Concurreren en sainenwerken Strategische schetsen van de Technische Universiteit Eindhoven
Concurreren en samenwerken Strategische schebcn van de Tec hnisc he Universiteit Einllhoven
maa rt 1997
Col ofon totsta.ndkoming en vuslstelling
'Concurreren en samenwerken. Strategische schetsen van de Technische Universireit Einclhoven' werd opgesteld door het College va n Besruur in overleg mer de dekanen en directeuren-beheer van de faculreiren, beheerders en diensrhoofden van andere beheerseenheden en diverse srudenrengroeperingen en vervolgens - na afsremming mer her Georganiseerd Overleg - op 17 februari 1997 vasrgesreld door de Universireirsraad.
correspondentieadres
Technische Univt:rsitcir Eindhoven t.a.v. College van Besruur Posrbus 513 5600 MB Eindhoven
redactie en productie
In- en exrcrne berrekkingen, Peter van Dam
ontwerp en vormgeving
Un iversitt:itsd ru k kerij, Peter Peels
fotografie
Studio Joh
drukwerk
Lecruris B.Y., Eindhoven
©TU Eindhoven, Eindhoven 1997
Woord vooraf Om een waardevolle en onderscheidende maa tschappelijke functie te kunnen vervullen positioneert de Technische Universiteit Eindhoven zich als een autonome technologie-universiteit. Daartoe wil de TUE zich voortdurend toetsen aan en afstemmen op maatschappelijke wensen en behoeften enerzijds en de keuzes en prioriteiten van concurrerende instellingen anderzijds. Waar het streven naar positieversterking dat verlangt, stelt de TUE zich niet alleen concurrerend op maar zoekt zij ook samenwerking met andere instellingen en organisaties. Universiteiten zijn elkaars concurrenten bij: bet aantt·ekken van een qua omvang en kwaliteit passende instroom va n studenten in eerste- en tweede-fa se-opleidingen; her werven van docenten en andere medewerkers; her streven naar een maximaa l aandeel in de eerste en tweede geldstroom; en bij her verwerven van opdrachtgevers en afnemers voor privaat gefinancierd contractonderzoek en -onderwijs (permanente educatie). Binnen de universiteiten wedijveren faculteiten, scholen en opleidingen om de altijd schaarse miclclelen. Concurreren betekent voor de TUE een externe orientatie en een voortdurend kritische beoordeling van eigen sterktes en zwa ktes. Effectief en efficient concurreren dwingt tot keuzes en draagt zo bij tot een scherpere profilering van onderwijs en onderzoek. Concurreren sluit samenwerking niet uit, integendeel: in toenemende mate zullen op specifieke doelen gerichte inhoudelijke allianties ontstaan, bijvoorbeeld met andere universiteiten (zoa ls recent met de Universiteit Maastricht), met andere technologieuniversiteiten in Europa (zoa ls in her Europese consortium CLUSTER), met research instituten (zoa ls met her Europese onderzoeksinstituut Eurandom) en met orga nisa ties op het terrein van de technologie-overdracht naar her beclrijfsleven (zoals met TNO Industrie). Ook bewegingen bin nen her stel sel van onderzoekscbolen tonen een congruentie aan tussen samenwerking en profilering. De TUE geeft in deze schetsen aa n dat zij haar positie wil versterken door haar concurrentievermogen te vergroten en strategiscbe allianties aan te gaan met externe partners. Voorop bij dat alles staat respect voor mensen (studenten, medewerkers en externe relaties), individueel en in dynamiscbe verbanden. Het College van Bestuur spreekt zijn erkentelijkheid uit aan alien die op wat voor wijze dan ook aa n de totstanclkoming van cleze scbetsen bebben bijgedragen.
Eindhoven, maa rt
1997
College van Bestuur,
H. de Wilt
Missie TUE De Technische Universiteit Eindhoven • wil een instell ing van technisch-wetenschappelijk oncle1w ijs en onderzoek zijn van hoge kwa liteit naar internationale maa tstaven en met maatschappelijke relevantie • richt het genereren en overclragen van kennis in het bijzonder ook op een duurzame ontwikkeling van de samenleving • vervult een stimulerende rol in de industriele ontwikkeling met name ook in de eigen regio • kenmerkt zich daarbij door haar mu lti-disciplinaire aanpak en de koppeling van technologie met economische, sociale en ecologische aspecten (vastgesteld door de Universiteitsraad op 27juni 1994)
Inhoud \Xloorcl vooraf 3 Inleiding 7 2 De TUE in 1996 11
3 De inspirerende buitenwereld 15 4 Strategie in hoofdlijnen 19 5 Onderwijs 25 6 Onderzoek 31 7 Maatschap pelijke dienstverlening 35 8 Organisatie en bedrijfsvoering 39 9 Mensen 43
'Wetenschap en planning zijn begrippen, die e/kaar soms moeilijk verdragen; zij passen minder bii elkaar dan wetenschap, intuitie, inspiralie en sporztaniteil.' Prof.cir. H.B. Dorgelo, rector magnificus (19 september 1960)
6
De muutschappij verandert, dus tJeranderen oak de eisen, die de maatschappij stelt aan nicuwe gencraties universitair gescbonldc mgcnie111:,. 801.cndicn neemt de internationale concurrentie steeds meer toe. /:'en kwaliteitshew11ste 1miversiteit ct!s de onze blij/i dan oak permanent sleutelen aan vorm en inhoud ua11 IJCtur 011derwijs. Prof.dr j.H. van Lint, rector magnificus (4 september 1995)
8
afslanking en versterking
Metals leidraacl de in 1994 vastgelegcle missie en hoofdlijnen van beleid voor de jaren 1995 tot J998 is de Technische Universiteit F.indhoven erin geslaagd haar uitgavenpatroon aan te passen aan teruglopende inkomsten en oplopende huisvestingslasten. Oat ging gepaard met forse ombuigingen en reorganisaties en het verlies van circa 350 arbeidsplaatsen. Tegelijk met deze afslanking is begonnen met het verstcrken van de positie van de universiteit. Zo stelde de TUE zich met succes kandidaat als vestigingsplaats voor TNO Industrie en het onderzoeksinstituut Eurandom en werd samen met de Universiteit Nhlastricht een nieuwe ingenieursopleiding Biomedische technologie voorbereid.
keuzes en prioriteiten
De ingezeltl: lijn doonrekkend trof het College van Bestuur in 1996 voorbereidingen voor de onrwikkcling van hoofdlijnen van beleicl voor de komende jaren. Eerst werd de actuele positie van de TUE geschetst in relatie tot concurrerende instellingen en relevante externe ontwikkelingen. Yervolgens ontwikkelde het col.lege een reeks denkbeelden, voornemens en voorstellen voor het maken van strategische keu zes en het stellen van prioriteiten. Doel is de positie van cle TUE, inspelencl op externe ontwikkelingen, gericht en planmatig verder te versterken. De onrwikkelde gedachten zijn uitgebreid bediscussieerd met tal van personen en groepen binnen en buiten de universiteit.
. trategiscbe scbetsen
Op basis hiervan heeft her College van Bestuur de voorliggende strategische schetsen opgesteld. Ze geven de koers aan die de TUE de komende jaren wil volgen. Kernpunt is ·clat cle universiteit ha
in- en exlerne jiinc/ie
De notitie heeft een dubbele functie. Jntern vormt ze de inspiratiebron voor de besturingscyclus en bepaalt ze in sterke mate cle bestuurlijke agenda voor de komenclc jaren. De srrategische schersen zullen via de facultaire plannen voor de jaren 1997 tot 2000 en de jaarbegrotingen voor 1998 en navolgende jaren worden vertaalcl in keuzes en prioriteiten, dat wil zeggen in toetsbare doelen. Via kwartaalrapportages en het jaarverslag zal te volgen zijn in hoeverre cleze doelen gerealiseerd worden. De besturingscyclus voorziet in terugkoppeling vanuit de werkpraktijk naar begroting, meerjarenplannen en instellingskoers. Extern vervult de notitie een belangrijke rol doordat ze de samcnleving duidelijk maakt waar de TUE voor staat. Daarmee beoogt ze de eigen posirie en berckenis van de TUE te legirimeren. Yerder levert de notitie een bijdrage aan het profileren van de instelling naar relevante publieksgroepen. Zo kunnen potentiele studcnten, opclrachtgevers, afnemers en partners eruit opmaken waa1voor zij bij de TUE terecht kunnen.
inhoudsopzet
De inhouclsopzet van de notitie is als volgt. Hoofdstuk 2 sclietst in feiten en cijfers de positie van cle TUE in 1996. Hoofdstuk 3 geeft kort enkele maarschappelijke trends aan, die van belang worden geacht voor de ontwikkeling van de TUE. lo hoofdstuk 4 worden vcrvolgens de hoofdlijnen geschetst van de strategie van de TISE voor de komende jaren. De betekenh daarvan voor de kernraken onclerwijs, onclerzoek en maatschappclijke clienstverlen.ing komt aan de orclc in de hoofdstukken 5, 6 en 7. De conseq uenties voor organisatie en bedrijfsvoering worden gepresenteercl in hoofdstuk 8. lJiteindelijk draait het bij de verwezenlijking van de uitgezctte koers om degcnen die samen de acaclemische gemeenschap TUE vormen: de studenten en cle personeelsleden. Oaarom worclt de strategie in hoofdstuk 9 vertaalcl naar 'mensen'.
9
'Men zal zicb ernstig moeten bemden op de ueranderin,r;ssnelbeden en inizd~erbede11 die democratiscb bestaande f!.emeenscbuppen nog cumkunnen. Naas! dy11amiek zijn rnsl en bezinnin8 bu rd nodig.' Prof.cir. P. van der Leeden, rector magnificus (5 september 1977)
12
onderwtjsaanhod
Ecrste-fasc-onderwijs: • dertien ingenieursoplcidingen, te weten Bouwkunde - Elektrotechniek lnformatietechniek Installatietcchniek Scheikundigc technologie Techniek en maatschappij Technische bedrijfskunde Technische informatica Technische natuurkunde Technische wiskunde Wcrkruigbouwkunde - Wcrkruigkundige mcdische technologie Biomcclischc technologie (met ingang va n september
1997)
Tweede-fase-on derwijs: • tien onrwerpersopleiclingen, te weten Computergestuurcl ontwerpen en fabriceren van discrete proclucten Informatie- en communicatietechniek Logistieke besturingssystemen Proces- en procluctontwerp Tcchnische inforrnatica Wiskuncle voor cle inclustrie Architectural Design Management Systems Computational Mechanics Mechatronisch onrwerpen Fysiscbe instrumcntatie (inclusief Klinische fysica) • Jerarenopleidingen in wis-, natuur- en scheikuncle. Continuing education: • diverse postdoctoralc opleidingen en cursusse n, veelal in samenwerking met clerden, gericht op technologicgcbieden en bijbehorencle bedrijfskundige kennis en vaardighedcn.
in.ge11ieursopleidi11!JCl7
• Aantal ccrstejaars studenten • Aantal studenten • Aant;tl uitgereiktc ingcnicurscliploma's
011/werpersop!eidingen
• Aantal cleelnemers ontwerpersopleidingen • Aantal uitgereikte ontwerpersccnificaten
oilllerzoek
• • • • •
onderzoekscholen
• Door de Koninklijkc Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) erkencle onclerzockscholen waa rvan de TUE penvoercl er is: - Ncdcrlancls lnstituut voor Onclerzoek in cle Katalyse (NIOK) Communication Technology, Basic Research and Applications (COBRA) fader lnstitutc for Discrete Mathematics and its Applications (EIDiVlA)
Aantal Aanta l Aantai Aantal Aantal
1035 5370 1100 270
151
promoties wetenschappelijke publicaties 0995) vak publica ties en populariserende publicatics 0995) ondcrzockschoien waarin de TUE participeert onclerzoekscholen waa1van cle TUE penvoercler is
126 1804 686 17 9
13
• Onclerzoekscholen waarvan de TUE pcnvoerdcr is en waarvoor KNAW-erkenning is aangevraagcl: J.F. Schouten Institute or· User-System Interaction Research Engineering Mechanics (EM) Centrum voor Plasnrnfysica en Strnlingstechnologie (CPS) Business Engineering and Technology Application (BETA) lnstituut voor Programmatuurkundc en Algorirmi ck (IPA) • Overigc onclcrzockscholcn wa;1rin de TUE participeert: Polymeren (!'TN) (TUE prnvoercler) Burgersn:ntrum (erkencl door KNAW) Procestechnologie (OSPT) (erkend door K..NA\X·') - lntegraal Consrrueren voor de Bouw (erkend door KNAW) Theorctisch ' . 1atuurkunde (erkend door KN AW) Netherlands Graduate School of Housing and Urban Researd1 (NETHl!R) (erkend door KNAW) Dutch Institute of Systems and Control ([)!SC) (erkend door de Kf\iAW) Materiaalkunde lnstituut Delft, Einclhuven, Gruningen (MIDEC) (erkend door cle KNAW) School voor Informatie- en Kennissystcmcn (SIKS) jinancien
l:laten in miljoenen guldens: • le gelclstroo m (indusief colkgegelden) • 2c geldstroom • 3c geldstroom • overige baten Totaa l baten Lastcn in miljoenen guldens: • personeelsla sten • overige lasten Totaal lastcn (exclusief voorzieningen)
personeel
infrastruc/uu r
14
Personee!sbesta nd in fte's (per 31 december): • ~vetenschappclijk personeel • niet-wctenschappelijk pcrsonecl • • • • •
306 4
35 20 .'IG'i 218 120
338 1250 1070
Bruto vloeroppcrvlak in duizcnd vicrkantc meters Oppervlak huoldtcrrein universiteit in hectares Oppervlak allc univcrsiteitsterreincn in hectares Actuelc waarclc gcbouwcn en terreincn in miljoenen guldens Actucle waa rd e ;i pparatuur in miljoenrn guldens
280 56 85 900
600
'Voorop slrwn de tahen en die worde11 grolendrels door de omgeuing /Jepaold en /1as daama !.?omen de rigenscbappen die nodig zijn om ze goed le lmnnen uerricbte11. Beginnen 111el de eigen karakterlrelchen kan ems hlind maken voor hetfeil dat de samenleuing uileindelfih nwel hepalen welh boger onderu:ijs ze 111e11st en nodip bec!/i. ·
Prof.cir. S.T.M. Ackermans, rcc1or magnificus (S scptember 1983)
16
maatschctppelijke legitimering
De overheid stelt zich naar de universitciten war financiering en regelgeving betreft geleidelijk terughoudender op. De eigen verantwoorclelijkheid van universiteiten neemt toe. Tegelijkertijd verlangt de overheid
kennisintensileit
De samenleving en dus ook het bedrijfsleven word afhankelijker van kennis en technologie. Niet alleen in de industriele sector, maar ook in de (zakelijke) dienstverlening neemt de technologie-intensiteit toe. Oat geldt voor zowel de grote multinationals als het midden- en kleinbedrijf. De kennis- en technologie-ontwikkeling gaat steeds sneller. Daardoor neemt de behoefte aan permanente educatie toe. Deze vergroot de inzetbaarheid en het carriereperspectief van mensen en versterkt bun persoonlijke ontwikkeling.
maatschappelijke appreciatie
Er voltrekt zich een kentering in de maatschappelijke appreciatie van techniek. Werd deze tot voor kort nogal eens ervaren als een bedreiging voor milieu, gezondheid en werkgelegenheid, nu worden van technologen weer oplossingen verwacht voor maatschappelijke problemen en wordt techniek weer erkend als een motor voor economische ontwikkeling en werkgelegenheidsgroei. Er zijn aanwijzingen
i11tcrnationalisatie
Veel van het universitaire onclerzoek vinclt plaats in een internationale context. Oat gelclt meer en meer ook voor her onclerwijs. De internationale mobiliteit van studenten en meclewerkers worclt groter. De arbeiclsmarkt voor afgestucleerclen houclt niet op aan cle lanclsgrenzen. Door cle steeds intensievere samenwerking in Europa ontstaat een Europese arbeidsmarkt en ontwikkelen zich Europese beroepskwalificaties. Universiteiten worclen onclercleel van internationale netwerken van bedrijven en researchinstellingen.
24-uurs economie
Onder invloed van cle toenemencle internationalisatie en cle moclerne comrnunicatietechnologie ontstaat een 24-uurs economie. Economische bedrijvigheicl wordt minder tijcl- en plaatsgebonden. Ook voor universiteiten is hier sprake van een onomkeerbaar proces, clat leiclt tot hogere eisen aan cle infrastructuur en aan de flexibiliteit van medewerkers.
kennisproliferatie
De proliferatie van wetenschappelijke kennis over de wereld groeit explosief. Multinationaal opererende uitgeverijconcerns brengen informatie uit wetenschappelijke tijdschriften in databanken onder en maken deze via Internet tegen betaling toegankelijk. Wetenschappelijke kennis komt dus steeds sneller voor steeds meer belangstellenclen beschikbaar. Bovendien wordt beter ingespeelcl op inclividuele interesseprofielen. Het worclt in toenemencle mate een opgave informatie naar waarcle te schatten en aclequaat te benutten.
17
arbeidsmarkl
De arbeidsmarkt voor technisch-wetenschappelijk ingenieurs en technologisch ontwerpers en onderzoekers ontwikkelt zich gunstig. Naast een zekere verschuiving van werkgelegenheicl naar lage-Jonen-Janden is ook groei van de werkgelegenhe id waar te nemen op basis van onder meer een Loe nemende expon naar cleze lande n en een positief investeringsklimaat. Bovendie n blijke n technologischc vcrnieuwinge n per saldo nie uw werk op te leveren. De arbeiclsmarktperspectieven voor (potentiele) studenten aan de TUE zijn clan ook positief.
onclerwijsclee/11c1me
I-let aantal achttienjarigen vertoont een dalende tendens. Daarentcgc n zal de deelname aan het technisch-wetenschappelijk onderwijs in ons land nog (moeten) stijgen. De participatiegraad hier is lager dan die in de Verenigde Staten en Japan en ook lager dan het Europese gemiddelde. In diverse sectoren dreigen tekorten aan academisch gevormcle ingenicurs te ontstaan. De samenstelling van de instroom zal zich gaan wijzigcn. Geleidelijk zullen de aantallen vrouwelijke, allochtone, buitenlandse en oudere studenten toenemen. Niet voorspelbaar is welke gevolgen de maatschappclijk gewenste scherpere differentiatie tussen HBO en WO voor de deelname aan het technisch-wctcnschappelijk onderwijs zal hebben. Evenmin is cluiclelijk welke invloecl cle invoering van stuclieprofielen in het V\Y/O zal hebben op cle kwaliteit van de instroom.
calwlerende student
Van univcrsiteiten worclt verwacht dat zij meer en beter zullen inspelen op individuele wensen, behoeften en individueel calculerend gedrag van studenten. Studenten besteden geleidelijk meer tijd aan betaald werk. De toenemende kwaliteit en studeerl-Jaarheid van de programma's maken dat mogelijk. Onafhankelijkheid van oudcrs en van het sobere studiefinancieringsrcgime is veclal de clrijfveer. Dit verschijnsel zou kunnen leiden tot verlenging van de gemiddelde studieduur, hetgeen haaks sLaat op het overheidsbeleid.
onclerzoek
De indusrric richt haar researchactiviteiten in toencmende mate op toepassingen. Daardoor worclen cle universiteiten weer meer aangesproken op bun oorspronkelijke missic, het verrichten van fundamenteel onderzoek. Deze trend wordt ingekaderd doorclat de samenleving steeds meer eisen stelt aan het maatschappelijk nut van onclcrzock. Verder is waar te nemen dat de investeringen in onclerzoek in Nederlancl weer stijgen en clat vooral de uitgaven voor innovatief onclerzoek toenemen. De universiLaire onderzoeksfinanciering verschuift van de eerste gelclstroom naar de tweede en derde. Bovendien is zichtbaar dat de invloed van het 1-Jedrijfsleven en het Ministerie van Economische Zaken op het wetenschapsbeleid toeneemt. Wat het ondcrzock zelf betreft is een zekcrc schaalvergroting zichtbaar. die in toencmencle matc leidt tot onderzoeksprogramma's die het nationale draagvlak te boven gaan.
euregio
De Euregio waarin de TUE is gevestigd, maakt een sterke economische ontwikkeling door en concurn.:crt succesvol met andere regio's binnen en buitcn Nederland. Er is sprake van een relatief sterke groei van bedrijvigheid met een hoge technologieintensiteit.
gunstig Ii/
Over het algemeen mag op grand van de geschetste ontwikkelingen en trends worden geconcludccrd clal het tij gunstig is voor een technologie-univcrsireit. Als het om de groei en bloei van de TUE gaat, zal het aan de buitcnwcreld clus niet liggen. Omgckccrd verplicht deze constatcring de TUE ertoe een inspiraricl-Jron rc zijn voor het maatschappelijk debat over de waarde van techniek en rechnologic.
18
Strate ·e in hoofdlijnen
'Een toekomsl~l! inge11ie11r za/ in staat moeten zijn samen te werken met me11sen van uerschillende disciplines, en hij za/ daartoe in zijn opleirfing een ee1:<;te annzet moeten krijgen. Hij za/ oak zijn vak moeten 1·erstaan. Hei uinden van eenjuist euenwicbt tussen gedegen vak~?e1111is en maatschappelijl.te belangstelling eist zeer zoq~uuldige overweg ing. ' Prof.dr.ir. G. Vossers, rector magnificus (4 seprember 1972)
20
externe orientatie
De buitenwereld is een bel angrijke inspiratiehron voor het beleid van de TIJE. De externe orientatie wordt daarom versterkt. Zo worclen aan faculteiten, opleiclingen, onclerzoekscholen en instituten - voorzover nog ontbrekencl " raclen van aclvies verbonden, waarin relevante personen uit de externe omge ving zitting hebben. Het beclrijfsleven (inclustrie en zakelijke clienstverlening) wordt uitdrukkelijk uitgenocligcl de TUE aan te spreken op basis van goed gea rticuleercle wensen en behoeften. De banclen met het netwerk van eigen afgestudeerden worden verder aangehaalcl.
wziuersiteit
De TUE is een universiteit en ontleent haar bestaansrecht dus primair aan het verzorgen van wetenschappelijk onclerwijs. Dit onclerscheidt zich door zijn ve1wevenheid met onderzoek. Het universitaire onderzoek onderscheidt zich op zijn beurt doorclat het gericht is op het generere n va n nieu we kennis en claardoor onmisbaar is voor academisch oncle1wijs. Deze positiebepaling is maa tgevend voor alles wat de universiteit cloet, clu s niet alleen voor de acti vi ceicen in het eerste-faseonclerwijs en de activiteiten die bekostigcl worclen uit cle eersce gelclscroom.
tecbnologieuniuersiteit
De TUE is primair een technologie-universiceic. Zij wil vooral accief zijn op cle raakvlakken van zelf te kiezen technologische expercisegebieden enerzijds en maatschappelijke vraagclomeinen anderzijcls.
autonomie
De TUE wil een autonome universiteit zijn . Bij samenwerking mec derden is de eigen iclenticeit uitga ngspunt. Naast samenwerking met cle zuscerinstellingen in Delft en Twente za l in het algemeen vanuit het eigen monoclisciplinaire funclamenc naar multidisciplinaire relaties worden gestreefd. Bij strategische allianties met derden opceerc cle TUE in eigen land voor alpha-beta-gamma-combinati es en daarbuicen vooral voor Euregionale en moncliale technologie-combinaties. De eigen identiteic is ook maatscaf voor bet verrichten va n contracrwerkzaamheden. Het opereren op cl e markc wordc dus begrensd door de gekozen positionering als een zelfstandige cecbnologie-universiteit.
kwaliteit
Het realiseren van een hoge kwaliteit, gemeten naar extern e, (inter-)nationale maacsta ven , ziet de TUE als een noodzakelijke ranclvoo1waa rcle voor al. baar activiteicen. Zij wil zich op een beperkt aantal speerpunten binnen haa r eigen werkgebied kunnen meten met internationaal vooraanstaande technologie-universiteiten. Bij de verdere onrwikkeling van haar instrumentarium voor kwaliteitsbewa king en -bevordering zal de TUE zich laten inspireren door in bet bedrijfsleven beproefde co ncepten van integraal kwaliteitsmanagement.
taken
Het takenpakket van de TIJE vormt een samenhangend geheel en omvat: het verzorgen van wetenschappelijk onde1wijs (eerste-fase-opleidingen, rvveede-fase-opleidingen en continuing education); het verrichten van wetenschappelijk onderzoek (via de eerste, t:weede en derde geldstroom); het ter beschikking stellen van kennis aan derden via onderwijs en onderzoek (maatschappelijke dienstverlening); - hec leveren van een bijclrage aan de academische en derhalve ook de culturele vorming van de eigen studenten en aan bet culturele klimaat in cle regio . Dit cakenpakkec is maatgevend voor individuele medewerkers. Met name !eden van de wecenschappelijke staf kunnen binnen bun normale aanstelling worden aangesproken op elk van de geschetsce taakgebieden.
nwatscbappelijke inbedding
De TUE l
21
maar ook in her onderzoek en cle activite iten op her terrein van de maatschappclijke dienstverlening. De TUE houdt uiteraard vast aan de afspraken in her ka der van de verlenging van de studieduur van de ingeni e ursople iclinge n van vier naar vijf jaar. De vijfjarige studieduur is nodig om in her onclerwijs bijzondere aandacht te kunnen besteden aan her integreren van kennis uit ve rschillende vakgebieden bij her bcnaderen van problcmen, aan sociale en communicatieve vaardigheden en aan cconomische, bedrijlskundige en juridische aspecten. techno!ogieintensiteit
Bij her nader invullen van haar kernactiviteiten op de terrcinen onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening richt de TUE zich bij voorkeur op maatschappclijkc sectoren met een hoge en/of snel toenemende technologie-intensiteit. Naast de industrie zijn dus ook andere takken van her bedrijfsleven (zoals de zakelijke dienstverlening) in beeld. De omvang van bedrijven is geen relevant beleiclscriterium.
hedrijfsleven
De van oudsher stevige banden tussen de TUE en her bedrijfsleven zullen de komcncle jaren verder worden versterkt. De TUE hecht eraan dat haar studenten stageopdrachtcn in beclrijven uitvoeren. Hetzelfde geldt voor de onrwerpopdrachten door ontwerpers-in-opleiding. Ook promotie-onderzoek in bedrijven behoort tot de mogelijkheden. Behalve een inspiratiebron voor onclerzoek zijn bedrijven ook opdrachtgevers voor contractactiviteiten op onderwijs- en onderzoeksgebied. Ze levercn (dceltijd) hoogleraren en deelnemers aan de raden van advies, die faculteiten bijstaan bij her vormgcven van hun beleid. Bedrijven zijn voorts van belang als werkgcvcrs van de afgcstudeerden van de TUE en als sponsors van onder meer beurzen, studentcnactivitciten en culturele evenementen. Op de groeiende markt van continuing education zijn bedrijven voor de 11.J E van belang als adviseur en afnemer.
cultuur
De keuze voor een stevige maatschappelijke verankering betekent voor cle TUE clat zij haar studcnten een cigcntijdse academische vorming wil bieden. Vooral aan de culturele vorming van haar studenten wil zij de komende jaren meer aandacht schcnkcn. Die keuze komt mede voort uit cle wens actief bij te dragen aan her culturele klimaat in cle eigen regio.
werkgehied
Her werkgebiecl van cle TUE worclt bepaalcl door twee variabelen: technologische expe rtisegebiede n en maatschappelijke vraagdomeinen. Een complicerende factor daarbij is dat maatschappelijke wensen en behoeften meestal gericht zijn op de ontwikkcling van (nicuwe) toepassingen van bestaande kennis en in minclere mate op de ontwikkeling van nieuwe kennis. Bovenclien gelden voor funclamenteel onderzoek, toepassingsgcricht onderzoek en her opleiden van ingenieurs onderling sterk verschillende tijdsconstanten. Als de TllE zich te zeer zou la ten sturen door op de korte termijn gerichte maatschappclijke wensen en behoeften, zou zij dus al snel in de knel komen met haar primaire missie: her opleiden van ingenieurs en her genereren van nieuwe kennis. Dar Jaatste wil de TUE voorkomen door ervoor re waken dat her korte-termijn-perspectief in haar activiteiten te dominant wordt ten opzichte van her middellange- en lange-termijn-perspectief.
expertisegehieden en vraagdomeinen
Ten aanzien van de technologische expertisegebieden zal de bestaande situatie her uitgangspunt vormcn voor de komende jaren. Wat de maatschappelijke vraagdomeinen betreft laat de TUE zich inspireren door hc:tgcen daarover te berde is gebracht door de Overlegcommissie Verkcnningen en door de Minister van Onclerwijs, Cultuur en Wetenschappen. De TUE wenst prioriteit te geven aan zes van de twaalf in her Wetenschapsbudget 1997 geschetste kennisthema's. Deze worden hierna genoemd (met lusscn haakjes daarbij aangegeven welke faculteiten terzake in samenhang bijdragen leveren): ontwikkeling van de informatie- en communicatie-infrastructuur (Elektrotechniek, Technische natuurkunde, Technologie management, \Xliskunde en informatica); - vernieuwing en productiviteitsstijging in cle dienstensector (Technologie management, \Xliskunde en informatica);
22
- duurzame ontwikkeling/ vermindering milieuheslag en integraal ruimtegebruik (vervoer, transport en Jogistiek , ruimtelijke ordening en bestuurlijke vraags tukken) (Scheikundige techn ologie , Bouwkunde, Technologie management); on twikkeling van bedrijvigheid en innovatie (alle faculteiten en her Stan Ackermans lnstituut); gezondheidsonderzoek (Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek, Technische natuurkunde, Scheikundige technologie, Technologie management); energie-onderzoek (Werktuigbouwkunde, Technische natuurkunde, Scheikundige technologie, Bouwkunde). De TUE onderschrijft voorts de in her Werenschapsbudget 1997 geschetste onrwikkelingslijnen voor multidisciplinair onderzoek, technisch natuurwerenschappelijk onderzoek en inforrnatica-onderwe k. In dit verband is her de bedoeling de bestaande positie op her rerrein van de inforrnatie- en communicatie-technologie uit te bouwen tot een nationaal zwaa1tepunt op een nader af re bakenen deelgebied. Of dat za l gebeuren via interfacultaire samenwerking of via de oprichting van een (virruele) nieuwe faculteit moet nog worden bezien. Onder meer door de hiervoor geschetste keuzes open uit te clragen wil de TUE zich legitimeren naar de samenl eving. bestuur en be/Jeer
Beleidsdiscussies binnen de TUE richten zich primair op de inhoud van activi teiten en in tw eede instantie op de organisa torische vormgeving. Programmering is belangrijker clan structurering. Dar komt ook voort uit her voornemen de externe orientatie van de universiteit re versterken. Bezig zijn met stru ctuurveranderingen leidt tot een naar binnen gekeerde orientatie en slokt veel tijd en energie op. Algemeen uitga ngspunt op orga nisatorisch vlak is daarom dat onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverl ening verankerd blijven in faculteiten. Anders geformuleercl: cle TUE kiest e1voor haar kernaCLivireiten onder te brengen in faculteiten, tenzij er gegronde red enen zijn om voor een andere orga nisatorische posirionering te opteren.
mobiliteit
Ter versterking van de kwaliteit en in zetbaarheid van haar medewerkers geeft de TUE ruim baan aan interne mobiliteit. Medewerkers krijgen in de toekomst een aanstelling op instellingsniveau en worden binnen die aanstelling telkens voor bepaalde tijd gedetacheerd in functies binnen faculteiten of andere beheerseenheden.
eenheid in uerscbeiden/Jeid
De TUE is meer dan een federatie van ona fhankelijke faculteiten . De kernactiviteiten zijn onderwerp van beleid op instellingsnivea u. Her TUE-beleid is gericht op eenheid in verscheidenheid en niet op uniformiteit. Facu lteiren kiezen binnen de afgesproken kaders voor eigen profielen , zwaa rtepunten en identiteiren. Zo kan de ene facu lteit zich bijvoorbeeld meer richten op onderzoek en de andere meer op ontwerpen.
internationalisatie
De TUE wil een prominente rol ve1vullen in her srrategische samenwerkingsverband CLUSTER van elf Europese technologie-universiteiten. CLUSTER staat voor Cooperation Liant cles Universites de Science er Technologie pour l'Enseignement er la Hecherche ofwel voor Cooperative Link between Universities of Science, Technology and Resea rch. De groep opereert succesvol in Eu ropese rechnologieprogramma's. Ook buiten Europa blijft de TUE actief in samenwerkingsverbanden met vooral technologie-universiteiten. Zo zijn er sterke banden met universiteiten in de Verenigde Staten en Azie. De TUE streeft verder naar een sterkere intern ationale profilering van de faculteiten op onderwijs- en onderzoeksgebied en wil die rea liseren door per fa culteit concrete kwantitatieve doelstellingen vast te leggen in de fa cultaire plannen voor de komende jaren. Daa rbij kan her gaa n om zaken als her aantal buitenlandse studenten , bet aa nral sta ges in her buitenland, de cleelname aan Europese programma's, aard en omvang van internationale stu dentenactivireiten en internationale samenwerkingsovereenkomsten, de hoeveelheid onde1wijs in her Engels, het aantal intern ationale TU>congressen enzovoort. Wat de internationale mobiliteit van haar studenten betrefr hcdt de TUE op dit moment in Nederland al een positie in de kopgroep. Uitgangspunt voor de nabije toekornst is dat alle srudenten tijdens bun opleiding buitcnlandse ervaring opcloen.
23
Op midclellange rermijn srreefr de TUE ernaar dat iedere srudenr een pl'r farnlteit vast te srellen aanral srudiepunren in het buitenland verwerft. De TUE ovcrwl'l'gt voor buirenlandse srudenrcn zomercursussen te organiseren in de '.'J ederlandsc taal.
infonnalie- en communicc11 ietechnologie
De Tl ·E streeft naar een intensiever gebruik van moclerne inf'ormarie- en communicarierechnologie in haar onderwijs, onderzoek en acrivireiten op her rerrein van de maatschappelijke dienstverlening. In de pbnnen voor cle komende jaren zal explicier rui mre worden gecreeerd voor de onrwikkeling van zaken als compureronderstl'und onderwijs, afsta nclsleren en gebruik van nil'uwe media. Zeker omdar TUE-stuckntcn al re boek staan als frequente gebruikcrs van het Internet, zal de TUE verdcre roepassingen van her net in de sfeer van de studentenvoorzieningen bevorcleren.
financien
Om de hiervoor gl'schctste hoofdlijnen van beleicl te kunnen realiscrcn is zowel meer gdd als ecn andere verdeling van her geld noodzakclijk. De TUE zal er zich voor inspannen meer inkomsrL·n te genuercn uit de tweede en dercle gdc.btroom en haar inkomstcn uir subsiuies en octrooien re vergroten. \Vat cle interne allocarie van midclelen berrefr zal er sprake zijn van ccn aanzienlijkc verruiming van cle cenrrnll' srirnuleringsfondscn, wa aruir gc,,·cnsrc onrwikkelingen binnen en russen faculteiten en andere eenheden kunnen w_orden gefinancierd .
24
OndetwiJS
'Ook in de toekomst achten wij de ac11111:ezigheid van ingenieurs onder de !eraren van bet VIVO van groat belmzg Zij kurmen bevorderen dat de leerlingen een beter begrip krijgen voor de plaats van de tec/miek in de cultuur, en de techniscb-gei"nteresseerde /eerlingen he/pen hij hun beroepskeuz e.'
Prof.ir. J Erkelens, rector magnificus (7 september 1981)
26
inRenie1.1rsopleidin1w11
! let ecrste-fase-onderwijs aan de TUE blijft beperkt tot het verzorgen van technischwetcnschappelijke ingenieursopleidingen. Deze zijn gericht op de beroepsprofielen onderzoeker, ontwerper, leraar en beleids-/stafmedewerker. De Eindhovense ingenieur is een cigentijdse academicus en voldoet aan de unieke combinatie van eisen die de Raad van de Centrale Onclernemingsorganisaties stelt aan een technischwetenschappelijk ingenieur, te weten: • een hoog abstractieniveau; • een brede technische basiskennis; • bet vermogen tot analyse en synthese (integratie van kenniscomponenten).
nieu.we opleidingen
De TUE streeft ernaar maatschappelijk relevante en voor Nederland nieuwe ingenieursopleiclingen aan haar onderwijsaanbod toe te voegen. Daarbij richt zij zich vooraJ op interdisciplinaire werk veklen, die gekenmerkt worden door een hoge en/ of snel groeiende technologie-irncns iteit. Indien daa rbij binnen de TUE oncbrekende nict-technologische expertise nodig is, wordt gestreefd naar samenwerki ng met andere univcrsiteiten. Een voorbee ld hiervan is de ingenieursopleiding I3iomed ische tcchnologie, die vanaf september 1997 samen met de Universiteit Maastricht wordt verzorgd. De TUE overweegt enkele bestaande ingenieursopleidingen te herpositioneren om de aansluiting met de studenten- en de arbeidsmarkt te kunnen verbeteren. Daarbij wordt ook gedacht aan het combineren van delen va n bestaa nde opleidingen tot nieuwe interfacultaire opleidingen. Verder wil de TUE van bestaande opleidingen deeltijdvarianten onrwikkelen. Een mogelijke optie daa rbij is deeltijdopleidingcn te verdelen in blokken waa raan deelcertificaten kunnen worden verbonden.
011den1·ijsuerheteri11g
De TUE zal blijven werk.en aan het verbeteren va n de kwaliteit en studeerbaarheid van haar ingcnieursopleidingcn. Daartoe is een onderwijsstimuleringsfonds ingesteld. Op de uitvoering van geplande projecten terzake zal zorgvuldig worden tocgezien. De implementatie van werkvormen als probleemgestuurd onderw ijs en begeleide zelfstudie zal worden ge'intensiveerd. De toepassing van computeronclersteuncl onderwijs, afstandsleren en nieuwe media wordt uitgebreid . Daarbij is samenwerk ing met de Open Universiteit een mogelijke optie. Verder overweegt de TUE experimenten met gemeenschappelijke propecleuses en met interfacultaire opleidingsmodules. Ook de rnenselijke facro r zal bij het streven naar onderwijsverbetering de nod ige aandacht krijgen. Bovendien zal erop worden toegezien dat in alle faculteiten hoogleraren onderwi1s geven in de propedeusefase.
st11drnte11instroom
De TUE betrekt haar studenten momenteel nog vooral uit Zuid-Nederland. Doe! is meer studenten uit anclere delen van het la nd aan te trekken. Extra wervingskracht wordt verkregen door unieke nieuwe opleidingen te stanen en bestaancle opleidingen te herpositioneren. Verder werkt de TUE via analyses van de studentenmarkt en de feitelijke instroom aan verclere aanscherping en stroomlijning van haa r studentenwervings- en studievoorlichtingsbeleid. Een belangrijke doelstelling is potentiele studencen duideJijk te maken wel ke eigenschappen van be lang zijn om een ingenieursopleiding tot een goed einde te kunnen brengen. Daarbij wordt benadrukt dat naast formele eisen en intellectuele vaardigheden ook za ken als doorzettingsvermogen, communicatieve vaa rdigheden en maatschappelijke en culturele interesses van belang zijn. Om V\'i/O'ers met een deficient va kkenpakket de mogelijkheid te bieclen een ingenieursopleiding te volgen, blijft de TUE zorgdragen voor speciale zomercursussen om tekorten weg te werken. Verder zal zij ook actief blijve n deelnemen aan initiatieven van overheid, beclrijfsle11en en onderwijsinstellingen om de instroom in het technisch onderwijs op alle ni vea us te vergroten. Naast dit alies wil de TUE haar aantrekkingskracht op rijk getalenteerde VWO-Bleerlingen versterken. Daarbij gaat het om VWO'ers met hoge cijfcrs, affiniteit met bcta -vakken en technologie en een brede maatschappelij ke en culturele interesse. De TUE wil hen uitdagende studiepatronen aanbieden, zoals gecombinccrcle P-examens in twee opleidingcn.
27
Yerder zal zij samen met het bedrijfsleven ccn fonds oprichten waaruit speciale eerstejaarsbeurzen voor zeer getalcnrccrdc ecrstcj::iars stuclenten bekostigcl kunnen worden. Hierbij za l worde n voongehouwd op de e1varing clie de facul teiten Wiskund e en informatica en Technische natuurkunde al enkele jaren hebben mer dubbele P-exarnens en speciale beurzen. studie-advise1·i11g
De TUE acht een adequate monitoring van de srudievoorrgang van haar srudenren van groor belang, net als een daarop gebascerde inrensieve begeleid ing en aclvisering van haar studenren. Daarroe behoort waar nodig ook her aclvies om snel over re stappen naar een andere oplciding, bijvoorbeeld in her hoger rechnisch onderwijs. De e1varing leeit dat overstappende TCE-studenten over het algcmeen binnen de daa1voor geldencle termijn een HTO-diploma weren re verwerven. De TUE vindr een binclencl studie-advies clan ook nier noclig.
HBO-WO
De TUE is voorstander van een helder onderscheid russen de ingenieursopleidingen in het HBO en bet WO. Daa rvan uitgaande hecht zij echter ook aan intensieve samenwerking met de tcchnische faculteiten va n hogescholen. Deze moet tijcliger en soepeler ovcrstappen tussen universiteit en hogeschool bevorcleren. Door van de vcrkorte oplcidingcn voor HBO-doorstromers ook deeltijclvarianten te realiseren , w il de TUE J-ITO-abiturienten de mogelijkheicl blijven bieden verder te sruderen aan een tl'chnischc universiteit.
externe evaluatie
Voor een adequate bewaking en gerichte stimulering van cle onderwijskwalireit vindt de TUE extcrne evaluaties in aanvulling op interne evaluaties onmisbaar. Die moeten wel mcthodologisch correct zijn en niet beperkt blijven tot een natiooaa l refercntiekader. Andere technologic-universi teiten in binnen- en buitenlancl zijn voor de TUE een adequatcr rdcrentiekader clan de beta-faculteiten va n de f\eclerlandse zusterinstdlingen. Wat de certificatie van haa r ingeoieursoplcidingen betreft streeft de TUE naar erkenning door internationale organisaties als cle Accred itation Board for Engineering and Technology. Bovendien zoekt zij met haar oncle1wijsprogramma 's aansluiting bij Cele totslanclkom ing van) Europese curricu la. Externe eva luaties dienen claarop te zijn afgestemcl. In dat kaclcr za l cle T "E haar positie in het al eercler genoemcle samenw crkingsverband CLUSTER gebruikeo om de lotstandkoming van Europese accrediteringssystemen te bevorcleren.
onderwijsorganisatie
Om op instellingsnivL·au een adequaat onderwijsbeleicl te kunnen voeren za l de TUE het interfocultair overleg over onderwijszaken intensiveren en - wat de beleidsadviscring lictreft - zo veel mogelijk integreren met het stuclentenaclviesorgaan op onder\\'ijsgcbicd. Daarnaast za l zij op instellingsniveau een oncle1wijsse1v icecentrum tot stand brengen, dat zich richt op het uitvocren van interne programma-evaluaties, op de clidactische scholing en certificatie van docenten en op de onderwijskundigc ondcrstcuning va n projectcn ter verbetcring van kwalitcit en stucleerbaarheid van het ondenl"ijs. Op facultair niveau worden de ingenicursopleiclingen ondergebracht bij oplcidingsinstitutcn met een eigen directeur, die wordt aangcstuurd door en verantwoording is verschuldigd aan her facu lteitsbestuur. De opleidingsdirecteuren dragen de primaire vcrantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de aan hen toevertrouwdc opleidingcn.
kwantilatieve doe/en
De TUE streeft naar een jaarlijkse instroom van 1000 tot 1100 eerstejaars sludenten en een jaa rlijksc uitslruorn van circa 600 ingenieurs. Voor de ingenieursopleiclingen geldrn de volgL·nde kwan titaticve doelstellingen: een percentage herinschrijvers na het eerste jaar van tenminste 70; een propedeuserendement van 50 % na circa 1 jaar, oplopend lot 65 % na 2 jaar; een post-propeclcuserendemenr boven de 90 % (waarbij tenminste 80 % binnen vier jaar na het behakn van bet P-cxamen afstudeert); een ww al studierenclemenl van tenminste 55 %; een gernicldelde studiedu ur voor voltijds studenten van maximaal 5,5 jaar.
28
Via samenwerking met andere instellingen spant de TUE er zich voor in dat van de eerstejaars stuclenten die hun stuJie staken, 80 % elders succesvol vercler stucleert in het hoger onderwijs. 111:eede:fr1se-
ondenvUs
U/l/ll'l'!Jle!"S
Het tweede-fase-onderwijs aan de TUE omvat: • ontwerpersopleidingen; • onderzoekersopleidingen (promovencli); • lerareoopleidingen. De TUE heeft op her terrein van de ontwerpersopleidingen in Nederlancl een dominerencl rnarktaa ncleel van 60 procent. Vanuit die positie onderzoekt zij cle mogelijkheden om zich in samenwerki ng met her bedrijfsleven zowel nationaal als internationaal Sterker te profileren mer het Stan Ackermans Instituut, her TUE-centrum voor het technisch ontwerpen van proclucten, processen en systemen. De TUE beoogt daarbij eeo gedifferemieercl aanbocl va n onrwerpersopleidingen, elk roegesneden op een specifieke, ge'identificccrde cloelgroep in de potentiele arbeidsma rkt. Daarnaast zal zij promoveren op een ontwerp en op onderzoek naar ontwerpen als creatief syntheseproces stimuleren. De TCE laat haar bijzonclere expertise op her terrein van technologisch ontwerpen ook zo veel mogelijk ten goede komen van haar ingenieursopleidingen. Ontwerpgerichtheid is een wezen lijk kenmerk va n een TUE-ingenieur. Her is voor het technologisch ondcrzoek in ons land va n groat belang dat er voortdurend nieuwe generaties techoologisch georienteerde wetenscha ppelijk onclerzoekers beschikbaar kornen. De TUE blijft het opleiden van promovencli clan ook bevorcleren in alle technologische expertisegebieden waarop zij actief is. Zij zal maatregelen nemen om promoveren aantrekkelijker te maken, nu cle arbeidsmarkt te veel porenriele promorieka ndidaren wegzu igt. Verder zal de TUE erop roezien dat promoveren plaarsvinclt bionen de vooraf overeengekomen rijdsduur (in her algemeen vier jaa r).
lemre11
De TUE acht het maarschappelijk gezien van groot belang dat er in her voortgezet onde1wijs ingenieurs voor de klas staan. In dar kader overweegt zij landelijk een leidende rol te spelen in her verwrgen van eerstegraad.s lerarenopleidingen in cle exacte vakken en van bij- en nascholing van docenten in de exacte vakken. Daarbij zal worclen samengewerkt met cle lerarenopleiclingen binnen de Fomys Hogescholen en mer de Karholieke Universiteir Brabant. Tegen deze achrergrond w il de TUE de banden met docenten in de exacte vakken en schooldekanen in her voorrgezer onclerwijs aanhalen, de inzet van TUE-docenten in het voorbereidend wetenschappelijk onclerwijs bevorderen en samen met onder meer de Fontys Hogescholen een regionaa l tec hnisch-eclucatiecentrum tot stand brengen. Dat laatsre past ook in het algemene srreven van de TUE om in samenwerking met aodere belanghebbenclen de belangsrelling voor techniek, technisch onclerw ijs, exacte vakken en rech nische beroepen te srimuleren. Ook zal de TUE gerichre aeries blijven ondernemcn om de instroorn van studenren in her rech nisch-wetenschappelijk onder;vijs te bevorderen.
continuini; education
De TUE ziet het verzorgen van continuing education als een kerntaak op onderwijsgebied. Oat betekem dar zij bijdragen blijfr leveren aan samen mer clerden verzorgde opleidingen en cursussen. Daarnaasr wensr de TUE op het terrein van her nae1va rings-onde1w ijs zelf een rol als hoofdaannemer te spelen en zich als zodanig te profileren. Va nuit die ambirie zal op universiteitsniveau een herken baar insrituut rot stand worden gebrachr, dar de marketing, cobrdinarie en verdere uirbouw rot taak krijgr van primair door de Faculteiten verzorgcle cursussen en opleidingen. De activireiten zullen aansluiten bij cle bestaancle clisciplinegebonden en multidisciplinaire experrisegebieden binncn de universireit. Her insrituut zal gepresenteercl warden onder de naam Eindhoven University Foru m for Continuing Education (EUFORCE).
29
Hoewel EUFORCE op termijn winstgevcnd zal moctcn functioneren, geldt dat de kost voor de baat uitgaat. De eerste jaren Z
30
'Universilair onderzoek en u11iuersitair ondemijs z ijn schering en inslag van helz elfde weefsel. Hun draden ku1111e11 wore/en onderscheiden; z ij ku1111en niel worden gescheiden zonder vernietiging van de structuur.' Prof.ci r. K. Posthumus, rector magnificus (16 september 1968)
32
11ti/isalie
De TUE verrichr onderzoek dar technologisch van aard is. De drijfveer voor dit type onderznek komt voorl uit drnng ruar nieuwe kennis (wetenschappelijke vragen) die in potentie toepasbaar is binnen maatschappclijke vraagclomeinen (porentiele utilisatie). In hook! luk 4 werd al aangegeven aan wel ke vr;1agdomeinen de TUE voorrang wil geven. Door stimulering van de eigen sterktes op technologische expenisegebieden en de keuzes voor dczc vraagdomcinen zal het onderzoeksprofiel van de TUE geli:iclelijk scherper en transparanter worden. Op de raakvlakken van bcide ontwikkelen zich de onderzoekszwaanepunten van de TIJE. Hel zal duidelijk zijn dar deze in veel gevallen zullcn puuen uir meerclere l'aculteiren. Daarom stimulecn de TlJE via haar beleid ten aanzien van onderzoekscholen actief interfacultaire samenwerking op onderzoeksgebiecl.
011derzoeksch11/e11
De TUE wil haar onderzoek in principe organiseren in onderzoekscholen. Via gcrichte financiele stimulering wil zij bij voorkeur in de rol van penvoercler parriciperen in een groter aantal door de Koninklijkc N"eclerlanclse Akaclemie van Wetenschappen crkencle onclerzoekscholen. Dat is va n helang omclat de interuniversitaire samcnwerking in onderzockscholen naar de mening van de TUE op termijn zal leiclen tot naluurlijkc taakverdelings- en concemraticprocessen.
( lop-)i11slil11/e11
Op een aanral onclerzoeksgehieclen neemt de TUE in de werelcl een vooraanstaancle positie iii. Vooral op die tcrreinen manifesteert zij zich aJs voo r de hand liggencle partner en vestigingsplaats voor bij haar onclerzoeksprofiel passencle leidendc tcchnologische instituten, top-onclerzoekscholen en internationale wetenschappelijke instituten. Daarhij is de TUE in principe bereid financiele bijclragen aan dezc institu ten en scholen te levcren oncler voorwaarde dat zij een bestuurlijke rol in dergelijke instellingen toebedeelcl krijgt. Indien zich claartoe een gelegcnheicl voordoet, zal de TUE zich ervoor inspannen dat de Neder!anclse Organisatic voor Wetenschappelijk Onclerzoek (NWO) een van haar instituten op her uni ·ersiteirsterrein vestige. Ook vestiging va n TNO Industrie op het TUE-terrein past in her helcid van de universiteit om strategische allianties met derden aan te gaan. De TllE zal verder gericht nagaan 1\·clke strategische allianties met buitcnlanclse onclerzoeksinstellingen en met multinationale onclernem ingen tot de wenselijkheclen en mogelijkheclen behoren.
11veecle e11 derde 1-1eldsl room
Op onderzoeksgebied streeft de TUE naar uitbreicling van haar aandeel in de twcccle en derde geltbtroom. De aanclacht hiervoor mag niet ten koste gaan van de eerste geklstroomactiviteiten. Dit uitgangspunt vormt ook een hegrenzing van de marktwcrking bij bet contractonclerzoek. Dt• TUE zal bewaken clat er voldoencle ruimte blijft voor risicovol onderzoek op basis van de eerste gelclstroom.
exlerne uisitalies
De lTE beschouwt een hoog kwaliteitsniveau ook op onclerzoeksgebiecl als een nooclzakclijke ranclvoorwaarde. Zij hecht clan ook veel waarde aan internationale visit.aties. al of niel onder auspicicn van de Vereniging van Samenwcrkende i\eclerlandse ljniversireiten (VSNl ). Daarbij wil de TUE hogc criteria aanleggen. Onderzoeksgroepen clicncn voor de kwaliteit, procluctiviteit en relcvantie van hun onderzoek ecn score te behalen van respcctievelijk tenminste 3. 3 en 4 (de maximalc score is 5), clanwel tot het hoogst scorende kwarticl te behoren; een faculteit dient op de genoemcle criteria gemidclelcl tenminste op respectievclijk 4, 4 en 4V, uit te komen of tot het hoogst scoi·encle kwartiel te behoren. Wanneer activiteiten herhaaldelijk beneden de maal scoren, zullen deze of in kwaliteit moeten worden verbeterd of worclen stopgczet.
extra heoordeli11ge11
Voor het bewaken en stimuleren van de onderzoekskwaliteit zijn de reguliere externe visitaties naar de mening van de TUE nict volcloencle. Daarvoor is de tijd russcn opeenrnlgencle visitaties te lang. De TUE kiest claarom in aanvulling op de <.:xterne 1·isita1ies voor extra beoordclingen van haar onderzoeksactiviteiten. Daartoe worden uit het college van hoogleraren TUE-beoorclelingscommissies gevormd. Dt>ze hameren externe procedures en criteria en kunnen ook externc bcoorclelaars inschakelen.
.33
De extra beoordelingen dienen een hijdrnge te leveren aan de voorbereicling van de faculteiten op de reguliere externe visitaties.
011derzoeksstim11/ering
In het kader van cle stimulering van onderzoek ten aanzien van maatschappelijk relevante kennisthema's zal de TllE faculteiren in de gelegenheid stellen om al of niet in onderlinge samenwerking met voorstellen voor onderzoeksprojecten te dingen naar midclelen uit centrale stimuleringsfonclsen. Overwogcn wordt de Stichting voor de Technische \Xietenschappen en andere NWO-organisaties te vragen een rol te vervullen hij het beoorclelen van deze onder7.0eksplannen.
lmxmti/11/ieue
Wat bet promotie-onclerzoek betrefr streeft de TUE de volgende kwantitatieve cloelcn
doe/en
na: cen aantal promoties per jaar van tenminste 110; promovcrcn binnen de overeengckomen tijdsduur; ccn rcndemenr van tenminste 90 %.
34
'Pro.filering vraagl om he! scbeppen uan centres o.f exccl/e11ce. Wij mocten dan ecn beperhl aantal onclerzoekjJmgm111111a 's kiezen. rmarin we onze beste mensen en bet grootste dee! uan onze middelen concentrcren. Deze ce1llra be/Jalen dan bet .~ezicbt van bet Findbovense onderzoek. ' Pro f.dr. F.N. I looge, rectoi· magnifirns (I septcmber 1986)
36
regio11u!e netwerke11
De TUE heschouwt maatschappelijke dienstverlening als ccn van haar kerntaken. Zij hecht vcel waarde aan c:en acti.eve rol in de regionale economische onlwikkeling en hlijft dan ook participeren in region
starter:;
De TCE hevordert dat afgestudeerden of anderen vanuit de universiteit een omlerneming beginnen met een hoge technologie-intensiteit. Hen wordt binnen de bestaande infrastructuur huisvesting geboden. De TUE gecft daaraan de voorkeur bovcn het opzetten van een bedrijvencentrum. Het bestaande beleid ten aanzien ,·an 'starters' (en ste t\vee jaar) en 'doorstarters' (maximaal nog twee jaar) zal nieuw !even worden ingclila1.cn. Zo is het de bedoeling een externe adviesraad in het !even te roepen, die de starters en doorst:uters actief kan ondersteunen.
ken nist m.n~/er
De kennisoverdracht van TliE naar bedrijfsleven en anclere organisaties verloopt vanzclfsprekend vooral via haar afgesllldeerclen. Zij kunnen hun recent opgcdane kennis en vaardigheden direct ten dienste stellen va n hun werkgevers. De TVE is echrcr ook actief op het terrein van kennisovcrdracht via contractonclerzoek. Zij doet clat om maatscbappelijk clienstbaar te zijn en om (nieuwe) inkomsten te verwe1ven. Venier kunnen contractactivitcitcn ecn stimulans zijn voor bet reguliere ondcrwijs en onderzoek. Met organisa ties die gekenmerkt warden door een hoge wctcnscha ps- of technologic-intensiteit, doet cle TUE op het gebied van de contractresearch rechtstreeks zaken. Ten aanzien van organisaties met een !age wetcnsehaps- of te ·hnologie-intensiteir loopt de samenwerking bij voorkeur via speciaal daarvoor toegerusle intermediairs. Daarbij va lt te denken aan TNO Industrie (gehuisvcst op het TUE-terrein) , de innovatiecentra, branchegebonden technologiecentra, bedrijvenclusters en ingenieursbureaus.
instituten
Een bijzondere positie op het terrein van de contractresearch wordt ingenomen door cle universitaire technologische insrituten (UT!'s) van de TUE. Deze kunnen bet beste beschouwd worden als sterk aan het onderwijs gekoppelcle, praktijkgerichte ondcrzocks- en ontwikkelingsinsLitutcn. Ze komen dan ook vooral in beelcl bij rclatief kort lopende en op zich zelf staande projccten <;>,·aa1voor nieuwe kennis of nieuwe technologische conccpten omwikkcld moet(en) worden en die studenren, ontwerpersin-opleiding of promovcndi de rnogelijkheid bieden om onder deskundige begeleicling aan vraagstukken nit de praktijk te werken.
conti1111ing education
Behalve via contractonderzock zal de TUE ook via contractonderwijs actief hijdrngen aan cle owrclra( ht van kennis naar het bedrijfsleven en andere inslellingen en organisa ties. De TUE ziet het verzorgen va n continuing education als een kerntaak op onderwijsgchied.
37
'Cedurendc de voorhije cursus heeji de hesluurlijhe reorgcmisalie zozeer in bet cenlnim va11 de he/a11gs1e/ling gestaan, dal weinig - le weinig - tijd en aandachl beschikbaar waren uoor de uele en ueelsoortige andere uraagstukken van onderwijs en owlerzoek, waarvoor de ins1ellinge11 van wetenscbappelijk ondenuijs afz onder/ijk en gezamenlijk z ijn gesleld .' Prof.dr.ir. A.A.Th .M. va n Trier,
40
rector magnificus (7 september 1970)
jiu:11/1eit te11zij
Uitga ngspunt voor organisatie en bedrijfsvoering is dat inhoud boven vorm gaa r. Ingrijpende veranderingen in de orga nisa riesrructuur verdragen zich daar niet mee. Onderwijs, onderzoek en maa tschappelijke dienstvcrlening blijven binnen de TUE daarom verJnkcrd in faculreiren, tenzij er gegronde redenen zijn om voor een andere opzet re kiezen . Voorbeelden daarvan zijn her Sran Ackerrnans lnsriruut/TUE-cenrrum voor rechnologisch onrwerpen en her IPO/ TUE-cenrrum voor onderzoek naar menssysteem-inter::ictie, die rechtstrc<:ks aa n her College va n llesruur rappo11eren. In de nog lopende d iscussies over de modernisering va n de universiraire besruurssrructuur tekent zich een voorkeur af voor driehoofdige, collegiaa l opererende faculreirsbesruren, bcstaande uir een decaan/voorzirrer (hoogleraar), een lid uir her wetenschappclijk personeel en een directeur bedrijfsvoering. Daarbij kiest de TIJE voor integraa l management als bestu ursconcept. Faculteiten ma ken zelf afspraken met hun studencen over de wijze waarop deze bij her bestuur worden betrokken.
bes/11ri11gscyc/11s
De besturingscyclus van de TUE is erop gericht intenties te concretiseren tot roetsbare afspraken langs de route va n strategieplan via in tijd gefaseerde mecrj:1renplannen tot meetbare prestatiebegrotingen. Door middel van kwa1taalrappo1tagcs zal worclen rocgczien op de uitvoering va n de gemaakte afspraken en zullen afwijkingen van de jaarhcgroting worden geanalyseerd .
i11fu rnwtic- en
Als spil van de geschetste besturingscyclus gaat onder directe verantwoordelijkheid va n her College van Bestuur een TUE-informatie- en dialoogsysreem fungeren voor algcmcrn gebrui k door alle eenheclen en tlincties. In clat kader zu llen voor alle bclcidsgcbieden in goed overleg met de faculteiten en andere beheerseenheden performance indicaroren in de vorm va n kengetallen worden onrwikkeld . Voorzien is in het (selectief) roegankelijk maken va n her beoogde systeem via her interne elektronische netwerk en via Internet.
dir1!nc>..~~:Fsl< 1c 1 111
COll/1111111iCt1/ie
Een actieve communicatie met in- en externe relatiegroepen beschouwt de TUE als een essenriele voorwaarcle voor her welslagen van haar strategisch beJeid. I ntern wenst zij een open cultuur re creeren, clie gckenmerkt wordt door flex ibele communicatielijnen. Via trainingen zal de dcskuncligheid van her management op communicaticgebied worclen gcstimuleerd. Ook ten aanzien va n externe relatiegroepen streeft de TUE naar open verhouclingen. Dar implicecrt een actief re laticbehecr. Er zal meer gclxuik ge1rnakt worden van direct marketingtechnieken en van nieU\Ne med ia . Verder zal er op communicatiegebicd meer onclerzoek worden gedaan . Llij de studentenwerving en srudicvoorl ichting strcdt de TUE naar een meer gecobrdineerde en actievere aanpak.
dienslver!e11i11g
Uitgangspunt voor de dienstverlening binnen de TUE is dat deze een essentiele functie ve1v ulr in de venvezenlijking van missie en strategisch bcleid . Voor dienstverlenende eenheden die in prijs, kwa liteit, levertijd en klantgerichtheid marktconform weten re opereren, is een attitude van beroepstrots binnen de TUE va nzelfsprekend. De cl ienstvl'rlening wordt georga niseercl op drie nivea us. Faculteiten k rijgen de beschikking over kleine stafburea us en over een bescheiden eigen aclministratieve en technische ondersteuning. Ten dienste van de uni versiteit als geheel is er een Facilitair bedrijf en zijn er enkele gespecialisccrde servicecenrra. Aan een nadere positionering van cle Gibliotheek en her Rckcncentrum als gemeenschappelijke dienstverlenende eenheclen worclr gewerkt. Her College van Gcstuur wordt ondersteund door enkele kle ine stafafdelingen.
b11isuesti11g
De TUE streeft naar een compacte en ge"integreercle huisvesting en infrastructuur. Conform het masterplan voor de huisvesting concentreert de universiteir zich op een dee! van her huidige universiteitsterrein. Uitgangspunt is dat de infrastructuu r zoveel mogelijk wordt opgezet als gemeenschappelijke voorziening van faculreiten en/of andere behecrseenheden. Verder wordt rekening gehouden met nieuwe o nde1w ijsconcepten en met eigentijdse icleeen over ka ntoorinrichting.
41
Daarin past een bij de laatste ontwikkelingen aansluitende infrastructuur op het gebied van cle inforrnatie- en cornrnunicatietcchnologie. Vrijkornencle gebouwen of lokaties stelt de T UE bij voorkeur ter beschikking aan organisaties die een meeiwaarde kunnen bctekenen voor de universiteit. In cle nahijheicl van de univcrsiteit worclt oncler cle naarn fcllowtel een woon- en vcrhlijl.saccomrnodatie gerealiseercl voor buitenlanclse gastdocenten en -studenren. Samrn met oncler mccr de Fontys Hogescholcn spant de TUE zich in voor de ontwikkcling van een bovenregionaal technisch educatiece ntrum ('Eindhovens Techniekhuis') op her universiteitsterrein.
jinancien
Bchalve via vergroting van haar aancleel in de tweecle en clerde geldstroom werkt de TCF aan verhoging van haar inkomsten uit (internationale) subsidies en uit her actief vermarkten van kennis via octrooiering. Verder zal zij maximaal gebru ik maken van fiscalc faciliteiten . \Xlat de allocatie van geld binnen de instelling betreft is een verruiming voo17.icn van de centrale stimuleringsfondsen, waaruit gericbt miclclelen ingezer kunnen worden om strategisch gewenste ontwikkelingen binnen en tussen facultciten en anclere eenheclen te bevorcleren. Van faculteiten en overige eenheden worclt vc1wacht clat zij in her kader va n de verwezenlijking van her strategisch beleicl conucLc rl annen ontwikkelen. Voor de realisatie van die plannen ku nnen zij een beroep cloen op (gecleeltelijke) financiering uit genoemde stimuleringsfonclsen. De Tt:E hcoogt zo een allocatiesysteem te realiseren clat gebaseercl is op een coml)inatie van vcrdcelsleu tcls enerzijds en onclerhanclelingen en interne comperirie andcrzijcls. Orn cl<" benodigclc financiele ruimte voor de stirnuleringsfonclsen re creeren worclen naast de inkumstcnvcrhogingen ombuigingen cloorgevoerd en worclt de cloelmatigheicl va n onclerwijs, ondcrzoek en interne clienstverlening verbeterd. Bovenclien kiest de TUE voor ccn actiewr beheer van haar vermogen.
holdi11g
Om op het terrein van de contractactiviteiten re kunnen komen tot een adequate adminisrrarieve stroomlijning en trnnsparantie wordt een TUE Holding B.V. opgericht. Dez Lal fungeren als verzamelpunt voor rechtspersonen, va nwaaruit contractactiviLciten worden verricht. Uitgangspunt is dat de aclministratie van cleze activiteiten cluur de TUE gebeurt en door de TUE onderworpen wordt aan accountantscontrole. De TUE Holding B.V. zal ouk een rol spelen in situaties, die unrnnventionele constructies vereisen omdat de reguliere univcrsitaire kaders terzake (nog) te weinig ruimte bieden.
contract-ael iuilciten
lnkomsten uit contracractiviteiten worden beschouwd als inkomsten van de universit cit c.q. hct dcshctreffcnclc ondcrclcc l van de universiteit. Het verrichten van dit soon activiteiten wordt beschouwd als een normaal onderdeel van de universitaire missie en dus ouk als een regulier onderdeel van het takenpakket van individuele medewerkcrs. Daar staat tcgenover dat persoonlijke incentives voor de betrokken medewerkers zeker tot cle mogelijkhcclcn behoren.
42
9 Mensen
'Voorwaa rde voor bet rec/Jtstreehs verwerven va11 fundsen door e(~e11 geavanceerd onderwijs en underzoek is 11at11ur!ijk een fimutieke toewiiding aan de techniscbe wele11scbapj1e11. Maa r u:e z ij'n hierjuist uit liefile voor die wetenschap. De toewijding is er dus. Hebben we uok bet fanalisme, dan zijn de mogelijkbeden 011begrensd.' Prof.ir. M. Tels, rector magnificus
44
Ci
scptcmber 1989)
pe1:wrze!'i l!11 st11de11/f! ll
De universiteit is een gemeenschap van menscn. !let draait clus ook bij cle venvczcnlijking van de voornemens in cleze strategische schctsen om mensen. Er zullen aan stuclenten en medewerkers hoge eiscn worden gestclcl. Andersorn rnogen 7.ij ook hoge eisen stellen aan cle organisatie en moeten zij invloecl kunnen uitoefenen op het belcid. Dir hoofdstuk schetst hoe de TU'. met deze zakcn om wil gaan. Daarbij komen eerst de stud en ten en vervolgens cle medewerkers aan de orde.
i1uliuid11aliserii1p,
Stuclenten hebben recht op onclen-vijs va n hoge kwalireit, z.owel naar inhoud en vorm als naar studeerbaarheid. Daarhij ziet de TUE het als een uitdaging beter in te spelen op individuele wensen en behoeften van studenren. De cloorsnee student bestaar nier mecr en kan clus ook geen leidraad zijn voor het oncle1wijsbeleid. Srudenren wensen inclividuelc kcuzes te maken over de inrichting van hun !even en dus ook over de inrichting. her rt·mpo en het moment van hun srudie. Steeds meer studenten zullen hun stuclic willcn comb ineren met part-time en soms zelfs met full-time werken. Ook ten aanzicn van de studie financiering wllen wensen en behoeften inclividueler bepaald worden. Er wllen ook andere clan cle gebruikelijke studenten naar de universiteit komen, onder wie ouderen, werkenclen die een dee! van een opleicling willen volgen en buitenlanders.
jlexihilisering
De TUE wil op deze ontwikkelingen inspelen door het onderwijs te flexibili seren. Daarbij wordr gedacht aa n cle ontwikkeling van deeltijd-varianten van besraande opleidingen, aan opsplitsing van opleidingen in delen waa1voor cleelcertificaren of dossierdiploma's behaald kunnen worden, aan het introduceren van afstandsleren via moderne informat ie- en communicatietechnieken, aan een meer uitgebreid ~ en flexjbele openstelling van gebouwen en voorzien ingen en aan het aansrellen van gasrdocenten. Waar specificke doelgroepen een specifieke benadering vereisen, za l de TUE daa1voor zorgen. Verder is de TUE er voorstand er van dat universiteiten bij een flexibel onde1wijsaa nbod ook een flexibel prijsbeleid kunnen voeren en ook op het aspect prijs met elkaar kunnen concurreren . Een manier om dat re bereiken is vervaoging van het huidige stelsel van srudiefina nciering door een sysreem waarbij universireiren zelf de hoogte van cle prijs van hun onderwijs kunnen bepalen en zelf beurzen aan hun stuclenten kunnen toekennen. De TUE Joopt nu al voorop met een beurzensrelsel voor stuclenten die bestuursfuncties in studentenverenigingen ve1vullen. Op korte rermijn za l bovendien samen met het bedrijfsleven een fonds worclen opgerichr, waaruit beurzen voor zeer geralenteerde eerstejaarsstudenten kunnen worclen bekostigd. Uiteindelijk staar de universiteit een breder beurzenstelse l voor ogen.
academiscbe
De TUE wil haar studenten een eigentijdse acaclemische vorrning bieden . Primair gebeurt dat natuurlijk via het regulicre onde1wijs en de participarie in onderzoeksactiviteiren. Srudenten worden echrer ook claarbuiten geprikkeld om na re denken over politieke en maatschappelijke vraagsrukken en om kennis te maken met allerl ei zaken op cultureel vlak. Ook actieve deelname aan studentensport en aan het studentenleven vindt de TUE uit vormingsoogpu nt onontbeerlijk. Nieuwe stimu lansen zal zij vooral geven aan de culturele vorrning van de studenten. Er zal meer ruimte worclen gecreeercl voor het organiseren van cu lturele manifestaties en voor verstcrking van de cu lturele stuclentenvoorzieningen . Het Auditorium kan claarbij de functie vervullen van een 'Theater aan de Dommel'. Daarnaast zal het culturele studenten centrum Sca la in de Eindhovense binnenstad op steun mogen blijven rekenen en zal de TUE via drempelverlagencle maa tregelen bevorderen clat haar studenten gebruik maken van cu lturele voorzieningen in de regio . De leiclende positie van de TUE op het gebiecl van sportvoorzieningcn en cleelname va n studenten aan sporrn ctiviteiten zal worden uitgcbouwd. Voorts zal cle TUE blijven stimulcrcn dar haar sruclenten actief deelnemen aan hct aanbod van het eigen Studium Generale. Ook de sruclentenverenjgingen mogen op de actieve sreun van de universiteit blijven rekcnen.
/!OF/I/ill{!,
45
diens11:('r/('11i11g
Om de dienstverlening aan studentcn re kunnen optimaliseren zijn inmicldels alle betrokken universitaire eenheden samengevoegd tot een Dienst Studentenzaken. Deze onderhoudt nauwe banden met de Sticbting Studentenvoorzieningen Eindhoven en bet netwerk van facultaire studie-adviseurs. De dienst is belast met cle zorg voor perioclieke sarisfactiepeilingen onder de stuclenten. De resultaten worclen gebruikt om wa ar nodig (de uitvoering van) het beleid bij te stu ren.
medezeggenscbap
De TUE is van mening dat studcnten binnen de universiteit optimaal invloed moeten kunnen uitoclenen op zaken die hen direct raken, zoals de kwaliteit en studeerbaarheid van het onderwijs en de kwa liteit en klantgerichtbeicl van de studentenvoorzieningen . Hetzelfcle geldt voor medewerkers. De TUE hecht dan ook aan een effectief gebruik van de mogelijkheden tot medezeggenschap die de wetgever via de moderniscring van het universitaire bestuur hiertoe biedt. Na de publicatie van de nieuwe wet in het Suatsblacl za l bet College van Bestuur na overleg met de betrokken groeperingen een voorstel formuleren voor een in zijn ogen doelmatige vormgeving van de meclezeggenschap binnen de universiteit en dit voorstel ter goedkeuring aan de nieuw in te stellen Raad van Toezicht voorleggen. Op facultair niveau regelen de faculteitsbesturen in goed overleg met hun eigen studenten op wel ke wijze deze bij het bestuur worden betrokken. Verder bebben stuclenten zitting in cle opleidingscommissies van all e opleidingen. Tot slot zullen de besturen van alle studentenvcrrnigingen worden uitgenodigd te participeren in een op te richten Studentenkamer, die periodiek bijeenkomt om met bet College van Bestuur te overleggen over bet te vocrcn studentenbeleid en de bebartiging van studentenbelangen.
kwaliteiten medewerkers
In bet verlengde va n baar strateoiscb beleid stelt de TUE hogere en deels nieu we eisen aan de kwa liteiten van baar medewerkers. Door de leeftijdsopbouw van het huidige personeelsbestand zal de komende jaren een uitstroom van ervaring plaatsvinden. Daar staat tegenover dat cen mogelijkheid ontstaat nieuwe medewerkers aan te trekken met profielen die optimaal aansluiten bij het strategiscb beleid. Om de continu.i teit te waarllorgen en het verlies van expertise te vennijden ka n het nodig zijn vroegtijdig over te gaan tot de vervulling van vacatures die voor de toekomst te voorzien zijn. Hiermee kan tevens een bijclrage worden geleverd aa n het behoud van jonge wetenschapp ers voor de TUE. Specifiek voor de selectie van hoogleraren en universitair hoofddocenten zal de toetsing aan (verzwaarde) criteria worden aangescherpt. 13enoemingen in deze categorieen gescl1ieclen door bet College van Bestuur. Daa rhij za l ccn evenwichtige verdeling van talent worden nagestreefcl ten aanzien va n onderw ijs en onderzoek binnen alle faculteiten. In dit verband streeft de n :E naar gelijkwaarclige waardering va n alle elkaa r aanvullende kerntaken. Verder zal scberp w orden toegezien op vcrwezcnlijking van de al bestaa nde voornemens inzake periodicke fun ctioncringsgesprekken en personeelsbeoordelingen.
a rbeidsvoorwaarden en faciliteiten
Een instelling die hoge eisen stelt aa n haar meclewerkers moet er in pri ncipe ook toe bercid zijn onconventionele arbeidsvoonvaarden re creeren en in te spelen op specificke eisen met betrekking tot werkhuclgctten, infrastru ctuur en andere facilitciten. De TUE is daartoc bereid. De TCE accepteert dat de Vereniging va n Samenwerkende l\'ederlanclsc Cniversiteiten al s werkgeversorganisatie in overleg met de vakhonden eL·n collectieve arbeidsoverccnkomst tot stand brengt. Zij verbindt daar:ian echter de voorwaarde dat er voldoende ruimte overblijft om als universitei t zelf instellingsspecifieke arbeidsvoorwaarden met de lokale werknemersorganisaties overeen re komen.
mobiliteit
Professionele organisaties als universiteiten zijn per clefinitie vlak georganiscerd. Zij bieden hun medewcrkcrs wc inig mogelijkheclen tot vertica le rnobiliteit. Om die reclen moet extra aandacht worden bcstecd aan borizontale mobiliteit. De TUE is van plan deze te stimuleren en wil medewerkcrs ertoc aanzctten daarbij over de grenzen van de eigen discipline te kijken. Dat is goed voor bun persoonlijke ontplooiing en bevorderlijk voor de gewenste intcrdisciplinaire samenwerking binnen de instelling.
46
De TUE streeft een siruatie na waarin her aantal vasre aanstellingen afneemt ten gunsre van tij delijke aa nsrellingen. Citgangspunt is veruer dat medewerkers een aanstelli ng krijgen op instellingsniveau en vervolgens voor hepaJlde tijd gedetacheerd worden in een concrete functie. Daardoor ontstaan er automatisch momenten van overleg tussen medewerker en instelling over nieuwe carrierestappen. Langs deze wegen wil de TUE haar medewerkers een uitdagencl loopbaanperspectief bieclen. Verd er streert zij voor de instelling als geheel naar vergroting van de ratio wetenschaprelijk personeel/ondersteunend en beheersrnatig personeeJ. upleidi11}!,e11
Behalve via her aa nstellen va n nieuwe medewerkers en her bevorderen van interne mobiliteit wil de TUE ook via een adequaat opleidingsaanbod geri cht invl oecl uitoefenen op de capaci teiten van haa r medewerkers. Zo zal via een gericht rnrsusaa nbod een impuls worde n gegeven aa n her versterken van de managementkwaliteiten van daarvoor in aanmerki ng komende medewerkers en aan de diciactische kwal iteiten van docenten. Ook de gewenste intensivering van de toepassing van modcrne informatie- en communica tietechnologie za l via scholingsprograrnma 's gcstimuleerd worclen. In her kauer va n de desk undigheidsbevorderin g en persoon lij ke ontplooiing van medewerkers zal vercler ruimte worden geboden voor sabba tical leaves.
47