diane een EQUAL project gesteund door het Europees Sociaal Fonds
Vrouwen en zelfstandig ondernemen
Tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap van markant vzw oktober 2004 netwerk van ondernemende vrouwen
diane “The promotion of equality must not be confused with the simple objective of balancing the statistics: it is a question of promoting long lasting changes in parental roles, family structures, institutional practices, the organisation of work and time, women entrepreneur’s personal development and independence, but also concerns men and the whole of society, in which it can encourage progress and be a token of democracy and pluralism.” Communication of the European Commission, ‘Incorporating equal opportunities for women and men into all Community policies and activities’, COM (96)67 final.
Projectteam markant-CEZOV: Hilde Derde, voorzitter Christine Van Nuffel, coördinator Mariette Creemers - Sonia De Backer - Patty De Keyzer - Celine De Nolf - Lutgart Dusar - Hilde Hillaert - Betteke van Elderen - Anne-Mie Volders markant-CEZOV Spastraat 8/2 1000 Brussel
[email protected] www.markantvzw.be tel. +32 2 286 93 30 fax +32 286 93 69 Project DIANE, gecoördineerd door markant-CEZOV en UCM (Union des Classes Moyennes) in samenwerking met het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - administratie Werkgelegenheid, het Federaal Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap - afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid. Gesteund door het Europees Sociaal Fonds in het kader van het EQUAL-programma. ESF: de Europese bijdrage tot ontwikkeling van de werkgelegenheid door inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpasbaarheid en gelijke kansen en door te investeren in menselijke hulpbronnen. Ref.: DP markant-CEZOV/UCM, Benl-01/EQ/4.H/001 – Befr-13 Partners: SEIN (L.U.C.), Centre EgiD (U.Liège), Amazone vzw Sponsors: KBC Bank en Verzekeringen, Telenet, ADMB 26 oktober 2004
DIANE - SYNTHESE DIANE - TIEN LESSEN EN TIEN AANBEVELINGEN VOOR VROUWELIJK ONDERNEMERSCHAP 10 lessen 1. Nood aan een Europees onderzoeksmodel en statistieken 2. Vrouwen en jongeren haken af bij gebrek aan een veilig sociaal statuut 3. De combinatie van arbeid en gezin wordt ook een mannenprobleem 4. Business incubators zijn vooral gericht op technologische sectoren waar de vrouwen ondervertegenwoordigd zijn 5. Rolmodellen inspireren tot vrouwelijk ondernemerschap 6. Het inschatten van financiële behoeften blijft een struikelblok 7. Omdat hun bedrijf van bescheiden opzet is, zien vrouwen dikwijls af van vorming 8. Mentoring blijkt effectief voor de slaagkansen en de groei van jonge ondernemers 9. Vrouwen moeten meer netwerken 10. Het beleid wordt gemaakt in Europa
6 10 12 13 13 13 14 15 15 15 16 17 18
10 aanbevelingen van markant 1. De regering moet duidelijke objectieven stellen voor vrouwelijk ondernemerschap en daarnaar handelen 2. Het beleid moet zelfstandige ondernemers sociaal erkennen en zorgen voor een goed statuut 3. Het beleid moet meer kansen geven aan praktische oplossingen voor een werkbare combinatie arbeid en gezin 4. Het ondernemerschap in de zorgsector kan niet zonder overheidssteun 5. Het beleid moet het vrouwelijk ondernemerschap aanpakken aan de bron, in het onderwijs 6. Elk valabel project moet een aangepaste financieringsvorm vinden 7. Professionele en interprofessionele organisaties moeten de vrouwelijke ondernemer een plaats geven en zichtbaar maken 8. Vorming en begeleiding maken het verschil tussen een “life-styler” en een bedrijfsleider 9. markant wil hoge ogen gooien als kenniscentrum met progressieve standpunten rond ‘arbeid en gezin’ 10. markant moet haar netwerken differentiëren naar levensdomein
18 18 18 19 20 20 21 21 22 23 24
DIANE - ONDERZOEKEN 1. Ondernemerschap in België, feiten en cijfers 2. Ondernemerschap in Vlaanderen, wie zijn ze, wat doen ze ? 3. Vrouwelijke ondernemers in België: profiel, opleiding, financiering en netwerken 4. Zelfstandig ondernemen vanuit genderperspectief: een vergelijkende studie in Europa
26 26 30 34 41
DIANE - VOORBEELDEN GOEDE PRAKTIJK - Rolmodel: WOMED Award - Coaching: Markante winkelroute - Netwerken: Netwerkveiling - Mentoring: SOFIA - Belangenverdediging: Prowess
44 44 44 45 45 46
DIANE - PROJECT DIANE - DOCUMENTATIE DIANE - TRANSNATIONALE PARTNERSCHAPPEN
47 50 54
diane
de x van markant
woord vooraf. POSITIEVE AANDACHT VOOR VROUWELIJK ONDERNEMERSCHAP Goed tien jaar geleden, in 1993, werkte markant - toen nog CMBV - mee aan een studie over de vrouw in het zelfstandig ondernemen1. De bevindingen waren ontnuchterend: ‘een zaak wordt enkel getolereerd zolang het gezin en het huishouden geen offers hiervoor moeten brengen’; ‘ambities en professionaliteit worden eerder beschouwd als mannelijke eigenschappen en niet verwacht bij vrouwelijke ondernemers’. En de studie vervolgt: omdat zij voortdurend worstelen met tijdsgebrek ondernemen vrouwen minder groeigericht en groeien zij ook niet in hun ondernemersrol; zij staan op hun autonomie en willen zoveel mogelijk zelf de controle in handen houden. De studie vermoedt een verband met het feit dat vrouwen niet graag delegeren en risico’s schuwen. Veel ondernemingen blijven dan ook ter plaatse trappelen hoewel vrouwelijke ondernemers zich positiever uitlaten over de voordelen van een eengemaakte markt en nieuwe technologieën dan hun mannelijke collega’s. Tot besluit werden vooral maatregelen aanbevolen voor een betere afstemming tussen arbeid, gezin en vrije tijd. Maar de studie waarschuwde ook: ‘Deze maatregelen zullen pas vruchten afwerpen wanneer de vrouwelijke ondernemer zelf ervan overtuigd is dat zij vooruit wil met haar onderneming en ook haar medewerkers deze kans wil geven’. Daarop besloot markant zich sterk te profileren op vrouwelijk ondernemerschap en richtte in 1995 het Centrum voor Zelfstandig Ondernemende Vrouwen (CEZOV) op. Op korte tijd werden een professioneel netwerk, een starterscursus, een ondernemersprijs en handelsmissies opgezet. Tegelijk maakte onze vereniging intensief werk van een synergie tussen een vrouwenbeweging, de politiek en de bedrijfswereld. Uit deze synergie groeit nu een nieuwe en creatieve benadering van het ondernemerschap. Een werkbare combinatie van arbeid en zorg blijft de hoeksteen van de markant-strategie. Hier is nog een hele weg af te leggen. Een aanmoedigingsbeleid voor kleine bedrijven blijft nodig want het gaat niet enkel over vrouwelijk ondernemerschap, maar om maatregelen die de hele maatschappij ten goede komen. Lichtpunten zijn alvast de positieve aandacht voor het ondernemerschap en financiële impulsen van de overheid voor starters en KMO’s. Het terrein is dus bijzonder gunstig om een nieuwe geest te doen waaien en het ondernemerschap meer aanzien en aantrekkingskracht te geven, ook voor vrouwen. Economische vitaliteit en welvaart is tenslotte de verantwoordelijkheid van de vrouwelijke of mannelijke ondernemer in ieder van ons. Tineke Vanden Avenne-Teerlynck Algemeen Voorzitter markant vzw
HET DRAAGVLAK VAN ONZE WELVAART EN WELZIJN VERBREDEN, DÀT IS DE INZET VAN MEER EN BETER ONDERNEMERSCHAP In haar ‘Actieplan Ondernemerschap’2 erkent de Europese Commissie het toenemende belang van kleine ondernemingen in de nieuwe kennis- en diensteneconomie die Europa slagkracht moet geven. Dit actieplan, onderdeel van het Lissabon-proces3, legt 5 prioritaire strategieën vast: meer ondernemerscultuur, meer ondernemerschap (in het bijzonder vrouwen), meer groei en concurrentiekracht, betere toegang tot financiering, aanmoedigende maatregelen en vereenvoudigde administratie voor KMO’s. In Vlaanderen staan deze thema’s bovenaan op de politieke agenda. Het doet mij dan ook veel plezier dat ook een middenveldorganisatie als markant haar rol als gangmaker voor een beter en solidair Europa opneemt. Door haar netwerkstramien vervult markant een voorbeeldfunctie in Europa. markant zet de stap van woord naar daad en introduceert nieuwe ideeën rond het tegengaan van discriminatie en ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Zij moedigt ondernemende vrouwen aan om hun leven lang actief te zijn in het sociaal-economische leven en ontwikkelde specifieke begeleidingsprogramma’s voor zelfstandige onderneemsters. Daarbij denkt en handelt zij op alle gepaste niveaus: Europese projecten zoals DIANE versterken haar strategie; op nationaal niveau heeft zij een intens netwerk uitgebouwd in de socioculturele sector maar evenzeer in het economische veld; markant staat ook dicht bij haar leden met lokale afdelingen in quasi elke Vlaamse gemeente. Met het DIANE-project heeft markant werk geleverd dat perfect past binnen het Communautair Initiatief Equal. Dit programma van het Europees Sociaal Fonds heeft als ondertitel “Ideeën zonder grenzen”. Via innovatie ieders potentieel tot zijn volle recht laten komen en zo bijdragen aan gelijke kansen voor iedereen, dat is de uitdaging waaraan het project zijn gewaarde bijdrage levert. Louis Vervloet Technisch Directeur ESF-Agentschap Vlaanderen Regie Equal
1. diane
de x van markant
synthese NAAR EEN VERRIJKTE DEFINITIE VAN ONDERNEMERSCHAP Loopbanen worden flexibeler, de grenzen tussen de traditionele statuten (arbeider, bediende, zelfstandige) vervagen. In toenemende mate worden nieuwe en kleine ondernemingen belangrijke leveranciers van nieuwe arbeidsplaatsen. De economie speelt in het voordeel van kennisgebaseerde activiteiten zoals op ICT gebaseerde diensten en specialisaties of nichemarkten die nu in staat zijn om meer op Europese of wereldwijde schaal te opereren. Objectief is er geen reden om aan te nemen dat vrouwen minder bekwaam zijn om zulk bedrijf te runnen dan mannen wanneer zij daartoe de mogelijkheid zien. Hun interessesfeer en hoge opleidingsgraad zijn belangrijke troeven. Maar er kan nog veel gedaan worden om de combinatie van privé-leven en werk voor zelfstandige ondernemers te verbeteren. CEZOV is de experimenteerruimte van markant en testte als dusdanig heel wat creatieve oplossingen voor het combinatieprobleem ‘arbeid en zorg’ binnen kleine en middelgrote ondernemingen: een bedrijvencentrum voor zelfstandige vrouwen met aangepaste diensten zoals kinderopvang, strijk- en boodschappendienst; het project ‘vliegende ondernemers’ om een vervanger te vinden als de zaakvoerder er een tijdje uit moet;
starterscursussen voor thuiswerkers, .. Een samenwerking met ondernemerscoöperatieven in de sociale economie wordt verkend en een proefproject “Home Managers” wordt voorbereid. Zorg of diensten aan personen en gezinnen kan immers een sector met grote banengroei worden. Een grote zorg daarbij is dat vrouwelijk ondernemerschap niet gereduceerd wordt. Ons einddoel is een verrijkte definitie van het ondernemerschap met aandacht voor waarden als evenwicht gezin-carrière en maatschappelijke betrokkenheid. Daarvoor is het nodig dat vrouwelijke ondernemers hun plaats verwerven in het socio-economische bestel. Om die evolutie op te volgen en wanneer nodig bij te sturen moeten de Europese, nationale en regionale beleidsmakers kunnen beschikken over goede statistieken van vrouwelijk ondernemerschap: wie zijn ze, welke zaken runnen ze, hoe doen ze het in vergelijking met mannen? Het is een lange weg om die gegevens in kaart te brengen. De moeilijkheid schuilt vooral in het ontbreken van een standaard definitie van ondernemerschap en het gebrek aan consistentie onder de beschikbare indicatoren.
DELEN VAN KENNIS EN ERVARING Onderzoekers uit 8 Europese landen4 hebben in het kader van het DIANE-project gepoogd het vrouwelijk ondernemerschap in beeld te brengen. De studies wijzen daarbij in dezelfde richting. De belangrijkste vaststellingen zijn: 1. Structurele belemmeringen omwille van een gebrekkig statuut. Vrouwelijke ondernemers zijn aan een inhaalbeweging bezig maar boeken geen opzienbarende vooruitgang. Er werden de voorbije jaren veel inspanningen geleverd voor starters, overnemers, meewerkende echtgenoten ... maar de aanbevelingen blijken niet altijd effectief of werken te traag. Aanmoedigingsprogramma’s lossen slechts een deel van het probleem op. De grote struikelblok blijft het ontbreken van een adequaat statuut voor zelfstandigen. Deze groep kan maar zelden gebruik maken van de voorzieningen van de Belgische welvaartsstaat voor een harmonieuze combinatie van arbeid en zorg. Tijdskrediet, mantelzorg, ouderschapsverlof ... zijn illusoir voor zelfstandigen. Zij beschikken niet eens over een volwaardig statuut rond zwangerschap en pensioen. 2. Sociale belemmeringen door de evenwichtsoefening zaak & gezin. De verwachting dat de zorg voor het gezin beter te combineren zou zijn met het statuut van zelfstandige is voor vele onderneemsters vaak een reden om een zaak op te richten. Als gevolg daarvan zijn zij constant bezig hun tijd en aandacht te verdelen tussen ‘zaak en zorg’. Veel vrouwen
diane
synthese
willen daarbij tegelijk de perfecte ondernemer, partner, moeder, dochter en vriendin zijn. Zij springen van één rol in de andere. Onder druk van de ‘klant’ word de tijd opgeofferd die men zou willen of moeten besteden aan bijblijven, netwerking en het pro-actief opsporen van informatie. Gevolg: de meeste van deze bedrijven blijven ter plaatse trappelen en een groot potentieel aan ondernemerstalent blijft onaangeroerd. Nochtans zijn vrouwen hoger geschoold dan mannen als zij beroepsactief zijn en zijn zij bereid evenveel uren te werken.
VEEL PERSOONLIJKE MAAR WEINIG ECONOMISCHE SUCCESVERHALEN De voorgaande vaststellingen verklaren wellicht mee waarom vrouwelijke ondernemers oververtegenwoordigd zijn in ‘zichtbare’ dienstenbedrijven zoals detailhandel en de zorgsector (kinesisten, kappers, ...) waar zij meestal zelf het bedrijf vormen. De meeste van die bedrijven blijven klein: zij starten met spaargeld en steun van de familie. De zaakvoerders mijden financiële risico’s en richten zich op de lokale markt. Het economische gewicht van deze vrouwelijke ondernemers staat dan ook niet in verhouding tot hun aantal. Vrouwen blijven een uitzondering in nieuwe technologiebedrijven, een minderheid is begaan met internationale expansie. Vrouwen maken veel te weinig gebruik van subsidies en coachingprogramma’s zoals peterschapprojecten. De voortdurende evenwichtsoefening om zaak en zorg te combineren, het gebrek aan tijd voor netwerken en vorming, en een gebrekkige toegang tot informatie zijn drie persoonsgebonden struikelblokken voor een vrouw om door te breken.
KENNIS IN ACTIE Om vrouwelijke ondernemers dezelfde kansen te geven als hun mannelijke collega’s en voor een opwaardering van de ondernemingsgeest moet op 3 niveaus gewerkt worden: - Het individu: de optie ’ondernemerschap’ moet voldoende aantrekkelijk gemaakt worden. De juiste vaardigheden moeten worden bijgebracht om ambities en talent om te zetten in geslaagde carrières. Ondernemersattitudes als persoonlijk initiatief, durf en creativiteit moeten aangemoedigd worden bij meisjes. Vrouwelijke ondernemers moeten in netwerken stappen en voordeel halen uit de aangeboden informatiekanalen. Zij moeten leren hoe de juiste financierders te benaderen en transacties af te sluiten. Vrouwelijke ondernemers met ervaring moeten zich enga-
geren in meterschapsprogramma’s. Er moeten ook meer vrouwen naar de top, naar bestuurdersfuncties of als vertegenwoordiger in de hoogste overlegorganen. - Bedrijven moeten in staat gesteld worden zich te ontwikkelen en te groeien dankzij ondersteunende maatregelen en diensten die hun effectiviteit bewijzen. Als eerste moet de administratieve overlast aangepakt worden: de geloofwaardigheid van de overheid is afhankelijk van haar capaciteit tot administratieve vereenvoudiging. De overheid moet zich ook rekenschap geven dat zonder adequaat statuut bij zwangerschap en pensioen, starterscampagnes weinig resultaat opleveren. Er moeten meer praktische oplossingen komen rond gezinszorg: ‘witte’ zorgjobs met een fiscaal voordeel voor zelfstandigen die er gebruik van maken, kunnen een antwoord bieden. Er is een groot potentieel aan privé-kapitaal voor starters: de vriendeninvesteerders wachten op fiscale beloning. Publieke en private initiatieven die startende bedrijven inzake kapitaalsstructuur op het spoor zetten moeten goed gecommuniceerd worden. Het beleid en interprofessionele organisaties doen veel inspanningen om ondernemerschap te promoten maar zij moeten hun marketing en communicatie ook afstemmen op vrouwelijke ondernemers. - De maatschappij moet openstaan voor evoluties in familiale en arbeidsstructuren. Het economische model van arbeid (=mannelijk) en zorg (=vrouwelijk) is vervaagd. Ook mannen willen graag hun kinderen zien opgroeien. Ook vrouwen kunnen broodwinner zijn. Ondernemerschap gaat om economische successen maar ook over een harmonieuze combinatie tussen bedrijf en gezin, en maatschappelijk engagement. De media moeten de nieuwe ondernemers - mannen èn vrouwen - positief benaderen, hun succesverhalen moeten aanzetten om het heft in eigen handen te nemen. Het onderwijs moet ondernemersattitudes zoals zin voor initiatief, creativiteit en verantwoordelijkheid aanmoedigen via theorie en praktijk. Onderwijs en bedrijfswereld moeten elkaar nog meer vinden.
2. diane
tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap Deel 1: 10 lessen NATIONALE STUDIES Het DIANE-onderzoek van markant-CEZOV naar de huidige ondernemerscultuur bevestigt een aantal stereotiepen rond het vrouwelijk ondernemerschap: - Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in de zorgsector en de kleinhandel, en ondervertegenwoordigd in de technische beroepen. - Vrouwelijke zelfstandigen maken minder lange werkdagen dan hun mannelijke collega’s en situeren zich in lagere inkomenscategorieën. - Ze nemen ook opvallend minder risico en lenen vaak minder in de aanvangsfase. - Hun bedrijven tellen nooit meer dan 25 werknemers en richten zich op de lokale markt. - Veel vrouwen starten een zaak omdat dit meer flexibiliteit zou bieden om gezin en job te combineren. Deze vrouwen stellen dat je bij het opstarten van een zaak een partner nodig hebt met een inkomen; zij rekenen als het ware op een terugvalpositie. - Vrouwelijke zelfstandigen klagen net als hun mannelijke collega’s over teveel administratie maar ook en vooral over de moeilijke combinatie
van gezin en arbeid, over tijdsgebrek voor bijkomende vorming en over het feit dat ze te weinig betrokken zijn bij netwerken en daardoor heel wat informatie en positieve ondersteuning missen. Netwerken zijn trouwens het enige segment waar vraag is naar speciaal op vrouwen gerichte faciliteiten. In 2001 waren 29% van de verzekeringsplichtigen in het sociaal statuut zelfstandigen vrouwen. Dat is 11,2% meer dan in 1990 maar die stijging is bijna volledig het gevolg van de toename van zelfstandigen in bijberoep. Tussen 1999 en 2002 was er zelfs sprake van een dramatische terugloop van het aantal starters. De redenen voor de tanende aantrekkingskracht van het ondernemerschap zijn bekend: het risico dat aan de zelfstandige activiteit verbonden is, de administratieve overlast, de moeilijke combinatie van werk en gezin. Het onderzoeksproject DIANE werd door markant opgezet van 2002 tot 2004 in samenwerking met het Waalse UCM, Union des Classes Moyennes, en met de steun van het Europees Sociaal Fonds. De onderzoeken werden uitgevoerd door SEIN, het onderzoeksinstituut voor gedragswetenschappen van het Limburgs Universitair Centrum en het Centre EGiD (Etudes sur le Genre et la Diversité en Gestion) van de Universiteit van Luik. De integrale resultaten en alle nuttige informatie die tijdens het project verzameld werd kunnen geraadpleegd worden op de website van vzw Amazone, klik ‘Diane’. De focus van het onderzoeksproject DIANE ligt op het aanmoedigen van het vrouwelijke ondernemerschap. Dit kan op twee manieren gebeuren, enerzijds door het opstarten van nieuwe bedrijven of door de groei van bestaande bedrijven; anderzijds door een mentaliteitswijziging rond arbeid en zorg, ouderschap en familiale structuren en door het promoten van rolmodellen. Meer specifiek wil het project op een aantal vlakken onderzoeken hoe structuren en institutionele praktijken aangepast en verbeterd kunnen worden om het vrouwelijke ondernemers gemakkelijker te maken.
OBSERVATIES NA TRANSNATIONALE VERGELIJKINGEN Om de redenen voor de achterstand in vrouwelijk ondernemerschap beter in kaart te brengen, keek DIANE ook over de grenzen. Dat is nuttig om een zicht te krijgen op de wijze waarop Europa het ondernemerschap bij vrouwen kan stimuleren. Partnerorganisaties5 uit 8 landen wisselden ervaringen uit met de bedoeling bruikbare ideeën over te nemen of ervan te leren. Deze initiatieven werden gebundeld in 6 blauwboeken over goede
diane
tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap
praktijken inzake financiering, netwerking, mentoring, uitwisselingsprogramma’s, business incubators en invloed op het beleid. Ook werd in de partnerlanden een vergelijkend onderzoek gedaan rond drie essentiële thema’s: - op welke domeinen lopen vrouwen achter en waarom? - liggen de oorzaken van de achterstand in het vrouw zijn, bij de familiale omgeving, de maatschappij, het onderwijs of in de structuren? - wat gaan we hieraan doen? 1. Nood aan een Europees onderzoeksmodel en statistieken - Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in het ondernemerschap en toch tekenen weinig landen een beleid uit om deze doelgroep te bereiken. - Naar aanleiding van de Verklaring van Lissabon werd in Vlaanderen in 2001 het Pact van Vilvoorde ondertekend met 21 gekwantificeerde doelstellingen voor de 21ste eeuw. Een aantal doelen betreffen het ondernemerschap en gelijke kansen. Zij werden omgezet in een actieplan tijdens de Ondernemingsconferentie van 2003 na een publieke consultatie. Een expliciet actieplan ‘vrouwelijk ondernemerschap’ is evenwel niet voorhanden. - Zonder goede kerncijfers en genderstatistieken is het moeilijk om verder onderzoek te doen naar de reden van de trage inhaalbeweging van vrouwelijke ondernemers. Het wordt nog moeilijker wanneer men op Europees niveau wil vergelijken waar vrouwelijke ondernemers staan ten opzichte van hun mannelijke collega’s, welke belemmeringen hun doorbraak remmen. - Er is op Europees en nationaal niveau zowel een gebrek aan een standaarddefinitie over ondernemerschap als aan een gemeenschappelijke set meetindicatoren. Zo wordt niet altijd een onderscheid gemaakt in geslacht en heel kleine ondernemingen of bedrijven in bepaalde sectoren zitten niet in de statistieken. Ondernemers vormen een heterogene groep en komen uit elke rang en stand. Toch vertoont ondernemersgedrag enkele gemeenschappelijke kenmerken zoals de bekwaamheid om opportuniteiten te zien en uit te buiten, de bereidheid om risico’s te nemen en een hang naar onafhankelijkheid en zelfverwezenlijking. De kans op welslagen is groot indien zij creativiteit en innovatie kunnen combineren met een gezond beheer, en als de omstandigheden mee zitten.
2. Vrouwen en jongeren haken af bij gebrek aan een veilig sociaal statuut - Er werden veel studies6 gedaan om vrouwelijk ondernemerschap te promoten, maar de aanbevelingen sorteren weinig effect. De positieve aandacht voor het ondernemerschap en de gunstmaatregelen voor starters, overnemers en meewerkende echtgenoten hebben er toe geleid dat de neerwaartse spiraal in aantal starters is gestopt. Maar de aanmoedigingscampagnes lossen slechts een deel van het probleem op. - Vrouwen en jongeren willen wel het lot in eigen handen nemen maar durven het risico niet aan. Er is een te grote asymmetrie tussen het sociale en financiële vangnet voor werknemers en het precaire sociale statuut van zelfstandige. - Iedereen weet dat de eerste drie jaar voor een zelfstandige cruciaal zijn. Het is werken om er te geraken en knokken om te blijven. Alle starterspremies ten spijt blijft het een stap in het onbekende. 3. De combinatie van arbeid en gezin wordt ook een mannenprobleem - Familiale verantwoordelijkheden spelen een belangrijke rol in de beslissing om al dan niet een zaak op te richten. Ondanks een toenemende emancipatie moeten de vrouwen nog dikwijls instaan voor de zorg voor het gezin en de huishoudelijke taken. - Tot de nieuwe familiepatronen behoren ook eenoudergezinnen, co-ouderschap, samengestelde gezinnen: ook mannen stemmen hun tijdsbesteding en dagindeling af op kinderopvang en gezinszorg. - Zelfstandige mannen met een eenmansbedrijfje ondervinden dezelfde moeilijkheden als vrouwen om gezin en arbeid te combineren, zeker de thuiswerkers. - Als het op de motieven om te ondernemen aankomt, zijn vrouwen even ambitieus als mannen. Maar de complexe omgeving waarin de vrouw functioneert drukt op de ambities. - Discussieavonden rond ‘thuis werken of in een bedrijvencentrum’, ‘voltijds of deeltijds’ zijn steeds bijzonder geanimeerd. Het gaat hier zowel om persoonsgebonden factoren (persoonlijke motieven van de zelfstandige) als om structurele factoren (kinderopvang). 4. Business incubators zijn vooral gericht op technologische sectoren waar de vrouwen ondervertegenwoordigd zijn Eén themagroep van het transnationaal partnerschap boog zich over de ‘business incubators’. Dit zijn bedrijvencentra die het ondernemersproces ondersteunen met fysieke (ruimte, logistiek, ...) en menselijke (opleiding, vorming, advies) middelen. - Er zijn incubatorcentra voor starters, technologische bedrijven, innovatieparken en trade centers. Men treft er vooral hoger opgeleiden. Busi-
diane
tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap
ness incubators zouden een positieve invloed hebben op de slaagkansen van jonge bedrijven. - Pilootprojecten voor vrouwelijke ondernemers in Duitsland zagen hun doelgroep evolueren van jonge, laaggeschoolde starters naar hooggeschoolde > 40 jarigen. Het begeleidingsaanbod verschoof mee. Vandaag gaat het erom freelancers in ondernemingstermen te doen denken. - Vele business incubators zitten in een netwerk met andere ondersteunende diensten en kunnen een breed, geïntegreerd aanbod bieden. - Business incubators beschouwen jonge ondernemers niet als ‘eigen klanten’ maar verwijzen door naar die instanties die op dat ogenblik het meest van nut zijn voor hen. - Het opzetten van een business incubator gebeurt met overheidsgeld. Privé-investeerders participeren meestal in spin-offs van universiteiten en selecteren enkel de meest veelbelovende projecten naar rentabiliteit. - Het succes van een bedrijvencentrum hangt in grote mate af van het inzicht van de manager. Hij/zij moet ook aandacht schenken aan de leefsituatie van vrouwelijke klanten. 5. Rolmodellen inspireren tot vrouwelijk ondernemerschap - Vooral het gebrek aan netwerken en rolmodellen houdt vrouwen tegen om door te stromen naar hogere functies. Vrouwelijke ondernemers zien voor zichzelf geen rol als bestuurder of bedrijfsleider. - Ook kleine ondernemingen hebben hun kampioenen. Vernieuwende, moedige en geslaagde initiatieven van handelaarsters, paramedici, wetenschappers en vrije beroepen moeten door ondersteunende organisaties en de media als voorbeeldfunctie naar voor geschoven worden. Ook “small is beautiful”. - Het huidige onderwijssysteem zet meisjes niet aan tot meer ondernemerschap. Jongeren worden weinig gewezen op het carrièrepad van zelfstandige. - Te veel ondernemers in spe zetten de stap niet omwille van het negatieve beeld van ondernemers bij familie en vrienden. - De media moeten de ondernemers onbevooroordeeld en constructief benaderen. Ondernemerschap verdient opwaardering en mag niet als een karikatuur (BOMA) afgeschilderd worden. - De reclame-industrie zit vastgeroest in stereotiepe vrouwenrollen: moeder, partner, seksobject en carrièrebitch. Ondernemende vrouwen nemen niet de moeite om te reageren.
6. Het inschatten van de financiële behoeften blijft een struikelblok - Er is weinig informatie beschikbaar over financiële noden van (zeer) kleine bedrijven en banken kennen typisch vrouwelijke sectoren slecht. - Kleine ondernemingen, actief in sociale sectoren zonder relevante winstmarges kunnen niet overleven zonder steun van de overheid. - Zelfstandige onderneemsters hebben niet altijd voldoende kennis van financieel management. Vrouwen starten met een kleiner kapitaal. Banken hebben weinig interesse in kleine starters. - Analyses van businessplannen tonen dat starters soms twee of drie keer meer kapitaal nodig hebben dan ze vooropstelden. - Er is vooral gebrek aan informatie over financiële opties buiten de banken met als gevolg dat vele kleine ondernemers afhaken. - De Belgische overheid scoort in vergelijking tot andere Europese landen hoog inzake publieke steun aan ondernemingen die in het klassieke circuit gediscrimineerd worden: Hefboom, Participatiefonds, het micro-kredietprogramma van Credal … - In het buitenland wordt de toezegging van leningen, subsidies, kapitaal .. verbonden aan de bereidheid in een begeleidings- of mentorprogramma te stappen. De ervaring leert dat hierdoor de kans op slagen en terugbetaling gevoelig verhoogt. - Vele ondernemingen blijven ter plaatse trappelen of verdwijnen omdat de onderneemsters te laat professionele hulp zoeken. 7. Omdat hun bedrijf van bescheiden opzet is, zien vrouwen dikwijls af van vorming - Vrouwelijke ondernemers klagen over onvoldoende informatiedoorstroming over opleidings- en vormingsinitiatieven. - Vrouwen hebben weinig vertrouwen in het vormingsaanbod, er is een grote culturele en sociale afstand. - Jonge vrouwen hebben aan het begin van hun loopbaan vaak het gevoel over niet voldoende managementvaardigheden te beschikken. - Een vormingsaanbod ‘overnames’ moet kandidaat-overnemers stimuleren. Nu ligt de focus vooral op de overlaters. Een overnameproces duurt van 3 maanden tot 3 jaar. Het succes van vrouwelijke overnemers hangt in grote mate af van een goede persoonlijke coaching. - Het begeleiden van starters is niet voldoende. De programma’s moeten zich uitstrekken over 5 jaar voor de groei en verankering van het bedrijf. 8. Mentoring blijkt effectief voor de slaagkansen en de groei van jonge ondernemers - Naast vorming is persoonlijke coaching de beste methode om resultaat te boeken. - Mentorprogramma’s zoals peterschappen moeten goed voorbereid en georganiseerd worden, met duidelijke onderlinge afspraken mentormentee. Een goede match mentor-mentee is belangrijk.
diane
tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap
- Mentoringprogramma’s staan niet op zichzelf maar passen in een samenhangend beeld: bijv. deelname aan mentoringprogramma als voorwaarde voor een lening. - In veel landen stelt de overheid middelen ter beschikking om mentorprogramma’s voor jonge bedrijven te organiseren, ook en vooral als de mentor als vrijwilliger werkt. - De kwaliteit van de mentor is belangrijk, goede mentoren zijn moeilijk te vinden omdat niet iedereen voldoende tijd kan vrijmaken voor deze taak. Plus 50-gers met veel ervaring die moeilijk terug aan het werk geraken willen zich dikwijls graag inzetten. - Engelse voorbeelden leren dat opleidingsprogramma’s toekomstige mentoren kunnen overhalen. Op die manier hebben ze het gevoel niet enkel te geven, maar ook te krijgen. - Mentorprogramma’s bestaan in Vlaanderen maar zij werken veelal op projectbasis en worden niet structureel gefinancierd. De overheid moet tussenkomen in de vorming van de mentoren. - Dochters worden door hun familie meestal niet aanzien als ‘opvolgers’. Moeders-ondernemers moeten hun dochters evenveel kansen geven als hun zonen en ze mee voorbereiden. 9. Vrouwen moeten meer netwerken - Vrouwen zijn niet netwerk gericht en verkiezen persoonlijke contacten wanneer zij nieuwe partnerschappen of allianties willen uitbouwen. - Er is een duidelijk verschil tussen kleine informele netwerken, gebaseerd op vrijwillige inzet van de leden en het grote, formele netwerk ondersteund door professionele krachten: > Hartverwarmend enthousiasme dooft uit indien op termijn geen professionele structuur opgezet wordt. > De draagkracht van de leden naar intellectuele en fysieke inbreng heeft zijn grenzen. Er moet een goed evenwicht gevonden worden tussen de inbreng van de leden en van een stafdienst. - De levensfasen van de vrouw en haar bedrijf hebben een grote invloed op de keuze van haar netwerk. Starters en groeiers hebben andere behoeften, zaakvoerders en meewerkende echtgenoten hebben andere profielen. Overeenstemming van profiel en behoeften is belangrijker dan overeenstemming van plaats of taal. Een cluster van netwerken biedt vrouwen de mogelijkheid vlot over te stappen al naargelang hun evolutie of noden. - Grensoverschrijdende samenwerking tussen netwerken en de organisatie van uitwisselingsprogramma’s kunnen op veel bijval vanwege de
leden rekenen. Velen onder hen zouden anders de stap naar het buitenland niet zetten. Uitwisselingsprogramma’s scherpen de geest en zetten aan tot het verkennen van nieuwe mogelijkheden. Aan de basis ligt een transnationaal netwerk van partnerorganisaties in verschillende landen. De Europese deelnemers aan het Equal-project hebben ondervonden dat de organisatie van een uitwisselingsprogramma veel voorbereiding vergt om te voldoen aan de hoge verwachtingen van de deelnemers. 10. Het beleid wordt gemaakt in Europa - Transnationale netwerken zijn bijzonder nuttig om te wegen op het beleid. Het transnationaal partnerschap waartoe DIANE behoort, impliceert een gemeenschappelijke belangenverdediging bij welomlijnde doelgroepen: de vrouwelijke ondernemers zelf, de beleidsmakers en intermediaire organisaties in de domeinen financiering – vorming – netwerking. - Deze opdracht is niet afgelopen bij het neerleggen van de aanbevelingen. Het resultaat is afhankelijk van continuïteit: de aanbevolen strategieën en actiepunten moeten worden geïmplementeerd; de doelstellingen moeten worden gekwantificeerd; hun impact moet worden gemeten; waar nodig moet bijgestuurd worden; de finale doelgroep moet regelmatig geconsulteerd worden en voeding geven aan nieuwe ideeën en experimenten. - Transnationale samenwerking vertrekt van de basis en mondt uit in het beleid op Europees vlak. Dat is het niveau waar vandaag de strategieën worden bepaald die morgen in de nationale staten en de regio’s worden geïmplementeerd.
diane
tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap
Deel 2: 10 aanbevelingen van markant markant pleit voor een doortastende aanpak. Vrouwen zijn door kinderen dikwijls aan huis gebonden, maar hun interessesfeer en hoge opleiding zijn grote troeven. Het onderzoeksluik van het DIANE project toont aan dat er nog veel kan verbeterd worden aan de manier waarop de overheid, de intermediaire organisaties en de maatschappij het vrouwelijk ondernemerschap kunnen stimuleren.
WELKE ACTIES VRAGEN WIJ AAN DE POLITIEKE GEZAGSDRAGERS EN DE BELEIDSVERANTWOORDELIJKEN? 1. Gendermainstreaming De regering moet duidelijke objectieven stellen voor vrouwelijk ondernemerschap en daarnaar handelen i. Het Pact van Vilvoorde en de Ondernemingsconferentie stellen duidelijke en meetbare objectieven inzake ondernemerschap. Wij verwachten van de Vlaamse regering binnen deze strategie een expliciet programma voor vrouwelijk ondernemerschap met nadruk op een groter economisch gewicht van hun ondernemingen en het faciliteren van ondernemerschap in de zorgsector. ii. Het beleid moet zorgen voor goede statistische informatie over ‘vrouwen en werk’ – ‘vrouwen en ondernemen’ – ‘verschillen M/V’. Geen eenmalige studies maar een ‘barometer’ inzake toegang tot opleiding, financiering, begeleiding; dit veronderstelt nieuwe codes bij RSVZ, NIS, VRIND. Door die indicatoren jaarlijks te meten kan men nagaan op welke domeinen vooruitgang geboekt wordt en waar er moet bijgestuurd worden. iii. Vrouwelijke ondernemers moeten volwaardig vertegenwoordigd zijn in de adviesorganen van het beleid. markant heeft wortels in het ondernemerschap. Naar analogie met het Engelse Prowess (zie onder ‘Goede Praktijk’) kan markant betrokken partijen rond zich verenigen voor de belangenverdediging van zelfstandig ondernemende vrouwen. iv. Slaan de initiatieven aan? Bereiken zij de doelgroepen? Is de informatie verstaanbaar? De overheid moet de impact van haar communicatie meten en eventueel corrigerende acties nemen. 2. Ongelijkheid in de werkgelegenheid Het beleid moet zelfstandige ondernemers sociaal erkennen en zorgen voor een goed statuut i. Het minimumpensioen moet op korte termijn nog verder verhoogd worden en de discriminatie bij vervroegde pensionering moet weggewerkt worden.
ii. In het domein van de arbeidsongeschiktheid moeten niet alleen de uitkeringen verder verhoogd worden maar moet ook werk gemaakt worden van soepelere criteria en deeltijdse arbeidsongeschiktheid. iii. De (her-)intrede van vrouwen moet aangemoedigd worden door een veilig sociaal statuut en aangepaste begeleiding. Dit kan bijvoorbeeld door inschakeling in ondernemerscoöperatieven. iv. Gunstmaatregelen als tijdskrediet, loopbaanonderbreking, ouderschapsverlof, palliatief verlof … versterken de asymmetrie tussen de statuten van werknemer en zelfstandige. De kosten voor deze goede sociale initiatieven mogen niet op de zelfstandigen afgewenteld worden. v. Problemen met het statuut van de ‘Vliegende Ondernemer’ of interim ondernemer moeten zo snel mogelijk opgelost worden, met name de verenigbaarheid met het statuut van ‘helper’, de verplichte bijdrage op maat van de geleverde prestaties, rechtszekerheid omtrent de aansprakelijkheid. vi. Bij tussenkomst van een ‘Vliegende Ondernemer’ moet de zelfstandige zelf kunnen kiezen tussen een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid of bijstand door een Vliegende Ondernemer. vii. De faillissementswetgeving moet nog verder verbeterd worden en er moet werk gemaakt worden van nieuwe initiatieven die instaan voor de begeleiding en herinschakeling van de gefailleerden. viii. In de grijze zone moet men stoppen met jacht op schijnzelfstandigen. Wel dient er dringend werk gemaakt te worden van een sociale rulingcommissie om rechtszekerheid in de ondernemerswereld tot stand te brengen. ix. De overheid moet een ‘klantenverbintenis’ aangaan met bedrijven voor meer klantentevredenheid en wederzijds respect. Zij moet garanties bieden ondermeer inzake rechtszekerheid en reactietijden. 3. Ongelijkheid op grond van geslacht Het beleid moet meer kansen geven aan praktische oplossingen voor een werkbare combinatie arbeid en gezin i. Steun voor vrouwelijk mentorschap. Vrouwen hebben gebrek aan rolmodellen en twijfelen aan hun capaciteiten. Een mentor kan goede diensten bewijzen. Er is een groot potentieel aan mentoren-vrijwilligers onder de 50+ers. Het opzetten van een mentornetwerk met aangepaste vorming en omkadering van de vrijwilligers kan niet zonder overheidssteun. ii. Kinderopvang en ouderenzorg kunnen heel wat duurzame jobs creëren in het ‘witte’ circuit. De dienstencheques bieden soelaas maar de beperking in uren op jaarbasis en de aard van de taken die ermee kunnen worden betaald moeten uitgebreid worden tot kinderopvang/ge-
diane
tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap
zinszorg. iii. Naar analogie met de ‘Vliegende Ondernemer’ kunnen ook coöperaties opgezet worden van ‘Vliegende Onthaalmoeders’ voor de opvang van zieke kinderen. Het systeem van dienstencheques kan uitgebreid worden tot deze nooddienst. iv. De zelfstandigen vragen dezelfde behandeling als bedrijven die steun vragen voor het opzetten van bedrijvencrèches voor de kinderen van hun werknemers. v. markant wil daarnaast ‘home managers’ promoten. Dit zijn goed opgeleide mensen die in een volwaardig sociaal statuut werken en belast zijn met de organisatie van een huishouden en eventueel de opvang van de kinderen. Het loon van deze gezinsmanager moet fiscaal aftrekbaar zijn voor werknemers en zelfstandigen. 4. Inzet voor gelijke kansen Het ondernemerschap in de zorgsector kan niet zonder overheidssteun i. Ondernemerscoöperatieven in de sociale economie zijn een ontluikende markt. Deze bedrijven staan voor bijzondere uitdagingen en kunnen niet overleven zonder overheidssteun en professionele begeleiding op het gebied van management en opleiding. ii. Ondernemerscoöperatieven zijn vooral interessant in de gezondheidszorg. Dit zijn typische vrouwelijke beroepen en vergen dus aangepaste accenten zoals voorkeur voor individuele coaching; goede bereikbaarheid, werkuren en kinderopvang voor een werkbare combinatie arbeid en gezin. iii. De overheid moet zorgen voor het vlot in werking treden van creatieve ideeën in de sociale economie. Bijvoorbeeld stimuli voor het openhouden van een warme bakker in een achtergestelde buurt om verloedering tegen te gaan. 5. Het beleid moet het vrouwelijk ondernemerschap aanpakken aan de bron, in het onderwijs i. Het onderwijs en het kennisniveau zijn van goede kwaliteit. Maar vooral voor hogere afstudeerrichtingen zoals de masters ontbreken programma’s ter voorbereiding op het ondernemerschap. ii. Leerkrachten moeten voorbereid worden om het imago van de bedrijfswereld bij te sturen en een mentaliteitswijziging te bewerkstelligen. Daarvoor moeten zij ondernemers uit hun regio kunnen ontmoeten en samenwerken binnen het onderwijsprogramma (week van de ondernemer, opendeurdagen, beurzen, wedstrijd micro-ondernemingen, …).
iii. Rolmodellen moeten meisjes aanmoedigen om te kiezen voor technische beroepen en traditioneel mannelijke sectoren. iv. Bedrijfsbeheer moet in de eindtermen voor alle afstudeerrichtingen, afgestemd op een keuze aan beroepsprofielen zoals technisch ondernemer, KMO-ondernemer, familiebedrijf, groot bedrijf, vrij beroep ... v. Anderzijds moeten zelfstandigen hun ervaring en kennis ten dienste kunnen stellen van het onderwijs, bijv. via uitloopbanen.
WELKE ACTIES VRAGEN WIJ AAN INTERMEDIAIRE ORGANISATIES EN INSTELLINGEN ? 6. Elk valabel project moet een aangepaste financieringsvorm vinden Banken: - Sta open voor mini-bedrijven en de zorgsector en uit waardering voor de moeite die deze vrouwen doen: verwijs door naar specifieke kredietinstellingen die eventueel beter afgestemd zijn op hun vraag. - Steun mentorprojecten en starterscursussen die de ondernemer helpen hun financieringsbehoeften realistisch in te schatten. Publieke fondsen, instellingen voor micro-kredieten en aanverwanten: - Werk aan naambekendheid en verspreid op gerichte en pro-actieve wijze informatie over uw producten. - Verwijs uw vrouwelijke klanten door naar markant als er behoefte is aan een netwerk voor positieve ondersteuning. markant promoot ook uw aanbod via de DIANE-website. - Werk mee aan of initieer partnerships om financiële, zakelijke en sociale expertise te linken. 7. Professionele en interprofessionele organisaties moeten de vrouwelijke ondernemer een plaats geven en zichtbaar maken Beroepsorganisaties moeten: i. vrouwelijke ondernemers opnemen in hun hoogste bestuursorganen ii. hun dienstverlening ‘feminiseren’ (veel vrouwelijke ondernemers verkiezen vrouwelijke adviseurs voor hulp bij het opstellen van een business plan of juridisch advies) iii. werken met lokale antennes (regionale adviseurs) die de geografische, sociale en culturele afstand naar vrouwelijke zelfstandigen verkleinen iv. vrouwelijke ondernemers, ook van kleine ondernemingen, uitnodigen op handelsmissies en uitwisselingsprogramma’s, eventueel tussen
diane
tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap
provincies, om hun handelsgeest te prikkelen v. meewerken aan of partnerschappen initiëren om financiële, zakelijke en sociale expertise te linken vi. mentoringprogramma’s promoten onder vrouwelijke ondernemers vii. rolmodellen van vrouwelijk ondernemerschap creëren en promoten. 8. Vorming en begeleiding maken het verschil tussen een ‘life-styler’ en een bedrijfsleider Vormingsinstituten moeten: i. aanbod afstemmen op competentieniveau (theorie of praktijk) en behoeften (management of vakkennis, persoonlijke ontwikkeling) ii. rekening houden met nabijheid, bereikbaarheid, kostprijs, uren iii. aanbod differentiëren door partnerschappen tussen hogescholen, opleidingscentra, interprofessionele organisaties iv. hun marketinginspanningen evalueren om te zien of zij wel de doelgroep ‘vrouwelijke ondernemer’ bereiken v. meewerken aan partnerschappen om financiële, zakelijke en sociale expertise te linken vi. hun aanbod afstemmen op vrouwelijke overlaters / overnemers: vrouwen erven van echtgenoot; dochters worden niet voorbereid op overname. Mentor- en begeleidingsprogramma’s: i. moeten vrouwelijke mentees bij voorkeur matchen aan vrouwelijke mentoren: zulk partnerschap baseert zich op het leren van hen die wij bewonderen ii. opzetten voor dochters van bedrijfsleiders bij overnames iii. moeten voorzien in de opleiding van mentors, ook als zij zich gratis ter beschikking stellen. Een mentorschap werkt pas als ook de mentor wint (netwerking, bijblijven, ...) iv. staan of vallen met duidelijke afspraken over de aard van de samenwerking v. moeten de mentoren aanzetten om tijdig door te verwijzen naar specialisten; de mentor blijft ook in dit geval zijn mentee opvolgen vi. moeten ook aangeboden worden in de ‘traditionele’ vrouwelijke sectoren zoals kleinhandel, zorg aan personen, horeca, ... vii. staan beter niet op zichzelf maar kaderen in een ruimer samenwerkingverband.
DE SPRONG VOORWAARTS VAN MARKANT 9. markant wil hoge ogen gooien als kenniscentrum met progressieve standpunten rond ‘arbeid en gezin’ Ondernemende vrouwen effectief begeleiden naar hun integratie in het economische, sociale, politieke en culturele leven onderstelt de onomstotelijke evoluties in arbeid en gezin op positieve wijze benaderen en aanmoedigen. Dit doet markant door progressieve standpunten in te nemen met als doel een solidaire samenleving met meer en betere kansen voor alle ondernemers, mannen en vrouwen. Om haar strategie in actie te brengen, moet de netwerkorganisatie markant hoge ogen gooien als een ‘kenniscentrum arbeid en gezin’ met bij wijze van voorbeeld, volgende opdrachten: a. Een experimenteerruimte voor combinatie gezin-werk: i. creatieve ideeën testen (home-managers, vliegende ondernemer, anders werken, ...) ii. ervaringen uitwisselen op internationaal vlak b. De beeldvorming van de vrouwelijke zelfstandige sturen i. Rolmodellen promoten via de WOMED Award ii. De definitie van het ondernemerschap verrijken met waarden als zin voor zorg en maatschappelijk engagement c. Een denktank voor evoluties in familiale structuren i. Vergrijzing (de piramide op zijn kop) ii. Solidariteit tussen generaties d. Invloed uitoefenen op het beleid i. markant neemt standpunten in en communiceert hierover ii. markant identificeert de bestaande noden van ondernemende vrouwen, geeft aanbevelingen door aan de verschillende instanties en gaat na of specifieke overheidsinitiatieven de doelgroep ‘ondernemende vrouwen’ bereiken iii. markant verwerft een leidende rol als socio-economische gesprekspartner inzake zelfstandig ondernemende vrouwen e. Goede relaties onderhouden en partnerschappen smeden met vormings- en financiële instellingen, beleids- en adviesorganen, onderzoeksinstituten.
diane
tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap
10. markant moet haar netwerken differentiëren naar levensdomein Het netwerkaanbod van markant is duaal: - een traject exclusief voor zelfstandige onderneemsters - een ander voor meerwaardezoekers: iedere vrouw die ‘ondernemend’ is d.w.z. aan haar leven een meerwaarde wil geven. 1. Professioneel netwerk voor zelfstandige ondernemers Uitgangspunt van markant is dat de organisatie enkel die initiatieven draagt waarin zij zelf uitblinkt. Voor aanvullende programma’s zoekt zij aansluiting met bestaande of ontluikende initiatieven van andere organisaties. Dat kan formeel op basis van een samenwerkingsovereenkomst. Maar er kan ook informeel via een cluster van organisaties worden samengewerkt. 1.1. Netwerken afgestemd op een longitudinaal traject - Jonge bedrijven: Informeel netwerk met een lichte structuur voor startende zelfstandigen en jonge meewerkende echtgenoten – lokaal gericht. - Groeibedrijven: Formeel netwerk gericht op begeleiding (mentorprogramma’s, meterschappen) voor groeiers – regionaal gericht. - Mature bedrijven: vrouwelijke bedrijfsleiders stellen zich ter beschikking als mentor. 1.2. Complementair aanbieden van een inter-individueel traject Er worden netwerkmogelijkheden aangeboden aan leden van de 3 groepen door de organisatie van handelsmissies, bedrijfsbezoeken en uitwisselingsprogramma’s. 1.3. Ambities waarmaken via transnationale netwerking Via een overkoepelende structuur wordt ook een transnationaal netwerk levendig gehouden en geactiveerd naar aanleiding van uitwisselingsbezoeken. De contacten met de partnerorganisaties van DIANE bieden volop deze mogelijkheden.
2. Een netwerk voor meerwaarde-zoekers Een netwerk voor ‘meerwaarde’-zoekers met een ruim aanbod op het vlak van cultuur, algemene vorming, sociale activiteiten. Hier speelt loopbaanprofiel of beroepsactiviteit een minder belangrijke rol, wel de ingesteldheid om op constructieve wijze bij te dragen tot de samenleving. -
markant – ARTEMIS waar kaders, ondernemers en vrije beroepen elkaar treffen bij een soupercauserie markant – Invest om meer te leren over de financiële- en beurswereld markant – Kunst en Cultuur met uitstappen en lezingen op hoog niveau markant – Lokaal, 350 afdelingen om ondernemende vrouwen uit eigen regio te ontmoeten.
Europese uitwisselingsprogramma’s slaan goed aan bij vrouwelijke ondernemers. De deelnemers bouwen er intens aan de verbreding van hun professionele kennissenkring. Zij staan open voor nieuwe ervaringen en opportuniteiten of gaan actief op zoek naar grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden. Voor de organisatoren leggen zulke initiatieven de basis voor verdere samenwerking. Een uitwisselingsprogramma vraagt een gedegen voorbereiding. Belangrijk is de profielen van de deelnemers goed op elkaar af te stemmen.
3. diane
onderzoeken Samenvatting
1. ONDERNEMERSCHAP IN BELGIË, FEITEN EN CIJFERS7 Dit onderzoek schetst aan de hand van een aantal statistieken8 een beeld van het ondernemerschap in België en meer bepaald de plaats van de verzekeringsplichtige zelfstandigen. Tussen 1990 en 2001 steeg het aantal zelfstandigen in België met 11,2%. Deze stijging is vooral het gevolg van de forse toename van zelfstandigen in bijberoep: + 64,2%. Het aantal zelfstandigen en helpers in de categorieën ‘hoofdberoep’ en ‘actieven’ na pensioengerechtigde leeftijd vertoont echter een dalende trend9. Zorgelijk is dat jongeren onder de 30 minder door het ondernemerschap worden aangesproken: hun aandeel daalde met meer dan 20%. Slechts 10,1% van de zelfstandigen is jonger dan 30 jaar, bij de werknemers is dat 21,9%. Hoewel in elk gewest een stijging van het aantal zelfstandige ondernemers werd opgetekend, scoort Vlaanderen het beste met een stijging van 17,3% t.o.v. 5,6% in Wallonië en 2,3% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Vrouwen zijn met een inhaalbeweging bezig. Hun aandeel steeg van 1972 tot 2001 met 29,7% tegen 8,9% voor de mannen. Toch zijn vrouwelijke zelfstandigen nog steeds in de minderheid. In 2001 bedraagt het aandeel vrouwen en mannen respectievelijk 29% en 71%10. De verhouding tussen vrouwelijke en mannelijke werknemers bedroeg in 2001 respectievelijk 42% en 58%. Horizontale segregatie is er ook bij. Vrouwen zijn sterk vertegenwoordigd in de dienstensector, de vrije beroepen en de handel. Naast de ‘traditionele’ sectoriële verschillen zijn er enkele opvallende vaststellingen. De vrouwen situeren zich voornamelijk in de lagere inkomenscategorieën. Meer dan de helft (54,7%) verdient minder dan 7.500 euro/jaar t.o.v. 33,9% van de mannen voor dezelfde categorie. Omgekeerd behoort slechts 11,3% vrouwen tot de inkomenscategorie + 25.000 euro t.o.v. 22,6% mannen. Maar vrouwen maken ook minder lange werkdagen. Mannen werken gemiddeld 10 à 15 uur per week langer. Bij de voltijds loontrekkenden is er nauwelijks verschil tussen mannen en vrouwen. Het aantal starters daalde tussen 1995 tot 2001 met 27,0%. De procentuele afname was het sterkst in Wallonië (-30;5%) en het kleinst in Brussel (-14,4%). De afname in Vlaanderen bedraagt 23,1%. De daling was het minst merkbaar bij de vrije beroepen (-3%). 63% van de totale groep van starters is man en 37% is vrouw. In de totale groep van verzekeringsplichtigen is 29% vrouw. Bij de starters doen vrouwen het dus zeker niet slecht. Startende vrouwen zijn vooral actief in de handelssector en de vrije beroepen. In de laatste categorie bestaan er typische mannelijke en vrouwelijke beroepen: startende gerechtsdeurwaarders, landmeters, accountants, ingenieurs en experts zijn voor 75%. Drievierde van startende paramedici en wetenschappers zijn vrouw. OP 20 AUGUSTUS 2004 VERSPREIDDE UNIZO VOLGEND PERSBERICHT: Veel meer nieuwe zelfstandigen dan verwacht Het aantal startende ondernemers kende in de eerste zes maanden van 2004 een spectaculaire opstoot. Volgens de cijfers van UNIZO zijn 27.236 mensen als zelfstandig ondernemer van start gegaan, of bijna 4.000 meer dan in de eerste helft van vorig jaar, een stijging met 16,83 procent. Dat is de grootste toename in tien jaar tijd. Vlaanderen (+ 17,06 procent) en Wallonië (+ 16,6 procent) zijn aan elkaar gewaagd. Vooral de bouw en de kleinhandel trekken veel starters aan. De horeca doet het minder goed dan gemiddeld, maar ziet wel na twee jaar daling het aantal starters opnieuw groeien. Voor Unizo komt het nieuwe enthousiasme voor een eigen zaak als een verrassing. De stimulansen en financiële impulsen van de overheid, zoals een starterscheque, hebben zeker een rol gespeeld.
diane
onderzoeken
Niet alleen het aantal starters maar ook het aantal stoppers vertoont een dalende tendens tussen 1995 en 2001. Vlaanderen telt de meeste stoppers (41,3%), Brussel de minste (20,7%). De meeste stopzettingen gebeuren in de dienstensector. Maar relatief gezien is het aantal stoppers het grootste in de handel: 45,2% van de zelfstandige vrouwen zijn actief in de handel, 54,4% zette haar activiteiten stop. Een analyse van cijfergegevens van Graydon toont aan dat het Brusselse gewest de meest aantrekkelijke plaats is om een nieuwe zaak op te richten. Het Vlaams gewest komt op de tweede plaats. Daartegenover staat dat de slaagkansen in het Brusselse gewest lager zijn dan in het Vlaamse of Waalse gewest. EVOLUTIE VAN HET AANTAL VERZEKERINGSPLICHTIGEN PER GEWEST, 1990-2001 600.000 500.000 400.000 300.000 200.000
Vlaams gewest Waals gewest Brussels Hoofdstedelijk gewest
100.000 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001
Bron RSVZ
EVOLUTIE VAN HET AANTAL MANNEN EN VROUWEN ALS VERZEKERINGSGERECHTIGDEN, 1972-2001 600.000 500.000 400.000 300.000 200.000 mannen vrouwen
100.000 1972
2001
Bron RSVZ
SEKSERATIO’S PER BEDRIJFSTAK VAN VERZEKERINGSPLICHTIGEN, 2001 totaal
562.956
mannen vrouwen
230.525
diversen
Bron RSVZ
diensten vrije (en intellectuele) beroepen handel nijverheid en ambachten (productie) visserij landbouw 0%
20%
40%
60%
80%
100%
BEROEPEN WAARIN ZELFSTANDIGE VROUWEN WERKZAAM ZIJN, 2001 schoonheidszorg: 9% paramedici: 8% horeca-sector: 7% andere: 46% bestuurder handel: 16% kleinhandel: 14% Bron RSVZ
diane
onderzoeken
SPREIDING VAN DE VERZEKERINGSPLICHTIGEN PER INKOMENSSCHIJF, 1998 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% mannen vrouwen
0
0,012500
2500- 5000- 7500- 10000- 12500- 15000- 17500- 20000- 22500- 25000- 37500- > 5000 7500 10000 12500 15000 17500 20000 22500 25000 37500 50000 50000
10,1% 10,6% 6,4% 6,8% 7,6%
7,6%
17,5% 16,7% 10,8% 9,6% 8,7%
6,9% 5,5%
7,0%
6,1%
5,8% 5,1%
4,2% 3,5%
2,9%
4,3% 11,6% 4,5% 6,6% 2,4% 6,2%
2,3%
2,8%
Bron RSVZ
2. ONDERNEMERS, WIE ZIJN ZE EN WAT DOEN ZE ? RESULTATEN VAN HET KWANTITATIEVE ONDERZOEK IN VLAANDEREN11 Vrouwen ondernemen anders dan mannen: ze richten andere soorten ondernemingen op, verschillen op het gebied van opleiding, zoeken andere vormen van netwerking. Er bestaan echter ook tal van overeenkomsten tussen mannen en vrouwen: ze hebben ongeveer dezelfde motivatie, ze zijn risico-minded, ze streven naar zelfrealisatie. De enquête die wij uitvoerden bij 313 vrouwelijke (49%) en mannelijke ondernemers (51%) in Vlaanderen maken de verschillen en gelijkenissen duidelijk. - Mannen en vrouwen kiezen voor verschillende sectoren: vrouwen vinden we vaker terug in de diensten- en horecasector, mannen in gebieden behorende tot de secundaire sector: industrie, ambachten, bouw en constructie. - Het merendeel van de zelfstandige ondernemers zijn hooggeschoold. Op het gebied van afstudeerniveaus zijn significante verschillen: een
-
-
-
-
-
-
kwart van de ondernemende mannen heeft een technisch diploma van het secundair onderwijs; meer dan 40% van de vrouwen beschikt over een diploma hoger onderwijs van het korte type of een bachelordiploma. Ongeveer één op twee ondernemers volgde een aanvullende bedrijfsgerichte en beroepsgerelateerde opleiding. Hoewel zowel mannen als vrouwen de weg vonden naar aanvullende opleidingen, geven vrouwen aan minder goed op de hoogte te zijn van het bestaande aanbod. Daarnaast zijn ze eveneens minder tevreden over het bestaande opleidingsaanbod. In vergelijking met mannen zijn vrouwelijke onderneemsters minder tevreden over de informatie die ze ontvangen over verschillende opleidingsmogelijkheden. Financiering speelt een belangrijke rol in de beginfase. De grootte van het startkapitaal blijkt niet afhankelijk te zijn van het geslacht. De manier waarop men aan het startkapitaal komt daarentegen wel. Vrouwen gebruiken in vergelijking met mannen vaker spaargeld om de start van de onderneming te financieren. Ondanks deze vaststelling blijft de commerciële lening zowel voor mannen als voor vrouwen de meest populaire financieringsvorm. De idee dat vrouwen vaker waarborgen of garanties dienen te geven dan mannen, klopt niet. Het pand op het handelsfonds, de persoonlijke borg en de hypotheek komen bij mannen significant vaker voor dan bij vrouwen. Financiering blijft noodzakelijk tijdens de hele ondernemingscyclus. Mannen dienen over het algemeen meer financieringsaanvragen in dan vrouwen. Een vaak gevoelig geladen onderwerp is het goedkeuringspercentage van deze aanvragen. Maar meer dan 90% van de ondernemers kent een goedkeuringspercentage van 100%. We stelden geen verschil vast naargelang het geslacht. Netwerking is een belangrijke ondernemersactiviteit. Uit het onderzoek blijkt dat mannen vaker lid zijn van een ondernemersnetwerk dan vrouwen. Bijna 90% van de mannen en 75% van de vrouwen zijn lid van een netwerk. Mannen zoeken hun toevlucht voornamelijk tot de landelijke gemengde netwerken. Unizo is hier een voorbeeld van. Vrouwen zijn vaker lid van een exclusief netwerk, enkel gericht op vrouwen. Het Centrum voor Zelfstandig Ondernemende Vrouwen van markant is hier een bekend voorbeeld van. Vrouwen vinden exclusieve netwerken aantrekkelijker dan mannen: één op twee vrouwen en één op drie mannen willen wel graag lid zijn van een specifiek gendernetwerk. De belangrijkste motieven om lid te worden van een netwerk is het uitwisselen van informatie en ervaringen. Deze motieven zijn voor vrouwen belangrijker dan voor mannen. Sociale motieven daarentegen spelen voor mannelijke ondernemers een belangrijkere rol dan voor vrouwen. De professionele nuttigheid van een netwerk is voor mannen duidelijker dan voor vrouwen. De manier waarop mannen en vrouwen hun eigen zaak opstarten bracht een verrassende conclusie aan het licht: vrouwen starten vaker een eigen zaak op vanaf nul, terwijl mannen vaker een bestaande zaak overnemen. Hiertegenover staat evenwel dat mannen meer personeel tewerkstellen dan vrouwen. Mannen kennen langere werkdagen dan vrouwen. Vrouwen werken gemiddeld tussen de 40 en 49 uren per week. Mannen kennen weken van
diane
onderzoeken
gemiddeld 50-59 werkuren. Ondernemerschap vereist heel wat meer tijd en inspanning dan een gewone job: de werkende Belgische man kent een werkweek van gemiddeld 40,9 werkuren, de werkende Belgische vrouw klopt wekelijks gemiddeld 33 uren12. - De motieven bij mannen en vrouwen om zelfstandige ondernemer te worden, verschillen niet erg. Zelf je eigen baas zijn en zelfrealisatie zijn de twee belangrijkste motieven achter het ondernemerschap. De mogelijkheid om je werk zelf te organiseren wordt als derde belangrijkste motief vermeld. Vrouwen vinden dit motief belangrijker dan mannen. Daarnaast liggen familiale redenen vaker bij vrouwen dan bij mannen aan de oorsprong van het ondernemerschap. Verder ondervinden vrouwen meer beïnvloeding van hun echtgenoot of partner dan omgekeerd. Ruim de helft van de vrouwelijke onderneemsters (58,6%) beschrijft een zekere mate van beïnvloeding door de partner terwijl slechts 37% van de mannen dit vermeldt. Ten slotte peilt dit onderzoek naar problemen waarmee startende zelfstandige ondernemers geconfronteerd worden. Administratieve aangelegenheden zijn zowel voor vrouwen als voor mannen het meest problematisch. Vrouwen ondervinden meer problemen dan mannen op het gebied van combinatie arbeid-gezin. Het aantal kinderen dat men heeft, oefent eveneens een invloed uit op de probleemervaring van de combinatie tussen arbeid en gezin. Verder hebben vrouwen in vergelijking met mannen, meer problemen op het vlak van ondersteuning vanuit een netwerk van zakenrelaties.
SAMENSTELLING NETWERKEN EN VERENIGINGEN NAAR GESLACHT 65,4
totaal vrouw
18,5
42,3
15,3
42,3
15,3
83,2
man 0%
20%
40%
16,8
60%
80%
100%
meerderheid mannen meerderheid vrouwen evenredig n=254
BEÏNVLOEDING: VROUWEN LATEN ZICH STERKER BEÏNVLOEDEN DOOR HUN PARTNER totaal vrouw
16,2
23,7
10,9
man
17,2
20,2
0%
13,7 13,3
36,7 14,1
40%
nvt weinig eerder weinig eerder veel veel n=291
23,4
21,9
28,8
20%
23,0
23,9
60%
12,9
80%
100%
FINANCIERING: WAARBORGEN EN GARANTIES GEPAARD MET BANCAIRE LENING persoonlijke borg pand op handelsfonds hypotheek borgstelling van ouders of schoonouders hypothecair mandaat/volmacht geen waarborg borgstelling vrienden of kennis vrouw man
andere hypotheek op alle sommen morele zekerheden 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
diane
onderzoeken
BEDRIJFSKENMERKEN: ZELFSTANDIGE VROUWEN WERKEN LANGER tertiaire sector
37,5 47,5
secundaire sector
38,7 40,8
primaire sector
38,6 44,6
0%
10%
20%
30%
40%
voltijds loontrekkende vrouwen niet-loontrekkende vrouwen
50%
3. VROUWELIJKE ONDERNEMERS IN BELGIË: PROFIEL, OPLEIDING, FINANCIERING EN NETWERKEN13 Deze studie stelt de resultaten voor van de kwantitatieve studie over vrouwelijk ondernemerschap in België op basis van vragenlijsten, ingevuld door een steekproef vrouwelijke ondernemers in het Waalse (131) en het Vlaamse gewest (15714). Profiel van de vrouwelijke ondernemers - Het merendeel van de vrouwelijke ondernemers van onze steekproef is ouder dan 40. Ze hebben partner en kinderen. In één koppel op vier is de partner vennoot in de onderneming. In de meeste gevallen werkt hij in een andere onderneming. De grootste groep onder de ondervraagde vrouwen werkt meer dan 40 uur/week. - De meeste hebben een hoog diplomaniveau (graduaat of universiteit). Het merendeel had werkervaring vooraleer hun eigen activiteit te starten, de meeste waren werknemer in de privé-sector. Slechts 7,3% van de vrouwen uit de steekproef waren voordien werkzoekenden en 5,6% huisvrouwen. Het lijkt er dus op dat het zelfstandige statuut voor de meeste vrouwen uit de steekproef geen uitstap uit de bijstand is, evenmin gaat het om (her-)intredende huisvrouwen - maar veeleer een overstap van statuut. - De meeste vrouwen die een diploma middelbaar onderwijs hebben namen een onderneming over (57%), in de meeste gevallen een familieonderneming, terwijl de grote meerderheid van vrouwen met een hoger diploma (universitair of onderwijs van het lange type) hun eigen onderneming hebben opgericht (72,7%). Met andere woorden: het oprichtingsscenario lijkt vooral een scenario voor vrouwen met een hoog kwalificatieniveau (tenminste in deze steekproef), terwijl het overnamescenario vaker een opportuniteit is voor vrouwen die zichzelf in de
praktijk hebben opgeleid, meestal in familieondernemingen. - Bij de motivaties om een onderneming op te richten is de vaakst genoemde factor de nood aan professionele zelfstandigheid, op de voet gevolgd door de nood aan persoonlijke vervulling. De helft van de vrouwelijke ondernemers vindt dat hun echtgenoot of partner een grote invloed had op hun beslissing om een activiteit te starten en één derde verklaart dat hij een « doorslaggevende invloed » had. Bij de meeste vinden we ook de wens terug meer autonomie te verkrijgen in de werkorganisatie, er wordt dus gezocht naar een vorm van flexibiliteit, wat trouwens niet betekent dat het aantal werkuren vermindert. - We kunnen besluiten dat de meeste vrouwen in onze steekproef onder het «pull» (of ondernemerschap als keuze en opportuniteit) profiel vallen. In de pull-groep vinden we ook de meeste jonge vrouwen, van 30 tot 39 jaar. - Een ander deel van onze steekproef zit in het «push» profiel (1/5): de factoren die deze vrouwen ertoe hebben aangezet hun eigen job te creëren houden een noodzaak in (werkloosheid, familiale redenen, conflicten of weinig carrièremogelijkheden in de vorige job). In deze groep vinden we vaker vrouwen terug die geen partner hebben. We treffen ook vooral oudere vrouwen aan (ouder dan 40). Deze vrouwen lijken ook gemiddeld minder te werken dan de andere groep (vaker in de groep «minder dan 40u / week»). - In onze steekproef lijken het al dan niet hebben van kinderen en het niveau van het diploma niet te kunnen verklaren waarom vrouwen zich in het ene of in het andere profiel bevinden. - Er wordt heel veel tijd aan het beroepsleven besteed: 76% werkt meer dan 40 uur per week in de onderneming, de meeste 50 tot 60 uur/week. De interviews zullen aantonen dat de autonomie en het flexibele uurrooster in het zelfstandige statuut interessant zijn maar dat dit niet tot minder werkuren leidt. De vrouwen in de dienstensector werken heel veel uren; dat geldt in mindere mate voor de vrije beroepen. - Het aantal gepresteerde uren hangt ook samen met de werkplaats van de vrouwelijke ondernemers: ze besteden minder tijd aan de onderneming wanneer ze thuis werken. Vooral de vrije beroepen werken liever thuis en ook wie geen personeel in dienst heeft kiest vaker voor thuiswerk. Dit pleit voor een gedifferentieerde aanpak van de vrouwelijke ondernemers. In functie van hun profiel (opportuniteit of noodzaak), hun leeftijd en hun diplomaniveau zullen ze qua opleiding niet dezelfde verwachtingen hebben. Profiel van hun onderneming - Hun ondernemingen bevinden zich vooral in traditioneel vrouwelijke sectoren (handel, gezondheidszorg en diensten aan personen) maar ze zijn
diane
onderzoeken
ook in traditioneel mannelijke sectoren (bouw, vervoer,…) aanwezig, meestal in bedrijven die werden overgenomen. Hun ondernemingen zijn vaak klein (geen of weinig werknemers) en jong (minder dan 15 jaar). - Zes op tien ondernemingen zijn door de vrouwen zelf opgericht. Eén vijfde nam het familiebedrijf over en 17% een ander bedrijf. - In tegenstelling tot de heersende opvatting dat vrouwen minder ambitieus zouden zijn dan mannen halen de meeste vrouwen uit onze steekproef omzetgroei en toename van de winst als belangrijkste doelstellingen voor hun bedrijf aan. Slechts 19%, dus één op vijf, wenst een groei van het personeelsbestand, dus van de grootte van de onderneming. 9% van de ondervraagde vrouwen hebben exportdoelstellingen. Moeilijkheden bij het starten - De oprichting van nieuwe ondernemingen wordt afgeremd door de administratieve overlast en de moeilijke verzoening tussen het privé- en het beroepsleven (problemen van tijdsbeheer). Pas daarna komen de problemen van toegang tot financiering aan bod. Met interessante nuances voor de verschillende sectoren: • In de industriële en de ambachtelijke sector beschouwen meer vrouwelijke ondernemers de angst voor het risico, het tekort aan steun van netwerken en van de omgeving als grootste remmen op de oprichting. • De problemen van toegang tot financiering lijken het grootst in de dienstensector en worden aangehaald door meer dan de helft van de vrouwelijke ondernemers in deze sector. • Voor zelfstandige vrouwen die een vrij beroep uitoefenen is de verzoening van privé- en beroepsleven veruit de belangrijkste hinderpaal. - De vrouwen die uit noodzaak hun eigen job hebben gecreëerd («push»-profiel) zijn geneigd om het gebrek aan competentie of aan specifieke kennis en het tekort aan steun vanuit hun omgeving te beschouwen als hindernissen voor de oprichting van een onderneming. - Hoe jonger de ondernemingen zijn hoe meer de angst voor het risico naar voor wordt geschoven als remmende factor. Toegang tot financiering - In tegenstelling tot de heersende opvatting deden drie op vier vrouwen in onze steekproef een beroep op een financiële instelling. De meeste onder hen hebben hun onderneming met eigen middelen opgericht. Zij schijnen een positieve relatie te hebben met hun bank en ondervonden geen discriminatie op basis van hun geslacht. - Vrouwen lijken in het algemeen kleinere bedragen te investeren dan mannen waarbij het meestal gaat om vrij kleine bedragen in de aanvangs-
HET GEWICHT VAN DE VERSCHILLENDE REMMEN BIJ DE START/OVERNAME VAN EEN ONDERNEMING overlast administratieve taken
2,38
combinatie privé-werk
2,38
toegang tot finaciering
2,13
onveilig statuut
2,07
angst voor het risico
2,01
gebrek aan ondersteuning beroepsorganisatie
1,94
gebrek aan ondersteuning door netwerken
1,70
gebrek ondersteuning door omgeving
1,64 1
GEMIDDELDE
Opleiding en netwerken - De meeste vrouwen die bijkomende ondernemingsopleidingen volgden beschikken over een diploma hoger onderwijs van het korte type. Ze hebben al vaak werkervaring in hun huidige activiteitensector en bevinden zich in de dienstensector. De vrouwen klagen over tijdsgebrek om opleidingen te volgen. De tijdsproblematiek wordt ook geciteerd als verklaring voor het feit dat ze weinig bij netwerken betrokken zijn. - Een vierde van de vrouwen uit onze steekproef wenst een evenwichtiger sekse-verdeling in managementsopleidingen en netwerken. Soms zijn zij de enige vrouw of vormen ze een minderheid. Zij denken dat zij zich makkelijker durven uitdrukken en meer vertrouwen in zichzelf hebben binnen een gemengde groep. Eén op vijf wenst exclusief vrouwelijke groepen, vaak om dezelfde redenen. Dit pleit opnieuw voor een gedifferentieerde aanpak van opleiding en netwerken.
1,94
twijfel aan competentie
2
3
fase. Sommigen zullen zeggen dat ze voorzichtiger zijn, dat ze risico’s schuwen om zeker niet het gezinsbudget te ontwrichten; anderen dat ze in activiteitensectoren zitten die kleinere investeringen vergen; maar ook dat ze vaak minder eigen middelen hebben. - Moeilijke toegang tot financiering zou voornamelijk te maken hebben met de grootte van de ondernemingen (kleine tot zeer kleine ondernemingen) en de activiteitensector (dienstensector). Banken zouden steeds veeleisender zijn om kredieten aan bedrijven toe te kennen, in het bijzonder in de oprichtingsfase wat nog meer geldt in bepaalde sectoren zoals diensten en horeca.
4
Organisaties voor hulp aan ondernemingen - De meeste vrouwen zijn niet echt vertrouwd met organismen voor steun aan ondernemingen en doen er niet vaak een beroep op. Van deze organisaties verwachten ze vooral administratieve ondersteuning, hulp bij het opstellen van hun businessplan en juridisch advies.
diane
onderzoeken
MANAGEMENTSOPLEIDING GEVOLGD BIJ Een hogeschool Een universiteit Een opleidingscentrum voor ondernemers De VDAB UNIZO/UCM Andere Onbekend Totaal (van de vrouwen die zo’n opleiding hebben gevolgd)
PERCENTAGES 10,8 % 6,7 % 53,3 % 1,7 % 6,7 % 17,5 % 3,3 % 100 %
BEDRAG GEÏNVESTEERD DOOR VROUWEN BIJ HET OPSTARTEN VAN DE ONDERNEMING IN FUNCTIE VAN DE ACTIVITEITSECTOR Bedrag geïnvesteerd < 2.500 € Abs in het opstarten Col % 2.501 - 25.000 € Abs Col % 25.001 - 75.000 € Abs Col % 75.001 - 150.000 € Abs Col % > 150.000 € Abs Col % Niet meegedeeld Abs Col % Totaal Abs Col % Moesten niet antwoorden = 58
Activiteitsector Industrie Diensten 2 14 7,1 % 9,9 % 7 55 25,0 % 38,7 % 6 25 21,4 % 17,6 % 0 16 0,0 % 11,3 % 6 12 21,4 % 8,5 % 7 20 25,0 % 14,1 % 28 142 100,0 % 100,0 %
FREQUENTIE 13 8 64 2 8 21 4 120
Totaal Vrije beroepen 7 13,7 % 16 31,4 % 12 23,5 % 4 7,8 % 7 13,7 % 5 9,8 % 51 100,0 %
Andere 3 33,3 % 1 11,1 % 0 43 0,0 % 0 20 0,0 % 2 27 22,2 % 3 35 33,3 % 9 230 100,0 %
26 11,3 % 79 34,3 % 18,7 % 8,7 % 11,7 % 15,2 % 100,0 %
BEDRAG GEÏNVESTEERD DOOR VROUWEN IN HET OPSTARTEN VAN DE ONDERNEMING IN FUNCTIE VAN DE OORSPRONG
Bedrag geïnvesteerd bij het opstarten
< 2.500 € 2.501 - 25.000 € 25.001 - 75.000 € 75.001 - 150.000 € > 150.000 € Niet meegedeeld
Totaal Moesten niet antwoorden = 58
Abs Col % Abs Col % Abs Col % Abs Col % Abs Col % Abs Col % Abs Col %
Oorsprong van de onderneming Oprichting Overname familiale onderneming
Overname andere onderneming
Niet meegedeeld
20 14,8 % 50 37,0 % 27 20,0 % 10 7,4 % 10 7,4 % 18 13,3 % 135 100,0 %
5 11,1 % 13 28,9 % 11 24,4 % 5 11,1 % 6 13,3 % 5 11,1 % 45 100,0 %
1 100,0 % 1 100,0 %
1 2,0 % 16 32,7 % 5 10,2 % 5 10,2 % 11 22,4 % 11 22,4 % 49 100,0 %
Totaal
26 11,3 % 79 34,3 % 43 18,7 % 20 8,7 % 27 11,7 % 35 15,2 % 230 100,0 %
diane
onderzoeken
FINANCIERINGSBRONNEN BIJ HET OPSTARTEN PER ACTIVITEITSECTOR Activiteitsector Industrie Diensten Abs Col % Abs Col % Financieringsbronnen Persoonlijk spaargeld 12 50,0 % 92 68,7 % Lening (schoon-)ouders 3 12,5 % 33 24,6 % Lening familie 0 0,0 % 1 0,7 % Lening vrienden 0 0,0 % 2 1,5 % Commerciële lening 18 75,0 % 96 71,6 % Risicokapitaal 1 4,2 % 8 6,0 % Andere bronnen 2 8,3 % 3 2,2 % Totaal 24 100,0 % 134 100,0 %
Totaal Vrije beroepen Abs Col %
Andere Abs Col %
Abs
Col %
30 12 1 0 36 4 0 50
7 0 1 0 4 1 0 9
141 48 3 2 154 14 5 217
65,0 % 22,1 % 1,4 % ,9 % 71,0 % 6,5 % 2,3 % 100,0 %
60,0 % 24,0 % 2,0 % 0,0 % 72,0 % 8,0 % 0,0 % 100,0 %
ADVIES GEVRAAGD BIJ DE ORGANISMEN TER ONDERSTEUNING VAN HET ONDERNEMERSCHAP ADVIES GEVRAAGD ADVIES (ABS) Advies over administratieve formaliteiten 51 Advies over administratieve verplichtingen 39 Financieel advies 32 Juridisch advies 27 Advies over startersvoorwaarden 23 Advies over het ondernemingsplan 20 Advies inzake praktische voorbereidingen 9 Advies over uitbouw van relaties 1 Advies over communicatie/marketing 2 Advies over invoer/uitvoer 2 Ander advies 4 Hebben niet geantwoord : 11 vrouwen
77,8 % 0,0 % 11,1 % 0,0 % 44,4 % 11,1 % 0,0 % 100,0 %
GEVRAAGD ADVIES (%) 68,9 % 52,7 % 43,2 % 36,5 % 31,1 % 27,0 % 12,2 % 1,4 % 2,7 % 2,7 % 5,4 %
ZELFSTANDIG ONDERNEMEN VANUIT GENDERPERSPECTIEF: EEN VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN BELGIË, DUITSLAND, GRIEKENLAND, ITALIË, NEDERLAND, SPANJE, HET VERENIGD KONINKRIJK EN ZWEDEN15 Uit deze vergelijkende studie blijkt een schril contrast tussen Noord en Zuid Europa. De zuidelijke landen Italië, Griekenland en Spanje vertonen een vrij gelijklopend profiel terwijl de noordelijke landen meer heterogeen zijn. Soms is er zelfs sprake van een typisch kenmerk voor één land. Vanzelfsprekend moeten deze bevindingen getoetst worden aan de respectievelijke nationale context, wetgeving en culturele verschillen. De studie is gebaseerd op cijfers van de Labour Force Survey 2002 van Eurostat. - Er is een groot verschil in arbeidsgraad van de vrouwen in Noord Europa (meer dan 50%) en Zuid Europa (ca.30%). Landen als België en Duitsland situeren zich zowat middenin: in België werkt ongeveer 40% van de vrouwen, in Duitsland 45,3%. Omgekeerd is er meer werkloosheid onder de vrouwen in Zuid Europa dan in het Noorden. De arbeidsgraad van de mannen is overal hoger dan die van de vrouwen, het kleinste verschil wordt opgetekend in Zweden. - Het aantal zelfstandig ondernemende vrouwen nam toe in alle landen sinds 1996 behalve in Zweden. Italië telt de meeste zelfstandige ondernemers - mannen en vrouwen. Zweden heeft het laagste aantal zelfstandigen. - In de Mediterrane landen is een meerderheid van zelfstandigen laaggeschoold. In de andere landen heeft de meerderheid een bachelor-niveau. Alleen in België (mannen en vrouwen) en Duitsland (mannen) is er een substantieel aandeel zelfstandigen met master-niveau. - Zelfstandig ondernemende vrouwen hebben meer dan mannen een bachelor of master graad. Alleen in Duitsland zijn zelfstandige mannen hoger geschoold dan vrouwen. - Het grootste aandeel zelfstandigen jonger dan 30 jaar vindt men in België (13,9%) en Italië (14,2%). - De meerderheid van zelfstandig ondernemende vrouwen is gehuwd, met een piek van 77,9% in Griekenland. In Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk is het percentage gescheiden vrouwelijke ondernemers het hoogst (ca. 11,5%). - De top 5 van sectoren waarin zelfstandige vrouwen oververtegenwoordigd zijn is voor alle landen identiek – de rangorde kan verschillen : kleinhandel, onroerend goed en diensten aan bedrijven, diensten aan particulieren en de gemeenschap, gezondheidszorg, horeca. In Griekenland en Spanje zijn de zelfstandige vrouwen vooral actief in de landbouw met respectievelijk de hoogste en 2de hoogste score. In Italië scoort de industriële productie hoog met een 4de plaats. - Vrouwen kiezen voor administratieve taken, mannen handenarbeid.
diane
onderzoeken
- De Nederlanders zijn de part-time kampioenen: 68,1% van de zelfstandige vrouwen en 22,9% van de zelfstandige mannen werken deeltijds. In Engeland werkt 1 op 2 zelfstandige vrouwen deeltijds. In de andere landen is part-time zelfstandige eerder uitzondering dan regel. - 30,1% van de Duitse zelfstandigen werkt meer dan 50 uur per week. In Spanje werken de zelfstandigen van alle leeftijdsgroepen even lang, met name een werkweek van 36-40 uur. Enkel de Belgen hebben een flexibel uurrooster. Zelfstandigen met een gemiddeld opleidingsniveau (bachelor) werken gemiddeld meer uren dan laag of hoog geschoolden. - Zelfstandig ondernemende vrouwen werken gemiddeld meer thuis dan mannen. Nederlandse en Zweeds vrouwen werken het meeste thuis (meer dan 42%). De vrouwen in de Mediterrane landen werken liever niet thuis (meer dan 90%) en de mannen willen er helemaal niet van weten. - Griekse en Britse zelfstandige mannelijke ondernemers doen aan avondwerk, de Italianen moet er niet van weten.
VROUWELIJKE ZELFSTANDIGEN VOLGENS OPLEIDINGSNIVEAU, 2002 laaggeschoold bachelor master geen gegevens
VROUWELIJKE ZELFSTANDIGEN (x 1000), 1996-2002 België
1400
Duitsland
1200
Zweden
Griekenland
1000
Nederland
Verenigd Koninkrijk
800
Italië
Italië
600
Spanje
Nederland
400
Griekenland
Zweden
200
Spanje
Verenigd Koninkrijk
Duitsland België
0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
0%
20%
40%
60%
80%
100%
LEEFTIJD VROUWELIJKE ZELFSTANDIGEN IN 2002 Verenigd Koninkrijk
15-21 22-29 30-39 40-49 50-59 60-64 65+
Zweden Nederland Italië Spanje Griekenland Duitsland België 0%
20%
40%
60%
80%
100%
DEELTIJDS WERKENDE ZELFSTANDIGE MANNEN EN VROUWEN, 2002 Verenigd Koninkrijk
mannen vrouwen
Zweden Nederland Italië Spanje Griekenland Duitsland België 0% 10%
20% 30%
40% 50%
60% 70%
80%
4. diane
voorbeelden goede praktijk ROLMODEL: WOMED AWARD Opgericht in 1999 door markant-CEZOV samen met de Vlerick Leuven Gent Management School naar aanleiding van het door Europa ondersteunde WOMED-project (Women in Enterprise Development) en voor de vijfde maal uitgereikt in 2003 door Prinses Mathilde van België. De WOMED Award bekroont een zelfstandig ondernemende vrouw met een eigen zaak of een vrij beroep die haar onderneming tot bloei bracht dankzij ondernemersattitudes zoals leiderschap, volharding en creativiteit. Daarbij vindt zij een evenwicht tussen carrière en gezin en maakt tijd voor maatschappelijk engagement. Het verhaal van deze vrouwen is bedoeld om starters aan te moedigen en voor een beter begrip van de complexe professionele omgeving van een vrouw bij de publieke opinie en intermediaire organisaties. www.markantvzw.be
COACHING: MARKANTE WINKELROUTE Een initiatief binnen het kader van het markant-netwerk ‘B.WIN’ (Business Women in Network) dat zaakvoerders van kleine ondernemingen in Vlaande-
ren verenigt rond vorming en informatie-uitwisseling. De helft van de B.WiN-leden zijn kleinhandelaars, een fragiele economische sector. In 2002 werkten 4 handelaarsters van Oudenaarde een ‘feestroute’ uit, een shopping experience met ateliers en workshops voor klanten waarbij de handelaars zich profileerden als consulenten. Dit initiatief werd overgenomen en gepromoot door markant. Tijdens het eerste semester van 2004 werden in 9 steden ‘markante winkelroutes’ uitgewerkt met 47 handelaars. In de nasleep kwam een stickeractie waarbij de 35.000 leden van het markant-netwerk worden aangezet om bij voorkeur te shoppen bij ‘markante handelszaken’. www.markantvzw.be
NETWERKEN: NETWERKVEILING De network auction is gebaseerd op het KKiKK-spel van Lucia M Forsberg, auteur van “Ideas for net workers”. Het doel van de netwerkveiling is personen en groepen met elkaar in verbinding te brengen om ideeën en ervaring uit te wisselen en nieuwe samenwerkingsmogelijkheden te verkennen. De netwerkveiling kan gespeeld worden met een groep vanaf 15 personen tot 150 personen. Het kan in dezelfde ruimte plaatsvinden maar ook virtueel gespeeld worden, bijvoorbeeld via website. De netwerkveiling biedt geen exacte antwoorden, maar helpt de vragensteller op weg. Dit spel werd geïntroduceerd door L. Forsberg op de een transnationale workshop van WEE in 2003 en wordt in België door markant vzw overgenomen in het kader van haar programma voor professionele netwerking. www.kkikk.se
MENTORING: SOFIA MENTOR EN NETWERKPROGRAMMA Een intensief mentor- en netwerkprogramma voor vrouwelijke leidinggevenden door het onderzoeksinstituut SEIN van het LUC. Doelgroep zijn zelfstandigen, meewerkende echtgenoten en vrouwen in managementfuncties. Mentoring en netwerking worden gekoppeld aan een hoogkwalitatief vormingsaanbod. 20 deelneemsters komen gedurende 2 jaar elke maand samen. Na een theoretische inleiding door een expert wordt een praktijkgeval besproken. De mentor begeleidt de mentee in het bereiken van één of meerdere doelstellingen en het ontwikkelen van zijn/haar loopbaan. De mentee biedt de mentor een reflectie op zijn/haar loopbaan en verworvenheden. De SOFIA mentoren komen uit verschillende bedrijven en oefenen verschillende managementfuncties uit. Een vrouwelijke mentor geeft vrouwelijke managers meer kans om de hoogste managementfuncties te bereiken
diane
voorbeelden goede praktijk
dan een mannelijke mentor. Dit programma wordt vanaf 2005 door markant gepromoot bij leden-ondernemers wiens bedrijf de startblokken ontgroeid is. Er bestaat ook een SOFIA Summer University om afstuderende meisjes te laten proeven van het leidinggevende werk en hun ambities aan te scherpen. www.vrouwenmanagement.be
POLICY DEVELOPMENT: PROWESS Prowess, opgericht in 2002, is een lobbygroep en netwerk dat actoren uit heel Engeland verenigt ter bevordering van het vrouwelijk ondernemerschap. Dat wil zij bereiken door ondermeer het vormingswerk, de bedrijfswereld, de sectorale federaties en het beleid te helpen hun strategie en aanbod beter af te stemmen op vrouwelijke ondernemers. Prowess wil dat evenveel vrouwen als mannen een bedrijf oprichten of besturen. De leden van Prowess zijn organisaties, bedrijven en individuelen die rechtstreeks of onrechtstreeks te maken hebben met vrouwelijk ondernemerschap. Samenwerking en uitwisseling onder de leden wordt ten zeerste aangemoedigd. Prowess is een onafhankelijke organisatie en wordt in de aanloopfase gesteund door de Britse overheid en het ESF. Prowess speelt een coördinerende rol in het onderzoek naar vrouwelijk ondernemerschap en is op korte termijn uitgegroeid tot een kenniscentrum en een volwaardige gesprekspartner van de regering. www.prowess.org.uk
5. project DIANE - DIANE is een onderzoeksprogramma dat voortbouwt op vele jaren van praktische ervaring in het steunen en promoten van vrouwelijk ondernemerschap binnen EQUAL, het Europees Communautair initiatief voor gelijke kansen. - De leidraad van DIANE is gendermainstreaming: op basis van een sekse-analyse van omgevingsfactoren de mogelijke discriminaties ten aanzien van vrouwelijke ondernemers in kaart brengen en remediërende acties voorstellen en doen aannemen. - DIANE brengt de lessen en opportuniteiten in kaart om de nationale beleidsmakers te inspireren tot vernieuwende maatregelen ten gunste van ondernemende vrouwen bij de start en de groei van hun zaak. - DIANE is een ontwikkelingspartnerschap tussen markant-CEZOV, een netwerk van 40.000 ondernemende vrouwen die zich engageren in de politiek, het sociale leven en de economie in Vlaanderen en de Union des Classes Moyennes (UCM), de grootste organisatie van en voor zelfstandige ondernemers in Frans sprekend België. - Er wordt Europees samengewerkt met 2 partnerschappen, WEE (Women Entrepreneurs in Europe) met vertegenwoordigers uit 8 landen en
diane
goede praktijk
NEREIDAS (4 landen). Ervaring leert dat vernieuwende initiatieven meer kans maken als zij voortkomen uit transnationale samenwerking. - Via haar onderzoeksluik voedt DIANE de publieke consultaties die aan de basis liggen van de Lissabon-strategie. Het experimentele luik van DIANE – het uitwisselen van ervaringen onder Europese partners – helpt de Commissie bij het aanbevelen van sleutelacties om de doelen te verwezenlijken. De promotie van netwerken staat daarbij hoog aangeschreven.
EQUAL - EQUAL is een Europees Communautair programma en is in essentie een experimenteerruimte voor nieuwe ideeën en methoden rond het tegengaan van discriminatie en ongelijkheid op de arbeidsmarkt. - EQUAL hoopt hiermee zowel het beleid als de praktijk rond werkgelegenheid en opleiding te beïnvloeden (mainstreaming). Om dit te bereiken worden de projecten ontleed, vergeleken en bekend gemaakt bij alle actoren die betrokken zijn bij of een invloed uitoefenen op de nationale actieplannen rond werkgelegenheid en gelijke kansen (disseminatie). - Transnationale samenwerking, vernieuwing, participatieve besluitvorming en een thematische benadering geven meerwaarde aan EQUAL-projecten. DIANE innoveert door het transnationale netwerk en met een tweetalige website met informatie voor Vlaamse en Franstalige vrouwelijke ondernemers. - EQUAL programma’s worden gesteund door het Europees Sociaal Fonds16 en begeleid door de nationale ESF-agentschappen, met name FOD Werkgelegenheid – Instituut voor Gelijke Kansen en de ESF-coördinatoren in Vlaanderen en Wallonië. - Het ESF is een belangrijk instrument voor het realiseren van de objectieven van de Europese werkgelegenheidsstrategie17. Haar werking steunt op 4 pijlers: inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpasbaarheid en gelijke kansen. Het DIANE-project situeert zich binnen zwaartepunt 4, Gelijke Kansen, maatregel H: Verkleining van de Genderkloof wat betreft markant vzw en zwaartepunt 2, Ondernemerschap, maatregel C: Eigen bedrijf oprichten voor UCM.
1. Studies
DIANE METHODOLOGIE
Europa
2.
3.
diane
Dissementatie
Markant-CEZOV
5. Aanbevelingen
4. Kennis in actie
1. Statistische studies en gender analyse van het ondernemerschap. Onderzoeksinstituten van de universiteiten van Limburg (SEIN – L.U.C.) en Luik (Centre EGiD) brengen het vrouwelijke ondernemerschap in België in kaart met speciale focus op de noden inzake financiering, opleiding, omkadering en netwerken. 2. Ervaringsgericht leren door het uitwisselen van ‘voorbeelden van goede praktijk’ in een aantal sleuteldomeinen en door uitwisselingsprogramma’s tussen vrouwelijke ondernemers in Europa. 3. Bewustmaking door disseminatieactiviteiten. Doelgroepen zijn vrouwelijke ondernemers, ondersteunende organisaties, beleidsmakers en de pers (publieke opinie). 4. Kennis in actie door coaching programma’s en netwerking. Maar ook specifieke acties zoals een website met een overzicht van nuttige initiatieven en actoren door Amazone vzw. 5. Het formuleren van aanbevelingen en zorgen voor continuïteit in de opvolging.
6. diane
documentatie ANDERE PUBLICATIES IN HET KADER VAN ‘DIANE’ “www.amazone.be, klik DIANE” Tweetalige website met twee luiken: - het studiedeel van DIANE (alle hierna genoemde rapporten in pdf, synopsis in het Frans, Nederlands en Engels) - een overzicht van alle verzamelde adressen en referenties in de domeinen starters, opleiding, financiering, netwerken en mentoring. “Ondernemerschap in België: Feiten en Cijfers” In dit rapport analyseren wij secundaire gegevens. We namen statistieken van het RSVZ (Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen) onder de loep. We gingen op zoek naar verschillen tussen mannen en vrouwen: sectoren, beroepen, leeftijd, inkomen, arbeidsduur, … Daarnaast wierpen we een blik op de evolutie van het aantal startende zelfstandigen en het aantal stoppers. - GOFFIN, I., MERTENS, T., VAN HAEGENDOREN, M.
Ondernemerschap in België: Feiten en Cijfers, Diepenbeek, SEIN (Limburgs Universitair Centrum), 2003/17 (ISBN 9075262396) “Ondernemers, wie zijn ze en wat doen ze” Dit rapport bevat de resultaten van de enquête die we uitvoerden bij 323 ondernemende mannen en vrouwen. - GOFFIN I., VAN HAEGENDOREN M. Ondernemers, wie zijn ze en wat doen ze? Diepenbeek, SEIN (Limburgs Universitair Centrum), 2003/16 (ISBN 907526240X) “Vrouwelijke ondernemers, situering inzake opleiding, financiering en netwerken” Een kwantitatieve studie op basis van vragenlijsten die naar een steekproef vrouwelijke ondernemers in Vlaanderen en Wallonië werden gezonden. - CONSTANTINIDIS C., CORNET A. Vrouwelijke ondernemers, situering inzake opleiding, financiering en netwerken, Luik, EAA-EgiD (Université de Liège), 2004 - Version française disponible amazone.be “Focusgroepen over ondernemerschap” We organiseerden focusgesprekken rond drie thema’s: vorming & opleiding, financiering en ondersteunende diensten & netwerking en bundelen de aanbevelingen die naar voor kwamen. - GOFFIN I., VAN HAEGENDOREN M. Focusgroepen over ondernemerschap Diepenbeek, SEIN (Limburgs Universitair Centrum), 2004/03
diane
documentatie
“Diane: Self-employment from a gender perspective. Comparison between Belgium, Germany, Greece, Italy Spain, Sweden, The Netherlands and the United Kingdom” De situatie van zelfstandig ondernemende vrouwen in de 8 landen van het transnationale partnerschap DIANE. De gegevens zijn afkomstig van de Labour Force Survey van Eurostat. - MANSHOVEN J., GOFFIN I. , KUPPENS T., VAN HAEGENDOREN M. Diane: Self-employment from a gender perspective. Comparison between Belgium, Germany, Greece, Italy Spain, Sweden, The Netherlands and the United Kingdom - Diepenbeek, Limburgs Universitair Centrum, SEIN/2004/24 Entrepreneurship Study in Avila province (Spain) / Diane Project about Women’s Entrepreneurship (NEREIDAS) Vergelijkende studie tussen Spanje en België - CORNET A., CONSTANTINIDIS C., GEERKENS C. Luik, EAA-EGiD (Université de Liège), 2004 The Blue Books - A guide for Successful Exchanges between Micro Entrepreneurs - A guide to Developing Networks - A guide for Policy Development - A guide on Business Incubators - A guide on Mentoring - A guide on Good Practices on Micro Finance Initiatives Blauwboeken op basis van voorbeelden van goede praktijk ten behoeve van de partners en de opdrachtgevers.
ENKELE INFORMATIEBRONNEN www.markantvzw.be www.ucm.be www.amazone.be, klik ‘Diane’ www.vrouwenmanagement.be www.luc.ac.be/sein/ www.egss.ulg.ac.be/egid/ htp://europa.eu.int/comm/employment www.vlaanderen.be/start www.esf-agentschap.be www.unizo.be www.ondernemen.vlaanderen.be DEGADT J., De Vrouw in het Zelfstandig Ondernemen, KMO-studiecentrum, K.U.Brussel, 1993 Groenboek Ondernemerschap in Europa, Directoraat-generaal Ondernemingen, Europese Commissie, Brussel 21.01.2003, COM (2003) 27 definitief Stimuleren van ondernemerschap bij vrouwen, BEST-verslag nr.2, Directoraat-generaal Ondernemingen, Europese Commissie, 2004 DE CLERCQ D., MANIGART S., CRIJNS H. e.a., GEM. The Global Entrepreneurship Monitor Belgique & Wallonië (GEM), Vlerick Leuven Gent Management School, 2003 LAMBRECHT J., PIRNAY F., Entrepreneuriat Féminin en Wallonie, SVO-EHSAL, Brussel en PME – Université de Liège, 2003 VAN DEN BROECK H., WILLEM A., Entrepreneurial Learning, Vlerick Leuven Gent Management School, 2003 BUYENS D., CRIJNS H. e.a., Startende Ondernemers in Vlaanderen, Vlerick Leuven Gent Management School, 2003
7. transnationale partnerschappen WEE ‘WOMEN ENTREPRENEURS IN EUROPE’ België:
DIANE Development Partnership markant vzw
[email protected] www.markantvzw.be Union des Classes Moyennes
[email protected] www.ucm.be
Duitsland:
Women’s Way of Entrepreneurship (WWoE) AN-Training GmbH, Solingen
[email protected] www.an-training.de
Griekenland:
Equal Access Municipality of Rhodes
[email protected] www.rhodes.gr and www.simpolitia.gr
Groot-Brittannië:
Accelerating Women’s Enterprise (AWE) Foundation for SME Development, Durham
[email protected]/
[email protected] www.fsmed.org
Italië:
R.A.S.P.U.T.I.N. Development Partnership Ad Vertere, Cagliari
[email protected] www.advertere.it
Nederland:
From Disadvantage to self-employment ESKAN (Economische Stimulering Knooppunt Arnhem-Nijmegen) Oost n.v.
[email protected] www.eskan.nl
diane
transnationale partnerschappen
Nederland:
Stimulating Female Entrepreneurship in ICT Universiteit Leiden LIACS (Leiden Institute of Advanced Computer Science) www.liacs.nl
Spanje:
Instituto Asturiano de la Mujer (IAM) Oviedo Spanje Maria Sol Alvarez Yenes
[email protected]
Zweden:
Future Keys LEAB, EQUAL Futurekeys
[email protected]
NEREIDAS Spanje:
Hermyone A yuntamiento de Avila
[email protected]
Italië:
Esse Due Comune di Quartu Sant’Elena Sardinia
[email protected]
Griekenland:
Equal Access Municipality of Rhodes
[email protected] www.rhodes.gr - simpolitia.gr
België:
DIANE Development Partnership markant vzw
[email protected] www.markantvzw.be Union des Classes Moyennes
[email protected] www.ucm.be
diane
voetnoten
1 J. DEGADT, Actie-Onderzoek ‘De Vrouw in het Zelfstandig Ondernemen’ door het KMO-Studiecentrum van de K.U.Brussel in samenwerking met het CMBV en het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf in opdracht van Minister van Tewerkstelling en Gelijke Kansen Miet Smet, 1993, p. 10, 37. 2 DG Enterprise, Plan d’action: l’agenda européen de la politique de l’esprit d’entreprise, COM(2004)70 final, Brussel, 11.2.2004. 3 http://europa.eu.int/comm/employment social/employment strategy. De Raad van Lissabon in 2000 formuleerde een strategie om tegen 2010 van de EU de meest dynamische, competitieve en op kennis gebaseerde economie te maken. Vlaanderen integreerde deze strategie in het Pact van Vilvoorde (2001). Zie ook ‘Groenboek Ondernemerschap in Europa’, Brussel 21.01.2003, document op basis van COM (2003) 27 definitief en www.ondernemingsconferentie.be 4 Transnationale partnerschappen als WEE en Nereidas versterken het Belgische ontwikkelingspartnerschap DIANE. 5 Een voorwaarde voor EQUAL-projecten is een transnationaal samenwerkingsverband. Het Belgische ontwikkelingspartnerschap DIANE met markant en UCM werkt samen met twee Europese netwerken WEE en NEREIDAS. 6 Enkele recente studies opgesomd onder DIANE – Documentatie p. 50 7 I.Goffin, T. Mertens, M. Van Haegendoren, ‘Ondernemerschap in België. Feiten en Cijfers’, SEIN, 2003/17. 8 Voornaamste bron : Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ). 9 Toen op 1 januari 2003 het nieuwe statuut voor meewerkende echtgenoten in werking trad, werd een forse stijging van het aantal zelfstandigen en helpers in de categorie ‘hoofdberoep’ opgetekend om vervolgens opnieuw fors te dalen. 10 In 2003 is er een sterke stijging van het aandeel vrouwen ten gevolge van het nieuwe statuut voor meewerkende echtgenoten: 34% vrouwen en 66% mannen (bron: Jaarverslag Hoge Raad voor de Zelfstandigen en KMO 2003, p.28). 11 I. Goffin, M. Van Haegendoren, Ondernemers, wie zijn ze en wat doen ze, SEIN/2003/16 12 Bron: Labour Force Survey, bewerking SEIN 13 A. Cornet, C. Constantinidis, S. Asendel, Vrouwelijke ondernemers: situering inzake opleiding, financiering en netwerken, Centre EGiD van de Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, december 2003 14 I.Goffin, M. Van Haegendoren, Ondernemers : wie zijn ze, wat doen ze, SEIN/2003/16 15 J.Manshoven, I. Goffin, T. Kuppens, M. Van Haegendoren, Diane: Self-employment from a gender perspective. Comparison between Belgium, Germany, Greece, Italy Spain, Sweden, The Netherlands and the United Kingdom, SEIN/2004/24 16 www.esf.be 17 Europese Werkgelegenheidsstrategie: http://europa.eu.int/comm/employment
markant vzw markant is een netwerkorganisatie voor ondernemende vrouwen. Haar leden streven in alle openheid ontmoeting, persoonlijke ontplooiing en zorg voor de samenleving na. markant nodigt haar 40.000 leden uit om elk op hun niveau een actieve rol te spelen in het sociale, economische en politieke leven in Vlaanderen. Om een mentaliteitswijziging te bewerkstelligen en om zakenvrouwen te stimuleren richtte markant CEZOV op, het ‘Centrum voor Zelfstandig Ondernemende Vrouwen’. CEZOV organiseert cursussen, internationale uitwisselingen en handelsmissies. De ‘markante winkelroute’ en de ‘markante stickeractie’ versterken de band tussen leden en handelaarsters. De WOMED Award is een krachtig signaal voor beeldvorming: zij bekroont jaarlijks een succesvolle zakenvrouw die gezin en werk harmonieus combineert en blijk geeft van sociaal engagement. markant vzw heeft vijf netwerken waaruit vrouwen kunnen kiezen: - markant - B.WIN, een zakelijk netwerk rond vorming en coaching - markant - ARTEMIS waar kaders, ondernemers en vrije beroepen elkaar treffen bij een soupercauserie - markant - Invest om meer te leren over de financiële en beurswereld - markant - Kunst en Cultuur met uitstappen en lezingen op hoog niveau - markant - Lokaal, 350 afdelingen om ondernemende vrouwen uit eigen regio te ontmoeten.
netwerk van ondernemende vrouwen
markant vzw, netwerk van ondernemende vrouwen Spastraat 8 / 2 1000 Brussel tel. 02 286 93 30 fax 02 286 93 69 mail:
[email protected] www.markantvzw.be
Het ESF draagt bij tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid door het bevorderen van inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpasbaarheid en gelijke kansen, en door het investeren in menselijke hulpbronnen.
MET DE STEUN VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP
netwerk van ondernemende vrouwen