26 april 2004
Convenant "Veilig Uitgaan in Oisterwijk 2004"
De convenantpartners, • •
• • •
de gemeente Oisterwijk, namens deze de burgemeester, de heer drs. Y.C.Th.J. Kortmann; het Koninklijk Verbond van Ondernemers in het Horeca- en Aanverwante bedrijf "Koninklijk Horeca Nederland", namens deze de voorzitter van Koninklijk Horeca Nederland, Afdeling Oisterwijk, de heer D. van Ostaden; de individuele horecaondernemer in de gemeente Oisterwijk die dit convenant heeft ondertekend; het Openbaar Ministerie, namens deze de Officier van Justitie, de heer mr. R.P.H.G. de Beukelaer; het politiekorps Midden en West Brabant, namens deze de plaatsvervangend chef van het district Tilburg, de heer F.L.C. Swinkels.
Overwegende dat: • • •
• •
overlast en uitingen van geweld en toenemende onveiligheid tijdens het uitgaan tot aanzienlijke persoonlijke, maatschappelijke en justitiële problemen leiden; het voorkomen en bestrijden van overlast, uitingen van geweld en onveiligheid een hoge prioriteit hebben; het door de convenantpartners noodzakelijk wordt geacht om de problemen integraal aan te pakken, waarbij alle partners een maximale inspanning leveren die noodzakelijk is om de veiligheid, de openbare orde en het voorkomen en bestrijden van de verschillende vormen van overlast in en rond horeca-inrichtingen te waarborgen, voor zover dat haar of zijn eigen en/of een gezamenlijke verantwoordelijkheid betreft; de convenantpartners elkaars afspraken, inspanningen en maatregelen willen beschrijven, zodat zij elkaar ook aan de gemaakte afspraken kunnen houden; de convenantpartners overleg willen voeren en periodiek de resultaten van hun afspraken, inspanningen en maatregelen willen evalueren en beoordelen.
1/11
26 april 2004
BESLUITEN
1.
Overleg Goed overleg is een eerste vereiste om tot een gezamenlijke aanpak en een goede afstemming van ieders inzet te komen, alsmede om het nakomen van gemaakte afspraken te bewaken. De partners spreken daarom af elkaar in overleg op de hoogte te houden van voorgenomen maatregelen op het gebied van beheer en veiligheid, welke de partners kunnen raken. Daartoe wordt een regelmatig overleg tussen de partners ingesteld en op operationeel niveau voorzien in vaste aanspreekpunten om bij concrete problemen deze snel en adequaat te kunnen oplossen. Aan bezoekers zal duidelijk worden gemaakt dat in Oisterwijk een samenwerking is tussen de horecaondernemers, gemeente, politie en Openbaar Ministerie. De wijze waarop naar de bezoekers wordt gecommuniceerd is van groot belang. Gemeente 1.1. De gemeente organiseert twee keer per jaar een (beleids-)overleg tussen de convenantpartners. Dit overleg zal voorafgaan aan het overleg horeca-gemeente. 1.2. Het overleg onder 1.1. wordt voorgezeten door de burgemeester. 1.3. Indien één van de convenantpartners daarom vraagt wordt (uitvoerings-)overleg gehouden. 1.4. De gemeente draagt zorg voor het secretariaat van het overleg onder 1.1. en 1.3.. 1.5. De gemeente draagt zorg voor een afvaardiging naar het overleg onder 1.1. en 1.3 van alle betrokken gemeentelijke afdelingen. Dit zijn de afdelingen Ruimtelijke Ontwikkeling, Bestuursondersteuning en Gemeentewerken. 1.6. Voor het melden van concrete problemen met het beheer en de inrichting van de openbare ruimte wijst de Gemeente een vast aanspreekpunt aan en stelt de convenantpartners daarvan in kennis. Voor alle andere horecazaken wijst de gemeente een vast aanspreekpunt aan. 1.7. De gemeente zorgt voor de communicatie rond de introductie van het convenant 2004. 1.8. De gemeente ontwikkelt in overleg met de convenantpartners een integraal horecabeleid. Horeca 1.9. Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Oisterwijk, neemt deel aan het overleg onder 1.1. en 1.3.. 1.10. Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Oisterwijk, wijst namens de horecaondernemers voor de hele gemeente een vast aanspreekpunt aan en stelt de convenantpartners daarvan in kennis. 1.11. De horeca-ondernemers die dit convenant hebben ondertekend geven medewerking aan alle binnen dit convenant uit te voeren voorlichtingsactiviteiten.
2/11
26 april 2004
Politie 1.12. Het politiedistrict Tilburg neemt deel aan het overleg onder 1.1. en 1.3.. 1.13. De politie wijst een vast aanspreekpunt aan en stelt de convenantpartners daarvan in kennis. Openbaar Ministerie 1.14. Het Openbaar Ministerie neemt deel aan het overleg onder 1.1. en 1.3.. 1.15. Het Openbaar Ministerie wijst een vast aanspreekpunt aan en stelt de convenantpartners daarvan in kennis.
2.
Veilige inrichting en onderhoud van de openbare ruimte Onveiligheid wordt voor een deel beïnvloed door de kwaliteit van de directe omgeving. Om de kwaliteit van de openbare ruimte te waarborgen dienen vervuiling, vernieling en bekladding te worden bestreden. Daarnaast biedt een goede inrichting en onderhoud van de openbare ruimte mogelijkheden voorwaarden te scheppen om de kans op verstoringen van de openbare orde te verminderen en het optreden daartegen beter mogelijk te maken. Gemeente 2.1. De gemeente draagt zorg voor een voldoende aantal vandalismebestendige openbare afvalbakken rond de horeca-inrichting en ledigt die naar behoefte, doch in elk geval op maandagochtend. 2.2. De gemeente verwijdert binnen twee werkdagen na melding alle graffiti die is aangebracht op eigendommen van de gemeente. 2.3. De gemeente herstelt (zo mogelijk) binnen twee werkdagen de schade door vernielingen in de openbare ruimte. 2.4. De gemeente verwijdert op eerste verzoek van de horecaondernemer dan wel een omwonende verontreinigingen uit de openbare ruimte. 2.5. De gemeente herstelt op eerste verzoek van de horecaondernemer dan wel een omwonende de openbare verlichting. 2.6. Bij klachten over geluidsoverlast verricht de gemeente in overleg met de horecaondernemer geluidsmetingen om vast te stellen of de klachten gegrond zijn. 2.7. De gemeente past in de openbare ruimte rond de horeca-inrichting zoveel mogelijk vandalismebestendig straatmeubilair toe. 2.8. De gemeente zorgt voor een sociaal veilige inrichting van openbare parkeerplaatsen rond de horeca-inrichting. Horeca 2.9. De horecaondernemer maakt dagelijks voor de winkelopeningstijden de omgeving binnen 10 meter van de horeca-inrichting schoon. Dit gebeurt zonder hinder of overlast voor de omgeving van de horeca-inrichting. 2.10. Graffiti op het pand van de horecaondernemer wordt onmiddellijk na het constateren door de horecaondernemer verwijderd of overgeschilderd. 2.11. Afval en afvalcontainers worden door de horecaondernemer niet eerder aan de openbare straat gezet dan zo kort mogelijk voor het ophalen.
3/11
26 april 2004
2.12. 2.13. 2.14.
Lege afvalcontainers worden onmiddellijk na het legen door de horecaondernemer van de openbare straat verwijderd. Verontreiniging van de omgeving door het afval van de horeca-inrichting wordt onmiddellijk door de horecaondernemer verwijderd. De horecaondernemer plaatst en beheert terrassen overeenkomstig de "Terrassennota" 2004 van de gemeente Oisterwijk.
Politie 2.15. De politie treedt tijdens de surveillances in de omgeving van de horeca-inrichting op tegen alle fout geparkeerde of fout rijdende voertuigen. 2.16. De politie treedt tijdens de surveillances in de omgeving van de horeca-inrichting op tegen alle plegers van vandalisme en vernielingen, alsmede veroorzakers van hinderlijk en overlastgevend gedrag. Openbaar Ministerie 2.17. Het Openbaar Ministerie voert bij de veilige inrichting en het onderhoud van de openbare ruimte rond de horeca-inrichting een lik op stuk beleid zoals uiteengezet in paragraaf 6.
3.
Voor en na het einde van de openingstellingsstijden De meeste verstoringen van de openbare orde in het licht van dit convenant blijken zich voor te doen rond en ruim na het einde van de openstellingstijden van horecainrichtingen. Ter handhaving van de openbare orde is het daarom belangrijk dat alle partijen zich maximaal inzetten om de uitstroom van bezoekers zo goed mogelijk te regelen. Gemeente 3.1. De gemeente treedt bestuursrechtelijk op tegen overtredingen van de openstellingstijden overeenkomstig het in overleg onder 1.1 te bepalen handhavingsbeleid. 3.2. De gemeente draagt zorg voor een goede (sociaal veilige) openbare verlichting rond de horeca-inrichting tot minimaal één uur na het einde van de openstellingtijden. 3.3. In overleg met de politie onderzoekt de gemeente de mogelijkheid van voorzieningen waarmee na het einde van de openstellingtijden van de horecainrichting of bij ordeverstoringen het openbare verlichtingsniveau (tijdelijk) kan worden verhoogd. Horeca 3.5 Hinder en overlast van de horeca-inrichting en van komende en gaande gasten, zoals geluid, stank, lawaai, gevaar, vervuiling en vernieling worden door de horecaondernemer voorkomen. 3.6 De horecaondernemer houdt zich strikt aan de openstellingtijden. 3.7 Vanaf exact 2.00 uur wordt geen muziek meer ten gehore gebracht, wordt het lichtniveau op maximaal gesteld en worden geen consumpties meer verstrekt.
4/11
26 april 2004
3.8
3.9
3.10.
3.11.
De horecaondernemer zorgt voor verlichting aan zijn horeca-inrichting die tijdens het einde van de openstellingtijden aan gaat en de vertrekkende gasten voorziet van veel en adequaat licht. De horecaondernemer bevordert dat zijn gasten tijdig goede afspraken maken voor eventueel taxivervoer. Politie De politie controleert in elk geval op vrijdag en zaterdag en bij evenementen op de naleving van de openstellingtijden en treedt daarbij op overeenkomstig het in het overleg onder 1.1. te bepalen handhavingsbeleid. Ten behoeve van een bestuursrechtelijk optreden stelt de politie de gemeente in kennis van alle overtredingen van de openstellingstijden.
Openbaar Ministerie 3.12. Het Openbaar Ministerie vervolgt de horecaondernemer bij overtreding van de openstellingtijden overeenkomstig het in overeleg onder 1.1. te bepalen handhavingsbeleid.
4.
Toezicht Veilig uitgaan betekent niet alleen veiligheid op straat, maar ook veiligheid in de voor publiek toegankelijke gedeelten van horeca-inrichtingen. Effectief toezicht kan zowel preventief als repressief ingezet worden en heeft tot doel een afname van zowel de feitelijke onveiligheid als de onveiligheidsgevoelens te bewerkstelligen. Het toezicht op straat behoort tot de competentie van de overheid, het toezicht in de horeca-inrichting en de toegangscontrole zijn de verantwoordelijkheid van de horecaondernemer. Door effectief toezicht binnen de horeca-inrichting neemt de druk op het toezicht buiten af. Het toezicht binnen de horeca-inrichting kan incidenten voorkomen of in de kiem smoren, overlast beperken en problemen bij het einde van de openstellingstijden voorkomen. Mensen die zich niet volgens de huisregels gedragen moeten hierop worden aangesproken. Ook op de terrassen kan veel overlast worden voorkomen als er voldoende personeel aanwezig is dat een en ander in goede banen leidt. Goed opgeleid personeel dat berekend is op zijn taak als gastheer/vrouw in de horeca is een vereiste. I. Toelatingsbeleid Het toelatingsbeleid van de individuele horecaondernemer dient helder, voor maar één uitleg vatbaar en bekend te zijn. Er mag geen sprake zijn van discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook. Horeca 4.1. De horecaondernemer stelt in overleg met de convenantpartners huisregels op en plaatst die bij de ingang van de horeca-inrichting op een voor het publiek goed zichtbare plaats. Een kopie van de huisregels wordt aan de gemeente verstrekt. 4.2. De horecaondernemer zorgt voor een blijvende aandacht van het publiek voor de huisregels. 4.3. De horecaondernemer zorgt voor toezicht op de naleving van de huisregels.
5/11
26 april 2004
4.4.
4.5.
4.6. 4.7. 4.8.
4.9.
4.10.
4.11.
De horecaondernemer zorgt in zijn inrichting voor strikte naleving van de "Gedragscode anti-rassendiscriminatie horeca" (26 mei 1993) van het bedrijfschap Horeca en Catering (zie bijlage I). Wanneer bij een horeca-inrichting sprake is van toegangcontrole door portiers moeten de portiers als zodanig herkenbaar zijn en voldoen aan de eisen die zijn gesteld op basis van de Wet op de Weerkorpsen, Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus. De horecaondernemer die portiers in dienst heeft of heeft ingehuurd neemt deel aan het onder punt 4.13. genoemde overleg. Wanneer bij een horeca-inrichting sprake is van toegangcontrole door portiers wordt onder meer gecontroleerd op het bezit van steek-, slag-, of vuurwapens. De horecaondernemer laat in zijn horeca-inrichting geen personen toe, die in het bezit zijn van verdovende middelen, zich agressief gedragen, in het bezit zijn van steek-, slag-, of vuurwapens of aan wie een (collectief) lokaalverbod als bedoeld onder punt 4.9. is opgelegd en vermeldt dit in de huisregels. Om klanten die zich niet conform de huisregels gedragen de toegang tot de horeca-inrichting te ontzeggen gebruikt de horecaondernemer een collectief privaatrechtelijk lokaalverbod. Wanneer naar het oordeel van een ondernemer een persoon voor een collectief lokaalverbod in aanmerking komt meldt hij deze persoon bij het daartoe door Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Oisterwijk, aangewezen aanspreekpunt. Koninklijk Horeca Nederland, afdeling Oisterwijk, ontzegt namens de horecaondernemers de betrokken persoon schriftelijk de toegang tot de aan het convenant deelnemende horeca-inrichtingen onder vermelding van de termijn en stelt de politie daarvan schriftelijk in kennis.
Politie 4.12. De politie ziet er op toe dat de in een horeca-inrichting werkzame portiers voldoen aan de wettelijke eisen die zijn gesteld op basis van de Wet op de Weerkorpsen, Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus. 4.13. De politie organiseert één keer per jaar een overleg met de horecaondernemers die portiers in dienst hebben of hebben ingehuurd en de portiers om de gang van zaken bij het toelatingsbeleid te bespreken. 4.14. Ten behoeve van bestuursrechtelijk optreden stelt de politie de gemeente in kennis van alle overtredingen van voorschriften voor het inzetten van portiers en van punt 4.6. Openbaar Ministerie 4.15. Het Openbaar Ministerie voert bij het toezicht op het toelatingsbeleid een lik op stuk beleid zoals uiteengezet in paragraaf 6. II.
Toezicht in horecagelegenheden
Gemeente 4.16. De gemeente treedt bestuursrechtelijk op overeenkomstig het in het overleg onder 1.1. te bepalen handhavingsbeleid indien zich in de horeca-inrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat er gevaar is voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
6/11
26 april 2004
Horeca 4.17. De horecaondernemer zorgt voor een zodanig indeling en aankleding van de horeca-inrichting dat de medewerkers van de horecaondernemer goed toezicht kunnen uitoefenen op het in de horeca-inrichting aanwezige publiek. 4.18. De horecaondernemer zorgt voor de aanwezigheid van voldoende medewerkers met een goede opleiding in onder meer het omgaan met lastige klanten en dergelijke. 4.19. De horecaondernemer zorgt dat zijn medewerkers als zodanig voor het in de horeca-inrichting aanwezige publiek herkenbaar zijn. 4.20. De horecaondernemer zorgt voor de zichtbaarheid en herkenbaarheid van zijn medewerkers die op de terrassen werken zodat daar een preventieve werking vanuit gaat. 4.21. De horecaondernemer zorgt dat binnen zijn horeca-inrichting en in de onmiddellijke omgeving toezicht wordt gehouden om ongewenste situaties te voorkomen. 4.22. De horecaondernemer neemt alle noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat in zijn horeca-inrichting zich feiten voordoen die gevaar opleveren voor verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, zoals kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen, vechtpartijen en andere gewelddelicten, druggebruik en drughandel, bedreiging, heling, afpersing, discriminatie en verboden wapenbezit. De horecaondernemer doet altijd aangifte bij de politie van zijn constatering van strafbare feiten in zijn horeca-inrichting of in de onmiddellijke omgeving daarvan. 4.23. Gasten waarbij slagwapens, steekwapens of daarmee vergelijkbare voorwerpen zijn aangetroffen wordt de toegang tot de horeca-inrichting geweigerd en ontzegd. 4.24. Wanneer in de horeca-inrichting of in de directe omgeving daarvan zich situaties voordoen die redelijkerwijs zullen leiden tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, neemt de horecaondernemer maatregelen om die situaties te beëindigen en herhaling te voorkomen, zoals: - weigeren en ontzeggen van de toegang aan gasten waarvan hij kan weten dat zij zich met criminele activiteiten bezig houden. - onmiddellijk inschakelen van de politie. Politie 4.25. De politie onderneemt zo spoedig mogelijk actie bij ernstige klachten, verzoeken om assistentie en meldingen van de horecaondernemer of een omwonende; bij levensbedreigende situaties (112) binnen 15 minuten. 4.26. Wanneer de horecaondernemer een beroep doet op de politie omdat een persoon met een ontzegging zich toch in de horeca-inrichting bevindt komt de politie zo spoedig mogelijk om de betreffende persoon te verwijderen. Indien de betrokkene niet meer wordt aangetroffen wordt door de horecaondernemer in ieder geval aangifte gedaan. 4.27. Wanneer de politie bij het controleren van de horeca-inrichting schijnbeheer constateert of wanneer in de horeca-inrichting zich feiten voordoen die gevaar opleveren voor de openbare orde, waarbij de horecaondernemer onvoldoende maatregelen heeft genomen om die feiten te voorkomen of neemt om die te
7/11
26 april 2004
beëindigen of herhaling te voorkomen (verwijtbaarheid), maakt de politie procesverbaal op en rapporteert hierover aan de gemeente. Openbaar Ministerie 4.28. Het Openbaar Ministerie voert bij het toezicht in de horeca-inrichting een lik op stuk beleid zoals uiteengezet in paragraaf 6.
III. Toezicht op straat Veilig uitgaan vereist voldoende en zichtbaar toezicht. Gemeente 4.29. In overleg met de politie zorgt de gemeente voor een verlichtingniveau rond de horeca-inrichting dat de politie noodzakelijk acht om effectief toezicht te kunnen houden. Politie 4.30. De politie draagt zorg voor een voldoende aanwezigheid van agenten in de gemeente. Hiervoor wordt bij de planning uitgegaan van de volgende aanwezigheid op vrijdag- en zaterdagnacht: - vrijdagnacht 2-4 agenten - zaterdagnacht 2-4 agenten. 4.31. Tijdens evenementen wordt door de politie een op het betreffende evenement afgestemd aantal agenten ingezet. 4.32. De politie surveilleert zo veel mogelijk te voet tussen 23.00 uur en een half uur na het einde van de openstellingstijden op vrijdag- en zaterdagnacht, alsmede tijdens evenementen. 4.33. Om een open houding te bewerkstelligen gaat de politie tijdens de surveillances in uniform horeca-inrichting binnen en spreekt de ondernemer aan. 4.34. De politie garandeert haar telefonische bereikbaarheid voor de horeca-inrichting gedurende de vrijdag- en zaterdagavonden en –nachten door het gedurende deze tijden openstellen van een speciaal contactnummer voor de horeca-ondernemers in de gemeente Oisterwijk.
5.
Matiging alcohol gebruik en hinderlijk alcoholgebruik op straat Het overmatig gebruik van alcohol tijdens het uitgaan levert veiligheidsisico's op. Met name van groepen die veel drinken gaat veel dreiging uit. Daarnaast zorgen mensen die veel hebben gedronken in de regel ook urine-, glas- en geluidsoverlast. Relatief kleine incidenten kunnen leiden tot grote ordeverstoringen. Daarnaast worden bij verstoringen van de openbare orde door deze groepen de in bezit zijnde glazen, blikjes en dergelijke vaak gebruikt om mee te gooien. Er moet voor worden gezorgd dat alcohol wordt genuttigd daar waar dat de bedoeling is. Politie 5.1. De politie treedt op tegen overtredingen van het verbod op het op de weg nuttigen van alcoholhoudende drank of het bij zich hebben van aangebroken
8/11
26 april 2004
flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank als bedoeld in artikel 2.4.8. van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oisterwijk 2003. Horeca 5.2. De horecaondernemer houdt zich strikt aan de "Regels voor verantwoord alcohol verstrekken in de horeca" (20 september 2000) van de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik (STIVA) (bijlage II). 5.3. De horecaondernemer wijst zijn gasten op het verbod in artikel 2.4.8. van de Algemeen Plaatselijke Verordening Gemeente Oisterwijk 2003. Daartoe plaatst de horecaondernemer een informatiebord bij de in- en uitgangen van zijn horecainrichting, op welk bord de gasten worden gewezen op dat verbod als ook op het verbod op het "wildplassen". Het informatiebord wordt in het overleg onder 1.1. ontworpen en vastgesteld. 5.4. De horecaondernemer voorkomt dat flessen, glazen en ongenuttigde drank buiten de horeca-inrichting geraken of worden meegenomen. Lege glazen en flessen op terrassen worden door de horecaondernemer snel verwijderd.
6.
Lik op Stuk Wanneer de partners "veilig uitgaan" willen verwezenlijken is het nodig dat tegen verstoringen van de openbare orde snel, consequent en repressief wordt opgetreden. Hiertoe voert het Openbaar Ministerie een zogenaamd lik op stuk beleid. Politie 6.1. De politie zorgt voor voldoende capaciteit ten behoeve van een snelle afwerking van zaken. Openbaar Ministerie 6.2. Het Openbaar Ministerie draagt zorg voor een lik op stuk beleid, waarbij uitgangspunt is dat verdachten, die tijdens de avond en nacht nabij horecainrichtingen in de gemeente Oisterwijk worden aangehouden terzake misdrijven met geweld, bedreiging, huisvredebreuk, wapens of inzake de Opiumwet en waarbij geen vrijheidsbeneming wordt toegepast, zoveel als mogelijk middels de procedure voor het aanhouden en het uitreiken van een dagvaarding (voor zover de strafzaak eenvoudig bewijsbaar is), worden heengezonden met een OMtransactie en/of een oproep Taakstrafzitting Openbaar Ministerie en/of een dagvaarding in hun bezit. 6.3. Het Openbaar Ministerie draagt zorg voor een versnelde afhandeling bij de (Kanton)rechter van overtredingen die niet-politie transigabel zijn. 6.4. Het Openbaar Ministerie draagt eveneens zorg voor een versnelde afhandeling bij het aantreffen van een niet gebruikt wapen in en rond een horeca-inrichting, (messen en stokken die binnen de Wet Wapens en Munitie vallen) voorzover het (Kanton)overtredingen betreft. Voor een gas- of alarmpistool wordt de procedure voor het aanhouden en het uitreiken van een dagvaarding (AU-procedure) toegepast. De aldus aangetroffen wapens worden in beslag genomen.
9/11
26 april 2004
6.5. 6.6.
7.
Voor eenvoudige mishandelingen al dan niet met gering letsel wordt middels de AU-procedure een transactie en/of een dagvaarding aangeboden en uitgereikt. Het Openbaar Ministerie beziet bij zwaardere geweldovertredingen, alsmede bij evident zinloos geweld, of voorlopige hechtenis en snelrecht is geïndiceerd en handelt dienovereenkomstig.
Reikwijdte, duur en evaluatie van het convenant 7.1. 7.2. 7.3. 7.4.
7.5. 7.6. 7.7.
Dit convenant laat alle wettelijke bepalingen, verordeningen, vergunningen en sanctiemaatregelen onverlet. De werking van het convenant wordt twee keer per jaar besproken (zie artikel 1.1). Dit convenant kan te allen tijde worden opgezegd door een van de partners. Het convenant moet bijdragen aan een veiliger uitgaan in Oisterwijk. Dit wordt gemeten aan de hand van de volgende gepleegde delictgroepen: - "geweld tegen personen" - "openbare orde, vernieling, overlast". De politie zorgt voor een analyse op gemeentelijk niveau van de gewelddelicten in relatie tot dit convenant. De uitvoering van dit convenant wordt binnen twee jaar door de convenantpartners gezamenlijk geëvalueerd. Aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie kan met instemming van alle partners worden besloten het convenant te wijzigen.
10/11
26 april 2004
Aldus getekend te Oisterwijk op 26 april 2004,
namens de gemeente Oisterwijk,
namens Koninklijk Horeca Nederland,
drs. Y.C.Th.J. Kortmann (burgemeester)
D. van Ostaden (voorzittter)
namens de Politie Midden en West Brabant,
namens het Openbaar Ministerie,
F.L.C. Swinkels (plv. districtschef)
mr. R.P.H.G. de Beukelaer (officier van justitie)
namens …………………………………………………………
…………………. (leidinggevende horecabedrijf)
11/11