NIEUWSBRIEF
1
J U N I 2 0 0 7 C O N S O RT I U M V M B O - M B O S T I M U L E R I N G S I N I T I AT I E F
CONSORTIUM VMBO-MBO STIMULERINGSINITIATIEF HET INITIATIEF VINDT BREDE STEUN VAN DE VOLGENDE ORGANISATIES: - VO RAAD - BESTURENRAAD - STICHTING PLATFORMS VMBO - PROCESMANAGEMENT HERONTWERP MBO - HET PLATFORM BEROEPSONDERWIJS
HET CONSORTIUM BESTAAT UIT DE VOLGENDE LEDEN: - MARIANNE BEELAERTS, VOORZITTER (BESTURENRAAD) - HANS VAN NIEUWKERK (PROCESMANAGEMENT HERONTWERP MBO) - JAN HOOGENDOORN - JAAP DE KRUIJF - PETRA KANTERS (HERONTWERP)
TON BALK , PROJECTMANAGER VMBO-MBO STIMULERINGSINITIATIEF PAULUS POTTERSTRAAT 32 6566 ZM MILLINGEN AAN DE RIJN
[email protected] TEL: 06 51039119
VOOR INFORMATIE EN/OF BIJBESTELLEN
Het Consortium VMBO-MBO Stimuleringsinitiatief ondersteunt projecten rond doorlopende leerlijnen vmbo-mbo-bedrijfsleven. De subsidie die de zes projecten ontvangen, is vooral bedoeld om de participerende vmbo-scholen een steuntje in de rug te geven. De projecten zijn door het Consortium onder andere geselecteerd op het criterium gelijkwaardigheid: vmbo, mbo en bedrijfsleven moeten binnen het project als gelijkwaardige partners optrekken. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar in de praktijk is het mbo door zijn schaalgrootte in het voordeel. Bovendien staat het herontwerp van het mbo volop in de belangstelling en dreigt het vmbo ten onrechte op de achtergrond te raken. Binnen de geselecteerde projecten is er niet alleen sprake van gelijkwaardigheid, want in alle gevallen is een vmbo-school de penvoerder van het project. Bovendien bouwen alle projecten voort op vormen van good practice die binnen het vmbo ontwikkeld zijn. De projecten vallen binnen zorg en welzijn en economie, omdat in deze sectoren de impuls volgens het Consortium het hardste nodig is. De samenwerkingsverbanden van scholen voor vmbo en mbo en instellingen of bedrijven krijgen gedurende een jaar de tijd om hun bestaande good practice uit te bouwen. Het Consortium zorgt in die periode voor ondersteuning en communicatie door het uitgeven van een nieuwsbrief en persoonlijke contacten. Geen grote organisatie en geen overbodige bureaucratie. Het is vooral de bedoeling dat de deelnemende scholen, bedrijven en instellingen kennis uitwisselen, elkaar stimuleren en enthousiasmeren. Het Consortium biedt schoolleiders in het vmbo de gelegenheid om deel te nemen aan een training, zodat zij hun leidende rol in deze vernieuwing nog professioneler vorm en inhoud kunnen geven. Tenslotte is het de bedoeling dat de kennis en de ervaring van de geselecteerde projecten beschikbaar komen voor andere scholen.
T.BALK, PROJECTMANAGER
stimuleren en enthousiasmeren
1
ENTHOUSIASME BIJ KICK OFF VMBO-MBO STIMULERINGSINITIATIEF
Zij refereerde in haar inleiding aan het de dag ervoor gepubliceerde JOB-onderzoek, waaruit blijkt dat leerlingen minder tevreden zijn over hun school dan voorheen. Over het perspectief van de projecten zei ze: "Het belangrijkste is natuurlijk dat we bij het volgende JOB-onderzoek naar de tevredenheid van leerlingen een aantal opvallende scholen hebben waar de score net ietsje gunstiger is dan nu het geval is."
LOOPBAANLEREN IN DE BEROEPSKOLOM ZORG & WELZIJN
Enthousiasme overheerste tijdens de officiële start van het VMBO-MBO Stimuleringsinitiatief op 1 juni 2007. Vertegenwoordigers van de zes projecten hadden zich ter dege voorbereid op een gloedvolle presentatie van hun project in de vorm van een speed briefing: kort, krachtig en to the point. Opvallend was de duidelijke aanwezigheid van het bedrijfsleven. Projectmanager Ton Balk benadrukte in zijn openingswoord het belang hiervan. "De samenwerking tussen vmbo en mbo ligt voor de hand, maar tijdens mijn bezoeken aan de projecten heb ik gemerkt dat er bij bedrijven en instellingen een groeiende behoefte is om met scholen in gesprek te gaan. De ruime vertegenwoordiging van het bedrijfsleven op deze middag getuigt hiervan”. Marianne Beelaerts, voorzitter van het Consortium, complimenteerde de scholen voor wat ze al gedaan hebben. "Bij het selecteren van de projecten zijn we uitdrukkelijk op zoek gegaan naar scholen die met hun vernieuwingen al boven het maaiveld uitsteken. De projecten sluiten aan op bestaande good practice en de partners worden in de gelegenheid gesteld die verder te ontwikkelen." Een ander belangrijk selectiecriterium was voor het Consortium dat management en docenten in dezelfde richting werken en met elkaar communiceren. "Die persoonlijke contacten zijn ontzettend belangrijk en dan ook nog eens over de grenzen van je eigen instelling heen. Als dat lukt dan is de kans van slagen erg groot." Tenslotte benadrukte Beelaerts dat de partners binnen de projecten op gelijkwaardige wijze met elkaar samenwerken.
2
De scholen en instellingen van dit project willen het beroepsbeeld bij leerlingen en docenten verbeteren door leren in de praktijk te stimuleren, stages te organiseren voor docenten, de doorstroom van het vmbo naar het mbo te verbeteren en leerlingen van beide onderwijssectoren samen te laten leren. Het project bouwt voort op ‘De Flexibele Zorgkolom’ een innovatiearrangement dat in 2003 van start ging. Het mbo, de vmbo-scholen en alle instellingen voor zorg- en welzijn in de regio gingen op een procesmatige manier aan de slag om praktijkgericht onderwijs vorm te geven. Men stelde gezamenlijk vast wat een goede beroepsbeoefenaar is en het vmbo beschreef het begingedrag van een veertienjarige die kiest voor een opleiding in de sectoren zorg en welzijn. Daarna gingen de partners in het project op zoek naar vormen van good practice om van te leren en ter inspiratie. Concreet ontwikkelde het project een gemeenschappelijke competentietaal, het werken met een portfolio kreeg gestalte in alle deelnemende scholen en tussen het vmbo en het mbo is in veel gevallen sprake van warme overdracht. De vmbo-leerlingen van de gemengde en theoretische leerweg maken hun sectorwerkstukken onder leiding van docenten van het mbo. Docenten zijn geschoold in het voeren van competentiegesprekken.
Het komende jaar willen de partners het aantal leer- en ontwikkelingslijnen voor leerlingen die in het vmbo starten, uitbreiden naar een aantal vakgericht leerlijnen met daaraan gekoppeld beroepsspecifieke gedragsindicatoren voor de niveaus 1 tot en met 4 van het mbo. Het is dan meteen duidelijk op welk niveau vmbo-leerlingen functioneren en naar welk niveau zij dus door kunnen stromen. Het buitenschools leren krijgt gestalte door het inrichten van werkplekken (leerafdelingen) buiten de school. Er zullen teams worden gehuisvest bestaande uit vmbo-leerlingen, en studenten van mbo en hbo. De mbo’ers begeleiden de vmbo-leerlingen en de hbo-studenten hebben de supervisie over het team. De stages voor docenten worden geïntensiveerd, zodat ook zij een helder en scherp beeld hebben van de beroepspraktijk anno 2007. Uiteindelijk is het de bedoeling dat vmbo-leerlingen kiezen voor de best passende opleiding en dat het mbo naadloos aansluit op wat zij in het vmbo hebben geleerd. Participanten: Vmbo: Petrus Canisius College, OSG Willem Blauw, SG Tabor, locatie d’Ampte, SG Martinus College. Mbo: Horizon College. Instellingen: Woonzorgcentrum De Nieuwpoort, St. Leekerweide.
CARE AND CONGRESS De leerlingen kunnen straks voor een groot deel in de praktijk op een betekenisvolle manier een opleiding volgen tot helpende in de zorg, horecamedewerker of facilitair medewerker op de niveaus 1 en 2. De partners in dit project willen daarmee voor de meest risicovolle doelgroep een bijzondere aanpak realiseren. Bovendien wil men voor deze groep streven naar een baangarantie. Gezien de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt zijn deze jongeren straks hard nodig. De good practice waarop het project voortbouwt bestaat uit een klein samenwerkingsproject met een zorginstelling en een coachingstraject vmbo - bedrijfsleven. Dat traject ‘Samen voor Zeist’ wordt gekenmerkt door betrokken, maatschappelijk ondernemen. Leerlingen van het vmbo en ook van het mbo worden in het kader van dit project gecoacht door mensen uit het bedrijfsleven.
In het komende jaar zullen de partners een aantal opleidingen realiseren volgens de uitgangspunten van betekenisvol leren en op basis van één curriculum voor vmbo en mbo. Er worden leer- en competentielijnen geformuleerd voor het gehele traject vmbo-mbo, waardoor het onderscheid tussen de beide onderwijssectoren moet verdwijnen. Om dat te bereiken zijn er gemengde teams van vmbo- en mbo-docenten samengesteld. Zo kunnen de doorlopende leerlijnen ook in de praktijk worden vormgegeven, want men komt elkaar dagelijks tegen. Aan de ‘harde kant’ is deze samenwerking goed vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Voor betekenisvol leren hanteert men als uitgangspunt een drieslag die overal in terug te vinden moet zijn: - jouw talenten zijn van belang; - jij kunt daar wat mee; - en als je dat doet, participeer je in het proces om te leren en om je beroepskwalificatie te halen. Een van de uitwerkingen van het concept krijgt gestalte in een speciaal opleidingspaviljoen bij het congrescentrum Woudschoten: het leerhotel. De leerlingen leren er in de praktijk en de partners zijn het erover eens, dat zij dit concept verder willen ontwikkelen. Een reflectiespiegel zal een belangrijk onderdeel zijn van het portfolio van de leerlingen. De school heeft een webbased instrument, waarmee iedere leerling een eigen persoonlijke nulmeting doet. Het betekent als de leerling eraan toe is om op stage te gaan hij drie dingen weet: - waar hij goed in is en dus zelfstandig kan doen; - wat hij wil ontwikkelen en tijdens de stage wil leren; - dat hij daarbij hulp nodig heeft. De partners verwachten dat het leerrendement tijdens de stages door deze aanpak enorm zal stijgen. Participanten: Vmbo: CVOG, locatie CCZ. Mbo: ROC ASA. Instellingen/bedrijfsleven: Restaurant Carberry’s, Zeisterwoude, Figi, Woudschoten conferentiecentrum, Koninklijke Horeca Nederland.
3
ZORG IN BEELD De aansluiting van het vmbo op het mbo is niet slecht, maar er valt nog veel te verbeteren. Onder dat motto willen de participanten die in dit project ervoor zorgen dat de leerlingen een beter beeld krijgen van hun toekomstige beroep. Er komt bovendien duidelijkheid over welke beroepscompetenties werkenden in de zorg moeten beschikken. Tenslotte streeft men naar een naadloze aansluiting tussen het vmbo, het mbo en de beroepspraktijk. In 2005 deden de scholen mee aan de beroepencarrousel en dat voorzag echt in een behoefte, omdat alle werkvelden van de zorg erin meedraaiden. Er ontstond een structureel contact met de zorginstellingen. In september 2006 ging het project ‘Competent talent’ van start: een gerichte oriëntatie op de werkvloer niet alleen door leerlingen, maar ook door docenten. De beeldvorming rond de beroepen is daardoor verbeterd en de leerlingen kiezen bewuster voor een opleiding in de zorg. Het werken met competenties raakt ook op het vmbo ingeburgerd. Er is een netwerk van contacten gegroeid en dat breidt zich nog steeds uit. In het komende jaar willen de participanten in het project de kloof tussen het vmbo en het mbo verkleinen door het curriculum voor de beide schoolsoorten op elkaar af te stemmen. Daardoor moeten dubbelingen in de lesprogramma’s verdwijnen en zal er sprake zijn van doorlopende leerlijnen. Daarbij zal de beroepspraktijk een belangrijk uitgangspunt zijn. Zo zullen de zorginstellingen competenties aandragen die het vmbo en het mbo vertalen naar de onderwijssituatie. De participanten gaan afspraken maken over de registratie en waardering van de behaalde competenties en deze afspraken zijn richtinggevend voor de inrichting van een digitaal portfolio. De afstemming zal niet alleen inhoudelijk zijn, maar gericht zijn op het pedagogischdidactisch klimaat. Docenten van vmbo en mbo en medewerkers van zorginstellingen gaan daartoe afspraken maken over methodieken, didactische werkvormen en de
4
pedagogische aanpak. Dat geldt eveneens voor de toetsing en de beoordeling. Ook de beeldvorming krijgt het komende jaar aandacht door inhoud en duur van de beeldvormingsstage uit te breiden en het aantal deelnemers te verdubbelen. Participanten: Vmbo: Roelof van Echten College, Christelijke Scholengemeenschap. Mbo: Alfa-College. Zorginstellingen: Zorgpalet, UMCG, Wenckebach Instituut.
TUTOREN IN DE ZORG Praktijkgestuurd leren is leidend voor de scholing in het vmbo en het mbo. Op de buitenschoolse werkplekken komen vmbo-leerlingen en mbo-cursisten elkaar tegen, omdat zij er hun praktijkopleiding volgen. Het is de bedoeling om op die werkplekken het tutor-leren gestalte te geven. Het Marne College heeft veel ervaring met praktijkgestuurd leren. De leerlingen werken aan prestaties voor echte opdrachtgevers. Er is een strakke indeling in perioden van zes weken. De zesde week staat in het teken van reflectie. Tijdens die week bespreken de leerlingen met hun leermeester wat zij hebben gedaan, hoe het ging en wat er een volgende leer beter zou kunnen. De leermeester coacht de leerlingen in hun persoonlijke ontwikkeling. De werkmeester heeft de rol van de vakexpert die de leerlingen begeleidt bij het verwerven van kennis en vaardigheden. Hun vorderingen leggen de leerlingen vast in een portfolio. De school heeft de traditionele sectoren en afdelingen vervangen door een viertal schoolbedrijven: - transportcentrum - technologiecentrum - dienstencentrum - administratiekantoor. Zelfverantwoordelijkheid en zelfsturend zijn de belangrijkste uitgangspunten van de manier waarop de school met de leerlingen werkt.
In het project ‘Tutoren in de Zorg’ wordt de bestaande good practice uitgebreid door vmboleerlingen en mbo-cursisten samen te laten werken op de buitenschoolse werkplekken en tijdens het werken aan prestaties. Dat kan alleen als er intensief wordt samengewerkt met de roc’s. Er is daarom een convenant gesloten met de beide Friese roc’s, waarin de partners zich verplichten om doublures in de leerstof te voorkomen en de leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden naar het niveau dat ze aankunnen. Het vmbo en de roc’s gaan hun pedagogischdidactische aanpak nog meer op elkaar afstemmen, waarbij praktijkgestuurd leren leidend is. De mbo-cursisten zullen de rol van tutor op zich gaan nemen en daarom gaat het roc zich richten op de competentieontwikkeling van leidinggevende kwaliteiten. De beoordeling van de resultaten wordt in het portfolio opgenomen. De mbo-cursisten worden dus goed voorbereid op hun rol als tutor. Het project moet uiteindelijk leiden tot een kwaliteitswinst, dus betere resultaten bij leerlingen en cursisten. Om dit te meten gaan de partners de leerlingen gedurende vier jaar volgen op basis van hun geadviseerde leerweg of schooltype. Participanten: Vmbo: Marne College Mbo: ROC De Friese Poort Instellingen/bedrijfsleven: Zorggroep Pantein, Zorggroep Tellens
SAMEN LEREN Het Kandinsky College in Nijmegen wil het aantal projecten voor levensecht en uitdagend leren uitbreiden, bijvoorbeeld met meer ontmoetingsruimtes voor ouderen en voorzieningen om de leefbaarheid in de wijken te vergroten. Uitdagend leren vindt nu al plaats in het kinderdagverblijf en in de bistro die in de school gevestigd zijn. Buiten de school exploiteert men gedurende drie dagen in de week een ontmoetingscentrum voor ouderen in een complex waar deze mensen van gemiddeld 70 jaar zelfstandig wonen. De school heeft ook geïnvesteerd in een ict-ruimte waar ouderen met hulp van de leerlingen kunnen leren internetten. Er is voor alle partijen sprake van een win-win-situatie. De woningcorporatie kan een bijdrage leveren aan het welzijn van de ouderen. De ouderen willen prettig wonen en hebben behoefte aan sociale contacten. De leerlingen zijn in de gelegenheid om te leren in een levensechte en uitdagende
situatie. Door de directe confrontatie met werken in de zorg is de belangstelling ervoor toegenomen. Het aantal leerlingen dat kiest voor zorg en welzijn is gestegen. Het project ‘Samen leren’ is erop gericht het aantal plekken waar op een uitdagende manier geleerd kan worden uit te breiden. Er zal een derde ontmoetingsruimte voor ouderen worden geopend en er komen dienstencentra van waaruit activiteiten worden ondersteund om de leefbaarheid in de wijken te vergroten. De samenwerkende partijen willen meer scholen betrekken bij deze vorm van ondernemend leren. De resultaten worden daarom gepresenteerd op een conferentie ‘Ondernemend leren in Gelderland’. De samenwerking met het roc staat het komende jaar hoog op de agenda. Er wordt een warme overdracht gerealiseerd tussen vmbo-mentor en de intaker van het roc. Het vmbo en het roc werken samen aan de ontwikkeling van een portfolio voor de vmbo-leerlingen. Dit portfolio wordt opgezet volgens een nog te ontwikkelen vmbo-competentielijn. Als blijkt dat leerlingen aan het einde van leerjaar drie hun diploma vmbobasis niet zullen halen, gaan zij in leerjaar vier samen met het roc werken aan het behalen van de AKA-kwalificatie. De bedoeling is dat leerlingen vervolgens door kunnen stromen naar niveau 2 in het roc. Participanten: Vmbo: Kandinsky College Mbo: ROC Nijmegen Hbo: VDO lerarenopleiding zorg en welzijn Instellingen/bedrijfsleven: Talis Woondiensten, Zorggroep Zuid-Gelderland
CULINAIR OMNIWORLD OP NAAR SMAKELIJK VOETBAL De leerlingen die straks in Almere hun horecadiploma halen, zullen uit eigen ervaring weten wat het is om voor 120 mensen een perfect driegangendiner op tafel te zetten. Ze kennen de processen en weten welke eisen er aan een medewerker in de horeca gesteld mogen worden. Ze weten wat het is om onder spanning samen te werken en wat het betekent dat de ‘gast altijd koning is’.
5
Het OostvaardersCollege werkt al enige jaren intensief samen met ROC Flevoland. Begin van het schooljaar 2006/2007 werden zij benaderd met de vraag of zij iets zouden kunnen betekenen voor de exploitatie van het restaurant van de voetbalclub FC Omniworld. De voetbalvereniging was op zoek naar een kwalitatief goede exploitatie van de keuken en het restaurant. Het verzoek sloot mooi aan bij de praktijk die reeds is opgebouwd in het schoolrestaurant. Ook is er een samenwerkingsverband met een zorginstelling waar de leerlingen meewerken in de keuken of in de bediening.
COLOFON Tekst: Odrie Communicatie Eindredactie: Ton Balk, Marjo Gerdsen Vormgeving: Coenen Vormgeving Tekeningen: Pim Aalbers Drukwerk: XXL-Press
De begeleiding van de vmbo-leerlingen zal in handen zijn van docenten van de eigen school, van het roc en van de instelling. Daarnaast worden mbo-leerlingen ingezet als tutor, waarmee ze competentiepunten kunnen verdienen. De voorbereiding van het diner begint al op de woensdag als de mbo-studenten in het schoolrestaurant aan het werk zijn. Op donderdag nemen de vierdejaars vmbo-leerlingen het over en op vrijdag zijn de afrondende werkzaamheden. Dit wordt ontkoppeld koken genoemd. Op vrijdag gaan de gerechten gekoeld naar het restaurant van FC Omniworld. Tijdens een werkoverleg worden de leerlingen verdeeld in ‘wijken’ met een mbo-student aan de leiding. Uiteraard worden er aan de leerlingen hoge eisen gesteld voor wat betreft kleding en optreden. Daarnaast heeft FC Omniworld een viertal buitenkiosken, waarin het voorraadbeheer en de verkoop in handen komen van de vmbo-leerlingen. Hier biedt zich een uitgelezen mogelijkheid tot integratie van de avo-vakken. De lijsten die FC Omniworld gebruikt voor het voorraadbeheer worden op school tijdens de lessen economie behandeld. Bij de toetsing en de beoordeling van de leerlingen en de studenten hebben zowel de leerlingen en studenten als de docenten en vertegenwoordigers van FC Omniworld een belangrijke rol. In dit schooljaar zal tevens een begin worden gemaakt met het afstemmen van het te volgen curriculum op de verschillende niveaus en de verschillende locaties. Participanten: Vmbo: OostvaardersCollege. Mbo: ROC | Flevoland. Instellingen/bedrijfsleven: FC Omniworld, De Toonladder, Leefgemeenschap voor ouderen.
6
kennis uitwisselen, elkaar