Tussentijdse evaluatie convenant Veilig Uitgaan Januari 2012 1. Inleiding In 2009 is het Convenant Veilig Uitgaan vastgesteld. Doel van het convenant is om te komen tot een gezamenlijke aanpak rondom het uitgaan in de horeca in de Bredase binnenstad waardoor het uitgaansleven voor alle betrokkenen zo veilig mogelijk verloopt en bijdraagt aan het positieve imago van de stad Breda. Uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid van de convenantpartners en de wil om een bijdrage aan elkaars rol en verantwoordelijkheid te leveren. Het werkingsgebied omvat het gebied dat in de Drank- en Horecaverordening als uitgaanscentrum is aangewezen, aangevuld met het gebied tussen de binnenstad en het station. De convenantpartners zijn: De gemeente Breda Het openbaar ministerie, arrondissementsparket Breda Politie Midden en West Brabant, district Breda Horeca Nederland, afdeling Breda De Wandelerij De Vereniging van beveiligingsorganisaties voor evenementen (VBE) Het convenant loopt nog tot en met 2013. In het convenant is afgesproken dat na 2 jaar een tussentijdse evaluatie plaatsvindt. In deze rapportage worden de resultaten van deze tussentijdse evaluatie beschreven. 2. Achtergrond In het convenant Veilig Uitgaan hebben de convenantpartners afspraken met elkaar gemaakt om het doel van het convenant te verwezenlijken. Daartoe zijn verschillende subdoelstellingen opgenomen (paragraaf 1 van het convenant): Alle horecaondernemingen die gebruik maken van beveiligingspersoneel in het werkingsgebied hebben een veiligheid- en overlastplan; Het verminderen van het aantal geweldincidenten tot het aantal van maximaal 320 per jaar; Het verminderen van het aantal openbare orde incidenten tot een aantal van maximaal 200 per jaar; Het verminderen van het aantal gevallen van vernieling en baldadigheid tot een aantal van maximaal 70 per jaar; Het verminderen van het aantal aangiften van discriminatie tot een aantal van maximaal 6 per jaar; Het gezamenlijk organiseren van minstens 4 activiteiten per jaar die zijn gericht op het terugdringen van (overmatig) alcoholgebruik door jongeren Het bevorderen van het vroeger uitgaan door de bezoekers van de binnenstad van Breda. Om na te gaan of de gestelde doelen ook daadwerkelijk gehaald worden, is het van belang om periodiek te monitoren welke voortgang is geboekt. Op die manier kan worden voorkomen, dat aan het einde van de looptijd van het convenant moet worden geconstateerd dat niet alle acties zijn opgepakt of uitgevoerde acties niet effectief zijn geweest. Ook kunnen door periodieke monitoring knelpunten tijdig worden gesignaleerd en kan bijstelling plaatsvinden. Daartoe is in het convenant afgesproken dat 2 jaar na ondertekening van het convenant een tussenevaluatie wordt uitgevoerd. Aan het einde van de looptijd van het convenant zal een totale evaluatie plaatsvinden. 3. Aanpak tussentijdse evaluatie Om de tussentijdse evaluatie laagdrempelig en overzichtelijk te houden, is een vragenlijst toegestuurd aan alle convenantpartners. De partners waren zelf verantwoordelijk voor het raadplegen van hun eigen achterban. Om eenieder de gelegenheid te geven in overleg te treden met hun achterhoede, is ruim de tijd gegeven voor het insturen van de vragenlijst. In de vragenlijst zijn alle thema’s uit het convenant aan de orde gesteld: 1
Veiligheid in en rond de onderneming Veiligheid in de openbare ruimte Alcoholmatiging Deurbeleid Calamiteiten Imagoverbetering Bewaking, handhaving en sanctionering Overleg (beleidsmatig/operationeel)
Per thema zijn steeds de volgende vragen gesteld: Zijn/worden de acties genoemd in het convenant uitgevoerd? Welke resultaten zijn bereikt? Welke knelpunten worden gesignaleerd? Op welk vlak zou bijstelling moeten plaatsvinden? Ook is in algemene zin gevraagd welke zaken aandacht behoeven of waar de convenantpartners ruimte voor verbetering/aanpassing zien. 4. Constateringen m.b.t. voortgang convenant Op 1 februari 2012 heeft een bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de convenantpartners. In dit overleg zijn de bevindingen van alle partijen besproken. De tussentijdse evaluatie levert een positief beeld op. Iedereen erkent dat veel zaken goed gaan: het convenant vormt een belangrijke basis om gezellig en veilig uitgaan in Breda zoveel mogelijk te waarborgen. De samenwerking tussen de convenantpartners draagt bij aan een gezamenlijke aanpak van problemen in de binnenstad, zonder ieders eigen rol en verantwoordelijkheid uit het oog te verliezen. Voorbeelden hiervan zijn de succesvolle friscampagnes, Happy ouders, de invoering van gebiedsverboden voor de binnenstad en het tegengaan van het gebruik van valse ID-bewijzen. De meeste actiepunten uit het convenant zijn inmiddels opgepakt of er is in ieder geval een begin gemaakt met de uitvoering. De partners waarderen de samenwerking en weten elkaar te vinden bij problemen. Doordat partijen ook op bestuurlijk niveau regelmatig overleggen, kan snel worden geschakeld en kunnen knelpunten op het juiste niveau worden weggelegd. De partners erkennen ook dat de acties uit het convenant blijvend aandacht behoeven en op sommige punten zelfs verbetering. De tussentijdse evaluatie is hiervoor een goed moment. De convenantpartners hebben gezamenlijk verbeterpunten geformuleerd en het voornemen uitgesproken om die zo snel mogelijk ter hand te nemen. Hieronder worden de conclusies en aanbevelingen uit de tussentijdse evaluatie weergegeven. Ook wordt vermeld hoe de genoemde aanbevelingen ter hand worden genomen. Sluitingstijden Er is geconstateerd dat er een discrepantie is tussen het convenant en de Drank- en horecaverordening Breda 2001 voor wat betreft de sluitingstijden. In paragraaf 5.1.1. van het convenant wordt vermeld dat in ieder geval om 02.00u respectievelijk 04.00u gestopt is met het verstrekken van consumpties, de lichten aan zijn en de muziek geheel uit. Dit betekent dat het convenant niet uitsluit dat er na 02.00u (04.00u) nog bezoekers in de inrichting aanwezig mogen zijn. In de Drank- en Horecaverordening wordt echter een stikte sluitingstijd van 02.00u en 04.00u genoemd. Zoals de Adviescommissie Bezwaarschriften ook heeft bevestigd in een bestuursrechtelijke procedure, is de tekst van de Drank- en horecaverordening op dit moment leidend bij eventuele juridische procedures. Dat wil zeggen dan om stipt 02.00u of 04.00u de hele zaak leeg moet zijn. Vanuit de horeca wordt aangegeven, dat het niet altijd mogelijk is om exact om 02.00u of 04.00u iedereen buiten te hebben. Dit geldt met name waar het gaat om grote hoeveelheden mensen. Ook de politie en beveiligingsbranche bevestigen dat dit problemen kan opleveren met de openbare orde en veiligheid. Het gaat erom dat gecontroleerd wordt op een actieve houding van de ondernemer om de mensen tijdig naar 2
buiten te krijgen zodat ernaar gestreefd wordt om op de sluitingstijden de zaak leeg te hebben. Hoe wordt omgegaan met de handhaving van de sluitingstijden is iets wat in beleidsregels dient te worden vastgelegd. Onlangs is er voor de handhaving van de horecaregelgeving nieuw beleid opgesteld: de nota Handhaving@horeca Breda. Er wordt voorgesteld om deze beleidsregels als volgt te wijzigen: Om 01.50u respectievelijk 03.50u is de ondernemer actief bezig om mensen uit zijn zaak te krijgen: er is gestopt met het verstrekken van consumpties, de lichten zijn aan en de muziek is geheel uit. Om 02.15u respectievelijk 04.15 dient de gehele onderneming leeg te zijn, dat wil zeggen er mogen dan geen bezoekers meer aanwezig zijn. Op de naleving van beide tijdstippen kan door toezichthouders gecontroleerd worden. Indien 10 minuten voor sluitingstijd niet is begonnen met het naar buiten krijgen van bezoekers en vervolgens 15 minuten na sluitingstijd de zaak niet leeg is, dan volgen sancties. Uitdrukkelijk wordt hier opgemerkt dat aan de sluitingstijden van 02.00u c.q. 04.00u niet getornd wordt. Uit coulance wordt een periode van 15 minuten gegund aan de ondernemer om de stroom bezoekers weg te werken en ervoor te zorgen dat zij de horeca rustig en ordelijk kunnen verlaten. Het is en blijft de verantwoordelijkheid van de ondernemer om ervoor te zorgen dat om 02.15u respectievelijk 04.15u de zaak helemaal leeg is. Indien na invoering blijkt dat de ondernemers deze aanpassing in de beleidsregels gaan misbruiken om de sluitingstijden op te rekken dan worden de beleidsregels onmiddellijk aangepast en de oude situatie weer teruggedraaid. Dat betekent dat we weer terug gaan naar het huidige regime dat om 02.00u dan wel 04.00u de hele zaak leeg moet zijn en er geen enkele bezoeker meer aanwezig mag zijn. Om een en ander te monitoren wordt een half jaar na aanpassing van de beleidsregels de situatie geëvalueerd. Drugsdelicten In het convenant is afgesproken dat bij het aantreffen van drugs bij een bezoeker van een horecagelegenheid de betrokkene door de ondernemer wordt overgedragen aan de politie. Dit gebeurt in de praktijk nog te weinig. Een reden daarvoor kan zijn dat de ondernemer vreest voor negatieve berichtgeving over zijn zaak of denkt dat hij zelf in het verdachtenbankje wordt geplaatst. Er wordt afgesproken dat door de vertegenwoordigers van de horeca en de beveiligingsbranche deze afspraak opnieuw bij de horecaondernemers onder de aandacht wordt gebracht. Indien bij de evaluatie van het convenant in 2013 blijkt dat deze afspraak nog steeds niet goed wordt nagekomen dan dienen hierover andere afspraken te worden gemaakt. Geluidsoverlast Er is bij de horeca veel onduidelijkheid over de regels met betrekking tot geluidsoverlast. Hoe wordt er gemeten, wat zijn precies de normen, hoe zit het met achtergrondgeluid etc.? Er is afgesproken dat tussen de gemeente (met name afdeling Toezicht en Handhaving) en de vertegenwoordigers van de horeca nadere afspraken worden gemaakt. Ook zal de gemeente voorlichting geven hoe zij met geluidsoverlast omgaat. Beveiliging In het convenant is opgenomen dat de horecaondernemers in het convenantgebied slechts gebruik maken van gecertificeerde beveiligingsbedrijven en - personeel. De beveiligingsbranche is echter nogal in beweging (regelmatige wisselingen) en niet sterk georganiseerd in een brancheorganisatie. De kwaliteit van het optreden van portiers en een gedegen aansturing van individuele portiers vanuit de werkgever (beveiligingsbedrijven) en opdrachtgever (horecaondernemer), zijn belangrijk voor een goede handhaving van de openbare orde en een adequaat veiligheidsniveau in en rond de horecagelegenheid. In dit verband constateert de politie bijvoorbeeld dat regelmatig beveiligingspassen van individuele beveiligers moeten worden ingetrokken vanwege onregelmatigheden. Deze situatie is niet wenselijk. Medio 2012 komt er een nieuw kwaliteitskeurmerk voor beveiligingsbedrijven in de horeca, opgesteld door de Nederlandse Veiligheidsbranche (NVB). In samenspraak met de NVB zal gekeken worden naar de inhoud van het keurmerk. Hierbij zal ook lering worden getrokken uit het nieuwe evenementenkeurmerk van de NVB. In het convenant en in de beleidsregels van de burgemeester (‘Beleidsregeling sluitingstijden 3
Breda 2009’) zal worden opgenomen dat horecaondernemers in het concentratiegebied alleen gebruik mogen maken van beveiligingsbedrijven die voldoen aan dit keurmerk. Daarnaast zullen de controles door de politie hierop geïntensiveerd worden. Ook is geconstateerd dat het periodieke werkoverleg tussen gemeente, politie en beveiligingsbranche teveel op ad-hoc basis plaatsvindt en dat met name vanuit de beveiligingsbranche niet alle partijen komen opdagen. Dit is een gemis aangezien een goede samenwerking tussen partijen essentieel is om op de uitgaansavonden de veiligheid te waarborgen. De gemeente pakt dit op en gaat alle partijen aanspreken op hun verantwoordelijkheid. De vertegenwoordigers van de horeca willen ook graag uitgenodigd worden voor dit overleg dan wel als agendalid aanschuiven. Deze wens wordt gehonoreerd en zal door de gemeente worden meegenomen bij het opnieuw vormgeven van het overleg. Als laatste is gesproken over de kwantitatieve eisen, die op basis van de Drank- en Horecaverordening en de bijbehorende ´Beleidsregeling sluitingstijden´ aan de beveiliging worden gesteld voor de nachtzaken. In zaken met een ontheffing dient vanaf 22.00u een bepaald aantal personen aan gecertificeerd beveiligingspersoneel aanwezig te zijn. Een en ander is afhankelijk van de grootte van de onderneming (aantal bezoekers). Gezien de kosten die hiermee gemoeid zijn en de beperkte aanloop van publiek aan het begin van de avond, is het voor veel ondernemers niet rendabel om hieraan te voldoen. Consequentie is dat veel zaken pas later open gaan. Dit is niet wenselijk, mede gezien de doelstelling van het convenant om een aantrekkelijk uitgaansklimaat en een positief imago voor Breda als uitgaansstad te creëren. Aan de basisvoorwaarde uit de Drank- en Horecaverordening dat in de nachtzaken vanaf 22.00u gecertificeerd beveiligingspersoneel werkzaam is, wordt op dit moment echter niet getornd. Dit is een besluit van de gemeenteraad geweest. De manier waarop invulling wordt gegeven aan deze regel kan wel worden aangepast in de Beleidsregeling sluitingstijden. De burgemeester stelt het volgende voor: Vanaf 22.00u dient er tenminste 1 beveiliger werkzaam te zijn. Vanaf 24.00u gelden de volgende aantallen: o Van 0 tot en met 125 bezoekers tenminste 1 beveiliger o Van 126 tot en met 250 tenminste 2 beveiligers o Van 251 en meer bezoekers tenminste 3 beveiligers. Voor kleine zaken die gedurende de hele avond maar 1 beveiliger in dienst hoeven te hebben, kan de burgemeester individueel maatwerk toepassen op basis van het veiligheidsplan. Indien de burgemeester daartoe aanleiding ziet, bijvoorbeeld op grond van de openbare orde of veiligheid, dan kan hij per geval ook in strengere zin van deze beleidsregel afwijken (maatwerk). Jeugd en alcohol Vanuit alle partijen wordt erkend dat dit thema blijvende aandacht behoeft. Er zijn al goede resultaten bereikt zoals de friscampagnes, Happy Ouders, barcode trainingen, toezichthouders op vrijdagmiddag en afspraken rondom happy hours. Deze activiteiten worden onverminderd voortgezet en waar mogelijk uitgebreid. Dit thema zal ook nadrukkelijk aan de orde komen bij het formuleren van het lokale beleid in het kader van de aanstaande (landelijke) wijziging van de Drank- en Horecawet. Collectief lokaalverbod Het uitvaardigen van collectieve lokaalverboden, zoals door de vertegenwoordiging van de horeca is toegezegd in het convenant, vindt nog niet plaats. De andere convenantpartners dringen erop aan dit op te pakken. Vanuit de gemeente, politie en OM wordt reeds een jaar succesvol gewerkt met het opleggen van gebiedsverboden voor het uitgaanscentrum. Het is altijd de bedoeling geweest om gebiedsverboden en lokaalverboden op elkaar te laten aansluiten en waar mogelijk elkaars werking te laten versterken. De horeca blijft op dit punt nu achter. De vertegenwoordigers van de horeca zeggen toe dit op te pakken. Kleinschalige evenementen In het convenant is opgenomen dat KHN en De Wandelarij kleinschalige evenementen en activiteiten in het uitgaanscentrum ontplooien om het uitgaan in het gebied te bevorderen en promoten. Hier is tot nu toe geen gehoor aan gegeven. De vertegenwoordigers van de horeca geven aan dat het vereiste van een vergunning voor dit soort evenementen belemmerend werkt. Denk bijvoorbeeld aan initiatieven rondom 4
Koninginnedag. Vanuit de gemeente wordt toegezegd dat hier nog eens kritisch naar gekeken zal worden. 5. Horecaconcentratiegebied in relatie tot broodjeszaken In de Drank- en Horecaverordening wordt aangegeven welke straten tot het gebied Uitgaanscentrum behoren (artikel 10 lid 6): het zogenaamde horecaconcentratiegebied. Aanwijzing van een concentratiegebied doet recht aan het specifieke karakter van het uitgaanscentrum ten opzichte van de andere delen van de stad. De natte horeca in dit gebied kan een ontheffing krijgen van de reguliere sluitingstijd van 02.00u (en daarmee tot 04.00u open blijven). Daarnaast is in de verordening het begrip broodjeszaak gedefinieerd (artikel 10 lid 3). Het betreft een droge horeca-inrichting, die in bepaalde aangewezen straten is gelegen. De broodjeszaken mogen tot 04.30u open zijn. De aanwijzing van het horecaconcentratiegebied en het gebied waar de broodjeszaken zijn gelegen, komen niet met elkaar overeen. Hierdoor hebben we te maken met twee verschillende ‘gebieden’. In de praktijk levert dit de nodige vragen en problemen op. De commissie Bestuur heeft onlangs aangegeven deze discrepantie in gebieden niet wenselijk te vinden. Er wordt daarom voorgesteld om beide gebieden gelijk te trekken. Nadrukkelijk wordt hierbij vermeld dat het begrip broodjeszaken wel beperkt blijft tot die gebieden in de binnenstad waar horeca geconcentreerd is. Het is niet de bedoeling om ook in andere delen van de stad het regime voor de ‘broodjeszaken’ toe te staan. In het licht van het gelijktrekken van de gebieden is het horecaconcentratiegebied nog eens goed onder de loep genomen. Er wordt voorgesteld dit gebied uit te breiden met de Karnemelkstraat en de Houtmarkt. Door deze uitbreiding kan ook het cameratoezicht naar de Karnemelkstraat worden uitgebreid. Met het oog op de aankomst en vertrek van bussen vanaf die locatie is dit wenselijk. Verder is in het huidige horecaconcentratiegebied (een gedeelte van) het Van Coothplein aangewezen. Deze locatie heeft echter geen directe verbinding met de binnenstad. Verder zijn, met uitzondering van Mezz, rondom het Van Coothplein geen nachtzaken gelegen of gelegenheden, die daarvoor in aanmerking komen. De locatie Van Coothplein tot en met nr. 35 en 24 (inclusief terraszijde Concordiastraat) wordt daarom geschrapt als onderdeel van het horecaconcentratiegebied. De locatie Keizerstraat 101 blijft, gezien de bestaande ontheffing nachtzaak voor de Mezz, gehandhaafd als onderdeel van het horecaconcentratiegebied. Bovenstaande leidt tot het volgende voorstel aan de gemeenteraad:
Er wordt geen apart gebied meer aangewezen voor de broodjeszaken. Alle zaken die aan de definitie van het begrip broodjeszaak voldoen (‘Een inrichting waar geringe etenswaren…’ etc.) en gelegen zijn in het horecaconcentratiegebied vallen voortaan onder het regime van de broodjeszaken. Dat betekent dat deze zaken tot 04.30u open mogen zijn. Het gebied uitgaanscentrum zoals gedefinieerd in de Drank- en Horecaverordening wordt uitgebreid met de Karnemelkstraat en de Houtmarkt. Van Coothplein tot en met nr. 35 en 24 (inclusief terraszijde Concordiastraat) wordt geschrapt als onderdeel van dit gebied .
Bij het bestuurlijk horecaoverleg op 1 februari 2012 hebben alle convenantpartners aangegeven in te stemmen met deze wijzigingen. Om bovenstaand voorstel in de praktijk te brengen, is een aanpassing van de Drank- en Horecaverordening vereist. Hiertoe wordt een voorstel aan de gemeenteraad voorgelegd. Alle broodjeszaken zullen daarnaast onder de werking van de woon- en leefklimaatregeling van de APV worden gebracht (exploitatievergunning). Deze zaken zijn ’s nachts open in de kwetsbare uren en er wordt geconstateerd dat rondom deze gelegenheden nog weleens ordeproblemen plaats vinden. Het is daarom noodzakelijk ook voor deze gelegenheden een afsprakenkader te creëren. Deze wijziging wordt meegenomen bij de geplande wijziging van de woon- en leefklimaatregeling in de loop van 2012 in verband met de herziening van het coffeeshopbeleid.
5
6. Cameratoezicht In 2007 heeft de burgemeester een drietal gebieden aangewezen waar met camera’s toezicht wordt gehouden op de openbare weg als bedoeld in art. 151c Gemeentewet. Het gaat om het horecaconcentratiegebied, het Chasséveld en het centraal station (voor- en achterzijde). Dit aanwijsbesluit was geldig tot 1 februari 2012. Het aanwijsbesluit is per 1 februari 2012 verlengd tot en met 31 december 2012. Uiterlijk eind 2012 zal een nieuw aanwijsbesluit worden genomen met het oog op de plannen rondom het nieuwe centraal station. Indien de gemeenteraad instemt met de uitbreiding van het horecaconcentratiegebied naar de Karnemelkstraat dan zal ook het cameratoezicht met deze straat worden uitgebreid. Dit met het oog op de aankomst en vertrek van bussen vanaf die locatie. Bij de wijziging van het aanwijsbesluit cameratoezicht in de loop van 2012 wordt deze wijziging gestand gedaan. Ook hier kunnen de convenantpartners zich allemaal in vinden.
6