INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Whitepaper Pensioen Continu Plan Achtergrondinformatie over de fiscale regelgeving
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Fiscale aspecten bij oplossingen voor reparatie pensioen bij salaris boven € 100.000,De overheid heeft het pensioengevend salaris per 1 januari 2015 gemaximeerd op € 100.000,-. Medewerkers met een salaris boven de € 100.000,- bouwen hierdoor veel minder pensioen op. Ook het partner- en wezenpensioen gaan voor deze groep werknemers fors omlaag. In deze ‘whitepaper’ nemen wij u mee in de mogelijkheden om de pensioenterugval vanaf 1 januari 2015 te repareren en wijzen wij u op de juridische en fiscale aspecten die daarbij van belang zijn.
1. Mogelijkheden voor mensen met een inkomen van meer dan € 100.000,2. Wat zijn de verschillen tussen tweede en derde pijler en sparen in box 3? 3. Verplichte of vrijwillige deelname? 1. Mogelijkheden voor mensen met een inkomen van meer dan € 100.000,Nederland kent voor de opbouw van het inkomen voor de oudedag het zogenoemde 3-pijler systeem. 1. eerste pijler: AOW 2. tweede pijler: pensioenopbouw via de werkgever 3. derde pijler: oudedagsvoorziening via lijfrente sparen Buiten deze drie pijlers kan extra vermogen worden opgebouwd. Dit kan bijvoorbeeld door in privé op een spaar- of beleggingsrekening gestorte gelden of beleggingen in onroerend goed die voor de oudedag gebruikt kunnen worden. Versobering pensioenopbouw raakt werknemers met salaris > € 100.000,- extra hard De (collectieve) pensioenregeling valt binnen de wettelijke kaders van de Wet op de loonbelasting 1964 en de Pensioenwet (tweede pijler). Vanaf 1 januari 2015 veranderen de regels voor pensioenopbouw in de tweede pijler. Het opbouwpercentage gaat naar beneden van 2,15 naar 1,875 voor een middelloonregeling en het maximale pensioengevend salaris wordt afgetopt op € 100.000,- bij een fulltime dienstverband. Dit betekent dat voor werknemers met een salaris > € 100.000,- de gevolgen extra groot zijn.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Partnerpensioen Gevolgen voor partner
N.B. Hoogte partnerpensioen hangt af van de pensioenregeling. Vaak is dit 70% van ouderdomspensioen.
Ouderdomspensioen Gevolgen voor werknemer
N.B. Dit verlies is het gevolg van de verlaging van het opbouwpercentage van 2,15 naar 1,875
Zoals we hierboven in het schema hebben weergegeven, heeft de nieuwe wetgeving tot gevolg dat de opbouw voor toekomstige aanspraken wordt beperkt. Om de pensioenterugval te beperken, introduceert de overheid voor inkomens vanaf € 100.000,- twee nieuwe mogelijkheden. Binnen deze regelingen kan er nabestaandendekking verzekerd worden en kapitaal voor een oudedagsvoorziening worden opgebouwd. De nieuwe regelingen zijn: • het nettopensioen in de tweede pijler (Wet op de loonbelasting 1964); • de nettolijfrente in de derde pijler (Wet inkomstenbelasting 2001); Deelname aan deze regelingen is altijd op vrijwillige basis. De inleg betaalt de deelnemer uit netto loon. Een uitkering uit deze regelingen is netto en de waarde van de nabestaandendekkingen en het kapitaal blijft buiten de vermogensrendementsheffing van ons belastingstelsel. De wetgeving voor de nettolijfrente in de derde pijler is al grotendeels bekend. Ook heeft het Ministerie van Financiën op 17 december 2014 een staffel voor de nettolijfrente (artikel 17bis Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) bekend gemaakt. En voor het nettopensioen in de tweede pijler heeft de overheid in het Belastingplan 2015 nieuwe fiscale regels opgesteld. Deze zijn aangenomen door de Eerste Kamer. Ter afstemming heeft de Tweede Kamer ook al eerder een Algemene Maatregel van Bestuur met regels voor het nettopensioen in de tweede pijler van het kabinet ontvangen. Ook deze regels zijn door beide Kamers aangenomen. Op 17 december 2014 zijn de staffels voor nettopensioen bekend gemaakt via een beleidsbesluit op www.belastingdienstpensioensite.nl (BLKB2014/2132M).
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Naast het verzekeren van een nabestaandendekking en het opbouwen van kapitaal via de nettolijfrente of het nettopensioen, is het ook mogelijk om zelf het geld te sparen op een bankrekening of een beleggingsrekening of in andere vermogensbestanddelen onder te brengen. De waarde van deze vermogensbestanddelen is dan wel ieder jaar belast met vermogensrendementsheffing als de vrijstelling van € 21.330,- (2015) door de belastingplichtige is verbruikt. Als de belastingplichtige een fiscale partner heeft, kan wellicht ook de vrijstelling van die partner worden benut. De maximale inleg voor zowel de nettolijfrente als het nettopensioen is afhankelijk van de leeftijd en het inkomen boven de € 100.000,- (2015). Om de hoogte van de maximale inleg te bepalen, zijn de onderstaande netto beschikbare premiestaffels bekend gemaakt. Het percentage dat op 1 januari van een jaar bij de leeftijd hoort, wordt vermenigvuldigd met het inkomen boven € 100.000,- van het vorige jaar voor de nettolijfrente en van het huidige jaar voor het nettopensioen. Nettostaffel gebaseerd op 4% rekenrente (te gebruiken voor nettolijfrente en nettopensioen)
Leeftijdsklassen tot 67 jaar
Percentage van de pensioengrondslag nettolijfrenteregeling
15 tot en met 19 20 tot en met 24 25 tot en met 29 30 tot en met 34 35 tot en met 39 40 tot en met 44 45 tot en met 49 50 tot en met 54 55 tot en met 59 60 tot en met 64 65 tot en met 66
2,3 2,7 3,3 3,9 4,7 5,7 6,8 8,3 9,9 11,9 13,5
Voorbeeld nettolijfrente Voorbeeld inkomen in 2014 bedraagt € 150.000,-. U bent op 1 januari 2015 45 jaar. De maximale premie voor 2015 bedraagt dan (€ 150.000,- -/- € 100.000 * 6,8% is 3.400,- euro.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Let op! Deelnemen aan nettolijfrente heeft tot gevolg dat de betaalde premie de maximale premie die de werknemer kan betalen voor het nettopensioen verkleint. Nettostaffel gebaseerd op 3% rekenrente (te gebruiken voor nettopensioen)
Leeftijdsklassen tot 67 jaar
Percentage van de pensioengrondslag nettopensioenregeling
15 tot en met 19 20 tot en met 24 25 tot en met 29 30 tot en met 34 35 tot en met 39 40 tot en met 44 45 tot en met 49 50 tot en met 54 55 tot en met 59 60 tot en met 64 65 tot en met 66
4,0 4,6 5,3 6,0 6,9 8,0 9,2 10,6 12,2 14,0 15,3
Voor nettopensioen geldt dat boven op de percentages van deze staffels de kosten voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en kostenopslag mogen worden betaald. Als de werkgever deze kosten betaalt, dient hij ook werknemers die niet deelnemen de vergoeding te geven. Doet hij/zij dat niet dan gelden de fiscale faciliteiten niet voor de werknemers die wel deelnemen! Het totaal van de premie voor nettolijfrente en nettopensioen samen mag niet boven de premie uitkomen die wordt berekend gebruikmaking van de nettopensioen-/nettolijfrente staffel. Voor het gebruik van de premiestaffel op basis van 3% rekenrente geldt een uitkeringsbegrenzing. Dit houdt in dat op zogenoemde life-events moet worden getoetst of er niet teveel kapitaal aanwezig is. Is dat wel zo dan vervalt het meerdere aan de uitvoerder. Er wordt getoetst op de volgende momenten: –bij elke waardeoverdracht, behoudens voor zover wordt overgedragen naar een premieovereenkomst die kwalificeert onder bijlage IV of V van dit besluit; –bij onderlinge ruil van pensioen; –bij overlijden van een pensioengerechtigde;
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
–bij –bij –bij –op
echtscheiding of beëindiging van partnerschap van een pensioengerechtigde; emigratie van een pensioengerechtigde; een relevante wijziging van de fiscale regelgeving; elke feitelijke ingangsdatum van elk soort pensioen.
Wat is het maximale dat mag worden opgebouwd? Voor netto-ouderdomspensioen is dat 75% van het gemiddelde bedrag boven € 100.000 vermenigvuldigd met een nettofactor. Is voor 2015 maximaal opbouw 0,9% (= 1,875% * 48%). Let op! Deelnemen aan nettopensioen heeft tot gevolg dat de betaalde premie de maximale premie die de werknemer kan betalen voor de nettolijfrente verkleint. Ook de jaarruimte voor de bruto lijfrente vermindert hierdoor. Voor dat laatste heeft het Verbond van Verzekeraars overleg gevoerd met het Ministerie van Financiën. Die laatste bekijkt nu of deze imputatie op de bruto lijfrente kan worden geschrapt. Voorbeeld imputatie nettopensioen op de netto- en bruto lijfrente aftrek • Voorbeeld inkomen bij werkgever in 2014 en 2015 bedraagt € 90.000,- bij een parttimepercentage van 60%. • Het fulltime salaris is dan € 150.000,-. • Het maximale pensioengevend salaris voor het brutopensioen bedraagt daarom 60% * € 100.000 = € 60.000,-. • Over € 30.000,- (= 60% * (€ 150.000 -/- € 100.000)) mag dan nettopensioen worden opgebouwd. • Over € 30.000,- mag geen nettolijfrente worden opgebouwd omdat er nog ruimte is in de bruto lijfrente. Voor nettolijfrente geldt werkelijk genoten salaris en kan alleen over het salaris boven € 100.000 nettolijfrente worden opgebouwd. • Winst uit onderneming € 20.000,-. • Totale inkomen in 2014 € 110.000,-. • Factor A voor de berekening van de bruto lijfrenteruimte € 1.761,- (= [€ 150.000,- – € 13.449,-] * 2,15% * 60%) • Berekening van de maximale bruto lijfrenteaftrek voor 2015 is dan: 13,8% * (€ 100.000,- - € 11.936,-) – 6,5* € 1.761,- = € 12.153,- – € 11.446,- = € 707 • U bent op 1 januari 2015 45 jaar. • U kunt gebruik maken van de nettopensioenregeling. De maximale premie voor 2015 voor nettopensioen bedraagt dan, indien voor de 3% staffel wordt gekozen, € 30.000,-. * 9,2% = € 2.760,-. • Kiest u voor deelname aan nettopensioen dan dient de premie in mindering te worden gebracht op de bruto lijfrenteaftrek. Voor de berekening van de maximale bruto lijfrenteaftrek moet deze premie bruto worden gemaakt. Voor 2015 is dit € 2.760,-/(100%-52%) = € 5.750,-. Hierdoor is er in dit voorbeeld geen ruimte voor bruto lijfrente.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
•
• •
U kunt ook kiezen voor nettolijfrente. Nettolijfrente kun je pas opbouwen vanaf een inkomen van meer dan € 100.000,-, ook als het gaat om een parttime dienstverband. In dit voorbeeld is er slechts ruimte voor netto lijfrenteopbouw over € 10.000,-. De maximale premie daarvoor bedraagt 6,8% * € 10.000,- = € 680,-. Kiest u alleen voor nettolijfrente dan is er nog ruimte in de bruto lijfrente van € 707 Bij een samenloop van nettopensioen en nettolijfrente dient de premie uit nettopensioen ook in mindering te worden gebracht op de mogelijke premie van nettolijfente er is dan geen ruimte voor nettolijfrente.
Voorbeelden berekening maximale bruto pensioenopbouw bij parttime dienstverband • Een werknemer heeft een dienstbetrekking met een loon van € 50.000 hij werkt 50%. Zijn full-time salaris is dan € 100.000. Ook heeft hij nog een dienstverband met een inkomen van € 60.000. Het partime percentage is daar 60%. Hij mag over beide salarissen helemaal in de brutosfeer pensioen opbouwen. Namelijk 50% van € 100.000 en 60% van € 100.000. •
Een werknemer verdient € 80.000 en werkt 80%. Verder werkt hij nog voor 20% bij een andere werkgever en heeft daar een salaris van € 50.000. Hij mag in de eerstgenoemde dienstbetrekking over € 80.000 bruto pensioen opbouwen. In het andere dienstverband kan hij slechts over € 20.000 pensioen opbouwen (= € 100.000 * 20%).
Nettolijfrente/nettopensioen en de vermogensrendementsheffing De waarde van de nettolijfrente/het nettopensioen is onder voorwaarden vrijgesteld van vermogensrendementsheffing. Deze voorwaarden zijn genoemd in Afdeling 5.3A en 5.3B van de Wet inkomstenbelasting 2001. Hoewel het niet het uitgangspunt is van nettolijfrente, kan deze nettolijfrente worden afgekocht. Als de nettolijfrente wordt afgekocht, maakt de Belastingdienst de vrijstelling van vermogensrendementsheffing gedeeltelijk ongedaan door alsnog een forfaitair bepaalde vermogensrendementsheffing te heffen. Daarvoor wordt de helft van de waarde van de aanspraak op de nettolijfrente aan het begin van het kalenderjaar waarin de afkoop plaatsvindt, vermenigvuldigd met tien. Formule: ½ * waarde per 1 januari in het jaar van afkoop * 10 = fictieve waarde Deze fictieve waarde wordt het daaropvolgende kalenderjaar tot de bezittingen gerekend voor de vermogensrendementsheffing. Als de afgekochte waarde op 1 januari van het volgende jaar nog aanwezig is, moet ook die waarde worden opgegeven. Wordt het geld voor 1 januari van het volgende jaar helemaal besteed voor bijvoorbeeld een boot of de aflossing van de eigenwoningschuld, dan moet toch de fictieve waarde worden opgegeven voor de vermogensrendementsheffing. Bovendien is er een tegenbewijsregeling opgenomen voor de belastingplichtige. De belastingplichtige
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
moet dan aannemelijk maken dat de te betalen forfaitaire belasting hoger is dan het totale bedrag van belasting en belastingrente die verschuldigd zou zijn als de waarde in de voorafgaande jaren belast zou zijn geweest met vermogensrendementsheffing. Als dat zou is, kan hij met de bewijzen de forfaitaire berekening ongedaan maken. Dus als het totale bedrag lager is, wordt dit bedrag vermenigvuldigd met de factor 100/1,2. Het bedrag dat daar uit komt, neemt de belastingplichtige dan op als waarde en niet de waarde van de forfaitaire berekening. Voor de jaren van 2015 tot en met 2025 geldt een lagere vermenigvuldigingsfactor. Als iemand bijvoorbeeld zijn nettolijfrente in 2020 afkoopt, dan wordt de helft van de waarde per 1 januari van dat jaar niet vermenigvuldigd met 10 maar met 5. Dat is logisch want de regeling loopt op dat moment ook pas 5 jaar. Naast het afkopen van een nettolijfrente is het fiscaal ook niet toegestaan de verzekering: - te vervreemden (schenken of tegen betaling aan een ander overdragen/van de hand te doen), - prijs te geven (afstand doen van), - tot voorwerp van zekerheid te stellen (verpanden), - over te dragen naar een niet toegestane uitvoerder. Ook als een werkgever een bijdrage voor de premie van de verzekering geeft en die bijdrage niet aan alle andere werknemers met een salaris boven € 100.000,- geeft, is sprake van een verboden handeling. In al deze gevallen is dezelfde sanctie als onder afkoop vermeld van toepassing. Bij overdracht in het kader van echtscheiding gelden overigens afwijkende bepalingen. In bijlage II is een voorbeeld gegeven van de berekening van de fictieve waarde.
2. Wat zijn de verschillen tussen tweede en derde pijler en ‘sparen’ in box 3? Hieronder een kort overzicht:
1.
Tweede pijler nettopensioen
Derde pijler nettolijfrente
Vermogensopbouw in box 3
Premie niet aftrekbaar. Maximale premie inleg vastgesteld. Loon van het huidig jaar is bepalend. Dit is het loon exclusief privégebruik zakelijke auto. Hierbij moet je rekening houden met het parttime percentage.
Premie niet aftrekbaar. Maximale premie inleg vastgesteld. Loon van het voorgaande jaar is bepalend, inclusief de bijtelling voor privégebruik zakelijk auto Niet alleen het loon bij de werkgever kan worden meegenomen, maar ook eventuele
Premie niet aftrekbaar Geen maximale inleg vastgesteld.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
2.
Pensioenwet (PW) van toepassing.
winst uit onderneming, het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden en de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen tellen mee. Een parttime percentage is hier niet van toepassing. Het gaat om het werkelijk genoten inkomen. Pensioenwet niet van toepassing.
3. 4.
De werkgever is verzekeringnemer. Wet op de medische keuringen is van toepassing (WMK). We mogen geen gezondheidswaarborgen vragen.
De werknemer is verzekeringnemer. Wet op de medische keuringen is niet van toepassing. We mogen wel gezondheidswaarborgen vragen.
Is geen verzekering. n.v.t.
5.
Informatieverplichting volgens PW (Startbrief, Uniform Pensioen Overzicht, etc.).
Informatieverplichting is afhankelijk van het soort product.
6. 7.
Afkoop niet mogelijk. Levenslange uitkering mogelijk .
8.
Volgens PW 100:75 uitkeringverhouding toegestaan.
Informatieverplichting volgens regels complexe producten (Offerte + Model 2 De Ruijter, Financiële Bijsluiter, Polisvoorwaarden, Model 3 De Ruijter). Afkoop mogelijk (wel sanctie) Levenslange en tijdelijke uitkering mogelijk. Ook een combinatie van die twee is mogelijk. Lijfrente moet vast en gelijkmatig zijn, 100:75 niet toegestaan *.
9.
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is van toepassing.
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is NIET van toepassing. Uiteraard wel de gewone huwelijksgoederenrechtverdeling.
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is NIET van toepassing. Uiteraard wel de gewone huwelijksgoederenrechtverdeling.
10.
Vrijgesteld van vermogensrendementsheffing
Vrijgesteld van vermogensrendementsheffing (box 3).
Waarde is ieder jaar vermogen voor de vermogensrendementsheffing in box 3.
Pensioenwet niet van toepassing.
Geheel vrij te besteden. Geheel vrij te besteden. Geheel vrij te besteden.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
(box 3).
11. 12.
13. 14. 15. 16. 18.
19.
Vrijgesteld van erfbelasting (wel imputatie). Maximale inleg is volgens netto pensioenstaffel met 3% of 4% rekenrente. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en de werkelijke kosten mogen buiten de staffel om worden gefinancierd. Als de werkgever deze betaalt, behoort deze waarde tot het te belasten loon van de werknemer. Ook dient hij de andere werknemers met een salaris van meer dan € 100.000 deze kosten te vergoeden/geven. Renseigneringsverplichting. Kan alleen worden gebruikt door werknemer. Individuele voortzetting is vaak niet mogelijk na uitdiensttreding . Bij faillissement beschermd door PW, niet afkoopbaar. De nettopensioenregeling is ook mogelijk voor een deelnemer in het buitenland omdat de werkgever de verzekeringnemer is en in Nederland is gevestigd.
Vrijgesteld van erfbelasting (wel imputatie).
Adviseur geeft de werkgever advies over een oplossing voor werknemers die meer
Adviseur geeft de werkgever advies over een oplossing voor werknemers die meer dan
Maximale inleg is volgens netto lijfrentestaffel met 4% rekenrente. Alle risicopremies, dus ook premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en kosten dienen uit de staffel te worden gefinancierd.
Renseigneringsverplichting. Kan worden gebruikt door werknemers en ondernemers. Voortzetting na uitdiensttreding is mogelijk.
Er is een algemene vrijstelling in box 3 van €21.330,- (2015) per belastingplichtige. Niet vrijgesteld van erfbelasting, ook geen imputatie. Inleg ongelimiteerd.
Renseigneringsverplichting. Kan worden gebruikt door iedereen. Niet van toepassing.
Bij faillissement afkoopbaar na toestemming Bij faillissement opeisbaar. rechter-commissaris. Afsluiten is niet mogelijk voor een inwoner Niet van toepassing. van de Europese Unie die buiten Nederland woont. Behalve als de verzekeraar een notificatie afspraak heeft met het land waarin de deelnemer woont en dit heeft aangemeld bij De Nederlandsche Bank. Niet van toepassing.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
dan € 100.000 verdienen. Advies aan werknemer is niet verplicht. Delta Lloyd raadt werknemer aan om advies in te winnen.
20.
Beperkte kring van begunstigden. (Ex)-partner en kinderen tot 30 jaar.
€ 100.000 verdienen. Advies aan werknemer is niet verplicht. De adviseur kan kiezen voor bemiddelen met advies of execution-only. Delta Lloyd raadt werknemer aan om advies in te winnen. Uitgebreide kring van begunstigden.
Niet van toepassing.
* Wellicht op te lossen door een netto levenslange lijfrente te sluiten op niveau 75 en een netto tijdelijke oudedagslijfrente daarnaast van 25 tot niveau van 100. De netto tijdelijke oudedagslijfrente kan echter op zijn vroegst ingaan in het jaar dat de gerechtigde de AOW-leeftijd bereikt en kent een maximale uitkering per jaar van € 10.148,- (2015).
3. Verplichte of vrijwillige deelname? De nettolijfrente en het nettopensioen zijn vrijwillige regelingen. De werkgever kan werknemers dus niet verplichten om deel te nemen. En als de werkgever zijn werknemers toch wil verplichten om het verlies aan partnerpensioen op te vangen? Dat kan door een pensioen toe te zeggen, waarbij de deelname net als in de reguliere bruto pensioenregeling verplicht is. Dat kan zowel een toezegging zijn van ouderdomspensioen als nabestaandenpensioen. Veel werkgevers zien in ieder geval graag een verplichte verzekering voor het compenseren van de terugval van het partnerpensioen. Dit verplicht gestelde pensioen is altijd een tweede pijler pensioen. Het is een door de werkgever toegezegde bovenmatige collectieve pensioentoezegging. In dit geval uitsluitend een partnerpensioen op risicobasis. Deze toezegging betekent dat de werkgever zijn werknemers een hoger pensioen toezegt dan fiscaal is toegestaan. De werkgever moet dan aan de Belastingdienst vragen om de pensioenregeling te splitsen in een deel waarvoor de omkeerregeling geldt en een deel waarvoor de omkeerregel niet geldt. Dit verzoek moet meteen bij aanvang van de regeling worden gedaan omdat dan al sprake is van overschrijding van de fiscale maxima. Als dit niet meteen gebeurt, zal de Belastingdienst stellen dat de regeling ‘onzuiver’ is. Het gevolg is dan dat de hele pensioenaanspraak ineens is belast. Bovendien wordt ook nog 20% revisierente berekend over de waarde. Let op: Delta Lloyd biedt deze oplossing niet aan. Is er naast een toezegging van een bovenmatig pensioen nog een alternatieve oplossing?
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Als alternatief van een bovenmatig pensioen in de tweede pijler kan een verplichte overlijdensdekking voor werknemers ook via een collectieve overlijdensrisicoverzekering worden gesloten. Dit is geen pensioen, maar de werkgever kan dat als aanvullende arbeidsvoorwaarde toezeggen. De werkgever sluit dit product af voor zijn werknemers en betaalt de premie. Bij overlijden van de werknemer wordt de uitkering door de verzekeraar aan de werkgever gedaan. De werkgever keert vervolgens het verzekerde kapitaal uit aan de nabestaanden. De uitkering valt dan in de nalatenschap van de werknemer. Aan een collectieve overlijdensrisicoverzekering zijn de volgende fiscale regels verbonden: De werkgever kan tot drie maal het maandsalaris een belastingvrije uitkering aan de nabestaanden van een werknemer doen. Omdat het gaat om een arbeidsvoorwaarde, zal de werkgever de premie betalen. Voor zover de premie betrekking heeft op het kapitaal dat boven de drie maandsalarissen uitkomt, is de premie belast bij de werknemer als loon. Als de werkgever na overlijden het kapitaal aan de nabestaanden uitkeert, hoeft de werkgever over de hele uitkering geen loonheffing in te houden. Het uitgekeerde kapitaal kan aan het vermogen worden toegevoegd. Ook kan er een periodieke uitkering voor worden aangekocht. Over deze uitkering is geen belasting verschuldigd. Het kapitaal of de waarde van deze uitkeringen, telt wel mee voor de vermogensrendementsheffing. Hieronder vindt u de verschillen tussen een verplicht bovenmatig pensioen in de tweede pijler, de vrijwillige nettolijfrente in de derde pijler, het vrijwillige nettopensioen in de tweede pijler, de collectieve overlijdensrisicoverzekering en de in privé gesloten overlijdensrisicoverzekering.
Verplicht bovenmatig pensioen in tweede pijler
Vrijwillige nettolijfrente derde pijler
Vrijwillig nettopensioen tweede pijler
Collectieve overlijdensrisicoverzekerin g
Vrijwillige overlijdensrisicoverzekerin g
-
-
-
- De werkgever weet zeker dat de werknemer de verzekering heeft gesloten. - Werknemer blijft deelnemen zolang hij in dienst is.
- De werkgever weet niet zeker of de werknemer de verzekering heeft gesloten. De werknemer kiest zelf voor het product. Werknemer kan op ieder moment stoppen.
-
De werkgever weet zeker dat de werknemer de verzekering heeft gesloten. Werknemer blijft deelnemen zolang hij in dienst is.
-
De werkgever weet niet zeker of de werknemer de verzekering heeft gesloten. De werknemer kiest zelf voor het product. Werknemer kan op ieder moment stoppen.
De werkgever weet niet zeker of de werknemer de verzekering heeft gesloten. De werknemer kiest zelf voor het product. - Werknemer kan op ieder moment stoppen.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
-
De door de werkgever betaalde premie is loon en er wordt loonheffing over geheven.
-
-
-
-
De uitvoerder hoeft de waarde van de aanspraken niet door te geven aan de Belastingdienst, maar wel aan de deelnemer (voor de aangifte inkomstenbelasting).
-
-
Wet op de medische
-
Premie wordt door werknemer uit het nettoloon betaald. De werkgever mag een vergoeding geven. De vergoeding van de werkgever is loon en er wordt loonheffing over geheven. Als de werkgever een vergoeding geeft, dan moeten alle werknemers met een salaris van meer dan € 100.000,- deze vergoeding ontvangen. Ook als ze niet deelnemen aan de nettolijfrente. De uitvoerder moet de hoogte van de ingelegde premie doorgeven aan de Belastingdienst en ook aan de deelnemer.
Wet op de
Premie wordt door werknemer uit het nettoloon betaald. • De werkgever mag een vergoeding geven. De vergoeding van de werkgever is loon en er wordt loonheffing over geheven. Als de werkgever een vergoeding geeft, dan moeten alle werknemers met een salaris van meer dan € 100.000,- deze vergoeding ontvangen. Ook als ze niet deelnemen aan het nettopensioen.
De door de werkgever betaalde premie is loon voor het deel van het kapitaal dat boven drie maandsalarissen uitkomt. Over de premie voor dit deel van de verzekering wordt loonheffing geheven.
-
-
De uitvoerder moet de hoogte van de ingelegde premie doorgeven aan de Belastingdienst en ook aan de deelnemer.
-
De uitvoerder hoeft de waarde niet door te geven aan de Belastingdienst.
-
De uitvoerder moet de waarde van de verzekering als dit boven een bepaald bedrag uitkomt, doorgeven aan de Belastingdienst en ook aan de deelnemer.
-
Wet op de medische
-
Wet op de medische
-
Wet op de medische
•
-
-
Premie wordt door werknemer uit het nettoloon betaald. De werkgever mag een vergoeding geven. De vergoeding van de werkgever is loon en er wordt loonheffing over geheven.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
-
-
-
-
keuringen is van toepassing. We mogen geen gezondheidswaarborgen vragen.
-
De Pensioenwet is van toepassing. Er moet een levenslange uitkering worden gekocht.
Vermogensrendementsheffing in Box 3. Voor het ouderdomspensioen geldt dat er zowel tijdens de opbouwfase als in de uitkeringsfase rendementsheffing verschuldigd is over de waarde van de aanspraken. Voor het partnerpensioen op risicobasis geldt tijdens opbouwfase geen heffing omdat de waarde bij een eenjarige risicopremie nihil is. Tijdens de
medische keuringen is niet van toepassing. We mogen wel gezondheidswaarbo rgen vragen. De Pensioenwet is niet van toepassing. Er mag ook een tijdelijke uitkering worden gekocht.
Vrijgesteld van vermogensrendementsheffing in Box 3.
-
-
-
keuringen is van toepassing. We mogen geen gezondheidswaarborgen vragen.
-
De Pensioenwet is van toepassing. Er moet een levenslange uitkering worden gekocht.
-
Vrijgesteld van vermogensrendementsheffing in Box 3.
-
-
-
keuringen is niet van toepassing. We mogen wel gezondheidswaarborgen vragen. De Pensioenwet is niet van toepassing. Er zijn geen eisen voor aanwending van het kapitaal. Het mag aan het vermogen worden toegevoegd, maar er kan ook een periodieke uitkering voor worden aangekocht. Er worden eenjarige risicoverzekeringen gesloten, dus tijdens verzekeringsperiode is er geen heffing omdat de waarde dan nihil is. Vermogensrendementsheffing in Box 3 na uitkering van het kapitaal bij overlijden van de werknemer.
-
-
-
-
keuringen is niet van toepassing We mogen wel gezondheidswaarborgen vragen. De Pensioenwet is niet van toepassing. Er zijn geen eisen voor aanwending van het kapitaal. Het mag aan het vermogen worden toegevoegd, maar er kan ook een periodieke uitkering voor worden aangekocht. Vrijgesteld van vermogensrendementsheffing in Box 3 mits de waarde niet meer is dan € 6.921,- (2015). Vermogensrendementsheffing in Box 3 na uitkering van het kapitaal bij overlijden van de werknemer.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
-
uitkeringsfase is er wel vermogensrendementsheffing. Wel afkoopbaar (ondanks tweede pijler, in tegenstelling tot bruto pensioen en nettopensioen wel afkoopbaar omdat het bovenmatig pensioen is en de Pensioenwet afkoop hiervoor niet verbiedt).
-
Wel afkoopbaar.
-
Niet afkoopbaar.
-
Niet van toepassing omdat de verzekering tijdens de looptijd geen waarde heeft. De verzekering kan dus altijd beëindigd worden.
-
Niet van toepassing omdat de verzekering tijdens de looptijd geen waarde heeft. De verzekering kan dus altijd beëindigd worden.
Financiële gevolgen verplichtstelling voor werkgever en werknemer Voor de werkgever maakt het kostentechnisch uit of er sprake is van een verplichte dan wel een vrijwillige regeling. Als we de nabestaandenvoorziening als uitgangspunt nemen, zullen de kosten voor een verplichte regeling hoger uitpakken bij een gelijke netto uitkering. Bovendien houdt de nabestaande netto minder over dan in de vrijwillige variant omdat over de waarde van de uitkeringen jaarlijks vermogensrendementsheffing verschuldigd is. Rekenvoorbeeld Het onderstaande voorbeeld is alleen bedoeld om de effecten van de fiscale regels inzichtelijk te maken. De uitgangspunten zijn: • De gebruikte premie is een fictieve premie. • Het tarief om de nettolijfrente te berekenen is een fictief tarief. • Het verzekerde risicokapitaal is de contante waarde van de netto uitkering aan partnerpensioen, gebaseerd op eindloon, die de partner verliest als gevolg van het aftoppen van het salaris boven € 100.000,-. Deze contante waarde wordt verhoogd met door de partner te betalen erfbelasting. • Er is sprake van de hoogste belastingschijf. We gaan uit van een verzekerde van 45 jaar met een salaris van € 150.000,- en een partner van 43 jaar. De kapitaalfactor stellen we op 26,5. Verder gaan we er ook van uit dat de premie voor een vrijwillige regeling 10% hoger ligt dan de premie voor een collectief verplichte regeling. De risicopremie per € 10.000,- kapitaal stellen we op € 12,- voor de verplichte dekking en € 13,20 voor de vrijwillige dekking.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
De gewenste nettolijfrente als gevolg van het verlies aan partnerpensioen door het aftoppen van het pensioengevend salaris stellen we vast op: (€ 150.000,- – € 100.000,-) * 70% * 1,657% * (67-45) * (100% -/- 52%) = € 6.125,Met het rekenvoorbeeld als uitgangspunt geeft het onderstaande schema de effecten weer van de verschillende mogelijkheden:
Aanspraak
Verzekeringsvorm Hoogte
Premie verzekeraar Totale "bruto" jaarkosten werkgever Loonbelasting Rendementsheffing box 3 Uitkering Begunstigde Uitkering voor erfbelasting Loonbelasting Maximale erfbelasting Nettolijfrente (vrouw 42)
Verplicht, door de werkgever toegezegd, bovenmatig partnerpensioen op risicobasis in de tweede pijler
Verplicht door de werkgever toegezegde collectieve overlijdensrisicoverzekering
Vrijwillige tweede of derde pijler nettolijfrente nabestaandendekking
Vrijwillige (privé) gesloten overlijdensverzekering; geen nettolijfrente
Vrijwillige (privé) gesloten overlijdensverzekering; geen nettolijfrente en geen erfbelasting verschuldigd
Kapitaal € 162.000,-
Kapitaal € 203.000,waarvan € 41.000,- voor erfbelasting 245 ¹ € 460,-
Kapitaal € 162.000,-
kapitaal € 180.000,waarvan € 18.000,- voor erfbelasting
Kapitaal € 162.000,-
215 ² € 450,-
240 ² € 500,-
215 ² € 450,-
€ 215,-
€ 234,0
€ 260,0
€ 234,0
195 ¹ € 405,€ 210,0
0 (ex)partner of kind jonger dan 30 jaar € 162.000,-
erfgenamen werknemer € 203.000,-
Partner
partner
partner
€ 162.000,-
€ 180.000,-
€ 162.000,-
€ 0,-
€ 0,-
€ 0,-
€ 0,-
€ 0,-
€ 0,-
€ 41.000,-
€ 0,-
³ € 18.000,-
€ 0,-
€ 6.125
€ 6.125,-
€ 6.125,-
€ 6.125,-
6.125,-
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Vermogen box 3 na aankoop van de uitkeringen Rendementsheffing box 3 Houdt van de uitkering over
€ 110.000,-
€ 110.000,-
€ 0,-
€ 110.000,-
€ 110.000,-
€ 1.320,-
€ 1.320,-
€ 0,-
€ 1.320,-
€ 1.320,-
€ 4.800,-4
€ 4.800,-4
€ 6.125,-
€ 4.800,-4
€ 4.800,-4
¹ De werkgever betaalt de premie ² De werknemer betaalt de premie ³ Bij gemeenschap van goederen is de helft van de bruto uitkering belast met erfbelasting. Als sprake is van huwelijkse voorwaarden, is er mogelijk geen erfbelasting verschuldigd. Als dat zo is, dan geeft de in privé gesloten overlijdensverzekering dezelfde uitkering als de nettolijfrente. 4 Omdat er dan geen vrijstelling geldt voor de vermogensrendementsheffing, is er netto wel minder te besteden over (zie kolom 4). Dit komt omdat er vermogensrendementsheffing moet worden betaald. Deze rendementsheffing wordt wel steeds minder.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Bijlagen Bijlage 1 Voorbeeld erfbelasting Nettopensioen en nettolijfrente en de erfbelasting De waarde van het partnerpensioen en van de nabestaandenlijfrente zijn vrijgesteld van erfbelasting. Wel wordt de helft van deze waarde, net als de helft van de waarde van het bruto pensioen en de bruto lijfrente, afgetrokken van de vrijstelling die partner heeft. Voor 2015 is deze vrijstelling € 633.014,-. Nadat de helft van de waarden van nettopensioen/nettolijfrente, bruto pensioen en/of bruto lijfrente van deze vrijstelling zijn afgetrokken, blijft er altijd een minimum vrijstelling over van € 162.071,- (2015). De waarde van het nettopensioen en de nettolijfrente bepaalt u door het bedrag van de uitkeringen die u in een jaar ontvangt te vermenigvuldigen met een factor. De hoogte van de factor is afhankelijk van de leeftijd van degene die de uitkering ontvangt. Wanneer ben je partner voor de erfbelasting? Naast echtgenoten en geregistreerde partners worden twee personen, in afwijking van het basis partnerbegrip, voor de erfbelasting slechts aangemerkt als partners indien zij gedurende de zes maanden voorafgaand aan het overlijden dat aanleiding is tot de heffing van erfbelasting: a. beiden meerderjarig zijn; b. op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens c. ingevolge een notarieel samenlevingscontract een wederzijdse zorgverplichting hebben; d. geen bloedverwanten in de rechte lijn zijn, en e. niet met een ander aan de in de onderdelen b tot en met d genoemde voorwaarden voldoen. De in onderdeel c gestelde voorwaarde geldt niet voor personen die tot het tijdstip van het overlijden gedurende een onafgebroken periode van ten minste vijf jaren staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie. Hieronder twee rekenvoorbeelden om het effect van de nettolijfrente/het nettopensioen te laten zien. -
Jaarlijkse levenslange uitkering van het bruto nabestaandenpensioen € 75.000,Jaarlijkse levenslange uitkering van het netto nabestaandenpensioen € 10.000,Leeftijd partner van de overleden werknemer op moment van overlijden 45 jaar Vermenigvuldigingsfactor voor waardebepaling pensioen is 13 Waarde jaarlijkse uitkering van het bruto nabestaandenpensioen € 975.000,- (= € 75.000,- * 13) Waarde jaarlijkse uitkering van het netto nabestaandenpensioen € 130.000,- (= € 10.000,- * 13)
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
-
Werknemer is getrouwd in algehele gemeenschap van goederen Er zijn geen kinderen of andere erfgenamen Waarde eigen woning € 450.000,Saldo bankrekeningen € 50.000,Waarde beleggingen € 100.000,-
De nalatenschap van de overleden werknemer bedraagt in dit voorbeeld: ½ * € 450.000,- = € 225.000,½ * € 50.000,- = € 25.000,½ * € 100.000,- = € 50.000,Totale nalatenschap = € 300.000,De vrijstelling voor de partner bedraagt Deze vrijstelling wordt verminderd met: ½ * € 975.000,- + ½ * € 130.000,- = Blijft aan vrijstelling over Belast deel uit de nalatenschap Hierover moet de partner 10% * € 121.296,- = 20% * € 16.633,- = Totaal te betalen erfbelasting
€ 633.014,-. € 552.500,-. € 80.514,- echter minimaal
€ 162.071,€ 137.929,-
€ 12.130,€ 3.327,€ 15.457,-
Zonder het nettopensioen/de nettolijfrente zou hetzelfde aan erfbelasting verschuldigd zijn. De vermindering van de vrijstelling bedraagt dan € 487.500,- en er blijft € 145.514,- vrijstelling over. De minimale vrijstelling van € 162.071,- wordt dan ook hier weer toegepast. Nog een voorbeeld ter verduidelijking -
Jaarlijkse levenslange uitkering van het bruto nabestaandenpensioen € 75.000,Jaarlijkse levenslange uitkering van het netto nabestaandenpensioen € 10.000,Leeftijd partner van de overleden werknemer op moment van overlijden 54 jaar Vermenigvuldigingsfactor voor waardebepaling pensioen is 12 Waarde jaarlijkse uitkering van het bruto nabestaandenpensioen € 900.000,- (=€ 75.000,- * 12) Waarde jaarlijkse uitkering van het netto nabestaandenpensioen € 120.000,- (=€ 10.000,- * 12)
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
-
Werknemer is gehuwd in algehele gemeenschap van goederen Er zijn geen kinderen of andere erfgenamen Waarde eigen woning € 450.000,Saldo bankrekeningen € 50.000,Waarde beleggingen € 100.000,-
De nalatenschap van de overleden werknemer bedraagt in dit voorbeeld: ½ * € 450.000,- = € 225.000,½ * € 50.000,- = € 25.000,½ * € 100.000,- = € 50.000,Totale nalatenschap = € 300.000,De vrijstelling voor de partner bedraagt Deze vrijstelling wordt verminderd met: ½ * 900.000,- + ½ * 120.000,- = Blijft aan vrijstelling over Belast deel uit de nalatenschap
€ 633.014,-. € 510.000,-. € 123.014,- echter minimaal
€ 162.071,€ 137.929,-
Hierover moet de partner 10% * € 121.296,- = € 12.296,20% * € 16.633,- = € 3.327,Totaal te betalen erfbelasting € 15.457,Zonder het nettopensioen/de nettolijfrente zal een lager bedrag aan erfbelasting verschuldigd zijn. De vermindering van de vrijstelling bedraagt dan € 450.000,- en er blijft € 183.014,- vrijstelling over. Zonder het nettopensioen/de nettolijfrente zou er € 4.189,- minder erfbelasting verschuldigd zijn. Wat is het tarief voor de erfbelasting? Voor 2015 gelden de volgende tarieven:
Waarde erfenis (cijfers 2015) € 0,- - € 121.296,€ 121.296,- en meer
Partner Kleinkinderen en Overige erfgenamen (Pleeg)kinderen verdere afstammelingen 10% 20%
18% 36%
30% 40%
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Welke vermenigvuldigingsfactor gebruik je voor de erfbelasting? De waarde van een periodieke uitkering in geld van het leven van één persoon afhankelijk, wordt gesteld op het jaarlijkse bedrag, vermenigvuldigd met:
Factor wanneer degene gedurende wiens leven de uitkering moet plaatshebben Leeftijdscategorie 16, 15, 14, 13, 12, 11, 10, 8, 7, 5, 4, 3, 2,
Jonger dan 20 jaar 20 jaar of ouder, doch jonger dan 30 jaar is, 30 jaar of ouder, doch jonger dan 40 jaar is, 40 jaar of ouder, doch jonger dan 50 jaar is, 50 jaar of ouder, doch jonger dan 55 jaar is, 55 jaar of ouder, doch jonger dan 60 jaar is, 60 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar is, 65 jaar of ouder, doch jonger dan 70 jaar is, 70 jaar of ouder, doch jonger dan 75 jaar is, 75 jaar of ouder, doch jonger dan 80 jaar is, 80 jaar of ouder, doch jonger dan 85 jaar is, 85 jaar of ouder, doch jonger dan 90 jaar is, 90 jaar of ouder is.
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Bijlage 2 Voorbeeld vermogensrendementsheffing Hoe hoog is de besparing van de vermogensrendementsheffing? In dit rekenvoorbeeld wordt een overzicht gegeven van de besparing op de rendementsheffing die met nettolijfrente kan worden verkregen ten opzichte van het inleggen van de middelen op een eigen beleggingsrekening (Box 3). We gaan er in dit voorbeeld vanuit dat het inkomen € 150.000,- bedraagt. Voor de berekening van de premie voor de nettolijfrente (3e pijler) is dan € 50.000,- beschikbaar. De premie voor de verzekering van vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid ( PVI) bedraagt 3,9%. De jaarlijkse kosten € 69,-. Voor een goede vergelijking is uitgegaan van het niet verzekeren van partnerdekking. Er is uitgegaan van jaarbetaling op 1 januari. Pensioenleeftijd 67 jaar. Het met de inleg te behalen rendement stellen we op 3%. De aankoopkosten van belegging is zowel bij individueel beleggen als bij deelname aan de netto lijfrenterekening op 0,5% gesteld. Bij de spaarrekening wordt het saldo jaarlijks verlaagd met de verschuldigde rendementsheffing van 1,2% over de waarde per 1 januari van het voorgaande jaar. Salaris> € 100.000,-
€ 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000
Leeftijd op 1 januari
45 46 47 48 49 50 51 52 53 54
Max. staffelpercen-tage
6,8% 6,8% 6,8% 6,8% 6,8% 8,3% 8,3% 8,3% 8,3% 8,3%
Administratie kosten
Netto inleg na aftrek alle kosten
Waarde box 3
Vermogensrend ement bij Box 3 beleggen.
Besparing rendementsheffing PCP
Box 3
PCP
Box 3
PCP
Box 3
PCP
jaarbedrag
cumulatief
jaarbedrag
cumulatief
€0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0
€ 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69
€ 3.383 € 3.383 € 3.383 € 3.383 € 3.383 € 4.129 € 4.129 € 4.129 € 4.129 € 4.129
€ 3.182 € 3.182 € 3.182 € 3.182 € 3.182 € 3.900 € 3.900 € 3.900 € 3.900 € 3.900
€ 3.383 € 6.827 € 10.333 € 13.902 € 17.535 € 21.980 € 26.505 € 31.111 € 35.800 € 40.574
€ 3.182 € 6.460 € 9.837 € 13.314 € 16.896 € 21.302 € 25.841 € 30.516 € 35.331 € 40.290
€ 41 € 82 € 124 € 167 € 210 € 264 € 318 € 373 € 430 € 487
€ 41 € 123 € 247 € 413 € 624 € 888 € 1.206 € 1.579 € 2.009 € 2.495
€ 38 € 78 € 118 € 160 € 203 € 256 € 310 € 366 € 424 € 483
€ 38 € 116 € 234 € 394 € 596 € 852 € 1.162 € 1.528 € 1.952 € 2.436
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
€ 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000 € 50.000
55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67
9,9% 9,9% 9,9% 9,9% 9,9% 11,3% 11,3% 11,3% 11,3% 11,3% 13,5% 13,5%
€0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0
€ 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69 € 69
€ 4.925 € 4.925 € 4.925 € 4.925 € 4.925 € 5.622 € 5.622 € 5.622 € 5.622 € 5.622 € 6.716 € 6.716
€ 4.665 € 4.665 € 4.665 € 4.665 € 4.665 € 5.334 € 5.334 € 5.334 € 5.334 € 5.334 € 6.386 € 6.386
€ 46.230 € 51.987 € 57.848 € 63.815 € 69.888 € 76.768 € 83.772 € 90.901 € 98.159 € 105.548 € 114.164 € 122.935 € 125.148
€ 46.163 € 52.213 € 58.444 € 64.862 € 71.472 € 78.950 € 86.652 € 94.586 € 102.757 € 111.174 € 120.894 € 130.907 € 134.834
€ 555 € 624 € 694 € 766 € 839 € 921 € 1.005 € 1.091 € 1.178 € 1.267 € 1.370 € 1.475
€ 3.050 € 3.674 € 4.368 € 5.134 € 5.973 € 6.894 € 7.899 € 8.990 € 10.168 € 11.434 € 12.804 € 14.280
€ 554 € 627 € 701 € 778 € 858 € 947 € 1.040 € 1.135 € 1.233 € 1.334 € 1.451 € 1.571
€ 2.990 € 3.616 € 4.317 € 5.096 € 5.953 € 6.901 € 7.941 € 9.076 € 10.309 € 11.643 € 13.094 € 14.665
Als de nettolijfrente op 67 jaar wordt afgekocht, dan wordt de rendementsheffing als volgt berekend: Waarde nettolijfrente per 1 januari € 134.834,- : 2 = € 67.417,- * 10 = € 674.170,- * 1,2% = € 8.090,- vermogensrendementsheffing. Als de premie voor de nettolijfrente zelf was belegd, dan was er € 14.280 aan vermogensrendementsheffing betaald tot aan 67 jaar. Nu moet er bij afkoop € 8.090 worden betaald. De besparing bedraagt dan € 14.280,- - € 8.090,- = € 6.190,-. Zou de nettolijfrente echter worden afgekocht na 10 jaar, dan bedraagt de verschuldigde vermogensrendementsheffing € 2.417,-. De besparing is € 2.495,-, zodat een voordeel ontstaat van € 78,-. Waarde nettolijfrente per 1 januari € 40.290,- : 2 = € 20.145,- * 10 = € 201.450,- * 1,2% = € 2.417,- vermogensrendementsheffing
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Bijlage 3 Voorbeeld loonstrook bij compensatie premie PCP door werkgever Brutoloon werknemer (45 jaar) € 150.000,- per jaar. Jaarsalaris is 12 maal maandsalaris vermeerderd met 8% vakantietoeslag en 13e maand. Dus maandsalaris = € 10.745 Maximale premie nettolijfrente € 283,33 per maand (= 50.000*6,8%/12). De werkgever wil de premie voor de werknemer betalen. Deze door de werkgever betaalde premie is loon voor de werknemer. De werkgever moet dan aan alle werknemers met een salaris boven € 100.000 deze vergoeding geven. Ook als de werknemer niet deelneemt aan de PCPregeling. Om hetzelfde nettoloon over te houden als voor deelname aan het PCP, moet deze netto premie bruto worden gemaakt. Dit berekent u als volgt: € 283,33/(100%-52%) = € 590,28. Salaris vóór deelname aan het PCP Bruto salaris uitbetalen
Bruto loon € 10.745,00
Inhouding € 4.889,47
Netto loon € 5.855,53
Salaris met deelname aan het PCP en vergoeding van de werkgever voor de premie Bruto loon Inhouding Bruto salaris uitbetalen € 10.745,00 € 4.889,47 Bijdrage werkgever PCP € 590,28 € 306,95 Af: Inhouding premie PCP
Netto loon € 5.855,53 € 283,33 € 283,33
Totaal
€ 5.855,53
INPUT WHITEPAPER PENSIOEN CONTINU PLAN
Bijlage 4 Voorbeeld loonstrook collectieve ORV of tijdelijke dekking Brutoloon werknemer (45 jaar) € 150.000,- per jaar. Jaarsalaris is 12 maal maandsalaris vermeerderd met 8% vakantietoeslag en 13e maand. Dus maandsalaris = € 10.745 Totale premie dekking netto nabestaanden kapitaal € 245,- per jaar, dus € 20,42 per maand. Premie die betrekking heeft op 3 maandsalarissen € 45,- per jaar (=245 * 37.500/150.000), dus € 3,75 per maand. De werkgever is verzekeringnemer voor deze voorlopige dekking of de collectieve ORV. De werknemers zijn de verzekerden. De werkgever betaalt de premie voor de verzekering. Deze door de werkgever per werknemer betaalde premie is belast als loon bij de werknemer. Als niet ook een 3maandsalarissenuitkering bij overlijden aan de werknemers is beloofd, kan de werkgever een deel van de premie betalen zonder dat deel bij het loon van de werknemer op te tellen. Als de werknemer vóór de einddatum van de verzekering overlijdt, ontvangt de werkgever een kapitaal ineens van ons. Dit kapitaal betaalt de werkgever dan zonder belastingheffing uit aan de nabestaanden van de overleden werknemer. Het kapitaal telt voor de nabestaanden wel mee voor de erfbelasting. Doordat er belasting over de belaste premie wordt geheven, gaat het nettoloon van de werknemer omlaag. Om hetzelfde nettoloon over te houden als voor het afsluiten van de voorlopige dekking/de collectieve ORV moet een extra compensatie worden gegeven. Over die compensatie is ook weer belasting verschuldigd. De compensatie rekent u als volgt uit. Het belaste deel van de premie bedraagt € 16,67 per maand. De extra compensatie die u hierover betaalt, bedraagt 52%*€ 16,67/(100%-52%) = 18,06. De totale bijdrage van de werkgever is dan € 20,42 + € 18,06 = € 38,48 per maand Salaris vóór sluiten van de collectieve ORV Bruto loon Bruto salaris uitbetalen € 10.745,00
Inhouding € 4.889,47
Netto loon € 5.855,53
Salaris met deelname aan het PCP en vergoeding van de werkgever voor de premie Bruto Inhouding Bruto salaris uitbetalen € 10.745,00 € 4.889,47 Belaste premie € 16,67 € 8,67 Bij: compensatie werknemer € 18,06 € 9,39
Netto € 5.855,53 € 8,67 -/€ 8,67
Totaal
€ 5.855,53