Convenant tussen
het College voor zorgverzekeringen en
De Nederlandsche Bank N.V.
inzake samenwerking en informatie-uitwisseling met het oog op de effectieve en efficiënte uitvoering van hun wettelijke taken en bevoegdheden
Convenant tussen het College voor zorgverzekeringen en De Nederlandsche Bank N.V. inzake samenwerking en informatie-uitwisseling met het oog op de effectieve en efficiënte uitvoering van hun wettelijke taken en bevoegdheden
ONDERGETEKENDEN,
gelet op de Zorgverzekeringswet, de Invoerings- en Aanpassingswet Zorgverzekeringswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet op het financieel toezicht;
OVERWEGENDE,
dat het College voor zorgverzekeringen (CVZ) op grond van artikel 40 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) is belast met het beheer en de administratie van het Zorgverzekeringsfonds;
dat het CVZ op grond van artikelen 32 tot en met 34 van de Zvw de vereveningsbijdrage aan de zorgverzekeraars toekent en vaststelt;
dat het CVZ voorts op grond van artikel 31 van de Zvw en artikel 39 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is belast met het voldoen aan verzekerden van vorderingen jegens een (voormalige) zorgverzekeraar of een AWBZ-verzekeraar, indien jegens die (voormalige) zorgverzekeraar of AWBZ-verzekeraar de noodregeling is uitgesproken krachtens afdeling 3.5.5 van de Wft of indien die (voormalige) zorgverzekeraar of AWBZ-verzekeraar failliet is verklaard;
dat De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) prudentieel toezicht uitoefent op onder meer de bedrijfsvoering, de solvabiliteit en de integriteit van verzekeraars die in Nederland hun bedrijf uitoefenen en beslist omtrent de toelating van onder meer verzekeraars tot de financiële markten;
dat het wenselijk is dat het CVZ en DNB afspraken maken over samenwerking en informatieuitwisseling met het oog op de effectieve en efficiënte uitvoering van hun wettelijke taken en bevoegdheden, mede gelet op artikel 93 Zvw, artikel 1:89 en verder Wft, alsmede gelet op de parlementaire geschiedenis van deze bepalingen;
-2-
dat zowel het CVZ als DNB op regelmatige basis gegevens en inlichtingen opvragen of kunnen opvragen bij onder meer zorgverzekeraars of AWBZ-verzekeraars en dat het tegelijkertijd gewenst is dat het CVZ en DNB bijdragen aan de reductie van de administratieve lasten voor die verzekeraars;
dat het voor DNB met het oog op een adequaat prudentieel toezicht op verzekeraars van belang is in staat gesteld te worden kennis te nemen van bij het CVZ berustende gegevens met betrekking tot de bedragen die ten aanzien van individuele verzekeraars ten gunste of ten laste komen van het Zorgverzekeringsfonds;
dat ingevolge artikel 1:89 Wft op medewerkers van DNB een bijzondere geheimhoudingsplicht rust met betrekking tot vertrouwelijke gegevens of inlichtingen die zijn verstrekt of verkregen ingevolge de Wft dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
dat ingevolge artikel 93 Zvw op medewerkers van het CVZ een soortgelijke, bijzondere geheimhoudingsplicht rust met betrekking tot vertrouwelijke gegevens of inlichtingen die zijn verstrekt of verkregen ingevolge de Zvw dan wel ingevolge afdeling 5.2 van de Awb of die van onder meer DNB zijn ontvangen;
dat het in dit kader wenselijk is dat DNB en het CVZ een Convenant opstellen inzake samenwerking en informatie-uitwisseling met het oog op de effectieve en efficiënte uitvoering van hun wettelijke taken en bevoegdheden;
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
-3-
Artikel 1 Definities In dit Convenant wordt verstaan onder: a.
minister van VWS: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b.
zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, Zvw die zich overeenkomstig artikel 25 Zvw als zodanig heeft aangemeld voor de uitvoering van deze wet;
c.
AWBZ-verzekeraar: een zorgverzekeraar die zich overeenkomstig artikel 33 AWBZ als zodanig heeft aangemeld voor de uitvoering van deze wet;
d.
Partij: de Partijen bij dit Convenant, te weten het CVZ en DNB, ieder afzonderlijk of gezamenlijk;
e.
Zorgverzekeringsfonds: het Zorgverzekeringsfonds als bedoeld in artikel 39 Zvw;
f.
vereveningsbijdrage: de bijdrage bedoeld in paragraaf 4.2 van de Zvw;
g.
hogekostencompensatie: de hogekostencompensatie, bedoeld in artikel 1, onderdeel q, Besluit zorgverzekering.
Artikel 2 Voorwaarden voor informatie-uitwisseling 1.
Partijen voorkomen zo veel als redelijkerwijze mogelijk overlap in het uitvragen van gegevens bij zorgverzekeraars of AWBZ-verzekeraars. Indien een Partij structureel of incidenteel gegevens en inlichtingen nodig heeft die bij een individuele zorgverzekeraar of AWBZ-verzekeraar moeten worden opgevraagd, maakt zij in beginsel pas gebruik van haar bevoegdheden deze gegevens en inlichtingen bij deze verzekeraars op te vragen, nadat de andere Partij is verzocht de gegevens en inlichtingen te verstrekken en is gebleken dat de andere Partij niet aan het verzoek tegemoet komt of kan komen.
2.
De door een Partij verkregen gegevens en inlichtingen over een zorgverzekeraar of AWBZverzekeraar kan aan de andere Partij worden verstrekt, indien die gegevens en inlichtingen dienstig zijn voor de uitoefening van de wettelijke taken van die andere Partij en voor zover wettelijke bepalingen niet aan informatie-uitwisseling in de weg staan.
3.
Het doel waarvoor gegevens of inlichtingen door de ontvangende Partij worden gebruikt, moet voldoende bepaald zijn. De ontvangende Partij waarborgt dat de gegevens en inlichtingen niet worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze gegevens en inlichtingen zijn verstrekt en dat deze gegevens en inlichtingen niet aan andere personen of instanties worden verstrekt, tenzij daartoe uitdrukkelijk toestemming is verleend door de verstrekkende Partij. De geheimhouding van de gegevens of inlichtingen moet voorts in voldoende mate gewaarborgd zijn.
-4-
Artikel 3 Gegevensuitwisseling 1.
Het CVZ en DNB leveren elkaar, op basis van daartoe te maken werkafspraken, periodiek in ieder geval de volgende gegevens en inlichtingen
a.
de hoogte van ex ante en ex post toegekende vereveningsbijdragen aan individuele zorgverzekeraars, alsmede de ex post compensaties;
b.
de gewijzigde statuten van een zorgverzekeraar, indien de doelomschrijving wijzigt.
2.
Ten behoeve van de uitvoering van artikel 31 Zvw of artikel 39 AWBZ informeert DNB het CVZ zo spoedig mogelijk indien jegens een zorgverzekeraar of AWBZ-verzekeraar of een voormalige zorgverzekeraar of AWBZ-verzekeraar de noodregeling is uitgesproken krachtens afdeling 3.5.5 Wft of indien een zorgverzekeraar of AWBZ-verzekeraar of een voormalige zorgverzekeraar of AWBZ-verzekeraar failliet is verklaard.
Artikel 4 Geheimhouding 1.
Met betrekking tot de uitwisseling van gegevens en inlichtingen tussen Partijen en de geheimhouding daarvan zijn artikel 93 Zvw, artikel 57b AWBZ en artikel 1:89 Wft van toepassing.
2.
Artikel 1:89 Wft blijft van toepassing op de geheimhouding van gegevens en inlichtingen die van DNB afkomstig zijn en waarover het CVZ beschikt.
Artikel 5 Overleg 1.
Partijen bevorderen de naleving van dit Convenant en dragen zorg voor de naleving van de geheimhoudingsverplichting als bedoeld in artikel 4. Hiertoe wijzen Partijen ieder een coördinator aan.
2. Partijen hebben minimaal één maal per jaar overleg over zaken van gemeenschappelijk belang. De coördinatoren bereiden dit overleg voor en stellen hiervan een verslag op.
-5-
Artikel 6 Slotbepalingen 1.
Op gebieden die niet expliciet in dit Convenant worden genoemd, werken Partijen samen en wisselen zij gegevens en inlichtingen uit, indien dit dienstig is voor de uitvoering van hun wettelijke taken en voor zover wettelijke bepalingen niet aan informatie-uitwisseling in de weg staan. In de bijlage bij dit Convenant worden voorbeelden van deze gebieden genoemd.
2.
Partijen bespreken minimaal één keer per jaar of de in dit Convenant neergelegde afspraken worden nageleefd. Indien naar het oordeel van een Partij de noodzaak bestaat tot wijziging van het Convenant, zullen Partijen over wijziging van dit Convenant in overleg treden.
3.
Partijen evalueren periodiek de uitvoering en werking van dit Convenant. De eerste evaluatie vindt plaats uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van dit Convenant.
Artikel 7 Inwerkingtreding Dit Convenant treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Apeldoorn op 12 januari 2009.
College voor zorgverzekeringen
De Nederlandsche Bank N.V.
Dr. P.C. Hermans,
Mr. A.J. Kellermann,
Voorzitter Raad van bestuur
Directielid
-6-
Toelichting
Algemeen Dit Convenant regelt de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen DNB en het CVZ. Er bestaat weinig overlap in de taken en werkzaamheden van beide organisaties. Wel zijn beide binnen hun eigen taakgebieden verantwoordelijk voor het goed laten functioneren van de markt voor zorgverzekeringen. In die zin is er een gemeenschappelijk belang tot samenwerking en de uitwisseling van informatie.
In het Convenant wordt overwogen dat het CVZ en DNB afspraken kunnen maken over samenwerking en informatie-uitwisseling “met het oog op de effectieve en efficiënte uitvoering van hun wettelijke taken en bevoegdheden”. Deze overweging is terug te voeren op de parlementaire geschiedenis van artikel 1:93 van de Wft. Dit laatstgenoemde artikel geeft uitzonderingen op de algemene en strikte geheimhoudingsbepaling die op grond van artikel 1:89 Wft op DNB en haar medewerkers rust. Het CVZ wordt in de Wft weliswaar niet expliciet aangewezen als een organisatie waarmee DNB (vertrouwelijke) gegevens en inlichtingen kan uitwisselen, maar de wetgever overweegt wel ten overvloede dat genoemde afspraken kunnen worden gemaakt 1. Dit Convenant draagt door de stroomlijning van informatieoverdracht bij aan de administratieve lastenverlichting voor verzekeraars. Voorts kan samenwerking en informatieuitwisseling tussen DNB en het CVZ bijdragen aan goed prudentieel toezicht op verzekeraars, hetgeen als volgt nader kan worden toegelicht. Een zorgverzekeraar in de zin van de Zorgverzekeringswet (Zvw) is tevens een verzekeraar in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft). DNB is op grond van de Wft prudentieel toezichthouder op onder meer verzekeraars. Eén van de prudentiële eisen is dat verzekeraars beschikken over voldoende solvabiliteit, uitgedrukt in de zogeheten solvabiliteitsmarge. Het CVZ is onder meer belast met de uitvoering van de zogeheten risicoverevening. Zorgverzekeraars zijn voor de helft van hun inkomsten afhankelijk van de bijdragen uit de risicoverevening. Deze vereveningsbijdrage kan derhalve een grote invloed hebben op de solvabiliteitspositie van zorgverzekeraars. De vereveningsbijdrage per zorgverzekeraar wordt vastgesteld door het CVZ. Die vaststelling valt uiteen in verschillende fasen. De vaststelling van de definitieve ex post vereveningsbijdrage vindt op grond van de Zvw plaats uiterlijk in het tweede jaar dat volgt op het kalenderjaar waarvoor de bijdrage is toegekend. Als onderdeel van de definitieve ex post vereveningsbijdrage is voor het toezicht op de solvabiliteit van zorgverzekeraars de hogekostencompensatie van belang. Ingevolge artikel 67, vijfde lid, Besluit prudentiële regels 1
Kamerstukken II, 2005-2006, 29 708, nr. 41, zesde Nota van Wijziging, p. 63 e.v.
7
Wft dient de hogekostencompensatie te worden aangemerkt als herverzekering. Op grond van artikel 67, eerste lid, Besluit prudentiële regels Wft hebben herverzekeringsoverdrachten gevolgen voor het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge.
Bijlage als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Convenant tussen het CVZ en DNB
Voorbeelden van onderwerpen waarover het CVZ en DNB op ad hoc-basis kunnen samenwerken en/of informatie kunnen uitwisselen
• Zorgverzekeringswet Hoofdstuk 4. De zorgverzekeraars § 4.2. De vereveningsbijdrage Artikel 33 1. Bij ministeriële regeling kunnen, ingeval van een kernexplosie of natuurramp, of andere buitengewone gebeurtenissen die niet tot het normale bedrijfsrisico van zorgverzekeraars kunnen worden gerekend, na aanvang van het kalenderjaar middelen voor bijdragen aan een of meer zorgverzekeraars beschikbaar worden gesteld. 2. Het College zorgverzekeringen kent de bijdragen aan de bij de ministeriële regeling aangewezen zorgverzekeraars toe. 3. Bij ministeriële regeling worden regels omtrent de berekening van de bijdragen gesteld en wordt geregeld hoe de toegekende bijdragen door het College zorgverzekeringen worden betaald. 4. Artikel 32, vijfde en zevende lid, zijn, met uitzondering van de in het vijfde lid genoemde datum, van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 5. Het Zorgverzekeringsfonds, de inkomensafhankelijke bijdrage, de rijksbijdragen en de belasting van gemoedsbezwaarden § 5.4. De rijksbijdragen aan het Zorgverzekeringsfonds Artikel 55 1. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, een bijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds verlenen ter gehele of gedeeltelijke betaling van zorg of overige diensten als bedoeld in artikel 10, in geval de behoefte aan die zorg of diensten is veroorzaakt door of ontstaan uit gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer, muiterij of terrorisme. 2. Bij ministeriële regeling wordt bepaald: a. welke vormen van zorg of overige diensten voor welk gedeelte met de bijdrage worden betaald; b. ten behoeve van welke personen de bijdrage wordt betaald; c. onder welke voorwaarden en op welke wijze deze zorg of overige diensten door het College zorgverzekeringen worden betaald. 3. In een regeling als bedoeld in het tweede lid kan worden bepaald dat zorgverzekeraars het College zorgverzekeringen bijstand verlenen bij het uitvoeren van de ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, en welke vergoeding daar voor de zorgverzekeraars tegenover staat.
8
• Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet Hoofdstuk 2. Invoering van de Zorgverzekeringswet § 2.1. Overgangsrecht Ziekenfondswet Artikel 2.1.7 1. Onverminderd de artikelen 43e en 43f van de Ziekenfondswet, zenden de ziekenfondsen voor 1 november 2008 aan het College zorgverzekeringen: a. een eindverslag over de afwikkeling van de uitvoering van de Ziekenfondswet en b. een financieel verslag over de afwikkeling van de uitvoering van de Ziekenfondswet, dat vergezeld gaat van een verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede van een rapport van de accountant over de ordelijkheid en controleerbaarheid van het gevoerde financiële beheer, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de beheerskosten en de kosten van verstrekkingen en vergoedingen. 2. Voor 1 juli 2009 verricht het College zorgverzekeringen de nadere vaststelling, bedoeld in artikel 19, vijfde lid, van de Ziekenfondswet met betrekking tot de jaren voor de intrekking van de Ziekenfondswet waarvoor zulks nog niet is geschied. 3. Voor zover na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, onherroepelijk wordt vastgesteld dat een ziekenfonds als uitvoerder van de Ziekenfondswet gehouden is tot betaling van een voor 1 januari 2008 tegen het ziekenfonds ingestelde vordering, dan wel na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, betaling ontvangt terzake van een door het ziekenfonds ingestelde vordering, komt het betaalde, onderscheidenlijk ontvangen, bedrag ten laste, onderscheidenlijk ten gunste, van het ziekenfonds of zijn rechtsopvolger onder algemene titel. Artikel 2.1.9 1. Onverminderd artikel 43d, eerste lid, van de Ziekenfondswet, heeft het College zorgverzekeringen ten behoeve van de Algemene Kas op 1 juli 2009 een onmiddellijk opeisbare vordering op het ziekenfonds ten belope van de som van de reserve Ziekenfondswet en de middelen waarover het ziekenfonds ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge die wet de beschikking heeft gekregen, voor zover deze door het ziekenfonds niet zijn aangewend ter dekking van zijn ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge die wet noodzakelijke uitgaven. Uitgaven waarvan de zorgautoriteit heeft vastgesteld dat deze niet verantwoord zijn, blijven daarbij buiten beschouwing, tenzij de zorgautoriteit anders heeft besloten. 2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van een ziekenfonds dat of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die voor 1 januari 2008 heeft voldaan aan artikel 25, eerste en tweede lid, van de Zorgverzekeringswet. 3. In afwijking van het tweede lid heeft het College zorgverzekeringen een onmiddellijk opeisbare vordering ten behoeve van 's Rijks schatkist op een ziekenfonds dat of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die niet in zijn statuten heeft vastgelegd dat hij ten doel heeft te werken als zorgverzekeraar zonder winstoogmerk, dan wel zodanige statutaire bepaling uit zijn statuten heeft geschrapt voordat tien jaren zijn verstreken na de inwerkingtreding van deze wet, dan wel gedurende minder dan tien jaren na de inwerkingtreding van deze wet als zorgverzekeraar werkzaam is. 4. In geval van bedrijfsbeëindiging van de zorgverzekeraar wordt de vordering van het College zorgverzekeringen, bedoeld in het derde lid, voldaan, nadat de vorderingen van alle andere schuldeisers van de zorgverzekeraar in overeenstemming met hun wettelijke rangorde zijn voldaan. Artikel 2.1.10 Onverminderd artikel 1s van de Ziekenfondswet zendt het College zorgverzekeringen met betrekking tot de Algemene Kas voor 1 maart 2010 een financieel verslag aan Onze Minister over de uitgaven en ontvangsten in de periode vanaf 1 januari 2006 en de toestand van die kas per 1 januari 2010. Artikel 1s, tweede en derde lid, van de Ziekenfondswet zijn van overeenkomstige toepassing.
9
§ 2.2. Overgangsrecht Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 Artikel 2.2.2 1. Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of krachtens de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking van die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling van die wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan dat tijdstip, met dien verstande dat toepassing van artikel 8 van die wet slechts plaatsvindt voor zover de ziektekostenverzekeraar voor 1 juli 2008 daarom heeft verzocht. De afwikkeling van zaken met betrekking tot de in het eerste lid genoemde wet, geschiedt tot 1 januari 2009 door de rechtspersoon, aangewezen ingevolge artikel 17 van die wet. 2. Het vermogen van de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon, voor zover dit is gevormd als gevolg van de uitvoering van de taken die haar bij of krachtens die wet zijn opgedragen, met uitsluiting van de voorziening die is opgebouwd ten behoeve van de wachtgeldregeling van het personeel, komt met ingang van 1 januari 2009 ten laste of ten gunste van de Algemene Kas. 3. Het College zorgverzekeringen draagt met ingang van 1 januari 2009 zorg voor de afwikkeling van zaken met betrekking tot de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 als bedoeld in het eerste lid. Het College zorgverzekeringen treedt van rechtswege in de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot die afwikkeling. 4. Baten en lasten met betrekking tot de afwikkeling van zaken met betrekking tot de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 komen ten goede aan of ten laste van de Algemene Kas, dan wel 's Rijks schatkist. 5. Indien op enig tijdstip niet langer uitkeringen worden en zullen worden gedaan ten laste van de in het tweede lid bedoelde voorziening die is opgebouwd ten behoeve van de wachtgeldregeling van het personeel, geeft de met de uitvoering van de wachtgeldregeling belaste rechtspersoon Onze Minister daarvan kennis. Die rechtspersoon verstrekt, ook zonder dat de in de vorige zin bedoelde kennisgeving is gedaan, Onze Minister op een daartoe strekkend verzoek de gegevens met betrekking tot de voorziening, die in verband met het bepaalde in het zesde lid van belang zijn. 6. Op vordering van Onze Minister stort de in het vijfde lid bedoelde rechtspersoon het resterende deel van de in het tweede en vijfde lid bedoelde voorziening in 's Rijks schatkist. 7. Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 noodzakelijk zijn. • Wet marktordening gezondheidszorg Hoofdstuk 3. Taken en bevoegdheden Nederlandse Zorgautoriteit § 3.2. Toezicht Zorgverzekeringswet Artikel 26 1. De zorgautoriteit stelt op verzoek van Onze Minister onderzoek in bij zorgverzekeraars. 2. De zorgautoriteit kan tevens op verzoek van het College zorgverzekeringen onderzoek bij zorgverzekeraars instellen.
10