COMMUNICATIE EN DOELGROEPEN|SELWYN HOOFDSTUK 1 : Wat is crossmedia concepting?
Precrossmediale tijdperk: Is het tijdperk voor het crossmedia* ( *Media die met elkaar samenwerkt ) Dialoog: Het een-op-eencommunicatie. Is veranderd de jaren heen one-to-many ( zender naar ontvangers) is naar many-to-many ( zender en ontvanger naar zender en ontvanger ) High concepts: Een gemakkelijk te communiceerbaar en begrijpbaar idee. En dat gebruikt maakt van geavanceerde reclame- en markteingstratagie ( Blockbusters films met veel promotie : Harry Potter ) Mediamix: Het combineren van verschillende media ( Advertentie, radiospotje en televisie reclame gecombineerd )
Technische visie: multichanneling, dezelfde content over verschillende kanalen verspreiden Marketingvisie: mediamix staat in dienst van het campagne-idee --> creativiteit & effectiviteit
Concept wordt ontwikkeld vanuit: o Missie; waarom doen we wat we doen? o Visie; de gewenste situatie
Definitie crossmediale communicatie volgens crossmediasector: ‘De crossmediasector is de sector die producten en diensten levert op het gebied van beeld, geluid, en data met gebruikmaking van radio, televisie, het internet, mobiele apparaten, prints en events in een cross-sectoraal verband’ Drie manieren om informatie over te brengen: o Uitbreiding: potentiële markten aanboren en vergroten door content over verschillende media te verspreiden o Synergie: De economische kansen verbeteren door verschillende mediavormen te beheersen o Franchise: Zorgen dat alle nieuwe content, ook onder de gewijzigde omstandigheden, goed en duidelijk in de markt gezet wordt.
HOOFDSTUK 2: Speerpunten van een crossmediastrategie (pag. 42 t/m 63)
Een krachtig concept hangt of van 5 elementen : ( SMURF = F = C ) o Storytelling - Boodschap heeft een eenvoudig verhaal wat vanuit zichzelf verteld. o Mediumspecificiteit - Ingezette media optimaal word gebruikt. o Usability - Moet handig en makkelijk te gebruikten zijn. o Relevantie - De dialoog moet op de juiste tijd + juiste boodschap en juiste middel worden aangegaan o Cocreactie - Kijker kan zelf meedenken en meedoen. ( Wensen van mensen dichter bij elkaar brengen van product en diensten )
Storytelling : Verhalen zijn een reeks gebeurtenissen die in relatie van oorzak en gevolg staan. ( Begin midden en eind ) Storytelling heeft 2 manieren o Impliciete storystelling = Een visueel verhaal waarbij gebruikt word gemaakt van mens eigen fantasie om het verhaal verder te kunnen invullen ( een normaal boek ) ( incompleet ) o Expliciete storytelling = Is de gedachten gang al bepaald van het verhaal en word de lezer of gebruiker meegesleurt in het verhaal. ( stip verhaal ) ( compleet )
Narrativiteit : Is een keten van gebeurtenissen in een oorzaak/ gevolg relatie dat plaats vindt in tijd en ruimte. Kenmerkend voor een narratief is dat het een begin, midden en einde heeft. ( daartussen vrij )
Er zijn twee meest voorkomende verteltechnieken : ( Canonieke en Narratieve ) o De Canonieke verhaalstructuur = De standaard structuur voor verhalen.Het verhaal word duidelijk verteld zonder tussenruimtes om je eigen verhaal der bij te verzinnen Plot = het getoonde De story = het verhaal dat de kijken construeert o De Narratieve verhaalstructuur = De een andere structuur voor verhalen waarbij de lezer een eigen wending kan geven aan het verhaal. Zoekt grenzen van het medium binnen het verhaal op. o Transmediale storytelling = Verhalen die over verschillende platformen worden vertelt. Het verhaal is niet volledig waardoor de lezer zich gedwongen voelt meer te weten te komen.
Storytelling speelt belangrijke rol bij de mate waarin mensen iets onthouden
HOOFDSTUK 4: Sociale media
Participatiecultuur : Is de cultuur van nu waar mensen steeds meer interactie gaan vertonen met verschillende soorten evenement en activiteiten. Zoals het meetwitteren met belangrijke besprekingen. Er zijn 3 maten van participatie: o Interpretatie - Met interpretatie wordt bedoeld dat het publiek actief betrokken is bijde betekenisbepaling van een cultuuruiting o Reconfiguratie - heeft te maken met het ontdekken van de omgeving en demogelijkheid om deze op actieve wijze vorm te geven of te configurerendoor te selecteren uit keuzemogelijkheden ( hyves pagina oppimpen / video’s op youtube plaatsen. o Construcutie - Dit is het toevoegen van nieuwe elementen, doorbijvoorbeeld zelf nieuwe applicaties te maken of door al bestaandeapplicaties te modificeren (remixen). Generatie C – Is de generatie klassen C van nu. Kinderen ouderen ongeacht te leeftijd gooien alles online en zoeken ook alles online. Aldus het boek “Zij beweren dat de “C” te danken is aan kernbegrippen als connected, content, co-creatie, communicating, community-oriented, computerized en het feit dat ze altijd aan het ‘clicken’ zijn. Ze onderscheiden zich doordat ze realisten en materialisten zijn, en ze stellen gemak boven privacy.”. Eigenschappen van de nieuwe media. o Multimedialiteit : De combinatie van woord, beeld en geluid. Nieuwe media vormen combinaties van digitale verschijningsvormen van oude media zoals drukwerk, radio en tv. o Virutaliteit: Social media lijkt wel een virutele wereld te simuleren. Het proberen na te bootsen van een sociale stad is de virtualiteit van sociale media. o Interactiviteit: Mensen die op elkaar reageren, of waarbij je invloed kunt hebben op wat er gebeurt. Het wilt zeggen dat de eenrichtingsverkeer van social media van alle kanten opgaat. o Connectiviteit: Gebruikers staan tegenwoordig met van alles in verbinding. Ook dit is een kenmerk van het nieuwe media. Gebruikers staan doormiddel van een mobiele apperaat met alles in verbinding. Intermedialiteit: Is wanneer voor de wisselwerking tussen verbeeldingsprincipes van twee of meer media, waardoor er nieuwe verbeeldingsprincipes ontstaat. Bijvoorbeeld een mash up. Waaarbij twee of meer externe databronnen op het internet worden gebruikt om een nieuwe informatie bron te maken.
Mash-ups: is een webpagina of -applicatie waar gegevens uit meerdere bronnen gecombineerd en gezamenlijk gepresenteerd worden. En er zijn 4 types o Combineren – Waarbij 2 soorten informatie word gecombineerd bijvoorbeeld google maps + de telefoongids en samen word het een navigatie tool met bedrijven in de buurt o Verzamelen – Een verzamelpagina met de gevonde informatie tot een overzich van het progamma met daarin de informatie ( startpagina ) o Zoeken – een pagina waarbij je gezochten informatie op verzameld word ( google.nl ) o Aggregeren: Gefilterde informatie die in een lijst word gegooit en jou met jou gezochten informatie combineert ( RSS Feeds )
Honingraatmodel social web bestaat uit 7 bouwstenen. o Identiteit: Mensen hebben een identiteit en kunnen elkaar binnen een systeem identificeren. o Aanwezigheid: Een manier om te weten wie er online is, beschikbaar of in de buurt. o Relaties: Een bescrhijving van hoe mensen aan elkaar gerelateerd zijn ( Mensen kunnen collega’s zijn, vrienden, familie enzovoort. ) o Conversaties: Hoe je met elkaar praat via een systeem. o Groepen: Groepen binnen een internetcommunity. o Reputatie: De status ( bijvoorbeeld: betrouwbaarheid, kennis) van een person o Delen: Dingen delen die voor de betrokkene belganrijk zijn ( foto’s/ Video’s )
Weblogs: Een weblog of blog is een persoonlijk dagboek op een website dat regelmatig, soms meermalen per dag, wordt bijgehouden. o Persoonlijke weblogs: Weblogs die een passie of hobby gedeelde informatie bevat. o Specialinterest- of Bedrijfsweblogs: Zijn de meest invloedrijkste type. Ze zijn voor een breed publiek en zijn actueel in verhullingen zoals. ( geenstijl ) o Gesponsorde weblogs: Zijn blogs waarbij een groot bedrijf achter zit waarbij oud media word vervangen door het nieuwe media bijvoorbeeld een website voor een krant. o Corporate weblogs: Is een blog over een bedrijf door een medewerker die daar werkt. Dus niet vanuit het bedrijf maar vanuit een medewerker. o Microblogs : Korte updates van nieuws zoals Twitter
Widget: Een Widget is in het kort als volgt samen te vatten: “Een simpel grafisch object of element dat een eenvoudige, eenduidige en vaak veel gebruikte functie vervult en door een gebruiker in en uit te schakelen is om een bestaande gebruikersinterface aan te vullen of vorm te geven.” Qr Code: De letters QR zijn een afkorting van Quick Response ("snelle reactie"). De code werd ontwikkeld om snel decodeerbaar te zijn. QR-codes waren oorspronkelijk bedoeld voor het identificeren van auto-onderdelen, maar worden in Japan inmiddels algemeen gebruikt in tijdschriften, op bushaltes en op visitekaartjes. In Nederland is de code terug te vinden op de e-tickets van de NS, maar ook steeds vaker op posters.
Twaalf principes van de beschaving (Typaldos):
Doel Identiteit Reputatie Beleid Communicatie Groepsvorming Omgeving Grenzen Vertrouwen Uitwisseling Uitdrukking Geschiedenis o Onderverdeling deze twaalf principes in twee groepen: De onderliggende behoeften en verwachtingen die voor elke gemeenschap gelden. Het raamwerk en de structuren die ervoor zorgen dat een groep kansrijk is en succes heeft.
HOOFDSTUK 5: Speerpunten van een crossmediastrategie (pag. 172 t/m 179)
2.1.1. Storytelling
Storytelling : Verhalen zijn een reeks gebeurtenissen die in relatie van oorzak en gevolg staan. ( Begin midden en eind ) Storytelling heeft 2 manieren Storytelling speelt belangrijke rol bij de mate waarin mensen iets onthouden
2.1.2. Mediumspecifiteit
Mediumspecifiteit : Datgene wat een medium van een ander medium onderschijnt op zowel technisch als emotioneel gebied. Mediumneutraal : Over de grenzen van verschillende media heendenken. Bij het kiezen van een crossmediale campagne moet je letten op : o Wie je wilt bereiken o Waar je publiek fysiek is op het moment dat ze het bericht krijgen o Wat je probeert te doen
2.1.3. Usability ( PREEK = R = G )
Product Gebruiksomgeving Effectiviteit : de mate waarin de gebruiker in staat is zijn doel te bereiken Efficiëntie : de inspanning die de consument moet verrichten om de handeling uit te voeren Klantvriendelijkheid
2.1.4. Relevantie
Relevantie : De mate waarin de dialoog de juiste boodschap bevat , op het juiste moment via het juiste middel.
2.1.4. Cocreatie
Cocreatie: Kijkers hebben invloed op het traject. 4 bouwstenen voor cocreatie: ( DTRT ) o Dialoog = Interactiviteit, gedrevenheid en aanzetten tot handelen o Toegankelijkheid = toegang tot een product o Risicoanalyse = de kans op schade voor de consument o Transparantie = de toegankelijkheid van de informatie