Copyright Thera Coppens HUIS SINGRAVEN
't Singraven is het enige opengestelde huis van Twente. In deze meest oostelijke hoek van ons land, waar de sagen je bij elke wegkromming komen aanwaaien, is het vol van kunsthistorische ontdekkingen. Geschilderd pluimvee van Melchior d'Hondecoeter, wandtapijten uit Aubusson, meubilair van Boulle, porselein uit Meissen en zomaar een Cornelis Troost naast de schoorsteen. Overal bepaalt het ruisen, kabbelen en stromen van het water de sfeer van het huis. Want 't Singraven rust in de armholte van de rivier de Dinkel. En zonder Dinkel zou 't Singraven wellicht nooit gebouwd zijn. 't Singraven ligt er met zijn hoektoren, timpaan en natuurstenen fronton vreemd laag bij. Heel even doet het denken aan een kleine versie van het paleis op de Dam. Maar dan één, die sinds de bouw minstens een meter in de drassige grond is gezakt. Bordes en trappen ontbreken namelijk. Er is zelfs geen stoep. De drie deuren van het middenrisalliet geven vanuit de tuin rechtstreeks toegang tot de centrale hal. Juist door zijn nederige positie past het met versteende festoenen getooide huis in de landelijke streek. De omgeving roept beelden op van schilderkunst uit de Romantiek: tegenover het huis stort het water van de Dinkel zich in de schoepen van eeuwenoude watermolens. De rivier slingert zich door het groen, vol nevelige lichtvlekken van overhangend gebladerte. Je kunt je goed voorstellen dat de uit de Zaanstreek afkomstige industrieël en Lid van de Eerste Kamer Jan Adriaan Laan en zijn vrouw Cornelia Eva Prins onder de bekoring van Singraven kwamen. Op 7 september 1915 kochten ze het oude huis met het 430 ha grote landgoed voor ca fl. 440.000. Daarmee wisten ze dit unieke erfgoed voor verwaarlozing en afbraak te behoeden. De familie Laan betrok een huis, dat minstens vier eeuwen onderdak had geboden aan de meest uiteenlopende eigenaren. De namen van de bisschop van Utrecht, begijnen uit Oldenzaal, de heer van Twickel, de graven van Bentheim, Sloet, Thouars en Roessingh-Udink zijn aan Singraven verbonden. Allen hadden er hun sporen nagelaten. Ze lieten hun gedenksteen met wapen en jaartal in de muur van de oude watermolen metselen. Maar Willem Frederik Laan de jongste zoon van het echtpaar, die het goed in 1922 erfde, zou het arboretum aanleggen en het huis zijn huidige
vorm en inhoud geven. Deze eenzelvige, ongehuwde heer van 't Singraven keerde niet naar het westen van het land terug. Het Zaanse familiezilver zoals broodmanden, bekers, bouilloir, koffiekan, suikerstrooiers, kandelabres en zilveren kinderspeelgoed herinneren nog aan zijn afkomst. Laan besteedde al zijn energie en kapitaal aan het onderhoud en beheer van zijn geliefd Twents bezit. Wie het huis betreedt voelt meteen dat de in 1966 overleden eigenaar een hardnekkig behoudende smaak had. Buiten de muren van 't Singraven maakte de kunst door nieuwe stromingen grote veranderingen door. Maar Laan taalde naar Toorop noch Mondriaan en De Stijl liet hem koud. Hij richtte het oude huis voornamelijk met 18de eeuws meubilair in, dat hij uit de ouderlijke boedel erfde en op veilingen of bij gerenommeerde antquairs aankocht. De grote wandtapijten uit Beauvais, Oudenaarde en Aubusson vormen spectaculaire voorbeelden van oude weefkunst. Ook de stoelzittingen en de kleine tapijtjes op tafel getuigen van Laans oog voor verfijning en kwaliteit.
Hij verzamelde 17de, 18de en 19de eeuwse schilderijen. Tijdens de rondleiding door de twaalf vertrekken ontdek je opvallende werken op vaak onopvallende plaatsen: tussen twee vensters hangt een mooi Italiaans havengezicht van A. Storck, achter een deur op de bovenverdieping een tafereel 'Schijfschieten men op Het Loo' van T.P.C. Haag, hofschilder van stadhouder Willem V, waar men op Paleis Het Loo jaloers kan zijn. Laans schilderijen lijken voor het huis geschapen zoals de drie van Melchior d'Hondecoeter waarop zeldzame vogels als de ijsvogel en de gele kwikstaart voorkomen, die we zelfs nu nog op het ongerepte landgoed Singraven kunnen aantreffen. Hij miste helaas de kans om 'De watermolen van Singraven' (1669) een schilderij door Meindert Hobbema te verwerven. Maar hij liet dit doek, eigendom van het Parijse Louvre, mooi copiëren en sindsdien leidt het aan de wand van de zilverkamer als 'oliografie' een deftig bestaan. Een van de mooiste schilderijen uit zijn collectie is een stilleven aan de wand van de eetkamer. Het werd geschilderd door de 17de eeuwse meester Cornelis de Heem. Het blozend rood van een gekookte kreeft wordt door het stralend geel van een half geschilde citroen verhevigd.
In dezelfde zaal hangt een fors doek van een zwaan, geschilderd door Adriaan van Utrecht, tijdgenoot van De Heem. Zwanen horen bij 't Singraven; ze zwemmen in de Dinkel, die een lus legt om het huis. In de middeleeuwen werd er een verbinding gegraven zodat het huis geheel door water werd omringd. Toen vormde de zwaan uit de slotgracht nog een delicatesse voor de adellijke dis. In de tijd van Laan was de verbindingsgracht alweer gedempt en de zwaan gezuiverd tot een symbool van waakzaamheid en reinheid. Willem Laan moet een kunstlievend maar ook nuchter man geweest zijn. Hij trokzich niets aan van het verhaal, dat er op 't Singraven elke nacht het spook van een non zou rondwaren. Zij was een van de begijnen die het huis aan het begin van de 16de eeuw verbouwde. Na een ongehoorzaamheid werd ze op bevel van moeder overste voor straf ingemetseld, waarna haar ziel geen rust kon vinden. De gids wijst waar haar stoffelijke resten zich moeten bevinden en laat door kloppen ook de holle klank van dit muurstuk horen. Griezelig en waar gebeurd is het verhaal van 'de verbrande Roessingh'. Het portret van deze vroegere bewoner van Singraven staart somber over het met Kangshi porselein gedekte eettafel. Hendrik Jan Bernhard Roessingh had sinds het overlijden van zijn jonge vrouw en haar doodgeboren dochtertje nog slechts belangstelling voor de exquise inhoud van zijn wijnkelder. Toen de 46-jarige weduwnaar in 1878 na een avondje doorzakken zijn olielamp omstootte, vatte zijn lange baard vlam. Het personeel kwam op zijn hulpgeroep aansnellen maar het was al te laat; de arme Roessingh stond in lichter laaien. Hulpvaardig gooiden ze hem in de Dinkel om de vlammen te doven. Dat lukte. De bewoner overleefde het ongeval echter niet. De portretten van Roessinghs vermogende ouders zijn copieën van schilderijen door J.A. Kruseman (1844), wiens penseel al zweemt naar vroege fotografie. Liefhebbers van ceramiek kunnen hun kennis op Singraven op de proef stellen; openstaande servieskasten tonen mooi gedecoreerde borden, dekschalen en sauskommen die niet zonder toelichting hun herkomst prijsgeven. Er staan kostbare Chinese en Japanse pronkstellen op zware Hollandse kussenkasten en bevallige beeldjes van Saksisch, Höchst, Fulda en Sèvres-porselein op planken en tafeltjes.
Tegen het eind van de rondleiding opent de gids op de tweede verdieping een porseleinkast die op dit gebied veel adembenemends bergt.
De aandacht voor fraai Ouder-Amstel servies, wordt afgeleid door speelse 'commedia dell'arte' figuurtjes in heldere tinten. Een beeldengroep in blank bisquit en sierpotten met ijzerrode motieven laten hun afkomst wel raden. Maar in de hal zaaien twee forse Japanse dekselvazen verwarring. De buik heeft de onmiskenbare, wat 'harde' glans van porselein-glazuur maar bij het deksel slaat de kenner aan het aarzelen. Inderdaad blijken de beide deksels niet bij de porseleinen vazen te horen. Ze zijn tijdens de zeereis van Japan naar Holland waarschijnlijk gebroken en een Delftse plateelbakker heeft twee nieuwe gemaakt. Deze aardewerken deksels sluiten zo volmaakt aan bij het onderstuk van porselein dat het verschil vrijwel onzichtbaar is. De schemerige bibliotheek ligt in het hart van het huis. Rijen boeken vormen behagelijke wanden. Onder de auteurs bevinden zich heel verschillende namen; van Karl Marx tot Karl May. Boeken over de historie, de streek, de jacht en tuinkunst hadden Laans voorkeur en op een mooie lezenaar ligt de Statenbijbel uit 1716 gedrukt bij Pieter Keur in Rotterdam. Willem Laan heeft hier urenlang doorgebracht aan zijn kostbare bureau, dat net als de tafelklok, het laden- en het kruispoottafeltje is uitgevoerd in Boulle-techniek. Hij omringde zich met 17de eeuwse schilderijen, die volmaakt in de sfeer passen: een boekenstilleven door Jan Davidsz de Heem en een vrolijk gezelschapje door Dirk Hals. Zijn aangrenzende werkkamer is veel lichter: door de hoge ramen had de bewoner zicht op tuinen en de entree. Achter zijn bureau hangt de fraaiste van de drie d'Hondecoeters; een lok-uil bij een lijmstok waarop verschillende vogels natuurgetrouw zijn weergegeven. Net als op zijn andere werken schilderde hij bij wijze van signatuur een veertje op de voorgrond van het doek. Misschien niet zeer kostbaar maar wel curieus zijn de z.g. transparantjes of 'bavelaartjes' die beneden en boven in de vensterbanken staan. De op drie-dubbel glas geschilderde haven- en grachtengezichten hebben echt dieptewerking en moeten de 18de eeuwse toeschouwers hebben verrukt. Hoe nauwkeurig Laan zijn landgoed ook beheerde, voor een 20ste eeuws kasteelbewoner zijn de kosten ondragelijk hoog. Om zijn onroerend goed fiscaal aanvaardbaar te maken, woonde hij niet op het huis. Op Singraven is dan ook geen keuken of slaapkamer te vinden. Het met geel-zijden behangen antieke pronkbed in de kamer op de eerste verdieping beschouwde hij als onderdeel van zijn
verzameling. Laan sloot zijn monumentale huis elke avond af en liep dan naar zijn eenvoudige huisje aan de oprijlaan om er te eten en te slapen. Toen zijn financiële middelen uitgeput dreigden te raken kreeg hij steun van de Stichting Edwina van Heek, die na zijn dood in 1966 zijn belangwekkende nalatenschap erfde. Dankzij deze gift kunnen huis en collectie temidden van tuinen en het prachtige Twentse landschap in harmonie voorbestaan. Thera Coppens 't Singraven Stichting Edwina van Heek telefoon: 0541-351906 fax: 0541-352088