Copyright Thera Coppens Kasteel Twickel bij Delden (Overijssel) In 2001 viert het adellijk Van Wassenaer zijn 800-jarig bestaan. Deze unieke verjaardag geeft aanleiding om geïnteresseerde bezoekers dit jaar in mei en juni bij wijze van uitzondering tot Kasteel Twickel toe te laten. De weelderige historische tuinen zijn vanouds 's zomers toegankelijk. Maar het kasteel bleef een gesloten burcht, bewoond door de adel. Men mocht er vanaf de overzijde van de slotgracht alleen maar naar kijken.
Nu is in de rijk gemeubileerde galerijen en salons zelfs tentoonstelling ingericht over de telgen uit het geslacht Van Wassenaer die de Twickel bewoonden. Daar zijn illustere figuren bij zoals een zeeheld, een befaamd componist en de muzikale hofdame van een Russische tsarendochter. In 1795 preekte de revolutie Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap en daarmee werden de eeuwenoude privileges van de adel officieel afgeschaft. De adellijke titels en gedragsvormen doorstonden echter taai de tijden. De huidige vertegenwoordigers van adellijke geslachten blijven zich er van bewust, dat ze het aloude familiebezit bijeen moeten houden en beschermen. Hun voorouderportretten, archieven, stambomen, familiezilver en -porselein vormen immers de zichtbare kern waarop hun titel en vervlogen macht gebaseerd is. De Van Wassenaers openden het jubileumjaar met een eerste tentoonstelling in het Haagse Historisch Museum. Maar hoe interessant de objecten in hun verlichte vitrines ook waren, het belangrijkste ontbrak: de kasteelzalen waarin ze thuishoren. Dat gemis wordt opgeheven door de tweede Van Wassenaer tentoonstelling die van 1 mei tot 1 oktober te zien is op Kasteel Duivenvoorde bij Voorschoten. Voor de derde Van Wassenaer tentoonstelling die van 1 mei tot 1 juli wordt gehouden, gaan de naar Kasteel Twickel bij het Overijsselse Delden. De beheerders hebben er zelfs hun zalen en galerijen voor overhoop gehaald om hun mooiste bezittingen in de oorspronkelijke ambiance te kunnen tonen.
Kasteel Twickel heeft eeuwenlange verbouwingen en aanpassingen moeten ondergaan voor het zijn huidige vorm kreeg. Het middenstuk is het oudste en dat voel je als je op de stenen brug boven de slotgracht staat en opkijkt naar het zandstenen renaissance - reliëf dat de poort siert. In 1551 begon het echtpaar Goossen van Raesfelt en Agnes van Twickelo aan de bouw van een huis dat de vorm had moeten krijgen van een Westfaalse Wasserburg: vier door een slotgracht omgeven woonvleugels om een binnenplaats. Maar die plannen zijn door tegenslag nooit gerealiseerd. Goossen verloor zijn jonge vrouw al voordat de eerste steen was gelegd. Om Agnes te gedenken liet hij boven hun familiewapens haar portret in een tondo uitbeitelen. Links en rechts daarvan dragen twee korintische halfzuilen de beeltenissen van Adam en Eva. Daarboven verheft zich de Boom der Kennis met de slang en nog hoger is de stal van Bethlehem te zien met de Drie Koningen en de ster.
De rouw weerhield Goossen er niet van de bouwactiviteiten voort te zetten: nabij de plek waar ooit een middeleeuwse voorganger lag, schiep hij het hart van het huis waarin vijf generaties Van Wassenaers zich thuis zouden voelen. In 1580 overleed Goossen. Het duurde tot 1640 voor de zuidvleugel door zijn nazaten werd voltooid. Veertig jaar later was het geslacht Van Raesfelt in mannelijke lijn uitgestorven. De erfdochter, Adriana Sophia van Raesfelt, trouwde in 1676 met Jacob van Wassenaer Obdam en bracht daarmee Kasteel Twickel in het bezit van een van de rijkste en meest aanzienlijke geslacht van de Republiek der Verenigde Gewesten: de Van Wassenaers. De nieuwe Heer van Twickel was de zoon van de beroemde luitenant - generaal Van Wassenaer Obdam, die in 1665 met schip in al de lucht in vloog toen het bij Lowestoft door een vijandig salvo in de kruitkamer werd getroffen. Er is er in de golven niets van het stoffelijk overschot teruggevonden. Maar dat verhinderde de Staten er niet van hem te eren met een marmeren praalgraf op het koor van de Haagse Grote Kerk.
De zoon van deze zeeheld Jacob baron van Wassenaer Obdam oogstte op militair gebied geen lauweren en ging zelfs door voor een held op sokken. Zijn kwaliteiten lagen duidelijk meer op diplomatiek gebied. Keurvorst Johan Wilhelm van de Palts beloonde Jacobs verdiensten als vicaris van het keizerrijk dan ook met de erfelijke titel van rijksgraaf. Het portret dat de Düsseldorfse schilder J.J. Borchers van Jacob van Wassenaer van Obdam schilderde toont een markante kop met rechte neus, schrandere ogen en een kleine, ironische mond. Het meest opvallend is zijn enorme, zilverkleurige allonge pruik waarvan de krullen tot op de schouders neervallen. Behalve het pendant van zijn gemalin Sophia Adriana door Johannes Vollevens, bevinden zich op Twickel van dit echtpaar nog twee portretten uit respectievelijk 1676 (Jacob) en 1680 (Adriana). Ze worden toegeschreven aan C. Netscher, hofschilder van de koning - Stadhouder Willem III en Mary Stuart. Jacob en Adriana Sophia verrijkten Kasteel Twickel met de aanbouw van een grote beneden- en bovengalerij. De fameuze Franse architect Jacob Roman, die voor Willem III ook op Het Loo werkzaam was, ontwierp een indrukwekkende statietrap. Het trappenhuis met zijn stucwerk plafond biedt ruimte aan vele familieportretten waarop de Van Wassenaers van hoofd tot voeten poseren. Dankzij de galerijen kwam er een einde aan de middeleeuwse situatie waarbij de bewoners en bezoekers steeds door alle aaneensluitende vertrekken moesten lopen als ze aan het eind van een woonvleugel wilden komen. Door de moderne galerij ontstond opeens meer privacy.
De bezoekers die in 2001 op Kasteel Twickel komen, worden net als de adel ontvangen in de vestibule. De meiden en knechten namen de personeelstrappen die onder de brug over de slotgracht verborgen zijn en toegang geven tot het benedenhuis. In de royale keukens glimt het gepoetste koper en antiek glaswerk. In de kasten van het sousterrain wordt mooi porselein en tinnen gebruiksgoed getoond. Er staat bovendien een uitvinding van de beroemde kunstenaar en uitvinder Jan van der Heyden: een authentieke viermans brandweerspuit uit 1709 met een leren emmer erbij. Een brede trap leidt via een bordes naar de bel etage waar de appartementen van de adel zijn gelegen. Bij het betreden van de benedengalerij trekt de monumentale 19de eeuwse gebeeldhouwde schouw onmiddellijk alle aandacht. Centraal staat het trotse wapen van Van Heeckeren van Van Wassenaer. Het laatste is makkelijk herkenbaar
aan de drie wassende maantjes. De Van Wassenaers zijn in de loop der tijd getrouwd met andere adellijke families of rijke patriciërs en men komt hun alliantiewapens dan ook op grafzerken, gebrandschilderde ramen, haardplaten en gevelstenen etc. in het hele land tegen. Hebben de Van Wassenaers zich genoemd naar de decoratieve maantjes of gaf de naam van de familie misschien aanleiding om die maantjes in hun wapen te plaatsen? Het lijkt een beetje op de vraag van de kip of het ei. Het antwoord ligt in een document uit ca 1201 dat ene Philips de Wasnare noemt. Op diens wapen komen nog geen maantjes voor. 'Wasa' is een middeleeuwse benaming voor moerassig, laag gelegen land en 'nare' wil zeggen: 'in de nabijheid van'. Philips was dus heer van een droog, hoger gelegen gebied dat aan moerassen grensde. We moeten dit gebied tussen Den Haag en Leiden in en om het huidige Wassenaer zoeken. Aan het eind van de 13de eeuw verschijnen voor het eerst de drie heraldische maantjes in het wapen van ene Dirc van Wassenaer. Ze laten hun licht tot op de dag van vandaag over de 800-jarige familie schijnen. Toen Jacob baron van Wassenaer rijksgraaf werd, koos hij het devies MVTANDO NON MVTOR (Alles verandert maar ik blijf dezelfde). Dit devies is in de machtige schouw gebeiteld, die aan weerszijden wordt gedragen door vier marmeren zuilen en hoger, tot aan het gewelfde plafond door elegante kleinere zuiltjes. De verse rijksgraaf verving de houten ophaalbrug door de huidige stenen brug en gaf de Franse architect Daniël Marot opdracht voor het ontwerpen van nieuwe siertuinen. Er hebben ooit acht tekeningen bestaan die verloren zijn gegaan. Van een ontwerp met parterres de broderie is in het huisarchief van Twickel een foto bewaard maar de verblijfplaats van het origineel is helaas onbekend.
De bovengalerij is niet toegankelijk maar het trappenhuis kan door de bezoekers worden bewonderd. Vanuit de 17de eeuwse benedengalerij komen we in de Drostenkamer, die met zijn neo - rococo interieur en stucwerk een heel andere sfeer ademt. De zaal werd in 1922 ingericht naar de smaak van Marie Amélie Mechtild Agnes gravin van Aldenburg Bentinck. Zijn trouwde op haar tweeënveertigste met de 62-jarige Ropdolphe Frédéric baron van Heeckeren van Wassenaer, laatste afstammeling van de geslachten, die sinds 1347 onafgebroken het huis bewoond hadden. Twickel heeft zeer veel aan deze actieve gravin te danken. Als kinderloze weduwe besloot ze in 1953 de nalatenschap van haar man onder te brengen in de
Stichting Twickel, waardoor het 4000 ha grote landgoed met zijn honderdvijftig boerderijen - herkenbaar aan de zwart witte luiken - , de tuinen en het kasteel met zijn rijke interieurs als eenheid bewaard konden blijven. De marmeren schouw van de rococo - zaal met Minerva, godin van de kennis, werd ontworpen door de Antwerpse architect J.P. Bauerscheid de Jonge. De haard is versierd met 17de eeuwse tegeltjes die in Amsterdam werden vervaardigd. Ze zijn beschilderd met z.g. 'openluchtjes' van Rotterdam in kobaltblauw op wit. Een kostbare met bladgoud versierde houten tafel is waarschijnlijk een van de vele voorwerpen afkomstig uit het Haagse Huis van Wassenaer- Obdam op de hoek van de Kneuterdijk dat ca 1716 door Daniël Marot werd gebouwd. De Van Wassenaers resideerden er 's winters als men zich op het koude Overijsselse kasteel eenzaam begon te voelen. Er zijn hier twee Chinese punchkommen geplaatst van Qianlong porselein (ca 1750). De tuiten van de Delftsblauwe tulpenvaas (ca 1703) is breed en lang genoeg om de stengels van tulpen te steunen en de bloemen in hun volle schoonheid te tonen. De aangrenzende salon is het vertrek waarin vele geslachten Van Wassenaer zich 's zomers verpoosden. Er werd vooral veel gemusiceerd. Elke steen van het huis is aangeraakt door de klanken van clavecimbel, viool en pianoforte. De belangrijkste Van Wassenaer is Unico Wilhelm (spreek uit Oenico, voor zijn vrouw 'Oentie'), jongste zoon van Jacob Van Wassenaer Obdam. Unico's Concerti Armonici werden tot 1980 nog toegeschreven aan Pergolesi of Ricciotti. De partituren, in 1740 uitgegeven en opgedragen aan de Comte di Bentinck werden volgens het bijschrift gecomponeerd door een 'illustere hand.' Van wie die hand mocht zijn bleef tot voor kort een raadsel. Tijdens de catalogisering van de bibliotheek op Twickel kwamen de Concerti Armonici tevoorschijn. In een bibliotheek te Rostock ontdekte men nog drie sonates voor fluit waarmee een heel oeuvre eindelijk op naam van de Heer van Twickel kon worden gezet. In de 18de eeuw was het voor een adellijk heer zeer ongepast zijn naam te verbinden aan een product van zijn creativiteit. Hij zou er dan ook vreemd van opkijken om zijn doorluchtige naam en zelfs zijn bekende portret door George de Marees op de cd-hoezen van zijn compositie te zien. Kasteel Twickel heeft de partituren en het originele portret tentoongesteld. Unico draagt daarop een borstharnas en een zilverkleurige staartpruik. Vreemd genoeg is er van zijn echtgenote Dodonea Lucia van Goslinga geen portret bewaard gebleven. Wel is er van hun jong overleden zoontje Sicco een mooi schilderij te zien. Omdat Unico zich tevens bewindhebber van de Verenigde Oostindische Compagnie mocht noemen, staan er op zijn kasteel ook tastbare bewijzen van zijn betrekkingen met de handel in het verre oosten: enkele met koper beslagen VOC kisten, chine de commande, prachtige voorbeelden van meerkleurig japon de commande en een sierlijk drinkglas - waarschijnlijk van de hand van Jacob Sang - waarop een VOC driemaster is gegraveerd. Unico was als jongste kind niet voorbestemd om zijn vader op te volgen. Zijn oudere broer Johan Hendrik ging hem voor. In de indrukwekkende, aangrenzende bibliotheek herinneren vele in kalfsleer gebonden boeken met Franse literatuur, historie, reizen, plantkunde, de Oudheid, filosofie en encyclopedieën aan deze even erudiete als verkwistende Van Wassenaer. Als alle kunstwerken die de kinderloze
Johan Hendrik verzamelde nog op het kasteel aanwezig waren, zou Twickel beschikken over een collectie van internationale faam. In de veilingcatalogus uit 1750 waarbij na zijn dood een groot deel van zijn inboedel wegens hoog opgelopen schulden verkocht moest worden, lezen we over maar liefst elf werken van Rembrandt, achttien werken Van Ostade, schilderijen van Rubens, Wouwerman, de Fluwelen Brueghel, Jan Steen, Garbriël Metsu, Gerard Dou e.a. Ook antieke beelden, waardevolle stenen, Japans lakwerk, rariteiten, porselein en boeken kwamen onder de hamer. Een paar kunstvoorwerpen die Johan Hendrik verzamelde kan men in ons land terugvinden zoals een sfeervolle 'Kruidenierswinkel' door W. van Mieris uit 1717 (collectie van het Mauritshuis, Den Haag) en twee fijne, ivoren borstbeeldjes van Cleopatra en Lucretia door J.B. Xavery uit 1732 en 1734 (Rijksmuseum, Amsterdam). Alle schoonheid die Unico's oudere broer verzamelde had ooit een plaats in het charmante Van Wassenaer hoekpaleisje. Architect Daniël Marot kreeg ook opdracht van Johan Hendrik om de boekbanden van zijn omvangrijke bibliotheek te ontwerpen. Om van alle boeken die hij kocht en erfde één geheel te maken liet hij ze in gelijke lederen banden binden. Op de rug zijn de drie vergulde wassende maantjes der Van Wassenaers aangebracht. Op de voorzijde pronkt het complete familiewapen omringd door de versierselen van de Deense Orde van de Olifant, twee schilddragers, het devies en de gravenkroon. Gelukkig zijn de originele boekbandstempels en een rolfilet- of stempel in de bibliotheek van Twickel bewaard gebleven. Ze dragen alle verfijnde kenmerken van Marot, die voor la cour d' Opdam zoals het luxe Haagse paleisje ironisch genoemd werd. In 1816 deden de Van Wassenaers afstand van hun stadspaleis dat in het bezit kwam van de latere koning Willem II en Anna Paulowna. De aangrenzende bibliotheek werd ooit Koningskamer genoemd omdat koning George I van Engeland er op reis naar Hannover overnachtte. Deze koning is de meest spraakmakende en potsierlijke hooggeplaatste gast die ooit een voet over de drempel van Twickel heeft gezet. Hij was dik, lui, kwaadaardig en volgens tijdgenoten very stupid. Hij had geen benul van kunst maar hij hield van muziek. Helaas at de koning in de mooie eetzaal van Twickel te veel meloenen, werd op doorreis onwel en stierf in Osnabrück. Een andere bezoekster die bij de van Wassenaers aan tafel schoof was Belle van Zuylen, internationaal befaamd schrijfster. Ze speelde clavecimbel, pianoforte en harp en liet als componiste verdienstelijke werken na. Haar vader Diederik Jacob baron van Tuyll musiceerde graag met Unico van Wassenaer en diens zonen: Jacob Jan en Carl George. Van de oudste zoon hangt op het kasteel een portret met een wat slordige pruik, een zwierige, blauwe kamerjapon en een hemd met lubben geschilderd door George de Marees.
Hij bewerkte het satirische boek 'Le Noble' dat Belle van Zuylen anoniem had uitgegeven, tot een opéra bouffe in drie acten waarvoor hij zelf muziek en libretto schreef. Zijn minnares de operazangeres La Rosette zong daarin op 2 maart 1769 te Den Haag de hoofdrol. Toen zijn broer Carel George, meestal kortweg Twickel genoemd, op het idee kwam Belle van Zuylen de hand te vragen antwoordde ze dat hij 'zelfs met al zijn miljoenen' geen partij voor haar was. Jacob Jan overleed 1779, Twickel volgde hem op. Tot opluchting van de familie trouwde de teleurgestelde Twickel tenslotte toch nog met de weduwe van de Amsterdamse koopman Dirk Trip: Jacoba Elisabeth van Strijen,. Ze was niet van adel maar bracht wel een vermogen mee. Er is een anoniem portretje in tere pasteltinten van haar te zien. Met Jacob Unico Willem van Wassenaer, zoon van Twickel en Elisabeth, gingen de Van Wassenaers de negentiende eeuw in. Jacob Unico was de laatste mannelijke telg uit het geslacht en had een bitter privé-leven: zijn eerste vrouw overleed jong, de tweede stierf twee jaar na de geboorte van haar dochtertje Marie Cornélie aan tuberculose. De derde echtgenote Sophia Wilhelmina Petronelle van Heeckeren van Kell, uit het bekende Gelderse geslacht, overleefde hem en nam de zorg voor haar verweesde, minderjarige stiefdochter op zich. De kleine Marie Cornélie met haar begerenswaardig miljoenenvermogen was met een bocheltje ter wereld gekomen. Door toedoen van haar stiefmoeder, die grootmeesteres was van Anna Paulowna zuster van tsaar Alexander I en gemalin van de latere koning Willem II van Oranje, werd ze aangesteld tot hofdame. Met haar
'Mama' die ze in alles gehoorzaamde, reisde Marie Cornélie in het gevolg van de tsarendochter in 1823 naar Sint Petersburg waarvan ze in brieven en dagboeken uitvoerig verslag deed. Op Kasteel Twickel zijn o.m. een Russische paasei en een elegant klokje bekleed met malachiet tentoongesteld, schenkingen van de tsarina. De schatrijke erfdochter was een veelzijdige jonge vrouw maar haar kapitaal fascineerde de stieffamilie toch het meest. Marie Cornélie liet zich uithuwelijken aan de tien jaar jongere Jacob Derk Carel van Heeckeren van Kell, volle neef van haar stiefmoeder. Ze trouwde in gemeenschap van goederen, wat in adellijke kringen hoogst ongebruikelijk was. De nieuwe Heer van Twickel, die in 1847 Van Wassenaer aan zijn familienaam toevoegde, begon aan een grootscheepse modernisering van het kasteel. De Engelse architect Robert Hesketh voerde tussen 1845 en 1848 de verbouwing uit. Hij bouwde aan de noordkant een ranke toren, gaf de Zuidtoren - die in de achttiende eeuw fungeerde als dakterras - zijn puntdak terug en richtte de nieuwe vertrekken in met meubilair en kunstaankopen uit Brussel en Parijs. In de z.g. Van Wassenaerkamers kregen 19de eeuwse schilderijen (Schelfhout, Springer, Bosboom, Waldorp) een plaats. Van de hand van Marie Cornélie hangen er verfijnde fruitstillevens. Haar piano forte, een gave Pleyel uit 1840 die niets van zijn schone klank verloor, kunnen we in de benedengalerij bewonderen. Deze laatste gravin Van Wassenaer liet een bronzen kopie maken van het grafbeeld van haar voorouder luitenant - admiraal Van Wassenaer Obdam. Toen Marie Cornélie gravin van Wassenaer Obdam in de lente van 1850 kinderloos overleed, was haar man universeel erfgenaam van het enorme Van Wassenaer-bezit, dat van het oosten naar het westen van het land een totale oppervlakte van 10.000 ha omvatte. Hij hertrouwde met een veel jongere bruid die hem drie kinderen schonk. In 1865 toen zijn enige zoon Rodolphe Frédéric van Heeckeren van Wassenaer zeven jaar oud was, mocht hij een eikenboompje in de tuin van Kasteel Twickel planten. De symbolische daad miste zijn uitwerking want de erfgenaam van het familiebezit stierf zonder nakomelingen. Zijn weduwe, de eerder genoemde Marie baronesse van Heeckeren van Wassenaer geboren gravin van Aldenburg Bentinck, koos de eikenboom als middelpunt voor de aanleg van haar Victoriaanse tuin. Ze liet zich inspireren door de Engelse tuinarchitecte Gertrude Jekyll. De baronesse schaatste tot op hoge leeftijd over de grote vijver bij het kasteel. Haar huisknecht droeg de koffergrammofoon die voor begeleidende muziek zorgde. Na haar dood kreeg de familie Zu Castell Rüdenhausen, die verwant is aan de laatste eigenaresse, volgens haar laatste wens toestemming het kasteel te bewonen. In het afgesloten deel van het huis waarin ze zich hebben teruggetrokken klinkt vaak een piano. Muziek en Kasteel Twickel blijven door de eeuwen heen verbonden. Thera Coppens