UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking?
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 24075
MAARTEN DE MOOR
MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK
PROMOTOR: PROF. DR. BISCOP SVEN COMMISSARIS: TIM HAESEBROUCK COMMISSARIS: GOEDELE DE KEERSMAEKER
ACADEMIEJAAR 2011 – 2012
ABSTRACT
Het onderzoek heeft als centrale onderzoeksvraag of de door de NAVO toegepaste strategie van counterinsurgency (COIN) in het Afghaanse conflict succesvol kan zijn of niet. Het onderzoek werd gevoerd op basis van literatuurstudie aangevuld met interviews en werd opgesplitst in 4 deelvragen die telkens in een hoofdstuk worden beantwoord. In een eerste deel wordt het Afghaanse conflict geanalyseerd teneinde een duidelijk beeld te hebben van de context. Wat is de geschiedenis van het conflict? Wie zijn de actoren vandaag? Welke zijn hun belangen? Zijn andere landen in de regio betrokken? In een tweede deel wordt onderzocht welke de rol is van de NAVO en wat de alliantie tracht te bereiken in Afghanistan. Ook onderzoeken we welke belangen verbonden zijn aan dit conflict voor de NAVO. De COIN-strategie is het onderwerp van het derde deel. Vooreerst onderzoeken we waarom de voorgaande militaire strategiën geen antwoord meer bieden op de huidige problemen. Vervolgens spitsen we onze aandacht toe op een insurgency en uit welke elementen deze is opgebouwd. Voorts onderzoeken we wat de COIN-strategie precies inhoudt en onderzoeken we hoe operaties binnen deze strategie worden uitgevoerd. In deel 4 wordt de COIN-strategie en de implementatie ervan in Afghanistan onderworpen aan een SWOT-analyse. Hierin komen pijnpunten naar boven die bijgevolg de voorwaarden zijn voor een mogelijk succes. Mijn besluit is dat de COIN-strategie, gevoerd door de NAVO en de Afghaanse overheid, succesvol kan zijn indien voldaan wordt aan een aantal voorwaarden: (1) de insurgency afsnijden van zijn logistieke en financiële steun, (2) de legitimiteit van de Afghaanse overheid vergroten teneinde de steun van de bevolking te verkrijgen, (3) een blijvend engagement vanuit de internationale gemeenschap ook na 2014 aangezien het Afghaanse overheids- en veiligheidsapparaat nog niet sterk genoeg is (4) het bereiken van een politiek compromis om dit conflict te beëindigen.
Woord vooraf
I
Woord vooraf
No duty is more urgent than that of returning thanks. - James Allen1 -
Deze masterproef vormt het eindpunt van mijn studies in de Politieke wetenschappen. Een masterproef is vanzelfsprekend een persoonlijk werkstuk. Toch kon deze masterproef niet tot stand zijn gekomen zonder de raad en steun van een aantal personen. Graag had ik dan ook van deze gelegenheid gebruik gemaakt om deze te bedanken. Als eerste wens ik mijn promotor Prof. Dr. Biscop te bedanken voor de raad die hij mij gaf bij aanvang van de masterproef. Zijn opmerkingen hebben mij in staat gesteld mijn onderwerp scherp af te bakenen waardoor ik vanzelf in de juiste richting werd geduwd. Mijn dank gaat uit naar Jan die mij doorverwees naar nieuwe bronnen en de rol van kritisch klankbord speelde. Als laatste wens ik mijn broer Dries en mijn vriendin Katrien te danken voor hun steun tijdens dit proces.
1
James Allen, geboren in 1855 en overleden in 1942, was minister van Defensie van Nieuw Zeeland in de periode van 1912-1920.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Inhoudstafel
II
Inhoudstafel
Woord vooraf ........................................................................................................................................... I Inhoudstafel ............................................................................................................................................ II Figuren .................................................................................................................................................... IV Inleiding ................................................................................................................................................... 1 Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict ..................................................................................................... 4 1.
Aanloop naar het conflict ............................................................................................................ 4
2.
Actoren in het conflict ................................................................................................................. 8
3.
Conflict in een geopolitiek kader............................................................................................... 15
4.
Huidige situatie.......................................................................................................................... 21
5.
Partieel besluit........................................................................................................................... 21
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO.............................................................................................................. 24 1.
Reden van de interventie .......................................................................................................... 25
2.
Het doel van de alliantie in Afghanistan.................................................................................... 26
3.
Het belang van het conflict voor de NAVO en haar leden ........................................................ 29
4.
Partieel besluit........................................................................................................................... 32
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO .................................................................................................... 34 1.
De nieuwe realiteit .................................................................................................................... 34
2.
Wat is een insurgency?.............................................................................................................. 38
3.
Wat is counterinsurgency? ........................................................................................................ 44
4.
Een nieuwe strategie? ............................................................................................................... 48
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse .................................................................................................................. 50 1.
Strenghts ................................................................................................................................... 51
2.
Weaknessess ............................................................................................................................. 55
3.
Opportunities ............................................................................................................................ 61
4.
Threats ....................................................................................................................................... 66
Besluit .................................................................................................................................................... 69 Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Inhoudstafel
III
Bibliografie ............................................................................................................................................ 72
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Figuren
IV
Figuren Figuur 1 - Etnische onderverdeling van Afghanistan............................................................................. 11 Figuur 2 - Afghanistan en zijn buren ..................................................................................................... 16 Figuur 3 - Elementen van een insurgency ............................................................................................. 39 Figuur 4 - Positie van de bevolking in een conflict ................................................................................ 40 Figuur 5 – ASCOPE/PMESII matrix ......................................................................................................... 46 Figuur 6 - Schematisch overzicht van de SWOT-Analyse ...................................................................... 50 Figuur 7 - Afghan war worth fighting, by party. .................................................................................... 57 Figuur 8 - Metalen en mineralen in Afghanistan................................................................................... 63 Figuur 9 - Gas en oliepijpleidingen in het Midden Oosten .................................................................... 64 Figuur 10 - Opiumproductie in ton en in functie van het aantal ha. ..................................................... 66
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Inleiding
1
Inleiding
Afghanistan. Een land in Centraal-Azië dat eind jaren 90 zo goed als geïsoleerd van de buitenwereld leefde. Geregeerd door de conservatieve Taliban die met ijzeren hand het merendeel van het land onder controle hield. Niemand had op de vooravond van 11 september kunnen denken dat dit land snel het toneel zou worden van militaire operaties. Toch was en is dit het geval. De militaire operaties gaan in 2012 het 11e jaar in. Het is Amerika’s langste oorlog en voor de NAVO de grootste operatie ooit. Het aantal militairen dat sindsdien is ingezet in Afghanistan is stilaan ontelbaar geworden. Ook België levert een bijdrage. Tot op vandaag bevinden zich 600 Belgische militairen2 in Afghanistan voor het uitvoeren van hun opdracht. In 2010 was ik één van hen. Mijn operationele inzet in Afghanistan heeft mijn interesse in het land gewekt. Het land heeft meer te bieden dan wat ik op het eerste zicht had verwacht. Ook de complexiteit van het conflict verraste mij. Mijn studies in de politieke wetenschappen hebben bijgedragen tot het verkrijgen van inzicht in deze complexe situatie. Het is om deze reden dan ook dat ik besloten heb om dit conflict tot het onderwerp voor mijn masterproef te maken. De centrale onderzoeksvraag van mijn masterproef luidt als volgt: “Kan in het Afghaanse conflict de door NAVO gevolgde strategie van counterinsurgency succesvol zijn of niet?” Deze vraagstelling omvat een aantal begrippen die in de loop van het onderzoek zullen worden uitgelegd. Teneinde op een gestructureerde manier tot een antwoord te komen op de centrale onderzoeksvraag, splits ik deze op in een aantal deelvragen. Vooreerst dien ik inzicht te verkrijgen in het Afghaanse conflict. We gaan na wat er gebeurde in de aanloop naar het conflict, wie vandaag de belangrijkste actoren zijn en wat hun belangen zijn. Verder plaatsen we het conflict in een geopolitiek kader aangezien geen enkel land vrij is van invloeden van buitenaf. Als laatste bekijken we de huidige situatie in Afghanistan. De antwoorden op deze vragen resulteren in een analyse van het conflict en geven ons inzicht in de complexe situatie van vandaag. Deze analyse vormt het onderwerp van het eerste hoofdstuk De NAVO neemt in Afghanistan een belangrijke plaats in. We gaan na wat de reden is voor de alliantie om tussen te komen in Afghanistan en wat de alliantie daar wenst te bereiken. Tot slot gaan we na wat het belang is van het conflict voor de NAVO en haar leden. Deze vragen worden beantwoord in het tweede hoofdstuk.
2
http://www.mil.be, Homepage Defensie, geconsulteerd op 25 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Inleiding
2
In het derde hoofdstuk gaan we dieper in op de strategie van counterinsurgency die de NAVO vandaag volgt in Afghanistan. We onderzoeken waarom de voormalige strategiën niet meer voldoen en in welke mate de context vandaag is veranderd ten opzichte van voorgaande conflictsituaties. Om een goed inzicht te krijgen in de counterinsurgencystrategie, bekijken we wat een insurgency is, uit welke elementen deze is opgebouwd en hoe deze te werk gaat. Tot slot onderzoeken we wat counterinsurgency is en hoe deze strategie op het terrein tot uitvoering komt. Een analyse van de counterinsurgency strategie in relatie tot het conflict is het onderwerp van het vierde hoofdstuk. We onderzoeken dit aan de hand van een SWOT-analyse. We gaan na wat de sterktes en de zwaktes zijn die inherent zijn aan de strategie en de implementatie ervan. Vervolgens onderzoeken we wat de bedreigen en kansen zijn voor succes van de strategie van counterinsurgency in Afghanistan. Tot slot wordt in de conclusie een samenvatting gemaakt van de reeds getrokken besluiten en een antwoord gegeven op de centrale onderzoeksvraag. De wetenschappelijke relevantie van het onderwerp ligt in het feit dat de situatie in Afghanistan van complexe aard is en dus moeilijk te doorgronden is. Er is inderdaad al veel geschreven en gezegd over Afghanistan, dé Taliban en de strategie van counterinsurgency maar een aantal nuances blijven achterwege. In mijn onderzoek probeer ik de link te leggen tussen mijn studies in de politieke wetenschappen, het conflict in Afghanistan, de militaire operatie en mijn eigen ervaring. Dit onderzoek is wetenschappelijk relevant omwille van deze specifieke invalshoek van waaruit ik zal trachten deze complexe situatie in kaart te brengen met de nodige nuances en een antwoord te formuleren op mijn onderzoeksvraag. De maatschappelijke relevantie is duidelijk. Sinds jaren sturen Westerse landen militairen uit naar het land voor het uitvoeren van hun opdracht. Het aantal gesneuvelden is sindsdien opgelopen tot 3113.3 Afghaanse burgers blijven zoals in elke oorlog niet gespaard. Tussen januari 2007 en december 2011 werden maar liefst 11864 Afghanen het slachtoffer van deze oorlog. (UNAMA, 2012: 1) Elke regering dient dit menselijk verlies aan zijn land te kunnen verantwoorden. De financiële middelen die worden toegewezen aan Afghanistan zijn enorm, zeker in de tijden van economische crisis. Deze twee factoren maken volgens mij duidelijk hoe relevant dit conflict is voor onze samenleving. Het conflict is bovendien bepalend voor de toekomst van de NAVO, de transatlantische band en de manier waarop we veiligheidsvraagstukken in de toekomst zullen beantwoorden. Veiligheid is immers maatschappelijk relevant. 3
http://icasualties.org/oef/, Icasualties – Operation Enduring Freedom/Afghanistan, geconsulteerd op 25 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Inleiding
3
Het onderzoek werd gevoerd op basis van een literatuurstudie. Hierbij heb ik gebruik gemaakt van zowel wetenschappelijke artikelen en boeken, niet gepubliceerde uitgaven als relevante websites. Voorts werd deze kennis aangevuld of bevestigd door middel van interviews die ik had met experten terzake. Het onderzoek heeft niet als doelstelling om volledig te zijn. Een aantal factoren worden niet aangehaald of worden enkel vernoemd en niet uitgediept. Over dit conflict valt zoveel te schrijven, helaas dient dit document te voldoen aan een aantal vormvereisten. Om deze reden heb ik dan ook bepaalde keuzes moeten maken. Tot slot wil ik benadrukken dat alles wat ik hier neergeschreven heb, ten persoonlijk titel is. Dit document vertaalt op geen enkele manier het standpunt van de Belgische Defensie.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
4
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
1. Aanloop naar het conflict Afghanistan, een Centraal-Aziatisch land, kent vele uitzichten: van de woestijnen in het zuiden over het plateau van Kaboel tot de Hindu Kush in het noorden, als opstap naar de Himalaya. De geschiedenis van dit land is al even tekenend als haar landschap. Het land werd in zijn geschiedenis begeerd door onder meer de Perzen, Alexander de Grote, Genghis Khan, enz. Een beschrijving van de volledige geschiedenis van Afghanistan is evenwel van geen nut, om deze reden beperk ik mij dan ook tot het gedeelte dat relevant is voor dit onderzoek. In de 19de eeuw was Afghanistan een sleutelterrein van het Britse Rijk. Voor deze periode was het gebied evenwel in handen van de Pathanen, die er gedurende korte tijd een rijk hadden gesticht. (Rashid, 2008: 30) Deze regio werd door de Britten als strategisch belangrijk bestempeld doordat de opmars vanuit het noorden van de Russische legers, het noorden van India bedreigdt. Zowel vanuit Britse als Russische hoek was er interesse voor dit gebied. Het wedijveren voor dit gebied, wordt in de geschiedenis “The Great Game” genoemd. Het hoeft dan ook geen betoog dat de Britten er alles aan gedaan hebben om dit terrein in handen te krijgen. (Bowers, 2004:125) De Russische tsaar heeft zijn legers evenwel nooit over de Amu Darya gestuurd, de rivier die de noordelijke grens van het huidige Afghanistan vormt. De Britse legers gingen daarentegen driemaal over tot een invasie van het land om hun belangen te beschermen. Beide operaties, gespreid over 40 jaar, draaiden uit op een mislukking. Tegen het einde van de 19de eeuw nam Afghanistan onder leiding van Abdur Rahman Khan, de vorm van een staat aan. Een staat die in realiteit een buffer vormde tussen enerzijds Rusland en anderzijds het Britse Rijk. (Bowers, 2004: 127) Tevens werden in deze periode de landsgrenzen bepaald. De belangrijkste en waarschijnlijk ook de bekendste hierbij is de oostelijke grens, de Durandlijn. Deze grens vormt vandaag nog altijd de grens tussen Afghanistan en Pakistan en snijdt het leefgebied van de Pathanen doormidden. Tot op vandaag heeft deze grens grote gevolgen voor beide landen. (Vogelsang, 2007: 17) Een eerste verschuiving in de machtverhoudingen kwam er toen de Britten zitten terugtrokken uit India in 1947 en er een Pakistaanse staat werd gesticht. Vooral dit laatste stuitte op verzet van de Afghaanse buur. Afghanistan zocht economisch aansluiting bij andere landen en kwam op deze manier meer en meer in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie (jaren ’50, ’60, ‘70). (Bowers, 2004: 128) In 1973 werd de Afghaanse monarchie omver geworpen en werd er een republiek geïnstalleerd. In de daaropvolgende jaren kwam Afghanistan meer en meer onder de invloed van de Sovjet-Unie met Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
5
als hoogtepunt de invasie van 1979. De Sovjet-Unie ging de strijd aan met de Moedjahedien maar kon op geen enkel moment de bovenhand halen. (De Cordier, 2009: 9-11) De Moedjahedien kon namelijk rekenen op Amerikaanse, Britse, Franse en Saoedische steun. Via de Pakistaanse inlichtingendienst ISI, werd de Pathaanse bevolking gesteund door de Verenigde Staten en SaoediArabië. (Rashid, 2008: 38) In 1989 beveelt Gorbatsjov de terugtrekking van alle Russische troepen waardoor er een einde komt aan 10 jaar Russische militaire aanwezigheid in Afghanistan. (De Cordier, 2009: 9-11) Met de desintegratie van de Sovjet-Unie in 1991 verloren de Afghaanse communisten hun laatste bondgenoot. De Moedjahedien omsingelde de stad en wierp het regime in maart 1992 omver. De overwinnaars konden evenwel niet tot een vergelijk komen inzake verdeling van de macht en geraakten met elkaar in conflict. Deze krijgsheren met elk hun respectievelijke achterban (etnisch, provinciaal of buitenlands) zorgden ervoor dat Afghanistan afgleed in anarchie en dat het land ten prooi viel aan criminele bendes, drugshandel en geweld. (De Cordier: 2009, 11-12) Tegen deze achtergrond ontstond een beweging die weldra de macht zou overnemen in het ganse land: de Taliban. Deze groepering onder leiding van Mullah Mohammed Omar, gesteund door Pakistan en afkomstig uit vluchtelingenkampen net over de Pakistaans-Afghaanse grens, verkreeg al in 1994 vaste voet in Kandahar. In 1996 werd Kaboel ingenomen en in 1997 werd het regime erkend door landen als Pakistan, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Tot 2001 controleerde de Taliban het grootste deel van het land met uitzondering van een gedeelte in het noorden van het land. In dat gedeelte verzette een alliantie zich tegen de Taliban onder leiding van Ahmad Sjah Massoud. (Vogelsang, 2007: 183-184) De tegenstelling drukte zich ook op etnisch vlak uit. De Taliban bestond grotendeels uit Pathanen terwijl de noordelijke alliantie voornamelijk samengesteld was uit Tadzjieken, Oezbeken en sjieten. (De Cordier: 2008: 231) De Afghaanse bevolking verwelkomde initieel de Taliban vanwege het herstel van de openbare orde. Later sloeg dit om door de harde houding van de Taliban en de impact daarvan op het leven van de Afghanen. In tussentijd bleef Pakistan de Taliban steunen en dit om 2 redenen. Vooreerst werd deze groepering aanzien als een potentiële kweekvijver voor gewapende elementen die aanvallen zouden kunnen uitvoeren in de provincie Kashmir. Ten tweede verzekerde Pakistan er zich op deze manier van dat het bewind in Kaboel geen al te bevriende relaties met India zou aanknopen.(O’Hanlon en Sherjan, 2010: 21-22) Afghanistan onder het Talibanbewind werd ook een toevluchtsoord voor terroristische groeperingen zoals Al-Qaeda. De organisatie beschikte in het land over trainingskampen en aangenomen wordt dat de aanslagen op de ambassades in Dar es Salaam (Tanzania) en Nairobi (Kenya) van hieruit zijn Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
6
voorbereid. (De Cordier, 2009: 14) Als gevolg van de aanslagen werden kort daarop bomdarmenten uitgevoerd op kampen in Khost en Jalalabad in Afghanistan. Het zouden de eerste kruisraketten op Afghanistan zijn. (Rashid, 2008: 191) Op 11 september 2011 worden in de Verenigde Staten vier vliegtuigen gekaapt. Twee boren zich in de torens van het World Trade Center in New York, een derde boort zich in het Pentagon en een vierde stort neer in een veld in Pennsylvania. Tegen de avond van die 11de september is het voor de Amerikaanse regering en de wereld duidelijk dat de terroristische groepering Al-Qaeda onder leiding van Osama Bin Laden verantwoordelijk is voor deze aanslagen op Amerikaans grondgebied. (Lambrecht, 2002: 339-344) Het Talibanregime in Kaboel kreeg een ultimatum voorgeschoteld: Osama Bin Laden en zijn medestanders uitleveren of verdreven worden. Om uiteenlopende redenen koos de Taliban ervoor om geen gehoor te geven aan dit ultimatum. Het werd de VS en zijn bondgenoten duidelijk, dat in deze situatie het Talibanregime eerst verdreven moest worden, alvorens Al-Qaeda kon worden aangepakt. De VS en hun belangrijkste bondgenoot Groot-Brittannië besloten daarop het regime ten val te brengen door steun te leveren aan de Noordelijk Alliantie. Deze steun werd aangevuld met een luchtoffensief vanaf 7 oktober 2001 (start Operation Enduring Freedom). De Taliban was niet opgewassen tegen de druk en werd in enkele maanden compleet van de kaart geveegd. Op 13 november viel Kaboel in handen van de noordelijke alliantie, Kandahar viel op 7 december. Bij deze was de Taliban omver geworpen. (Vogelsang, 2007: 190-192) Vanaf 27 november 2001 gingen alle Afghaanse partijen, met uitzondering van de Taliban, aan tafel zitten in het Peterberg (buurt van Bonn). Het zou de eerste conferentie worden in een reeks van vele. Tijdens deze conferentie werd besloten om een voorlopige regering aan de macht te brengen onder leiding van Hamid Karzai met een mandaat voor 6 maanden.4 Op 22 december 2001 wordt Karzai officieel geïnstalleerd. (Vogelsang, 2007: 193) Meteen besluit in dezelfde periode de Verenigde Naties om een internationale troepenmacht ter plaatse te sturen, de International Stabilization and Assistance Force (ISAF). Het doel van ISAF is enerzijds het bijstaan van de Afghaanse overgangsregering bij het handhaven van de veiligheid in Kaboel en de omliggende gebieden en anderzijds het beschermen van het personeel van de Verenigde Naties.5 Naast deze troepenmacht werd ook een bijzondere zending in het leven
4
Agreement on Provisional Arrangements in Afghanistan Pending the Re-establishment of Permanent Government Institutions (S/2001/1154), getekend te Petersburg op 5 december 2001. 5 Resolutie 1386 van 20 dec 2001 betreffende de oprichting en het mandaat van ISAF Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
7
geroepen: UNAMA, United Nations Assistance Mission in Afghanistan. Deze zending heeft tot doel om de Afghaanse overheidsinstellingen te versterken, de humanitaire situatie te verbeteren etc. 6 De operatie bleef tijdens de eerste jaren kleinschalig in vergelijking met de huidige aantallen. In februari 2002 waren ongeveer 5000 buitenlandse militairen ontplooid in Afghanistan. Hun actieterrein beperkte zich zoals aangeduid in hun mandaat tot de hoofdstad Kaboel en de omliggende gebieden. Belangrijk om op te merken is dat tijdens deze periode de operatie Enduring Freedom nog steeds lopende was. Tot dan toe werd per zes maand het commando doorgegeven aan één van de deelnemende landen. Teneinde de continuiteit van de operatie te verzekeren en doeltreffendheid te verhogen, wordt het commando overgenomen door de NAVO op 11 augustus 2003. 7 Naast ISAF is Operation Enduring Freedom vandaag nog altijd actief. Ook deze operatie valt onder de commandant van ISAF, wat hiervoor niet het geval was. Beide operaties werden onder één commando gebracht omwille van coördinatieredenen. COMISAF dient steeds een Amerikaanse militair te zijn, zodat de leiding van Operation Enduring Freedom alsnog in handen is van de Verenigde Staten.8 In oktober 2003 keurde de Verenigde Naties een uitbreiding van het mandaat goed. De operaties van ISAF mochten dankzij deze uitbreiding nu ook plaatsvinden buiten de hoofdstad Kaboel.
9
ISAF
implementeerde vervolgens een plan waarbij het volledige land onder hun controle kwam. De operaties zouden eerst worden uitgebreid naar het noorden (december 2003), vervolgens het westen (mei 2006) en het zuiden (juli 2006) om tot slot het oosten (oktober 2006) te bereiken en zo het volledige Afghaanse grondgebied te controleren.10 Deze uitbreiding kan gezien worden als een reactie op de heropstanding van de Taliban. Na hun nederlaag eind 2001 zijn velen uitgeweken naar het gebied in het oosten en zuiden van Afghanistan en de stamgebieden in Pakistan. Deze Pakistaanse stamgebieden, de tribal areas, liggen in het leefgebied van de Pathanen maar aan de andere kant van de grens (cfr. Durandlijn). Vanuit deze gebieden werden vanaf 2003 steeds meer aanvallen uitgevoerd op ISAF troepen in Afghanistan. Aangenomen kan worden dat de Taliban zich in tussentijd geherconditioneerd heeft om de strijd op een later tijdstip te hervatten. (De Cordier, 2008: 232)
6
Resolutie 1401 van 28 maart 2002 betreffende de oprichting en het mandaat van UNAMA http://www.isaf.nato.int/history.html, NAVO –ISAF History, geconsulteerd op 29 maart 2012. 8 Helsen, L., (2012), Introduction to jointness, Basisstafvorming, Brussel: Koninklijke Militaire School: hoorcollege. 9 Resolutie 1510 van 13 oktober 2003 betreffende de uitbreiding van het mandaat ISAF. 10 http://www.isaf.nato.int/history.html, NAVO –ISAF History, geconsulteerd op 29 maart 2012. 7
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
8
2. Actoren in het conflict Om het conflict correct in kaart te kunnen brengen en een goed inzicht te verkrijgen in het conflict, is het noodzakelijk om de belangrijkste partijen te identificeren. Het doel is om hun rol toe te lichten. Zowel de rol die ze in het verleden hebben gespeeld als de positie die ze vandaag innemen. Verder staan we stil bij specifieke aspecten voor elke actor en bij het belang dat deze actor heeft bij het conflict.
a. Verenigde Naties Deze internationale organisatie, opgericht in 1945, stelt zich tot doel om de internationale vrede en veiligheid te bewaren en indien nodig collectieve maatregelen te nemen ter preventie van een conflict of voor het neutraliseren van bedreigingen voor de wereldvrede.11 Het is met andere woorden dé organisatie bij uitstek die kan fungeren op het internationaal toneel bij conflicten tussen landen (zowel tussen staten en als binnen staten). Tijdens de bijeenkomsten wordt gedebatteerd en stelling genomen over wereldomvattende problemen, lopende conflicten, etc. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de gebeurtenissen van 11 september niet onopgemerkt bleven voor deze organisatie. De handelingen en de rol van deze organisatie kunnen we onderzoeken aan de hand van de resoluties die door de jaren heen zijn aangenomen.
De situatie in Afghanistan kwam al vóór 11 september onder de aandacht van de Verenigde Naties. De organisatie was tijdens de burgeroorlog al actief in het land. Toen de Taliban in de jaren 90 de macht greep, konden de medewerkers van de VN onmogelijk hun werk nog doen door publieke onderdrukkingen (reisverbod ed.). In 1997 verlieten het merendeel van de medewerkers van de Verenigde Naties uiteindelijk het land. (Rashid, 2008: 164) Dit betekende evenwel niet dat de Verenigde Naties hun aandacht voor het land hadden laten varen. Geruime tijd voor de aanslagen van 11 september werden er resoluties uitgevaardigd die tot doel hadden om Al Qaida en de Taliban te treffen. In deze resoluties uitte de veiligheidsraad zijn bezorgdheid over de mensenrechten en positie van de vrouw in het land.12
11 12
Handvest van de Verenigde Naties, getekend op 26 juni 1945. Resolutie 1267 van 15 okt 1999 betreffende de sancties tegen Al Qaida. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
9
De reacties op de aanslagen van 11 september bleven niet lang uit. De Veiligheidsraad veroordeelde reeds de dag erop de aanvallen.13 In een resolutie aangenomen op 28 september, wordt het terrorisme bestempeld als een gevaar voor de internationale vrede en veiligheid en roept zij alle landen op om maatregelen te nemen tegen deze bedreiging (zowel financieel, logistiek als wel militair).14
Na de start van Operation Enduring Freedom, nam de Veiligheidsraad de beslissing om de vorming van een Afghaanse overgangsregering te steunen in afwachting van een volwaardige regering. In de resolutie 1378 roept zij ook de lidstaten op om de veiligheidsinspanningen te ondersteunen met betrekking tot die gebieden die niet meer onder de controle van de Taliban vallen, vooral dan de hoofdstad Kaboel.15
Op 20 december 2001 stemt de Veiligheidsraad erin toe om een troepenmacht ter plaatse te sturen om de veiligheid in en rond de hoofdstad Kaboel te verzekeren.16 Sindsdien wordt elke 6 maand het mandaat van deze troepenmacht verlengd. De laatste verlenging dateert van 12 oktober 2011.17 De oprichting van UNAMA werd gemandateerd door de Veiligheidsgraad op 28 maart 2002 18 en wordt sindsdien telkens verlengd. De laatste verlening dateert van 22 maart 2012.19 Volgens de homepage van de Verenigde Naties heeft deze missie een politiek doel en is deze er gekomen op vraag van de Afghaanse regering. De missie moet het Afghaanse volk bijstaan in de ontwikkeling van hun land en het bereiken van een duurzame vrede. De inspanningen concentreren zich vooral op de overheidsinstellingen, de rechtsstaat, mensenrechten, humanitaire hulp, etc.20 Het bestaan van deze organisatie dient onderstreept te worden aangezien aan het bestaan ervan vaak wordt voorbij gegaan.
Deze organisatie, die de internationale vrede en veiligheid tot haar hoofddoelstelling rekent, heeft vanzelfsprekend een groot belang bij een vreedzame oplossing. Sinds de burgeroorlog 13
Resolutie 1368 van 12 september 2001 betreffende de aanslagen van 11 september 2001. Resolutie 1373 van 28 september 2001 betreffende de strijd tegen het terrorisme. 15 Resolutie 1378 van 14 november 2001 betreffende de steun aan de Afghaanse overgangsregering. 16 Resolutie 1386 van 20 dec 2001 betreffende de oprichting en het mandaat van ISAF 17 Resolutie 2011 van 12 oktober 2011 betreffende het mandaat van de International Stabilisation and Assistance Force. 18 Resolutie 1401 van 28 maart 2002 betreffende de oprichting en het mandaat van UNAMA. 19 Resolutie 2041 van 22 maart 2012 betreffende het mandaat van de UNAMA. 20 http://unama.unmissions.org, Homepage UNAMA, geconsulteerd op 6 april 2012. 14
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
10
in Afghanistan zetten de Verenigde Naties personeel en middelen in om deze doelstelling te bereiken. Verder heeft Afghanistan een aantal zeer herkenbare problemen voor de Verenigde Naties en zijn organisaties. Problemen waarvoor soms specifiek een organisatie is opgericht: mensenrechten, positie van de vrouw, drugshandel en zijn gevolgen, etc.
b. Afghanistan/Government of the Islamic Republic of Afghanistan (GiRoA) Afghanistan, zijn bevolking en zijn regering hebben er alle belang bij dat het land een periode van vrede, stabiliteit en welvaart tegemoet gaat. Toch wordt deze regering in haar pogingen geconfronteerd met enkele diepgewortelde problemen. De meest relevante worden aangehaald.
Afghanistan is een land met een rijke geschiedenis. Helaas telt deze geschiedenis ook een resem aan conflicten (burgeroorlogen, vreemde bezetters, etc.), die hiervoor al besproken of aangehaald werden. Deze conflicten hebben ongetwijfeld hun sporen nagelaten in de Afghaanse samenleving (cfr. krijgsheren). Het vormt een bijkomende hindernis voor het land op weg naar vrede en stabiliteit. Daarenboven is Afghanistan een lappendeken van verschillende etniën en stammen: 13 in totaal. (Wardak, 2004: 71-83) Deze etnische rijkdom die evenwel een verrijking kan zijn, wordt in het conflict evenwel soms misbruikt.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
Figuur 1 - Etnische onderverdeling van Afghanistan
11
21
De Afghaanse regering tracht in het land de stabiliteit en orde te verzekeren door het oprichten en inzetten van verschillende diensten: de Afghan National Army (inclusief Air Force), Afghan National Police, Afghan Border Police en the Nationale Security Directorate. Deze 4 organisaties zijn de voornaamste elementen waarmee de Afghaanse regering de controle over het land wil verwerven. De oprichting, vorming en training hebben evenwel niet altijd het gewenste resultaat: niet alle leden zijn even loyaal (overlopers), drugsgebruik, gratuit geweld (schending van de mensenrechten), corruptie, etc. Deze problemen vormen de echte uitdaging voor de internationale gemeenschap indien onafhankelijke en zelfbedruipende Afghaanse veiligheidsdiensten het doel zijn. Daarenboven is dit een test voor het land. Veiligheid en defensie zijn immers primaire taken van een staat. Mislukken in deze taken betekent dat de legitimiteit van de Afghaanse staat onder druk komt te staan.
Corruptie is een ander pijnpunt in het land. Afghanistan bekleedt plaats 180 (van de 183) in de Corruption Perception Index 2011, dit maakt het land tot bijna het meest corrupte land
21
http://afghanistanelectiondata.org/open/maps/tiles/afghanistan-ethnic-groups, Afganistan Election Data, geconsulteerd op vrijdag 20 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
12
ter wereld.22 Volgens een rapport van de United Nations Office on Drugs and Crime hebben Afghaanse burgers in 2009 naar schatting 2.49 miljoen dollar aan smeergeld betaald aan ambtenaren. Dit bedrag vertegenwoordigt ongeveer 23% van het Afghaanse BBP. De helft van de Afghanen zou naar schatting 1 keer per jaar smeergeld moeten betalen. Deze corruptie zorgt ervoor dat het geloof van de Afghaanse bevolking in de overheidsinstellingen verdwijnt met alle gevolgen van dien. (UNODC, 2010: 13-14) Een opzienbarende zaak kwam boven water in 2010, toen bleek dat voor een half miljard dollar verdwenen was uit de Kabul Bank. De toplui van deze bank hadden het geld besteed aan luxevilla’s in Dubai.23 De problemen met betrekking tot corruptie zijn met andere woorden alomtegenwoordig.
Drugsproductie, handel en gebruik is een andere problematiek in Afghanistan. Sinds de heropstanding van de Taliban en andere groeperingen in het zuiden, is de opiumproductie weer in volle gang. Met de verkoop van deze producten generen zij enorme sommen die hun opstand tegen de Afghaanse regering en NAVO moeten financieren. UNODC schat de opbrengt voor de insurgents en drugslords tussen de 200 en 400 miljoen dollar voor de periode 2006-2007. (UNODC, 2009: 7) Bovenop het feit dat de opiumproductie een financieringsbron is voor de opstandelingen, richt deze drugsproblematiek een ware ravage aan onder de Afghaanse bevolking.
Als laatste, maar zeker niet onbelangrijk, bekijken we de situatie op politiek vlak. Het land kan politiek instabiel worden genoemd. President Karzai werd in december 2001 tijdens de conferentie van Bonn naar voor geschoven als interimpresident. Ondertussen slaagde hij erin om via verkiezingen (2004 en 2009) aan de macht te blijven. Deze verkiezingen zijn evenwel niet onbesproken en kunnen zeker als onregelmatig worden beschouwd, net zoals de parlementaire verkiezingen van 2010.24
De Afghaanse regering en bevolking moeten op deze uitdagingen een antwoord bieden teneinde het land binnen te loodsen in een periode van stabiliteit en rust. De Afghaanse veiligheidsdiensten staan in deze zin centraal. De prioritaire taak voor Afghanistan is een veilige omgeving creëren voor zijn bevolking (Safe and Secure Environment) tegen een 22
http://cpi.transparency.org/cpi2011/, Transparency International – Corruption, geconsulteerd op 6 april 2012. 23 The Guardian, (2011), “The financial scandal that broke Afghanistan's Kabul Bank”, donderdag 16 juni 2011. 24 De Standaard, (2010), “Duizenden klachten over Afghaanse verkiezingen”, woensdag 22 september. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
13
achtergrond van corruptie en drugsproblematiek. Hieruit kan vervolgens legitimiteit geput worden. In de komende jaren zullen de Afghanen in staat moeten zijn om de internationale troepenmacht te vervangen en het land te controleren. Dit is de rol die Afghanistan te beurt valt.
c. NAVO Op 11 augustus 2003 nam de NAVO het commando van ISAF over en werd op deze manier betrokken partij. Over de rol van de NAVO in het conflict, het belang van het conflict voor de organisatie, de doelstellingen en dergelijke wordt dieper ingegaan in het volgende hoofdstuk.
d. Taliban en Insurgents Om te beginnen wordt met de term ‘insurgent’ een groepering van mensen bedoeld, die zich gewapend verzet tegen de Afghaanse regering en de buitenlandse aanwezigheid in Afghanistan.
De aanslagen van 11 september brachten de Taliban in een lastig parket doordat de Verenigde Staten hen een ultimatum stelden. Uiteindelijk koos de Taliban ervoor om niet (volledig) in te gaan op de eisen van de Verenigde Staten25. Daarop sloegen de VS (en hun bondgenoten) en de Noordelijke Alliantie de handen in elkaar. Op 7 oktober 2001 werd gestart met een militaire operatie om Al Qaida te vernietigen en de Taliban van de macht te verdrijven. Na drie maanden was de strijd gestreden en was de Taliban volledig verslagen. De restanten van de beweging trokken zich terug in de richting van Pakistan, het gebied waar het allemaal begon. (De Cordier, 2008: 220)
In 2004 opende de Taliban de strijd opnieuw. Het leek erop dat de Taliban was ondergedoken en zich geherconditioneerd had voor het nieuwe gevecht. Deze beweging wordt de neo-Taliban genoemd aangezien ze weinig te maken heeft met de Taliban van 1994. De neo-Taliban is een samenraapsel van verschillende lokale groepen, waaronder een oude harde kern met Mullah Omar, die na de val van de Taliban samengebracht werden. Deze groeperingen hebben zich achter dezelfde doelstelling geschaard, namelijk het verdrijven van de buitenlandse bezettingsmacht. (Shehzad, 2010: 486-488) De belangrijkste groeperingen zijn: 25
In feite wou de Taliban ingaan op alle eisen behalve één. De uitlevering van Osama Bin Laden was voor de Taliban niet mogelijk zonder dat er bewijs werd aangedragen voor de verantwoordelijkhed van Osama Bin Laden. Voor President Bush kon er over de voorwaarden niet onderhandeld worden en besloot dat de eisen niet werden voldaan door de Taliban.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
14
Tehrik-i-Taliban Pakistan (TTP) Deze groepering ontstond in 2004 toen de Pakistaanse overheid orde op zaken wou stellen in de Tribal Areas. Leden van de Mehsud stam, onder leiding van Baitullah Mehsud, verzetten zich hevig en slaagden erin om de invloed van de Pakistaanse overheid zwaar in te perken. De beweging kreeg de naam Tehrik-i-Taliban Pakistan. Ideologisch zou deze groep de mosterd halen bij Al Qaida. Logistieke steun zou komen vanuit Afghanistan en financiële steun zou afkomstig zijn van de zogenaamde mandrassas (koranscholen die fondsen werven in Saoedi-arabië en andere golfstaten) en uit drugshandel. De aanslagen in 2008 op het Mariott Hotel in Islamabad wordt aan deze groepering toegeschreven. (Smith, 2009: 31-32)
Haqqani netwerk (HQN) Deze groepering is opgebouwd rond Jallaluddin Haqqani, een stamleider uit Waziristan (tribal area) die ooit nog de opperbevelhebber was van alle Taliban strijdkrachten toen ze het gevecht aangingen met de Noordelijke Alliantie. Een groot deel van het effectief bestaat uit buitenlandse strijders wat op zijn beurt resulteert in alternatieve vormen van financiering (via het thuisland). Na de val van de Taliban, kwam ook deze groepering in het vizier van de coalitietroepen, wat de groepering terug onder de paraplu van de Taliban bracht. Deze groepering zou verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de aanslagen in het zuiden en oosten van het land maar ook voor de aanvallen in de hoofdstad Kaboel. De organisatie kan, gezien een ‘vredesakkoord’ met de Pakistaanse overheid, ongestoord haar activiteiten ontplooien in de Tribal Areas wat op logistiek vlak een voordeel inhoudt, aangezien alles ‘bovengronds’ kan verlopen in plaats van ‘ondergronds’. (Smith, 2009: 33-34)
Hizbi Islami Gülbudin (HIG) Deze groep ontstond in de jaren 70 en vocht onder leiding van Gülbudin Hekmatyar tegen de communistische bezetting. Na het verdrijven van de communisten raakte hij slaags met de Taliban maar in 2002 wisselde hij van kamp. (De Cordier, 2009: 26)
Deze groeperingen zouden worden overkoepeld door de ‘Raad van Quetta’. Deze raad zou bestaan uit 10 leden onder het voorzitterschap van Mullah Omar. Elk lid vertegenwoordigt een regio waar het instaat voor het militair commando. (De Cordier, 2009: 27)
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
15
e. Andere Een aantal organisaties worden op het eerste zicht vaak vergeten in het conflict. Toch wil ik hen hier minstens aanhalen omdat ze volgens mij toch van belang zijn voor de heropbouw en de toekomst van Afghanistan.
Vooreerst zijn er nog andere internationale overheidsorganisaties actief in het land. Als voorbeeld wens ik hier de Europese Unie te vermelden. Sinds 2002 pompte de Unie 1,8 biljoen euro in diverse projecten in het land. Voorbeelden hiervan zijn de steun aan het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (opbouw van overheidsinstellingen) en de EUPOL missie (opleiding en steun aan Afghaanse politie). 26
Vervolgens zijn verscheidene NGO’s, waaronder enkele Belgische, actief in het land en dragen zij op hun manier bij tot de wederopbouw. Voorbeelden hiervan zijn ‘Solidarité Afghanistan-Belgium’27 en ‘Artsen Zonder Grenzen België’.28
3. Conflict in een geopolitiek kader Afghanistan is een land dat onder sterke invloed staat van zijn buren. Zoals reeds hiervoor aangehaald was het land een speelbal tijdens The Great Game tussen de Russen en de Britten. Tijdens de Sovjet-bezetting bekampten twee maatschappijvisies elkaar op het grondgebied van Afghanistan. Na de bezetting viel de Afghaanse staat uit elkaar, onder meer door tussenkomst van regionale machten. De macht werd vervolgens overgenomen door een groepering die zich op een ramkoers bevond met andere, veelal Westerse landen. Het doel van dit gedeelte is om na te gaan in hoeverre de buurlanden van Afghanistan een rol spelen in het conflict.
26
http://ec.europa.eu/europeaid/where/asia/country-cooperation/afghanistan, EUROPEIAD – Afghanistan, geconsulteerd op woensdag 11 april 2012. 27 http://www.assosab.be, Homepage van Solidarité Afghanistan-Belgium, geconsulteerd op woensdag 11 april 2012. 28 http://www.msf-azg.be/, Homepage Artsen Zonder Grenzen, geconsulteerd op woensdag 11 april 2012. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
Figuur 2 - Afghanistan en zijn buren
16
29
a. Pakistan Afghanistan heeft met Pakistan zijn langste grens. Deze grens werd in 1893 vastgelegd en staat bekend als de Durandlijn. Dat deze grens dwars door het leefgebied van de Pathanen loopt, is iets waar men in 1893 blijkbaar niet bij stil stond. Op een zekere manier bindt dit beide landen aan elkaar maar in deze context drijft het hen meer uit elkaar. (Vogelsang, 2007: 17)
Pakistan aanziet het als een strategisch voordeel wanneer de Pathanen in Afghanistan aan de macht zouden zijn. Het levert Pakistan een buur op die mee instaat voor hun veiligheid. Aardig meegenomen wanneer je weet dat Pakistan op voet van oorlog leeft met zijn buur India. Pakistan heeft dan ook in het verleden altijd in functie van dit gedachtegoed gehandeld en was bijvoorbeeld één van de enigste medestanders van het Talibanregime eind jaren 90. De buitenlandse politiek van Pakistan met betrekking tot Afghanistan had met andere 29
Weinbaum, 2006: 1
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
17
woorden tot doelstelling om een gunstig regime in Afghanistan aan de macht te brengen en te houden. (Weinbaum, 2006: 9)
Met de val van de Taliban veranderde het toenmalig Pakistaans staatshoofd Musharraf het geweer van schouder. Pakistan koos resoluut de zijde van de VS en moest bijgevolg de politiek verlaten die zijn land tot dan had gevolgd. Toch probeerde het land voet aan de grond te houden in Afghanistan. Daarvoor werd gebruik gemaakt van de goede contacten tussen de Pakistaanse inlichtingendiensten en de Pathaanse bevolkingsgroep. Dit dubbelspel mondde uit in een open ruzie in 2006 toen Afghaans president Karzai Pakistan ervan beschuldigde de Taliban onderdak te bieden op Pakistaans grondgebied (de ‘Tribal Areas’ zoals Waziristan). (Weinbaum, 2006: 10) Concreet betekent dit dat het conflict werd uitgevochten over de grenzen heen, we kunnen dus spreken van een transnationaal conflict.
Volgens Grare, is deze tweeslachtige houding van Pakistan ingegeven door meerdere factoren. Vooreerst de kwestie met betrekking tot de Pathanen. De Afghaans-Pakistaanse grens verdeelt deze bevolkingsgroep en legt een tijdbom onder de realities tussen de 2 landen. Vervolgens de factor India. Pakistan is niet sterk genoeg om een directe confrontatie met India aan te gaan en zoekt daarom zoveel mogelijk steun. Om niet geïsoleerd te geraken in de regio, probeert Pakistaan Afghanistan aan zich te binden. India probeert zich bovendien op te werpen als een belangrijke partner voor Afghanistan en speelt een belangrijke rol in de heropbouw en uitbouw van de infrastructuur in Afghanistan. Een derde en laatste factor is de steun van de Verenigde Staten. Doordat Pakistan zich officieel tegen de Taliban heeft gekeerd in 2001, kwam het land in de frontlinie te liggen van de oorlog tegen het terrorisme. Op deze manier tracht Pakistan bescherming te verkrijgen van de VS, terwijl op datzelfde moment India ook in de gunst van de VS tracht te komen. (Grare, 2006: 8-13)
Pakistan speelt met andere woorden een belangrijke rol in het conflict. Insurgents zijn actief op het Pakistaanse grondgebied en bereiden van daaruit aanvallen voor in Afghanistan. Het maakt de strijd tegen de opstandelingen op de grond bijzonder moeilijk en complex, dit tot grote woede van Afghanistan. Deze houding van Pakistan waarbij tegelijkertijd warm en koud wordt geblazen, is ingegeven door enerzijds weinig loyale inlichtingen- en veiligheidsdiensten (onder andere de Pakistaande geheime dienst ISI) en anderzijds door het conflict met buurland India.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
18
b. Iran De tweede grootste buur van Afghanistan heeft altijd de ontwikkelingen in het land van zeer nabij gevolgd. Voor de val van de Taliban, gaf Iran al in de jaren 90 steun aan de Noordelijk Alliantie. Iran zag zich hiertoe genoodzaakt nadat de Taliban in 1998 Hazara’s (sjia) hadden uitgemoord in en rond de steden Mazar en Bamiyan (Rashid, 2008: 111-112). De executie van 11 Iraanse diplomaten op datzelfde moment, leidde bijna tot een militaire interventie vanwege Iran. (Rashid, 2008: 275) Het is duidelijk dat het sjitische Iran niet kon leven met de soennitische Taliban aan het stuur in Afghanistan.
Vandaag wil Teheran vooral vermijden dat er opnieuw een radicale soennitische groepering zoals de Taliban de macht grijpt in Afghanistan. Iran is daarom gebaat bij een stabiel Afghanistan en streeft naar een Afghaanse bestuur waarin alle bevolkingsgroepen vertegenwoordigd zijn. Eerst en vooral doet het dat om een nieuwe vluchtelingenstroom richting Iran te vermijden, maar ook om de invloed van Pakistan in het land zo klein mogelijk te houden. (Weinbaum, 2006: 12)
Toch bestaat er vanuit Iraanse hoek weinig enthousiasme, aangezien de Afghaanse machthebbers te dicht aanleunen bij aartsvijand Amerika. Desalniettemin lijken de belangen van de VS en Iran met betrekking tot Afghanistan gelijklopend te zijn, wat zich in het verleden vertaalde in concrete acties: de uitwijzing van Hekmatyar door de Iraanse overheid, steun aan de Amerikaanse aanval op Afghanistan, etc. (Weinbaum, 2006: 13) In 1998 was zelfs een gedeeltelijke ontdooiing opgetreden in de relaties tussen Iran en de Verenigde Staten (en de rest van de Arabische wereld). (Rashid, 2008: 274) Toch liep de relatie tussen Iran en de VS in 2005 scheef. Enerzijds omdat Karzai de deur op een kier zette voor een permanente Amerikaanse militaire aanwezigheid in het land en anderzijds doordat de Iraanse president Mohammad Khatami opgevolgd werd door de conservatieve Mahmoud Ahmadinejad. (Weinbaum, 2006: 13)
De relatie tussen Teheran en Kaboel is niet van dezelfde problematische aard als die tussen Kaboel en Islamabad. Iran speelt geen actieve rol in het conflict zoals Pakistan en steunt in feite de Afghaanse regering tot op de hoogte dat het schadelijk wordt voor de eigen nationale belangen.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
19
c. Centraal-Aziatische buren In het noorden grenzen een aantal voormalige Sovjetrepublieken aan Afghanistan: Tajikistan, Turkmenistan en Uzbekistan. Na de implosie van de Sovjetunie gingen deze staten elk hun weg. Uzbekistan kende in de jaren 90 activiteiten van radicale moslims die zich trainden en ophielden in Afghanistan. Vanuit deze optiek vreest Uzbekistan voor een instabiel Afghanistan met alle gevolgen vandien. Alhoewel het land in het begin de militaire operaties steunde, kwam er in 2005 een verschuiving in standpunt. Deze verschuiving werd ingegeven door de Amerikaanse kritiek op de Uzbeekse regering toen deze zeer brutaal optrad tegen demonstranten. Het dispuut leidde tot het sluiten van een luchtmachtbasis in Uzbekistan die gebruikt werd voor de herbevoorrading van troepen in Afghanistan. Turkmenistan is de enige noordelijke staat die bevriende banden had met de Taliban. Na de val knoopte Turkmenistan bevriende relaties aan met de machtshebbers in Kaboel. Tajikistan heeft sterke etnische en culturele banden met een deel van de Afghaanse bevolking. Deze drie landen zouden een plaats kunnen innemen als regionale speler en zo een invloed kunnen hebben op het conflict. De onderlinge tegenstellingen verijdelen dit evenwel. (Weinbaum, 2006: 14)
d. Saoedi-Arabië Deze oliestaat was, net zoals de andere landen in de regio, betrokken bij de strijd tegen de Russische bezettingsmacht. In de loop van de jaren 80 hebben de Saudi's evenveel financiële hulp verstrekt aan de moedjaheddin als de Verenigde Staten. Een deel van de steun werd ook gegeven aan de Pakistaanse inlichtingendienst ISI om gebruik te kunnen maken van hun invloed in het land en hun aanvoerroutes naar het land. Tot hier loopt de geschiedenis parallel aan die van Iran. Alhoewel beide staten de moedjaheddin steunden, bleken hun belangen tegengesteld te zijn. Iran steunde vooral de sjiitische partijen terwijl Saudi-Arabië hun financiële hulp op de soennitische groeperingen richtte. (Rashid: 2008, 275-276)
Na de Russische terugtrekking en de inname van Kaboel, bleven de Saudi's de moedjaheddin steunen. Via Pakistan vonden brandstof en financiële middelen hun weg naar de strijders. Toen de Afghaanse burgeroorlog uitbrak kwam Saudi-Arabië echter lijnrecht te staan tegenover Iran. Beide landen streefden naar een regering waarin enkel hun groeperingen vertegenwoordigd waren. Pogingen om tot een regering te komen mislukten en Afghanistan gleed verder af in een burgeroorlog waardoor de invloed van Saudi-Arabië verminderde. (Rashid: 2008, 279)
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
20
Met de komst van de Taliban keerden de kansen voor Saudi-Arabië. De Saudi's starten vanuit Pakistan met het steunen van deze beweging. Brandstof, voertuigen, financiële middelen en dergelijke gingen vanaf 1995 naar de Taliban om hun strijd te steunen. Toen de Taliban de macht stevig in handen had in het grootste gedeelte van het land, waren de Saudi's één van de drie landen die deze regering ook erkende. (Rashid, 2008: 281)
Toch vormde de Taliban op lange termijn een probleem voor de Saudi's: het religieus extermisme onder de vorm van het wahabisme dat Saudi-Arabië had ingevoerd in Afghanistan, kende nu zijn weerslag in Saudi-Arabië zelf, de aanwezigheid van Osama Bin Laden in Afghanistan bemoeilijkte de relatie met de Verenigde Staten, de toenadering met Iran werd op het spel gezet door acties van de Taliban,... . (Rashid, 2008: 287)
Na de val van de Taliban, steunden de Saudi's de Afghaanse regering in Kaboel. Toch doken zij in oktober 2008 terug op toen een delegatie van de Taliban verschillende ontmoetingen had met vertegenwoordigers van de Afghaanse regering. Deze samenkomst werd mogelijk gemaakt door de Saudische regering. Volgens Gregory Cause gebeurde dit op vraag van President Karzai. Het is bovendien voor de Saudi's een opportuniteit om zich te herpositioneren. De nauwe banden met de Taliban hebben Saudi-Arabië namelijk in een lastig parket gebracht. Zowel vóór (weerslag van het religieus extermisme in eigen land) als na de aanslagen van 11 september.30
In januari 2012 verscheen Saudi-Arabië opnieuw in de pers als mogelijke gast voor vredesonderhandelingen tussen de Afghaanse regering en de Taliban op vraag van President Karzai. Toch was er enige terughoudendheid te bemerken bij Saudi-Arabië. Het grote probleem voor Saudi’s is de relatie tussen de Taliban en Al Qaida en de onmogelijkheid voor de Taliban om deze te verbreken.31 Saudi-Arabië speelt vandaag een grote rol (of kan er één spelen) in de onderhandelingen tussen Taliban en de Afghaanse regering, gezien de unieke positie van tussenpersoon die het land bekleedt.
30
http://www.cfr.org/afghanistan/saudi-arabia-future-afghanistan/p17964, Saudi Arabia and the Future of Afghanistan, geconsulteerd op 12 juli 2012. 31
http://www.reuters.com/article/2012/01/31/us-afghanistan-saudi-talks-idUSTRE80U1AE20120131, Saudi Arabia cautious on possible Afghan talks, geconsulteerd op 12 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
21
4. Huidige situatie In het begin van de analyse werd aangetoond dat de NAVO op 11 augustus 2003 het commando van de International Security and Assistance Force op zich nam. In de jaren die daarop volgden, werd de opdracht uitgebreid tot het volledige land. Vanaf 2005 stegen de troepenaantallen gestaag. Op dit moment bestaat de ISAFuit bijna 130.000 manschappen.32
Vandaag blijft het grootste probleem in het land de precaire veiligheidssituatie. Alhoewel de insurgents er vandaag bijna niet meer in slagen om aanvallen op grote schaal op te zetten tegen de NAVO en Afghaanse troepen, blijven zij talrijk en zeer actief. Inlichtingen schatten de grootte van de insurgency eind 2009 op 25.000 strijders, hetzelfde aantal als voor 9/11. Via een breed gamma aan acties (aanvallen, bomaanslagen maar ook afpersing en bedreigingen ten opzichte van de lokale bevolking) proberen zij terug voet aan de grond te krijgen. De aanhoudende strijd tussen de betrokken partijen, zorgt ervoor dat stammen zich bijvoorbeeld verdelen over beide partijen. De bevolking gokt als het ware op 2 paarden om zich te verzekeren van een goede afloop van het conflict voor hun stam of familie. Het resulteert in een zeer complexe situatie waarin de NAVO haar opdracht dient te vervullen. (O’Hanlon en Sherjan, 2010: 25-26)
Toch maakt Afghanistan ondanks de veiligheidsproblematiek vooruitgang. Niettegenstaande het feit dat Afghanistan nog altijd een arm land is, groeit de economie en blijft de inflatie stabiel. Sinds de val van de Taliban hebben meer Afghanen toegang tot gezondheidszorg en onderwijs. Dit geldt ook voor de vrouw in Afghanistan. Steeds meer kinderen gaan naar school, en het aandeel meisjes in de schoolgaande jeugd blijft stijgen. (O’Hanlon en Sherjan, 2010: 28)
5. Partieel besluit Afghanistan heeft tot vandaag een geschiedenis van vele conflicten achter de rug. Het gebied was door de eeuwen heen een spanningsveld tussen grootmachten. Deze woelige geschiedenis laat tot vandaag zijn sporen na in het Afghanistan van vandaag (bijvoorbeeld de Durand lijn). In de 20ste eeuw zette deze trend zich verder. Na de Tweede Wereldoorlog trokken de Britten zich terug uit India met als gevolg voor Afghanistan een Pakistaanse staat als buur. Dit toont aan dat de minder recente geschiedenis van Afghanistan een rol speelt in de huidige situatie.
32
http://www.nato.int/isaf/docu/epub/pdf/placemat.pdf, ISAF Placemat, geconsulteerd op 18 april 2012. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
22
Afghanistan geraakte vervolgens geïsoleerd en kwam steeds meer onder de invloed van de SovjetUnie. Het resulteerde in de installatie van een communistisch bewind in Afghanistan. Het communistische bewind in Afghanistan komt evenwel in moeilijkheden waardoor de Sovjet-Unie te hulp schiet. Tien jaar later dient de Sovjet-Unie zich terug te trekken zonder positief resultaat. De Moedjaheddien hebben vanaf dan definitief de macht in handen, al duurt het nog 2 jaar eer Kaboel valt. De overwinning van de Moedjaheddien is evenwel van korte duur, aangezien de krijgsheren onderling het niet eens kunnen worden over de verdeling van de macht. Het dispuut draait uit op een
burgeroorlog.
Tegen
deze
achtergrond
ontstaat
de
Taliban,
afkomstig
uit
de
vluchtelingenkampen in Pakistan. Deze groepering slaagt erin om het overgrote deel van het Afghaanse grondgebied onder zijn controle te krijgen.
De Taliban gaf echter onderdak aan Al Qaida, een terroristiche organisatie die verantwoordelijk is voor de aanslagen van 9/11. Het leidde tot een door de Amerikanen geleide interventie waardoor de Taliban van de macht werd verdreven. Vervolgens werd een troepenmacht met een mandaat van de Verenigde Naties in Kaboel geinstalleerd om de nieuwe regering te ondersteunen. Het commando van deze troepenmacht werd in 2003 overgenomen door de NAVO en de opdracht werd gradueel uitgebreid over het volledige Afghaanse grondgebied.
In het conflict dat vandaag woedt zijn er meerdere actoren. Vooreerst de Afghaanse regering en haar instellingen die proberen om vaste voet aan de grond te krijgen. Tegen een achtergrond van corruptie en drugsproblematiek tracht zij haar centrale gezag in de rest van het land te doen gelden. Hierbij wordt zij gesteund door de NAVO. Ook de Verenigde Naties staan de Afghaanse regering bij door middel van de 'United Nations Assistance Mission in Afghanistan'.
De strijd die de Afghaanse regering samen met haar internationale partners voert, is die tegen de Taliban. Evenwel is dit niet meer volledig de Taliban die in de jaren 90 opmars maakte. Vandaag is 'de Taliban' eerder een verzamelnaam voor alle opstandelingen. De Taliban omvat vandaag de neoTaliban onder leiding van Mullah Omar, de Tehrik-i-Taliban Pakistan onder leiding van Baitullah Mehsud, het Haqqani netwerk onder leiding van Jallaluddin Haqqani, Hizbi Islami Gülbudin onder leiding van Gülbudin Hekmatyar en andere kleinere groeperingen. De beweegredenen van al deze groeperingen zijn zeer uiteenlopend.
De strijd speelt zich evenwel niet alleen af op het Afghaanse grondgebied. We dienen dit conflict in een geopolitiek kader te plaatsen. Iran, Saudi-Arabië en de Centraal-Aziatische buurlanden spelen een rol maar vooral Pakistan is van groot belang. Pakistan is er op uit om een regime in Afghanistan Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 1: Analyse van het conflict
23
te installeren dat hen gunstig gezind is. Het zal daarbij vooral de kaart trekken van de Pathaanse bevolkingsgroep aangezien deze in beide landen aanwezig is. Bovendien beschikt de insurgency in Pakistan over safehavens en logistieke steun. Een gunstig Afghaans regime betekent voor Pakistan een relatieve rust binnen de Pathaanse bevolking. Een tweede reden voor Pakistan om een bevriend regime te installeren, is India. Pakistan wilt ten alle tijd vermijden dat het geisoleerd komt te staan in de regio ten opzicht van India en zoekt daarom zoveel mogelijk steun.
Het conflict in Afghanistan is dus complex. Het conflict heeft zowel een interne als een externe dimensie. Intern is het conflict complex: er zijn veel partijen betrokken en hun belangen lopen zijn zeer uiteenlopend. De externe dimensie is een geopolitiek kluwen waarvan de kiem reeds in de verre geschiedenis werden geplant. Een oplossing voor dit conflict, zal rekening moeten houden met beide dimensies.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
24
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
De Noord Atlantische Verdragsorganisatie, opgericht in 1949, heeft als doel om de lidstaten te beschermen tegen een externe bedreiging door middel van een collectief verdedigingsmechanisme. Dit initiatief werd op poten gezet om een antwoord de bieden op de Sovjet-Russische dreiging vanuit het Oosten. Met de val van de muur in 1989, werd de organisatie gedwongen om zich aan te passen aan de nieuwe realiteit. In de jaren die daarop volgde werd de NAVO ingeschakeld in crisisoperaties, hoewel de taak van collectieve verdediging van de het grondgebied van de alliantie niet werd verwaarloosd.33 Deze zogenaamde crisisoperaties volgden elkaar in ijl tempo op. Gedurende de jaren 90 werd de NAVO meerdere malen ingezet tijdens de crisis op de Balkan, zowel voor het afdwingen van no fly zones boven Bosnië en andere gebieden, als voor het inzetten van grondtroepen om de vrede te bewaren. In 1999 brak in Kosovo etnisch geweld uit waardoor de Westerse wereld zich genoodzaakt zag om tussen te komen met militaire middelen. Opnieuw werd de NAVO aangesproken om in te grijpen. Later werden eveneens grondtroepen ingezet om in Kosovo de vrede te bewaren. (McWilliams & Piotrowski, 2009: 499-506) Op 11 september 2001 werd de organisatie geconfronteerd met een nieuwe situatie. De Verenigde Staten werden aangevallen waardoor voor het eerst in de geschiedenis het mechanisme van collectieve verdediging op de proef werd gesteld. Op 2 oktober 2001 verklaart de toenmalige secretaris-generaal van de NAVO, Lord Robertson, dat de aanvallen onder het artikel 5 van de NAVO vielen. Het artikel 5 bepaalt dat indien één land van de alliantie wordt aangevallen, dit beschouwd wordt als een aanval tegen allen. Robertson verzekerde de Verenigde Staten van de steun van alle 18 lidstaten op dat moment.34 De aanval op Al Qaida in Afghanistan werd ingezet eind september. Toch bleek dat de Verenigde Staten uiteindelijk géén beroep deden op het artikel 5. De reden hiervoor was dat indien ze hierop een beroep zouden doen, de militaire operaties geleid zouden worden door de NAVO. De Verenigde Staten wilden niet verzeild geraken in een té lange besluitvorming en besloten om solo te gaan. De landen die wouden aansluiten waren welkom maar moesten hun doelstellingen afstemmen op die van de Verenigde Staten. Bijgevolg had de NAVO geen rol in de eerste jaren van het conflict. (Sperling en Webber, 2009: 500-501)
33 34
Aerts, M., (2012), World Politics, Basisstafvorming, Brussel: Koninklijke Militaire School: hoorcollege. Speech van Lord Robertson, Secretaris Generaal van de NAVO van 2 oktober 2001.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
25
Op 11 augustus 2003 nam de NAVO de leiding over de militaire operaties in Afghanistan. In wat volgt tracht ik een antwoord te geven op de volgende vragen: waarom stapte de alliantie in het Afghaanse avontuur? Wat is het doel van de organisatie en de politieke strategie? Tot slot tracht ik een antwoord te formuleren om de vraag hoe belangrijk Afghanistan is voor de NAVO.
1. Reden van de interventie Waarom de NAVO in het Afghaanse avontuur stapte, valt helaas in geen enkel document expliciet te lezen. Uit briefwisseling van 2 oktober 2003 tussen de secretaris-generaal van de NAVO Lord Robertson en de toenmalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan35, kunnen we opmaken dat de NAVO het initiatief nam om de leiding over de operaties op zich te nemen. Dit initiatief had tot doel om een zelfonderhoudend, stabiel en democratisch Afghanistan te installeren. Er moet evenwel verder worden gekeken dan deze strategische beweegredenen.
Vooreerst moet er op gewezen worden dat tot dan, het commando over de operaties in Afghanistan toevertrouwd werd aan een roterend commando. Elke zes maand werd een nieuwe commandant aangeduid, komende uit één van de landen die troepen hadden ingezet. Het hoeft geen betoog dat deze manier van werken eerder een diplomatisch compromis was en weinig doeltreffend en efficiënt kon zijn. Op zijn minst leed de continuiteit van de operaties er onder.
In 2003 keurde de VN Veiligheidsraad bovendien een resolutie goed die het uitbreiden van de militaire operaties in Afghanistan mogelijk maakte.36 Het organiseren van deze uitbreiding was volgens mij dermate belangrijk, dat deze werd toevertrouwd aan de NAVO. De alliantie kon namelijk op basis van bestaande militaire structuren de operaties overnemen en uitbreiden aangezien ze daarvoor over de nodige capaciteiten beschikt.37
Een andere reden waarom de NAVO het initiatief nam, is mogelijks onder druk van de leden zelf. Het gros van de troepen die werden geleverd, waren (en zijn) namelijk afkomstig uit landen die lid zijn van de NAVO. Door de bestaande structuren van de NAVO te gebruiken, waren de lidstaten bovendien verzekerd van deelname aan de besluitvorming in de verschillende militaire staven.38
Een laatste reden moeten we eigenlijk buiten Afghanistan zoeken. In de loop van 2002 verlegden de Verenigde Staten zijn focus naar Irak. Het land werd als veel gevaarlijker beschouwd omwille van de 35
Brief van Lord Robertson aan Kofi Annan van 2 Oktober 2003 (UN Doc S/2003/970). Resolutie 1510 van 13 oktober 2003 betreffende de uitbreiding van het mandaat ISAF. 37 Aerts, M., (2012), World Politics, Basisstafvorming, Brussel: Koninklijke Militaire School: hoorcollege. 38 Aerts, M., (2012), World Politics, Basisstafvorming, Brussel: Koninklijke Militaire School: hoorcollege. 36
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
26
(mogelijke) aanwezigheid van massavernietigingswapens. Het conflict kende geen vreedzame oplossing en de Verenigde Staten vielen met enkele bondgenoten Irak binnen op zoek naar massavernietigingswapens. Het is aannemlijk dat op dat moment Afghanistan voor de Amerikaanse beleidsmakers naar de achtergrond verdween. Vanuit dit oogpunt is het mogelijk dat de Verenigde Staten de situatie in Afghanistan bij voorkeur aan de NAVO toevertrouwden zodat zij hun militaire capaciteiten konden vrijmaken (en vrijhouden) voor de oorlog in Irak. (O’Hanlon en Sherjan, 2010: 22-23)
2. Het doel van de alliantie in Afghanistan Om te bepalen wat de doelstelling is van de alliantie, moet ik eerst duidelijk stellen dat het onderzoek zich in een eerste plaats zal beperken tot het hogere, strategische niveau. Daarin kan een opdeling worden gemaakte tussen enerzijds de politieke strategische doelstellingen en anderzijds militaire strategische doelstellingen die uit de politieke strategische doelstellingen voortvloeien.
a. Politiek strategisch objectief In het schrijven van 2 oktober 2003 van Lord Robertson aan de secretaris generaal Kofi Annan wordt het politiek objectief van de alliantie verwoord: “Support for implementation of the Bonn Process, as mandated by Security Council resolution 1386 (2001), in cooperation and coordination with key international organizations, in particular the United Nations and the European Union, by assisting the Afghan Transitional Authority (ATA) to meet its responsibility to provide security and order”.39
In het objectief wordt expliciet verwezen naar het Bonn process, waarmee men eigenlijk de uitvoering bedoelt van de akkoorden van Bonn van december 2001. Deze akkoorden werden afgesloten tijdens de Conferentie van Bonn en hadden als doel om Afghanistan terug op de rails te zetten. De uitkomst van deze conferentie hield in dat er een “Interim Authority” op de been zou worden gebracht. Binnen de zes maanden moest de “Interim Authority” op zijn beurt een “nood Loya Jirga” installeren die op zijn beurt een “Transitional Authority” zou installeren. Deze laatste moest vervolgens binnen de 2 jaar verkiezingen organiseren in het land teneinde een democratisch verkozen bestuur aan de macht te krijgen.40 Vanaf 2002 werd Hamid Karzai gekozen als interim-president. In
39
Brief van Lord Robertson aan Kofi Annan van 2 Oktober 2003 (UN Doc S/2003/970). http://www.un.org/News/dh/latest/afghan/afghan-agree.htm, Bonn Agreement, geconsulteerd op vrijdag 6 juli 2012. 40
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
27
2004 won hij de presidentiële verkiezingen en werd hij volwaardig president van Afghanistan. In 2009 won hij opnieuw de verkiezingen en begon hij aan een 2de ambtstermijn. Toch hadden deze presidentsverkiezingen een wrange nasmaak. Een sfeer van fraude en corruptie hing rond de herverkiezing van Karzai. Er werden duizendenden klachten ingediend bij de kiescommissie.41 Een zeer penibele situatie voor Karzai wanneer zijn land te kampen had met de grootste corruptiecijfers ter wereld.
Voorts was er in het akkoord van Bonn ook sprake van de installatie van een vredesmacht (annex I). De deelnemers aan de conferentie stellen dat Afghanistan in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de veiligheid in het land. Toch doen zij in de tekst een oproep tot bijstand aan de internationale gemeenschap bij deze taak. 42 Deze vraag, afkomstig van de Afghanen zelf, is de kiem van de International Stabilisation and Assistance Force.
Na de conferentie van Bonn werden door de jaren heen nog andere conferenties op touw gezet om de inspanningen van de internationale en Afghaanse gemeenschap te coördineren en te stroomlijnen. De laatste conferentie vond in 2011 weer in Bonn plaats. In de slotverklaring van deze conferentie werd de betrokkenheid van alle partijen herbevestigd en werd opgeroepen om de weg naar een democratisch, veilig en stabiel Afghanistan verder te zetten. Verder in het document wordt ook opgeroepen om tot een vredesakkoord te komen tussen enerzijds de Afghaanse regering en anderzijds de opstandelingen.43
De laatste NAVO top die plaatsvond, is de top in Chicago van mei 2012. Deze top vertelt ons wat meer over de langetermijnvisie van de NAVO op het conflict. In de slotverklaring lezen we dat de ISAF opdracht tot einde zal komen tegen het einde van 2014. In tussentijd zullen geleidelijk aan de verantwoordelijkheden inzake veiligheid in het land worden overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten en dit volgens de zogenaamde “Lisbon Roadmap” die was opgesteld tijdens de NAVO Top van Lissabon van november 2010. Toch wordt de betrokkenheid van de NAVO ook na 2014 nog verzekerd. Buiten dat
41
De Morgen, (2009), “Klachten over fraude Afghaanse verkiezingen nemen toe”, maandag 31 augustus 2009. http://www.un.org/News/dh/latest/afghan/afghan-agree.htm, Bonn Agreement, geconsulteerd op vrijdag 6 juli 2012. 43 http://www.auswaertiges-amt.de, Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken – Slotverklaring van de Conferentie van Bonn van 5 december 2011, geconsulteerd op vrijdag 6 juli 2012. 42
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
28
de steun de vorm zal aannemen van een nieuwe trainingsmissie (een soort vernieuwde NTM-A, Nato Training Mission-Afghanistan), zijn er verder geen concrete gegevens.44
Op 8 juli 2012 vond de meest recente conferentie over Afghanistan plaats in Tokio, Japan. Het betrof hier evenwel een donorconferentie. Toch zullen hier in de marge ook besprekingen plaatsgevonden hebben aangaande de strategie en het gevoerde beleid. Op deze donorconferentie werd bepaald dat Afghanistan de komende 4 jaar kon rekenen op 16 miljard dollar aan steun. In ruil hiervoor dient de Afghaanse regering extra inspanningen te doen opdat deze fondsen correct zouden worden aangewend. Het land heeft deze steun hard nodig, zeker op dit moment van transitie.45
b. Militair strategisch objectief De operaties in Afghanistan zijn voor de uitvoering ervan toevertrouwd aan het Allied Joint Force Command in Brunssum. De leiding van de International Stabilisation and Assistance Force legt aan het JFC verantwoording af. Het is hier dat de strategische militaire objectieven bepaald zijn en opgevolg of bijgesteld worden.46
De objectieven zijn nergens letterlijk te vinden maar kunnen worden gelijk gesteld aan de opdracht die ISAF heeft in Afghanistan. Op de homepage van ISAF vinden we als missie voor ISAF: “In support of the Government of the Islamic Republic of Afghanistan, ISAF conducts operations in Afghanistan to reduce the capability and will of the insurgency, support the growth in capacity and capability of the Afghan National Security Forces (ANSF), and facilitate improvements in governance and socio-economic development in order to provide a secure environment for sustainable stability that is observable to the population.”47
Het vervullen van deze missie is de taak van de ISAF Commander, op dit moment Generaal John R. Allen (US). Hiervoor heeft hij de beschikking over het ISAF Joint Command, die alle operaties leidt in Afghanistan en alle regionale commando’s onder
44
http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_87595.htm, Chicago Summit Declaration on Afghanistan, geconsulteerd op 6 juli 2012. 45 The Guardian, (2012), “Afghanistan promised $16bn in development aid”, zondag 8 juli 2012. 46 Aerts, M., (2012), World Politics, Basisstafvorming, Brussel: Koninklijke Militaire School: hoorcollege. 47 http://www.isaf.nato.int/mission.html, Homepage van ISAF – Missie, geconsulteerd op 6 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
29
zijn bevel heeft, en de Nato Training Mission-Afghanistan (NTM-A).48 Deze laatste heeft als doel om de Afghaanse regering te steunen in haar inspanning om voldoende veiligheidspersoneel te vormen en te trainen.
Binnen dit militair strategisch objectief moeten we de strategie van counterinsurgency situeren. Aan de hand van deze technieken, tactieken en acties proberen de militaire commandanten hun doelstellingen te bereiken. Deze strategie wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3.
3. Het belang van het conflict voor de NAVO en haar leden a. Veiligheid Het meest voor de hand liggende antwoord op deze vraag is veiligheid. De dreiging van terroristische aanslagen op het grondgebied van haar leden, is groot genoeg om terroristische groeperingen in hun habitat of safehaven te gaan bekampen. Het is namelijk één van de fundamentele taken van een staat om haar bevolking te beschermen tegen zowel interne als externe gevaren en bedreigingen. Sinds de aanslagen van 11 september is veiligheid en antiterrorisme één van de belangrijkste veiligheidsvraagstukken voor de landen van de NAVO. Deze aandacht is niet onterecht. De aanslagen van 11 maart 2004 in Madrid en van 7 juli 2005 in Londen tonen aan dat de vrees voor terroristische aanslagen niet uit de lucht is gegrepen. Bescherming van de burgerbevolking tegen terrorisme, door terroristische organisaties buiten de landsgrenzen te bestrijden, lijkt mij hét belang te zijn van de leden van de NAVO.
Bovendien moeten we rekening houden met de destabiliserende gevolgen van terrorisme. De Al-Shabaabmilitie bijvoorbeeld, is een terroristische groepering gelieerd aan Al Qaida die actief is in Somalië en het land verder destabiliseert.49 Vanuit Somalië worden immers internationale scheepvaarroutes bedreigd, met alle gevolgen vandien voor onze economische belangen. In Jemen heeft het terreurnetwerk van Al Qaida voet aan de grond in het zuiden.50 Mocht de organisatie er in slagen om het land te destabiliseren zoals in Somalië, dan kan dit eveneens een invloed hebben op onze 48
Helsen, L., (2012), Introduction to jointness, Basisstafvorming, Brussel: Koninklijke Militaire School: hoorcollege. 49 De Standaard, (2012), "Somalische militanten verliezen bolwerk", woensdag 22 februari 2012. 50 De Standaard, (2012), "Doden bij zelfmoordaanslag Jemen", woensdag 11 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
30
veiligheid en belangen. De straat van Bab el Mandeb, die de Golf van Aden met de Rode Zee verbindt, ligt namelijk vlak voor de kust.
De huidige situatie in Somalië toont aan dat de internationale gemeenschap niet gebaat is bij een staat die niet aan zijn verplichtingen kan voldoen (cfr. de falende staat). Teneinde te vermijden dat zo’n falende staat een thuishaven kan worden voor terreurnetwerken (met alle gevolgen vandien), moet ingegrepen en geinvesteerd worden in de begeleiding van deze fragiele staten. Afghanistan is vandaag niet in staat om zelfstandig te functioneren en bevindt zich in een soortgelijke situatie als Somalië. De internationale gemeenschap heeft er dus belang bij om deze landen herop te bouwen en te begeleiden.
b. NAVO als organisatie Natuurlijk heeft de NAVO ook als organisatie een belang bij dit conflict. In de verklaring van 20 november 2010, die werd afgelegd na de NAVO-Top van Lissabon in 2010, staat dat de ISAF in Afghanistan nog altijd de topprioriteit is van de alliantie. (Klijn, 2011: 65) Toch is hier veel meer aan de hand.
Met de val van de Berlijnse muur veranderde de wereld waarin de NAVO werkzaam was zeer grondig. In de jaren die daarop volgenden vergaderden de lidstaten meermaals om te bepalen waar het naartoe moest met hun organisatie voor collectieve verdediging. Er werden uiteindelijk 2 nieuwe strategische concepten opgesteld die leiding moest geven aan de organisatie (1991 en 1999). (Klijn, 2011: 63) De organisatie moest zich wel aanpassen om relevant te blijven in de huidige context. US Senator Richard Lugar vatte de situatie voor de NAVO als volgt samen: “out-of-area or out of business”. (Webber, 2009: 54) Daarmee verwees hij naar het feit dat de NAVO verder moet gaan dan zijn oorspronkelijke kerntaken (cfr. Art V) en inzetgebied. Indien niet, loopt de organisatie het risico om irrelevant te worden. Deze evolutie heeft de NAVO dan ook doorgemaakt. In de voorbije jaren werd door de NAVO opgetreden in Kosovo, Bosnië, Libië, etc.
Het strategisch concept was enkele jaren later evenwel terug aan vernieuwing (aanpassing) toe door de ontwikkelingen (9/11) in de wereld. Dit resulteerde in het Nieuw Strategisch Concept van november 2010. In dit document wordt het systeem van collectieve verdediging herbevestigd. Maar de taken van de organisatie worden verder uitgebreid naar crisis management, cooperative security, cyberattacks, terrorisme, etc. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
31
De NAVO snijdt als het ware een nieuwe markt aan, om het voorbestaan als organisatie te verzekeren.51
Het Nieuw Strategic Concept, dat rechtstreeks verwijst naar crisis response operations, cooperative security en terrorisme, toont meteen aan waarom de operatie in Afghanistan zo belangrijk is voor de NAVO. Mislukken zou namelijk betekenen dat de NAVO niet in staat is om zo’n operaties uit te voeren. Zo’n situatie zou de NAVO wel eens in een existentiële crisis doen belanden.
De operatie in Afghanistan is de eerste opdracht buiten het voorziene inzetgebied. Bovendien is het ook de eerste operatie van de NAVO van deze grootte. Het is ook de eerste keer dat de NAVO in kinetische operaties betrokken geraakt waarbij het grondtroepen inzet. Samengevat: de opdracht in Afghanistan wordt gezien als de test voor de geloofwaardigheid van de alliantie. (Webber, 2009: 54)
c. Europa Verder dienen we ook het belang van de Europese leden van de NAVO van dichterbij te bekijken. Volgens Klijn is het bekend dat Washington niet erg onder de indruk is van de inbreng van de NAVO in Afghanistan. (Klijn, 2011: 66) Het grootste gedeelte van de troepen wordt immers nog altijd geleverd door de Angelsaksische (Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Australië en Canada) landen: 102.000 van de 129.469 soldaten of 78,8% van het totaal.52 Deze situatie zou er volgens Klijn wel eens voor kunnen zorgen dat de Amerikanen hun aandacht zullen heroriënteren, weg van Europa. (Klein, 2011: 66) Niet onwaarschijnlijk gezien de ‘Defense Strategic Guidance’ van 5 januari 2012 gepubliceerd werd door US Department of Defense. Hierin wordt gesteld dat de Europese landen geen verbruiker meer zijn van veiligheid en dat daarom de inspanning van de Verenigde Staten moet evolueren. (US DoD, 2012: 3) Verder wordt gesteld dat gezien economische en veiligheidsredenen de focus meer gericht moet worden op de West Pacific en Oost-Azië. (US DoD, 2012: 2)
De NAVO verbindt haar leden nog altijd tot het systeem van collectieve veiligheid. Evenwel, de heroriëntering van de Amerikaanse militaire capaciteiten en de geringe 51
http://www.nato.int/cps/en/SID-0E51422D-B35F26B3/natolive/official_texts_68828.htm, Lisbon Summit Declaration, geconsulteerd op zaterdag 7 juli 2012. 52 http://www.nato.int/isaf/docu/epub/pdf/placemat.pdf, NATO Placemat van 15 mei 2012, geconsulteerd op zaterdag 7 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
32
militaire inbreng van Europese (voornamelijk continentale) landen zou er wel eens kunnen toe leiden dat in de komende decennia, Europa alleen zou kunnen komen te staan inzake veiligheid en defensie.
Europese landen schijnen zich niet warm te kunnen maken voor een verhoogd engagement in Afghanistan, wat natuurlijk niet op Amerikaans enthousiasme kan rekenen. Deels kan dit worden verklaard door de grote versnippering van de Defensiebudgetten. Elk Europees land probeert vandaag haar eigen capaciteiten te behouden met enorme meerkosten tot gevolg. De Europese landen slagen er vandaag niet in om met hun budget voldoende inzetbare en projecteerbare capaciteiten te genereren. Europa moet op zoek gaan naar méér integratie en samenwerking op vlak van Defensie. De akkoorden inzake pooling en sharing, die zijn afgesproken naar aanleiding van het Gents Raamwerk, zijn een stap in de goede richting. (Biscop, 2011: 135) Helaas zullen deze initiatieven voor de operaties in Afghanistan te laat komen.
4. Partieel besluit Het conflict zou voor de Europese landen een window of opportunity kunnen zijn om de versnippering van hun defensiebudgetten tegen te gaan en meer initiatieven te nemen in de richting van integratie van hun capaciteiten. De Europese landen kunnen samen meer militaire capaciteiten genereren dan elk apart.
De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie neemt in het conflict een voorname plaats in. Sinds 11 augustus 2003 is de NAVO verantwoordelijk voor de militaire operaties in Afghanistan. De NAVO nam het voortouw om verschillende redenen. Vooreerst waren de meeste van de lidstaten reeds betrokken bij het conflict. Het is niet ondenkbaar dat de lidstaten gebruik wensten te maken van de bestaande militaire commandostructuren van de NAVO om de operaties in Afghanistan te stroomlijnen. Tot dan toe verliep dit via een commando dat elke zes maanden roteerde. Het gebruik van de bestaande NAVO structuren moet naar mijn inziens doeltreffender en efficiënter zijn. Bovendien diende de operatie in Afghanistan, die tot dan toe beperkt was gebleven tot de hoofdstad Kaboel, uitgebreid te worden naar het volledige grondgebied. Een reden te meer om de militaire capaciteit inzake command and control uit te breiden door middel van de NAVO. De laatste reden werd gevonden buiten Afghanistan. In de loop van 2002 verschoof de focus van de Verenigde Staten naar Iraq. Het is niet ondenkbaar dat Afghanistan voor de Verenigde Staten niet meer prioriteit nummer 1 was en dat ze het probleem liever overlieten aan de NAVO. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 2: Rol van de NAVO
33
Het conflict in Afghanistan is van groot belang voor de NAVO en haar leden. Het grootste belang is natuurlijk de veiligheid van de bevolking op het nationale grondgebied. De dreiging, die uitgaat van terroristische groeperingen, is reeël te noemen. Om aanslagen in de toekomst te vermijden, dient opgetreden te worden tegen de landen die deze terroristische groeperingen ondersteunen.
Voor de NAVO zelf heeft het conflict ook een belang. De operaties in het land zijn de eerste buiten het normale inzetgebied van de organisatie en de grootste ooit. In zekere zin is deze opdracht een test voor de alliantie en zijn geloofwaardigheid. Bovendien zet deze opdracht ook de EuroAtlantische band onder druk. Het meerendeel van de troepen wordt immers geleverd door de Angelsaksische landen. Bovendien kan dit een weerslag hebben op de veiligheid van Europa gezien de veranderde focus van de Verenigde Staten in de richting van de West Pacific en Oost Azië.
In Afghanistan heeft de NAVO tot doel om de Afghaanse regering bij te staan om haar verantwoordelijkheden ten opzichte van de bevolking inzake veiligheid en openbare orde te verzekeren. Militair gezien betekent dit de capaciteiten van de opstandelingen verminderen, de capaciteiten van de Afghaanse veiligheidstroepen uitbreiden en het faciliteren van de verbeteringen inzake bestuur en sociaal-economische ontwikkeling. Het uiteindelijke doel is een veilige en stabiele omgeving creëren voor de Afghaanse bevolking. Deze doelstelling tracht de alliantie te bereiken door het toepassen van de counterinsurgency strategie, die besproken wordt in het volgende hoofdstuk.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
34
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO Het doel van dit hoofdstuk bestaat eruit om de strategie van counterinsurgency (de huidige militaire strategie), die de NAVO vandaag volgt in Afghanistan, te onderzoeken. Deze militaire strategie verschilt van de gebruikelijke strategiën uit het verleden. In een eerste instantie onderzoeken we binnen welke context de strategie van counterinsurgency gekaderd moet worden, in hoeverre deze verschilt van voorgaande militaire strategiën en waarom deze oude strategiën niet van toepassing kunnen zijn. Om de strategie van counterinsurgency goed te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk om eerst te definieren wat een insurgency is. Teneinde deze definitie ten volle te begrijpen en inzicht te verkrijgen in de modus operandi van een insurgency, onderzoek ik hoe een insurgency in elkaar zit. Hoe meer inzicht we verkrijgen in een insurgency, hoe beter we het begrip ‘counterinsurgency’ zullen kunnen plaatsen. De definitie van counterinsurgency en de invulling daarvan worden behandeld in het derde onderdeel. Tot slot staan we ook even stil bij de geschiedenis van deze strategie.
In dit hoofdstuk zal vaak gebruik worden gemaakt van Engelstalige termen. Helaas is dit onvermijdelijk. Commandovoering binnen de NAVO gebeurt doorgaans in het Engels. Zo goed als alle beleidsdocumenten hieromtrent worden dan ook in het Engels gepubliceerd. Het is zeer moeilijk om steeds een gepaste Nederlandse vertaling te vinden die de lading volledig dekt. Om deze reden wordt de Engelse term soms tussen haakjes vermeld.
1. De nieuwe realiteit De val van de Berlijnse muur in 1989 en de desintegratie van de Sovjet-Unie in 1991 kondigden voor de West-Europese strijdkrachten een tijd van grote veranderingen aan. Het rode gevaar was verdwenen. (Coolsaet, 2011: 3) Gedurende meer dan 4 decennia baseerden de West-Europese strijdskrachten alle inspanningen op het vlak van vorming, opleiding, training en uitrusting op deze vijand uit het oosten. De tijd was aangebroken voor de politieke autoriteiten om de strijdkrachten aan te passen aan de veranderende omstandigheden. Budgetten werden versneld afgebouwd en het vredesdividend werd geïnd. De dienstplicht in België werd in 1994 afgeschaft en de Belgische Krijgsmacht transformeerde naar een professioneel leger. Een soortgelijke transformatie voltrok zich bij de andere West-Europes strijdkrachten. Zoals ik al in het vorige hoofdstuk aanhaalde had dit ook gevolgen voor de NAVO. Het gevolg hiervan was een nieuw strategisch concept in 1991. De volledige ontdooiing van de Koude Oorlog had voor de wereld een periode van vrede en voorspoed moeten betekenen. De geschiedenis leert ons evenwel een andere les. Nochtans kende Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
35
de nieuwe context een goede start. Het systeem van collectieve veiligheid, belichaamd door de Verenigde Naties, trad in 1991 namelijk zeer kordaat op tegen Irak nadat het buurland Koeweit had binnengevallen. De leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties konden tot een consensus komen dat krachtdadig en robuust genoeg was om een troepenmacht ter plaatse te sturen om de Koeweities te bevrijden. Samen met de Koreaanse oorlog is dit één van de zeldzame momenten geweest sinds de oprichting van de Verenigde Naties dat zo’n robuust mandaat gestemd kon worden in de Veiligheidsraad. (Coolsaet, 2011: 5-6) Deze euforie moest in de daaropvolgende jaren getemperd worden. Door het wegvallen van de invloedsferen van de twee grootmachten uit de Koude Oorlog, komen gedurende de jaren 90 steeds meer interne conflicten aan de oppervlakte. Telkens wordt er door de internationale gemeenschap ingegrepen door de inzet van vredestroepen onder vlag van de Verenigde Naties. Voorbeelden hiervan zijn de inzet op de Balkan, de interventie in Somalië, de operatie in Rwanda, etc. Uiteindelijk bleek dat de Verenigde Naties niet altijd in staat was om sommige van deze taken doeltreffende uit te voeren. De gebeurtenissen in Sebrenica van 1995, de genocide van 1994 in Rwanda en de implosie van Somalië in 1995 veroorzaakten grote deuken in het blazoen van de Verenigde Naties. (Coolsaet, 2011: 17-22) Een groot deel van deze conflicten verschillen heel hard van de conflicten die we tijdens de koude oorlog kenden. Internationale conflicten tussen landen hebben plaats gemaakt voor conflicten die zich binnen de grenzen van één land afspelen, de zogenaamde interne of intrastatelijke conflicten. Bovendien kunnen deze conflicten op hun beurt verder uitdeinen naar aanpalende landen. Op dat moment is het conflict uitgegroeid tot een transnationaal conflict (Bijvoorbeeld Congo na Mobutu). Vaak worden deze conflicten ook niet uitgevochten door reguliere strijdkrachten, maar door paramilitaire groeperingen of andere gewapende groepen.53 De evolutie van interstatelijke naar interne (intrastatelijk) of transnationale conflicten is kenmerkend voor de meerderheid van de brandhaarden van vandaag. Voor de oorlogsvoering blijft dit niet zonder gevolgen. Tijdens internationale gewapende conflicten wordt de strijd uitgevochten door symmetrische strijdkrachten met meestal conventionele wapens. Een voorbeeld hiervan is de oorlog tegen Irak in 1991 als reactie op de invasie van Koeweit. Interne of transnationale conflicten worden daarentegen gekenmerkt door asymmetrische oorlogsvoering. In zulke conflicten worden sommige partijen gedwongen tot het aannemen van bepaalde technieken om toch hun tegenstander, die over
53
De Smet Mark, Onderrichter Defensie - School voor inlichtingen en veiligheid, 2 juli 2012, interview.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
36
meer en/of betere capaciteiten beschikt, te kunnen bestrijden (beide partijen zijn assymetrisch). Deze technieken kunnen bestaan uit een guerilla, terroristische activiteiten, etc.54 De verandering in de manier waarop de mensheid vandaag conflicten beslecht, beïnvloedt de gangbare militaire strategiën, maar sluit de conventionele strategiën niet uit (cfr. conflict Rusland en Georgië in 2008). De theoriën van ‘Fourth Generation Warfare’ en ‘Three Block War’ schetsen zeer goed de problemen en uitdagingen van een conflict in de 21ste eeuw en tonen ons de weg naar het vinden van antwoorden. In 1989 verscheen in de ‘Marine Corps Gazette’ een stuk dat geschreven was door verschillende auteurs, waaronder enkele hoofdofficieren van de United States Marine Corps, met als titel: The Changing Face of War - Into the Fourth Generation. In dit artikel werd de theorie van de fourth generation warfare besproken. De auteurs zijn van mening dat oorlogsvoering in vier generaties kan worden opgesplitst. Een eerste generatie betreft de oorlogen uit de Napoleontische tijde waarbij formaties in lijn en kolom in een traag tempo richting vijand oprukten. Deze generatie moest zich evenwel aanpassen naar aanleiding van de Eerste Wereldoorlog waarbij industriële oorlogsvoering zijn intrede maakte op het slagveld (machinegeweren, tanks, vliegtuigen, etc.). Deze tweede generatie maakte gebruik van indirect vuur (cfr. artillerie) om kleinere eenheden snel in steun en beweging van elkaar te laten oprukken. De blitzkrieg aan het begin van de Tweede Wereldoorlog is een voorbeeld van de derde generatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van technieken zoals infiltratie en overvleugeling door gemotoriseerde en zeer mobiele eenheden om de vijand daar te treffen waar hij het zwakst is. (Lind & Nightengale, 1989: 23-24) De vierde generatie wordt gekenmerkt door het gevecht tegen een asymmetrische vijand die niet in staat is om echt een vuist te maken tegen een regulier leger. De operaties hebben evenwel kenmerken uit de derde generatie, toch worden deze niet op dezelfde manier ingezet. Een grote hoeveelheid troepen en een massale vuurkracht zullen vandaag niet meer doorslaggevend zijn aangezien de asymmetrische vijand zich onder de bevolking mengt en in complex terrein (steden, centra, etc.) optreedt. De grens tussen burger en strijder vervaagt. De klemtoon bij operaties in deze generatie zal liggen op een snelle uitvoering door kleine groepen in een complexe omgeving. Bovendien moet in deze conflicten meer aandacht worden besteed aan de media en informatieverspreiding (cfr. information operations). (Lind & Nightengale, 1989: 23-24)
54
De Smet Mark, Onderrichter Defensie - School voor inlichtingen en veiligheid, 2 juli 2012, interview.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
37
In 1999 beschreef Generaal Charles C. Krulak de steeds evoluerende situatie met een nieuwe term: the Three Block War. Hij omschreef hierbij de uitdagingen van een hedendaagse militaire operatie in een complex terrein en welke de verregaande gevolgen kunnen zijn van de acties en daden van één man, de ‘Strategic Corporal’. De Three Block War betekent dat een moderne soldaat tijdens een militaire operatie klaar moet zijn om elke opdracht in elke context uit te voeren en dit op een beperkte oppervlakte, zijnde 3 blokken of wijken groot. Het best kan dit worden uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. Stel dat een compagnie bestaande uit drie peletons (3 x 40 militairen) ontplooid wordt in een stad. Dan betekent three block war voor deze compagnie dat er in wijk A een peleton een opdracht van humanitaire aard uitvoert in een permissieve omgeving (voorbeeld medische steun). Een ander peleton van dezelfde compagnie voert op dat moment in een aanpalende wijk B een opdracht uit in het kader van peacekeeping (bijvoorbeeld een checkpoint om smokkel te detecteren). Terwijl dit plaatsvindt wordt het derde peleton opgeroepen om een vuurgevecht met een paramilitaire groepering te beslechten die wijk C onder zijn controle probeer te brengen.55 Militaire eenheden die in zo’n situaties verkeren, worden op een andere manier aangestuurd dan voorheen. Verantwoordelijkheden dienen gedelegeerd te worden aan de laagste echelons om snel en beslissend te reageren. Maar dit brengt ook met zich mee dat de beslissingen die worden genomen op het laagste niveau (cfr. korporaal), soms zeer verstrekkende gevolgen kunnen hebben. In dit kader spreekt Krulak dan ook over de ‘Strategic Corporal’. Beslissingen op het laagste niveau kunnen gevolgen hebben tot op het strategische niveau (cfr. president, regering). Dit effect wordt mede gecreëerd door een hogere aanwezigheid van media op het slagveld.56 De theoriën van ‘Fourth Generation Warfare’ en de ‘Three Block War’ tonen aan dat militaire operaties, en de strategie die deze overkoepelt, een grote evolutie hebben doorgemaakt sinds het einde van de koude oorlog. De conflicten waarin dient opgetreden te worden, zijn vaak intrastatelijk met mogelijks een transnationale dimensie. Militaire operaties worden vandaag uitgevoerd in een complexe omgeving: stedelijk gebied, een asymmetrische context, tussen de burgerbevolking, etnische en religieuze factoren, etc. Bovendien zijn de intervenïërende troepen gebonden aan Rules of Engagement en internationale regelgeving (conventies, etc.) en kunnen ze door een terechte 55
http://www.au.af.mil/au/awc/awcgate/usmc/strategic_corporal.htm, The Strategic Corporal: Leadership in the Three Block War, geconsulteerd op zaterdag 14 juli 2012. 56 http://www.au.af.mil/au/awc/awcgate/usmc/strategic_corporal.htm, The Strategic Corporal: Leadership in the Three Block War, geconsulteerd op zaterdag 14 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
38
democratsiche controle hiervoor ook ter verantwoording geroepen worden. Voor hen lijkt het dan alsof deze voor de tegenstander niet van toepassing zijn. Het onderscheid tussen strijders en burgers vervaagt meer en meer. Het is tegen deze achtergrond dat de NAVO operaties moet uitvoeren in Afghanistan. Deze context is de reden bij uitstek waarom gekozen werd voor de strategie van counterinsurgency.
2. Wat is een insurgency? Vooraleer overgegaan kan worden tot het definiëren van counterinsurgency, moet ik eerst een ander begrip duiden en definiëren: insurgency. Een insurgency (of opstand in het Nederlands) wordt binnen de NAVO gedefinieerd als: “… an organized movement aimed at the overthrow of a constituted government through use of subversion and armed conflict. The key distinction between an insurgency and other movements is the decision to use violence to achieve political goals. An insurgency is typically an internal struggle within a state, not between states. It is normally a protracted political and military struggle designed to weaken the existing government's power, control, and legitimacy, while increasing the insurgency's power, control, and legitimacy.” (US Army, 2009: 1-1) Een insurgency is opgebouwd uit componenten (‘components’) en activiteiten (‘manifestations’). Het is van groot belang dat militairen, die operaties in het kader van counterinsurgency uitvoeren, zich goed bewust zijn van deze componenten en activiteiten. Alleen dan kunnen zij doeltreffend en efficiënt optreden tegen de insurgent. (US Army, 2009: 2-1) a. Componenten of onderdelen van een insurgency. De componenten of onderdelen van een insurgency bestaan uit de vijf elementen, de acht dynamieken en de zes strategiën. Alle drie spelen ze een rol in hoe de insurgency werkt of tot uiting komt. De vijf elementen van een insurgency zijn de vijf groepen die nodig zijn om tot actie over te gaan en vormen tevens mee de structuur van de organisatie. Deze vijf groepen zijn: 1. Leiders: zij leiden de organisatie en geven richting aan de insurgency door het omzetten van de ideologie naar concrete objectieven. 2. Guerilla’s: het uitvoerend personeel dat geweld gebruikt voor het bereiken van de objectieven van de insurgency. 3. Clandestien verzet of ondergrondse (‘underground’): voeren clandestiene acties uit en steunen de insurgency. Deze personen hebben als het ware een dubbele
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
39
identiteit. Enerzijds behouden zij hun positie binnen de maatschappij (normale burger), anderzijds voeren zij clandestien acties uit (guerilla). 4. Hulp vanuit de bevolking (‘auxiliary’): burgers die sympathiseren met de insurgency op een actieve manier. Deze burgers voorzien de guerilla’s van hulp en steun (logistieke steun, vrijhaven, etc.) maar nemen zelf niet direct deel aan de acties. 5. Basis (‘Mass base’): is een deel van de bevolking dat de insurgency een warm hart toedraagt en dan doorgaans ook steunt op een passieve manier. (US Army, 2009: 22 – 2-5)
Figuur 3 - Elementen van een insurgency
57
De acht dynamieken bepalen hoe een insurgency er zal uitzien. Deze zijn: 1. Leiderschap zorgt ervoor dat de acties in het verlengde liggen van de objectieven en visie van de insurgency. Het organiseert, coördineert en leidt bovendien deze acties. Dit leiderschap kan belichaamd worden door één persoon, een groep of een
57
US Army, 2009: 2-3
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
40
verzameling van groepen. Deze structuren kunnen vervolgens zowel gecentraliseerd als gedecentraliseerd werken. 2. Ideologie heeft rechtstreeks te maken met de oorsprong van de insurgency. Het wordt door de leiders gebruikt om aan de guerilla’s, actieve en passieve sympathisanten en aan de basis uit te leggen waarom dit conflict dient uitgevochten te worden. Het is tevens de visie op de toekomst, een soort einddoel ter verbetering van de bestaande situatie. 3. De doelstelling kan tactisch, operationaal of strategisch zijn, naar gelang het niveau. Via deze waterval aan doelstellingen proberen insurgents hun visie te verwezenlijken. 4. De omgeving en geografie hebben van oudsher een gevolg voor de operaties van alle partijen. De mate waarin een insurgency zich kan aanpassen aan de omgeving en geografie, zal desgevallend een voor- of nadeel blijken te zijn (toegepaste tactieken en technieken zullen in een stedelijke omgeving anders zijn dan in een landelijke omgeving). 5. Externe steun die de insurgency kan genieten van buiten het land komende van eender welke organisatie. Deze steun kan van morele, financiële, logistieke en politieke aard zijn. 6. Interne steun omvat naast logistieke steun, ook de steun van de bevolking. Steun van de bevolking (of basis) kan variëren tussen enerzijds actieve steun en anderzijds passieve steun. Onderstaande afbeelding geeft een schematische voorstelling van de positie van de bevolking. Sommige zijn uitgesproken vóór de insurgency of vóór overheid. Daartussen ligt een grijze zone van burgers die passief steun verlenen, die geen steun verlenen maar zich wel verbonden voelen met een partij en burgers die gewoon niet willen betrokken worden in het conflict.
Figuur 4 - Positie van de bevolking in een conflict
58
7. Fasering: een insurgency kan in tijd worden opgesplitst in 3 fases. Een eerst fase is een beginnende fase waarbij steun wordt gezocht bij de bevolking, voorbereidingen zoals recrutering en training voor de guerilla, demonstraties, propaganda etc. In een
58
US Army, 2009 : 2-12
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
41
tweede fase richt de insurgency zich meer op acties zoals aanvallen, aanslagen, etc. In een derde fase tot slot heeft de insurgency het overheidsapparaat in haar macht. De regering treedt op zoals de insurgency het plant, de agglomeraties worden door de insurgents gecontroleerd, etc. Deze drie fases hoeven niet allemaal doorlopen te worden, maar allen hebben ze gemeenschappelijk dat de overgang van de ene fase in de andere een kritiek punt betekent voor de insurgency. Op het moment van de overgang is de insurgency kwetsbaar aangezien er geïnvesteerd dient te worden in een nieuw project waarin de beweging op dat moment over geen ervaring, kennis of kunde beschikt. 8. Organisationele en operationele patronen zijn voor elke insurgency uniek, toch vertonen zij gelijkenissen waardoor men de tactieken en technieken van de tegenstander kan voorspellen. Deze patronen kunnen ook verschillen binnen een insurgency naar gelang de locatie en fase waarin de beweging zich bevindt. (US Army, 2009: 2-5 – 2-16) In functie van de acht dynamieken, wordt door de insurgent een strategie gekozen. Deze kan natuurlijk verschillen naar gelang de locatie en het moment maar kunnen mekaar ook overlappen in tijd en ruimte. Historisch gezien, kennen we zes strategiën: 1. Wanneer de insurgent de stedelijke strategie (‘Urban Strategy’) gebruikt, dan wil hij met zijn acties die gericht zijn tegen de staat een overdreven reactie uitlokken van de overheid tegenover zijn bevolking. Deze overdreven reactie moet op zijn beurt de bevolking ertoe aanzetten in opstand te komen en de kant van de opstandelingen te kiezen om uiteindelijk de regering omver te werpen aangezien de staat hun veiligheid niet meer kan garanderen (cfr. veiligheid is een primaire taak van de staat). 2. Als de insurgency een militaire strategie (‘Military focused Strategy’) nastreeft, dan richt de beweging zijn aanvallen op de zwakste schakels binnen het overheidsapparaat om het onvermogen van de overheid te benadrukken. Ook bij deze strategie is het de bedoeling om de bevolking van dit onvermogen van de overheid te overtuigen en de kant van de opstandelingen te kiezen. (Openlijke gevechten in de provincies Helmand, Kandahar en Kunar) 3. De strategie van de langdurige strijd (‘Protracted Popular War Strategy’) is erop gericht het overheidsapparaat zodanig te overbelasten dat het in elkaar klapt. Om dit te bereiken moet de insurgency de acht dynamieken zeer doeltreffend gebruiken. Deze strategie is gebaseerd op de gelijknamige theorie van Mao Zedong (‘War of the People’). Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
42
4. De strategie van subversie (‘Conspiratorial/subversive Strategy’) heeft tot doel om de structuren van de overheid te infiltreren. Deze structuren kunnen gaan van leger en politie tot politieke partijen. Hiermee tracht de beweging een wig te drijven tussen de structuren zodoende de besluitvorming in haar voordeel te beslechten. 5. Een strategie die focust op de identiteit van mensen is de voorlaatste strategie (‘Identity focused Strategy’). Wanneer een insurgency een beroep doet op deze strategie, dan trachten zij om steun en legitimiteit te verwerven onder de bevolking door middel van een gemeenschappelijke identiteit (vaak religie en/of etnie). 6. Bij de strategie van de alliantie (‘Composite and coalition’) slaan verschillende groeperingen van insurgents de handen in elkaar om het gevecht aan te gaan tegen bijvoorbeeld een gemeenschappelijke vijand. Het collectief belang van de groeperingen maakt hen tot objectieve bondgenoten. (US Army, 2009: 2-16 – 2-20)
b. Activiteiten De activiteiten van insurgents zijn de veruitwendiging van de strategie. Deze activiteiten kunnen ingedeeld worden in twee categoriën: geweldadige en niet-geweldadige tactieken. Het is vanzelfsprekend dat insurgents zich niet beperken tot één categorie maar altijd een combinatie van beide nastreven. 1. Niet-geweldadige tactieken De meest voorkomende activiteiten in deze categorie hebben allen betrekking op propaganda en subversie. Met subversie tracht de beweging het gezag van het overheidsapparaat te ondermijnen. Deze subversie kan plaatsvinden op militair, economisch, politiek en psychologisch vlak. Voorbeelden hiervan zijn clandestiene pers, demonstraties, rellen, etc. tot het opstellen van alternatieve instellingen inzake politiek bestuur, gezondheidszorg, justitie, etc. (Voorbeeld Hezbollah in Zuid-Libanon en Hamas in de bezette gebieden). Propaganda is een andere niet-geweldadige tactiek die vandaag, dankzij sociale media, een niet onbelangrijke rol speelt. Met deze tactiek beoogt men de bevolking maar ook hun eigen strijders te beïnvloeden. Door middel van (vaak bewerkte) informatie tracht men de steun voor de insurgency aan te wakkeren en de motivatie van de eigen strijders te vergroten. 2. Geweldadige tactieken Hoogstwaarschijnlijk de meest bekende tactiek waarbij de opstandeling door middel van geweld zijn doelstellingen tracht te bereiken. Geweldadige activiteiten van een Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
43
insurgency bestaan uit: terroristische handelingen, guerilla, conventionele operaties en criminele activiteiten. Terrorisme heeft als doel om het gevoel van onveiligheid en instabiliteit te verspreiden en leent zich uitstekend om een overheid te destabiliseren. Terrorisme vergt weinig mankracht en weinig logistieke steun. Veiligheidsmaatregelen tegen terrorisme die vervolgens genomen dienen te worden door de overheid zijn dat wel. Hoe hoger de beschermingsmaatregelen, hoe groter de impact op bevolking en hun vrijheid. Bovendien scheidt het in steeds toenemende mate de overheid van haar bevolking. Een guerilla is de volgende mogelijkheid. Hierbij worden door kleine en lichtbewapende groepen acties uitgevoerd. Deze groepen kunnen zich snel verplaatsen, zijn moeilijk te detecteren en zijn bijgevolg moeilijk te bestrijden. Hun acties kunnen bestaan uit hinderlagen, raids, scherpschutters, mortier- en raketaanslagen, etc. (zogenaamde hit and run acties). Conventionele operaties kunnen eveneens worden uitgevoerd. In deze situatie beschikt de insurgency over voldoende manschappen en middelen om rechtstreeks het gevecht aan te gaan. Dit hoeft evenwel niet over het ganse land te gebeuren, conventionele operaties kunnen ook regionaal zijn wanneer de insurgency in een bepaalde regio zeer sterk staat. Criminele activiteiten zijn niet zozeer de belangrijkste. Toch spelen deze een rol in het ondersteunen van de insurgency, vooral financieel dan. Deze activiteiten kunnen bestaan uit drugsproductie, overvallen, ontvoeringen met gijzelname, afpersing, etc. Het hoofddoel is om uit deze activiteiten financiële middelen te genereren. (US Army, 2009: 2-20 – 2-24)
De organisatie van de insurgency in Afghanistan is opgebouwd uit al deze elementen en varieert in functie van de locatie qua verhouding. Hetzelfde gaat op voor de acht dynamieken. Strategiën kunnen eveneens verschillen naar gelang de groep, de locatie en het moment. Bovendien is het mogelijk dat verschillende strategiën worden toegepast op hetzelfde moment. Zoals reeds in hoofdstuk één werd aangehaald worden de meeste organisaties binnen de insurgency overkoepeld door de ‘Raad van Quetta’ (strategie van de alliantie). Het is vervolgens waarschijnlijk dat de insurgency een lange strijd nastreeft, aangezien de internationale troepen niet eeuwig aanwezig kunnen zijn in het land (strategie van de langdurige strijd). In tussentijd blijft de insurgency operaties op touw zetten (militaire strategie) en de Afghaanse samenleving infiltreren (strategie van de subversie). Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
44
De tactieken die de insurgency toepast, variëren sterk. Via het internet voeren de opstandelingen propaganda om de bevolking te beïnvloeden en steun te verwerven. Zij trachten het overheidsapparaat te infiltreren om van binnenuit de strijd aan te gaan. Inzake gewelddadige tactieken zijn de insurgents in Afghanistaan het meest bekend. Niet alleen aanvallen en hinderlagen met lichte wapens behoren tot de dagelijkse realiteit, ook mortier- en raketaanvallen op compounds, overheidsgebouwen, hotels, etc zijn dagelijkse kost. De tactiek die er evenwel met kop en schouders bovenuit steekt, is de Improvised Explosive Device of bermbom. Het is een tactiek kenmerkend voor een asymmetrische strijdmacht, die verantwoordelijk is voor meer dan de helft van de gesneuvelden aan NAVO zijde.59
3. Wat is counterinsurgency? Zoals het woord zelf al laat raden, is counterinsurgency de strategie waarbij men tracht een antwoord te geven op een insurgency. Concreet betekent dit het pareren van de elementen van een insurgency. De definitie van counterinsurgency is volgens de NAVO: “Counterinsurgency involves all political, economic, military, paramilitary, psychological and civic actions that can be taken by a government to defeat an insurgency. Counterinsurgency operations include supporting a Host Nations' military, paramilitary, political, economic, psychological and civic actions taken to defeat an insurgency. Avoiding the creation of new insurgents and forcing existing insurgents to end their participation is vital to defeating an insurgency. Counterinsurgency operations often include security assistance programs such as foreign military sales programs, the foreign military financing program, and international military training and education programs.” (US Army, 2009: 1-2) Concreet betekent dit dat er acties worden ondernomen op alle vlakken (militair, economisch, politiek, etc.) om het overheidsapparaat van het land te ondersteunen en uit te bouwen en om de insurgency neer te slaan. In de praktijk worden in Afghanistan de counterinsurgencyoperaties uitgevoerd volgens de werkmethode Clear – Hold – Build. Bij de uitvoering van deze operaties wordt rekening gehouden met de acht principes van counterinsurgency. Naast deze manier van werken, waarin de NAVO tot voor kort nog het voortouw nam, wordt vervolgens geinvesteerd in het ondersteunen van de Afghaanse overheidsdiensten zelf (cfr. partenering). (CTC-A, 2011: 29) a. De acht principes van counterinsurgency. De acht principes, die in acht worden genomen tijdens het uitvoeren van operaties in het kader van counterinsurgency, zijn: 59
Bosman Dennis, Onderrichter Defensie – Counter IED, 20 juli 2010 - Kaboel, interview.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
45
1. Legitimiteit is het hoofdobjectief. Het einddoel van de counterinsurgency is een functionerende overheid die voor haar bevolking legitiem is. Daarom moet alles in het werk worden gesteld, zowel met militaire als met niet-militaire middelen, om deze legitimiteit te verwerven. 2. Eenheid van inspanningen is essentieel. Op elk niveau moeten de inspanningen worden afgestemd op elkaar om te vermijden dat inefficient wordt opgetreden. Eén autoriteit dient alle inspanningen (militair, economisch, politiek, etc.) te coördineren tussen alle organisaties die betrokken zijn bij de counterinsurgency. 3. Politieke factoren zijn van groot belang. Een insurgency het gras van voor de voeten maaien, is iets wat men niet kan oplossen met militaire middelen alleen. Het bestaan van een politiek probleem, zijnde de insurgency, vereist een politieke oplossing. De operaties die kaderen in counterinsurgency, mogen deze politieke oplossing niet in gevaar brengen of verhinderen. 4. Kennis van de omgeving (geografie maar ook inzake bevolking) is essentieel voor de counterinsurgent. Om te vermijden dat meer schade wordt aangebracht, dan dat er succes wordt geboekt, is het belangrijk dat de counterinsurgent de cultuur, gebruiken, tradities, kortom de samenleving kent en begrijpt. 5. Goede inlichtingen betekenen succesvolle operaties. Correcte en tijdige inlichtingen kunnen ervoor zorgen dat er zeer precies kan worden opgetreden. Het efficiënt optreden op basis van goed inlichtingen, vermijdt dat er imagoschade wordt geleden. 6. Insurgents moeten worden geïsoleerd van de bevolking. Alleen op deze manier kan de insurgency worden losgekoppeld van elke steun. Wanneer de oorsprong van de insurgency kan worden aangepakt, verdwijnt de voedingsbodem voor deze insurgency eveneens en verdwijnt de steun (cfr. het belang van het winnen van hearts and minds). 7. Veiligheid brengen binnen een wettelijk kader is essentieel voor de bevolking. Burgers moeten kunnen leven in een veilige samenleving. Veiligheid is één van de primaire taken van de staat en de staat verwerft hierdoor een groot deel van zijn legitimiteit. Het uitblijven van wetten, een apparaaat die deze afdwingt, corruptie, etc. zijn allemaal factoren die de inspanningen van de counterinsurgent ondermijnen. 8. Counterinsurgents moeten voorbereid zijn op een langdurig engagement. Zoals reeds in het vorige deel aangehaald, zijn insurgencies vaak van lange duur. Met een insurgency de strijd aanbinden, betekent dan ook een lange strijd. Men moet bereid zijn om deze lange strijd dan ook te voeren tot het einde (zowel in het theater als op het thuisfront), anders is elke inspanning zinloos. (CTC-A, 2011: 31-32) Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
46
Tijdens counterinsurgencyoperaties neemt de bevolking de voornaamste plaats in. De strijd dient gevoerd te worden tegen de insurgent en niet tegen de bevolking. Meer nog, de strijd is daar om de bevolking te beschermen. Wanneer de bevolking beseft dat de overheid hun belangen dient (hearts) en beseft dat enkel de overheid voor veiligheid kan zorgen (minds), dan is de insurgency mislukt. De bevolking is het middelpunt. (cfr. center of gravity). b. De uitvoering van counterinsurgencyoperaties: Clear - Hold - Build Met deze acht prinicipes en de bevolking in het achterhoofd kan worden gestart met de planning en de uitvoering van operaties volgens het principe van Clear – Hold – Build. In realiteit worden daar vandaag nog twee fases aan toegevoegd: shape en transition. In wat volgt, wordt kort uitgelegd wat elke fase inhoudt.60 1. Shape: elke operatie dient correct en volledig te worden voorbereid. Het belang van goede inlichtingen werd reeds aangehaald. Het is in deze fase dat een belangrijk deel van de inlichtingen verworven wordt. Zowel de omgeving als de bevolking worden geanalyseerd aan de hand van tools zoals de ASCOPE/PMESII matrix teneinde een doeltreffend actieplan op te stellen en fouten te vermijden. Om deze uitleg tastbaar te maken, leg ik de ASCOPE/PMESII matrix uit. PMESII brengt de operationele variabelen in kaart en staat voor Political, Military/security, Economical, Social, Infrastructure en Information. ASCOPE legt de nadruk op de factoren die belangrijk zijn voor de burgerbevolking en staat voor Areas, Structures, Capabilities,
Areas
Moskee
Capabilities
Korps
Organizations
Events
Information
Landbouw
Structures
People
Infrastructure
Social
Economical
Military
Political
Organizations, People en Events.
Drukkerij Dorpsoudste Markt Figuur 5 – ASCOPE/PMESII matrix
60
Ik verwijs hierbij graag naar de documentaire van HBO uit 2011 getiteld de ‘Battle for Marjah’. Deze documentaire brengt een operatie in beeld waarbij de verschillende fases aan bod komen.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
47
Beiden worden in een matrix met elkaar geconfronteerd zodat belangrijke informatie naar boven komt (cfr. Moskee duikt op onder structures maar ook onder social). Bijvoorbeeld: de locatie van een moskee dient door iedereen gekend te zijn. Het niet respecteren van dit gebouw zal namelijk ernstige gevolgen hebben voor de legitimiteit van leger en politie (zowel Afghaanse als NAVO). Deze matrix wordt in de uitvoering van de operatie steeds verder aangepast teneinde op elk moment over de juiste informatie te beschikken. 2. Clear: gedurende deze fase treedt het actieplan in werking. Militaire eenheden betreden de regio waarin de operatie zal worden uitgevoerd en verdrijven als het ware de insurgents. Het hoeft daarbij niet tot gevechten te komen. Het feit dat de insurgents zich niet meer openlijk kunnen vertonen, hun bewegingsvrijheid beperkt wordt, ze niet meer rechtstreeks hun invloed op de bevolking kunnen uitoefenen, etc. behoort ook tot deze fase. De fase Clear is de meest offensieve kant van de operatie en brengt ook het meeste risico met zich mee voor collaterale schade. 3. Hold: tijdens deze fase wordt de regio onder controle gehouden. Er wordt vermeden dat insurgents hun invloed opnieuw kunnen uitoefenen op de bevolking. Deze activiteiten zijn meer van defensieve aard: de regio en zijn bevolking worden beveiligd tegen de insurgents. Ondertussen worden de contacten met de lokale bevolking verder uitgediept en wordt gezocht naar de wensen en behoeften van de bevolking. 4. Build: tijdens deze fase tracht men in te spelen op de wensen en behoeften van de bevolking. De veiligheid van de bevolking wordt nog steeds gewaarborgd in samenwerking met elementen van de Host Nation. Bovendien worden de inspanningen opgedreven om de capaciteiten van de Host Nation ter plaatse verder uit te breiden (politiestation, ziekenhuis, training van agenten, opzetten van een politiek bestuur, etc.) Op zijn beurt draagt dit weer bij tot de legitimiteit van de host Nation. 5. Transition: het einddoel van de C-H-B. De verantwoordelijkheid over de regio wordt overgedragen aan elementen van de Host Nation. Vanaf nu staan deze onafhankelijk in voor de beveiliging van de regio en haar bevolking. De lokale overheid kan de noden van bevolking lenigen (er is een soort van politiek systeem aanwezig) en de meerderheid van de bevolking aanvaardt de lokale overheid (politie ed). (CTC-A, 2011: 34-41)
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
48
4. Een nieuwe strategie? In tegenstelling tot wat sommige laten uitschijnen is de strategie van Counterinsurgency niet nieuw. Ze is immers niet van nul ontstaan naar aanleiding van de insurgencies in Afghanistan en Irak maar bestaat al veel langer. In feite is deze doctrine door de conventionele legers eenvoudigweg verwaarloosd geweest. In wat volgt, toon ik dit kort aan. Het Franse leger kwam in de 19de eeuw al in aanraking met deze militaire strategie (Fr. contreinsurrection). Door de verovering van Algerije in 1830 werden de Fransen geconfronteerd met een aantal opstandige groeperingen die hun toevlucht hadden gezocht in de bergachtige omgeving. Ook in de 19de eeuw bleven de Fransen beroep doen op deze strategie. (de Durand, 2010: 11) Tijdens de dekolonisering na de Tweede Wereldoorlog raakten Fransen verwikkeld in een oorlog om Indochina. Deze voormalige kolonie probeerde via een insurgency komaf te maken met de Franse kolonialen. Het verlies van de slag om Dien Bien Phu in 1954 deed de Fransen uiteindelijk militair de das om. (McWilliams & Piotrowski, 2009: 121-124) Eenzelfde scenario voltrok zich vervolgens in Algerije. Gezien het verlies van de kolonie in Indochina, waren de Fransen zeer gedreven om hier hun macht te consolideren. Vanaf 1956 kwam een deel van de Algerijnse bevolking met geweld in opstand tegen hun koloniale overheerser wat leidde tot een hevige strijd tussen enerzijds Algerijnse opstandelingen en anderzijds het Franse leger. (McWilliams & Piotrowski, 2009: 139) 61 Maar ook hier bleek het niet mogelijk om op uitsluitend militaire manier een insurgency te verslaan. Het vertrek van de Fransen uit Indochina betekende evenwel niet het einde voor het interne conflict. De Verenigde Staten zagen zich genoodzaakt om tussenbeide te komen teneinde het land niet aan de communisten te verliezen (cfr. dominostrategie). (McWilliams & Piotrowski, 2009: 42) Tijdens dit conflict werd de strategie van counterinsurgency meer verfijnd met inspanningen om het Vietnamese leger op te bouwen en programma’s van gezondheidszorg, ontwikkeling van de landbouw en onderwijs voor de burgerbevolking. Al deze inspanningen ten spijt verloren de Verenigde Staten alsnog deze oorlog. Enerzijds omdat ze er nooit waren in geslaagd om de Vietcong af te snijden van haar logistieke steun en trainingsbasissen in Laos en anderzijds omdat alle steun op het thuisfront verdwenen door het uitzichtloze en lange karakter van het conflict. (Kissinger, 1994: 620-702)
61
De film ‘The Battle for Algiers’ uit 1966 gaat over deze periode en is tegenwoordig een vast onderdeel van de Amerikaanse opleiding voor Officieren.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 3: Strategie van de NAVO
49
Ook de voormalige Sovjet-Unie heeft ervaring met deze strategie. Zoals reeds vermeld werd in het eerste deel, verleenden zij steun aan de Afghaanse communisitische regering in de jaren 80. Al snel evolueerde dit tot een grootschalige militaire inzet. Toch konden ook zij de insurgency niet verslaan. Enerzijds omdat ze een té vergaande modernisering opdringenden aan de bevolking die deze niet aanvaardde en anderzijds omdat de Sovjets de insurgency niet hebben kunnen afsnijden van haar logistieke steun en trainingsbasissen in Pakistan. (Braithwaite, 2011) Het dient evenwel duidelijk te zijn dat de strategie of doctrine van counterinsurgency door de tijd heen onderhevig is geweest aan veranderingen en aanpassingen. Al de hierboven vernoemde voorbeelden hebben de strategie toegepast, maar hebben elk eigen klemtonen gelegd. De doctrine waar vandaag mee gewerkt wordt in Afghanistan, is het resultaat van aanpassingen op basis van deze historische voorbeelden. Het bijschaven is noodzakelijk gezien elke situatie of insurgency anders is. Om doeltreffend te kunnen optreden, dienen militaire eenheden zich snel en continu aan te passen aan de veranderende realiteit om zich heen. In het volgende hoofdstuk gaan we aan de hand van een SWOT analyse na of de counterinsurgency strategie van de NAVO in Afghanistan al dan niet succesvol kan zijn.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
50
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
Om te kunnen antwoorden op de onderzoeksvraag, moet in de mate van het mogelijke een oordeel worden geveld over de strategie van counterinsurgency in Afghanistan. Hiervoor gebruik ik het format van de SWOT-analyse. In wat volgt worden de sterktes en de zwaktes die inherent verbonden zijn aan de COIN-strategie besproken en verklaard. Toch wens ik verder te kijken in plaats van mij enkel te beperken tot de strategie zelf. Om deze reden ga ik ook op zoek naar de zwaktes en de sterktes in de implementatie van de COIN-strategie in Afghanistan. Vervolgens buigen we ons over de elementen die een bedreiging of een kans kunnen zijn voor het succes van de COIN-strategie en de implementatie ervan. In de voorgaande hoofdstukken heb ik een analyse gemaakt van het conflict, de rol van NAVO toegelicht en uitgelegd wat de COIN-strategie nu precies inhoudt. Deze SWOT analyse is gebouwd op deze fundamenten. Een groot deel van de informatie is bijgevolg reeds geduid en verklaard in de voorgaande hoofdstukken. Schematich samengevat, ziet de SWOT er als volgt uit:
Sterktes
Zwaktes
Holistische benadering Uitvoering van COIN operaties Aangepast en up-to-date Relatieve vooruitgang
Transnationale dimensie Uitvoering COIN gebeurt grotendeels door militairen Een langdurige oorlog is niet populair Afghanistan is nooit echt centraal geregeerd Terugtrekkingsdatum is gekend Geschiedenis 2001-2005 Breuklijnen in de Afghaanse samenleving Bedreigingen
Kansen
Onderhandelingen en oplossing Economische factoren Regionale samenwerking
de
politieke
Drugs Corruptie Capaciteiten inzake Afghaanse veiligheidstroepen en regeringsleiders Wat na 2014?
Figuur 6 - Schematisch overzicht van de SWOT-Analyse
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
51
1. Strenghts a. Holistische benadering De geschiedenis leert ons dat het bestrijden van een insurgency via een puur militaire strategie geen kans op succes heeft. Een voorbeeld daarvan is de strijd die de Fransen voerden in Algerije na de Tweede Wereldoorlog. De huidige strategie van COIN tracht alle facetten van het probleem te overkoepelen. Operaties van ISAF beperken zich bijgevolg niet tot militaire, kinetische acties. Een coherente aanpak over een breed front heeft het meeste kans op succes volgens de strategie. De definitie van counterinsurgency, reeds hernomen in hoofdstuk 3, weerspiegelt dan ook een multidisciplinaire aanpak. In verschillende domeinen worden acties ondernomen: politiek, militair, economisch, paramilitair, psychologisch en burgerlijk (cfr. PMESII).
Een puur militaire aanpak van een insurgency betekent bovendien dat de operaties zich voornamelijk zouden concentreren op de meest actieve elementen die met geweld hun objectieven trachten te bereken. (de guerilla’s bijvoorbeeld) Aan de andere elementen62 (zoals de machtsbasis) werd in het verleden veel minder aandacht besteed, zij werden vaak als een bedreiging beschouwd. In COIN wordt vandaag evenwel rekening gehouden met alle elementen van een insurgency. Het is vanzelfsprekend dat er offensieve operaties ondernomen worden tegen guerilla’s en clandestien verzet, maar dit is zeker niet het objectief. De andere elementen worden benaderd via diverse manieren teneinde deze te beïnvloeden en stapsgewijs van de insurgency los te weken.
Counterinsurgency is bijgevolg een strategie die op verschillende domeinen de confrontatie aangaat met de verschillende elementen van de insurgency. Deze geïntegreerde, holistische aanpak vinden we bovendien terug in de verschillende tools die worden gebruikt voor het plannen en uitvoeren van counterinsurgencyoperaties. Deze tools ondersteunen de militairen zowel in het commando als op de grond. Een voorbeeld van zo’n tool is de ASCOPE – PMESII matrix die reeds werd besproken in het voorgaande hoofdstuk.
b. Uitvoering van COIN operaties In hoofdstuk 3 werd besproken hoe counterinsurgencyoperaties worden uitgevoerd volgens het principe van Shape – Clear – Hold – Build – Transition. Eén van de sterktes van ISAF is de superioriteit in de eerste 2 fases. 62
Zie hoofdstuk 3 voor de uitleg over de elementen van een insurgency.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
52
Tijdens de fase Shape wordt de operatie voorbereid en gepland. In deze fase dient men te kunnen beschikken over correcte, voldoende en tijdige inlichtingen. Het belang van inlichtingen is met andere woorden primordiaal. Het resulteert dan ook in een grote inlichtigencapaciteit die dan ook zijn vruchten afwerpt. De informatie (Human Intelligence, Imagery Intelligence, Signal Intelligence etc.) die wordt opgehaald door de verschillende sensoren is van onschatbare waarde. Deze informatie wordt verworven door zowel ISAF als Afghaanse elementen en is complementair aan elkaar. ISAF staat sterk op technologisch vlak (lucht- en satelietfoto’s, monitoring van radiogolven etc.) terwijl de Afghaanse elementen de beste resultaten neerzetten op het vlak van human intelligence (informatie verkregen uit de bevolking, interviews, samenkomsten, etc.).63
De tweede fase waarin ISAF sterk staat, is de fase clear. Tijdens dit onderdeel van de operatie wordt een gebied gezuiverd van guerilla’s of de meest actieve opstandelingen. ISAF kan hier zijn grootste troef uitspelen tegenover de insurgency: het uitvoeren van kinetische operaties en het vernietigen van insurgents. Om deze fase uit te voeren beschikt ISAF in Afghanistan over meer dan 100.000 beroepsmilitairen die beschikken over een groot gamma van voertuigen en bewapening. Tactisch gezien zijn de ISAF troepen in het voordeel ten opzichte van de insurgents: grotere mobiliteit (bijvoorbeeld voertuigen, heli’s etc.), grotere capaciteit aan gevechtssteun (bijvoorbeeld gevechtsvliegtuigen, aanvalshelikopters etc.), een efficientere logistieke steun (voeding, munitie, zorg voor gewonden etc.), etc. Deze capaciteiten waarover ISAF beschikt, staan in schril contrast met de capaciteiten waar de insurgency het moet mee rooien en hebben tot gevolg dat de insurgents hun toevlucht moeten zoeken in assymmetrische tactieken en technieken.64
c. Aangepast en up-to-date Counterinsurgency is een strategie zo oud als insurgencies zelf. In het voorgaande hoofdstuk werd aangetoond dat de strategie door de Fransen werd toegepast in Indochina en Algerije en door de Amerikanen in Vietnam. Toch werd deze strategie steeds verder aangepast en verfijnd om de fouten uit de geschiedenis niet te herhalen.
In een studie van 2011, uitgevoerd door RAND Corporation, werden 30 conflicten onderzocht over een periode van de laatste 30 jaar waarbij gebruik werd gemaakt van de COIN-strategie. Telkens werd onderzocht hoe deze strategie werd geïmplementeerd. Het onderzoek slaagde 63 64
Nouwynck Jan, Military Advisory Team Brigade, 15 juni 2012, interview. Nouwynck Jan, Military Advisory Team Brigade, 15 juni 2012, interview.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
53
erin om een aantal ‘best practices’ te destilleren (bijvoorbeeld het wegnemen van steun, belang van inlichtingen etc.). Verder determineerde het onderzoek ook wat net niet ondernomen moest worden (bijvoorbeeld het uitvoeren van collectieve repressie en bestraffing). (RAND Corporation, 2011: 3)
De wijze waarop counterinsurgency vandaag in Afghanistan wordt geïmplementeerd, ligt in lijn met de bevindingen van het onderzoek van RAND Corporation en werd met wisselend ‘succes’ toegepast in de oorlog in Irak door Generaal Petraeus. Deze implementatie werd vervolgens geëxporteerd naar Afghanistan door Generaal McChrystal. Toen McChrystal zijn post als COMISAF verliet (2010), werd hij opgevolgd door Petraeus. De implementatie van een aangepaste COIN-strategie (rekening houdend met de lessons learned uit Irak en aangepast aan een Afghaanse context), die werd gestart onder McChrystal, breikte zijn kruissnelheid onder Pertraeus. (CTC-A, 2011: 3)
d. Relatieve vooruitgang op het terrein De capaciteiten van de Afghaanse veiligheidstroepen worden steeds verder uitgebreid en uitgediept dankzij het programma opgezet door de Nato Training Mission – Afghanistan. In cijfers uitgedrukt, zijn de Afghanen op schema om tegen eind 2012 te beschikken over 352000 manschappen. Verder nemen Afghaanse veiligheidstroepen in steeds meer regio’s de verantwoordelijkheid over. Volgens de NAVO zijn de Afghanen op de goede weg. (BrookeHolland & Taylor, 2012: 11) Het is duidelijk dat er vooruitgang wordt geboekt. Toch is het zeer moeilijk om te bepalen hoe groot deze vooruitgang is. Het cijfermateriaal laat ruimte voor interpretatie en wordt soms tegengesproken door andere gegevens. Een voorbeeld hiervan is de zonet aangehaalde 352.000 manschappen. Het is aannemelijk dat dit objectief tegen eind 2012 zal worden bereikt. Toch kunnen en moeten er vragen worden gesteld bij de kwaliteit van dit personeel. Er zijn nog gebieden geïdentificeerd waar verdere vooruitgang mogelijk en nodig is en waar de Afghaanse strijdkrachten nog sterk afhankelijk zijn van ISAF (Close Air Support, Medische capaciteit, operationale commando en controle, logistieke steun etc.). Bovendien krijgen de Afghaanse veiligheidstroepen af te rekenen met hoge cijfers inzake desertie.65 In dat kader moet ik besluiten dat de vooruitgang die geboekt wordt, relatief is. Een diepgaande beoordeling van de reeds geboekte vooruitgang is op dit moment niet mogelijk. Toch is deze relatieve vooruitgang een sterkte. Hoe meer Afghanen de taken overnemen van NAVO troepen, hoe groter de legitimiteit van de Afghaanse overheid. e. Belang van het conflict 65
Nouwynck Jan, Military Advisory Team Brigade, 15 juni 2012, interview.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
54
Zoals aangeduid in hoofdstuk 2 heeft de Westerse wereld een niet te ontkennen veiligheidbelang in dit conflict. Het vermijden dat Afghanistan ooit terug een veilige haven zal worden voor terroristische groeperingen is dus van groot belang om een heruitgave van 11 september te vermijden. Veiligheid en het beschermen van de bevolking is één van de primaire taken van een staat. Een mislukking is ondenkbaar. De operaties in Afghanistan succesvol afronden, zodat er geen terroritische bedreiging meer uitgaat van deze regio, betekent bijgevolg voor de Westerse wereld een sterk en blijvend engagement en inzet.
Voor de NAVO als organisatie is het conflict veelbetekend. Met het einde van de Koude Oorlog leek de bestaansreden van de organisatie verdwenen. Toch bleek deze organisatie nuttig en noodzakelijk te zijn om crisissen (Balkan, Kosovo, Libië) adequaat aan te pakken. In de loop der jaren werd duidelijk dat de organisatie ook andere opdrachten dan collectieve verdediging tot zijn takenpakket diende te rekenen. De opdracht onder het centrale commando van de NAVO in Afghanistan brengt een operationele inzet met zich mee buiten het gebruikelijke gebied. Het is meteen ook de test voor de organisatie. De NAVO moet deze operatie succesvol afronden aangezien crisisoperaties vandaag een vast onderdeel zijn voor de organisatie. Falen in deze operatie zou het verlies van legitimiteit als defensieorganisatie kunnen betekenen. Afghanistan is een test voor de geloofwaardigheid van de NAVO en met uitbreiding de transatlantische band.
Het belang inzake veiligheid voor de Westerse landen enerzijds en het feit dat Afghanistan een test in geloofwaardigheid is voor de NAVO anderzijds, maakt dat er voor de betrokken partijen heel wat op het spel staat. De inzet is hoog. Succes in Afghanistan is bijgevolg zeer wenselijk en de betrokken partijen zullen er veel voor over hebben om dit te bereiken.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
55
2. Weaknessess a. Transnationale dimensie In de analyse van het conflict in hoofdstuk 1 werd gesproken over de Durandlijn. Deze grens die eind 19de eeuw werd vastgelegd, vormt tot op vandaag de grens tussen Pakistan en Afghanistan. Deze grens snijdt evenwel het leefgebied van de Pathanen doormidden. Bijgevolg bevindt deze bevolkingsgroep zich in 2 landen.
Na de val van de Taliban in 2001 zochten velen hun toevlucht in Pakistan. Alhoewel Pakistan zich publiekelijk had afgekeerd van de Taliban, werden deze toch toegelaten op hun grondgebied. Meer nog, de Pakistaanse inlichtingen ISI (of een deel daarvan) probeerde (of probeert?) deze groeperingen voor hun kar te spannen teneinde invloed te kunnen verwerven in Afghanistan. (Rashid, 2008: 220-221) Vandaag heeft Pakistan een deel van het grensgebied met Afghanistan niet onder controle. De rol van de Pakistaanse inlichtingendiensten hier is moeilijk vast te stellen. Het resultaat blijft evenwel onveranderd: de insurgency in Afghanistan beschikken over safe havens in Pakistan net over de grens. Hier kunnen zij zich herconditioneren, trainen, herbewapenen en voorbereiden op nieuwe acties in Afghanistan. Het feit dat de insurgency beschikt over logistieke steun en safe havens in Pakistan, is een zwakte en ondergraaft het succes van COIN in Afghanistan (cfr. Vietcong met basissen in Laos en Combodja).
b. Uitvoering COIN gebeurt grotendeels door militairen De holistische benadering van counterinsurgency is een sterk punt van de strategie. Ook in Afghanistan wordt deze multidisciplinaire aanpak gevolgd. Toch moeten daar een tweetal kanttekeningen bij worden gemaakt.
De uitvoering van de operaties zijn toevertrouwd aan ISAF. Het is vanzelfsprekend dat het militaire aspect van counterinsurgency hieronder ressorteert. De initiatieven, die op andere domeinen (economisch, sociaal etc.) worden genomen, worden uitgevoerd door andere bijkomende organisaties. Toch moeten we opmerken dat ISAF een groot deel van deze initiatieven voor zijn rekening neemt. Te veel van de initiatieven, die zich niet situeren binnen het militaire domein, dienen te worden uitgevoerd door ISAF militairen. Voor deze initiatieven zijn militairen vaak niet opgeleid of getraind. Bovendien worden op deze manier militairen onttrokken aan hun echte opdrachten.66 Het heeft als gevolg dat het zwaartepunt
66
Nouwynck Jan, Military Advisory Team Brigade, 15 juni 2012, interview.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
56
van de counterinsurgency bijna uitsluitend bij militairen komt te liggen, wat ten koste gaat van de multidisciplinaire aanpak.
Een tweede bemerking heeft betrekking op de militaire operaties en de wijze waarop deze uitgevoerd worden. Volgens Cohen ligt vandaag de focus van militaire operaties te veel op het verkrijgen van een zogenaamd ‘momentum’. Daarmee wordt bedoeld dat men een situatie wil bereiken waarin de insurgents zwak staan om daarop vervolgens in te spelen. (Cohen, 2011: 9) De kritiek is volgens mij gedeeltelijk terecht. Deze focus is volgens mij ingegeven door het feit dat sommige Westerse militairen vandaag resoluut op zoek gaan naar een overwinning, vaak onder politieke druk. Toch moet ik aangeven dat deze fracties volgens mij in de minderheid zijn. Alleen halen zij in moeilijke situaties misschien de bovenhand, wanneer militaire commandanten teruggrijpen naar middelen die zij het best kennen.
c. Een langdurige oorlog is niet populair Het behoeft weinig uitleg dat een langdurige militaire operatie weinig populair is. Elke politicus heeft de voorkeur aan een korte, snelle en succesvolle militaire operatie. Laat dit nu net het probleem zijn bij het voeren van een counterinsurgency. Zoals reeds besproken is een langdurig engagement noodzakelijk om succesvol te kunnen zijn. De inspanning dient tot het einde te worden geleverd.
De insurgents van hun kant spitsen één van hun strategiën natuurlijk toe op dit punt (‘Protracted Popular War Strategy’). Het verlengen van de strijd is voor de insurgents vrij eenvoudig in de fases hold, build en transition aangezien tijd aan hun kant staat. Hierbij maken zij gebruik van de publieke opinie bij de tegenstander door de oorlog zo lang mogelijk te rekken. Als voorbeeld kan hier de Vietnamoorlog worden aangehaald. In 1968 lanceerde de Vietcong het Tet-offensief. Hoewel de Vietcong op alle fronten verloor, keerde de Amerikaanse publieke opinie zich tegen de vietnamoorlog. (McWilliams & Piotrowski, 2009: 218-219) Ook de media speelde hierin een belangrijke rol. Het conflict in Afghanistan is in 2012 zijn 11de jaar ingegaan en is vandaag Amerika’s langste oorlog. De publieke opinie spreekt zich steeds vaker en in grotere getalen uit tegen de oorlog in Afghanistan. Uit een bevraging van maart 2012, uitgevoerd door de Washington Post en ABC, blijkt dat de steun van de Amerikaanse bevolking voor de oorlog in Afghanistan in vrije val is: in het democratische en republikeinse kamp vinden respectievelijk 68% en 47% van de Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
57
bevraagden dat de oorlog in Afghanistan het niet meer waard is.67 Op basis van de cijfers uit onderstaande grafiek moeten we besluiten dat de meerderheid van de Amerikanen de oorlog wil stoppen.
Figuur 7 - Afghan war worth fighting, by party.
68
Het wegvallen van de steun in eigen land, is een absolute zwakte. Zoals het voorbeeld van de Vietnamoorlog aantoont, kan dit het einde betekenen zonder dat de objectieven zijn bereikt. Het legt bovendien grote druk op politici en beleidsmakers om snel komaf te maken met de militaire inzet, het risico lopend om datgene wat al bereikt is, volledig te verliezen.
d. Afghanistan is nooit echt centraal geregeerd De strategie van counterinsurgency is er op gericht om een centraal en legitiem gezag tot stand te brengen in Afghanistan. Alleen is dit niet vanzelfsprekend voor Afghanistan aangezien men op enige uitzonderingen na in de moderne tijd nooit echt een centraal gezag 67
http://www.washingtonpost.com/blogs/behind-the-numbers/post/poll-few-in-us-sense-afghan-support-forwar/2012/03/11/gIQAfj4S5R_blog.html, Washington Post & ABC Poll - Few in U.S. sense Afghan support for war, geconsulteerd op woensdag 25 juli 2012. 68 http://www.washingtonpost.com/blogs/behind-the-numbers/post/poll-few-in-us-sense-afghan-support-forwar/2012/03/11/gIQAfj4S5R_blog.html, Washington Post & ABC Poll - Few in U.S. sense Afghan support for war, geconsulteerd op woensdag 25 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
58
heeft gekend. Toen Afghanistan zijn onafhankelijkheid verwierf in 1919, werd in het land een monarchie geïnstalleerd. Deze monarchie hield stand tot in 1973 een staatsgreep Mohammed Daud aan de macht bracht. Deze schijnbare vormen van centraal gezag, hebben evenwel nagelaten om echte staatsinstellingen uit te bouwen. Het resulteerde in een zeer vage staatsstructuur waarin veel macht zich bevond op het lokale niveau. (Rashid, 2008: 3233)
Het is duidelijk dat Afghanistan zich in een andere situatie bevindt dan pakweg Irak na 2003. Irak heeft een sterk centraal gezag gekend met een grote administratie. Afghanistan heeft zo’n geschiedenis niet, wat als gevolg heeft dat alles van nul moet worden opgebouwd met alle mogelijke excessen van machtsmisbruik en corruptie van dien. Om deze reden is het een zwakte voor de implementatie van COIN in Afghanistan.
e. Terugtrekkingsdatum is gekend Tijdens de NAVO-top van mei 2012 in Chicago werd besloten dat ISAF zijn operaties eind 2014 zal beëindigen. Het is de bedoeling dat de Afghaanse regering in de aanloop van deze terugtrekking steeds meer de leiding op het vlak van veiligheid neemt. Dit proces van transitie werd vastgelegd tijdens de NAVO-top van Lissabon van november 2010. Het einde van het militaire engagement zat er dus wel degelijk aan te komen. De Afghanen zullen evenwel niet aan hun lot worden overgelaten. De landen van de NAVO hebben in de verklaring van Chicago hun steun toegezegd voor projecten na 2014. Helaas is daar weinig over bekend. Deze nieuwe missie zou de vorm moeten aannemen van een nieuwe trainingsmissie (cfr. NTM-A), maar hoe die er in de praktijk zal uit zien, is nog niet bepaald.69
De bekendmaking van de terugtrekkingsdatum kan in het voordeel spelen van de insurgency. Counterinsurgency vraagt een lang engagement van de betrokken landen. Pas wanneer de objectieven bereikt zijn, kan gesproken worden over een einde van de inspanningen. Vandaag is het helemaal niet duidelijk, noch zeker dat deze objectieven bereikt zullen worden. Een terugtrekkingsdatum bekend maken, gaat in tegen de geest van de strategie van counterinsurgency. Bovendien kan de insurgency dit als een mentale opsteker ervaren. Het feit dat de counterinsurgents terugtrekken, geeft hen uitzicht op een herschikking van de machtsposities in het land.
69
http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_87595.htm, Chicago Summit Declaration on Afghanistan, geconsulteerd op 6 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse f.
59
Geschiedenis 2001-2005 Toen in 2001 de Taliban ten val kwam, was Afghanistan klaar voor een nieuwe start. De Taliban was gevlucht en het Afghaanse volk genoot van zijn pas verworven rechten. In de maanden en jaren die daarop volgenden moest de Afghaanse staat uit de grond worden gestampt. Toch werd deze start gehypothekeerd en dit omwille van twee redenen.
Ten eerste werd de nieuwbakken Afghaanse regering de wind uit de zeilen genomen door het achterwege blijven van de beloofde fondsen. In 2002 werd slechts 10% van het beloofde geld door de donoren ook effectief overgemaakt aan de Afghaanse regering. (Rashid, 2008b: 182) Op het gebied van veiligheid werden eveneens beloofde maatregelen niet of half uitgevoerd, zoals de opleiding van Afghaanse politieagenten. In sommige situaties werd de Afghaanse overheid gewoon tegengewerkt. De Verenigde Staten waren namelijk meer geïnteresseerd in het arresteren van Osama Bin Laden dan in het heropbouwen van Afghanistan. Daardoor gingen zij allianties aan met personen en groeperingen die het centrale gezag in Kaboel niet erkenden. (Rashid, 2008b: 185) Een voorbeeld hiervan zijn de Arbaki milities die door de VS in het noorden (regio Kunduz) gesteund werden, maar zich niet aan het centrale gezag in Kaboel onderwierpen. (Hancké, 2012: 29-35)
Ten tweede zorgde het begin van de oorlog in Irak ervoor dat de Amerikaanse focus en fondsen zich verlegden weg van Afghanistan. De middelen die onttrokken werden aan de heropbouw van Afghanistan, werden namelijk ingezet in Irak. Haass noemt de oorlog in Irak ‘the war of choice’ die verregaande negatieve gevolgen had voor de operaties in Afghanistan, ‘the war of necessity’.70
Het uitblijven van financiële middelen en het niet uitvoeren van gemaakte afspraken tot het zelfs tegenwerken van de Afghaanse regering in de beginjaren, heeft ervoor gezorgd dat de toekomst van Afghanistan gehypothekeerd werd. Toen in 2005 de insurgency losbrak, was de kans al lang verkeken. Deze gemiste kans, het in de steek laten van het Afghaanse volk heeft volgens mij gevolgen tot op vandaag en vormt bijgevolg een zwakte aangezien het vertrouwen van de Afghaanse burgers geschaad is.
70
http://www.fpri.org/enotes/2011/201110.zakheim.afghanistan.html, FPRI - How we failed in Afghanistan and how we can do better (pdf), geconsulteerd op dinsdag 3 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
60
g. Breuklijnen in de Afghaanse samenleving De Afghaanse samenleving kent enkele breuklijnen die de uitvoering van COIN in het land bemoeilijken. Vooreerst zijn er de verschillen op religieus en etnisch vlak. Zoals in de analyse van het conflict al werd aangehaald, bevinden zich in Afghanistan ongeveer 13 verschillende etnische groeperingen. Op religieus vlak zijn de Afghanen verdeeld in Soennieten en Sjiieten. Deze verschillen hoeven in feite geen probleem te zijn en zouden eerder moeten gezien worden als een rijkdom voor Afghanistan. Toch hebben we in de analyse kunnen opmerken dat de omringende landen door hun acties deze breuklijnen benadrukken waardoor de tegenstellingen verscherpt worden.
Een laatste en misschien wel de belangrijkste breuklijn in Afghanistan, is de kloof tussen het platteland en de steden. In de steden heerst een meer progressieve gedachtegoed wat in schril contrast staat met het vaak conservatieve platteland. Deze breuklijn weerspiegelde zich eveneens ten tijde van de Sovjetinvasie. De Sovjets slaagden er in om de steden voor zich te winnen en te beveiligen maar zijn er nooit in geslaagd om het platteland voor zich te winnen.71 Een parallel kan getrokken worden met de huidige situatie. ISAF heeft de steden onder controle maar staat op het platteland minder sterk. Vooral in het Zuiden en aan de grens met Pakistan, waar de meerderheid van de Pathanen, staat ISAF minder sterk.
71
http://www.fpri.org/enotes/201104.goodson_johnson.afghanistan.html, FPRO – Parallels with the past How the Soviets Lost in Afghanistan, How the Americans are Losing (pdf), geconsulteerd op dinsdag 3 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
61
3. Opportunities a. Onderhandelingen en de politieke oplossing Sinds het omverwerpen van de monarchie door Daud in 1973 is de Afghaanse bevolking continu het slachtoffer geweest van oorlog en geweld. Het huidige conflict lijkt uit te draaien op een patstelling. De Taliban beweert dat de VS en NAVO de oorlog hebben verloren, maar de VS en de NAVO zijn van mening dat het conflict verre van beslecht is. Het resulteert in ieder geval in een uitzichtloze situatie waarbij alle partijen oorlogsmoe geraken.
Bijgevolg zijn beide partijen in mijn visie gedoemd om met elkaar te spreken. Toch is niet iedereen daarvan overtuigd. De Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney verklaarde namelijk recent dat hij niet zou onderhandelen met de Taliban. Gevraagd naar hoe hij de oorlog dan wel zou winnen, antwoordde hij: ‘By beating them’.72 Deze strategie van eenzijdig militair geweld, waar Romney naar verwijst, werd al toegepast voordat er sprake was van counterinsurgency en was in het verleden niet succesvol zoals aangetoond in hoofdstuk 3 (cfr. Fransen in Algerije).
De actoren betrokken in het conflict hebben ondertussen wel de noodzaak van gesprekken en onderhandelingen ingezien. Enerzijds moet dit ingegeven zijn door de patstelling en een zekere oorlogsmoeiheid. Anderzijds is dit pure logica. Wie gedacht had dat militaire middelen en operaties een conflict kunnen beslechten, is fout. Een gewapend conflict vindt plaats naar aanleiding van een politiek probleem dat uiteraard alleen maar kan verholpen worden door een politieke oplossing.
Onderhandelingen werden in het verleden al gevoerd. In 2008 bekleedde Saudi-Arabië al de functie van tussenpersoon voor het voeren van onderhandelingen.73 Begin 2012 openden de Taliban een politiek kantoor in Qatar. Het werd meteen duidelijk dat onderhandelingen in het vooruitzicht werden gesteld, alhoewel de Taliban die tot dan toe niet wou voeren.74 Onderhandelingen tussen de Taliban en het Witte Huis zouden in de zomer van 2011 reeds geïnitieerd zijn, toen Mullah Omar via een tussenpersoon contact zocht met het Witte Huis. 72
http://www.washingtonpost.com/blogs/post-partisan/post/romney-doubles-down-against-thetaliban/2012/01/24/gIQAhVdpNQ_blog.html, Washtington Post – Romney doubles down against the Taliban, geconsulteerd op 21 juli 2012. 73 http://www.cfr.org/afghanistan/saudi-arabia-future-afghanistan/p17964, Saudi Arabia and the Future of Afghanistan, geconsulteerd op 12 juli 2012. 74 http://www.nytimes.com/2012/01/04/world/asia/taliban-to-open-qatar-office-in-step-towardpeace-talks.html?pagewanted=all, New York Times – Taliban to open Qatar Office in step toward peace-talks, geconsulteerd op 21 juli 2012. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
62
In het schrijven van Mullah Omar werd gevraagd om Talibangevangenen vrij te laten vóór er gestart werd met onderhandelingen.75 Deze eis is eigenlijk zeer minimaal in vergelijking met de voorgaande eisen. Tot voor kort eiste de Taliban immers de terugtrekking uit Afganistan van alle Westerse troepen, voordat er onderhandelingen gestart konden worden. Het feit dat deze eis is afgezwakt, kan volgens mij de wil aantonen van de Taliban om onderhandelingen op te starten.
De wil om op zoek te gaan naar een politieke oplossing wordt gedragen door de Afghaanse bevolking. Uit gesprekken met UNAMA blijkt dat de Afghanen deel willen uitmaken van dit proces en dat het hen toekomt om het proces mee sturing te geven. Buitenlandse inmening of een centrale Afghaanse overheid die solo gaat, wordt niet door de Afghaanse bevolking gesteund. Uit de gesprekken blijkt bovendien opnieuw de oolorgsmoeheid. (UNAMA, 2011: 2-3)
Het conflict bevindt zich in een patstelling, de terugtrekking in 2014 komt dichterbij. Een duurzame oplossing voor dit conflict kan alleen bekomen worden door onderhandelingen. Afghanistan is op zoek naar een politieke oplossing en hopelijk zijn alle actoren zich daar op dit moment goed van bewust. Het voeren van politieke onderhandelingen is de kans bij uitstek om het proces van counterinsurgency te laten slagen. Het opnemen van de insurgents in de politieke instellingen van het land kan het einde betekenen van het conflict.
b. Economische factoren Economische ontwikkeling brengt een land welvaart. Op basis daarvan kunnen uitgaven gedaan worden inzake onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid etc. Vandaag drijft Afghanistan voor een groot deel op buitenlandse fondsen.76 Ook de aanwezigheid van buitenlandse militairen brengt economische bedrijvigheid met zich mee. Toch kan Afghanistan economisch beter presteren. Het land staat natuurlijk bekend om zijn opiumproductie. Toch zijn er een aantal factoren die kansen bevatten voor de Afghanen.
Het land kan gemakkelijk voorzien in zijn eigen voedselproductie. Daarvoor moet er wel geïnvesteerd worden in het herstel van de irrigatiesystemen die door de jarenlange oorlog sinds de Russische invasie verwoest zijn. Mochten de opiumvelden kunnen plaatsruimen
75
http://www.stratfor.com/weekly/afghanistan-moving-toward-distant-endgame, Afghanistan moving toward distant endgame, geconsulteerd op 21 juli 2012. 76
De Standaard, (2012), "Wederopbouw Afghanistan verkeerd aangepakt”, dinsdag 31 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Stratfor
–
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
63
voor graanakkers, dan zou Afghanistan kunnen beschikken over 190000 hectaren.77 Het feit dat Afghanistan zelfbedruipend kan zijn in zijn voedselproductie, is zowel economisch als strategisch een voordeel.
In 2010 ontdekte een team wetenschappers van het Amerikaanse Pentagon dat Afghanistan beschikt over een voorraad grondstoffen ter waarde van 1000 miljard dollar. De voorraden koper, ijzer en lithium (gebruikt in batterijen ed) zouden in grote hoeveelheden aanwezig zijn. 78 Olie is één van die andere grondstoffen die zich in de Afghaanse grond bevindt. Eind 2011 sleepte een Chinees staatsbedrijf concessies in de wacht voor het aanboren van oliebronnen. China is evenwel al langer actief in het land. In 2008 sloot het al een contract voor de ontginning van koper ter waarde van 2.2 miljard pond.79 De ontginning van deze grondstoffen zou van Afghanistan de grootste producent ter wereld kunnen maken en zou bijgevolg de ruggengraat van de Afghaanse economie kunnen worden.
Figuur 8 - Metalen en mineralen in Afghanistan
80
77
http://www.mo.be/artikel/afghanistan-potentieel-landbouwparadijs, Mondiaal Magazine – Afghanistan is potentieel landbouwparadijs, geconsulteerd op 21 juli 2012. 78 De Tijd, (2010), Armlastig Afghanistan zit op enorme voorraad grondstoffen, dinsdag 15 juni 2010. 79 The Independent, (2011), China first to win oil-hunt rights in the scramble for Afghanistan, woensdag 28 december 2011. 80 http://www.afghanistan-un.org/2010/06/u-s-identifies-vast-riches-of-minerals-in-afghanistan/, permanent mission of afghanistan to the un new York, geconsulteerd op 21 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
64
Een laatste factor die kan resulteren in economische ontwikkeling is de strategische ligging van het land.Vele bedrijven en staten zijn geïnteresseerd in het aanleggen van pijpleidingen om grondstoffen te transporteren door het land81. Een voorbeeld hiervan is de pijpleiding die door Turkmenistan, Afghanistan, Pakistan en India zal worden aangelegd voor het transport van gas (de Trans-Afghanistan Pipeline). Niettegenstaande dat deze pijpleiding gepland is door het woelige zuiden, is het een voorbeeld van de strategische ligging van Afghanistan. (Afonin, 2011: 113)
Figuur 9 - Gas en oliepijpleidingen in het Midden Oosten
82
c. Regionale samenwerking De aanwezigheid van Westerse troepen in Afghanistan weerhoudt sommige landen in de regio ervan om zich constructief op te stellen. Iran bijvoorbeeld ervaart de Amerikaanse militaire aanwezigheid als ongewenst en zal daar bijgevolg ook naar handelen. (Weinbaum, 2006: 13) De terugtrekking in 2014 zou de landen in de regio kunnen aanzetten tot een meer constructieve rol in het proces.
81
Het getouwtrek rond deze pijpleidingen, wordt door Rashid ook wel ‘The New Great Game’ genoemd. (Rashid, 2008: 222) 82 Rashid, 2002 : XXIII
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
65
Iran heeft niet alleen een probleem met de Westerse aanwezigheid in Afghanistan. Het groot aantal vluchtelingen op hun grondgebied83 en de uitvoer van een deel van het Afghaanse opium via hun grondgebied zijn een doorn in het oog van Iran. (UNODC, 2011: 29) Pakistan, behandelt in het geopolitiek kader van het 1ste hoofdstuk, bevindt zich al decennialang in een conflict met India. Om niet ingedamd te worden, wil Pakistan de hand hebben in het bestuur van Afghanistan. Pakistan wil vooral een afscheuring van de Pathanen vermijden. Nog meer problemen aan de Pakistaans-Afghaanse grens betekent immers het wegtrekken van militaire capaciteiten aan de grens met India. Pakistan aanzetten tot optreden tegen de insurgents op hun grondgebied, zou positieve gevolgen hebben voor de veiligheid van Afghanistan.
Zoals in hoofdstuk 1 reeds aangehaald werd kunnen Centraal-Aziatische republieken en die ten noorden aan Afghanistan grenzen zoals Turkmenistan, Tajikistan en Uzbekistan eveneens een rol spelen als zij hun onderlinge tegenstellingen kunnen overbruggen. Allemaal hebben zij belang bij een verdere stabilisering van de regio. (Weinbaum, 2006: 14)
Saudi-Arabië steunde de Taliban zowel financieel als politiek bij zijn opmars in de jaren 90. Alleen is deze steun hen zuur opgebroken. Saudi-Arabië wil af van zijn banden met het islamitisch extremisme en wenst dat de Taliban breekt met Al-Qaida. Temeer om de extremisten in eigen land de pas af te snijden. Het kan voor hen een kans zijn om hun blazoen op te poetsen en zich te herpositioneren (bijvoorbeeld tussenpersoon spelen in onderhandelingen tussen de Taliban en de Afghaanse regering).
Bovenstaande landen hebben allen belang bij een stabiel en welvarend Afghanistan. Deze belangen zouden hen na een terugtrekking van de Westerse troepen in 2014, wel eens kunnen verenigen om tot een regionale samenwerking te komen. Deze samenwerking zou iedereen in de regio ten goede komen en zou zeer positief kunnen uitdraaien voor Afghansitan. Dat dit leeft, wordt aangetoond door de Shanghai Cooperation Organization. Via deze organisatie zetten bepaalde landen in de regio (China, Rusland, Kazachstan, Uzbekistan, Kyrgyzstan en Tajikistan) zich af tegen de inmenging van het Westen. Vooral de aanwezigheid in Afghanistan is een doorn in het oog van deze landen. (Debaere, 2009: 2 & 14) 83
The Telegraph, (2012), “Iran threatens to expel Afghan refugees if Kabul ratifies US strategic partnership”, donderdag 10 mei 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
66
4. Threats a. Drugs De productie van opium is nergens zo groot als in Afghanistan. In 2010 werd naar schatting 3600 ton geproduceerd, terwijl dit in 2011 opliep tot 5800 ton. Wereldwijd neemt Afgahnistan 63% van de opiumproductie voor zijn rekening. (UNODC, 2011 : 26)
Figuur 10 - Opiumproductie in ton en in functie van het aantal ha.
84
Het voorhanden zijn van grote hoeveelheden drugs heeft natuurlijk desastreuze gevolgen voor de Afghaanse bevolking. Maar de gevolgen gaan verder. De productie en handel in opium zijn enkele van de voornaamste financieringsbronnen voor de insurgency in Afghanistan. Alle partijen (Taliban, terroristische bewegingen, georiganiseerde criminaliteit) die in Afghanistan het centrale gezag willen ondermijnen, hebben direct of indirect banden met de productie en handel in opium. Het drugsprobleem waarmee elke andere samenleving in de wereld vecht en het feit dat de insurgency zich via deze weg financiert, hebben een verregaand destabilizerend effect op Afghanistan. Het bestaan van deze opiumproductie is een bedreiging voor de stabiliteit en de toekomst van Afghanistan als er niet wordt ingegrepen. (UNODC, 2009: 101-114)
84
UNODC, 2011 : 26
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
67
b. Corruptie Zoals in de analyse van het conflict al werd aangehaald, heeft Afghanistan een groot probleem met corruptie. Het land behoort tot de meest corrupte landen ter wereld waardoor Afghanen dagdagelijks worden geconfronteerd met deze praktijken. Het bedrag dat gemoeid is met deze corruptie zou 23% van het Afghaanse BBP bepalen. (UNODC, 2010: 13-14) De voorbeelden van corruptie in Afghanistan zijn talrijk, maar hebben allen 1 gemeenschappelijk gevolg: zij ondergraven in grote mate de legitimiteit van het centrale gezag. De imagoschade die de Afghaanse overheid al heeft geleden is enorm zoals besproken in hoofdstuk 1. De afbrokkelende legitimiteit van de Afghaanse overheid is een grote bedreiging voor een succesvol Afghanistan.
c. Capaciteiten inzake Afghaanse veiligheidstroepen en regeringsleiders In het begin van dit deel werd de relatieve progressie vernoemd als één van de sterktes. Toch werden hierbij vraagtekens geplaatst, vandaar dat er ook maar sprake is van relatieve vooruitgang. Een aantal zaken moeten hier aan worden toegevoegd. Het aantal troepen stijgt gestaag maar een aantal zaken dienen toch van naderbij te worden bekeken.
Vooreerst kunnen we vragen stellen bij de kwaliteit van deze Afghaanse veiligheidstroepen. Ongeletterheid vormt bijvoorbeeld een groot probleem. Voor de basiskaders lijkt dit nog geen onoverkomelijk probleem maar voor de hogere kaders is dit wel het geval. Ook de technische achterstand ten opzichte van Westerse militairen is enorm. Voorts ligt het aantal deserteurs zeer hoog waardoor vragen kunnen worden gesteld bij de loyaliteit van deze troepen. De combinatie van deze factoren zorgt ervoor dat de Afghaanse veiligheidstroepen in grote mate afhankelijk zijn van hun Westerse mentoren.85
Vervolgens staan we stil bij de Afghaanse president Karzai. De banden die zijn familie heeft met de georganiseerde misdaad en zijn ‘bijzondere’ herverkiezing doen mij twijfelen of Karzai wel de geschikte persoon is om Afghanistan een periode van vrede en welvaart binnen te loodsen.
Deze factoren zouden bij de terugtrekking van de Westerse troepen wel eens een zeer negatief effect kunnen hebben op de stabiliteit van het land. Er dienen maatregelen genomen te worden om deze bedreiging tegen te gaan. 85
Nouwynck Jan, Military Advisory Team Brigade, 15 juni 2012, interview.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Hoofdstuk 4: SWOT Analyse
68
d. Wat na 2014? Met de terugtrekking van de NAVO-troepen in 2014 komt een einde aan de ISAF operatie in Afghanistan. Tijdens de Top van Chicago werd een nieuwe missie in het vooruitzicht gesteld. Een concrete invulling van zo’n nieuwe missie is echter niet voor handen. De Westerse landen maken zich sterk om Afghanistan ook na 2014 te blijven steunen.
De geschiedenis toont evenwel aan dat deze steun op niets kan uitdraaien. Met de vredesakkoorden van Parijs in 1973 werd overeengekomen dat de VS zich binnen de 60 dagen zou terugtrekken uit Vietnam, wat dan ook gebeurde. President Nixon beloofde aan Zuid-Vietnam evenwel blijvende steun in hun verzet en onderlijnde dit door middel van grootschalige bombardementen op Noord-Vietnam. Uiteindelijk stopte de oorlog en NoordVietnam zette zijn operaties verder. Toen Zuid-Vietnam dringend steun nodig had, was Nixon al afgetreden naar aanleiding van het Watergate-schandaal. Zuid-Vietnam stond er bijgevolg alleen voor en in 1975 werd het land volledig veroverd door Noord-Vietnam. (Kissinger, 1994: 620-702)
Met deze geschiedenis in het achterhoofd kunnen we stellen dat het toezeggen van steun voor Afghanistan na 2014 niet voldoende is. De engagementen moeten concreet zijn en hard worden gemaakt. Indien niet, dan loopt Afghanistan het gevaar om geïsoleerd te komen staan.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Besluit
69
Besluit
Het conflict in Afghanistan gaat in 2012 zijn 11de jaar. In dit conflict zijn meerdere actoren betrokken. De Afghaanse regering, met de NAVO aan haar zijde, doet er alles aan om de insurgency de kop in te drukken en haar gezag te doen gelden in het volledige land. Deze insurgents, in realiteit een verzameling van verschillende groepen met uiteenlopende belangen, trachten het land maximaal te destabiliseren teneinde de legitimiteit en het gezag van de Afghaanse regering te ondergraven. Verder spelen in deze context ook geopolitieke belangen van landen uit de regio, zoals Pakistan, Saudi-Arabië, Iran, etc. De invloed van sommige landen is groot en heeft een rechtstreeks effect op de situatie in Afghanistan. De NAVO-missie ISAF, die gemandateerd is door de Verenigde Naties, staat de Afghaanse regering bij met militaire en civiele middelen, advies en steun. Om de strijd tegen de insurgency doeltreffend te voeren, hebben de Afghanen en de NAVO geopteerd voor de strategie van counterinsurgency. De doelstelling van deze strategie is om via militaire, economische, sociale, politieke en burgerlijke middelen de insurgency los te weken van hun machtsbasis en de rest van de bevolking (cfr. de 5 elementen van een insurgency). De bevolking staat met andere woorden centraal in deze strategie. De bescherming van de bevolking tegen insurgents moet ervoor zorgen dat zij de Afghaanse overheid als legitiem gaat beschouwen aangezien ze kan voorzien in hun primaire behoefte, namelijk veiligheid. De situatie vandaag in Afghanistan laat niet toe om een partij aan te duiden die het laken naar zich toe trekt. Zonder het toe te geven hadden de Afghaanse regering en de NAVO waarschijnlijk verder willen staan. De insurgents claimen van hun kant de overwinning. Toch moeten we deze situatie genuanceerd bekijken. Het huidige probleem in Afghanistan is van politieke aard. Alleen een politieke oplossing kan pas echt een einde betekenen voor het conflict. Via militaire druk is het mogelijk om gedurende een beperkte tijd de situatie te stabiliseren en de partijen aan de onderhandelingstafel te dwingen. Militaire middelen kunnen evenwel geen fundamentele en duurzame oplossing brengen of het conflict beëindigen. Het onderzoek spitste zich toe op de vraag of de NAVO succesvol kan zijn, door gebruik te maken van de strategie van counterinsurgency. In het laatste hoofdstuk werd in een SWOT-analyse een beoordeling gemaakt van deze strategie. Deze strategie en de implementatie ervan hebben een
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Besluit
70
aantal sterktes en zijn tot op een bepaald niveau succesvol. Toch zijn de resultaten tot hier toe niet bevredigend. Een aantal pijnpunten kwamen boven water. De 5 belangrijkste pijnpunten: Ten eerste heeft het conflict een transnationale dimensie. De insurgents bevoorraden zich in buurland Pakistan en kunnen van daaruit hun acties in Afghanistan plannen en voorbereiden. De Afghaanse regering en de NAVO kunnen niet ingrijpen op het Pakistaanse grondgebied (ondanks de inzet van Special Forces en UAVs via de Operation Enduring Freedom). Deze transnationale dimensie wordt veroorzaakt door het feit dat de Pathaanse bevolking zich aan beide kanten van de grens (cfr. de historische Durandlijn) bevindt. Het is vandaag niet mogelijk om de insurgents af te snijden van hun logistieke routes. Dit gaat ook op voor de financiële steun. De opiumproductie in het land, waaruit de insurgency financiële middelen genereert, is tot in 2011 blijven stijgen. Ten tweede wordt in de strijd tegen de insurgency veel van de projecten in de fases hold en build uitgevoerd door militairen die daarvoor niet opgeleid zijn en daarvoor niet de nodige middelen hebben. Dit brengt enerzijds met zich mee dat deze militairen niet in andere operaties kunnen ingezet worden. Anderzijds gaat een deel van de multidisciplinaire aanpak, kenmerkend voor de strategie van counterinsurgency, verloren. De duur van het conflict is een derde pijnpunt. In het Westen wordt het steeds moeilijker om de oorlog te verantwoorden tegenover de publieke opinie. Het schijnbaar uitblijven van zichtbaar succes en de lange, soms pijnlijke inspanningen op menselijk en financieel vlak, doen de steun afbrokkelen. Het zet de politici onder druk om versneld de troepen terug naar huis te halen met het risico dat de beperkte resultaten die tot hiertoe bereikt zijn, verloren gaan. De legitimiteit van de Afghaanse overheid is de vierde kopzorg. De Afghaanse bevolking zal deze overheid nooit als legitiem ervaren zolang deze overheid niet in staat is om te voorzien in de basisbehoeften zoals veiligheid. Bovendien woedt binnen het Afghaanse overheidsapparaat een ware plaag van corruptie. De Afghaanse overheid krijgt deze plaag, die nefaste gevolgen heeft voor haar legitimiteit, maar niet onder controle. Het vijfde en laatste pijnpunt is de capaciteiten en competenties van de Afghaanse overheidsfunctionarissen en veiligheidstroepen. Zoals aangehaald in de SWOT is het mijn mening dat Karzai niet de man zal zijn die Afghanistan vrede en veiligheid zal brengen. De vraag is dan ook in hoeverre hij na 2014 het land kan controleren. De Afghaanse veiligheidstroepen, die de Afghanen moeten beschermen, nemen in aantal verder toe. Toch zijn er vragen bij de kwaliteit hiervan. Elke maand verdwijnen deserteurs uit de rangen waardoor terecht vragen kunnen worden gesteld over
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Besluit
71
de loyaliteit en eenheid van deze troepen. Vervolgens legt de hoge graad van ongeletterdheid een hypotheek op de kwaliteit van de kaders. Gezien deze pijnpunten besluit ik dat het succes in Afghanistan niet snel en eenvoudig bereikt zal worden. De strategie van counterinsurgency kan evenwel succesvol zijn in Afghanistan maar om dat te kunnen bereiken, moet er aan een aantal voorwaarden voldaan worden. Vooreerst dient Afghanistan er in te slagen om de insurgency af te snijden van haar logistieke en financiële steun. Alleen dan kunnen de veiligheidsdiensten de controle weer in handen nemen over het volledige land. Uiteraard zal dit niet mogelijk zijn met militaire middelen alleen. Afghanistan en zijn internationale partners moet trachten om tot een overeenkomst te komen met Pakistan. In deze overeenkomst zal men Pakistan tegemoet moeten komen inzake zijn veiligheidsproblematiek (cfr. India en Kashmircontext). Ten tweede dient de legitimiteit van het Afghaanse overheidsapparaat te worden verhoogd. De overheid moet aan de Afghaanse bevolking bewijzen dat zij in staat is om de Afghanen te beschermen. Bovendien moet ook de corruptie die op alle niveaus heerst aan banden worden gelegd. Pas dan zal de bevolking zich afkeren van de insurgency. Een derde voorwaarde is, ook na 2014, een blijvend engagement van de internationale gemeenschap. De Afghaanse overheid en veiligheidstroepen zijn niet in staat om alle operaties in het land volledig zelfstandig uit te voeren. Het gebrek aan bepaalde capaciteiten kunnen zij op zo’n korte tijd niet verwerven. Het is dan ook belangrijk dat de internationale gemeenschap in de aanloop naar 2014 niet en masse vertrekt. De afbouw moet geleidelijk aan gebeuren en objectief verantwoord zijn. Deze principes zijn al toegezegd maar moeten nog concreet ingevuld worden. De laatste en waarschijnlijk belangrijkste voorwaarde is dat er in toenemende mate werk wordt gemaakt van onderhandelingen. Deze onderhandelingen moeten leiden naar een compromis dat een politieke oplossing is voor dit probleem. Dat alle betrokken partijen aan de onderhandelingstafel willen komen, is waarschijnlijk een utopie. Op z’n minst moet het mogelijk zijn om met het grootste deel van de insurgency tot een overeenkomst te komen en hen op te nemen in de politieke instellingen en het overheidsapparaat. Een politieke oplossing kan voor Afghanistan het begin betekenen van een periode van vrede en stabiliteit. Het land bezit enorme bodemrijkdommen en heeft een strategische ligging waardoor economische ontwikkeling zeker mogelijk is. Het is dan ook mijn visie dat indien de bovenstaande voorwaarden vervuld zijn de counterinsurgencystrategie van de NAVO succesvol kan zijn in het Afghaanse conflict. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Bibliografie
72
Bibliografie
Boeken Kissinger, H., (1994), Diplomacy, New York: Simon & Schuster Paperbacks, 912p. Lambrecht, J., (2002), Hoe 11 september mogelijk werd, Antwerpen: Houtekiet, 463p. Rashid, A., (2002), Taliban: Islam, Oil and the New Great Game in Central Asia, Londen: Tauris & Co, 153p. Girardet (red.), E. en Walter, J., (2004), Afghanistan, Geneve: Crosslines Publications, 544p. Vogelsang, W., (2007), Afghanistan: een geschiedenis, Leuven: Van Halewyck, 208p. De Durand, E., (2010), France, in: Rid, T. en Keaney, T., (2010), Understanding Counterinsurgency – Doctrine, operations and challenges, New York: Routeledge, 268p. Doom (red.), R., (2008) Conflict en ontwikkeling – overleven in de grensgebieden van de globalisering, Gent: Academia Press, 618p. Rashid, A., (2008), Taliban, Amsterdam: Amstel Uitgevers BV, 373p. Rashid, A., (2008b), Descent into Chaos – How the war against Islamic extremism is being lost in Pakistan, Afghanistan and Central Asia, Londen: Allen Lane, 484p. De Cordier, B., (2009), Afghanistan en de Taliban, Antwerpen: Luster, 56p. McWilliams, W. en Piotrowski, H., (2009), The World since 1945 – A History of International Relations, Londen: Lynne Rienner Publishers, 624p. O’Hanlon, M.E. en Sherjan, H., (2010), Touching it out in Afghanistan, Washington DC: The Brookings Institution Press, 164p. Coolsaet, R., (2011), Macht en waarden in de wereldpolitiek – actuele vraagstukken in de internationale politiek, Gent: Academia Press, 454p. Braithwaite, R., (2011), Afgantsy - The Russians in Afghanistan 1979-1989, Oxford: University Press, 417p.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Bibliografie
73
United States Of America Department of Defense, (2012), Sustaining U.S. Global Leadership: Priorities for 21st Century Defense, 8p.
Artikels Afonin, S., (2011), The TAPI Gas Pipeline: Pro et Contra, in: International Affairs: A Russian Journal of World Politics, Diplomacy & International Relations, Vol 57, Nr. 6, pp 113-120. Biscop, S., (2011), Van Lissabon tot Lissabon: het debat over EU-NAVO draait nog een rondje, in: Internationale Spectator, Jrg. 65, Nr. 3, pp 133-136. Bowers, C, (2004), A Brief History of Afghanistan, in: Girardet, E. en Walter, J., (2004), Afghanistan, Geneve: Crosslines Publications, 544p. Cohen, M., (2011), Afghanistan – What Can We Achieve, in: Dissent Magazine, Winter 2011, 9 – 13. De Cordier, B., (2008), Zonen van het grensland: de politieke geografie van de taliban, in: Doom (red.), R., (2008) Conflict en ontwikkeling – overleven in de grensgebieden van de globalisering, Gent: Academia Press, 618p. Hancké, C., (2012), Bij de Belgen in Kunduz: wat doen wij in afghanistan?, in: De Standaard Magazine, April 2012, pp. 29-35. Klijn, H., (2011), De niet zo nieuwe NAVO, in: Internationale Spectator, Jrg. 65, Nr. 2, pp 6366. Lind, W. en Nightengale, K., en andere, (1989), The Chaging Face of War: Into the Fourth Generation, in: Marine Corps Gazette, Okt 1989, pp 22-26. Shehzad, H., (2010), The Neo-Taliban and Counterinsurgency in Afghanistan, in: Third World Quarterly, Jrg 31, pp 485-499. Smith, G., (2009), The tangled web of taliban and associated mouvements, in: Journal of Strategic Security, Jrg 2, pp31-37 Sperling, J. en Webber, M., (2009), NATO: from Kosovo to Kabul, in: International Affairs, Vol 85, pp 491-511.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Bibliografie
74
Wardak, A., (2004), The Ethnic and Tribal Composition of Afghan Society, in: Girardet, E. en Walter, J., (2004), Afghanistan, Geneve: Crosslines Publications, 544p. Webber, M, (2009), NATO: The United States, Transformation and the War in Afghanistan, in: The British Journal of Politics and International Relations, Vol 11, pp. 46-63.
Wetteksten Agreement on Provisional Arrangements in Afghanistan Pending the Re-establishment of Permanent Government Institutions (S/2001/1154), getekend te Petersburg op 5 december 2001. Handvest van de Verenigde Naties, getekend op 26 juni 1945. Resolutie 1267 van 15 okt 1999 betreffende de sancties tegen Al Qaida. Resolutie 1368 van 12 september 2001 betreffende de aanslagen van 11 september 2001. Resolutie 1373 van 28 september 2001 betreffende de strijd tegen het terrorisme. Resolutie 1378 van 14 november 2001 betreffende de steun aan de Afghaanse overgangsregering. Resolutie 1386 van 20 dec 2001 betreffende de oprichting en het mandaat van ISAF Resolutie 1401 van 28 maart 2002 betreffende de oprichting en het mandaat van UNAMA. Resolutie 1510 van 13 oktober 2003 betreffende de uitbreiding van het mandaat ISAF. Resolutie 2011 van 12 oktober 2011 betreffende het mandaat van de International Stabilisation and Assistance Force.
Mondelinge bronnen Aerts, M., (2012), World Politics, Basisstafvorming, Brussel: Koninklijke Militaire School: hoorcollege. Helsen, L., (2012), Introduction to jointness, Basisstafvorming, Brussel: Koninklijke Militaire School: hoorcollege. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Bibliografie
75
De Smet Mark, Onderrichter Defensie - School voor inlichtingen en veiligheid, 2 juli 2012, interview. Bosman Dennis, Onderrichter Defensie – Counter IED, 20 juli 2010 - Kaboel, interview. Nouwynck Jan, Military Advisory Team Brigade, 15 juni 2012, interview. Speech van Lord Robertson, Secretaris Generaal van de NAVO van 2 oktober 2001.
Niet gepubliceerde bronnen Brief van Lord Robertson aan Kofi Annan van 2 Oktober 2003 (UN Doc S/2003/970). Brooke-Holland, L. en Taylor, C., (2012), Afghanistan: The timetable for Security Transition, Library – House of Commons, 37p. Counterinsurgency Training Center – Afghanistan (CTC-A), (2011), A Counterinsurgent’s Guidebook - The Application of COIN Doctrine and Theory, 45p. Debaere, P., (2009), De Shanghai Cooperation Organization - Een vorm van balancing tegen het Westen?, 26p. Grare, F., (2006), Pakistan-Afghanistan relations in the post 9/11 era, Washington DC: Carnegie Endowment for International Peace - Publications Department, 24p. United Nations Office on Drugs and Crime, (2009),Addiction, Crime and Insurgency – The Transnational Threat of Afghan Opium, 152p. United Nations Office on Drugs and Crime, (2010), Corruption in Afghanistan – Bribery as reported by the victims, 42p. United Nations Office on Drugs and Crime, (2011), World Drug Report 2012, 100p. United Nations Assistance Mission in Afghanistan, (2011), Afghan People’s Dialogue on Peace – Laying the Foundations for an Inclusive Peace Process, 18p. United Nations Assistance Mission in Afghanistan, (2012), Afghanistan Annual Report 2011 Protection of Civilians in Armed Conflict, 39p. US Army, (2009), FM 3-24.2 - Tactics in Counterinsurgency, 300p.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Bibliografie
76
US Army, (2006), FM 3-24 - Counterinsurgency, 282p. Rand Corporation, (2011), Counterinsurgency Scorecard – Afghanistan in Early 2011 Relative to the insurgencies of the Past 30 Years, 19p. Weinbaum, M., (2006), Afghanistan and its neighbors – an Ever Dangerous Neighborhood, Washington DC: United States Institute of Peace, 19p.
Kranten De Morgen, (2009), “Klachten over fraude Afghaanse verkiezingen nemen toe”, maandag 31 augustus 2009. De Standaard, (2010), “Duizenden klachten over Afghaanse verkiezingen”, woensdag 22 september. De Standaard, (2012), "Somalische militanten verliezen bolwerk", woensdag 22 februari 2012. De Standaard, (2012), "Doden bij zelfmoordaanslag Jemen", woensdag 11 juli 2012. De Standaard, (2012), "Wederopbouw Afghanistan verkeerd aangepakt”, dinsdag 31 juli 2012. De Tijd, (2010), Armlastig Afghanistan zit op enorme voorraad grondstoffen, dinsdag 15 juni 2010. The Guardian, (2011), “The financial scandal that broke Afghanistan's Kabul Bank”, donderdag 16 juni 2011. The Guardian, (2012), “Afghanistan promised $16bn in development aid”, zondag 8 juli 2012. The Independent, (2011), China first to win oil-hunt rights in the scramble for Afghanistan, woensdag 28 december 2011. The Telegraph, (2012), “Iran threatens to expel Afghan refugees if Kabul ratifies US strategic partnership”, donderdag 10 mei 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Bibliografie
77
Internet http://unama.unmissions.org, Homepage UNAMA, geconsulteerd op 6 april 2012. http://www.isaf.nato.int/history.html, NAVO –ISAF History, geconsulteerd op 29 maart 2012. http://cpi.transparency.org/cpi2011/,
Transparency
International
–
Corruption,
geconsulteerd op 6 april 2012. http://ec.europa.eu/europeaid/where/asia/country-cooperation/afghanistan, EUROPEIAD – Afghanistan, geconsulteerd op woensdag 11 april 2012. http://www.msf-azg.be/, Homepage Artsen Zonder Grenzen, geconsulteerd op woensdag 11 april 2012. http://www.nato.int/isaf/docu/epub/pdf/placemat.pdf, ISAF Placemat, geconsulteerd op 18 april 2012. http://www.isaf.nato.int/mission.html, Homepage van ISAF – Missie, geconsulteerd op 6 juli 2012. http://www.un.org/News/dh/latest/afghan/afghan-agree.htm,
Bonn
Agreement,
geconsulteerd op vrijdag 6 juli 2012. http://www.auswaertiges-amt.de, Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken – Slotverklaring van de Conferentie van Bonn van 5 december 2011, geconsulteerd op vrijdag 6 juli 2012. http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_87595.htm, Chicago Summit Declaration on Afghanistan, geconsulteerd op 6 juli 2012. http://www.nato.int/isaf/docu/epub/pdf/placemat.pdf, NATO Placemat van 15 mei 2012, geconsulteerd op zaterdag 7 juli 2012. http://www.nato.int/cps/en/SID-0E51422D-B35F26B3/natolive/official_texts_68828.htm, Lisbon Summit Declaration, geconsulteerd op zaterdag 7 juli 2012. http://www.cfr.org/afghanistan/saudi-arabia-future-afghanistan/p17964, Saudi Arabia and the Future of Afghanistan, geconsulteerd op donderdag 12 juli 2012. http://www.reuters.com/article/2012/01/31/us-afghanistan-saudi-talksidUSTRE80U1AE20120131, Saudi Arabia cautious on possible Afghan talks, geconsulteerd op donderdag 12 juli 2012. Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Bibliografie
78
http://afghanistanelectiondata.org/open/maps/tiles/afghanistan-ethnic-groups,
Afganistan
Election Data, geconsulteerd op vrijdag 20 juli 2012. http://www.au.af.mil/au/awc/awcgate/usmc/strategic_corporal.htm, The Strategic Corporal: Leadership in the Three Block War, geconsulteerd op zaterdag 14 juli 2012. http://www.mil.be, Homepage Defensie, geconsulteerd op 25 juli 2012. http://icasualties.org/oef/,
Icasualties
–
Operation
Enduring
Freedom/Afghanistan,
geconsulteerd op 25 juli 2012. http://www.washingtonpost.com/blogs/behind-the-numbers/post/poll-few-in-us-senseafghan-support-for-war/2012/03/11/gIQAfj4S5R_blog.html, Washington Post & ABC Poll Few in U.S. sense Afghan support for war, geconsulteerd op woensdag 25 juli 2012. http://www.washingtonpost.com/blogs/post-partisan/post/romney-doubles-down-againstthe-taliban/2012/01/24/gIQAhVdpNQ_blog.html, Washtington Post – Romney doubles down against the Taliban, geconsulteerd op 21 juli 2012. http://www.nytimes.com/2012/01/04/world/asia/taliban-to-open-qatar-office-in-steptoward-peace-talks.html?pagewanted=all, New York Times – Taliban to open Qatar Office in step toward peace-talks, geconsulteerd op 21 juli 2012. http://www.stratfor.com/weekly/afghanistan-moving-toward-distant-endgame, Stratfor – Afghanistan moving toward distant endgame, geconsulteerd op 21 juli 2012. http://www.mo.be/artikel/afghanistan-potentieel-landbouwparadijs, Mondiaal Magazine – Afghanistan is potentieel landbouwparadijs, geconsulteerd op 21 juli 2012. http://www.afghanistan-un.org/2010/06/u-s-identifies-vast-riches-of-minerals-inafghanistan/, permanent mission of afghanistan to the un new York, geconsulteerd op 21 juli 2012. http://www.fpri.org/enotes/2011/201110.zakheim.afghanistan.html, FPRI - How we failed in Afghanistan and how we can do better (pdf), geconsulteerd op dinsdag 3 juli 2012. http://www.fpri.org/enotes/201104.goodson_johnson.afghanistan.html, FPRO – Parallels with the past - How the Soviets Lost in Afghanistan, How the Americans are Losing (pdf), geconsulteerd op dinsdag 3 juli 2012.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.
Bibliografie
79
Audiovisuele bronnen Anderson, B., (2011), The Battle for Marjah [Documentaire], Verenigde Staten: HBO. Pontecorvo, G., (1966), The Battle of Algiers [Film], Italië: Antonio Musu.
Counterinsurgency in Afghanistan: succes of mislukking.