Conceptrapportage Preferentie keuzes aanpak crisis van CNV leden
In opdracht van:
CNV
Contactpersoon:
De heer P. Hazenbosch
Utrecht, mei 2009 DUO MARKET RESEARCH drs. Vincent van Grinsven Henk Westerik
tel:
030-2631080
fax:
030-2616944
email:
[email protected]
website:
www.duomarketresearch.nl
1
INLEIDING
Er wordt in ons land op dit moment heftig gediscussieerd over de vergrijzing. Een debat dat extra actueel is geworden door de huidige crisis. Het CNV heeft daarover een discussienota geschreven. Die nota wil het CNV met zijn leden bespreken. Daartoe heeft CNV aan DUO Market Research de opdracht gegeven tot het uitvoeren van een onderzoek onder de leden van de bonden van het CNV. In het onderzoek wordt de leden gevraagd een aantal keuzes te maken. Deze rapportage beschrijft de resultaten van het onderzoek op basis van ca. 10.000 ingevulde vragenlijsten.
3
2 2.1
OPZET EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK Opzet en uitvoering van het onderzoek
Alle leden van bonden van het CNV waarvan een e-mailadres bekend is, werd met een e-mail uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen. Er werd aan ca. 90.000 leden een e-mail verstuurd. Via een link in de e-mail kon een vragenlijst worden geactiveerd die online kon worden ingevuld. De link was voorzien van een unieke code waardoor een respondent slechts één vragenlijst kon invullen. Daarnaast werden leden, via de website van hun bond, in de gelegenheid gesteld zich aan te melden voor het onderzoek. Via een algemene link werd men geleid naar een aanmeldformulier waarbij een aantal gegevens moesten worden opgegegeven (naam, postcode en e-mailadres). Vervolgens ontving de respondent een e-mail met een persoonlijke link naar de vragenlijst. Deze rapportage is gebaseerd op een steekproef van n= 10.180. Om inzicht te geven in de nauwkeurigheidsmarges bij diverse steekproefgroottes is hieronder een tabel opgenomen waarin bij verschillende steekproefgroottes de bijbehorende nauwkeurigheidsmarges zijn vermeld. Hierbij is uitgegaan van een betrouwbaarheid van de resultaten van 95% (betrouwbaarheid = de mate waarin bij herhaalde meting, dezelfde resultaten worden verkregen).
Steekproefgrootte
Uitkomst 50%-50%
Uitkomst 75%-25%
Uitkomst 90%-10%
1.000
3,1%
2,7%
1,9%
3.000
1,8%
1,5%
1,1%
5.000
1,4%
1,2%
0,8%
7.000
1,2%
1,0%
0,7%
Toelichting: Stel dat een resultaat van het onderzoek is dat ‘75% van de leden heeft een voorkeur voor de afschaffing van de hypotheekrente-aftrek boven 1 miljoen en 25% niet’. Deze uitkomst moet bij een steekproef van n=7.000 worden geïnterpreteerd als dat de werkelijke percentages zullen liggen tussen respectievelijk: -
voor afschaffing: tussen de 74%(75% -/- 1%) en 76%(75% + 1%).
-
tegen afschaffing: tussen de 24% (25% -/- 1%) en 26% (25% + 1%).
4
Vragenlijst De vragenlijst is in nauw overleg met CNV opgesteld. In de vragenlijst werden enkele probleemstellingen aan de orde gesteld waarbij een aantal keuzes konden worden gemaakt op basis van paarsgewijze vergelijkingen. We hebben gebruik gemaakt van de zogeheten Thurstone-methode met behulp waarvan we een rangordening/preferentielijst kunnen opstellen: van het alternatief met de ‘meeste voorkeur’, naar het alternatief met de ‘minste voorkeur’. We hebben daartoe een vragenlijst opgesteld waarbij wij de respondent ‘paarsgewijs de alternatieven voorleggen’ waarbij we bijvoorbeeld de vraag stellen Welk alternatief heeft uw voorkeur bij het vergroten van de participatie: Flexibilisering van AOW of Verhoging participatie tot AOW-leeftijd? De voorgelegde keuzes worden in de volgende paragraaf beschreven.
5
2.2
Probleemstellingen en voorgelegde keuzes
In de vragenlijst werden de volgende probleemstellingen aan de orde gesteld: -
Verbreding van de participatie;
-
Financiering van de vergrijzing;
-
Voorwaarden waaronder de AOW-leeftijd eventueel verhoogd kan worden.
Voor iedere probleemstelling werden een aantal keuzemogelijkheden geformuleerd waaruit de respondent kon kiezen. De keuzemogelijkheden worden hieronder per probleemstelling besproken.
Probleemstelling 1: De verbreding van de participatie Flexibilisering van AOW De AOW wordt anders ingericht. Je kunt eerder dan 65 jaar stoppen met werken. Dan ontvang je de rest van je leven minder AOW. Als je langer dan 65 jaar doorwerkt, ontvang je de rest van je leven een hogere AOW-uitkering. Deeltijd AOW en deeltijd pensioen Variant op flexibilisering. Wanneer je bijvoorbeeld minder gaat werken, bijvoorbeeld de helft minder, dan ontvang je voor het deel dat je niet werkt voor een deel AOW en voor een deel pensioen. Spaar-AOW De AOW blijft zoals nu, maar als je na je 65e jaar blijft werken, krijg je later een hogere AOW-uitkering. Verhoging participatie tot AOW-leeftijd Tweederde van de mensen stopt voor hun 65ste met werken. Daar waar sprake is van vrijwillig eerder stoppen wordt door gerichte maatregelen(fiscaal, arbeidsvoorwaardelijk) geprobeerd de arbeidsduur te verlengen.
Probleemstelling 2: De financiering van de vergrijzing Fiscalisering AOW Gepensioneerden betalen nu geen AOW-premie. In dit model wordt de AOW-premie van 65minners afgebouwd en vervangen door hogere belastingen. De AOW wordt dan uit de algemene middelen opgebracht. Opbrengst: 1,8 miljard.
6
Verhoging AOW-leeftijd Vanaf 2016 wordt begonnen de AOW-leeftijd elk jaar met één maand te verhogen. In 2028 is de AOWleeftijd dan 66 jaar geworden. In 2040 is deze 67 jaar. Opbrengst: 4,2 miljard. Verlaging zorgtoeslag Zorgtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van de zorgverzekering. Dit geldt tot een inkomen van 32.500. De zorgtoeslag bevordert de inkomenssolidariteit. Opbrengst: 1,2 miljard. AWBZ (scheiden wonen en zorg) Mensen die in een zorginstelling worden opgenomen betalen niet voor de woonkosten die zij daar maken. Door zorg en wonen te scheiden gaan mensen die een vermogen hebben, wel voor wonen, maar niet voor zorg betalen. Opbrengst: 1,8 miljard. Afschaffen hypotheekrente-aftrek boven 1 miljoen Nu krijgen mensen hypotheekrente-aftrek over de totale hypotheek. Met deze oplossing kun je hypotheekrente niet meer aftrekken wanneer de hypotheek boven het miljoen komt. Opbrengst: 3 miljard. Nieuwe belastingschijf De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Daarom wordt een nieuwe belastingschijf van 60% ingevoerd voor iedereen die meer verdient dan de minister-president. Opbrengst: 0,25 miljard.
Probleemstelling 3: De voorwaarden waaronder de AOW-leeftijd eventueel verhoogd kan worden Extra inspanningen scholingen In Nederland lopen de inspanningen om werknemers te scholen snel terug, naar mate de werknemer ouder wordt. Met deze voorwaarden zal het niveau van scholing voor de ouder werknemer moeten worden opgetrokken. Maximaal 45 jaar werken Wanneer een werknemer een arbeidsverleden heeft van 45 jaar, blijft de huidige AOW-regeling in tact. Levensfase bewust personeelsbeleid In elke levensfase wordt gekeken wat de werknemer nodig heeft om een goed uitgangspunt te hebben op de arbeidsmarkt. Er wordt dan niet alleen geschoold op het laatst of als er een reorganisatie is, maar elk jaar wordt gekeken naar wat de werknemer nodig heeft. Ontzien van mensen met zware beroepen Een aantal beroepen zijn fysiek of mentaal zwaar. Beroepen met een hoog ziekte verzuim en hoge
7
percentages arbeidsongeschiktheid. Mensen die dit soort arbeid langdurig verrichten moeten tijdig van functie kunnen veranderen.
8
3
RESULTATEN
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken. In paragraaf 3.1wordt eerst een toelichting gegeven op de in dit onderzoek gebruikte Thurstone-methode en in het bijzonder op de interpretatie van de berekende voorkeursindexen. De bevindingen van het onderzoek voor de totale groep CNV-leden wordt in paragraaf 3.2.1besproken. De prioriteiten van de totale groep leden uitgesplitst naar leeftijd worden beschreven in paragraaf 3.2.2. De paragraaf wordt besloten met een bespreking van de prioriteiten uitgesplitst naar geslacht (§ 3.2.3). Vervolgens worden de prioriteiten apart beschreven voor de vakbonden CNV Publieke zaak (§ 3.3), CNV Bedrijvenbond (§ 3.4), CNV Hout en Bouw (§ 3.5), CNV Onderwijs (§ 3.6), CNV Dienstenbond (§ 3.7) en ACP (§ 3.8).
9
3.1
Inleiding
In deze rapportage worden de resultaten weergegeven in de vorm van indexen. Deze index is zo opgebouwd dat de keuze waarvoor de meeste respondenten een voorkeur hebben op 100 wordt gesteld. In onderstaand voorbeeld is dit het ‘Ontzien van mensen met zware beroepen’. Op basis van deze index kunnen we aflezen: -
de prioriteit van de voorkeur van hoog (index 100) naar laag (index laag);
-
de ‘kracht’ van de voorkeur: een aspect met een index van 80 is twee maal ‘sterker’ dan een aspect met een index van 40.
De voorkeur voor de keuzen ‘Levensfase bewust personeelsbeleid’ en ‘Maximaal 45 jaar werken’ is ongeveer even sterk en komen daarmee op de tweede plaats. Verder zien we in dit voorbeeld dat de keuze ‘Extra inspanningen scholing’ de laagste prioriteit heeft: een index van 42. We mogen zeggen dat de voorkeur voor ‘Ontzien van mensen met zware beroepen’ (index 100) ruim ‘twee maal sterker’ is dan de voorkeur voor Extra inspanningen scholing’.
De voorwaarden waaronder de AOW-leeftijd eventueel verhoogd kan worden Totaal n=10180
Ontzien van mensen met zware beroepen
100
Levensfase bewust personeelsbeleid
80
Maximaal 45 jaar werken
71
Extra inspanningen scholing
42
-
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
10
3.2
CNV Totaal
In deze paragraaf worden de voorkeuren voor de aan de totale groep CNV-leden voorgelegde keuzemogelijkheden besproken. Voor een uitvoerige beschrijving van de voorgelegde keuzemogelijkheden wordt verwezen naar paragraaf 2.2.
3.2.1
Prioriteiten
Prioriteiten:
De verbreding van de participatie Totaal n=10180
Spaar-AOW
100
Deeltijd AOW en deeltijd pensioen
100
Flexibilisering van AOW
88
Verhoging participatie tot AOW-leeftijd
65
-
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
We zien dat de leden een weinig uitgesproken voorkeur hebben voor één van de voorgelegde keuzen: de preferentie voor Spaar-AOW en Deeltijd AOW en deeltijd pensioen ligt op een gelijk niveau op geringe afstand gevolgd door ‘flexibilisering van AOW. Duidelijk is dat verhoging participatie tot AOW-leeftijd van de voorgestelde keuzes de laagste prioriteit heeft.
11
Prioriteiten:
De financiering van de vergrijzing Totaal n=10180
Afschaffen hypotheekrente-aftrek boven 1 miljoen
100
Er komt een belastingtarief van 60%
69
Awbz (scheiden wonen en zorg)
52
Geleidelijke verhoging AOW-leeftijd tot 67 jaar in 2040
48
Fiscalisering AOW
35
Verlagen van de zorgtoeslag
32
-
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
We zien dat de leden een duidelijke voorkeur hebben voor de afschaffing van de hypotheekrente-aftrek boven 1 miljoen op ruime afstand gevolgd door ‘een belastingtarief van 60%’. Voor fiscalisering van de AOW en verlagen van de zorgtoeslag bestaat de minste voorkeur.
12
Prioriteiten
De voorwaarden waaronder de AOW-leeftijd eventueel verhoogd kan worden Totaal n=10180
Ontzien van mensen met zware beroepen
100
Levensfase bewust personeelsbeleid
80
Maximaal 45 jaar werken
71
Extra inspanningen scholing
42
-
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
We zien dat het ‘Ontzien van mensen met zware beroepen’ de hoogste voorkeur heeft en dat de keuze ‘Extra inspanningen scholing’ de minste voorkeur heeft. De voorkeur voor de keuzen ‘Levensfase bewust personeelsbeleid’ en ‘Maximaal 45 jaar werken’ is ongeveer even sterk en delen daarmee de tweede plaats in de volgorde van voorkeur.
13
Houding ten aanzien van werk
Houding tav werk (1) Totaal
Ik vraag mij vaak af hoe lang ik nog MAG werken
14%
4
17%
3
32%
2
20%
Ik vraag mij vaak af hoe lang ik nog MOET werken
18%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Een derde van de leden (32%) neemt een tussenpositie in geconfronteerd met de uitspraken ‘Ik vraag mij vaak af hoe lang ik nog MAG werken’ en ‘Ik vraag mij vaak af hoe lang ik nog MOET werken’. Bijna een derde (31%) geeft aan de uitspraak ‘Ik vraag mij vaak af hoe lang ik nog MAG werken’ meer op zich van toepassing te achten en ruim een derde van de leden acht de uitspraak ‘Ik vraag mij vaak af hoe lang ik nog MOET werken’ meer op zich van toepassing.
14
Houding tav werk (2) Totaal
Werken is ook bijdragen aan de samenleving
23%
4
28%
3
22%
2
15%
Werken is vooral geld verdienen
11%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
De helft van de leden (51%) geeft aan werken ook te zien als bijdragen aan de samenleving. Een kwart van de leden (26%) ziet werken vooral als geld verdienen.
15
Mening omtrent kabinetsbesluit AOW-leeftijd Het kabinet heeft het volgende besluit genomen: “De AOW-leeftijd naar 67 jaar te brengen (rekening houdend met z.g. zware beroepen)”. In welke mate bent u het met dat besluit eens of oneens?
De AOW-leeftijd naar 67 jaar te brengen (rekening houdend met z.g. zware beroepen)
Totaal
15%
0%
10% helemaal eens
31%
20%
30%
enigsins eens
7%
40%
50%
17%
60%
noch mee eens, noch mee oneens
29%
70%
80%
enigszins oneens
90%
100%
helemaal oneens
Bijna de helft van de leden (46%) is het enigszins of helemaal eens met het besluit van het kabinet om de AOW-leeftijd naar 67 jaar te brengen (rekening houdend met z.g. zware beroepen). De groep leden die het enigszins oneens of helemaal oneens zijn met dit besluit van het kabinet is even groot (46%). Er zijn meer leden het helemaal oneens met het besluit van het kabinet (29%) dan leden die het helemaal eens zijn met het besluit (15%). 7% van de leden is het eens, noch oneens met het besluit.
16
3.2.2
Prioriteiten en leeftijd
We hebben de prioriteiten ook berekend per leeftijdsgroep. In deze paragraaf worden de prioriteiten, per thema, in tabellen beschreven. De voorlegde keuze met de hoogste prioriteit wordt in de tabel aangeduid met een 1, de keuze met de één na hoogste prioriteit met een 2 etc.
De verbreding van de participatie
24 jaar
25-34
35-44
45-54
55-64
65
of
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jonger
Totaal
of ouder n=
Flexibilisering van AOW
n=52
n=620
n=1300
n=3176
n=4143
n=889
10180
3
3
3
3
3
2
3
Deeltijd AOW en deeltijd pensioen
2
2
1
1
2
4
1
Spaar-AOW
1
1
2
2
1
1
1
Verhoging participatie tot AOW-leeftijd
4
4
4
4
4
3
4
De volgorde in de voorkeur voor de voorgelegde keuzes vertoont nauwelijks variatie over de onderscheiden leeftijdsgroepen. In de meeste leeftijdgroepen wordt de hoogste voorkeur gegeven aan ‘Spaar-AOW’ en de één na hoogste voorkeur aan ‘Deeltijd AOW en deeltijd pensioen’. In de leeftijdsgroep van 35 tot 54 jaar is deze voorkeur precies omgekeerd. Leden in de leeftijdsgroep 65 jaar of ouder geven de hoogste voorkeur aan ‘Spaar-AOW’ en de één na hoogste voorkeur aan ‘Flexibilisering van AOW’.
17
De financiering van de vergrijzing
24
25-
35-
45-
55-
65
jaar of
34
44
54
64
jaar
jonger
jaar
jaar
jaar
jaar
of
Totaal
ouder Fiscalisering AOW
5
5
5
5
5
5
5
Verhoging AOW-leeftijd
5
4
4
4
3
2
4
Verlaging zorgtoeslag
4
6
6
6
6
5
6
AWBZ (scheiden wonen en zorg)
3
3
3
3
4
4
3
Afschaffen hypotheekrente-aftrek boven 1 miljoen
1
1
1
1
1
1
1
Nieuwe belastingschijf
2
2
2
2
2
2
2
In alle onderscheiden leeftijdsgroepen wordt de hoogste voorkeur aan ‘Afschaffen hypotheekrente-aftrek boven 1 miljoen’ gegeven en de één na hoogste voorkeur aan ‘Nieuwe belastingschijf’. Behalve in de jongste - en oudste leeftijdsgroep wordt de laagste voorkeur gegeven aan ‘Verlaging zorgtoeslag’.
18
De voorwaarden waaronder de AOW-leeftijd eventueel verhoogd kan worden
24
25-34
35-44
45-54
55-
65
jaar of
jaar
jaar
jaar
64
jaar
jaar
of
jonger
Totaal
ouder Extra inspanningen scholingen
4
4
4
4
4
4
4
Maximaal 45 jaar werken
3
3
3
3
3
3
3
Levensfase bewust personeelsbeleid
2
2
2
2
2
2
2
Ontzien van mensen met zware beroepen
1
1
1
1
1
1
1
De volgorde in de voorkeur voor voorwaarden waaronder de AOW-leeftijd eventueel verhoogd kan worden is in alle leeftijdsgroepen gelijk. De hoogste voorkeur wordt gegeven aan het ‘Ontzien van mensen met zware beroepen’ gevolgd door de voorkeur voor ‘Levensfase bewust personeelsbeleid’. De voorwaarde ‘Extra inspanningen scholingen’ heeft de laagste voorkeur.
19
Houding tav werk (1): Ik vraag mij vaak af…. Totaal n=10180
14%
65 jaar of ouder n=889
17%
21%
55 - 64 jaar n=4143
11%
25-34 jaar n=620
6%
24 jaar of jonger n=52
6% 0%
32%
18%
20%
21% 25%
32%
27%
hoe lang ik nog MAG werken
40%
15%
29% 38%
30%
20%
24%
31%
22%
4% 4% 18%
24%
18%
10%
18%
59%
16%
13%
35 - 44 jaar n=1300
20%
11%
15%
45 - 54 jaar n=3176
32%
50%
10%
17% 60%
70%
80%
12% 90%
100%
hoe lang ik nog MOET werken
De verschillen tussen de onderscheiden leeftijdsgroepen met betrekking tot de uitspraak ‘Ik vraag mij vaak af hoe lang ik nog MAG/MOET werken’ zijn klein met uitzondering van de leeftijdsgroep 65 jaar of ouder. Een relatief kleine groep van leden uit deze leeftijdsgroep (8%) geeft aan dat zij zich vaak afvragen hoe lang zij nog MOETEN werken.
20
Houding tav werk (2): Werken is…. Totaal n=10180
23%
65 jaar of ouder n=889
28% 36%
55 - 64 jaar n=4143
23%
24%
45 - 54 jaar n=3176
27%
22%
35 - 44 jaar n=1300
32%
17%
24 jaar of jonger n=52
35%
13% 0%
10%
30%
ook bijdragen aan de samenleving
28%
50%
6%
14%
11%
20%
18%
13%
19%
19%
12%
12% 40%
11% 8%
19%
40% 20%
15%
25%
28%
19%
25-34 jaar n=620
22%
60%
19% 17% 70%
9% 17%
80%
90%
100%
vooral geld verdienen
Ook de verschillen tussen de onderscheiden leeftijdsgroepen met betrekking tot de uitspraak ‘Werken is ook bijdragen aan de samenleving/vooral geld verdienen’ zijn klein met uitzondering van de leeftijdsgroep 65 jaar of ouder. Een relatief kleine groep van leden uit deze leeftijdsgroep (14%) geeft aan dat zij werken vooral zien als geld verdienen.
21
De AOW-leeftijd naar 67 jaar te brengen (rekening houdend met z.g. zware beroepen) Totaal n=10811
15%
65 jaar of ouder n=989
32%
7%
37%
55 - 64 jaar n=4470
10%
35 - 44 jaar n=1330
11%
34 jaar of jonger n=682
33%
28%
helemaal eens
10%
7%
enigsins eens
30%
15%
13%
28%
36%
22%
8% 40%
8%
18%
6%
33% 20%
5%
8%
31%
13% 0%
29%
36%
16%
45 - 54 jaar n=3340
17%
50%
noch mee eens, noch mee oneens
30%
23% 60%
23% 70%
80%
enigszins oneens
90%
100%
helemaal oneens
Leden van 65 jaar of ouder zijn het relatief vaak enigszins of helemaal eens met het besluit van het kabinet de AOW-leeftijd naar 67 jaar te brengen (rekening houdend met z.g. zware beroepen).
22
3.2.3
Prioriteiten en geslacht
We hebben de prioriteiten ook berekend voor mannelijke en vrouwelijke leden. In deze paragraaf worden de prioriteiten wederom, per thema, in tabellen beschreven. De voorlegde keuze met de hoogste prioriteit wordt in de tabel aangeduid met een 1, de keuze met de één na hoogste prioriteit met een 2 etc.
De verbreding van de participatie
Man
Vrouw
Totaal
n=7082
n=3098
n=10180
Flexibilisering van AOW
3
3
3
Deeltijd AOW en deeltijd pensioen
2
1
1
Spaar-AOW
1
2
1
Verhoging participatie tot AOW-leeftijd
4
4
4
De volgorde in de voorkeur voor de voorgelegde keuzes vertoont nauwelijks verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen geven de hoogste voorkeur aan ‘Spaar-AOW’ gevolgd door ‘Deeltijd AOW en deeltijd pensioen’. Voor vrouwen is deze voorkeur precies omgekeerd.
23
De financiering van de vergrijzing
Man
Vrouw
Totaal
n=7082
n=3098
n=10180
Fiscalisering AOW
5
5
5
Verhoging AOW-leeftijd
4
4
4
Verlaging zorgtoeslag
6
6
6
AWBZ (scheiden wonen en zorg)
3
3
3
Afschaffen hypotheekrente-aftrek boven 1 miljoen
1
1
1
Nieuwe belastingschijf
2
2
2
Er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen in de volgorde van voorkeur voor maatregelen ter financiering van de vergrijzing. De hoogste voorkeur heeft het afschaffen van de hypotheekrente-aftrek boven 1 miljoen gevolgd door de voorkeur voor het introduceren van een nieuwe belastingschijf. De laagste voorkeur gaat uit naar een verlaging van de zorgtoeslag.
24
De voorwaarden waaronder de AOW-leeftijd eventueel verhoogd kan worden
Extra inspanningen scholingen
Man
Vrouw
Totaal
n=7082
n=3098
n=10180
4
4
4
Maximaal 45 jaar werken
3
3
3
Levensfase bewust personeelsbeleid
2
2
2
Ontzien van mensen met zware beroepen
1
1
1
Er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen in de volgorde van voorkeur voor voorwaarden waaronder de AOW-leeftijd eventueel verhoogd kan worden. De hoogste voorkeur gaat uit naar het ontzien van mensen met zware beroepen, gevolgd door een levensfase bewust personeelsbeleid. De laagste voorkeur gaat uit naar ‘Extra inspanningen scholingen’.
25
Houding tav werk (1): Ik vraag mij vaak af….
Totaal n=10180
14%
Vrouw n=3098
17%
15%
Man n=7082
13%
0%
10%
32%
20%
29%
15%
20%
20%
22%
33%
30%
hoe lang ik nog MAG werken
40%
18%
13%
19%
50%
60%
70%
19%
80%
90%
100%
hoe lang ik nog MOET werken
De verschillen tussen mannen en vrouwen met betrekking tot de uitspraak ‘Ik vraag mij vaak af hoe lang ik nog MAG/MOET werken’ zijn klein. Een relatief grote groep vrouwen (35%) geeft aan zich vaak af te vragen hoelang zij nog MOGEN werken.
26
Houding tav werk (2): Werken is….
Totaal n=10180
23%
Vrouw n=3098
28%
28%
Man n=7082
33%
21%
0%
10%
22%
19%
26%
20%
30%
ook bijdragen aan de samenleving
15%
23%
40%
50%
60%
11%
17%
70%
11%
80%
8%
12%
90%
100%
vooral geld verdienen
Een relatief grote groep vrouwen (61%) geeft aan werken te zien als ook bijdragen aan de samenleving.
27
De AOW-leeftijd naar 67 jaar te brengen (rekening houdend met z.g. zware beroepen)
Totaal n=10180
15%
Vrouw n=3098
31%
11%
Man n=7082
34%
17%
0%
7%
10%
helemaal eens
8%
30%
20% enigsins eens
17%
30%
7%
40%
50%
29%
21%
25%
15%
60%
noch mee eens, noch mee oneens
31%
70%
80%
enigszins oneens
90%
100%
helemaal oneens
Mannen en vrouwen verschillen weinig in de mate waarin men het eens is met het kabinetsbesluit de AOW-leeftijd naar 67 jaar te brengen (rekening houdend met z.g. zware beroepen). Ongeveer 45% van de mannen en vrouwen is het enigszins of helemaal eens met het besluit en ongeveer 45% van de mannen en vrouwen is het enigszins oneens of helemaal oneens met het besluit . Mannen zijn echter wel meer uitgesproken in hun mening (% helemaal mee eens, % helemaal mee oneens).
28