VOORSPRONG IN BESCHERMING
COMMISSIE 4: VOORSPRONG IN BESCHERMING Niemand wil in een onveilig Vlaanderen leven. Alleen een
komen ook uitdagingen op onze Vlaamse gemeenschap af
veilige gemeenschap biedt vrijheid en vertrouwen. Van de
als het gaat om asiel en migratie. Jong N-VA negeert deze
brandweer en de Civiele Bescherming mag verwacht worden
uitdagingen niet.
dat ze paraat staan om snel en efficiënt in te grijpen. Van
Daarom wordt in dit hoofdstuk de visie neergeschreven
politie en justitie dat ze overlast, geweld en criminaliteit
op het beschermen van onze Vlaamse gemeenschap in de
daadkrachtig
ruimste betekenis via 70 (amendeerbare) congresresoluties,
aanpakken,
vervolgen
en
bestraffen.
En
voor onze buitenlandse veiligheid moet een inzetbare en
verdeeld over vier hoofdstukken:
slagvaardige krijgsmacht aanwezig zijn.
• Bescherming dankzij Interventiediensten
Jong N-VA wil een voorsprong nemen in het beschermen van
• Bescherming dankzij Defensie
de Vlaamse gemeenschap. Dit gaat evenwel verder dan het
• Bescherming tegen Gemeenschapsontwrichting
versterken van de hogergenoemde gezagsdepartementen. Er
• Bescherming dankzij Inburgering
I Bescherming dankzij Interventiediensten Algemeen beleid De noodplanning werkt momenteel op hetzij gemeentelijk, hetzij provinciaal, hetzij nationaal niveau, waarbij ten allen tijde een bestuurlijke aansturing is voorzien.
middelen. Bestuurlijke aansturing is niet nodig. • Fase 2 a: Er is overleg tussen verschillende diensten nodig en er is ook noodzaak voor bestuurlijke aansturing. Het brongebied en effectgebied blijft binnen dat van de veiligheidszone.
Standpunten 4.1.
Hulpdiensten moeten een gelijkaardig organisatiemodel
• Fase 2 b: Er is overleg tussen verschillende diensten
hebben. Hervormingen moeten zoveel mogelijk op
nodig en er is ook noodzaak voor bestuurlijke
elkaar worden afgestemd.
aansturing. Het brongebied en effectgebied blijft
4.2. Het principe van de snelst adequate hulp moet worden
niet binnen dat van de veiligheidszone. • Fase 3: Nationale fase. Indien de bevoegdheden
uitgebreid met taalvaardigheid. 4.3. De federale rol van de gouverneur in rampenplanning wordt afgeschaft. De bevoegdheden worden over-
gedefederaliseerd zijn, zal dit op gewestelijke niveau zijn. 4.5. Technologie en wetenschappelijke innovatie moet
geheveld naar de gewesten. 4.4. Het huidig model van noodplanning met drie fasen
sneller geïntroduceerd worden bij de hulpdiensten.
(gemeentelijke, provinciale en federale fase) wordt
Daarom moeten zij zelfstandig onderzoek kunnen
herzien naar een model van vijf fasen waarbij we
verrichten naar arbeidsveiligheid, nieuwe technologie
afstappen van het louter denken vanuit bestuurlijke
en nieuwe technieken. Onderzoek moet gebeuren
aansturing:
door operationele mensen en specialisten (al dan niet
• Fase 0: dit zijn dagelijkse incidenten kleinschalig,
in samenwerking met de privé), niet door theoretisch
er is geen coördinatie tussen verschillende hulpdiensten en gemeentediensten nodig. Dit is
bureaucraten in Brussel. 4.6. Er moet een onderzoeksraad komen die grote rampen of incidenten analyseert en aanbevelingen naar de
eigenlijk de rustsituatie. • Fase 1: Er is overleg tussen verschillende diensten nodig (politie, brandweer, geneeskundige dienst,
toekomst formuleert. Het is verbijsterend dat we in ons land tot op heden geen zulk orgaan kennen.
gemeente). Echter dit gaat vooral om technische
Brandweer & civiele bescherming Momenteel zetelen de vakbonden in de overlegcomités,
Standpunten
hoewel
4.7. De
zij
slechts
30%
van
de
personeelsformatie
erkenning
van
de
vrijwilligers
in
de
vertegenwoordigen en beschermen slechts 10% van het
overlegcomités is van enorm belang. Daarom moeten
grondgebied.
belangenverenigingen
van
brandweervrijwilligers
49
VOORSPRONG IN BESCHERMING
dezelfde erkenning krijgen als de vakbonden in de
4.9. Het kenniscentrum voor de civiele veiligheid moet worden bemand met beroepsmensen (detachering) en
overlegcomités. 4.8. De eenheden van de civiele bescherming worden
vrijwilligers (als hoofdberoep), en alzo met operationele
gereduceerd tot 2, met name Vlaanderen-Brussel en
kennis. Dit mag geen ambtenaarbastion worden. Mensen
Wallonië. Materiaal en capaciteit die wordt gereduceerd
worden geselecteerd door de hulpverleningszones, niet
bij de civiele bescherming wordt doorgeschoven naar
via de huidige selectieprocedures van ambtenaren.
de brandweer.
Medische hulpverlening 4.10. Medische diensten (MUG, ambulance, spoeddiensten) worden georganiseerd in hulpverleningszones. We
in Nederland (GGD-GHOR). De indeling van de zones gebeurt overeenstemmend met de brandweerzones.
sturen hierbij aan op een gelijkaardig systeem zoals
Politie 4.11. Het aantal politiezones moet drastisch gereduceerd worden. Het aantal zones en de indeling loopt gelijk aan de brandweerzones. 4.12. Er moet een vrijwillige politie geïntroduceerd worden naar analogie met de special constable in het Verenigd
Koninkrijk en naar analogie met het huidige systeem van brandweervrijwilligers. 4.13. Er moet een vrijwillige politie geintroduceerd worden naar analogie met de special constable in het Verenigd Koninkrijk.
Lokale besturen 4.14. Lokale besturen moeten ook samenwerken in een
bij het afkondigen van een noodsituatie.
zonaal verband. Een zone is daarbij gelijk aan een
4.15. De huidige brandweer- en politieraden of colleges
brandweerzone. De stedelijke of gemeentelijke diensten
worden vervangen door een veiligheidsraad en een
die een rol te vervullen hebben bij noodsituaties
veiligheidscollege. Een veiligheidscollege bestaat uit alle
(rampenambtenaar,
communicatieverantwoordelijke,
burgemeesters van de gemeenten en een veiligheidsraad
preventieadviseur, milieuambtenaren) worden verenigd.
bestaat uit een beperkt aantal afgevaardigden van de
Ze zorgen voor een 24/24 oproepbaarheidspermanentie
gemeenteraden.
II Bescherming dankzij defensie Investeren België investeert momenteel slechts 1% van het Bruto
Standpunten
Binnenlands Product (BBP) aan defensie. Dit is zowel onder
4.16. Het budget voor defensie moet omhoog. Verdere
het Europees gemiddelde (1,6%) als onder de afgesproken
besparingen
2%-norm van de NAVO-partners.
onaanvaardbaar, we moeten zo snel mogelijk voldoen
Op de NAVO-top in Wales werd naast de 2% BBP-norm ook
aan de 2%-norm BBP.
het
totaal
defensiebudget
zijn
een andere norm vastgelegd: van het defensiebudget moet
4.17. We moeten de 20%-investeringsnorm zo snel mogelijk
20% geïnvesteerd worden in wapens en militaire uitrusting.
halen. De discrepantie tussen personeelskosten en
Onze defensie haalt in 2015 nog geen 4%. Niettemin gaat
investeringen moeten we dringend wegwerken.
meer dan 70% van de middelen naar personeelskosten.
50
op
VOORSPRONG IN BESCHERMING
Kerntaken verkenningsopdrachten ingezet, de focus moeten we
4.18. De kerntaken van defensie zijn
verbreden naar drone warfare: gevechtsdrones.
• (1) het beschermen van onze samenleving tegen
4.23. We moeten de gemeenschappelijke capaciteiten waar
gevaren en bedreigingen; • (2) het nakomen van internationale verplichtingen. 4.19. Voor beide opdrachten is het noodzakelijk dat defensie beschikt over een sterke en snel inzetbare land, lucht,
o.a. de militaire inlichtingendienst (ADIV) thuishoort uitbreiden. 4.24. In de luchtcomponent is het essentieel dat defensie investeert in de opvolging van gevechtsvliegtuigen. Op
maritieme, medische én cyber-component. 4.20. De focus van defensie moet liggen op gevechtskracht:
het internationale speelveld zijn onze F-16’s zowat de
flexibele inzetbare gevechtsgroepen. De verhouding
enige militaire capaciteit waarnaar opgekeken wordt.
gevechtseenheden
ondersteunende
Willen we onze internationale reputatie verbeteren, of
eenheden moeten we omkeren in het voordeel van
minstens handhaven, moeten we ervoor kiezen om de
gevechtseenheden.
F-16’s te vervangen.
versus
4.21. Anno 2015 moet defensie beschikken over een volwaardige
cyber-component,
deze
moet
zowel
technologieën
zoals
onder de loep. We zoeken naar synergieën met andere overheidsdiensten of de privésector. Denk aan bepaalde
defensief als offensief inzetbaar zijn. 4.22. Nieuwe
4.25. De huidige niet-kerntaken van defensie houden we
drones
moeten
we
verder uitbouwen. Drones worden nu vooral voor
wetenschappelijke en medische zaken, opleidingen, reddingsacties op zee, etc.
Over de landsgrenzen heen 4.26. De veiligheid van ons land garanderen gebeurt ook
Veiligheids- en Defensiebeleid” van de Europese
buiten ons grondgebied. Over de hele wereld hebben
Unie. Een supranationaal kader vormt voor ons een
we belangen die we moeten verdedigen. Bij mogelijke
probleem. Wij zijn dan ook tegen het opgaan van het
buitenlandse operaties is het essentieel dat er eigen
Belgisch leger in een Europese krijgsmacht. Dezelfde
belangen
onrechtstreeks.
redenering geldt ook voor een Benelux-leger waar wij
Zolang defensie op het federale niveau zit, is het de
dus niet voor te vinden zijn. Het is essentieel dat ons
spelen,
rechtstreeks
of
Kamer van Volksvertegenwoordigers die bij mogelijke buitenlandse interventies de afweging maakt om al dan
land soeverein blijft op vlak van defensie. 4.29. Defensie moet natuurlijk internationaal wel samenwerken, dit kan op het gebied van opleiding, training,
niet te interveniëren. 4.27. We spelen niet alleen op het internationale toneel. Voor
logistiek en, onderhoud,… Ook samenwerking in de
ons land is NAVO het belangrijkste intergouvernementele
vorm van gezamenlijke legeraankopen verdient extra
militaire samenwerkingsverband.
aandacht met het oog op schaalvoordelen en militaire
4.28. Wij
kijken
kritisch
naar
het
“Gemeenschappelijk
slagkracht.
Een modern en efficiënt personeelsbeleid 4.30. Een carrière bij defensie moet aantrekkelijker, daarom kiezen we voor: • Een gemoderniseerd personeelsbeleid: Het
• Een hoog niveau van de militaire opleiding in een sfeer van levenslang leren. 4.31. Daarnaast streven we naar een mentaliteitswijziging
personeelsbestand kan jonger en vrouwelijker. We
over defensie. Onze militairen staan elke dag in voor
moeten schrappen in de vele duurbetaalde hoge
onze veiligheid, zij verdienen hiervoor ons grootste
rangen.
respect. Naar analogie met de Verenigde Staten,
• Een uitbreiding van de defensie-reserve tot
Australië en Groot-Brittannië zoeken we naar manieren
minstens 30% van de totale mansterkte van
om onze dankbaarheid naar (gewezen) militairen
defensie.
en hun families om te zetten in concreet beleid. We
• Een gemakkelijkere overstap van en naar andere overheidsdiensten en/of privé.
denken hierbij natuurlijk in eerste instantie aan een goed verloningspakket.
51
VOORSPRONG IN BESCHERMING
III Bescherming tegen Gemeenschapsontwrichting Buitengrenzen 4.32. De huidige ontwrichtende migratiestromen dienen
4.37. De EU moet nog hechter met zijn buurlanden
af te nemen. Dit moet gepaard gaan met een
samenwerken, migranten opvangen en hun eventuele
langetermijnaanpak om de onderliggende oorzaken van
asielaanvragen behandelen in deze buurlanden. Dit
de huidige massamigratie aan te pakken. Gemakkelijk
voorkomt een toestroom van illegale migranten en dus
of goedkoop bestaat hier niet. We pleiten er dus in
ook de vele sterften onderweg naar Europa. De kosten
de eerste plaats voor om de noodzakelijke middelen
worden in dit geval door de EU gedragen. In geval van
hieraan te besteden.
erkenning als vluchteling, worden de migranten ook in
4.33. We willen naar een situatie waarbij • (3) alle relevante buurlanden van de EU zelf een volwaardig asielsysteem hanteren zodat zij een reëel alternatief kunnen zijn voor migratie naar Europa.
grote mate of volledig in deze landen hervestigd. 4.38. Wanneer hervestigde migranten toch naar EU-lidstaten komen, zal een pushback gebeuren. 4.39. Europa ziet zelf toe op de kwaliteit van de opvang en
De focus hiervan ligt in eerste instantie op de meest
de asielprocedure. De EU moet deze landen aansporen
stabiele landen (bijvoorbeeld Turkije of Marokko), in
om de erkende vluchtelingen de mogelijkheid te geven
tweede instantie de andere buurlanden.
een volwaardig nieuw leven op te bouwen.
• (4) de buitengrenzen door de lidstaten van de EU ernstig verstevigd worden. 4.34. De EU moet deze landen aansporen en verregaand
4.40. Er dienen ook enkele heel praktische maatregelen genomen te worden. Dit kan op nationaal niveau gebeuren, maar bij voorkeur wordt de schaal vergroot
ondersteunen om een volwaardig asielsysteem uit te
tot Europees niveau.
werken met dezelfde standaarden die Europese landen
• De transcriptie van namen uit vreemde schriften in
hanteren. 4.35. Het Europese asielagentschap EASO moet de expertise
ons Latijns schrift moet worden geüniformiseerd. • Het huidige verzamelen van biomedische gegevens
van de Europese lidstaten inzake asiel poolen en ter
van migranten moet waterdicht worden. Het
beschikking stellen van deze landen.
Europese agentschap Frontex moet dit overnemen
4.36. Naast expertise moet de EU voorwaardelijke financiële steun ter beschikking stellen van zijn buurlanden. Dit
van de nationale veiligheidsdiensten. • Deze biomedische gegevens moeten worden
dient om de kosten van de opvang van asielzoekers te
bijgehouden, ook na een eventuele erkenning als
dragen, om een asielprocedure uit te bouwen en om
vluchteling. Zo kan fraude voorkomen worden.
deze landen te overtuigen hieraan mee te werken.
Klimaatmigratie 4.41. Er is nood aan een plan voor de toekomstige impact
vooruit te denken zodat landen onderling maatregelen
van grootschalige migratie door de verandering van het
kunnen treffen om deze toekomstige migratiestromen
klimaat. Het is cruciaal oplossingen te zoeken binnen de
op te vangen. Het is ook aan de EU om landen hierin
regio’s waar deze asielzoekers vandaan zullen komen.
te steunen waar mogelijk.
De EU moet dus op alle internationale fora ijveren om
Arbeidsmigratie 4.42. We pleiten voor het verbreden van ons vizier inzake
ingezet worden op een duidelijk en performant systeem
arbeidsmigratie. Daarom vragen wij een herziening
waarbij de verschillende arbeidskaarten herzien worden
van het concept van de bilaterale akkoorden om
en indien mogelijk samengevoegd of geschrapt.
arbeidsmigratie vanuit alle landen mogelijk te maken 4.43. Het huidige systeem met de arbeidskaarten is meer een samenraapsel van uitzonderingen. Er moet daarom
52
4.44. We pleiten voor het op elkaar afstemmen van de nationale en de Europese wetgeving inzake partnerschappen met derde landen rond detachering.
VOORSPRONG IN BESCHERMING
Studiemigratie 4.45. Als jongeren met een open vizier op de wereld willen wij studiemigratie maximaal faciliteren.
4.46. De Europese richtlijn rond studiemigratie moet eindelijk omgezet worden in nationale wetgeving.
Opvang 4.47. In afwachting van een uitspraak in de asielprocedure pleiten we voor kwaliteitsvolle opvangplaatsen in een
mensen niet altijd vast waardoor een veilige thuisopvang niet altijd gegarandeerd kan worden. 4.49. We staan echter positief tegenover thuisopvang
opvangcentrum. 4.48. We staan kritisch tegenover opvang bij mensen thuis
na de toekenning van asiel voor minderjarige of
tijdens de asielprocedure. Veel van deze aangeboden
jongvolwassenen asielzoeker zonder begeleiding. Dit
opvangplaatsen
wegens burgerparticipatie en het is de best denkbare
worden
vroegtijdig
geweigerd.
Daarnaast staan de identiteit en achtergrond van deze
inburgeringscursus.’
Ontrading 4.50. De effectiviteit van ontradingscampagnes in de landen van herkomst moet gemeten worden om ze zo te
aangewezen omdat de frequentie van Belgische campagnes te klein voor meten zijn.
verbeteren. Een nauwe Europese samenwerking is
Afkeuring asielaanvraag 4.51. Om de gedwongen repatriëring efficiënter te laten verlopen, vinden we dat er meer plaatsen beschikbaar
migrant onmiddellijk naar een gesloten centrum worden gebracht waar hij alsnog beroep kan aantekenen. 4.53. De gedwongen repatriëring van meerdere illegale
moeten zijn in gesloten centra. 4.52. Veel migranten met een negatieve procedure verdwijnen
migranten
naar
het
land
van
herkomst
moet
in de illegaliteit. Om dit te voorkomen moet de migrant
gerationaliseerd worden. We pleiten voor een Europese
zijn beslissing in eerste aanleg eigenhandig in ontvangst
samenwerking waar illegale migranten uit hetzelfde
komen nemen. Bij een negatieve beslissing kan de
herkomstland samen gerepatrieerd worden.
Gezinshereniging 4.54. De
verschillende
regelgevingen
en
voorwaarden
betreffende gezinshereniging moeten strenger. Het
partner
en
de
minderjarige
bloedverwanten
in
neergaande lijn (1e graad) .
Europees niveau en het niveau van de lidstaten
4.57. De gezinsomstandigheden in gezinnen waarvan de
worden beter op elkaar afgestemd ter voorkoming
ouders via gezinshereniging een verblijfsvergunning
van fraude, hiervoor moet onder andere het gebruik
krijgen, omwille van hun reeds erkende minderjarige
van biometrische data mogelijk gemaakt worden. Het
kind in België, krijgen bijzondere aandacht.
verwantschap moet aangetoond worden.
die hun kinderen doelbewust vooruitsturen omwille
Ouders
4.55. Er moet blijvend streng opgetreden worden tegen
van ‘makkelijkere’ verkrijging van verblijfsrechten,
schijnhuwelijken. We vinden in die optiek het optrekken
gebruiken hun kinderen ter kwader trouw en moeten
van de controleperiode tot 5 jaar positief.
bestraft worden.
4.56. De gezinshereniging wordt beperkt tot de gebeurlijke
Collectieve regularisaties 4.58. Nieuwe collectieve regularisaties worden resoluut afgewezen. Ook individuele regularisaties willen we
waarbij asielaanvragen steeds op korte termijn kunnen worden behandeld.
schrappen. We dringen aan op een performant systeem
53
VOORSPRONG IN BESCHERMING
IV Bescherming dankzij Inburgering Een verplicht inburgeringstraject voor iedereen 4.59. Kandidaat-inwijkelingen moeten zich in het land van
4.60. Wij pleiten ook voor de verplichte inburgering in Brussel.
herkomst voorbereiden op de komst naar ons land.
Hiervoor moet een samenwerkingsakkoord afgesloten
We streven naar een voorziening in ‘basisaanbod
worden waarbij Brussel zich engageert tot het starten
inburgering’ in het land van herkomst waarop de
van het inburgeringstraject in land van herkomst.
kandidaat-inwijkeling verplicht en mits betaling beroep
Zolang het inburgeringstraject in Brussel niet verplicht
op moet doen.
is, vinden wij het belangrijk om zoveel mogelijk mensen
Dit basisaanbod inburgering bestaat uit drie delen. Elk onderdeel dient behaald te worden. 1. Taalvaardigheid Nederlands Tweede Taal (NT2) niveau 2 2. Maatschappelijke oriëntatie 3. Ondertekenen charter democratische Westerse waarden
aan te sporen vrijwillig een traject te volgen. 4.61. Het is van uiterst belang dat nieuwkomers die eerst in Wallonië of Brussel gewoond hebben en daarna naar Vlaanderen verhuizen ook een verplicht Vlaams inburgeringstraject afgelegd hebben. 4.62. Het inburgeringstraject moet de vorm aannemen van een resultaatsverbintenis.
Het beheersen van de Nederlandse taal 4.63. Na een geslaagd inburgeringstraject in het land van
4.66. Het bestaande aanbod ‘Nederlands en een beroep’
herkomst wanneer de nieuwkomer in Vlaanderen
zou best verder uitgebreid worden tot meerdere
aankomt, start de volgende fase van zijn inburgering in
specifieke beroepen zodat de inburgeraar zelfstandig
Vlaanderen. 4.64. Om ook te slagen in dit traject beheerst de nieuwkomer voldoende (NT2 niveau 3) Nederlands zodat hij volwaardig kan deelnemen aan de arbeidsmarkt, het onderwijs en alledaagse aangelegenheden.
kan functioneren op de arbeidsmarkt. 4.67. Er
moeten
meer
controles
gebeuren
op
de
taalopleidingen. In functie daarvan sluiten we een herziening van de kwaliteit van de taalniveaus niet uit. 4.68. Taalproblemen of taalachterstand bij leerplichtigen
4.65. Het bestaande NT2-aanbod in Vlaanderen dient verder
wordt gescreend aan het begin van het schooljaar.
aangevuld te worden met een aanbod op de private
Eventuele problemen worden weggewerkt door extra
markt zoals avondcursussen, cursussen tijdens het
begeleiding die indien nodig na de lesuren verder gezet
weekend of tijdens de vakantie zodat ook inburgeraars
wordt.
die al werken de kans krijgen een traject te volgen.
Nationaliteitsverwerving in het kader van inburgering 4.69. Een nieuwkomer kan de nationaliteit enkel verwerven na het succesvol slagen in beide inburgeringstrajecten.
54
4.70. We kiezen uitdrukkelijk voor een getrapt systeem van burgerschap en sociale rechten.