Concept beleidsplan Protestantse Gemeente Groningen 2015-2019
Hoofdstukken
bladzijde
1. 2. 3. 4. 5.
Inleiding Missie Visie SWOT Beleidsvelden 5.1. Vieren 5.2.Leren 5.3.Delen & dienen 5.4. Organisatie 5.5. Mensen 5.6. Financiën 5.6.1. Overzicht exploitatie kerkgebouwen 2013 5.6.2. Mogelijkheden tot besparing 5.6.3. Indicatieve begroting 2018 5.6.4. Financieel beleid 6. Slotopmerking
1
2 3 3 5 6 6 7 8 9 10 11 11 12 13 14 15
1. Inleiding De PGG staat in de komende jaren voor de opgave om met een krimpend aantal gemeenteleden en minder middelen te laten zien dat ze een levende gemeente is en kan blijven, die veerkracht vertoont en door veranderingsgezindheid en flexibiliteit laat zien waartoe de inspiratie door Gods woord kan leiden. De bijzondere bevolkingsopbouw van Groningen als Universiteitsstad met een groot percentage jongeren van 18-26 jaar, maar ook bevolkingsgroepen met zeer verschillende interesses en achtergronden vormt hierbij een bijzondere uitdaging. De AK heeft een commissie ingesteld om een conceptbeleidsplan te maken voor de jaren 2015-2019 waarin een aantal mogelijke keuzes wordt voorgelegd. Leden van de commissie zijn Marga Baas, Marijke Bootsma (voorzitter), Lieuwe van der Veen, Henk Wieringa en Jan Wijbenga.
2
2. Missie De PGG wil een christelijke geloofsgemeenschap zijn in de stad Groningen, die zich geroepen weet tot dienst aan God en de naaste. Zij geven daar uiting aan door vieren, leren, delen en dienen. - Vieren, samen je geloof beleven, op traditionele en andere wijze met gelovigen, van alle leeftijden en van verschillende achtergrond. - Leren, samen luisteren naar de getuigenissen die uit de Bijbel tot ons komen. Vertrouwd raken met de Schrift en leren begrijpen wat voor ons de betekenis en consequenties van de Bijbelse verhalen zijn in de bredere maatschappelijke context van ons leven. Wegen zoeken om daadwerkelijk gestalte te geven aan wat wij als woorden van God hebben leren verstaan. - Delen, zorg voor de zwakkeren in de samenleving. Niet alleen financieel maar ook anderszins mensen steunen die dat nodig hebben. Actief omzien naar elkaar en zo oog krijgen voor waar gedeeld moet en kan worden. - Dienen, als onderdeel van de samenleving activiteiten ontplooien of ondersteunen die in een maatschappelijke behoefte voorzien en die passen bij onze identiteit. De PGG is een onlosmakelijk verbonden onderdeel van de PKN Geïnspireerd door het woord van God vormt de PGG een open, veelkleurige gemeenschap die herkenbaar en zichtbaar betrokken in de samenleving wil staan: “God is in de wereld, niet in de kerk” (Borgman). De PGG biedt ruimte aan mensen en groepen om daarbij eigen accenten te kiezen en in dynamische uitwisseling met anderen ook nieuwe vormen te zoeken. De PGG geeft dit beleid vorm en inhoud door op meerdere plekken in de stad activiteiten te ontplooien alleen en samen met anderen, door goed te luisteren en waar nodig haar stem te laten horen.
3
3. Visie Onze visie wil richting geven in een tijd van krimp en zorg over de toekomst van onze geloofsgemeenschap. Vanuit de overtuiging dat er altijd bestaansrecht zal zijn voor geïnspireerde mensen van goede wil, die elkaar herkennen en erkennen in hun zoektocht. We beginnen niet bij nul, maar weten ons onderdeel van een waardevolle traditie. Daarom bouwen we voort op wat goed gaat en op wat ons energie geeft. Tegelijkertijd zoeken we naar een manier van kerk zijn, die bij deze tijd past – en bij ons. Naar inhoud geven aan zinvolle activiteiten en de organisatie die daarvoor nodig is. De kernwaarden die we koesteren bepalen onze identiteit. Daarom nemen we die als uitgangspunt: 1. We geloven in een God van liefde, die trouw is aan zijn belofte die hij aan ons en de wereld gegeven heeft. 2. We kiezen expliciet voor eenheid in verscheidenheid, zowel in inhoud als organisatie. Er is ruimte om de randen te verkennen en grenzen op te zoeken. We staan open voor inbreng van buiten. 3. We vormen een levende open gemeenschap van mensen van alle leeftijden die om elkaar geven en respectvol met elkaar omgaan. We menen dat mensen boodschap hebben aan elkaar, ongeacht leeftijd, geslacht, ras, maatschappelijke positie, afkomst of seksuele geaardheid. 4. We willen herkenbaar zijn door onze belangeloze betrokkenheid bij de zwakkeren in de samenleving: we zien om naar onze naaste, in het bijzonder naar hen die lijden aan een moeizaam bestaan, dichtbij en ver weg. 5. Vanuit onze eigen identiteit zoeken we waar mogelijk en nodig samenwerking met bondgenoten in de samenleving, zowel kerken als maatschappelijke organisaties. 6. We geloven in de mobiliserende kracht van het geloof in deze tijd. We hechten daarom grote waarde aan vrijwillige inzet, maar menen dat dit niet kan zonder professionele ondersteuning. 7. We hebben de overtuiging dat een activiteitenaanbod mogelijk is dat aansluit bij de behoeften van de eigen leden, maar ook vernieuwend is en daardoor aantrekkelijk voor anderen in de samenleving. Te denken valt aan vormen die passen bij zingevingsvragen die opkomen rond essentiële momenten in mensenlevens. Of ruimte scheppen voor stilte, bezinning en dialoog. 8. Het open karakter vertaalt zich in een helder communicatiebeleid zodat zichtbaar en merkbaar wordt waar de PPG voor staat in de Groninger samenleving. Waar mogelijk en nodig spelen we in op de actualiteit. 9. Ons financiële beleid is realistisch. We zoeken naar een toekomstbestendige balans tussen inkomsten en uitgaven, tussen stimuleren, investeren en beheren. 10. We willen primair herkenbaar zijn door onze activiteiten. Op welke locaties die plaatsvinden vraagt een pragmatische afweging. Wel kan de rol van gebouwen bij de bepaling van het gezicht van de PGG worden benut. 4
4. Sterkte, zwakte analyse (SWOT) Sterk
Zwak
Actieve groep gelovigen bestaande uit mensen van verschillende generaties, waarvan velen zich langdurig of projectmatig als vrijwilliger willen inzetten.
Als PGG weinig herkenbaar in de stad aanwezig Grote groep slapers die we blijkbaar niet weten te bereiken, noch voor deelname aan activiteiten, noch voor financiële steun
( op dit moment nog) Goede financiële reserve Terugloop ledental en daarmee inkomsten Nieuwe initiatieven zoals Stadsklooster , het nieuwe Pand, Schoonheid met een Ziel.
Gemiddelde leeftijd hoog.
Wijkgemeenten bieden groepszekerheid en zijn een centrum voor activiteiten
Terugloop aantal vrijwilligers, deels door overvolle agenda’s adolescenten en jonge gezinnen, deels door vergrijzing
Groeiende samenwerking tussen wijken, voorgangers, groepen gemeenteleden met een zelfde taak of belangstelling
Als een Wijkgemeente intern gericht is en niet focust op de bredere eigen leefomgeving Bestuurskracht AK Onvoldoende “ sense of urgency”
Kansen
Bedreigingen
Organiseren van vieringen, bezinning of andere vormen van gezamenlijke geloofsbeleving die meer en/of andere mensen aanspreken, ook van buiten de enge eigen kerkelijke kring . Er zijn veel “zoekers”, maar kunnen we die identificeren?
Individualisering
Actualiseren van waardevolle schatten uit de traditie
Angst om te vernieuwen
Spiritualiteit wordt vaak beleefd los van het “Godsgeloof” uit de klassieke theologie Imago van” de kerk”
Wijkgemeente die alleen naar zichzelf kijkt en geen oog heeft voor de PGG stadsbreed
Maatschappelijke en diaconale inzet Inspelen op de actualiteit vanuit de basale kernwaarden geeft dynamiek en kan sociale bewogenheid tonen
Afstoten van (kerk) gebouwen met financieel profijt is moeilijk in huidig economisch klimaat
Door middel van onderzoek onder leden van de PGG inclusief “slapers” achterhalen wat men van de PGG verwacht en op basis daarvan nieuwe activiteiten starten. Talentenjacht, signaleren van vernieuwers Herkenbaar kerkgebouw
5
5. Beleidsvelden 5.1.
Vieren
In de formulering van de missie van de Protestantse Gemeente te Groningen wordt “vieren” als eerste kenmerk van de geloofsgemeenschap genoemd. Onder “vieren” wordt in dit geval een heel eigensoortige vorm van vieren verstaan , nl. het “liturgisch vieren”: het gezamenlijk vieren van het leven (in al zijn aspecten) voor het aangezicht van God. Vieren in de algemene, brede zin van het woord betekent samen met anderen bewust de tijd nemen om stil te staan bij het leven ; zo scheppen mensen samen als het ware een uitsparing in de tijd. Maar in een samenleving die getypeerd wordt door individualisering, fragmentarisering, flexibiliteit, werkdruk, prestatiegerichtheid en efficiency, haast, stress en kortademige tijdsbeleving komt dit meer en meer onder de druk te staan - binnen en buiten de kerk. Tegelijk zien we dat mensen de behoefte blijven houden om al vierend het bestaan en het goede in elkaar te bevestigen ( verjaardagen, jubilea, etc.), vorm te geven aan gemeenschappelijk verdriet ( rituelen bij rampen), zich te weer te stellen tegen de vergetelheid ( 4 en 5 mei), deel te nemen aan evenementen waarin de onderlinge verbondenheid en betrokkenheid - hoe tijdelijk ook - intens worden beleefd ( The Passion, Serious Request). Tegen alle nuttigheids- en rendementsdenken in zien we dat mensen op zoek zijn naar rituelen en taal om vierend oases in de tijd te creëren en bijzondere momenten in het bestaan te markeren. De “liturgische viering” kent in de PGG verschillende vormen. In de diverse wijkgemeenten met ieder hun eigen kleur is (ook) op het gebied van de liturgie een eigen praktijk gegroeid, samenhangend met het karakter van de geloofsgemeenschap, de mogelijkheden en onmogelijkheden van de ruimte, de kwaliteiten en deskundigheden van voorgangers en overige ambtsdragers, de kwaliteiten van cantores en musici en de beschikbare muziekinstrumenten etc. Naast de reguliere diensten zijn er in de diverse wijken ook alternatieve vieringen ontwikkeld en wordt er geëxperimenteerd met nieuwe vormen. De cie onderkent het belang van kerkmuziek voor de PGG. In de loop van 2015 wordt een symposium georganiseerd om hierop nader inhoudelijk in te gaan. Voor dit onderdeel geldt hetzelfde als voor alle andere zaken, wensen en de financiële haalbaarheid zullen in balans moeten zijn ivm de begroting 2018. Maar binnen wijken is het leggen van eigen accenten en de daarmee gepaard gaand keuzes voor de besteding van middelen mogelijk. De huidige “liturgische viering” voorziet in een behoefte. Voortgang en kwaliteit van kerkdiensten en andere liturgische vieringen staat in het beleid van de PGG voorop. Dat gezegd hebbend constateren we dat met het dalend ledenaantal van de PGG ook het aantal deelnemers aan kerkdiensten en andere liturgische vieringen in kerkelijk verband afneemt. Niet ieder die kerkelijk is ingeschreven voelt zich aangesproken door kerkdiensten in hun huidige vorm. Ook heeft niet ieder kerklid affiniteit met liturgisch vieren. Bovendien spelen bovengenoemde maatschappelijke factoren die het vieren onder druk zetten ook in het leven van gelovigen een belangrijke rol. Daarnaast kunnen we constateren dat voor niet-kerkelijke mensen de drempel om een liturgische viering bij te wonen vaak hoog is. Als je tegen deze achtergrond naar de toekomst kijkt zien we twee mogelijke ontwikkelrichtingen: 1. Het als een feit zien dat het aantal actieve gemeenteleden van de PGG afneemt en daarmee je organisatie en financiële huishouding daarop afstemmen 6
2. Waardevol worden voor een bredere groep van gelovigen, mensen die nu geen band hebben met de PGG, door hen plaats en steun te bieden voor het leven van hun geloof. In de eerste optie is het belangrijk te zorgen voor de voortgang en kwaliteit van kerkdiensten en andere liturgische vieringen– ook en juist als in de toekomst een aantal kerkgebouwen wordt gesloten. Onafhankelijk van het feit of in bepaalde wijken een kerkgebouw verdwijnt, is het zaak na te denken over de vraag of er niet een andere ruimte moet worden gezocht voor ontmoeting, diaconale activiteiten en bepaalde kleinschalige vormen van vieren. Het is de kunst om bij het terugbrengen van het aantal vierplekken de schat aan liturgische expertise die nu in de wijken aanwezig is goed samen te brengen. Daarbij blijven beide sporen van betekenis 1. de reguliere kerkdiensten (met daarin volop ruimte voor vernieuwing en verandering) 2. het experimenteren met andere manieren van vieren, aansluitend bij het verlangend zoeken van mensen (binnen en buiten de kerk) naar liturgische vormen en rituelen die hen helpen het leven te bevestigen en als zinvol te ervaren. Voor beide sporen is de inzet, tijd en deskundigheid van professionele krachten zoals voorgangers en kerkmusici van belang. Bij de tweede ontwikkelrichting komt daar nog bij dat we moeten ontdekken wat gelovigen buiten de PGG zoeken of wensen en wat de PGG hun kan bieden. Dit is een uitdaging. Een groot deel van de leden van de PGG is niet actief (driekwart). Zij zouden als eerste via een georganiseerd onderzoek benaderd kunnen worden om uit te vinden of zij behoefte aan geloofsondersteuning hebben en waar hun wensen liggen. In een later stadium zijn er andere acties mogelijk, onder groepen mensen die verder van ons af staan. Bij deze onderzoeken zou professionele hulp ingeroepen kunnen worden van zowel de RUG als PTHU. beleidsdoelen 1. Het huidige aantal vierplekken zal moeten verminderen om een nieuwe situatie te bereiken waarbij de voortgang van liturgische vieringen geborgd is. Er moeten keuzes gemaakt worden. Stappenplan vaststellen en besluitvorming afronden voor eind 2017. 2. Het ontwikkelen van een beleid met betrekking tot kerkmuziek. Midden 2016 afgerond. En voor 5.1 t/m 5.3 geldt: 3. Duidelijkheid krijgen of de PGG voor gelovigen buiten de huidige actieve groep betekenis kan hebben en hoe. Onderzoek (mogelijk in samenwerking met PTHU ,RUG, of Landelijk Dienstencentrum). “Wat is er al bekend?” ”Wat is voor ons van toepassing? Via welke methode komen we aan de benodigde informatie? Forum? Diepte-interviews?? “ Eind 2016 afgerond.
5.2.
Leren
Als derde kenmerk van de christelijke geloofsgemeenschap wordt in de missie van de Protestantse Gemeente Groningen "leren" genoemd. Allereerst moet gezegd worden dat de gemeente van Christus een lerende gemeente is: we zijn lezers en daarom leerlingen van de Schrift, die niet alleen een boek is met geschreven woorden uit een ver verleden, maar een koor van levende stemmen die ons aanspreken en elk op eigen wijze getuigen van Gods nabijkomen. Leren is samen luisteren naar die getuigenissen; vertrouwd raken met de Schrift; in het gesprek met elkaar, met anderen en met de eigen tijd en cultuur de betekenis en consequenties van de Bijbelse verhalen leren begrijpen in persoonlijke en maatschappelijke zin; wegen zoeken om daadwerkelijk 7
gestalte te geven aan wat wij als woorden van God hebben leren verstaan. Deze vorm van leren kan op vele wijzen gestalte krijgen: * * * * * * * * etc.
in de exegese in de preek in gespreksgroepen met een overwegend pastoraal karakter in groepen die samen vieringen voorbereiden in kringen waar mensen ( van eenzelfde of verschillende generatie) elkaar ontmoeten in de begeleiding van kinderen, tieners en jongvolwassenen op de weg van het geloof in bijbelgesprekskringen in toerusting van ambtsdragers en gemeenteleden in meditatiegroepen
Deze vorm van leren is vaak verbonden met een wijkgemeente, al gaat de uitstraling verder en trekken deelnemers zich steeds minder van wijkgrenzen aan. Daarnaast moet er o.i. binnen en buiten de kerk aandacht zijn voor “Bildung” en brede oriëntatie. Hieraan levert het oecumenische aanbod van activiteiten, onder de noemer "Bezinning en bezieling", gepubliceerd in Kerk in Stad en in een speciale brochure, onder verantwoordelijkheid van de Stedelijke Raad van Kerken, een belangrijke bijdrage. De diversiteit van de aangeboden activiteiten is groot: van Bijbel uit de kast tot filmavonden, het bespreken van poëzie en het bezoeken van kloosters. Hier moeten ook de debatten genoemd worden in Forum/Images over ontwikkelingen in wetenschap, cultuur, politiek en samenleving, waaraan de kerken met regelmaat deelnemen. Toch bereiken we slechts een beperkte groep mensen. Er ligt hier een kans om mensen “die niet zoveel met de kerk hebben”, maar wel gelovig zijn of in ieder geval geïnteresseerd, mogelijkheden te bieden om met existentiële en geloofsvragen bezig te zijn. Dat Groningen een universiteitsstad is moet in onze activiteiten benut worden. Actief op de actualiteit inspelen vergroot onze mogelijkheden om mensen te bereiken. Beleidsdoelen 1. samen met ander deelnemers binnen de Raad van Kerken en andere maatschappelijke partners uitzoeken waar behoefte aan is en vervolgens ons aanbod daarop afstemmen 2. Leren binnen de PGG minimaal garanderen voor: a. Groepen waarbij leren kan leiden tot meer betrokkenheid en persoonlijke groei b. Toerusting ambtsdragers (- in spe)
5.3
Delen en dienen
Diaconaat hoort tot de essentie van het kerk zijn. Het behoort tot het ambt van alle gelovigen. Diakenen sporen de gemeenteleden aan om inhoud te geven aan barmhartigheid, gerechtigheid, gastvrijheid en offervaardigheid, ieder met zijn eigen talenten. Ze ondersteunen mensen die het moeilijk hebben in de samenleving. Dat kan zijn met geld, maar ook met aandacht, praktische ondersteuning of pleitbezorging. Een richtlijn is: helpen waar geen helper is. We geloven in de kracht van kleinschalige projecten en een persoonlijke benadering.
8
Aandacht is en blijft er ook voor het leed in de wereld. Delen van wat wij hebben met mensen in de knel, aandacht vragen voor hun problematiek. Juist ook als we het hier druk hebben met onszelf en onze eigen situatie mogen we hen niet vergeten in ons gebed en onze daden.
Beleidsdoelen 1. Een belangrijk aandachtspunt is om na te gaan in hoeverre ( o.a. door de veranderingen in de zorg) mensen in de knel komen. We moeten vaststellen waar problemen ontstaan en waar wij een ondersteunende functie kunnen hebben 2. Het krachtenveld waarin de diaconie opereert is de afgelopen jaren veranderd, en dus ook haar positie en rol. Om die reden houdt de diaconie in 2015 tegen het licht waar ze haar geld aan uitgeeft en in hoeverre dat anders moet en kan: “ Veel ligt structureel vast, maar doen we nog de goede dingen? “ 3. Voor bepaalde actuele maatschappelijke thema’s heeft de stedelijke diaconie bijzondere aandacht: armoede, werkloosheid, toenemend isolement van ouderen en kwetsbare groepen, daklozen, asielzoekers en uitgeprocedeerden. Hiervoor wordt een plan van aanpak opgesteld. 4. Kennen en gekend worden: de diaconie streeft ernaar om vaker haar stem te laten horen en waar nodig en mogelijk samen te werken met andere kerkelijke en maatschappelijke organisaties. We zoeken hen actief op zodat we van elkaar weten wat we aan elkaar hebben.
5.3.
Organisatie
De organisatie van de PGG heeft zich sinds de fusie in 2005 ontwikkeld tot de huidige vorm. De nieuwe tijd stelt hogere eisen aan daadkracht en slagvaardigheid. De toekomstige organisatie vraagt aan de ene kant voor de colleges van kerkrentmeesters en diakenen, de wijkkerkenraden en werkgroepen maximale zelfstandigheid, bevoegdheden en verantwoordelijkheden - aan de andere kant - een sterke, actieve AK die een duidelijk beleid voor de PGG ontwikkelt, uitvoering daarvan steunt en de voortgang bewaakt Het beleidsplan van de AK geeft richting, doelen en kaders voor de hele PGG. Colleges, wijkgemeenten en werkgroepen hebben daarvan afgeleide beleidsplannen De Algemene Kerkenraad (AK) De PGG organisatie bestaat uit een netwerk van wijkkerkenraden, de Colleges en werkgroepen met aan het hoofd de AK (algemeen bestuur). De AK moet een orgaan zijn met de noodzakelijke bevoegdheden, maar ook met een personele samenstelling die recht doet aan de leidende positie binnen de PGG: ze moet sterk en slagvaardig zijn. De AK is verantwoordelijk voor het gezicht naar buiten, de communicatie. De AK besluit over samenwerken met andere organisaties op stedelijk en regionaal niveau. Zij bewaakt de plaats in de samenleving. Om voldoende focus te bereiken worden ook leden van de AK, en niet alleen de modramen-leden, portefeuillehouder voor een bepaald aandachtsgebied: te denken valt aan vrijwilligers, diaconie (zorg voor de zwakkeren), gemeenteontwikkeling om een tehuis te bieden aan zoveel mogelijk gelovigen, financiën ( hiervoor is in de kerkorde het College van Kerkrentmeesters genoemd), projecten, wijken coördinatie, communicatie, samenwerking met andere organisaties (dienst aan de samenleving). De drive om de PGG naar de toekomst te ontwikkelen moet uit de AK komen, maar gesteund worden door het grondvlak. 9
De uitvoering van het beleid wordt gedragen door de wijkkerkenraden, de Colleges en werkgroepen. Zij moeten maximale autonomie en verantwoordelijkheid hebben qua inhoud en financiën. (E.e.a. binnen de kaders van de kerkorde.)
De wijken Wijkkerkenraden houden ongeveer hun huidige functie, eventuele wijzigingn worden in overleg met de AK vastgesteld. Voor wijken die gezamenlijk een kerkgebouw gebruiken moet een samenwerkingsmodel worden ontwikkeld. Elke wijk ontwikkelt een eigen profiel ( zie ook scenario-discussie). De wijkkerkenraden stellen hiertoe een beleidsplan op (binnen de kaders van het PGG beleidsplan en in overeenstemming met de kerkorde). De door de AK ingestelde begeleidingscommissie biedt de wijken hierbij zo nodig procesmatige en praktische steun. De Colleges Het College van Kerkrentmeesters (CvK) is verantwoordelijk voor alle financiële en beheersaangelegenheden. Over taken en beleid stellen zij een plan op, dat aan de AK wordt gepresenteerd. De AK stelt jaarlijks de begroting en de jaarrekening vast. Het CvK stelt in overleg met de wijkkerkenraden een document op waarin de ruimte voor eigen financieel beleid en financiële verantwoordelijkheid van de wijkgemeenten geregeld wordt. Het College van Diakenen (CvD) is verantwoordelijk voor alle vermogensrechtelijke aangelegenheden van diaconale aard. Wijkoverstijgende activiteiten Wijkoverstijgende activiteiten kunnen in werkgroepen worden ondergebracht die rechtstreeks aan de AK rapporteren. Net als wijkgemeenten moeten werkgroepen zelfstandig functioneren met een duidelijk mandaat. In voorkomende gevallen kunnen hier gespecialiseerde professionals aan toegewezen worden of kan een van de predikanten daarvoor (gedeeltelijk/tijdelijk) vrijgesteld worden. Beleidsdoelen 1. omschrijving van plaats en functie van AK en wijkkerkenraden aanpassen. 2. Waar nodig beleidsplannen per wijk aanpassen in lijn met het nieuwe beleid van de PGG. 3. Omschrijven van de verdeling van financiële en beheers verantwoordelijkheden tussen CvK en wijkraden van kerkrentmeesters onder het nieuwe beleid. 4. Ontwikkelen van een samenwerkingsmodel voor wijken die nauwer gaan samenwerken en gezamenlijk een kerk en/of een wijkcentrum gebruiken.
5.4.
Mensen
De kerk is niet zomaar een organisatie. De kerk kent ambten: ouderling, diaken, predikant en kerkrentmeester. Voor de vervulling van haar kerntaken zijn betaalde beroepskrachten, zoals predikanten en kerkmusici naast betrokken gemeenteleden, die pro deo allerlei functies vervullen, onmisbaar. Gemeenteleden/vrijwilligers Honderden betrokken gemeenteleden nemen belangeloos taken binnen de kerkelijke gemeente en als vrijwilliger daarbuiten op zich. Ze vormen hierdoor een belangrijk fundament voor het kerkelijk bedrijf en zijn de handen van de kerk in de samenleving.
10
De rekrutering maar ook het behoud van mensen voor deze taken vraagt om een adequate begeleiding en toerusting. Wijkgemeenten kunnen hierin sterker worden door samen te werken en expertise uit te wisselen. Er moet voldoende aandacht besteed worden aan begeleiding en opleiding van deze vrijwilligers. Dat kan uitstekend worden gedaan door vrijwilligers, die hier voor vanuit hun ( vroegere) werk/opleiding de capaciteiten bezitten. Betaalde medewerkers De formatie per wijkgemeente voor predikanten wordt bepaald aan de hand van het eerder in de AK vastgestelde rekenmodel. In de AK worden, indien daar de financiële noodzaak toe is, nieuwe toerekening factoren vastgesteld. Aan de wijkgemeenten is de keuze de toegekende formatie in te vullen met predikanten en/of kerkelijk werkers, voor de laatste geldt een factor van 1,5x de beschikbare formatie.* Ten gevolge van de verminderde totale formatie voor predikanten en het op termijn verminderen van het aantal kerkgebouwen zal het aantal zondagse kerkdiensten verminderen. Desgewenst kunnen door wijkgemeenten gastpredikanten worden gevraagd voor het vervullen van zondagse preekbeurten, de vergoeding daarvan moet uit eigen middelen van de wijkgemeente worden betaald. Betaalde medewerkers voor het beheer van gebouwen worden alleen ingezet wanneer de baten hoger zijn dan de lasten of wanneer een wijkgemeente besluit deze medewerkers uit eigen middelen te bekostigen. Het Kerkelijk Bureau (KB) kent ook betaalde medewerkers. Zoveel mogelijk taken zullen in de toekomst door vrijwilligers uitgevoerd worden. De PGG blijft alert om waar mogelijk gebruik te maken van gesubsidieerde banen, voor herintreders, gehandicapten etc.. Beleidsdoelen 1. Een werkgroep instellen ten dienste van de hele PGG, die de wijken helpt om vrijwilligersbeleid te formuleren en die de vrijwilligers in de wijken ondersteunt, (werving, selectie, coaching, opleiding; een soort afdeling personeelszaken voor vrijwilligers) 2. Bepalen en regelmatig heroverwegen wat door betaalde krachten en wat door onbetaalde (vrijwillige) krachten kan worden gedaan 3. Continuïteit van de organisatie (KB) garanderen
5.6. Financiën 5.6.1. Overzicht exploitatie kerkgebouwen in 2013 *)
2013
Martini kerk €45.900
Huur kerkgebouw Gewogen onderhoud **) verzekeringen Energie/water Overige lasten Subtotaal €45.900 Huuropbrengst Subtotaal €45.900 Kosters, enz. €6.700
Nieuwe Kerk
De Ark
Immanuël kerk
De Fontein
De Bron
€26.500
€18.000
€20.500
€15.000
€10.000
€8.600 €13.300 €4.800 €53.200 €25.000 €28.200 €19.600
€3.500 €14.500 €6.200 €42.200 €24.000 €18.200 €15.200
€2.800 €12.900 €9.200 €45.400 €47.900 -€2.500 €46.000
€2.000 €6.700 €15.000 €38.700 €7.400 €31.300 €0
€1.300 €4.100 €2.300 €17.700 €2.600 €15.100 €7.800
11
Kosten gebruik gebouw €52.600 €47.800 €33.400 €43.500 €31.300 €22.900 Organisten €7.200 €23.900 €3.400 €4.900 €5.900 €1.900 Kosten gebruik geb. €59.800 €71.700 €36.800 €48.400 €37.600 €24.800 incl. organisten Bijdrage GSP €15.800 In deze tabel is onderhoud orgels buiten beschouwing gelaten: onderhoud NK orgel is grotendeels gesubsidieerd, daardoor lopen de onderhoudskosten niet zover uiteen per kerk. *) cijfers over 2014 zijn op het moment van het samenstellen van deze notitie nog niet bekend **) gewogen onderhoud, betekent dat het hier gaat om de gemiddelden over een aantal jaren. De planning van het CvK is er op gericht “grotere” klussen voor kerkgebouwen niet allemaal in hetzelfde jaar uit te voeren. Hierdoor zijn er per kerkgebouw dure en goedkope jaren. Over een periode van 5 jaar wordt zo een gemiddelde jaarprijs berekend. NB de cijfers in de onderstaande paragrafen zijn schattingen, ze geven een indicatie van de mogelijkheden, maar kunnen in werkelijkheid in de toekomst afwijken.
5.6.2. Mogelijkheden tot besparing Gebouwen: 1. Voor de Martinikerk kan worden overwogen om het gebouw niet meer te gebruiken voor middagdiensten. In plaats daarvan kan bijvoorbeeld Het Pand of de Nieuwe Kerk gebruikt worden. Potentiële besparing €25.000 per jaar 2. De Nieuwe Kerk is duur, met name door de kosten van de organisten. En de kerk heeft nog een betaalde koster in vaste dienst voor de kerkelijke activiteiten. Verkoop van de kerk is nauwelijks een optie: het lijkt alleen mogelijk om de kerk weg te geven inclusief een bruidsschat van minstens €1 miljoen. Mogelijke besparingen Nieuwe Kerk: a. bij pensioen van de organist(en) slechts een klein deel van de uren vervangen door vaste organist, maar samenwerken met prins Clausconservatorium en talentvolle studenten. Maximale potentiële besparing op organisten €9.000 in 2018. b. koster in vaste dienst vervangen door vrijwilligers, kan €12.000 opleveren. c. Mogelijke vergroting opbrengsten verhuur: samenwerking met de Martinikerk inzake de verhuur vanaf 1/1/2015 geeft een duidelijk professionalisering te zien en mede door de aanpassing van het interieur toename van verhuuractiviteiten en opbrengsten. Doel is dat de kosten van het gebouw door de netto opbrengsten van de verhuur worden betaald. (Voorzichtige) raming besparing in 2018: €10.000 3. Van de 4 nieuwere kerken is De Bron het goedkoopst: als de wijk kans ziet om het huidige gebouw om te vormen tot een wijkcentrum voor meerdere gebruikers en dan de kosten terug te brengen tot €19.000 per jaar kan het gebouw blijven bestaan als wijkcentrum. Als dat niet lukt zou het gebouw afgestoten moeten worden en een andere ruimte gevonden moeten worden die voor €19.000 per jaar gebruikt kan worden. Potentiële besparing €5.000 per jaar (waarbij dus de zondagse kerkdiensten vervallen in de huidige kerkzaal) 4. De Fontein zou afgestoten moeten worden als kerkzaal. Er zou een samenwerking met de Nieuwe Kerk kunnen komen voor gezamenlijk gebruik van de kerk voor de zondags kerkdiensten. Ook zou er gezamenlijk een wijkcentrum opgezet kunnen worden in plaats van Fontein en het NKC. Totaal kan dat een besparing van €35.000 opleveren. Als alternatief dient de volgende mogelijkheid onderzocht te worden: Als de zondagse vieringen worden gecombineerd in de Nieuwe Kerk, de kerkzaal in de Fontein op zondag aan een ander kerkgenootschap ter beschikking te stellen ( verhuur)en al dan niet gezamenlijk daarmee de overige ruimtes voor doordeweekse activiteiten te benutten. 12
5. Het ligt voor de hand om één van de twee gebouwen in Zuid te sluiten. Nader onderzoek moet uitwijzen wat de voor- en nadelen zijn van de beide opties. Als compensatie zou gebruik kunnen worden gemaakt van een wijkcentrum. Als dat bijvoorbeeld €19.000 per jaar kost, is de besparing €18.000. 6. Twee orgels minder scheelt in onderhoud €3500,= per jaar. Resumerend Martinikerk alleen ochtenddiensten Nieuwe Kerk minder organisten + vrijw. koster Verhuur NK door St. Martinikerk De Bron afbouwen tot wijkcentrum De Fontein vervangen door wijkcentrum De Ark of de Immanuëlkerk vervangen door wijkcentrum Twee orgels minder
Totaal
potentiële besparing in 2018 € 25.000 € 21.000 € 10.000 € 5.000 € 35.000 € 18.000 € 3.500 _______
€ 117.500
Gecombineerd met andere mogelijke besparingen levert dat:
5.6.3. Indicatieve begroting (met de cijfers van 2013 als uitgangspunt) Uitgaven Gebruik kerkgebouwen (incl. kosters, organisten) – besparing Pastoraat 4,3 predikant zonder extra preekvoorziening Afdrachten PKN Wijkwerk , gemeenteavonden, begeleiding /opleiding vrijwilligers, nieuwe activiteiten Beheer en administratie + KB Totaal
€160.000
Inkomsten Inkomsten uit eigendommen
€19.000
€374.000
Kerkbalans +collectes
€650.000
€76.000 €23.000
Bankrentes
€80.000
€116.000 €749.000
Totaal €749.000
Toelichting op de indicatieve begroting: Ten opzichte van nu moet het aantal predikanten in vaste dienst nog met 0,5 verminderd worden, tot 4,3 fte. Voor predikanten die kort na 2018 met emeritaat gaan kunnen de kosten tot ingang van het emeritaat door een fonds gedekt worden. Niet uit centrale middelen betalen van preekvoorziening scheelt €10.000 per jaar op de PGG-begroting Het fonds voor de jeugdwerker is in 2018 leeg, dus de jeugdwerker vervalt. Voor de inkomsten uit kerkbalans is aangenomen dat we per jaar €35.000 achteruit gaan Voor het werk in de wijken, de vrijwilligers en nieuwe activiteiten is weinig geld beschikbaar. Hier kunnen de wijkfondsen mogelijk ondersteunen. Wijken moeten zelf hun inkomsten en uitgaven in evenwicht houden. Andere mogelijke besparingen: 13
Algemene kosten en kosten voor beheer en administratie (€10.000 meegerekend als besparing): - Overwogen kan worden om de subsidie van KIS af te schaffen. Potentiële besparing €7.000/jaar - Kascontrole kan door een kascommissie gedaan worden i.p.v. door een accountant. Potentiële besparing €4.000/jaar - Als we de helft van onze communicatie per brief naar e-mail kunnen overhevelen scheelt dat €5.000/jaar aan drukwerk en portokosten. - Standaard drukwerk gebruiken voor de Aktie Kerkbalans scheelt €3.000/jaar, maar levert het dezelfde respons op? Overgaan op SKGcollect kan hierbij wellicht beter helpen en bespaart drukwerk en personeelskosten op het KB - In 2019/2020 gaan 2 medewerkers van het KB met pensioen. Door de vacatures deels te laten invullen door vrijwilligers kan €30.000/jaar bespaard worden. Voor het ontwikkelen van nieuw beleid kan samen met de Diaconie een fonds gevormd worden uit de reserves. Nieuwe activiteiten moeten na verloop van tijd financieel zelfstandig kunnen draaien. Sommige activiteiten lenen zich mogelijk voor blijvende inzet van (diaconale) middelen. Over enige tijd komt er een predikantswoning vrij. Het zou rendabel kunnen zijn deze voor studenten huisvesting te verhuren. Dit is nog niet meegerekend als besparing.
5.6.4. Financieel beleid De financiële huishouding van de PGG laat nu een jaarlijks oplopend tekort zien. Ongewijzigd beleid zal uitlopen op een tekort in 2018 van tussen de €250.000 en €300.000; de jaren daarna zal het tekort verder toenemen. De Algemene Kerkenraad van de PGG heeft daarom besloten dat er een beleid ontwikkeld moet worden dat resulteert in een evenwicht tussen inkomsten en uitgaven in 2018. Met behulp van de bovenstaande overzichten komen we dan tot de onderstaande beleidsdoelstellingen. Uitvoering daarvan betekent in 2018 een evenwicht tussen inkomsten en uitgaven. Voor de daarop volgende jaren moet als resultaat van nieuw geformuleerd en uitgevoerd beleid de inkomsten stroom stabiliseren en in evenwicht zijn met de uitgaven. Als dat niet lukt is in 2018 een nieuwe bezuinigingsoperatie nodig. Beleidsdoelstellingen: 1. 3 kerkgebouwen afstoten en/of vervangen door wijkcentra 2. De predikantsformatie moet gereduceerd worden tot 4,3 fte 3. De huurinkomsten van gebouwen/wijkcentra moeten zo mogelijk verbeterd worden. Verhuur moet geld opleveren, geen geld kosten 4. De facilitair ondersteunende organisatie (KB) moet terug gebracht worden tot het minimaal noodzakelijke. Hierbij beroepskrachten, waar mogelijk, door structureel inzetbare vrijwilligers vervangen. De continuïteit dient gewaarborgd. 5. Naast kritische keuzes over het uitgeven van gelden en beslissingen over bezuinigingen moet ook een “denktank” zich samen met het CvK bezig houden met GELDWERVING, binnen en buiten de PGG.
14
6. Slotopmerking De oplopende tekorten van de PGG waren aanleiding voor de AK een commissie in te stellen, die voorstellen moest formuleren voor een beleidsplan 2015-2019 om dit tij te keren. De commissie verwacht dat besluiten en zorgvuldig afgewogen keuzes aan de hand van deze notitie kunnen leiden tot een stabiele uitgangssituatie voor de jaren na 2018 en vanaf dat jaar ook tot een sluitende begroting.
15