goodcompany
Mariëtte Hamer
over ondernemerschap en samenleving 3.0
Mirjam Sterk en aanpak jeugdwerkloosheid ondernemen reële optie voor jongeren
Erik de Ridder wethouder Tilburg combineert economische en sociale portefeuilles
NAJAAR 2014
NUMMER 7
JAARGANG 4
7
I tem
colofon
voorwoord
I nhoud
“Zzp’ers verpesten de arbeidsmarkt”
GoodCompany is hét magazine voor de publieke sector over ondernemerschap. IMK wil met GoodCompany een platform voor debat creëren over de complexe relatie tussen ondernemers en de overheid. GoodCompany verschijnt in controlled circulation onder beslissers en beïnvloeders binnen de diverse sociale en economische domeinen van de overheid. Wilt u ook een gratis abonnement op GoodCompany, stuur dan een e-mail naar
[email protected] De volgende GoodCompany verschijnt in het voorjaar van 2015. GoodCompany is een uitgave van IMK en verschijnt tweemaal per jaar in een oplage van 5.000 stuks. Concept & realisatie: Mindset Design: Philip van der Pol (Studio Obus) Fotografie: Laura Andalou, Hans Catshoek, Arie Cijfer, Corina Sprokkelenburg, Christiaan Krouwels (fotografie: Mariëtte Hamer). Redactie/coördinatie: Brigitte van Tetterode-Buijs Anja van Voorthuijzen Postbus 443 3740 AK Baarn T 035 - 750 79 10 F 035 - 750 79 01 E
[email protected] W www.imk.nl Het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) helpt in nauwe samenwerking met gemeenten, enkele duizenden gevestigde ondernemers per jaar. Daarnaast begeleidt IMK circa duizend startende ondernemers per jaar naar ondernemerschap.
cover
artikelen
De nieuwe voorzitter van de SER: Mariëtte Hamer
ondernemers bestaan
Nieuw bedrijf, nieuwe toekomst
“Ik vind het onze rol om actuele,maatschappelijke relevante discussies te voeren. En niet alleen met de partijen die de basis voor de SER vormen, maar ook door te verbinden met andere groeperingen, zoals zzp’ers en jongeren”, zegt Mariette Hamer. Een interview over de samenleving 3.0 en co-creatie.
4 Mirjam Sterk, ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid
D
e stereotiepe beelden over
nog steeds. Laten we geen illusies hebben dat
Na 30 jaar een eigen bedrijf te hebben gehad, was de rek eruit bij ondernemersechtpaar De Ruiter/Biesbroeck en restte hen de bijstand. Maar met ondersteuning van Werkplein ISD De Kempen en IMK startten ze een nieuw bedrijf in Bladel: de Bezige Biezel.
vooroordelen in de samenleving binnen een paar
8
definitie losers en daar moet je geen geld naar toe
“Ondernemers zijn geldwolven, alleen maar uit op eigen belang.” “Zzp’ers verpesten de arbeidsmarkt en pikken dan ook nog een belastingvoordeel mee.” “Ondernemers, die bijstand aanvragen zijn per willen brengen.” Zomaar een paar opmerkingen uit de praktijk. In het begin schoot ik in de verdediging, probeerde
Winnaar GoodCompany Award 2014 Van internationaal salesmanager bij een producent van industriële machines, die jammer genoeg failliet ging, naar eigen baas als glazenwasser. Het overkwam Robert Tink van Lique’s Facilitaire Diensten uit Goirle. Het hele gezin werkt inmiddels mee.
Ondernemerschap is een reële carrièreoptie voor jongeren. Sterk stelt vast dat er jongeren uit het schoolsysteem vallen, die wellicht hele goede ondernemerskwaliteiten hebben. “Alleen, dat ondernemersperspectief zit nog te weinig in het onderwijs.”
20
10
de nuances in het gesprek te krijgen. Onbegonnen werk. Wat beter bleek te werken is het brengen van positieve verhalen, van ondernemers met een hart, van goede ondernemers, die tegenslag wisten te overwinnen. En het mooie is – het regent van die verhalen. En die stroom neemt alleen maar toe, omdat er iets aan de hand is in ondernemend Nederland. In dit nummer van GoodCompany het opmerkelijke verhaal van het ondernemersechtpaar Tink, die dit jaar de GoodCompany Award ontvingen. Met een kleine lening vanuit de gemeente konden vijfentwintig arbeidsplaatsen worden behouden en besloot het echtpaar iets terug te doen voor de maatschappij. Een bijzondere onderneming was geboren. Willemijn Verloop neemt de column
Tilburg: combineren economische en sociale portefeuilles
voor haar rekening met een pleidooi voor social enterprises. Dat zijn ondernemingen, die werken
“Een gouden combinatie”, zegt wethouder Erik de Ridder (CDA) over het integreren van de economische en sociale portefeuilles, zowel in beleid als in de bestuurlijke organisatie. “Een bewuste keuze, want in de combinatie zitten kansen voor beide kanten.”
en verder Branche in detail: creatieve industrie .............................................................................. 22
betekenis hebben, ze willen dat voortaan hand in
14
Innovatie: Sociaal OndernemersLoket Online (SOLO)
hand laten gaan en zien dat niet langer als elkaars
volgens normale marktprincipes, maar hebben maatschappelijke impact centraal in hun missie
Gastcolumn van Willemijn Verloop ..................................................................................... 17
en uitvoering staan. Steeds meer financiers willen
Team Zelfstandigen Groningen ............................................................................................. 18
hun geld beleggen in ondernemingen met een
Jongeren en ondernemerschap .............................................................................................. 12 ............................................ 24
155-Red-een-bedrijf .................................................................................................................... 26 Ins & Outs............................................................................................................................................ 27
2
jaar kunnen verdwijnen. Hoezeer ik dat ook wens.
maatschappelijke missie. Steeds meer ondernemers willen geld verdienen en maatschappelijke
tegengestelden. Laat dat het nieuwe vooroordeel maar worden. Han Dieperink
3
voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER). “Waar gaan we in de toekomst ons brood mee verdienen? Waar komen onze inkomsten en banen vandaan? Wat is nodig voor een duurzame groei?”, waren vragen die zij stelde tijdens haar installatie-speech. Mevrouw Hamer sprak daarin ook over ‘de samenleving 3.0’ waarin het verschil tussen instituut en individu vervaagt omdat ‘co-creatie’ centraal komt te staan. De samenleving wint aan ondernemendheid.
Nederland telt 1,2 miljoen ondernemers, waarvan 800.000 zzp’ers. Volgens recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau zit één op de zes zzp’ers, zo’n 15 procent dus, onder de armoedegrens. Het SCP stelt ook dat de overheid veel te optimistisch is over het bestaansrecht van zzp’ers, die worden in dat onderzoek zelfs een ‘bad risk’ voor de arbeidsmarkt genoemd. Aan de andere kant stelt VNO-NCW voorzitter Hans de Boer dat de enorme opkomst van zzp’ers het mooiste is dat Nederland de afgelopen 50 jaar is overkomen in haar sociaal-economische ontwikkeling.
“H
et verraste mij eerlijk gezegd niet, die 15 procent. Ik weet bijvoorbeeld dat als gevolg van reorganisaties bij de overheid veel ambtenaren voor zichzelf zijn begonnen met allerlei adviesbureautjes, en toen kwam de economische crisis. Die combinatie van opkomend zzp-schap en crisis zorgt voor veel verborgen werkloosheid. Dus het verbaast mij niet, maar het is natuurlijk wel buitengewoon zorgelijk. Want het betekent dat veel mensen stille armoede hebben. Ik heb dat ook van gemeenten gehoord, als je vraagt: waar zitten de grootste problemen? Dan is het onder deze groep mensen, want die hebben wel een hypotheek en andere lasten. Hoe houden ze het hoofd boven water? En wat gaat er gebeuren op het moment dat ze met pensioen gaan? Want dat is het volgende vraagstuk.” “Er is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van een pensioenvoorziening voor zzp’ers. Er is ook al een tijd een discussie gaande over de toegankelijkheid van verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid. Op het moment dat je dat regelt én dat zzp’ers ook gewoon een hypo-
4
MARIËTTE HAMER
Mariëtte Hamer is sinds 10 september 2014
(SER)
I nterview
over ondernemerschap en samenleving 3.0
theek kunnen krijgen, dan heb je al drie heel belangrijke zaken te pakken. Maar dat is nog geen oplossing voor het probleem: hoe komen die mensen aan voldoende opdrachten?” “De andere kant, en dat is denk ik wat Hans de Boer bedoelt: dat mensen zelf hun ondernemerschap in de hand nemen is natuurlijk een mooi principe. We weten dat veel economische groei juist uit de kleine bedrijven komt, ook van de start-ups. Dat bevordert de creativiteit en herbergt ook veel potentieel voor de toekomst. We zullen ons alleen wel de vraag moeten stellen: hoe houd je de goede dingen in stand en hoe ga je de uitwassen voorkomen? Dat is waar het de komende jaren over zal gaan.” U heeft in een interview gezegd dat het aannemelijk kan zijn dat uw dochter van 16 ook zzp’er wordt, gegeven de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De vraag is dan: moeten we er vanuit gaan dat het merendeel van die jongeren als zelfstandige te werk gaat, omdat er eigenlijk geen reguliere arbeidsmarkt meer zal zijn? Kinderen maken zich minder zorgen over baanzekerheid en zeggen: ‘Nou dan ga ik voor mezelf beginnen’. Of is het omdat we onze samenleving opvoeden in de zin dat er kansen zijn en dat je die zelf kunt pakken? Eigenlijk is dit Hans de Boer versus Sociaal Cultureel Planbureau. “Ik denk dat het allebei waar is. Ik denk dat kinderen, meer dan onze generatie, opgroeien met de gedachte dat je zelf kunt ondernemen. Dat zien ze ook om zich heen. Het is wellicht een beetje een rare insteek, maar je kunt vaak aan tv-series zien wat de ontwikkeling op de arbeidsmarkt is. BNN had enige tijd geleden een dramaserie over start-ups. Die serie is geflopt omdat de kijkcijfers te laag waren, maar het concept was heel leuk: een bedrijfsverzamelgebouw waarin allerlei jongeren een eigen bedrijfje startten en vervolgens – en daar zit misschien wel de kans – ook allerlei dingen samen gingen doen. Dat zegt iets over wat jongeren bezighoudt, althans een deel van de jongeren, want
5
I nterview je kunt dat nooit als blauwdruk hanteren. Het lijkt mij ook een rare gedachte dat alle grote bedrijven zouden verdwijnen, of dat iedereen straks zzp’er is. Dat zal naast elkaar bestaan. Ik vermoed dat meer mensen in een groter verband zullen blijven werken, maar je weet niet hoe zich dat ontwikkelt. Voor de SER is dat natuurlijk een belangrijk vraagstuk: hoe gaat die arbeidsmarkt zich ontwikkelen en hoe krijgt die zzp’er daar een plek in? En wat is dan vrijwillig zzp-schap? Dat is in de politiek ook al een tijd onderwerp van discussie, wat is vrijwillig en wat niet?” “Persoonlijk denk ik dat mensen in hun eigen leven meer ondernemerschap pakken - of dat nu in klein, middelklein of groter verband is. Ik zie dat dan meer als een soort vaardigheid in hun leven. Ik heb bij mijn installatie gesproken over het belang van de ontwikkeling van mensen. Dat ging niet alleen over de arbeidsmarkt, maar meer in brede zin over hoe de samenleving zich ontwikkelt. Ik heb aangegeven dat er een tendens in de samenleving is dat mensen op allerlei plekken, of dat nu in de buurt is of in de wijk, meer zelf gaan meedoen in de voorzieningen die we hebben. Dan krijg je een soort co-creatie, het is de overheid samen met de burgers.” U heeft als Tweede Kamerlid voor de PvdA mede aan de basis gestaan van het Sociaal Akkoord. Met de sectorplannen heeft minister Asscher de sociale partners uitgenodigd om plannen te maken voor modernisering van de arbeidsmarkt per sector of per regio. Over ondernemerschap is in die plannen niets terug te vinden. Eén van de discussies die nu speelt, is het beschikbaar stellen van ontwikkelfondsen voor zzp’ers om ervoor te zorgen dat iedereen in een bepaalde sector zich ontwikkelt. Dit was nu typisch zo’n onderwerp geweest om in de sectorplannen te regelen, want er zijn grote fondsen beschikbaar. “Die sectorplannen zijn gemaakt met een bepaalde bedoeling, namelijk om de crisisperiode te overbruggen en bestaande werkgelegenheid in bestaande
6
sectoren te behouden. Dat is natuurlijk wat anders dan nieuwe werkgelegenheid creëren. Maar als de vraag nu is: ‘moeten wij de komende jaren aandacht besteden aan ondernemerschap, ook aan nieuwe en andere vormen van ondernemerschap?’, dan is mijn antwoord direct ‘ja’. Ondernemerschap is niet weg te denken. Je kunt wel telkens heel inhoudelijk georiënteerde discussies voeren, maar soms moet je ook gewoon heel praktisch belemmeringen wegnemen om dat ondernemerschap op gang te krijgen. Wij hebben heel recent een rapport uitgegeven over de financiering van het MKB met daarin – vind ik zelf - heel praktische oplossingen.” Er wordt geen onderzoek gedaan naar faalfactoren van ondernemerschap. We weten niet waarom er ieder jaar weer 70.000 ondernemers afvallen. Het kost de samenleving wel 4,6 miljard euro per jaar, alleen aan uitkeringslasten al 1,8 miljard. Nederland presteert in Europa slecht als het gaat om overlevingskansen van ondernemers. Hier overleeft de eerste vijf jaar slechts 54 procent, terwijl dat in bijvoorbeeld Engeland 80 procent is. Zou je meer in de preventieve sfeer moeten doen? “Ik geloof niet dat er een algemeen recept voor bestaat. Een falende ondernemer kan iemand zijn die een goede ondernemer is, maar met het verkeerde product is begonnen en de tweede keer een geweldige ondernemer wordt, omdat hij veel van de eerste keer geleerd heeft. Zo zijn er ook falende ondernemers die gewoon het ondernemerschap niet in zich hebben en van ellende naar ellende hobbelen. Wij moeten het komend jaar een advies opstellen over ‘skills’, vaardigheden, voor de toekomst. Ik wil geen voorschot op dat rapport nemen, maar ik zou mij heel goed kunnen voorstellen dat ondernemerschap één van die vaardigheden is. Misschien moet je dat weer uitsplitsen in wat ondernemerschap dan inhoudt en wat je daar dan voor moet kunnen. Maar dat
“Hoe houd je de goede dingen in stand en hoe ga je de uitwassen voorkomen? Dat is waar het de komende jaren over zal gaan.” het meer dan vroeger onderdeel wordt van opleidingen, daar kan ik mij wel iets bij voorstellen.” Op de een of andere manier voelen ondernemers zich niet politiek vertegenwoordigd. Zijn de kleine ondernemers, de zelfstandigen, voldoende vertegenwoordigd in de SER? “Ja, bij de werkgevers- en de werknemersdelegaties zitten vertegenwoordigers van zzp-organisaties. Bij de kroonleden ook. Ik zeg niet dat het niet beter kan, maar bij de SER is er wel degelijk, ook in personele zin, veel aandacht voor. Wij organiseren ook een discussiebijeenkomst met betrokkenen uit de zzp-wereld om te praten over de onderwerpen die wij nu ook bespreken. Dus ja, het staat bij ons op de agenda.” “Ik vind het ook onze rol om actuele, maatschappelijke relevante discussies te voeren. En niet alleen met de partijen
“Ik vind het onze rol om actuele, maatschappelijke relevante discussies te voeren. En niet alleen met de partijen die de basis voor de SER vormen, maar ook door te verbinden met groeperingen als zzp’ers en jongeren.”
die de basis voor de SER vormen - en zullen blijven vormen –, maar ook door verbinding te maken met groeperingen als bijvoorbeeld zzp’ers en jongeren. Wat mijn voorganger Wiebe Draijer heeft bereikt, is een modernisering van het totstandkomingsproces van een advies. Het Energieakkoord is daarvan een mooi voorbeeld, daar zijn heel veel groepen bij betrokken geweest. Zo’n advies kunnen we hier in de kast zetten en aan de Kamer aanbieden en dan denken dat het af is, maar ik geloof dat het dan eigenlijk pas begint. Het feit dat je het er met mensen over hebt, leidt ertoe dat het beter geïmplementeerd wordt. Ik geloof dat het gesprek erover tot nieuwe ideeën en inzichten leidt en dat het beleid zich zo steeds meer kan ontwikkelen.” Het aantal zelfstandigen is in tien jaar tijd ruim verdubbeld. De discussie over de relatie tussen
ondernemerschap en zelfstandigheid en sociale zekerheid zal vast nog even voortduren. Kijken we over tien jaar terug op die huidige ontwikkelingen als een transformatie van de maatschappij? Er spelen grote vraagstukken die de samenleving totaal kunnen veranderen en waar eigenlijk niemand een goed antwoord op heeft. “Het heeft geen zin om vernieuwing tegen te houden. Je moet meegaan in die ontwikkelingen en kijken wat de scenario’s kunnen zijn. Wie angst heeft voor de toekomst, heeft die toekomst al half verloren. Als het gaat om zzp’ers of om flexibilisering van de arbeidsmarkt, geldt: welke zekerheden raken mensen kwijt die ze niet kwijt willen? Of welke zekerheden raken mensen kwijt waarvan de samenleving niet zou moeten willen dat ze die kwijtraken? Het armoedevraagstuk onder zzp’ers is niet alleen een vraagstuk van de individuele zzp’er, maar is een vraagstuk van ons allemaal.
Ik vind het de rol van de SER om daar structureel over na te denken. Daarbij kunnen we goed gebruik maken van recent onderzoek van het SCP en ook de WRR is met dat soort onderwerpen bezig. Al die kennis moeten we naast elkaar leggen en van elkaar benutten. Voor de SER is het erg belangrijk om altijd twee dingen tegelijk te blijven doen: voor de korte termijn praktische oplossingen vinden en voor de langere termijn kijken naar structurele hervormingen. Er wordt nu een groot aantal hervormingen doorgevoerd. Dat lijkt misschien een revolutie, maar veel van die hervormingen hebben een aanloopdiscussietijd van tien jaar gekend. Die zijn nu bij wijze van spreken afgevinkt en dat geeft lucht en ruimte om na te denken waar we over tien jaar kunnen staan. Laten we hopen dat we over tien jaar vinden dat dit een mooie tijd was waarin veel verbeterd is.”
7
I tem
“Dit is wat ik altijd heb willen doen” elke klant, want ons doel is uiteindelijk duurzame uitstroom. We besteden onder andere aandacht aan het CV, de ‘elevator pitch’, netwerken en doen veel aan rollenspellen. We werken daarnaast samen met verschillende uitzendbureaus die om de beurt aansluiten bij de sollicitatietraining. Klanten kunnen zich dan kort presenteren aan de verschillende uitzendbureaus door middel van een speeddate.”
Twee momenten markeren hoe slecht Wilma de Ruiter en haar levenspartner Stephan Biesbroeck er in 2013 voor stonden. Moment nummer één: dat ze de inhoud van hun portemonnee op de keukentafel leegden en ze nog 1 euro 60 hadden. Moment nummer twee: dat Wilma bij de gemeente Bladel naar binnenliep en tegen de eerste de beste medewerker die ze tegenkwam zei: “Help!”
Iets voor onszelf doen
DE BEZIGE BIEZEL IN BLADEL
Nieuw bedrijf,
nieuwe toekomst N
u kan Wilma erom glimlachen, want met hun nieuwe klussenbedrijf De Bezige Biezel gaat het goed. Daarom kan Stephan ook niet bij het gesprek aanwezig zijn, die is druk aan het werk. “Dit is wat ik altijd heb willen doen”, zegt hij als we hem later nog even spreken. Wilma runde van 1983 tot 2013 een computerbedrijf, gespecialiseerd in onderhoud en reparaties. Stephan hielp haar en ze hadden er ook een winkel in computeraccessoires bij. “Maar na 30 jaar én één maand zat er geen muziek
8
meer in. De accountant keek naar de cijfers en vroeg me: ga je dit de komende vijf jaar rendabel krijgen? Dan krijg je een ontzettende dreun. Mijn bedrijf was mijn kindje, mijn toekomst, mijn pensioen, alles. We woonden boven de zaak, dus dan ben je in één klap je bedrijf en je werk kwijt, maar ook je huis en je leven. Je bent werkloos én dakloos.”
Maatwerk De medewerker die Wilma bij de gemeente Bladel aanklampte, bleek een
Wilma de Ruiter (midden) geflankeerd door Brigitte Schet en Frans Muskens.
klantmanager van Werkplein De Kempen. Dat is een samenwerkingsverband tussen de ISD de Kempen (Intergemeentelijke Sociale Dienst) en het UWV. “En toen is het balletje gaan rollen. We gingen samen de bijstand in en we gingen op sollicitatietraining, een hele ervaring!” Een gemêleerde groep van twaalf kandidaten, allemaal met andere achtergronden en ervaringen, herinnert Wilma zich. Brigitte Schet, klantmanager Werk en Trainer bij Werkplein De Kempen: “We proberen maatwerk te leveren voor
Wilma heeft een paar keer gesolliciteerd, de ene keer was ze overgekwalificeerd, een andere keer speelde leeftijd een rol (“Ik ben nu eenmaal een babyboomer”). Wat dat laatste betreft, geeft Brigitte aan, bestaan er subsidieregelingen voor werkgevers, maar die zijn daar niet altijd mee bekend. Wilma: “Ook Stephan was druk aan het rondbellen, je bent er mee bezig vanaf dat je wakker wordt totdat je weer gaat slapen. Maar eigenlijk hadden we toch altijd in ons hoofd om een klussenbedrijf te beginnen. Vanaf het begin hadden we zoiets van: hier horen wij niet, dit willen wij niet. Geen bijstand, maar iets voor onszelf doen.” Wilma zucht als ze terug denkt aan het langdurige proces. “Als ik op de stoel van Brigitte zou zitten zou ik denken: geef mensen drie maanden de tijd, je krijgt je uitkering en we laten je los, ga het maar proberen, ga je maar bewijzen en kom over drie maanden terug. Ik begrijp de procedures hoor, maar je hebt toch altijd die adem in je nek, dat gevoel van heel korte teugeltjes.” Brigitte herkent dat: “Natuurlijk zit er druk achter, want er zijn nu eenmaal verplichtingen aan de bijstandswet verbonden, die moeten worden nagekomen. Ik heb diverse re-integratiegesprekken met Wilma en Stephan gevoerd, want in eerste instantie zocht Stephan een baan in de techniek en hebben we ons ook daarop gefocust. Wij krijgen veel zelfstandigen binnen
Stephan ‘Biezel’ Biesbroeck: “Dit is wat ik altijd heb willen doen.”
die failliet zijn gegaan, met vaak veel problemen en veel schulden en die verwijzen we door naar een collega, Peter van Schaijk, die er speciaal voor ondernemers is en die de Bbz-regeling uitvoert. Uiteindelijk zijn ook Wilma en Stephan doorverwezen.”
Succesfactor Brigitte legt uit dat in de pre-start fase klanten maximaal twaalf maanden de tijd krijgen om zich met behoud van uitkering te kunnen voorbereiden op het beginnen van een eigen bedrijf. “Dan is er niet meer de druk om te solliciteren naar werk, maar netwerken naar mogelijke klanten.” Wilma en Stephan hadden al een ondernemingsplan geschreven voor De Bezige Biezel (‘Voor iedere klus van groot tot klein’), maar dat was financieel niet goed onderbouwd bleek en gericht marktonderzoek ontbrak. En zo kwamen ze terecht bij Frans Muskens, hij is Senior Ondernemerscoach van IMK. Frans: “Tijdens het intakegesprek kijken we naar de ondernemer. Hoe zijn de ondernemerskwaliteiten? Zijn ze er straks klaar voor? Zien wij als IMK ook voldoende perspectief? Het gaat niet alleen om het plan, maar ook om
de mensen erachter. De ondernemer is succesfactor nummer 1.” Wilma: “Toen begon bij ons de twijfel, door de vragen van Frans, want wie worden dan je klanten, wie zijn je concurrenten, hoe pak je het aan? Toen hadden we wel even zoiets van: waar zijn we aan begonnen?” Het traject van e-learning lessen, workshops en coachinggesprekken, leren hoe je een verkoopgesprek moet voeren, Wilma en Stephan hebben het met verve afgelegd, vertelt Frans. “Het was een hele klus”, zegt Wilma, “maar we hebben ons ondernemingsplan verder verfijnd en afgemaakt.” Daarna is het plan positief beoordeeld op levensvatbaarheid. Brigitte: “Dat was een geweldig moment, we hebben hier staan juichen met elkaar!” Sinds 1 augustus is De Bezige Biezel druk met het installeren van zonnepanelen, laswerk, schoonmaakwerk en appartementen opknappen. “Dat laatste doen we samen, dan nemen we de lunchbox mee en praten we over voetbal”, lacht Wilma. “We denken eraan om vrij vlug uit het Bbz te gaan. De accountant heeft de cijfers van de eerste maanden bekeken. Hij stuurde een mailtje: ‘Ik ben trots op jullie!’.”
9
I nterview
Mirjam Sterk
ambassadeur aanpak jeugdwerkloosheid
“Ondernemende vaardigheden zijn sowieso relevant”
Mirjam Sterk is een ‘dame met een missie’. In opdracht van het kabinet maakt ze met SterkTeam nu al anderhalf jaar werk van het aanpakken van de jeugdwerkloosheid. Die is de laatste jaren tot historische hoogte gestegen. De ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid weet uit ervaring hoe het voelt om “op de bank te zitten”, zoals ze het zelf uitdrukt. Na haar vertrek uit de Tweede Kamer voor het CDA zat Sterk even zonder baan. “Het was gelukkig kortstondig en wat dat betreft niet te vergelijken met de situatie waarin een groot aantal jongeren verkeert, maar het is geen fijn gevoel om niet te weten waar je aan toe bent. Dat gun je niemand, zeker jongeren niet, want zij moeten de toekomst vormgeven.”
S
terk vertelt dat ze hierin haar motivatie vindt om deze jongeren in elk geval actief te houden door met veel energie netwerken te mobiliseren en impulsen te geven aan initiatieven die jongeren aan een leertraject, stageplaats of (deel)baan helpen. Waarbij geldt: elk werk telt. “Wij kunnen geen nieuwe banen creëren”, zegt ze. “Wat we wel kunnen, is onze hulp aanbieden. Zo hebben we met 26 grote werkgevers, akkoorden gesloten en daarin staan concrete afspraken om jongeren werkervaring , stages en coaching aan te bieden, kortom: een heel breed scala aan instrumenten om jongeren te helpen.” “We hebben eerder al geholpen bij het sluiten van convenanten met het ministerie van Defensie, gemeenten en het UWV om jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt te interesseren voor een baan bij Defensie. Er bestaan 3.000 opleidingsplaatsen en 4.000 vacatures, dus dat is absoluut een mooie werkgever.”
Ondernemerschap Ze spreekt jongeren die 300 sollicitatiebrieven versturen en maar vier keer worden uitgenodigd voor een gesprek.
10
“Je hebt jaren gestudeerd, je diploma behaald en dan blijkt dat er niemand op je zit te wachten, dat is natuurlijk killing. Het is écht een groot probleem en het zit ook heel dichtbij: iedereen kent wel iemand die werkloos is. Er is een groep, die heeft het opgegeven. Die jongeren halen geen diploma, geen startkwalificatie en zijn dus heel kwetsbaar, ook als het straks economisch beter gaat. Daarover maak ik mij zorgen.” Ondernemerschap ziet Sterk als een reële carrièreoptie voor jongeren. Ze stelt vast dat er jongeren uit het schoolsysteem vallen, die wellicht hele goede ondernemerskwaliteiten hebben. “Alleen, dat ondernemersperspectief zit nog te weinig in het onderwijs en ook bij gemeenten die de jongeren uiteindelijk weer richting arbeidsmarkt moeten helpen. Bovendien, we zien dat de arbeidsmarkt steeds flexibeler aan het worden is, en dat betekent in de toekomst dat veel jongeren een tijdelijk contract zullen krijgen, misschien wel als zzp’er zullen gaan werken. Of je nu wel of geen ondernemer wordt, ondernemende vaardigheden zijn sowieso relevant, óók als je bij een werkgever gaat werken.”
SterkTeam ondersteunt in dit verband het Ondernemerschapspaspoort, een initiatief van Ondernemend.Nu een samenwerkingsverband van partners in het Netwerk Onderwijs en Ondernemerschap in Nederland. In het paspoort kunnen jongeren aangeven welke ervaringen ze met ondernemen hebben opgedaan op school. “Jongeren moeten ontdekken bij zichzelf: ben ik iemand die in teamverband werkt, of liever zelfstandig, veel structuur nodig heeft, of juist veel ruimte? Dit gaat veel meer over de ondernemende vaardigheden dan het ondernemerschap. Ik kan het niet genoeg benadrukken: ons gaat het niet sec om ondernemerschap, maar juist om die ondernemende vaardigheden. Die worden cruciaal in de toekomst.”
Projecten Sterk vertelt dat zij en haar team proberen professionals uit het bedrijfsleven de scholen in te krijgen om te vertellen wat er bij ondernemerschap komt kijken, maar ook projecten ondersteunen die jongeren met een uitkering helpen om ondernemer te worden. Een voorbeeld van dat laatste is de BuzinezzClub, een Rotterdams initiatief
dat met steun van SterkTeam nu ook in andere steden uitgerold gaat worden. “Het gaat om jongeren met een uitkering waarbij de Sociale Dienst niet direct denkt: dat zouden ondernemers kunnen zijn. Deze jongeren weten wat ze willen, maar hebben nog niet de instrumenten om bijvoorbeeld een ondernemingsplan te schrijven of financiering te verkrijgen.” De jongeren krijgen twaalf weken scholing in ondernemersvaardigheden en daarna worden ze gekoppeld aan een netwerk van ondernemers die hen verder coachen. “Een ander project dat we ondersteunen is de Rotterdamse Zaak. Daarbij helpen hbo studenten bedrijfskunde of commerciële economie ondernemers die dreigen failliet te gaan om orde op zaken te stellen. De studenten worden begeleid door een ervaren ondernemer en zo help je bestaande ondernemers een kwaliteitsslag te maken en stimuleer je ondernemerschap bij jongeren.” Ook zijn er leerplaatsen gecreëerd bij zzp’ers. “Individuele zzp’ers hebben on-
voldoende tijd of capaciteit voor bijvoorbeeld een stagebegeleiding, maar als je een combinatie van zzp’ers maakt, lukt dat wel. Steeds meer zzp’ers besluiten om met elkaar een leerbedrijf te worden. Het mooie is: zzp’ers zijn mensen met een passie, ze zijn hun eigen onderneming gestart en kunnen dat heel goed overbrengen op die jongeren.” De jonge ondernemer van nu, is dat een andere dan die van tien jaar geleden? “Dat vind ik moeilijk te zeggen omdat ik tien jaar geleden zelf nog niet zo met ondernemerschap bezig was. Ik zie wel dat de ondernemer van nu heel goed de technologische vooruitgang incorporeert in z’n bedrijfsvoering. Dat zijn ook de bedrijfjes die het op dit moment goed doen. Ik was laatst in Eindhoven waar een jonge ondernemer een bepaalde slijptechnologie heeft ontwikkeld en inmiddels tien mensen in dienst heeft. Ja, dat vind ik mooi om te zien.”Minder mooi is dat jongeren hoge verwach-
Mirjam Sterk is benoemd voor een periode van twee jaar die afloopt op 31 maart 2015. Daar is haar aandacht nog niet op gericht, vertelt ze. Op de vraag of op die datum het perspectief van een vervolg lonkt of juist werkloosheid dreigt: “Dat is niet aan mij, maar aan het kabinet.”
tingen koesteren met betrekking tot hun droombaan, met alom teleurstelling in de praktijk. Sterk: “Onze kritiek op het onderwijs is dat het verwachtingspatroon van jongeren niet altijd realistisch is en dat ze op school zouden moeten horen hoe de arbeidsmarkt eruit ziet en dat ze met bepaalde opleidingen minder makkelijk aan het werk komen. Die kritiek geldt niet alleen voor het mbo, maar net zo goed voor het hbo en de universiteit. Overigens zijn studenten van de laatste twee over het algemeen iets zelfstandiger en daardoor lijkt ondernemerschap voor hen iets dichterbij. Waarmee niet is gezegd dat het dan ook betere ondernemers zijn dan mbo’ers. Niet iedere jongere is geschikt voor ondernemer, maar er zijn er vast meer geschikt dan we er nu uit halen.”
11
I tem
+
=
ONDERNEMERSCHAPSVAARDIGHEDEN
ONDERNEMENDHEID
ONDERNEMER Werk vinden – en zeker werk met toekomstperspectief - is voor jongeren niet eenvoudig anno 2014. De arbeidsmarkt flexibiliseert en dat vraagt ook van jongeren een andere kijk op de toekomst in relatie tot hun werk en carrière. ‘Iets voor mezelf doen’ is voor steeds meer jongeren een optie. Wat daar allemaal bij komt kijken, daar hebben de meesten geen of onvoldoende beeld bij. Om die reden zet IMK in op het ontwikkelen en trainen van ondernemerschapsvaardigheden en ondernemendheid bij onder andere jongeren in Rotterdam en Tilburg.
J
ongeren hebben grote moeite om een plek op de arbeidsmarkt te veroveren. De afgelopen twee jaar is de werkloosheid onder jongeren flink toegenomen. Waren in 2011 nog 83.000 jongeren tussen 15 en 25 jaar werkloos, in 2013 waren dat er 137.000. Van alle jongere werklozen in het eerste kwartaal van 2014 was in het tweede kwartaal slechts 30 procent aan de slag. De laagste score in tien jaar.
Winkelbediende, vakkenvuller Winkelbediende, horecamedewerker, kassamedewerker, vakkenvuller en huishoudelijk medewerker zijn de meest voorkomende functies waarvoor jongeren in aanmerking komen. Er is een tendens dat hoger opgeleiden deze banen voor lager opgeleiden innemen. Vooral mbo’ers vinden lastig een baan. De Tilburgse hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen zei onlangs in de Volkskrant dat ROC’s proberen leerlingen om
12
te leiden naar opleidingen met meer perspectief. Want in de praktijk komt het erop neer dat mbo-2 geen startkwalificatie meer is, aldus de hoogleraar. Ondernemerschap is steeds vaker een optie voor jongeren. “Niet iedere jongere is geschikt voor ondernemer, maar er zijn er vast meer geschikt dan we er nu uit halen”, zegt Mirjam Sterk, ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid op de voorgaande pagina’s. Het aanleren van ondernemersvaardigheden en het vergroten van ondernemendheid kunnen de slagingskans vergroten. ROC Zadkine in Rotterdam biedt met Startcollege een speciaal opleidingsjaar voor jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en in principe geen startkwalificaties. Ze hebben bijvoorbeeld geen vmbo- of mbo-diploma, vaak extra zorg nodig en in een aantal gevallen is er ook sprake van schulden
Eigen Werk IMK is ook betrokken bij het programma Eigen Werk van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam. Eigen Werk richt zich met name op het begeleiden van mensen met een bijstandsuitkering die overwegen een eigen bedrijf of zelfstandig beroep te beginnen. IMK begeleidt hierin ook jongeren naar ondernemerschap door middel van een e-learning module en het inzetten van ondernemerscoaches.
tijd van zes maanden en richt zich op de niet-werkende werkzoekende jongeren en de schoolverlaters. De jongere wordt in een activerende positie gebracht en leert over zichzelf na te denken vanuit een ondernemersperspectief. Ondernemendheid staat in dit traject centraal: eigen verantwoordelijkheden nemen en eigen beslissingen nemen. Het effect van deze aanpak moet zijn dat jongeren de arbeidsmarkt bewuster benaderen en dan ook nog meer vanuit een positief zelfbeeld en met overtuiging. Het doel is dat van de 40 deelnemers aan het programma 75 procent aan de slag gaat als ondernemer of een baan in loondienst vindt. Een deel van hen zal een vervolgopleiding kiezen en onder voorwaarden zal een deel instromen in een werkervaringsplaats.
‘Een weg uit de werkloosheid’
of re-integratie problematiek. Het goede nieuws is, dat het een groot deel van deze leerlingen niet ontbreekt aan ondernemendheid: na het verlaten van de school willen ze graag een eigen bedrijf beginnen.
IMK aan het werk met jongeren en ondernemerschap
Ondernemersopleiding In dit verband verzorgt IMK binnen Startcollege een Ondernemersopleiding (duur: 15 weken), een gestructureerde aanpak om jongeren te scholen in ondernemersvaardigheden en het maken van een ondernemingsplan. De jongeren volgen een groot aantal workshops over onder meer ‘De ondernemer in jezelf’, markt en marketing (klanten, doelgroepen, concurrenten) en het financiële gedeelte van de onderneming (exploitatie, investeren, administratie, inkoop en verkoop). Het doel van deze Ondernemersopleiding is in de eerste plaats dat leerlingen een beter beeld krijgen van onder-
nemerschap en ondernemendheid, stelt Michelle Jongebloet van IMK, en ook dat docenten ondernemerschap meer dan voorheen als een reële mogelijkheid gaan zien. “Wij denken dat het portfolio van de leerlingen hierdoor interessanter wordt voor werkgevers en dat ze minder kort een beroep hoeven te doen op een uitkering vanwege een positieve profilering bij het Buro Zelfstandigen Rotterdam. Een aantal leerlingen zullen daadwerkelijk een bedrijf starten, maar hoe dan ook hopen we dat dit traject zal zorgen voor meer economische bedrijvigheid in de laagste opleidingsgroep binnen Rotterdam.”
Jongere en ondernemersperspectief In de regio Midden-Brabant staan 2.600 jongeren geregistreerd als werkloos (peildatum eind 2013), maar aannemelijk is dat er ook sprake is van verborgen werkloosheid. In dat geval zou het aantal werkloze jongeren in de leeftijd van 18-27 jaar zelfs ruim 9.000 bedragen (16 procent van het totale aantal van 54.800 in deze leeftijdscategorie in Midden-Brabant). Alle reden voor de gemeente Tilburg om in het kader van het ‘Project Jeugdwerkloosheid’ de samenwerking te zoeken met IMK. Het programma Ondernemerschap en Ondernemendheid heeft een loop-
“Dit project is bedoeld om jongeren die in de jeugdwerkeloosheid belanden te leren wat ondernemen inhoudt”, zegt verantwoordelijk wethouder Erik de Ridder. Hij stelt dat ondernemerschap “een weg kan zijn uit de werkloosheid, waarbij juist wordt getraind op menselijke eigenschappen en vaardigheden, de competenties en de attitude die nodig zijn om te slagen als ondernemer.” Natuurlijk, stelt De Ridder, moet je als ondernemer ook een businessplan kunnen maken en een begroting kunnen lezen. “Maar het gaat ook om: hoe pak ik het aan, past dit bij mij, is dit wat ik wil? Wat we met het programma vooral willen benadrukken is het ontwikkelen van ondernemerschap. Dus niet het ondernemen sec, maar ondernemerschap en ondernemerszin. Want ook werken bij een werkgever vraagt een bepaalde mate van ondernemerschap. Het zoeken naar kansen, het bedienen van je klanten. Op een ondernemende manier in je werk staan is belangrijk.”
13
I nterview In Tilburg beheert wethouder Erik de Ridder (CDA) zowel de economische als de sociale portefeuille. “Een gouden combinatie”, vindt De Ridder die in 1998 in de stad is komen wonen in verband met zijn studie Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg.
D
e Ridder was in de periode 2010-2014 al wethouder van Economische Zaken. Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart is de sociale portefeuille eraan toegevoegd. Hij lacht: “Nee, het zijn geen twee parttime banen. De portefeuilles zijn volledig geïntegreerd, tot in de uitvoerende organisatie zelfs. Dat is een bewuste keuze geweest, omdat in die combinatie kansen zitten voor beide kanten van de portefeuille. Aan de ene kant de economische zaak: het ontwikkelen van de lokale en regionale economie, en aan de andere kant de sociale zaak: het creëren van nieuwe werkgelegenheid en de verbinding met de arbeidsmarkt. Met de zorg dat mensen uit onze kaartenbak aan het werk komen. Dat is een gouden combinatie.”
bedrijventerreinen, in de winkels, overal op de werkvloer. Die zijn ons contactpunt met ondernemers. Zij houden zich vanouds bezig met bedrijfsvragen over bijvoorbeeld vestiging en vergunningen en dat is nu gecombineerd met de sociale kant. Dus als een bedrijf zegt: ‘Wij willen uitbreiden’, dan vraagt de accountmanager niet alleen of men een andere locatie zoekt, of bepaalde vergunningen nodig heeft, hij vraagt ook: ‘Kan ik nog helpen op het gebied van personeel?’ En juist in die combinatie maken wij winst.”
Tilburg ‘comeback city’ Tilburg wordt ook wel de ‘comeback city’ genoemd. Na de teloorgang van de textielindustrie heeft de stad slechte tijden gekend, zoals bijvoorbeeld ook
industrie die wij hier vroeger hadden. De echte textiel is op een paar actieve bedrijven na helemaal weg, maar het netwerk dat om die textiel heen zat – bedrijven op het gebied van logistiek, in de machinebouw – dat is doorontwikkeld tot eigenstandige sectoren.” Hoe belangrijk is daar de provinciale ontwikkeling in geweest? Brabant is erg ambitieus, haast op een agressieve manier. Trekt de provincie zich op aan sterke steden als Eindhoven en Tilburg, of creëert het provinciaal beleid randvoorwaarden? “De kracht van Brabant zit hem in de combinatie van de steden met de provincie. Er is een informeel samenwerkingsverband en dat noemen we Brabant Stad. Dat is een netwerk van de vijf grote steden - Eindhoven, Tilburg, Breda, Den Bosch en Helmond - en de provincie. Daar praten we met elkaar over ontwikkelingen en kijken we bijvoorbeeld naar de complementariteit tussen de steden, of tussen de regio’s. Hoe kan je met elkaar gebruikmaken van die complementariteit? Om een
Erik de Ridder Meer gemeenten zijn bezig met de werkgeversbenadering, maar dat komt vaak moeilijk van de grond, juist omdat economische zaken en sociale zaken verschillende culturen zijn. Er zijn blijkbaar bruggenbouwers nodig om die werelden bij elkaar te brengen. Hoe gaat dat in de Tilburgse praktijk? “Eigenlijk heel goed. Wij kwamen ook van ver, laat ik het zo zeggen. Dus die brug is ook echt gebouwd de afgelopen tijd. We hebben hier een buitengewoon professioneel accountmanagementapparaat. De accountmanagers zijn 80 procent van hun tijd buiten, op de
14
Enschede en Heerlen, vergelijkbare steden die lang zijn gekenmerkt door een monocultuur. “Wij zijn door een diep dal gegaan en hebben onszelf opnieuw moeten uitvinden. Maar de laatste twee decennia is Tilburg de sterkste sociaaleconomische groeier van Nederland”, zegt een trotse De Ridder. “Wat je nu ziet, is een heel diverse economie die daardoor ook minder kwetsbaar is voor economische tegenwind. Juist in die diverse structuur vinden wij nu onze kracht. Voor een deel is die wel degelijk gebaseerd - en dat is het mooie - op de
voorbeeld te geven: West-Brabant en Midden-Brabant zijn twee logistieke hot spots. Dan kun je elkaar gaan bevechten wie dan de grootste is, maar je kunt ook zeggen: als we het combineren, vormen we de grootste logistieke hot spot van Nederland. Dat gebeurt, in die samenwerking tussen steden onderling en tussen de steden en de provincie, en dat is onze kracht.”
Meters maken
aan samenwerking, in dit geval tussen Tilburg, de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) en het ministerie van Economische Zaken. “Als mensen met dezelfde missie werken, namelijk het binnenhalen van Tesla voor Nederland en vervolgens het binnenhalen van Tesla voor Brabant, als je die missie deelt dan kan het snel gaan. Als gemeente moeten wij dan wel kunnen leveren. Er moet een goede locatie zijn. Een vergunning moet ook snel gegeven worden. Als al die neuzen dezelfde kant op staan, kun je meters maken. Het is de enige manier om dat type bedrijven aan je te binden.” Ook de komst van Nokia noemt De Ridder als voorbeeld van hoe de ontwikkelambitie van stad en regio samenvallen met het creëren van werkgelegenheid. “Hoe kunnen wij er voor zorgen dat banen worden ingevuld door mensen die nu zonder werk zitten bijvoorbeeld? Hoe kunnen we er voor zorgen dat deze bedrijven zich niet alleen ontwikkelen in Tilburg, maar ook worden ingebed in het netwerk in Tilburg?
beheert in Tilburg economische en sociale portefeuilles
“Eengouden combinatie”
De Ridder schrijft ook de vestiging van multinationals als Tesla en Nokia toe
15
I tem
gastcolumn
Door Willemijn Verloop
I
k hoef de lezer van GoodCompany niet te vertellen dat de overheid steeds meer aandacht krijgt voor het MKB, dat is een goede zaak. Wat mij opvalt is dat de sociale onderneming echter nog onderbelicht blijft. Met Social Enterprise NL zet ik me in om daar verandering in te brengen.
Want een bedrijf dat zich hier goed kan ontwikkelen, zal hier blijven. Maar een bedrijf dat zich goed kan ontwikkelen én in een netwerk wordt opgenomen, gaat hier nooit meer weg.”
Maar laten we bij het begin beginnen. Wat is een sociale onderneming eigenlijk? Waarom duikt deze term steeds vaker op? Hoe kan de overheid deze sector versterken en hoe verhoudt de social enterprise zich eigenlijk tot de ‘normale’ onderneming?
Tilburg heeft in 2014 in totaal 18.970 actieve ondernemingen. Bijna 98 procent van alle ondernemingen valt onder het MKB en meer dan 90 procent in de categorie ‘kleinbedrijf’. De trend van steeds meer zzp’ers vindt hier een goede bodem, lijkt. “Wat mij is opgevallen in de vijf jaar dat ik nu wethouder ben, is de enorme ondernemersspirit in onze stad. Dus het verrast mij ook helemaal niet dat er verhoudingsgewijs veel zzp’ers in onze stad opstaan. Of dat verhoudingsgewijs veel mensen vanuit een uitkering niet alleen proberen werk te vinden, maar ook gaan ondernemen. Als je kijkt naar de geschiedenis van Tilburg, zie je dat mensen altijd hard hebben moeten
“De portefeuilles zijn volledig geïntegreerd, tot in de uitvoerende organisatie zelfs” werken. We hebben hier geen rijke grond, we zitten niet aan zee, dus het komt niet aanwaaien. Je zult moeten bikkelen. In de textiel is een aantal mensen heel erg rijk geworden, maar de overgrote meerderheid was gewoon hard aan het werk. Dus dat onderne-
16
een gezond bedrijf, vaak een BV, en dat beeld past niet in wat we in de afgelopen decennia gewend zijn. Daarnaast is er voor hen een groot tekort aan groeikapitaal. Geduldig ‘warm’ groeikapitaal dat genoegen neemt met een lager financieel rendement. Bovendien hebben social enterprises moeilijke toegang tot overheidsmarkten omdat hun maatschappelijke meerwaarde niet wordt meegenomen als gunningscriterium.
Wethouder Erik de Ridder: “De laatste twee decennia is Tilburg de sterkste sociaal-economische groeier van Nederland”
mende, dat mensen ook gewoon voor zichzelf beginnen om hogerop of verder te komen, dat zit er heel erg in.”
dat door. Niet iedereen heeft het van nature in zich om van een bedrijf een succes te maken.”
In 2013 zijn binnen de gemeente Tilburg 2.683 ondernemingen gestart, maar zijn er ook 1.886 gestopt. De voordeur voor ondernemerschap staat wijd open, maar de achterdeur dus ook. De ondernemers die het niet goed doen, moet je daar op een Darwinistische manier naar kijken – het hoort erbij, de sterkste overwint - of past daar meer nuance?
Maatschappelijk rendement
“Ik zit er genuanceerder in. Voor mij geldt niet: als je het niet redt, heb je het niet goed gedaan. Zo zit ik niet in elkaar. Maar, ik probeer ook niet hun lasten van de schouders af te halen en die op ons bord te leggen, want daar zijn wij niet voor. Wij kunnen echter wél een rol spelen. Binnen onze organisatie kennen we een afdeling ‘Ondernemersadvies’ waarmee wij heel gericht met mensen kunnen kijken naar hun manier van ondernemen. Dat zijn heel directe gesprekken en we stellen eerlijke vragen: ‘Is jouw bedrijf wel levensvatbaar? Je zegt dat je onderneemt, maar ben je wel een ondernemer? En je zegt dat je dit allemaal moet doen, maar is dat wel zo?’ Dan wordt gewoon het bedrijfsplan op tafel gelegd, en de boekhouding, en dan lichten we
“Maar als het goed is, heb je op tijd het goede gesprek met de ondernemer en niet pas op het moment dat het te laat is en hij langskomt om een bijstandsuitkering aan te vragen. Juist in die fase, voordat een bedrijf dreigt om te vallen, kunnen we nog veel betekenen, we kunnen initiëren in de kredietfaciliteit of in de bedrijfsplannen, of de balans opschonen. Ik heb de cijfers niet meteen paraat, maar dit is een aantal keren voorgekomen en daarmee hebben we werkgelegenheid weten te behouden.” “We moeten niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Maar we zijn ons wel bewust van de belangen die er maatschappelijk zijn. Dus ik wil wel zijn partner zijn om te voorkomen dat hij bij ons aan het bijstandsloket verschijnt. Daarmee boek je uiteindelijk maatschappelijk rendement. En daarom zoek ik ook manieren om outreachend bezig te kunnen zijn. Ondernemersadvies is een vorm van vroegsignalering, in de jeugdzorg en in de WMO is dat heel gangbaar. Maar in ondernemerschap moet je dat ook zien te doen.”
Een sociale onderneming is een onderneming die een maatschappelijk probleem aanpakt met een gezond businessmodel. Deze zogenaamde social enterprise is dus een financieel zelfstandige onderneming
Laat sociaal ondernemerschap floreren die producten of diensten op de markt brengt en daarmee haar maatschappelijke missie realiseert. De maatschappelijke missie is de raison d’etre van het bedrijf. Impact first. Neem bijvoorbeeld Autitalent. De missie van oprichter Paul Vermeer is om meer mensen met autisme aan een volwaardige baan te helpen. Hij ziet autisme niet als een beperking, maar als een speciaal talent. Zo zijn mensen met autisme, met de juiste begeleiding, vaak goed in repetitieve handelingen en dat talent past goed bij bijvoorbeeld het digitaliseren van dossiers. Werk waar veel vraag naar is. Zijn bedrijf koppelt zo een maatschappelijk doel, het bieden van werk aan mensen die lastig aan een baan komen, aan een groeiende vraag uit de markt. Er komen steeds meer social enterprises die tal van maatschappelijke problemen te
lijf gaan, waaronder internationale armoede, milieuvervuiling en gebrek aan sociale cohesie. Zo heeft Tony’s Chocolonely het slaafvrij maken van de cacao-keten als primaire missie en wil Taxi Electric met hun elektrische taxi’s de luchtkwaliteit van de stad verbeteren met herintredende 50plussers achter het stuur. Zo zijn er vele voorbeelden van Nederlandse sociale ondernemingen, sommige kleinschalig gericht op hun lokale gemeenschap, anderen, zoals Triodos, Vandebron en Fairphone met grote system changing ambities. Bij een goed MKB-klimaat hoort wat mij betreft dan ook meer aandacht voor social enterprises omdat zij specifieke uitdagingen hebben. Zo kampen ze met een gebrek aan herkenning en erkenning. Sociaal ondernemers passen niet in bestaande kaders omdat ze hun impact halen middels
Alhoewel ik geloof dat de meeste social enterprises zullen groeien zonder stimuleringen van de overheid, kan de overheid het veld wel enorm versnellen. Social enterprises werken aan een systeemverandering, aan een economie waarin maatschappelijke waarde voorop staat. Bij een systeemverandering moeten alle actoren meebewegen, niet alleen ondernemers en consumenten, maar ook de overheid. Bovendien is de overheid de grootste inkoper van goederen en diensten, dus een belangrijke klant voor iedere sociaal ondernemer. Ik geloof dat we de innovatiekracht van social enterprises kunnen koppelen aan stimulerende beleidsvorming vanuit de overheid, we versneld een échte transformatie teweeg kunnen brengen. En dan denk ik aan maatregelen als het openstellen van innovatiefondsen voor sociaal ondernemers, aanbestedingsregels zodanig aan te passen zodat ook sociaal ondernemers in aanmerking komen om een aanbesteding te winnen en aan een rechtsvorm die recht doet aan de aard van deze missiegedreven ondernemingen. Er is nog een wereld te winnen voor social enterprises en daarin heb ik mijn missie gevonden. In 2012 richtte ik samen met Mark Hillen Social Enterprise NL op om social enterprises in Nederland te versterken en zo hun maatschappelijke impact te vergoten. Omdat social enterprises voor iederéén winst creëren. Willemijn Verloop was oprichter-directeur van War Child. In 2012 startte ze platform Social Enterprise NL en in 2014 tevens het sociale investeringsfonds Social Impact Ventures NL.
17
I ntroductie Klantenbestand
Ontwikkelen en verbinden Janneke de Lange is Hoofd Zelfstandigen en Kwaliteit bij de Directie Inkomensdienstverlening van de gemeente Groningen. Haar roots liggen in Twente, maar de liefde bracht haar in 1983 naar Groningen. Ze lacht: “Het is geweldig hier!” Sinds 1990 werkt ze voor de gemeente, in diverse (leidinggevende) functies. Sinds 1 april 2012 heeft ze haar huidige baan en geeft ze leiding aan het team Zelfstandigen van zes consulenten en vijf collega’s in de back office En het team Kwaliteit van vijf kwaliteitsconsulenten en twee docenten. “Ontwikkelen en verbinden ligt mij het beste”, omschrijft ze haar stijl van managen.
“We hebben best een groot klantenbestand. Gemiddeld werken we met 500 actieve dossiers in het Bbz. Daarvan is tweederde deel startende ondernemer en eenderde deel gevestigde ondernemer. Er zijn recent twee onderzoeken geweest en daaruit is gebleken dat we qua duurzame uitstroom iets boven het landelijk gemiddelde zitten. Starten is in dat opzicht lucratiever dan elk ander re-integratie instrument.” “Het is een open deur dat er hier minder banen zijn dan in de Randstad, daarom zijn we ook regionaal actiever op de arbeidsmarkt. We hopen dat er in het kielzog van IBM en Google meer grote bedrijven naar Groningen komen.”
Team Zelfstandigen GRONINGEN
Starters
Samen sterker “Sinds een aantal jaren werken we als gemeente Groningen ook voor andere gemeenten als het gaat om arbeidsmarkt, banen en zelfstandigen (Bbz). Daar geloof ik heel erg in, in regionalisering. Samen staan we sterker. Voor een kleine gemeente is het vaak moeilijk om inhoudelijk bij te blijven. Wij hebben veel ervaring en expertise in huis en dat bieden wij graag aan. Niet op een grote broer-achtige manier, nee, samenwerking moet je echt voelen. Wij verzorgen het hele traject van intake tot en met concept-beschikking. Maar de gemeente beslist en financiert zelf.”
18
Starters vanuit het Bbz zijn er in alle branches, “alhoewel je het op dit moment niet moet zoeken in sectoren als horeca, bouw en transport”, stelt Janneke. “Groningen is natuurlijk een universiteitsstad, dus met relatief veel jongeren die een wereld aan ideeën hebben.” Een voorbeeld van zo’n bijzonder idee van een starter: een soort Kwik-Fit voor fietsers. “Echt een gat in de markt. En ook heel apart: een datingsite voor moslims. Dan heb je het dus echt over mensen die buiten de kaders kunnen denken.”
Systeem verwarmd Een groot aantal gevestigde ondernemers is omgevallen door de crisis. “Moeilijk, maar alles draait om de vraag: is het bedrijf levensvatbaar? Overigens hebben we het ergste achter de rug. Wel schrijnend is dat sommige ondernemers (potentiële Bbz’ers) heel veel schulden hebben. Dat is vaak een belemmering om iemand toe te laten in het Bbz. Gelukkig komt er nu ook schuldhulpverlening voor ondernemers op gang.” “Wij hebben ons debiteurensysteem verwarmd. De mensen krijgen nog wel een briefje van ons, maar het is toch vooral: bellen of een bezoekje brengen. Dat persoonlijke contact heeft effect, want er wordt beter afgelost.”
“Starten als ondernemer is lucratiever dan elk ander re-integratie instrument”
19
I tem en kocht van de laatste spaarcentjes een degelijke ladder. En de dames? Die creëerden op de thuisprinter een verkoopkrachtig flyertje, dat ze persoonlijk uitreikten aan winkelend Goirle. Na een paar dagen begon de telefoon te rinkelen; na een paar weken waren ook de buren van de eerste bellers klant, enzovoorts! De reden van ons succes? “We zijn flexibel, betrouwbaar, afspraak is afspraak en ‘nee’ verkopen we niet. Maar vooral: we maken schoon ‘Op z’n Lique’s’”, zegt dochter Gallyon. “En dat is schoner dan schoon. Huisvrouwen zien dat.”
IMK-man Hoeks aan. “Zo niet bij Lique’s. Zij denken duurzaam en brengen wat nog bruikbaar is naar de Kringloop voor hergebruik. Dit is óók één van de redenen waarom zij de award gewonnen hebben.”
Hart voor de zaak Inmiddels heeft Lique’s 25 medewerkers, voor een deel mensen die komen uit een uitkerings- en/of achterstandspositie. ‘De grote sociale betrokkenheid onderstrepend’, zo meldt het IMKjuryrapport. Waarin verder onder meer staat: ‘Een echt ondernemersechtpaar,
in het financiële totaalplaatje’) en Bill (‘Misschien moet je een secretaresse aannemen’). En alles over en weer in alle openheid en recht voor z’n raap, want als je dingen voor elkaar verborgen houdt, werkt dit soort samenwerking niet. Ik weet nog dat Ad de eerste keer bij me kwam in de loods. ‘Zozo: een grote visboot. Kan dat wel uit?’ Ik heb hem toen moeten uitleggen dat het een hele oude boot was.” Inmiddels gaan de zaken zo goed dat er een nieuwe boot is. “Zijn enige ‘uitspatting’”, zegt Angelique lief. “En hij werkt er heel hard voor.” Wat trou-
GOODCOMPANY AWARD
voor Lique’s Facilitaire Diensten en gemeente Goirle Andere finalisten
Als franchise manager coachte Robert Tink ooit aankomend ondernemers. Vervolgens werd hij internationaal salesmanager bij een producent van industriële machines, die jammer genoeg failliet ging. Z’n mooie pak hoefde hij dus niet meer aan, maar bij de pakken neerzitten werd het ook niet. “Waarom beginnen we niet als glazenwasser? Daar hebben we geen goeie van hier in Goirle”, opperde zijn vrouw Angelique, ook een ‘type aanpakker’. De bedrijfsnaam werd Lique’s, omdat er wordt schoongemaakt op z’n Lique’s: grondig. Het werd een succes, want de familie Tink – ook dochters Gallyon en Chretienne zitten inmiddels in het bedrijf – ontving onlangs de GoodCompany Award 2014 uit handen van IMK-directeur Han Dieperink. Deze award wordt ieder jaar uitgereikt aan een ondernemer en een gemeente, waar met een duwtje in de rug met publieke middelen het verschil is gemaakt. 20
‘Kwaliteit, passie, vertrouwen. EN AANPAKKEN’ N
a de uitreiking van de award verbaast Robert Tink de aanwezigen door de zaak om te draaien. “Want we hebben nu succes, maar er waren ook tijden dat Lique’s in zwaar weer zat. Via een klant, Gianotten Printed Media, werd ik op het pad gezet van Ad Swinkels van het Ondernemersklankbord (OKB). Hij voorzag me niet alleen van gouden ondernemers-adviezen, maar wees me ook op de Bbz-regeling voor bijstandverlening aan zelfstandigen. Vervolgens heb ik ondersteuning gezocht via de gemeente Goirle, waardoor ik in contact kwam met Petra Siemons, Bbz-specialist
van gemeente Tilburg (werkend in opdracht van gemeente Goirle) en Bill Hoeks van het IMK. Zonder de eendrachtige samenwerking van al deze mensen had Lique’s het niet gered. Reden waarom ik Ad nu een cheque van duizend euro geef om het goede werk voort te zetten.”
‘Op z’n Lique’s’ De wijze waarop ze hun zaken aanpakten na het besluit om een glazenwasserij te beginnen, is typerend. Robert begon vlijtig te oefenen op de mooie glazen schuifpui in huize Tink, hij ging ‘op stage’ bij een collega-glazenwasser
De GoodCompany Award is een prijs voor passie voor ondernemerschap, toekomstgerichtheid, flexibiliteit en succesvol ondernemerschap in de regio. Naast Lique’s Facilitaire Diensten waren er nominaties voor: Siempre (kledingzaak, Almere) en Bodegom Holding (loon- en aannemingsbedrijf, Wieringerwerf). Ga voor meer En het bedrijfsleven na verloop van tijd ook! Het luidde de groei van Lique’s in en het aanboren van nieuwe takken van dienstverlening. Robert: “Men ging ons ook vragen voor de interieurschoonmaak van kantoren en de opleveringsschoonmaak van panden van projectontwikkelaars, makelaars en corporaties.” Een bijzondere variant van dit laatste zijn de gedwongen woningontruimingen. Iets waarbij een ander pluspunt van de award-winnaars naar voren komt, zegt Petra Siemons. “Als je je huis wordt uitgezet, is dat heftig. De mensen van Lique’s verstaan de kunst om dit op een hele sociale, menselijke manier te doen. Dat is niet iedereen gegeven, want vaak is het een kwestie van een container voorrijden en volgooien met huisraad.” Die dan vaak linea recta naar de vuilstort gaat, vult
doorzetters, hart voor de zaak, openstaand voor veranderingen, met steeds meer financiële bewustwording om gezond de toekomst in te kunnen gaan.’ Op dat laatste wil Robert Tink nog even ingaan. “Met name op dat financiële vlak heb ik veel gehad aan de mensen van het OKB, IMK en de gemeente. Als ondernemer ben je het liefst bezig met je vak. In je enthousiasme vergeet je dan je administratie nog wel eens. ‘Dat komt wel’: ook de stukken die níet kunnen wachten. Op een gegeven moment loop je dan, ondanks dat je het zakelijk druk hebt, vast. In ons geval ook nog eens omdat één van de dochters langdurig in de lappenmand kwam, wat veel energie vrat. Je krijgt dan hele praktische tips van mensen als Petra (‘Toch even checken of de investering voor die nieuwe bedrijfsauto past
Lique’s-info naar www.liques.com.
wens ook één van de adviezen was van de drie sparringpartners, zegt ze: ‘Zorg dat je als zakenpartners goed in de gaten houdt dat je privéleven, je huwelijk niet lijdt onder zakelijk succes én tegenslag’. Maar ook dat is gelukt, want het is alweer 25 jaar geleden dat de GoodCompany Award-winnaars van nu elkaar het ja-woord gaven. De toekomst? Schoonzoon-in-spé Gijs zit inmiddels ook al in de zaak, evenals zijn broer Bart. Ons-kent-ons: dat schept vertrouwen, de basis onder elk succes. “En we willen verder groeien, maar goed doordacht. Vandaar dat we zeker contact houden met de mensen achter de award!”
21
I nDetail In deze artikelenreeks, bedoeld voor geïnteresseerden in de publieke sector, schetst IMK een beeld van de belangrijkste branches in het lokale kleinbedrijf. De lezer wordt meegenomen in de structuur van de branche en de laatste ontwikkelingen daarin met focus op die aspecten, die vanuit de publieke sector van belang zijn. Eerder bekeken we de bouwnijverheid, detailhandel, horeca, gezondheids- en welzijnszorg en automotive.
branche In detail
Creatieve industrie: Het begrip creatieve industrie werd in 2002 op de kaart gezet door Richard Florida in zijn boek ‘The Rise of the Creative Class’. Florida betoogt dat de aanwezigheid van creatieve mensen een belangrijke vestigingsfactor is voor bedrijven en één van de drijvende krachten achter economische groei. Ook in Nederland is er steeds meer interesse voor deze sector. Centraal staat de vraag wat de overheid kan doen om de creatieve industrie te stimuleren.
D
e creatieve industrie bestaat uit creatieve bedrijven en creatieve beroepen. Bij beroepsclassificaties kan een selectie gemaakt worden van de beroepen waar creativiteit een wezenlijk onderdeel is van het dagelijkse werk. Een bedrijfstakclassificatie brengt het probleem met zich mee dat ook nietcreatieve, ondersteunende activiteiten (bijvoorbeeld de administratie van een architectenbureau) worden meegeteld. Vanwege deze verschillen worden in de meeste studies beide invalshoeken gebruikt.
Economisch landschap Met een groeicijfer van 6 procent per jaar, circa 43.000 bedrijven en 172.000 werkzame personen en een aandeel van meer dan 2 procent in het BBP is de sector niet weg te denken uit het economische landschap van Nederland. De sector heeft een duidelijke voorkeur voor regionale clustering en stedelijke vestigingsmilieus. De zogenaamde Noordvleugel van de Randstad (de as Amsterdam-Hilversum-UtrechtAmersfoort) is vooral gespecialiseerd in
22
veel zzp’ers en micro-ondernemingen
creatieve zakelijke diensten. In het Gooi is media en entertainment het sterkst vertegenwoordigd rondom de omroepstad Hilversum, terwijl veel gamebedrijven zich vestigen in de regio Utrecht. Ook rondom Eindhoven, Rotterdam-Delft en in mindere mate rondom een aantal middelgrote steden zoals Arnhem, Groningen en de Brabantse stedenrij, is sprake van clustering van creatieve bedrijven. De creatieve sector in de overige regio’s en steden van Nederland, hebben vooral een lokaal bedienend karakter. Schaalverkleining geldt binnen de creatieve sector nog meer dan in andere sectoren. De sector kent lage toetredingsdrempels, de creatieve sector wordt dan ook gedomineerd door veel jonge start-ups: veelal één-pitters (zzp’ers) en micro-ondernemingen. Bij
87 procent van de creatieve bedrijven werken minder dan 5 mensen. Bij 12 procent van de ondernemingen zijn tussen de 5 en 10 werknemers in dienst.
Ondernemingsfinanciering Creatieve ondernemers hebben vaak moeite om kapitaal te verwerven via de bestaande financiële kanalen. Deels wordt dit veroorzaakt door de aard van hetgeen dat moet worden gefinancierd, creatieve producten zijn immers niet vergelijkbaar met de meer tastbare producten en productiemiddelen uit andere sectoren. Daarnaast is het succes van een creatief product vooraf lastig in te schatten. Investeren in de creatieve industrie wordt door zowel verstrekkers van vreemd vermogen als durfkapitaal doorgaans dan ook als (te) risicovol beschouwd. .
1 van de 9 topsectoren De creatieve industrie is één van de negen topsectoren, gebieden waarop het kabinet internationaal wil uitblinken. Branches binnen deze sector zijn onder meer architectuur, mode, gaming, design, muziek, media en entertainment. Het gemeenschappelijke kenmerk van alle creatieve disciplines is dat er sprake is van voortdurende vernieuwing gericht op de eindgebruiker. Het CBS doet veel onderzoek naar de creatieve industrie en onderscheidt drie sub-sectoren: 1. Kunst en cultureel erfgoed (beeldende kunst, podia, musea, openbare bibliotheken etc.); 2. Media en entertainment (radio, tv, film, video, games, etc.); 3. Creatieve zakelijke dienstverlening (grafische en industrieel ontwerp, architectuur, interaction design en reclame).
D
e kunstensector is de kleinste van de drie deelsectoren. Ongeveer 1/10de van de creatieve bedrijven is hier actief. Uit onderzoek blijkt dat het bij veel van de 130.000 kunstenaars ontbreekt aan ondernemersvaardigheden. Scholing is teveel gericht op het vak zelf en nog te weinig op ondernemerschap. Dit komt bijvoorbeeld naar voren bij het schrijven van goed onderbouwde ondernemingsplannen.
Podiumkunsten
Beeldende kunst
De schouwburg en concertzaal zijn niet de enige plekken waar het publiek ken-
Het hart van de beeldende kunst bestaat uit de schepping (door beeldend kunstenaars) en de distributie (door kunstgalerieën, uitleencentra, musea, festivals en veilingen). Zij hebben allen een rol in de distributie en vertoning
Media en entertainment: kleinschalige toetreders
V
an alle creatieve bedrijven is ruim een kwart actief binnen de deelsector mediaen entertainment. Het is een zeer dynamische sector. Op basis van activiteiten, doelgroep en opdrachtgever kent de sector verschillende specialisaties en onderverdelingen. Er zijn een aantal grote AV productiehuizen en facilitaire bedrijven met daarnaast vele zzp’ers die zelfstandig camera, geluid en edit werkzaamheden verrichten. Alle partijen zijn onderling verbonden, zij maken deel uit van de verschillende schakels benodigd voor het tot stand brengen van een productie. Omzetten staan onder druk. Dit komt door de digitalisering van het
Inkomen kunstenaars onder druk van beeldende kunst. Een gevolg van de crisis van de afgelopen jaren is dat verkoop van beeldende kunst voorlopig nog onder druk blijft staan.
nis kan nemen van de (uitvoerende) podiumkunstenaars. Concerten en voorstellingen in de openlucht, in boerenschuren of in oude fabrieken zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse podiumkunstenlandschap. Overheden bezuinigen steeds meer en de crisis heeft ook gevolgen gehad voor het bestedingspatroon van de consumenten (kaartverkoop en horeca). De huidige economische situatie maakt het bovendien moeilijk om aan sponsorgelden te komen. Al deze negatieve ontwikkelingen hebben tot gevolg dat ook de inkomens van de podiumkunstbeoefenaars de komende jaren onder druk blijven staan.
Grote diversiteit ‘ontwerpende beroepen’ I
n Nederland is de creatieve zakelijke dienstverlening verreweg het grootst, ruim 2/3de van de bedrijven in de creatieve industrie valt in deze categorie. Het is ook de meest diverse groep van de drie deelsectoren. De grootste groep ondernemers valt binnen de zogenaamde ‘ontwerpende beroepen’. De ruimtelijk ontwerper (vormgeving en inrichting van het interieur van woningen en bedrijfspanden) is vooral afhankelijk van ontwikkelingen in de bouwnijverheid. De nieuwbouwsector heeft de afgelopen jaren vrijwel stil gelegen. Wel liggen er kansen bij
productieproces. Starters kunnen met een relatief lage investering, audiovisuele producties maken in een redelijk hoge kwaliteit. Hierdoor heeft de branche last van veel kleinschalige toetreders die concurreren op prijs.
de herontwikkeling van leegstaande kantoren en winkelpanden waarvan er veel de komende jaren nieuwe bestemmingen gaan krijgen. De markt wordt getypeerd als een verdringingsmarkt, aanbieders kunnen veelal alleen ten koste van elkaar nog hun marktaandeel vergroten. De product/industrieel ontwerper houdt zich bezig met de vormgeving van producten. Nederland wordt met haar ontwerpers relatief hoog gewaardeerd. Er wordt zelfs gesproken van ‘Dutch Design’. Nederlandse ontwerpers zijn vooral gespecialiseerd in meubels en verpakkingen. De grafisch ontwerper of vormgever houdt zich bezig met de visuele vormgeving van media als reclame, kranten en tijdschriften, boeken en internet. Er is sprake van een hoge dynamiek in het aantal bedrijven, het aantal vestigingen groeit veel harder dan in de totale economie. Er is krimp aan de bovenkant en groei aan de onderkant van de markt: de werkgelegenheid bij grote bedrijven neemt af, terwijl het aantal zzp’ers toeneemt.
23
I tem
Bijstand voor ondernemers binnenkort digitaal:
SOLO
Ondernemers communiceren digitaal. Met klanten, leveranciers, met de bank, met de Belastingdienst en met de Kamer van Koophandel via ondernemersplein.nl. Maar nog niet met de afdeling zelfstandigen van de gemeente. Dat gaat binnenkort veranderen. Want in januari 2015 introduceert IMK het Sociaal OndernemersLoket Online, kortweg SOLO.
D
e sociale sector loopt, landelijk gezien, niet voorop in digitalisering van publieke dienstverlening. En nu dient een volgende uitdaging op de gemeentelijke dienstverlening zich aan met de decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden op het brede terrein van jeugdzorg, werk en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Vanaf 1 januari 2017 moeten burgers en dus ook ondernemers terecht kunnen bij de gemeente voor alle vragen, meldingen en adviezen.
Complex Gemeenten lopen flink achter met het inrichten van hun digitale dienstverlening binnen het sociaal domein. Slechts 17 gemeenten halen een voldoende en ruim 120 scoren onder de maat. Het gemiddelde rapportcijfer is een 4,3. Zo meldt de Automatiseringsgids op basis van onderzoek bij alle 403 gemeenten door SIMgroep. Op het gebied van bijstand voor zelfstandigen scoren alle Nederlandse gemeenten onvoldoende als het gaat om digitale dienstverlening. De behoefte aan online dienstverlening aan ondernemers is groot. Een bijstandsaanvraag voor zelfstandigen is complex, vereist veel informatie en is daarmee tijdrovend. Kantooruren zijn voor de ondernemer vaak onmisbaar en
24
SOLO – Wat doet het?
buiten die kantooruren is het gemeentelijk loket gesloten. Bij ondernemersin-nood is snelheid van handelen bepalend voor de overlevingskansen van het bedrijf. Online dienstverlening helpt daarbij.
SOLO: drie online diensten In januari 2015 introduceert IMK het Sociaal OndernemersLoket Online, SOLO, een landelijke digitale voorziening voor de belangrijkste sociale ondernemersregelingen, Bbz en Ioaz, waarop alle Nederlandse gemeenten zich kunnen aansluiten. Met SOLO komen drie online diensten beschikbaar: • eBbz gevestigd – bijstandsaanvraag voor gevestigde ondernemers • eBbz starter – bijstandsaanvraag voor startende ondernemers • eIoaz – bijstandsaanvraag voor oudere ondernemers, die willen/moeten stoppen.
Waarom een landelijke Bbz-voorziening? “In Nederland worden door 350 gemeenten 22 verschillende zaaksystemen gebruikt om digitale dienstverlening mogelijk te maken. En 53 gemeenten hebben volgens zaaksystemeninbeeld.nl
per jaar. Daarnaast hebben de meeste gemeenten niet de expertise in huis om een goede oplossing te ontwikkelen. IMK is het grootste kenniscentrum op dit gebied in Nederland en daarom besloten wij twee jaar geleden om met één landelijke voorziening te komen, waarbij we iedere gemeente tegen kostprijs uitnodigen om aan te sluiten. In de afgelopen maanden werkten we met de gemeenten Den Haag, Groningen en Tilburg samen om tot de goede oplossing te komen”, aldus Dieperink.
zelfs nog helemaal geen zaaksysteem”, zegt Han Dieperink, algemeen directeur IMK en voor zijn IMK-periode één van de grondleggers van hedendaagse gemeentelijke zaaksystemen. “De complexiteit van de Bbz-aanvraag is hoog, omdat het nu eenmaal een bijstandsaanvraag is waarbij zowel privé-informatie een rol speelt, als ook gedetailleerde bedrijfsinformatie. Het ontwikkelen van een goed zaakproces met slimme digitale formulieren is voor geen enkele Nederlandse gemeente rendabel te maken. In heel Nederland gaat het om zo’n 10.000 aanvragen per jaar en voor een gemeente met 30.000 inwoners om 20 á 30 aanvragen
SOLO is een online dienst, beschikbaar via internet voor aangesloten gemeenten en ondernemers van die gemeenten, met de volgende onderdelen: Een online doelgroep-scan, waarmee de ondernemer, door het aanklikken van antwoorden kan bepalen of en zo ja welke ondernemersregeling voor hem of haar van toepassing is. Indien de ondernemer niet tot de doelgroepen behoort wordt de ondernemer, waar mogelijk, doorverwezen naar andere hulpopties. De doelgroep-scan zorgt voor de optimale filtering, zodat ondernemers niet onterecht afvallen of ten onrechte in een doelgroep worden geplaatst. Indien de ondernemer tot een doelgroep voor een regeling behoort, dan krijgt de ondernemer de mogelijkheid om door te ‘linken’ naar een online intake. Een online intake voor iedere opgenomen regeling (Bbz gevestigd, Bbz starter, Ioaz). Deze intake begint met vaststelling van de identiteit van de aanvrager met behulp van DiGiD en start daarna met een zogenaamd intelligent formulier, waarin de ondernemer (of iemand namens de ondernemer, bijvoorbeeld de boekhouder) alle benodigde informatie aanlevert en vragen beantwoordt. Bijlagen/bewijsstukken kunnen desgewenst worden toegevoegd, maar zijn ook later aan te
Han Dieperink, algemeen directeur IMK.
“Één landelijke digitale voorziening voor Bbz en Ioaz, waarbij iedere gemeente tegen kostprijs kan aansluiten” leveren. SOLO bewaakt de status van de intake en de volledigheid van het dossier en stelt die informatie beschikbaar aan de behandelend ambtenaar. Onderdeel van de intake is de zogenaamde urgentiebepaling. Die indicatie geeft de gemeente de mogelijkheid om het proces te versnellen, indien dat noodzakelijk lijkt voor de overlevingskansen van de onderneming.
De voordelen van SOLO Met deze landelijke voorziening worden ondernemers in de gelegenheid gesteld 24/7 uur hulp in te roepen bij gemeenten, indien het beëindigen van de onderneming dreigt. Door het voorbereidende werk te beleggen bij de ondernemer zelf, wordt de gemeentelijke werklast rond deze regelingen significant verlicht. De gemeente heeft minder administratieve romp-
slomp, waardoor men zich beter kan richten op de daadwerkelijke vraag van de ondernemer. Door de snelheid van digitale informatievergaring en informatieoverdracht worden doorlooptijden verkort en dat komt ten goede aan de overlevingskansen van ondernemingen (en resulteert daarmee in beperking van de uitkeringslasten van de gemeente). Door de ontwikkeling van een landelijke voorziening worden de gemeentelijke investeringen in digitale dienstverlening beperkt. In de toekomst kunnen andere gemeentelijke diensten ten behoeve van ondernemers worden toegevoegd, zoals de aanvraag kwijtschelding van lokale belastingen en aanvraag voor schuldhulpverlening. Met deelnemende gemeenten zal worden samengewerkt om tot nieuwe diensten te komen.
MEER INFORMATIE?
Voor meer informatie kunt u gebruik maken van de antwoordkaart bij deze Good Company, bellen met: 035 750 79 00 of een e-mail sturen naar:
[email protected].
25
I ns & Outs
I tem
IBO naar zzp’ers
Schadelastbeperking voor gemeenten via
155-Red-een-bedrijf
In de praktijk blijkt dat veel ondernemersin-nood te laat hulp zoeken.
Het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) heeft onderzoek gedaan naar de uitval van ondernemers in alle Nederlandse gemeenten. Eén van de constateringen is, dat er bij gemeenten veel aandacht is voor startende ondernemers, maar niet voor stoppende ondernemers. En dat is opmerkelijk.
O
pmerkelijk, omdat juist omvallende bedrijven grote gevolgen hebben voor gemeenten. Denkt u daarbij maar aan uitkeringsschade en leegstand. In de praktijk blijkt dat veel ondernemers-in-nood te laat hulp zoeken, veelal uit schaamte of onwetendheid. De problemen zijn vaak heel divers en wanneer een ondernemer (te) laat aanklopt voor hulp, is bedrijfsbeëindiging veelal onvermijdelijk.
Het aantal stoppers in uw gemeente
Gemeente wijst de weg
Ondersteuning voor gemeenten
IMK vindt het belangrijk dat ondernemers op een juiste wijze worden geadviseerd wanneer ze het moeilijk hebben. In geval van nood mag van de gemeente verwacht mag worden dat zij de weg wijst. Hoewel uit de cijfers blijkt dat het aantal faillissementen landelijk wel daalt, is het ook een gegeven dat er gelukkig ook veel ondernemers stoppen voordat het tot een faillissement komt.
Met 155 biedt het IMK gemeenten ondersteuning om hun ondernemers in nood te helpen. Via de telefoon of internet kan iedere ondernemer om hulp vragen. Hoe uitgebreid die hulp kan zijn, hangt mede af van uw wensen. Steeds meer gemeenten sluiten zich aan bij 155. Op www.155.nl kunt u de actuele status zien welke gemeenten zich reeds hebben aangesloten bij dit initiatief.
Specifieke informatie over uw gemeente en het aantal stoppers in uw gemeente kunt u vinden op www.155.nl / + naam gemeente. Met 155-Red-een-bedrijf (www.155.nl) biedt het IMK via gemeenten een centraal noodloket voor lokale ondernemers. Deze laagdrempelige benadering stimuleert dat ondernemers sneller in actie komen en dat voor gemeenten de schadelast wordt beperkt.
Interesse? Neem contact op! Mocht u ook geïnteresseerd zijn in het initiatief ‘155-Red-een-bedrijf’ voor ondernemers in uw gemeente, neem dan contact op met uw relatiebeheerder of bel: 035 750 79 00. Ook kunt u de bijgevoegde antwoordkaart invullen voor meer informatie.
26
Op dit moment laat het kabinet een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) naar zzp’ers uitvoeren, waarin zowel de groei van het aantal zzp’ers als de gevolgen daarvan voor de economie worden beschreven en ontleed. Verschillende deelnemers hebben recent ‘position papers’ gepubliceerd, waaronder het Sociaal Cultureel Planbureau en Centraal Planbureau. De eerste resultaten van de werkgroep worden binnenkort verwacht.
Minder kans faillissement vrouwelijke ondernemers Uit een analyse van het aantal faillissementen bij Belgische eenmanszaken gedurende de
eerste drie kwartalen van 2014 blijkt dat vrouwelijke ondernemers 30% minder kans hebben op een faillissement dan mannelijke. “Zonder in algemeenheden te willen vervallen, zien we dat vrouwen hun onderneming rationeel en berekend aanpakken, terwijl mannen meer risico’s durven te nemen, soms met negatieve afloop”, aldus Christine Mattheeuws, voorzitter van Neutraal Syndicaat Voor Zelfstandigen. Bron: Neutraal Syndicaat Voor Zelfstandigen
Bron: Rijksoverheid
Slechts 54% van de zzp’ers heeft een buffer Slechts 54% van de zzp’ers heeft een buffer; 27% heeft zijn financiële reserves al moeten aanspreken. Dit blijkt uit het onderzoek ‘ZZP en Bedrijfsvoering’ dat recentelijk is uitgevoerd door Conclusr Research
Ondernemersplein breidt informatie uit De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft zich aangesloten bij Ondernemersplein.nl. Informatie van alle gemeenten wordt daarmee gepublceerd
op dit centrale, digitale informatiepunt waarop ondernemers de informatie van allerlei (semi-) overheidsinstanties kunnen vinden. Alle informatie van Antwoord voor Bedrijven is al eerder verhuisd naar het platBron: King form.
Lichte opleving starters in Q3 Het aantal starters groeide in het derde kwartaal van 2014 met 0,9% t.o.v. 2013. Toch lijkt deze opleving niet structureel. Over heel 2014 zal het aantal starters licht dalen en ook in 2015 zet deze trend door. Binnen de sectoren varieert het aantal starters. Groeiers dit jaar zijn de bouw en landbouw. In beide sectoren is de behoefte aan een flexibele (arbeids)schil groot. Er wordt daarom veel gebruik gemaakt van zzp’ers. In de sectoren cultuur en zakelijke dienstverlening is sprake van krimp, met name in cultuur. In zakelijke dienstverlening, waaronder IT, lijkt een stijging in werkgelegenheid juist een einde te maken aan ‘noodgedwongen’ ondernemerschap. Ook in zorg en onderwijs is sprake van een lager aantal starters. Dit is mede ingegeven door de aanpak van schijnzelfstandigheid. Bron: ING Kwartaalbericht Starters
Meer aandacht voor marktfalen bij mkb-kredieten
onder 821 zzp’ers. Oudere en jongere zzp’ers hebben in gelijke mate buffers opgebouwd. Ruim 10% geeft aan maximaal twee maanden te kunnen overbruggen, bijna 20% zegt drie tot zes maanden en een kwart zegt voor zes tot twaalf maanden een reserve te hebben opgebouwd. Bron: Het Financieele Dagblad
Verschillende vormen van marktfalen gaan ten koste van de kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf. De financieringsknelpunten vragen om een brede en structurele aanpak, zo moeten mkb-bedrijven minder afhankelijk worden van kredietverlening door banken. Andere aanbieders zijn nodig om het mkb van meer risicodragend vermogen te voorzien. Daarvoor moeten wel informatieknelpunten en schaalnadelen worden aangepakt.
Dat stelt de Commissie SociaalEconomische Aangelegenheden (SEA) van de SER in een rapport over de financiering van Bron: SER het mkb.
Merendeel startende ondernemers uit WW succesvol Ruim tweederde van de mensen die vanuit de WW-uitkering kiest voor het ondernemerschap is na drie jaar nog steeds werkzaam als ondenemer. Dit percentage is vrijwel gelijk aan dat van startende ondernemers. Het gemiddelde inkomen van starters uit de WW is vergelijkbaar met het loon van voor werkBron: UWV loosheid.
27
Elke avond koopavond. Ondernemers kunt u voortaan 24 uur per dag helpen. Zelfs in het weekend. Want vanaf januari is er het Sociaal OndernemersLoket Online, kortweg SOLO. Een digitale voorziening voor sociale ondernemersregelingen, zoals het Bbz en de Ioaz. Met SOLO kunnen ondernemers zelf online een aanvraag doen voor een regeling, en onderzoeken of ze ervoor in aanmerking komen. En indien gewenst krijgt men digitale hulp bij het vergaren van alle benodigde informatie. SOLO neemt veel werk uit handen. Heeft u als gemeente ook interesse om aan te sluiten? Neem dan contact met ons op. Bel 035 750 7900 of stuur een mail naar
[email protected]. Op onze website www.imk.nl vindt u nadere toelichting.
Nieuw: Sociaal OndernemersLoket Online. Helpt ondernemers 24 uur per dag, 7 dagen in de week.
www.imk.nl @IMK_nl
T: 035 750 79 00 E:
[email protected]