Conferentie Politiek 2015 NCDO i.s.m.CDA, PvdA, GroenLinks, D66, VVD en ChristenUnie Utrecht, zaterdag 25 oktober 2008 Inleiding Bolivia
Dames en heren, Ik neem u mee naar La Paz, de nacht van maandag op dinsdag, deze week. Plaats van handeling is de Plaza Murillo, een plein in de oude binnenstad. Aan het plein liggen, behalve de kathedraal, ook het presidentiële paleis, en het parlementsgebouw. Buiten op het plein, en in de straten eromheen, bivakkeren tienduizenden mensen, misschien wel honderdvijftigduizend of nog meer. Een bonte verzameling van indiaanse boeren en boerinnen in allerlei kledij, mijnwerkers met helmen, amazone-indianen, vakbondsmensen, allemaal met hun eigen spandoeken en vlaggen. Ze zitten er al een paar dagen, en de nachten in La Paz zijn erg koud. Ze komen van heinde en verre, sommigen aangevoerd in vrachtautos, anderen na dagenlange voettochten, soms van meer dan 200 kilometer. Binnen in het parlementsgebouw vergaderen de leden van de Eerste en Tweede Kamer. Ze hebben er al een paar dagen met weinig slaap opzitten, maar toch vergaderen ze nu de hele nacht door, onder leiding van de vice president van het land, Alvaro García Linera. Het onderwerp van zoveel beraadslaging is de tekst van de nieuwe Grondwet. Eigenlijk is het een wonder dat dit gesprek plaats vindt, want totnogtoe, en eigenlijk al meer dan tweeëneenhalf jaar lang, hebben de mensen van de regeringspartij de MAS en die van de oppositie niet met elkaar gepraat. Ze hebben elkaar alleen maar uitgescholden en op allerlei manieren zwart gemaakt, elkaar het leven onmogelijk gemaakt. Maar nu praten ze dan, en al heel lang. En de menigte buiten wacht af. Af en toe loopt er een man met een dikke trui en een poncho naar binnen, niemand houdt hem tegen. Hij vraagt hoe het ermee staat: zijn ze eruit of nog steeds niet? Nee, nog steeds niet. Op gezette tijden spreekt hij de menigte toe: Broeders en zusters, asjeblief nog even geduld, we moeten geduld hebben. Het is de president van Bolivia, Evo Morales. Wat opvalt is dat de president, onmiskenbaar, één is met zijn volk. Hij lacht, luistert en praat met iedereen. Hij is al twintig uur op de been, en hij heeft eerder ook al flinke stukken meegelopen met de mensen die vanuit andere plaatsen naar La Paz optrokken. Hij is dan wel president van de republiek, en de onbetwiste leider van zijn volk, maar hij weet dat zulke massas mensen moeilijk te stoppen zijn als het verkeerd gaat, als ze verkeerd willen. En die mijnwerkers hebben zoveel dynamiet meegenomen dat ze makkelijk het hele congres kunnen opblazen. Maar dat zal vannacht niet gebeuren. Er is eerder sprake van een feeststemming, iedereen vertrouwt op een goede afloop. Wat willen hij en al die andere honderdvijftigduizend mensen, midden in de koude nacht? Ze willen dat het congres de nieuwe grondwet goedkeurt, of eigenlijk, dat de wet wordt aangenomen waarbij die grondwet bij referendum wordt voorgelegd aan het kiezersvolk. Daarvoor is een tweederde meerderheid nodig in het congres, en daarvoor heeft de MAS een aantal stemmen van oppositionele congresleden nodig. Heel lang heeft de oppositie zijn medewerking geweigerd, maar sommige parlementariërs zijn nu overstag gegaan. Ze willen hun onderhandelingspositie gebruiken om een aantal zaken in de tekst te wijzigen, dus nu zijn ze daarover aan het onderhandelen. En de mensen
1
buiten op het plein zijn hier gekomen om hen onder druk te zetten. Ze hebben aangekondigd dat ze niet eerder zullen vertrekken dan wanneer het wetsvoorstel met tweederde van de stemmen is aangenomen. Het heeft allemaal iets vreemds, iets onwezenlijks. Hier vindt onmiskenbaar een revolutie plaats, een historische maatschappelijke omwenteling. Dit is het volk, het diepe Bolivia, dit zijn de mensen die niets te vertellen hebben gehad, en die nu met hun Evo de macht aan het overnemen zijn. Een revolutie, ja. Maar het bijzondere is dat ze persé willen dat die op een democratische wijze zijn beslag krijgt. De democratische vormen en procedures worden haast pijnlijk nauwkeurig in acht genomen. En Evo legt nog eens uit het belang uit van die tweederde meerderheid, "want anders kunnen zij later ook met een simpele meerderheid de klok weer terugdraaien". Dat het vreemd is om het parlement te omsingelen ten einde die tweederde meerderheid af te dwingen, dat is een heel andere kwestie. Binnen wordt er hard gewerkt, beide kampen weten dat ze er hoe dan ook uit moeten komen, er is geen andere uitweg meer. Er wordt op verschillende plekken gepraat, geschreeuwd, geschreven en vergaderd. Op gezette tijden roept de voorzitter de mensen bijeen, dan worden de artikelen waarover overeenstemming bestaat voorgelezen en goedgekeurd. Hier vinden we ook de onafhankelijke waarnemers, buitenlanders zoals de vertegenwoordigers van de VN en van UNASUR, de unie van Zuid-Amerikaanse staten, en ook mensen van de Boliviaanse kerken, zoals de bisschop van El Alto. Ze zijn er vanaf het begin van de onderhandelingen bij. Of eigenlijk al eerder, ze waren ook al bij de voorloper van deze onderhandelingen, namelijk de onderhandelingen tussen de regering en de prefecten van de opstandige provincies in het Oosten van het land. Die onderhandelingen waren tot stand gekomen op aandringen van UNASUR, maar waren op 5 oktober gestaakt. Ze leverden dan wel geen overeenkomst op, maar toch was het voor iedereen een verrassing dat er gepráát kon worden, gewoon gepraat. En dat was heel belangrijk. Een paar mensen die aan de eerste ronde hadden meegedaan konden in deze tweede ronde, nu dan in het parlement, eigenlijk gewoon verder gaan, en voortbouwen op hetgeen al besproken is. In feite zijn het ook deze mensen die het hele proces nu trekken. Ze vergaderen nu ook apart, in hele kleine kring. Het gaat om vijf of zes mensen. Ze kennen de pijnpunten bij elk van de twee partijen, ze vechten over woorden en formuleringen, maar ze ruilen uit en sluiten compromissen. Samen koken ze de artikel-teksten voor, en ze brengen die daarna als het ware clandestien in bij hun eigen fracties, en daarna in de grote vergadering. Twee mensen zijn in dit delicate proces onder hoogspanning van doorslaggevend belang, namelijk de minister van landbouw en vertegenwoordiger van de MAS, Carlos Romero, en een senator van de grootste oppositionele partij Podemos, Carlos Börth, allebei grote diplomaten en doorgewinterde onderhandelaars en zaakdeskundigen, allebei met de vaste overtuiging dat een compromis zowel noodzakelijk als mogelijk is. En het lukt. Midden in de nacht, om 3 uur komt het verlossende bericht: er is een compromis, er is een nieuwe Grondwet-tekst, met ruim 100 wijzigingen op de vorige versie, een tekst waar inderdaad een tweederde meerderheid van het congres mee kan instemmen. De vice president komt naar buiten, hij overhandigt de nieuwe tekst aan de president. Die schreeuwt het uit van blijdschap, hij laat zijn tranen de vrije loop, ook de vice president huilt mee, evenals al die andere gestaalde kaders van de volksbeweging. Iedereen valt elkaar in de armen. We hebben gewonnen, de euforie is enorm, het feest begint, en zal doorgaan tot het eind van de volgende dag. Bepaald wordt dat op 25 januari de Grondwet bij referendum zal worden voorgelegd aan het kiezersvolk. De leider van de grootste oppositiepartij Podemos, en ex-president, Tuto
2
Quiroga, laat weten dat nu ook zijn partij vóór de nieuwe Grondwet is, dus dat kan nauwelijks meer mis gaan. We hebben gewonnen, voortaan zal alles anders zijn, met onze nieuwe Grondwet. Je vraagt je af wát er dan precies zal veranderen in het leven van al die mensen, van de massa. Denken zij echt dat hun grootste problemen, armoede, gebrek aan sociale voorzieningen, nu al bijna zijn opgelost? De schrik slaat je om het hart als je weet dat de middelen waarover de regering beschikt, en voorla ook haar capaciteiten, om die verwachtingen, die beloftes ook, in te lossen, maar heel beperkt zijn, verregaand ontoereikend. Waar moet dit heen?
Dan de andere kant. Toevallig op dezelfde dag dat deze onderhandelingen van start gingen, op 8 oktober, werd het rapport gepubliceerd van de Human Rights Foundation, over de situatie van de mensenrechten in Bolivia. In dit rapport wordt bijzonder scherpe kritiek geuit op de Boliviaanse regering, en op president Evo Morales in het bijzonder. Zo wordt Evo verantwoordelijk gesteld voor de dramatische verslechtering van de mensenrechtensituatie in het land, en voor het aanwakkeren van politieke en etnische haat, onverdraagzaamheid en geweld. Hij gebruikt kwalificaties als racisten, fascisten en verraders voor zijn politieke opponenten, inclusief de media, hij roept de bevolking op om te kiezen tussen zijn politieke agenda en de dood - enzovoorts. Het rapport is een opsomming van feiten en gebeurtenissen die er, inderdaad, niet om liegen. Evo Morales is nog lang geen president van álle Bolivianen. Hij is geen Lula, die in staat is gebleken om ook het vertrouwen te winnen van de ondernemers in zijn land, die er alles aan doet om economische groei te bewerkstelligen en om Brazilië op te stoten in de vaart der volkeren, maar die dat óók en vooral ten goede wil laten komen aan de armen. Nee, Evo provoceert en confronteert, hij schaart het hele establishment onder zijn vijanden, inclusief de ondernemers in de provincie Santa Cruz, de economische motor van het land. De enige economische sector die onder zijn bewind echt bloeit is de coca-productie. Hij provoceert de Verenigde Staten en riskeert de exportpreferenties, waarmee direct zo’n dertigduizend banen zijn gemoeid in de opkomende industrie in El Alto; en hij laat merken dat hij nauwelijks weet waar hij over praat als hij zegt dat China en Iran het Boliviaanse textiel dan wel zullen afnemen. Bolivia is inmiddels gezakt tot bijna de laatste plek op de lijst van risicolanden voor buitenlandse investeringen. De keuze van zijn buitenlandse vriendjes helpt hierbij ook al niet: Hugo Chávez van Venezuela, en Mahmoud Ahmadinejad van Iran. Het hele overheidsapparaat bevolkt hij met functionarissen uit zijn politieke beweging, en dat is niet omdat al die mensen zo bijzonder competent zijn; integendeel, bestuurlijke en management vaardigheden zijn hier dun gezaaid, de kwaliteit van het apparaat is bedroevender dan hij ooit was. Dit zijn de twee kanten van het verhaal, het verhaal van het Bolivia van nu. Aan de ene kant, de emancipatie van de indianen, de enorme symbolische en maatschappelijke omwenteling, de massieve democratisering: indianen die eindelijk hun plaats innemen op het politieke toneel, en wel langs democratische weg. De symbolische betekenis van het feit dat Tuto Quiroga, het blanke boegbeeld, zijn steun verleent aan hún Grondwet, is nauwelijks te overschatten. Dit kan een nieuw begin zijn voor Bolivia zijn, en Evo Morales speelt hierbij de hoofdrol. Er is, aan de andere kant, genoeg op dit proces aan te merken, en er is, veel belangrijker nog, meer dan genoeg reden tot grote zorg - om de mensenrechtensituatie,
3
om de sociale en politieke stabiliteit, om de etnisering van de sociale en politieke verhoudingen en de levensvatbaarheid van de plurale samenleving, om de kwaliteit van het openbaar bestuur, om de scheiding van de staatsmachten, om de economische situatie en de armoede, om de regionale stabiliteit en veiligheid. Wat betreft het vervolg, lijkt het me van belang om die twee kanten goed in de gaten te blijven houden. De bottom lines zijn daarbij mijns inziens de volgende. 1. Hoewel het zeker waar is dat Evo Morales en zijn regering zich schuldig hebben gemaakt aan alles waar de Human Rights Foundation hen van beschuldigt, is het evenzeer waar dat hun politieke tegenstanders, in het parlement zowel als in de opstandige provincies, er alles aan gedaan hebben om het regeringsbeleid te torpederen, om dwars te liggen, om de regeerbaarheid van het land in gevaar te brengen. 2. De regering van Evo Morales kan steunen op een meerderheid van de Boliviaanse bevolking. In december 2005 is Evo gekozen door 54% van de kiezers, en bij het terugroep-referendum van augustus 2008 kreeg hij zelfs 67% van het electoraat achter zich. Er zijn wel kanttekeningen te plaatsen bij de laatste uitkomst, maar het is ontegenzeggelijk zo dat deze democratische revolutie inderdaad in hoge mate democratisch gelegitimeerd is. 3. De nieuwe Grondwet is voor de regering een kernstuk in het programma voor de komende jaren. Er zijn, wederom, kanttekeningen te plaatsen bij de wijze waarop de tekst tot stand is gekomen, maar over enkele maanden zal blijken dat de overgrote meerderheid van de Bolivianen er bij referendum Ja tegen zegt. 4. De democratische revolutie geleid door Evo Morales moet zijn beslag krijgen – punt. Buitenlandse hulp moet daarbij aansluiten; en tegelijkertijd moet ze helpen om de risico’s van en in dit proces te verminderen. Dat kan ze doen door processen te faciliteren waarin achterdocht en vijandigheid plaats maken voor hersteld vertrouwen, waarin gematigde krachten aan beide fronten geleidelijk aan weer de plaats overnemen van power politicians en ideologische scherpslijpers. Het stelsel van politieke partijen is aan vernieuwing toe, en oude en nieuwe partijen verdienen ondersteuning bij hun hervormingsplannen. De kwaliteit van het openbaar bestuur is een ander belangrijk speerpunt. Op het internationale toneel is het groot belang dat zich ook andere buitenlandse partners aandienen dan Chávez en Ahmadinejad, zowel regionaal – Brazilië met name – als vanuit de EU. Tot slot zou ik iets willen vertellen over de Nederlandse betrokkenheid bij dit proces, en dan in het bijzonder over het werk van het Netherlands Instititute for Multiparty Democracy. Het NIMD is zoals u weet een instelling van Nederlandse politieke partijen die politieke partijen steunt in jonge democratieën. Ik ben sinds 2002 als adviseur betrokken bij het werk van het NIMD in Bolivia. In Bolivia wordt samengewerkt met een Stichting die zelf ook weer bestuurd wordt door vertegenwoordigers van alle politieke partijen, plus enkele partijloze persoonlijkheden uit de academie en de civil society. De algemene doelstelling van deze Stichting is het versterken van de interne en externe functies van de politieke partijen. Maar in de gepolariseerde verhoudingen van de afgelopen vijf jaar heeft ze zich vooral bezig gehouden met het gaande houden van het gesprek, vooral in situaties waarin er in de publieke ruimte en voor het oog van de cameras geen gesprek meer mogelijk was. Als een crisis onafwendbaar leek, was de directeur van de Stichting, Guido Riveros, telkens toch weer in staat om enkele gematigde vertegenwoordigers van beide kanten bijeen te brengen, buiten de schijnwerpers en desnoods ’s avonds heel laat bij hem
4
thuis, en hen ertoe te brengen om hun partijpet even aan de kapstok te hangen en gezamenlijk naar manieren te zoeken om de zaak weer vlot te trekken. Daarnaast organiseert de Stichting beleidsrelevant onderzoek en vervolgens conferenties en debatten, om mogelijke oplossingsstrategieën te agenderen, en om daar rondom heen mensen uit de verschillende kampen in gesprek te brengen. Door het ondergrondse werk en het publieke werk op een intelligente manier met elkaar te verbinden heeft de Stichting een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het doorbreken van de impasse, in de afgelopen dagen. Zo zijn de twee trekkers van dat proces, de al eerder genoemde Carlos Romero en Carlos Börth, door de Stichting op elkaars spoor gezet. Börth had eerder in opdracht van de Stichting een onderzoek gedaan naar de overeenkomsten en verschillen tussen de tekst van de Grondwet en de teksten van de Autonomie-statuten van de opstandige provincies. Daaruit bleek dat 85% van de teksten verenigbaar was, en ook werd door Börth nauwkeurig bepaald waar de verdere onderhandelingen op moesten worden toegespitst. Met dit onderzoek in de hand organiseerde de Stichting vervolgens debat-conferenties door het hele land, en genereerde daarmee breed het besef dat het in feite vooral schortte aan dialoogbereidheid, aan beide kanten. Allengs raakte ook Romero hierbij betrokken, zowel publiek als ondergronds, en samen begonnen hij en Börth het voortouw te nemen – eerst in de dialoogronde met de prefecten, daarna met het parlement. De Stichting zorgde voor externe ondersteuning van dit proces, zowel inhoudelijk, met behulp van zaakdeskundigen; als ook politiek, door andere gematigde politici te informeren en te involveren; als ook, en heel belangrijk, internationaal, door bevriende ambassadeurs erbij te betrekken, die vervolgens op hun beurt bereid bleken om hun waarnemers bij de onderhandelingen af en toe een zetje in de goede richting te geven. Vertrouwen, het wekken en het genereren van vertrouwen, daar gaat het in feite altijd weer om. Hartelijke dank voor uw aandacht. Cor van Beuningen Socires
5