Continu Vakantie Onderzoek (CVO) 2002
Colofon Serie Statistiek BOA 2003/08 September 2003. Gemeente Leiden, Bestuursdienst BOA (Beleidsinformatie, Onderzoek en Advies) Postbus 9100, 2300 PC Leiden e-mail:
[email protected] Contactpersonen: Kees de Mooy, Economische Zaken, tel. 071 – 516 7123 (beleidsinhoudelijk) Hanny Zalme, BOA, tel. 071 – 516 5068 (onderzoekstechnisch)
CVO 2002 (rapportage van BOA)
1
INHOUDSOPGAVE
Inleiding __________________________________________________________________ 4 Onderzoeksverantwoording ___________________________________________________ 4 Stedenbezoek: Leiden vergeleken met andere steden _______________________________ 5 Vervoermiddel______________________________________________________________ 7 Ondernomen activiteiten en hoofdreden van het bezoek ____________________________ 8 Bezoekdag en bezoekduur ___________________________________________________ 10 Bereikbaarheid per auto_____________________________________________________ 11 Profiel van de stedenbezoekers _______________________________________________ 14 Nadere analyse ____________________________________________________________ 17 Conclusies________________________________________________________________ 19
CVO 2002 (rapportage van BOA)
2
CVO 2002 (rapportage van BOA)
3
Inleiding Leiden deed in 2002 voor het eerst mee aan het Continu Vakantie Onderzoek (CVO). Dit is een samenwerkingsverband tussen het NIPO, NRIT en TRN. Dit zijn onderzoeksbureaus/organisaties die zich (o.a.) bezig houden met toeristisch onderzoek. De gegevens van dit onderzoek vult een gat op in de kennis die we binnen Leiden hadden over het aantal bezoekers en hun beweegredenen om naar Leiden te komen. Het CVO vindt plaats onder een deel van een vast NIPO-panel van 70.000 personen die via hun pc meedoen aan het onderzoek. Voor het CVO worden ca. 6.500 mensen benaderd, die representatief zijn voor de hele Nederlandse bevolking. Vier keer per jaar beantwoorden deze (zelfde) mensen vragen over o.a. vakanties. Het deelonderzoek waar Leiden aan deelneemt betreft het toeristisch bezoek aan steden. Hieronder wordt verstaan: bezoeken die voor ontspanning/ plezier worden gemaakt. Zakelijke bezoeken en familie- / vriendenbezoek blijven dus buiten beschouwing. Met de term “toeristisch bezoek” moeten we voorzichtig zijn: ook mensen uit de regio die in Leiden komen winkelen of uitgaan tellen mee, hoewel je dat niet direct toerisme zou noemen. Jaarlijks verzorgt het TRN voor de deelnemers een landelijke, beknopte, rapportage. Daarnaast verzorgt de gemeente Leiden (BOA, Beleidsinformatie, Onderzoek en Advies) een Leids rapport. Omdat Leiden dit jaar voor het eerst heeft meegedaan is ook tussentijds (na een half jaar) een tussenrapportage verschenen. Dit is evenwel een eenmalige uitgave geweest. Bijjgaand treft u de rapportage van het eerste jaar van Leidse deelname: 2002
Onderzoeksverantwoording In totaal hebben ruim 4.900 mensen meegewerkt aan dit onderzoek. Hierboven werd al vermeld dat dit een representatief deel van de bevolking is. Op verschillende fronten (zoals persoonskenmerken en p.c. bezit) is gecoorigeerd. Men heeft geen leeftijdsgrens ingebouwd: ook van kinderen wil men weten of ze steden hebben bezocht. In dat geval is de vragenlijst door een ouder/verzorger ingevuld, maar wel namens het kind. Meningsvragen vallen dan uit waardoor de steekproef in dat geval lager is. Waar relevant worden de onderzoeksresultaten meteen omgerekend naar de gehele Nederlandse bevolking. Het CVO is opgebouwd uit kwartaalonderzoeken. Elk kwartaal wordt het panel ( ca. 6.500 personen) ondervraagd. De halfjaarrapportage bestond uit de weergave van twee kwartaalonderzoeken. Nu we een heel jaar van deelname achter de rug hebben blijkt dat men in een jaarbestand alleen respondenten mee laat tellen die aan allevier de kwartaalmetingen hebben meegedaan. Dit waren er in 2002 4.907. Dit levert nogal wat verschillen op met het haljaarbestand. In alle tabellen geldt: als een getal vet is afgedrukt is er sprake van een significant verschil met het gemiddelde (op 95% betrouwbaarheid). Dat kan zowel positief als negatief zijn. In deze rapportage worden de belangrijkste resultaten voor Leiden weergegeven. Ook wordt een vergelijking gemaakt met min of meer vergelijkbare steden in de omgeving van Leiden: Haarlem, Dordrecht, Schiedam, Delft en Gouda. Zoals u misschien weet zijn dit de steden die bij het Geheim van Holland zijn betrokken. BOA beschikt over de tabellen en het originele bestand, voor zo ver het de bezoekers aan Leiden betreft. U kunt bij BOA dus altijd nadere informatie krijgen.
CVO 2002 (rapportage van BOA)
4
Stedenbezoek: Leiden vergeleken met andere steden Als eerste wordt gevraagd of men aan een aantal genoemde steden de afgelopen drie maanden een bezoek heeft gebracht. De genoemde steden zijn de 19 deelnemers aan het CVO. Omdat het 4 achtereenvolgende kwartaalonderzoeken betreft gaat het dus om bezoeken in het jaar 2002. Het blijkt dat, omgerekend naar de Nederlandse bevolking, ca. 985.000 personen in 2002 minimaal 1 bezoek aan Leiden hebben gebracht. Gemiddeld bezochten deze mensen Leiden 2,6 maal in deze periode, zodat er ruim 2,5 mln. toeristisch-recreatieve bezoeken van Nederlanders aan Leiden zijn geweest in dit jaar.
Tabel 1. Bezoeken en bezoekers aan Leiden
Op totale bevolking
In de steekproef
985.000
329
2,6
2,6
2.544.000
868
Aantal bezoekers Gem. aantal bezoeken Aantal bezoeken
In de eerste helft van 2002 zijn er (door de panelleden) meer bezoeken aan Leiden gebracht dan in het tweede half jaar. In de periode juli – september trok Leiden relatief weinig bezoekers ten opzichte van het gemiddelde van de 19 deelnemende steden.
Tabel 2. Bezoeken aan Leiden per kwartaal
Meting
Bezoeken aan Leiden op totale bevolking
jan. – maart 2002
716.000
april – juni 2002
641.000
juli – sept. 2002
598.000
okt. – dec. 2002
589.000
Totaal 2002
2.544.000
Als we de deelnemende steden onderling vergelijken op het jaarlijkse bezoekersaantal zien we de 4 grote steden bovenaan staan, gevolgd door Groningen, Den Bosch, Breda en Maastricht. Leiden bevindt zich op de 14e plaats. Van alle bezoeken gaat 16% naar Amsterdam, 14% naar Rotterdam, 11% naar Den Haag, 10% naar Utrecht en 3% naar Leiden. Aan alle deelnemende steden bij elkaar worden ruim 93 mln. bezoeken gebracht door Nederlanders.
CVO 2002 (rapportage van BOA)
5
Tabel 3. Bezoekers en bezoeken aan de steden van het Geheim van Holland
Aantal bezoekers Gem. aantal bezoeken Aantal bezoeken Haarlem Leiden Delft Dordrecht Gouda Schiedam
1.201 dzd 985 dzd 892 dzd 855 dzd 720 dzd 310 dzd
2,9 2,6 2,7 3,4 2,6 3,2
3.432 dzd 2.544 dzd 2.419 dzd 2.875 dzd 1.837 dzd 996 dzd
Haarlem trekt van deze steden de meeste toeristische bezoekers, gevolgd door Leiden en Delft. Dordrecht neemt de vierde plaats in. Als we echter kijken naar het aantal bezoeken blijkt dat de mensen in Dordrecht vaker per jaar komen (3,4 keer per jaar, dit is het hoogste van alle deelnemende steden) waardoor het aantal bezoeken boven dat van Leiden uitstijgt. Grafiek 1. Aantal bezoeken aan de deelnemende steden
Aantal bezoeken x duizend Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Groningen Den Bosch Breda Maastricht Haarlem Amersfoort Dordrecht Leeuwarden Tilburg Leiden Delft Deventer Gouda Hengelo Schiedam 0
2000
CVO 2002 (rapportage van BOA)
4000
6000
8000
6
10000
12000
14000
16000
18000
Vervoermiddel Van het bezoek aan de diverse steden is gevraagd met welk vervoermiddel men de langste afstand heeft afgelegd om in de stad te komen. Verreweg de meeste bezoeken aan Leiden worden per auto afgelegd: maar liefst 65%. Voor alle steden ligt dit eveneens op 65%. Utrecht en Amsterdam wijken sterk van dit gemiddelde af: hier komt “slechts” 45% resp. 47% met de auto. Dat betekent dat er dus ook vrij veel steden zijn (11 van de 19) waar meer dan 70% van de bezoeken per auto plaatsvindt. (In de tabel is Utrecht dan ook als voorbeeld erbij geplaatst, naast de “Geheim van Holland-steden”.) 22% van de bezoeken naar Leiden wordt grotendeels per trein gedaan (rond het landelijk gemiddelde), 6% komt met het streekvervoer (conform landelijk gemiddelde) en 5% per fiets (boven het landelijk gemiddelde van 3%).
Tabel 4. Vervoermiddel langste afstand
Leiden Haarlem Auto Trein Streekvervoer Fiets Touringcar Anders
65 % 22 % 6% 5% 0% 2%
CVO 2002 (rapportage van BOA)
67 % 24 % 4% 3% 0% 1%
Delft 68 % 11 % 5% 12 % 0% 3%
Dordrecht Gouda 68 % 11 % 4% 10 % 0% 8%
7
68 % 20 % 7% 4% 1% 1%
Schiedam Utrecht 79 % 3% 5% 11 % 3%
45 % 42 % 8% 2% 1% 2%
Gem. alle steden 65 % 24 % 6% 3% 1% 2%
Ondernomen activiteiten en hoofdreden van het bezoek Aan de respondenten is gevraagd welke activiteiten men tijdens het bezoek aan de stad heeft ondernomen. De 12 hieronder genoemde activiteiten werden allemaal voorgelegd en men kon meerdere antwoorden geven. Landelijk gezien is winkelen voor het plezier (ook wel fun-shoppen genoemd) favoriet (door 61% genoemd) op afstand gevolgd door lunchen of dineren in een restaurant (37%) en op een terrasje zitten.
Leiden Gemiddeld onderneemt men ruim 2 activiteiten per bezoek aan Leiden. Ook hier is winkelen voor het plezier favoriet., maar er liggen zeker verschillen met andere steden. Relatief vaak heeft men in Leiden een stadswandeling gemaakt (25% tegen landelijk 16%) en een museum bezocht (27% tegen landelijk 12%). In alle steden is winkelen voor het plezier de meest genoemde activiteit, maar de mate waarin het aan de top staat en “concurrentie” heeft van andere activiteiten verschilt wel sterk. Terrasjesbezoek, winkelen voor het plezier, theaterbezoek, strand en een attractiebezoek worden in Leiden minder dan gemiddeld ondernomen. Omdat Leiden niet alleen wil weten welke activiteiten men in de stad heeft ondernomen, maar ook welke van die activiteiten de werkelijke reden was om naar de stad te komen heeft Leiden een extra vraag laten stellen: “Wat was de hoofdreden van uw bezoek?”. Deze vraag kan niet met andere plaatsen worden vergeleken omdat hij alleen is gesteld aan bezoekers van Leiden. In 2004 is deze vraag standaard opgenomen voor alle steden, zodat in een volgende rapportage wel een vergelijking mogelijk is. Interessant is de vergelijking tussen de 1e en 2e kolom: de hoofdreden om Leiden te bezoeken tegenover alle ondernomen activiteiten. Museumbezoek is vaak een hoofdreden van bezoek, evenals winkelen. Activiteiten als een terrasje pakken, maar ook een stadswandeling en lunch/diner zijn vaak bijkomende activiteiten.
Tabel 5. Ondernomen activiteiten en hoofdreden
HOOFDREDEN Leiden
Winkelen voor plezier
ONDERNOMEN ACTIVITEITEN Leiden
Haarlem
Delft
Dordrecht
Gouda
Schiedam
Gem. alle steden
57 %
64 %
57 %
66 %
69 %
73 %
61 %
Lunch/diner
37 % 6%
38 %
42 %
34 %
32 %
33 %
30%
37 %
Terrasje Stadswandeling Museumbezoek Evenement Bioscoop Theater/ concert Uit gaan/ nachtleven Bezoek sportwedstrijd Attractie Strand Geen van deze
3% 7% 20 % 8% 2% 2% 4% 0% 1% 0% 9%
27 % 25 % 27 % 12 % 8% 5% 10 % 3% 4% 2% 4%
31 % 17 % 13 % 10 % 12 % 7% 12 % 2% 2% 4% 3%
33 % 27 % 15 % 9% 7% 3% 3% 2% 3% 1% 7%
23 % 17 % 9% 12 % 6% 4% 4% 1% 2% 3%
25 % 16 % 8% 8% 10 % 7% 1% 0% 0% 7%
26 % 11 % 1% 6% 2% 6% 2% 7% 0% 0% 11 %
32 % 16 % 12 % 10 % 10 % 8% 8% 3% 6% 5% 5%
100%
221 %
218 %
200 %
179 %
185 %
174 %
213 %
TOTAAL
CVO 2002 (rapportage van BOA)
8
De steden vergeleken Elke stad heeft haar eigen sterke en zwakke punten en eigen kenmerken. Haarlem heeft b.v. minder stadswandelingen en museumbezoek dan Leiden, maar is sterk in “uit eten gaan”, bioscoop en uitgaan. Delft kenmerkt zich vooral door de stadswandelingen. Dordrecht heeft niet zo’n duidelijk profiel, maar kent wel veel winkelbezoek. Ook Gouda trekt (relatief) meer mensen voor het winkelen dan voor uitgaan of cultuur. Ook Schiedam kan op basis van dit onderzoek als een winkelstad worden getypeerd. Vaak zijn de verschillen verklaarbaar: het ontbreken van b.v. een dierentuin en een zwemparadijs in Leiden heeft ongetwijfeld tot gevolg dat er minder mensen komen voor een “attractie”. Dat geldt eigenlijk voor alle steden uit het Geheim van Holland. En het verbaast niet dat in Maastricht significant meer op een terrasje wordt gezeten. Er zijn dus verschillende mogelijkheden om het aantal bezoekers aan Leiden te vergroten. Aan de ene kant kun je bestaande sterke punten uitbuiten en verder versterken, waarbij we in Leiden natuurlijk vooral aan de historisch rijke binnenstad en musea moeten denken. Aan de andere kan ook geprobeerd worden de lacunes op te vullen door in Leiden bijvoorbeeld een attractie van formaat te realiseren, dan wel voorzieningen te treffen voor een specifieke doelgroep, b.v. jongeren. Voor de geïnteresseerde lezer kan het bestand nader geanalyseerd worden op bijvoorbeeld combinaties van activiteiten.
CVO 2002 (rapportage van BOA)
9
Bezoekdag en bezoekduur De helft van alle bezoeken aan Leiden heeft plaatsgevonden op een doordeweekse dag, de rest in het weekend waarbij de zaterdag (36%) driemaal zo populair is als de zondag (12%). Leiden trekt evenveel mensen op zondag als alle steden gemiddeld.
Tabel 6. Dag van het bezoek
Leiden
Haarlem
Delft
Dordrecht
Door de week
51 %
Zaterdag
36 %
Zondag weet niet
Gouda
Schiedam
54 %
58 %
49 %
57 %
49 %
gem. alle steden 52 %
35 %
29 %
36 %
36 %
35 %
32 %
12 %
9%
9%
13 %
5%
11 %
14 %
1%
2%
3%
2%
2%
5%
2%
Aan de respondenten is gevraagd hoelang het bezoek aan de stad heeft geduurd. Omdat ook deze vraag exclusief voor Leiden is gesteld kunnen we niet vergelijken met andere steden. De meeste bezoeken (67%) duren 2 tot 6 uur. In 5% van de gevallen betrof het een meerdaags bezoek.
Tabel 7. Duur van het bezoek
0 tot 2 uur
Leiden, 2002 8%
2 tot 4 uur
36%
4 tot 6 uur
31%
6 tot 8 uur
13%
> 8 uur (geen overnachting)
6%
meerdaags
5%
weet niet
2%
CVO 2002 (rapportage van BOA)
10
Bereikbaarheid per auto Het CVO staat elke keer in het teken van een ander thema. Dit keer is dat de “bereikbaarheid per auto”. Dit is in kaart gebracht door een drietal onderwerpen voor te leggen aan de bezoekers van de stad: • de bereikbaarheid van de stad per auto • de bewegwijzering in de stad (als je met de auto binnenkomt) • parkeergelegenheid De vraagstelling was in de vorm van stellingen waar men het (helemaal) mee (on) eens kan zijn. De stellingen worden stuk voor stuk besproken.
Stelling 1: De stad is per auto goed te bereiken In onderstaande figuur is te zien dat Leiden net onder het gemiddelde scoort wat betreft de bereikbaarheid per auto. Dit is een beeld dat bij de meeste steden in de Randstad opduikt. In vergelijking tot het eerste halfjaar is er een verbetering opgetreden.
Tabel 8. Stelling: de stad is per auto goed te bereiken
Leiden
Gemiddelde alle steden 34%
Helemaal mee eens
33 %
Mee eens
44%
46%
Niet eens / niet oneens
11%
11%
Mee oneens
9%
7%
Helemaal mee oneens
3%
2%
Weet niet
0%
0%
CVO 2002 (rapportage van BOA)
11
Stelling 2: De bewegwijzering is duidelijk / overzichtelijk Met bewegwijzering wordt hier de bewegwijzering voor auto’s bedoeld en niet voor voetgangers. Slechts 14% van de bezoekers (per auto) is het helemaal met de stelling eens, tegen 20% van alle steden. Het is echter niet zo, dat de bewegwijzering erg slecht is, want wel veel mensen zijn het “gewoon” met de stelling eens of zijn neutraal. Het aantal mensen dat het (helemaal) oneens is met de stelling is zelfs niet hoger dan gemiddeld. Conclusie: de bewegwijzering is redelijk, maar voor verbetering vatbaar. Amsterdam, Utrecht en Delft scoren slechter op dit terrein. Leiden zou eens kunnen gaan kijken in Maastricht, Hengelo, Leeuwarden of Tilburg, waar de waardering voor de bewegwijzering hoog is.
Tabel 9. Stelling: de bewegwijzering is duidelijk/ overzichtelijk Leiden
Gemiddelde alle steden 20%
Helemaal mee eens
14%
Mee eens
50%
49%
Niet eens / niet oneens
22%
19%
Mee oneens
8%
8%
Helemaal mee oneens
1%
1%
Weet niet
5%
3%
CVO 2002 (rapportage van BOA)
12
Stelling 3: Het is eenvoudig een parkeerplaats te vinden in de buurt waar ik wilde zijn Leiden scoort op deze stelling het gemiddelde van alle deelnemende steden, waarvan overigens de onderlinge verschillen erg groot zijn.
Tabel 10. Stelling: Het is eenvoudig een parkeerplaats te vinden in de buurt waar ik wilde zijn Leiden
Gemiddelde alle steden 22%
Helemaal mee eens
21%
Mee eens
34%
36%
Niet eens / niet oneens
17%
17%
Mee oneens
20%
17%
Helemaal mee oneens
8%
8%
Weet niet
0%
1%
De drie factoren in beschouwing genomen is er een verbetering te zien in vergelijking met het eerste half jaar. In vergelijking met de andere steden scoort Leiden iets minder dan gemiddeld op de bereikbaarheid per auto. De steden die bovengemiddeld scoren liggen echter allen buiten de Randstad (Hengelo, Leeuwarden, Tilburg).
CVO 2002 (rapportage van BOA)
13
Profiel van de stedenbezoekers Van alle mensen die de stad minimaal één keer hebben bezocht is het profiel vastgesteld. We kijken naar leeftijd, gezinssamenstelling, sociale klasse en provincie van herkomst.
Leeftijd Leiden trekt (ondanks het gebrek aan “attracties”) relatief veel jeugdige bezoekers tot 15 jaar. Gouda b.v. daarentegen trekt duidelijk een ouder publiek. Grafiek 2. Bezoekers naar leeftijd Leiden
23
Haarlerm
15
Delft
17
Gouda
13
Dordrecht
11
31
11
38
10
36
42
8
17
34
31
34 10
0-14 jr 15-24 jr
45 35
25-49 jr
38
50+
Schiedam
20
11
Totaal
20
12
0%
47
22
38
20%
40%
31
60%
80%
100%
Gezinssamenstelling Het blijkt dat Nederlanders, woonachtig in een gezin met kinderen, zijn ondervertegenwoordigd bij de stedenbezoekers (52% in de Nederlandse bevolking tegen 41% van de stedenbezoekers). Leiden is hierop geen uitzondering. Grafiek 3. Bezoekers naar gezinssamenstelling
Leiden
Delft
20 19
Dordrecht
18
Schiedam
20%
CVO 2002 (rapportage van BOA)
alleenstaand
49
gezin zonder kinderen
43
39
16 0%
43
36 32
13
Totaal
47
32
21
Gouda
41
41
18
Haarlem
47
40
43
41
40%
60%
gezin met kinderen
80%
14
100%
Sociale klasse In het algemeen geldt dat de stedenbezoekers uit een iets hogere klasse komen dan de gemiddelde Nederlander. Leiden trekt van de deelnemende steden relatief de meeste bezoekers uit de hogere klassen (A en B-boven): 62%. Gemiddeld in Nederland is deze groep 50% van de bevolking; van alle stedenbezoekers valt 52% in deze groepen. Tabel 11. Bezoekers naar sociale klasse
Sociale klasse
Leiden
Gemiddelde alle steden 17 %
A-klasse
25 %
B-boven-klasse
37 %
B-onder-klasse
14 %
19 %
C/D-klasse
24%
29 %
35 %
Provincie van herkomst Als we kijken naar de provincie van herkomst maakt het heel veel uit of je kijkt naar de bezoekers of naar de bezoeken. Immers, mensen uit de directe omgeving zullen in het algemeen de stad vaker bezoeken. Het CVO kiest in haar landelijke rapportage voor de ingang bezoeker. Om een vergelijking mogelijk te maken volgen wij deze keuze, maar vullen hem (in tabel 13) aan met de bezoeken. Als eerste kijken we naar het landelijk beeld: in hoeverre trekken steden mensen uit de eigen provincie? De verschillen zijn enorm: Groningen trekt het minste bezoekers uit de eigen provincie: slechts 15 % van de bezoekers (van alle bezoeken is dit 32%). Wel komen hier veel mensen uit Friesland en Drenthe. Het andere uiterste is Schiedam met 74 % van de bezoekers (en 85% van de bezoeken) uit de eigen provincie! Leiden neemt met 43 % een middenpositie in. Als we kijken naar het aantal bezoeken scoort Leiden 63% uit de eigen provincie Zuid Holland. Grafiek 4
80 70
% Bezoekers uit de eigen provincie
74 64
62
59
60
53 48
50
46
44
44
43
42 38
40
33 28
30
23
22
20
20
17
15
10
CVO 2002 (rapportage van BOA)
15
te r U tre ch t G ro ni ng en
t oo r
D
ev en
m
er sf
er da
st
st Am
Am
ric ht
aa aa M
D
en
H
ar w eu
Le
g
n de
m
n
da te r ot
R
lo
id e Le
H
en
ge
sc h
m
Bo en
D
H aa rle
da Ti lb ur g
da
Br e
el ft D
G ou
Sc hi
ed am D or dr ec ht
0
Onderstaande tabel geeft aan waar de bezoekers en bezoeken aan Leiden vandaan komen. Uiteraard komen de meeste bezoekers uit de eigen provincie Zuid Holland, gevolgd door Noord Holland en Noord Brabant.
Tabel 12. Herkomst van bezoekers en bezoeken aan Leiden
Bezoekers
Bezoeken
Groningen
3%
2%
Friesland
1%
0%
Drenthe
1%
1%
Overijssel
3%
2%
Flevoland
2%
2%
Gelderland
6%
3%
Utrecht
6%
5%
Noord –Holland
16 %
11 %
Zuid-Holland
43 %
63 %
Zeeland
2%
2%
Noord-Brabant
14 %
8%
Limburg
4%
2%
CVO 2002 (rapportage van BOA)
16
Nadere analyse Het bestand biedt ons in principe eindeloos de mogelijkheid respondentkenmerken van Leidse bezoekers te combineren. Een aantal mogelijk interessante combinaties wordt hier besproken. 1. Er komen relatief veel kinderen t/m 14 jaar. Wat voor activiteiten ondernemen zij? Mensen met kinderen tot 5 jaar komen relatief veel om te winkelen en ook wel voor een evenement. Bij gezinnen met kinderen van 6 tot 14 komt het museum duidelijk in beeld en wordt een belangrijke hoofdreden. Worden de kinderen ouder (15 tot 18 jaar) dan komen ze (zonder ouders!) voor uitgaan, een terrasje en bioscoop, een heel ander patroon dan de gemiddelde bezoeker. Als ze in gezinsverband komen betreft het relatief vaak een bezoek aan een theater of concert. Het museum raakt op deze leeftijd uit beeld. 2. Wat is de leeftijd van mensen die als hoofdreden van bezoek een museum of stadswandeling hebben? Leeftijd 0 - 5 jaar 6 – 14 jaar 15 – 29 jaar 30 – 49 jaar 50 – 64 jaar 65 jaar en ouder
Museum (hoofdreden)
Stadswandeling (hoofdreden)
3% 12 % 15 % 17 % 24 % 28 %
13 % 0% 3% 30 % 37 % 16 %
3. Is er een relatie tussen de bezoekdag en de ondernomen activiteiten? Oftewel: waarom trekt Leiden relatief wat minder mensen op zondag en meer op zaterdag? Van belang hierbij is dat Leiden “slechts” 1x per maand koopzondag heeft, in tegenstelling tot b.v. Den Haag en Rotterdam. Van de zondagbezoekers heeft 46 % als hoofdreden een museum, 8 % een attractie en eveneens 8 % komt speciaal voor een lunch of diner. Als we uitgaan van de bezoekers, die het museum als hoofdreden hebben: 56 % komt door de week, 29 % op zondag en 16 % op zaterdag. Voor deze mensen is de zondag dus wel degelijk aantrekkelijker dan de zaterdag. Voor de stadswandeling als hoofddoel geldt dat niet: 64% komt door de week, 23% op zaterdag en 12% op zondag.
4. Uit de eerste halfjaarsmeting bleek dat de 50-plussers een belangrijke groep voor Leiden zijn. Over het gehele jaar komt dat er wat minder duidelijk uit, maar blijkt wel dat dit een grote groep trouwe bezoekers is. Welke activiteiten ondernemen zij wel en niet? Er is een duidelijk verschil tussen de onderscheiden groepen: 50- tot 65 jaar en 65-plus. De “jongere ouderen” (van 50 tot 65 jaar dus) hebben een patroon dat meer lijkt op de leeftijdsgroep daaronder, met uitzondering van het feit dat ze niet meer zo vaak naar de bioscoop gaan. Winkelen is veruit favoriet. Bij de 65-plussers is dat niet meer het geval: de voorkeur gaat uit naar het museum en uit eten.
CVO 2002 (rapportage van BOA)
17
5. Veel mensen gaan ergens wat eten of drinken of gaan funshoppen als nevenactiviteit. Wat is de hoofdreden van hun bezoek? Van alle mensen die uit eten gingen was dit voor slechts 17% de hoofdreden van hun komst naar Leiden. Van de rest had: • 35% als hoofdreden “funshoppen” • 20% als hoofdreden een museum • 14% als hoofdreden een evenement en • 12% kwam primair voor een stadswandeling. Van alle mensen die op een terrasje gingen zitten was het voor 12% de hoofdreden. Men kwam verder voor winkelen (34%) of het museum (17%). Van alle mensen die kwamen winkelen voor het plezier was het in 64% ook de hoofdreden. Verder was het een nevenactiviteit naast een evenement (22%) of museum (18%)
6. De fluctuatie in het bezoek aan Leiden door de seizoenen heen roept vragen op. Verschilt b.v. de hoofdreden van bezoek per seizoen?
Hoofdreden
Lunch / diner Terrasje Evenement Museum Theater / concert Attractie Winkelen Strand Bioscoop Uitgaan Stadswandeling Geen Totaal aantal bezoekers
winter (jan-mrt)
voorjaar (apr-jun)
zomer (jul-sept)
najaar (okt-dec)
hele jaar
3% 6% 11% 15% 2% 3% 41% 1% 3% 3% 8% 6%
11% 3% 7% 17% 3% 1% 37% 0% 0% 5% 6% 11%
7% 2% 9% 21% 1% 0% 38% 0% 0% 2% 7% 13%
6% 1% 4% 29% 4% 0% 31% 0% 7% 7% 5% 6%
6% 3% 8% 20% 2% 1% 37% 0% 2% 4% 7% 9%
716 dzd
641 dzd
598 dzd
100%
100%
100%
589 dzd 2.544 dzd 100%
100%
In het eerste seizoen, dus de maanden januari t/m maart, kwamen de bezoekers vooral met de hoofdreden winkelen, terwijl in het laatste kwartaal winkelen en musea om de eerste plaats strijden! De grote belangstelling voor musea in het laatste kwartaal is voornamelijk het gevolg van twee publiekstrekkende tentoonstellingen: Dino Argentino in Naturalis en Syrië in het RMO. In het eerste kwartaal werden ca. 78 dzd. mensen naar Leiden getrokken door een evenement, in het laatste kwartaal nog maar 24 dzd. De verschillen per seizoen komen ook naar voren als je kijkt naar de dag van de week waarop men Leiden bezoekt. De zondag is vooral populair in het laatste kwartaal (musea?!). De lezer wordt van harte uitgenodigd zijn of haar visie te geven. Heeft u een mening over of verklaring voor deze seizoensfluctuatie of een ander onderdeel van het rapport: uw reactie is van harte welkom (
[email protected] of via de telefoon: 071-5165068).
CVO 2002 (rapportage van BOA)
18
Conclusies In dit onderzoek gaat het om toeristisch/recreatief bezoek aan steden, maar dat varieert van een “echt dagje uit” tot een terrasje pakken of winkelen voor het plezier. Voor het één is men bereid een grotere afstand af te leggen dan voor het ander. Tevens hebben we te maken met een verzameling deelnemende steden die erg variëren qua karakter, ligging etc. Een vergelijking met het gemiddelde van de deelnemende steden is dan ook beperkt interessant. BOA (de afdeling Beleidsinformatie, Onderzoek en Advies) beschikt over het bestand van dit onderzoek (wat betreft de bezoeken aan Leiden) waardoor nadere analyses mogelijk zijn. Denk vooral aan een combinatie van respondentkenmerken als leeftijd en opleiding met ondernomen activiteiten. Of b.v. een analyse van hoofdreden van de komst naar Leiden en de nevenactiviteiten. In deze analyse is geen plaats voor al deze mogelijkheden. Neemt u dus gerust contact op met BOA voor vragen (071 – 5165068).
Een aantal belangrijke conclusies en aanbevelingen: •
in 2002 werden er zo’n 2,5 mln. bezoeken van Nederlanders aan Leiden gebracht (door bijna 1 miljoen mensen). 63 % hiervan kwam uit Zuid-Holland
•
deze personen brachten gemiddeld 2,6 bezoek aan Leiden
•
van de 19 onderzochte steden is Leiden de op 5 na minst bezochte stad
•
ondernomen activiteiten: per bezoek ondernam men gemiddeld ruim 2 activiteiten. In Leiden is winkelen voor het plezier (“funshoppen”) en lunch/dineren in restaurant favoriet. Dat is conform het gemiddelde van alle steden. Leiden is relatief populair wat betreft museumbezoek en een stadswandeling. Dat zijn sterke punten die kunnen worden uitgebuit, zeker met het Rembrandtjaar in het verschiet. Zwak is Leiden in het aantrekken van mensen die naar een attractie, het theater of een concert of een terrasje gaan. Als men meer bezoekers wil trekken kan men kiezen: bestaande sterke punten uitbuiten of nieuwe mogelijkheden creëren, zoals een grote attractie
•
als hoofdreden om naar Leiden te komen noemt men vooral winkelen (37%) en museumbezoek (20%). De horeca, stadswandelingen en bioscoop zijn vaak “nevenactiviteiten”
•
vervoermiddel: 65% kwam met de auto naar Leiden. Dat is vergelijkbaar met andere steden. Men vindt Leiden over het algemeen gemiddeld bereikbaar per auto. De bewegwijzering (voor de auto) is niet slecht, maar zeker ook niet optimaal. Men zou eens in Maastricht, Hengelo, Leeuwarden of Tilburg kunnen gaan kijken. 22% kwam met de trein, 6% met het streekvervoer en 5 % op de fiets
•
bezoekdag en duur: de helft van alle bezoeken vindt plaats door de week, de andere helft in het weekend, waarbij de zaterdag drie keer zo populair is als de zondag. De meeste bezoeken duren 2 tot 6 uur
•
hoe ziet “de” bezoeker aan Leiden eruit? De ruwe conclusie uit dit onderzoek is dat Leiden veel jongeren trekt en ook iets meer ouderen. Tevens is Leiden koploper in het aantrekken van mensen uit de sociale A- en B-boven-klasse.
CVO 2002 (rapportage van BOA)
19