VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
COMMISSIE 3: VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID De constante vergroting van onze materiële welvaart legt een grote druk op onze omgeving. Daarnaast blijft de bevolking toenemen, waardoor Vlaanderen in de toekomst nog meer geconfronteerd zal worden met uitdagingen op het vlak van het leefmilieu en de natuur. Veel van deze milieu-uitdagingen hebben een grensoverschrijdend karakter, waaronder onder meer de uitstoot van broeikasgassen en vervuilende stoffen. Maar ook de klimaatverandering is één van de grootste uitdagingen die op Vlaanderen afkomt. Jong N-VA negeert deze uitdagingen niet en ijvert voor een Vlaanderen dat een voorsprong neemt in duurzaamheid. Onder het motto ‘Vlaanderen zal duurzaam zijn, of zal niet zijn’, wordt deze visie neergeschreven in 46 (amendeerbare) congresresoluties, verdeeld over X hoofdstukken:
I Voorsprong in Energiebeleid Bevoegdheidsoverdrachten In België zijn zowel de gewesten als de federale overheid
landen en/of offshore energieparken met elkaar
bevoegd
deze
en is dus van strategisch belang. We willen een
voor
energie.
De
heterogeniteit
van
een
bevoegdheidsoverdracht teneinde Vlaanderen toe te
toekomstgericht en duurzaam beleid te kunnen voeren,
laten samenwerkingsverbanden op gelijke voet aan
moeten enkele hefbomen onverwijld naar de gewesten
te gaan met meerdere partners, zowel buitenlandse
overgeheveld worden.
partners als de Waalse collega’s.
bevoegdheidsverdeling
hindert
goed
bestuur.
Om
De federale overheid draagt momenteel de volgende
3.3. Energieproductie: Vlaanderen moet volle bevoegdheid krijgen inzake het kader voor energieproductie. Dit laat
bevoegdheden: • Transmissienettarrieven
Vlaanderen toe om verantwoordelijkheid te nemen in
• Het hoogspanningsnet
het uitbouwen van een stabiel investeringklimaat voor
• “Vlaanderen is bevoegd voor de distributie van
de energiesector. Vlaanderen moet een aantrekkelijke
elektriciteit via netten met een spanning kleiner dan of
regio worden om in te investeren, ook wat betreft
gelijk aan 70 kilovolt. De federale overheid is bevoegd
energieproductie.
voor het hoogspanningsnet, met een spanning groter van
Een bevoegdheidsoverdracht moet de huidige situatie
70 kilovolt.”
voorkomen, met name dat ideologische keuzes van
• De productie van elektriciteit, met uitzondering van
andere gewesten de Vlaamse energiemarkt in gevaar brengen.
groene stroom en warmte-krachtkoppeling.
3.4. Kernenergie: Deze bevoegdheid inzake de cyclus
• De cyclus van de nucleaire brandstof • De CREG is de federale regulator van de Belgische
van
nucleaire
brandstof
zou
ter
kwader
trouw
aangewend kunnen worden om grendels op te
elektriciteits- en aardgasmarkt.
leggen aan de bevoegdheid inzake het kader van energieproductie en dient samen met de bevoegdheid
Standpunten 3.1.
De
transmissienettarieven
vormen
een
belangrijk
onderdeel van de elektriciteitprijs. De prijszetting van het transmissienet moet louter een Vlaamse bevoegdheid
Vlaanderen. 3.5. Regulator: De taken van de federale regulator, CREG, dienen overgedragen te worden aan de regionale
zijn. 3.2. Het
inzake energieproductie overgeheveld te worden naar
hoogspanningsnet
verbindt
landsdelen,
regulatoren, namelijk VREG, BRUGEL en CwaPE.
Energie-mix Nucleair
40
Nucleaire energie zorgt momenteel voor meer dan de
over heel wat expertise inzake nucleair onderzoek.
helft van de binnenlandse energieproductie. Kernenergie is
Kernenergie draagt zo goed als niet bij tot de CO2-uitstoot van
bijgevolg erg belangrijk voor de bevoorradingszekerheid en zal
ons land. Met een CO2-uitstoot van 16 g/kWh, gemeten over
dat nog geruime tijd blijven. Vlaanderen beschikt daarnaast
de volledige levenscyclus van een centrale, scoort kernenergie
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
vergelijkbaar met windmolenparken en zonnepanelen. Kernenergie heeft een lage marginale kostprijs. Dit houdt niet
• 2025: uiterste sluiting huidige centrales (Doel, Thihange)
enkel in dat de elektriciteitsprijs voor consument en bedrijven
• 2040: evaluatie veiligheidnormen voor de bouw van
betaalbaar blijft. Kernenergie zorgt eveneens voor stabiliteit
niewe centrales, ter voorbereiding van verstrenging
van de energieprijs.
in 2050
Dit is belangrijk om de koopkracht van de bevolking op peil
• 2050: verstrenging veiligheidheidsnormen. Een
te houden en om de concurrentiepositie van onze bedrijven
daling van het maximum incidenten per 100
niet verder te belasten.
miljoenreactorjaren. Doel is om de nieuwbouw te
Generatoren van een nieuwere generatie bieden heel wat voordelen ten opzichte van de huidige generatie generatoren (generatie II). Afhankelijk van de gebruikte technologie zijn volgende voordelen onder andere mogelijk: • Een kleinere hoeveelheid radioactief afval dat geproduceerd wordt. • Een kortere vervaltijd van het geproduceerde radioactief afval.
beperken tot generatoren generatie IV. • 2110: Uiterste sluiting van de centrale gebouwd voor 2050. 3.9. Een
nulrisico
kan
voor
geen
enkele
industriële
activiteit gegarandeerd worden. De veiligheid voor volksgezondheid
en
leefmilieu
moet
echter
wel
maximaal nagestreefd worden. 3.10. De huidige kerncentrales (Doel en Thihange) zijn van
• Het verbruiken van (oud) radioactief afval
het type generatie II. Dit vertegenwoordigt niet meer
• Het produceren van nucleaire brandstof
de norm van veiligheid die voorzien kan worden met
• Een kleinere hoeveelheid benodigde nucleaire brandstof
nieuwere centrales. De centrales komen ook aan het
• Grotere efficiëntie inzake opgewekte energie
einde van hun levensduur. We handhaven daarom de
• Passieve generatoren: Generatoren die jaren kunnen
uiterste sluitingsdatum van 2025. Het FANC kan in alle
opereren zonder het bijvullen van nucleaire brandstof. • Passieve veiligheid: Ingebouwde veiligheid die voorziet dat er, zo nodig, door de centrale zelf ingegrepen
onafhankelijkheid aanbevelen de centrales vroegtijdig te sluiten. 3.11. De minimale veiligheidsnorm voor nieuwe centrales
wordt, zonder tussenkomst van menselijke operator. Bij
wordt vastgelegd op maximaal 70 incidenten per 100
problemen wordt de kernreactie automatisch stilgelegd.
miljoen reactorjaren. Dit ligt in lijn van de huidige beschikbare technologie, namelijk generatoren van
Standpunten 3.6. De kernuitstap houdt in dat er een verbod geldt op
Deze
generatoren
kunnen
gebouwd
worden
tot
de bouw van nieuwe kerncentrales. De kernuitstap
minstens 2050. De overheid staat garant dat de nieuwe
wordt volledig teruggedraaid. Dit houdt in dat het
centrales, behoudens ingrijpen naar aanleiding van
huidige verbod op de bouw van nieuwe kerncentrales
incidenten die de veiligheid bedreigen, minstens 60 jaar
opgeheven moet worden. 3.7.
generatie III.
gebruikt kunnen blijven worden.
De productie van kernenergie is CO2-neutraal. We
3.12. Er wordt verwacht tegen 2050 generatoren van type
qualificeren deze energie daarom verder als groene
IV gebouwd kunnen worden. Er dient vanaf 2040
energie.
onderzocht te worden welke veiligheidsnorm (maximaal
3.8. Een kerncentrale vereist een hoge investeringskost.
aantal incidenten per 100 miljoen reactorjaren) in
Energieproducenten kunnen enkel investeren in nieuwe
gebruik genomen zal worden voor de reactoren die
centrales als het er een stabiel investeringsklimaat gecreëerd en onderhouden wordt.
gebouwd worden na het jaar 2050. 3.13. Momenteel zijn er weinig duurzame oplossingen om
Dit veronderstelt dat de wetgeving inzake energiebeleid
op redelijke termijn om te gaan met radioactief afval.
tenminste verschillende legislaturen stabiel blijft. De
Veilige opslag is op dit moment de beste oplossing.
wetgever moet zich hiertoe engageren.
Deze externe kosten moeten geinternaliseerd worden
Ons vooropgestelde wetgevende traject inzake nucleaire
in de prijs.
energie is de volgende:
Dit maakt de prijsvorming transparant, vlakt oneerlijke con-
• 2015: mogelijkheid bouw nieuwe centrales
currentiële nadelen van alternatieve energiebronnen uit en
met minimale veiligheidnorm van maximum 70
heeft een sturend effect.
incidenten per 100 miljoenreactorjaren (~ generatie III)
41
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
Bruinkool en steenkool aantrekkelijk
alternatieven. Zo verbruikt een steenkoolcentrale
brandstoffen voor energieproductie omdat ze goedkoop zijn.
52 liter/kWh, in vergelijking met 0.9 liter/kWh bij
Steenkool
en
bruinkool
zijn
momenteel
De marginale kostprijs ligt lager dan voor alternatieven, zoals
kerncentrales. • Uitstoot broeikasgassen: Bij de verbranding van
aardgas. Bruinkool en steenkool zijn echter de meest vervuilende brandstoffen voor energieproductie. De hele keten vormt een ernstige bedreiging voor zowel volksgezondheid als leefmilieu,
steenkool komt meer dan dubbel zoveel CO2 vrij als bij verbranding van aardgas. • Luchtverontreiniging: Bij de verbranding van steenkool komen schadelijke stoffen vrij, onder
van ontginning over verbranding tot afval.
andere stikstofoxiden (NOx), koolstofmonoxide (CO), zwaveloxiden (SOx) en kwik (Hg).
Standpunten 3.14. Het bij wet verbieden van energieproductie op basis
• Fijn stof: Bij de verbranding van steenkool komt
van bruin- en steenkool zou te marktverstorend zijn.
een grote hoeveelheid fijn stof vrij. Dit zorgt voor
Het uitbaten van dergelijke centrales moet ontmoedigd
gezondheidsproblemen, vooral in de vorm van
worden door het internaliseren van de externe kosten.
longaandoeningen.
Het fors duurder maken van elektriciteit, opgewekt met
• Gevaarlijk afval: Het afval dat vrijkomt bij de
behulp van bruin- en/of steenkool, moet die centrales
verbranding van steenkool moet opgeslagen
uit de markt prijzen.
worden. Dit afval is giftig en bevat lood, arsenicum
Concreet moeten volgende externaliteiten in de prijs
en cadmium wat kan leiden tot vergiftiging,
verrekend worden:
nierfalen en kanker. De hoeveelheid gevaarlijk afval
• Waterverbruik: Het verbruik van koelwater bij
bij steenkoolverbranding is 1000 maal groter dan
steenkoolcentrales is grootte-ordes hoger dan
nucleair afval.
Aardgas De energieproductie op basis van aardgas is aantrekkelijker dan
Een belangrijk nadeel blijft wel de uitstoot van CO2.
de verbranding van steenkool. Het is energetisch efficiënter en veroorzaakt minder verontreiniging. Een groot deel van
Standpunten
de huidige gascentrales zijn niet meer in gebruik omdat de
3.15. De uitstoot van CO2, door energieproductie op basis
marginale kost hoger ligt dan voor steenkool. Dit maakt dat
van aardgas, moet in de elektriciteitsfactuur verrekend
de flexibele centrales, op momenten van energieschaarste,
worden.
niet ingezet worden.
Hernieuwbare energie 3.16. Duurzame energiebronnen vormen een structureel deel kan
lokaal
opgewekt
worden.
het
distributienetwerk.
Productie-installaties
kunnen op korte termijn gebouwd worden, en snel in
van de aanpak van de energieproblematiek. Energie
van
Hiermee
gebruik genomen worden.
worden transformatieverliezen en transportverliezen
3.17. De overheid moet een proactieve rol opnemen in het
geminimaliseerd. Het verlaagt ook de afhankelijkheid
stimuleren van investeringen in hernieuwbare energie.
Prosument, een verhoogde onafhankelijkheid 3.18. Duurzame ondersteuning van de energie-consument spitst zich toe op 3 pijlers: • Energiebezuiniging: De overheid zet in op
een aanvulling op de koopkracht. • Eigen kring: Zelfstandig opgewekte energie die
het maatregelen die het energieverbruik van
niet op het elektriciteitsnet wordt geplaatst is
consumenten helpt verlagen. De goedkoopste
voordelig voor zowel consument als netbeheerder.
energie is de niet-verbruikte energie.
De consument betaalt geen kosten om de energie
• Zelfstandige energievoorziening: Zelfstandig
42
overschotten kunnen verkocht worden, en vormen
op het net te plaatsen. Daarnaast wordt het
opwekken van energie verlaagt het aandeel energie
elektriciteitsnet niet extra belast met mogelijke
dat betaald moet worden. Niet zelf geconsumeerde
onbalansen tot gevolg
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
Energiefactuur 3.19. Energie en elektriciteit zijn niet gratis. Een consument moet een correcte prijs betalen. De totstandkoming van deze prijs moet echter transparanter. Er moet een volledige en duidelijke uitrafeling van de energiefactuur
kost) • Belasting op vervuiling • Consumptiebelasting 3.20. Op
dezelfde
manier
moet
de
consument
een
komen.
transparante prognose krijgen van de toekomstige
De energieprijs moet minstens uitgesplitst worden in
energiebijdragen.
volgende 4 componenten:
mogelijkheid om verschillende formules te vergelijken.
• Kostprijs energie (commodity-kost)
Dit zal gedragssturing in de hand werken.
Dit
geeft
de
consument
de
• Kostprijs transmissie en distributie (non-commodity-
Taak van de overheid Investeren vs. subsidiëren 3.21. De overheid staakt elke vorm van subsidiëring van energieproductie. investeringen
Publieke,
zijn
een
of
mogelijk
Publieke-private investeringen kunnen enkel op basis
publiek-private,
van een realistisch, apolitiek en voor de overheid
alternatief.
gunstig businessplan, waarbij er geen overbodige risico’s
De
overheid kan zich namelijk engageren tot een langere
worden genomen op kap van de belastingbetaler.
terugbetalingstermijn dan private ondernemingen.
Reguleren van de energieprijs (en energiemarkt) 3.22. Commodity-prijs: De overheid treedt niet meer op
worden geminimaliseerd. Dit wordt nagestreefd door
als regulator van commodity-prijzen (de eigenlijke
het benchmarken van de tarieven van DSO (Distribution
echte prijs van energie). De prijs van de energie is niet
System Operators) en TSO (Transmission System
onderhevig aan minimum- of maximumprijzen. Dit
Operators) met het buitenland. Een doorlichting en
betekent het einde van elke vorm van subsidiëring van
rationalisering
energieproductie.
noodzakelijk. Verder zal ook het beëindigen van de
Ook een maximumprijs wordt niet meer opgelegd aan
subsidies aan hernieuwbare energie een positieve
bij
de
energie-intercommunales
is
de energieproducent. Sociale maatregelen kunnen
invloed hebben op de non-commodity tarieven.
genomen worden om voor doelgroepen de toegang tot
3.24. De netkosten worden geïndividualiseerd, volgens het principe “De verbruiker betaalt”. De netkosten worden
elektriciteit te garanderen. 3.23. Non-commodity-prijs:
De
non-commodity
kosten
niet meer gesolidariseerd over alle gebruikers.
Belasting op vervuiling 3.25. De energieprijs wordt aangevuld met een belasting op
vervuiling.
De
externaliteiten
van
bepaalde
effecten en laat eveneens de overheid toe het gedrag van de consument te sturen.
energieproducties wordt geïnternaliseerd in de prijs. Dit
De concrete parameters van deze belastingen volgen de
dekt enerzijds de maatschappelijke kost van de externe
hogergenoemde artikels.
Stabiliteit 3.26. De overheid bevordert de stabiliteit van de energieprijs
legislaturen heen. In een stabiele energiemarkt is
door een regulatoire stabiliteit. De overheid moet
de energieprijs niet enkel stabiel, maar zal er minder
zich aan lange-termijnengagementen houden, over
opwaartse druk op de prijs zijn.
43
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
Investeren Interconnectiviteit bevoor-
3.27. De overheid moet sterk inzetten op het bevorderen
radingszekerheid. Dat zal verder een positief effect hebben
van de interconnectiviteit met buurlanden en offshore
op de prijsvorming.
energieproductieparken. We nemen initiatieven tot
Verminderde afhankelijkheid van landen als Rusland en
een eenmaking van de energiemarkt, zo mogelijk op
Saoedi-Arabië heeft belangrijke geopolitieke voordelen.
Europese schaal, of anders op kleinere schaal met
Een
grotere
interconnectiviteit
verhoogt
de
buurlanden.
Elektriciteitsnet 3.28. De overheid moet investeringen in een dynamisch
capaciteitsvereisten kunnen versoepelen.
elektriciteitsnet, een zogenaamd smart grid, garanderen
Ons
door
gedistribueerde energieproductie en moet kunnen
investeringen
te
stimuleren,
ondersteunen
en eventueel zelf aan te gaan. Een modernisering
elektriciteitsnet
moet
voorzien
zijn
op
beantwoorden aan een heterogene vraag.
van het elektriciteitsnet zal de hoge baseload-
Energieopslag 3.29. De overheid moet investeringen in energieopslag stimuleren en ondersteunen. Zowel voor commerciële
energieproducenten (zoals de energie-atol) als de prosumenten (zoals de Tesla PowerPack).
Innovatie – R&D 3.30. Vlaanderen heeft een zeer uitgebouwde, wereldwijd
(kernsplijting) alsook de ontwikkeling van commerciële
geapprecieerde, expertise inzake nucleaire technologie.
toepassing van kernfusie.
De exploitatie en verdere ontwikkeling van deze
Innovatie inzake hernieuwbare energieproductie moet
expertise
een prioriteit blijven.
moeten
we
blijven
ondersteunen.
Dit
omvat onderzoek naar verbeteringen in kernfissie
Wetgevende initiatieven Administratieve snelle-stroken 3.31. Het realiseren van een energieproductie-project (bv in
zones geschikt blijken, kleurt de overheid de zone als
windturbines) blijkt in de praktijk zelden vlot te verlopen.
desbetreffend in, in de Ruimtelijke Uitvoeringsplannen.
Dit is het gevolg van de veelvuldige mogelijkheden voor
Op die manier kan een investeerder op minimale tijd
burgers om bezwaar aan te tekenen tegen een project.
de nodige procedures doorlopen om een project tot
De overheid kan dit proces stroomlijnen door op
uitvoering te brengen.
zoek te gaan naar zones waar windturbines gebouwd
Zones die in aanmerking zouden komen zijn onder
kunnen worden. De overheid onderzoekt die zones
andere zandbanken in de Noordzee, stroken langs
naar milieueffecten en andere bezwaren. Indien de
autosnelwegen, spoorwegen en waterwegen.
Moderne wetgeving
44
3.32. De overheid moet een wettelijk kader voorzien om
worden om kleine tot middelgrote windmolens op
innovatieve integratie van energieproductie en wonen
gebouwen te plaatsen, rekeninghoudend met de goede
mogelijk te maken. Zo moet het mogelijk gemaakt
ruimtelijke ordening en de leefbaarheid.
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
II Voorsprong in Klimaatbeleid De klimaatveranderingen die we de laatste 50 jaar
Vlaanderen per aandeel opgesplitst worden als volgt:
waarnemen zijn met heel grote waarschijnlijkheid mede toe
• Industrie: 26 %
te schrijven aan menselijke activiteiten die de concentratie
• Landbouw: 12%
van broeikasgassen in de atmosfeer verhogen.
• Mobiliteit: 18%
2
4
2
6
Onder broeikasgassen verstaan we CO , CH , N O, SF ,
• Energieproductie: 25%
HFK’S, PFK’S.
• Huishoudens: 14%
Het belangrijkste oorzaken van broeikasgassen kan in
Industrie 3.33. De uitstoot van broeikasgassen door de industrie wordt
systeem is een marktverstorende overheidsingrijpen en
aangepakt aan de hand van handel in emissierechten,
kan als dusdanig enkel in zeer beperkte uitzonderingen
met name het European Emission Trading System
toegepast worden.
(ETS). Dit is een efficiënt systeem om via de vrije markt
De allocatie van de gratis uitstootrechten moet
de bedrijven te sturen.
herbekeken worden. Enkel bedrijven en sectoren die
3.34. De nodige hervormingen, zoals vastgesteld door de
op overtuigende manier kunnen aantonen dat ze na
Europese Commissie, dienen versneld doorgevoerd te
een overgangsperiode zich stabiel kunnen handhaven
worden.
in een broeikasgasarme markt, komen in aanmerking,
De
overtollige
emissierechten
moeten
versneld
ter compensatie van tijdelijk competitiviteitsverlies.
afgebouwd worden. Dit moet het evenwicht tussen
3.36. Carbon capture and storage (CCS) is het actief
vraag en aanbod herstellen. Het huidige overaanbod
onttrekken van broeikasgassen uit de atmosfeer om het
houdt de prijs van de emissierechten artificieel laag.
op te slaan. Sinds 2013 (start fase 3) is CCS expliciet
3.35. Het systeem van gratis uitstootrechten voor bepaalde sectoren en bedrijven is aan herevaluatie toe. Dit
geïntegreerd in het ETS systeem. De overheid moet investeringen in CCS-technologie stimuleren.
Energie 3.37. De energieprijs moet een component consumptiebelasting op vervuiling bevatten, die de consument
stuurt richting minder vervuilende en CO2-arme energiebronnen.
Mobiliteit Vernieuwde verkeersbelasting 3.38. De uitstoot veroorzaakt door transport kent 2 belangrijke
• Type voertuig (gewicht, aantal assen, …)
oorzaken:
• Type brandstof
• Het verbranden van fossiele brandstof
• Vervuiling van de gebruikte motor
• Congestie
• Verbruik brandstof
We vervangen een belasting op bezit van een
Componenten die rekening houden met gebruik van
gemotoriseerd, door een belasting op het gebruik van
het wegennet en de bijdrage tot verkeerscongestie:
ervan, en dus eveneens op de veroorzaakte vervuiling.
• Type weg
Dergelijke consumptiebelasting houdt minstens rekening
• Plaats
met volgende componenten.
• Moment van de dag
Componenten die vervuiling belasten:
45
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
Ketenmobiliteit 3.39. Niet voor elke verplaatsing is elk vervoersmiddel even
parkeergelegenheid is noodzakelijk om te verbinding
gepast. Ketenmobiliteit is het mogelijk maken van
tussen individueel vervoer (een wagen) en collectief vervoer te faciliteren.
diverse vervoersmiddelen tijdens een verplaatsing. Investeren in ketenmobiliteit motiveert mensen om
3.41. Het afstemmen van verschillende vormen van collectief vervoer moet het ongemak voor reizigers en een
indien mogelijk de wagen aan de kant te laten. 3.40. Infrastructuurinvesteringen in de vorm van voldoende
artificieel hoge reistijd verminderen.
Huishoudens 3.42. Het aandeel van de huishoudens in de totale Vlaamse
broeikasgasemissie
is
voornamelijk
het
gevolg van de verbranding van brandstoffen voor
gebouwenverwarming en warm water. De overheid moet investeringen in energiezuinige woningen blijven stimuleren.
Landbouw 3.43. Landbouw valt momenteel buiten het ETS systeem. Hoewel dit een begrijpelijke beslissing was bij de
onhoudbaar geworden. Een inspanningsverbintenis volstaat niet langer.
introductie van de emissiemarkt, is de vrijstelling
Industrie 3.44. Producten waarvan de prijs en/of belasting afhankelijk
eventueel voordelig tarief van consumptiebelasting te
is van vervuiling moeten genormeerd worden aan
genieten, op basis van een vastgesteld verbruiks- of
de hand van testen door onafhankelijke instellingen.
vervuilingsniveau, moet de consument beroep doen
Zelfregulering van de markt volstaat niet langer.
op gecertificeerde vakspecialisten voor de aankoop en
Dieselmotoren zijn een voor de hand liggend voorbeeld
plaatsing ervan. Zonder attest zal de consument belast worden volgens
hiervan. 3.45. Sommige producten zijn niet voorzien op installatie
het hoogste belastingtarief.
of directe ingebruikname van consumenten. Om een
III Voorsprong in Natuur, milieu en biodiversiteit Natuurdoelstellingen 3.46. De Natura2000 doelstellingen moeten compromisloos nagestreefd
worden.
Natuurbescherming
is
een
kerntaak van de overheid en niet ondergeschikt aan andere overheidstaken. 3.47. Een aanpassing van het beleid inzake ruimtelijke
46
ordening moet de exploitatie van biolandbouw rond (beschermd) natuurgebied mogelijk maken.
VOORSPRONG IN DUURZAAMHEID
Landbouw Naleving wetgeving een
belangrijke uitdaging. De overheid behandelt de
belangrijke belasting op het milieu. Huidige wetgeving
landbouwsector niet even streng als andere sectoren.
is een adequate stap naar remediëring.
Deze discriminerende houding is niet langer houdbaar.
De naleving van de wetgeving vormt echter een
Strikte toepassing van de regelgeving is noodzakelijk.
3.48. De
Vlaamse
landbouwpraktijk
veroorzaakt
Europese subsidies 3.49. Het is onverantwoord om ongeveer 40% van het
van
efficiëntiewinsten
in
de
Oost-Europese
Europese budget uit te geven in de vorm van
landbouwsector kunnen de yield gap verkleinen. Dit
landbouwsubsidies. Deze subsidies zijn ondoeltreffend
laat toe voedselbevoorrading op peil te houden met
en marktverstorend.
een kleinere belasting voor het milieu.
Gerichte investeringen en stimulansen ter bevordering
Biolandbouw 3.50. Biolandbouw
heeft
belangrijke
voordelen
ten
opzichte van conventionele landbouw wat betreft
uit de overheid ondoeltreffend. In Vlaanderen blijft voornamelijk intensieve landbouw de beste tradeoff.
milieuvervuiling. Het heeft echter een verwaarloosbaar
De overheid staakt het specifiek stimuleren van
voordeel wat betreft bescherming van natuur en
biolandbouw op basis van natuur en biodiversiteit.
biodiversiteit. In dat opzicht is het stimuleren van
GGO 3.51. GGO’s kunnen voordelen bieden voor zowel milieu
meningen van verschillende lidstaten. Een herevaluatie
als de landbouwers. De teelt is toegelaten voor de
van de procedure is aangewezen. Er moet onderzocht
door het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid
worden of het proces flexibeler kan, zonder daarmee
(EFSA) goedgekeurde GGO’s. Dit goedkeuringsproces
fundamenteel te raken aan het voorzichtigheidsprincipe.
is echter onderhevig aan mogelijk sterk uiteenlopende
Eerlijke prijs voor kwaliteitsvolle producten 3.52. Landbouwers worden al jarenlang geconfronteerd met te lage prijzen. Ze krijgen te weinig geld voor de arbeidsintensieve producten die ze elke dag leveren.
elkaar brengen verhoogt het aandeel van de prijs dat de landbouwer toekomt. • Ketenoverleg: Een structurele dialoog tussen
Dit is een onhoudbare situatie. De overheid moet de
toelevering, landbouw, voedingsindustrie, handel
landbouwsector ondersteunen op twee pijlers:
en distributie garandeert een stabiele en duurzame
• Korte keten: De consument en producent korter bij
agrovoedingsketen
47