Duurzaamheid in uitvoering 2013-2017
2013
i
Dit rapport is tot stand gekomen in samenwerking tussen Gemeente Nijmegen en RoyalHaskoningDHV
Documenttitel
Duurzaamheid in Uitvoering 2013-2017
Status
definitief
Datum
2 december 2013
Auteur(s)
Fons Claessen (Gemeente Nijmegen) Anne Anne Pronk Pronk (RHDHV)
VOORWOORD De gemeenteraad van Nijmegen heeft in april 2011 de Duurzaamheidsagenda vastgesteld. De Duurzaamheidsagenda is de opvolger van de in 2008 vastgestelde Kadernotitie Klimaat en geeft als beleidskader invulling aan de duurzaamheidsambities van dit College zoals vastgelegd in het coalitieakkoord ‘Werken aan een duurzame toekomst 2010-2014’. De Duurzaamheidagenda krijgt vorm in vijf ‘duurzame sporen’ waarbinnen we samen met onze partners in de stad werken aan de realisatie van duurzaamheids-doelen. In de afgelopen twee jaar zijn daarin flinke stappen gezet: alle sporen hebben inhoudelijk invulling gekregen, duurzaamheid is verankerd in gemeentelijk beleid, waarbij de verschillende programma’s nauw samenwerken aan het verder verduurzamen van onze organisatie en stad. Het “huis” staat, maar is nog zeker niet af. In de “Routekaart Power2Nijmegen – op weg naar een energieneutrale stad in 2045”, is aangegeven hoe wij onze lange termijn doelstelling kunnen bereiken. Via vierjarige uitvoeringsprogramma’s geven we hieraan met onze partners invulling. Duurzaamheid in Uitvoering geeft een overzicht van resultaten en kansen. De nota laat zien wat er in de afgelopen twee jaar al is gerealiseerd, welke projecten momenteel in uitvoering zijn en biedt een vooruitblik op nieuwe kansen die zich aandienen. Daarbij spelen onze partners in de stad (de 4 O’s: onderzoek, onderwijs, ondernemers, overheid èn bewoners) de hoofdrol. Zij zijn het die volop investeren in duurzaamheid, in een context van economische crisis en bezuinigingen. Het is de stad die het doet, wij verbinden daarbij partijen, faciliteren processen en stimuleren private investeringen in duurzaamheid. Soms met een aanjaagsubsidie, zodat nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand komen en er economische en maatschappelijke spin-off ontstaat. Duurzaamheid is voor ons als gemeente van belang omdat bedrijven duurzaamheid tegenwoordig vooral als een economische kans zien, doordat nieuwe marktkansen ontstaan op het gebied van Energie-en Milieutechnologie, Cleantech en Circulaire Economie. Een groene, aantrekkelijke stad met een duurzaam imago, waar potentiële werknemers zich graag vestigen, is een steeds belangrijkere vestigingsfactor voor bedrijven. In Nijmegen hebben we de afgelopen jaren al flinke stappen gezet in economische verduurzaming via samenwerkingsverbanden als het Nijmeegs Energie Convenant, Power2Nijmegen en De Groene Hub. Deze partnerships bieden nu kansen voor verbreding naar nieuwe thema’s zoals ‘biobased economy’ en ‘circulaire economie’. Ook onze inwoners passen duurzaamheid steeds vaker toe in hun huishouden toe bijvoorbeeld door bewust om te gaan met voedsel, afval, water, energie en mobiliteit. Zij werken hierbij ook steeds vaker in collectief verband samen, ook in de openbare ruimte. Burgerparticipatie zal in de komende jaren een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Dat leidt er ook toe dat inwoners (en ondernemers) meer belang gaan hechten aan een publieke ruimte met duurzame kwaliteiten. Groen, water en goede OV en fietsverbindingen zijn onmisbare dragers van die kwaliteit. Uitdaging voor de komende periode is om bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden verder te faciliteren, zodat de stad en haar burgers en bedrijven optimaal kunnen profiteren van de kansen die duurzaamheid biedt. J.W.M. van der Meer, wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling Waalsprong, Wonen, Klimaat & Energie en Groen & Water
iii
Leeswijzer Hoofdstuk 2 toetst de stand van ons duurzaamheidsbeleid aan de hand van de vier duurzaamheidsprincipes uit de Natural Step methode Hoofdstuk 3 benoemt drie gezamenlijke duurzaamheidsdoelen waarop wij als organisatie en als stad willen focussen. Hoofdstuk 4 beschrijft een concrete strategie voor de komende jaren om aan deze doelen invulling te geven. Hoofdstuk 5 tot en met 9 beschrijven de uitwerking hiervan per ‘duurzaam spoor’. Hoofdstuk 10 beschrijft concluderend een aantal ‘gouden kansen’ om duurzaamheid in Nijmegen economisch en maatschappelijk te laten renderen.
iv
Inhoud 1
VIJF SPOREN, VIER PRINCIPES, DRIE DOELEN
1
2
STAND VAN ZAKEN
2
3
ONZE DOELEN
5
4
WAT WIJ DOEN OM ONZE DOELEN TE BEREIKEN
6
5
SPOOR DUURZAME ECONOMIE 5.1 Resultaten tot op heden 5.2 Omgevingsanalyse 5.3 Kansen en uitdagingen 5.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn
8 8 9 10 11
6
SPOOR KLIMAATNEUTRALE ORGANISATIE 6.1 Resultaten tot op heden 6.2 Omgevingsanalyse 6.3 Kansen en uitdagingen 6.4 Wat we doen op korte termijn (2013-2014)
12 12 13 13 14
7
ENERGIENEUTRALE STAD 7.1 Resultaten tot op heden 7.2 Omgevingsanalyse 7.3 Kansen en uitdagingen 7.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014)
15 15 16 16 17
8
DUURZAME MOBILITEIT 8.1 Resultaten 8.2 Omgevingsanalyse 8.3 Kansen en uitdagingen 8.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014)
18 18 19 19 20
9
DUURZAME STEDELIJKE ONTWIKKELING 9.1 Resultaten 9.2 Omgevingsanalyse 9.3 Kansen en uitdagingen 9.4 Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014)
21 21 22 22 24
10
‘ GOUDEN KANSEN’
25
11
MONITORING EN EVALUATIE
27
BIJLAGE 1: HOOFDPUNTEN NATIONAAL ENERGIEAKKOORD
29
BIJLAGE 2: ENERGIECIJFERS EN BENCHMARK
30
v
1
VIJF SPOREN, VIER PRINCIPES, DRIE DOELEN
In 2011 is de Duurzaamheidsagenda vastgesteld als beleidskader voor de ontwikkeling en verankering van duurzaamheidsbeleid in onze eigen organisatie en in onze stad. De Duurzaamheidsagenda formuleert een groeimodel waarbij het Nijmeegse duurzaamheidsbeleid vorm krijgt via vijf duurzaamheidssporen waarbij gemeentelijke programma’s samen met de partners in de stad invulling geven aan deze sporen (zie fig. 1).
Figuur 1: de vijf sporen uit de Nijmeegse duurzaamheidsagenda Deze aanpak heeft in de afgelopen twee jaar geleid tot een vertaling van duurzaamheid in gemeentelijke beleidsnota’s (Stadsvisie 2020, Nota Mobiliteit, Structuurvisie), in commitment en verbinding binnen en buiten de organisatie, resulterend in een breed palet aan concrete maatregelen, variërend van duurzaam inkopen binnen onze eigen organisatie tot de aanleg van parken, snelfietsroutes en een warmtenet in de stad. De vragen die zich aandienen zijn: waar staan we nu met ons duurzaamheidsbeleid? Waar willen we naartoe en wat willen we daarvoor doen? Om daarop antwoord te kunnen geven, toetsen wij in het volgende hoofdstuk ons duurzaamheidsbeleid aan de vier principes van de internationaal erkende ‘Natural Step Methode’: een methode die zowel inhoudelijk als procesmatig een kader biedt om gezamenlijk met partners invulling te geven aan duurzaamheidsbeleid. Op basis van deze analyse formuleren wij in hoofdstuk 3, de drie doelen waarop het Nijmeegse duurzaamheidsbeleid zich focust.
1
2
STAND VAN ZAKEN
In de Duurzaamheidsagenda (2011) hebben we het containerbegrip “Duurzaamheid” geoperationaliseerd aan de hand van de vier principes uit de Natural Step Methode.
voorkom uitputting van de Aarde (energie- en grondstoffenvraagstuk) voorkom uitstoot van schadelijke stoffen (leefbaarheid, klimaat) voorkom aantasting van de leefomgeving / natuurwaarden (stedelijke duurzaamheid, adaptatie) voorkom uitbuiting / deprivatie van mensen (sociale duurzaamheid, MVO)
Figuur 2: de vier principes van de Natural Step methode Het door ons gevoerde duurzaamheidsbeleid kunnen we spiegelen aan deze principes. Wat doen we al? Wat kan beter? Wat missen we nog? In onderstaande kaders zijn onze prestaties tot op heden getoetst aan de vier duurzaamheidsprincipes van de Natural Step Methode.
1. Voorkomen van uitputting van Energie en Grondstoffen •Sinds 2008 zetten we fors in op energiebeleid. Woningcorporaties maken hun voorraad energiezuinig en bedrijven stimuleren we via samenwerkingsverbanden en soms ook handhaving tot het treffen van maatregelen. Sinds 2011 hebben we ook een succesvol programma gericht op particuliere woningeigenaren. Dit heeft tot nu toe geresulteerd in een besparing op het stedelijke energieverbruik van 7% (t.o.v. 2008). We liggen hier goed op koers om de tussendoelstelling van 15% energiebesparing in 2020 te behalen. Het gaat hier veelal om rendabele investeringen die lonen voor zowel burgers als bedrijven. •De volgende uitdaging op het gebied van energie is invulling geven aan de energietransitie van fossiele, centrale naar decentrale, duurzame energiebronnen. We hebben met partners een routekaart opgesteld hoe we als stad energieneutraal kunnen zijn in 2045. Recente keuzes, zoals de aanleg van een warmtenet en windmolens A15, dragen fors bij aan het behalen van deze doelstelling. Daarmee zijn we er nog niet: duurzame energie vergt veel ruimtebeslag, een ruimtelijk inpassingskader hiervoor ontbreekt nog. •Inwoners van Nijmegen doen het goed als het gaat om afvalscheiding. Bedrijven stemmen hun energie- en afvalstromen steeds meer op elkaar af. De gemeente zet in op duurzaamheid bij het beheer van de openbare ruimte en vastgoed en inkoop van goederen en diensten. In het project 'De Groene Hub' wordt ingezameld GFT afval omgezet in groene brandstof voor het openbaar vervoer. Dit past in een 'cascade-model', waarbij in eerste instantie wordt ingezet op hergebruik van grondstoffen (circulaire economie) of duurzame productie van grondstoffen uit biomassa (biobased economy) en waarbij alleen het laagwaardige materiaal wordt omgezet in groen gas of warmte. De Afvalcentrale Regio Nijmegen (ARN) zet niet alleen in op levering van warmte, groene stroom en groen gas productie, maar zet ook in op de doorontwikkeling tot grondstoffenleverancier. Ook met het zuiveringsschap kijken we naar mogelijkheden om grondstoffen, zoals fosfor, terug te winnen uit het slib van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Dit alles past in het streven naar een economie, waarbij alle afval basis is voor nieuwe grondstoffen. Uitdaging voor de komende periode is om in samenwerking met onze strategische partners het grondstoffenbeleid verder uit te bouwen richting circulaire economie.
2
2. Voorkomen van uitstoot van schadelijke stoffen •Het tegengaan van de uitstoot van schadelijke stoffen krijgt vorm binnen ons mobiliteitsbeleid en het daaraan gekoppelde luchtbeleid. De luchtkwaliteit is de laatste jaren op veel plekken in onze stad verbeterd. Volgens de prognose voldoen we in 2015 op alle plaatsen in de stad aan de dan geldende wettelijke normen uit het Besluit Luchtkwaliteit. •De vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen in onze stad is deels terug te herleiden op lokale inspanningen, zoals projecten gericht op bundeling van logistiek (Nijmegen is hierin landelijk koploper), verbeteren van verkeersdoorstroming in de stad, de introductie van bussen op aardgas / groen gas, de vergroening van ons eigen wagenpark, de plaatsing van walstroomkasten voor de scheepvaart en de uitbreiding van openbaar vervoer, transferia en fietsinfrastructuur gericht op minder verkeersdruk in de spits. •Ons energie- en klimaatbeleid leidt tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De gemeente Nijmegen ligt als organisatie op koers om in 2015 een klimaatneutrale organisatie te zijn. Onze partners in het Nijmeegs Energie Convenant hebben in drie jaar tijd een gezamenlijke CO2 reductie van 10% gerealiseerd. Als stad liggen we ook op koers om aan de verplichting uit het EU Covenant of Mayors te voldoen (20% CO2 reductie in 2020). Bij uitvoering volgens de 'Routekaart Nijmegen Energieneutraal 2045' zullen we naar verwachting in 2020 28% CO2 reductie hebben gerealiseerd. •Ondanks alle inspanningen zijn we er nog niet: bewoners van Nijmegen-West maken zich zorgen over toename van de verkeersdruk en dito uitstoot na de opening van de nieuwe stadsbrug en de realisatie van een puinbreker. Hier monitoren wij de leefkwaliteit en nemen extra maatregelen als deze onder druk staat. Verder zetten wij ons in om (conform rijksdoelen) invulling te geven aan een volledig duurzame brandstoffen mix voor de toekomst en realisatie van schone scheepvaart en vrachtvervoer door toepassing van LNG (vloeibaar aardgas).
3. Voorkomen van aantasting van leefomgeving, natuurwaarden (= klimaatadaptatie, duurzame stedelijke ontwikkeling) •We hebben sinds de introductie van de Duurzaamheidsagenda gewerkt aan een ruimtelijk kader waarbinnen alle duurzaamheidsaspecten vertegenwoordigd en onderling afgewogen zijn. Dit heeft zijn vertaling gekregen in de Structuurvisie 2013 en de introductie van een toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (GPR). Dit krijgt onder meer vertaling in groen in de stad op de juiste plekken en snelfietsroutes en OV verbindingen tussen knooppunten voor wonen en werken. •Nieuwbouwprojecten worden steeds duurzamer. De nieuwbouw van het Erica Terpstra bad, de nieuwbouw van de HAN, meergeneratiewoningen in Oosterhout, het project PlantjeVlag, de bouw van Energienotaloze woningen van Portaal en de realisatie woonwijk De Groene Oever zijn hiervan voorbeelden. •We bereiden onze stad voor op de toekomstige klimaatverandering door de realisatie van de dijkteruglegging bij Veur-Lent, kennisuitwisseling via het EU Future Cities programma, het tegengaan van hitte-eilanden in de stad door klimaatbestendig ontwerpen en de aanleg van meer groen in de stad, het robuust maken van ons rioolstelsel door afkoppelen van regenwater en realiseren van waterberging. •Ondanks bovengenoemde inspanningen zijn we er nog niet: het ruimtelijke spoor kan nog sterker dan nu ingezet worden om duurzaamheid te bevorderen: bijvoorbeeld door het (zowel boven- als ondergronds) aanwijzen van toekomstige locaties voor duurzame energieopwekking en door het stellen van duurzaamheidseisen aan nieuwe ontwikkelingen via het ruimtelijke spoor. Ondanks onze inzet bij projecten, ontbreekt ook nog een stedelijk kader voor klimaatadaptatie. Binnen openbare ruimte en beheer kan nog meer aandacht gegeven worden aan duurzaam materiaalgebruik. Ook kunnen we meer aandacht schenken aan de ecologie in onze stad, bijvoorbeeld door de monitoring van bedreigde diersoorten.
3
4. Sociale duurzaamheid •Sociale duurzaamheid krijgt in onze organisatie vorm door de inzet van 'social return' bij al onze aanbestedingen en via MKB-vriendelijk en duurzam inkopen en de inzet van werkcorporaties. In regionaal verband werken we samen in het Platform Onderwijs Arbeidsmarkt, met het UWV en de provinciale Human Capital Agenda. •Met het energiebeleid werken we aan lagere kosten voor burgers en bedrijven en bestrijden we energie-armoede. Daarmee creëren we nieuwe verdienmodellen en stimuleren we werkgelegenheid in de bouw- en installatiebranche en in de EMT sector. Financiele arrangementen zijn daarbij nog niet in alle gevallen zo uitgewerkt zodat er daadwerkelijk sprake is van 'life cycle costs'. •We stimuleren sportaccomodaties en scholen om zelf (of met behulp van crowdfunding) te investeren in verdere verduurzaming en daarmee de beheerskosten te reduceren en we werken samen met de grote evenementen in onze stad aan verdere verduurzaming. We faciliteren het delen/huren van goederen en diensten, bijvoorbeeld de realisatie van het Huis van Overvloed en de uitrol van deelauto's. Bij (ruimtelijke) projecten is steeds vaker sprake van burgerparticipatie: we stimuleren en faciliteren initiatieven van burgers en bedrijven om de eigen leefomgeving verder te verduurzamen •Nieuwe uitdagingen dienen zich ook op sociaal vlak aan: •Ondanks dat wij veel doen op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) hebben wij als organisatie nog geen vastgelegd MVO-beleid en leggen we hierover geen externe verantwoording af, via bijvoorbeeld een jaarverslag. • Er dreigt een tekort aan goed gede mensen (om de duurzame transitie mee vorm te geven). Verder investeren in 'human capital' is een economische noodzaak die op landelijk niveau onderschreven wordt. •Burgers kunnen meer betrokken worden bij de totstandkoming van het duurzaamheidsbeleid in algemene zin. Nu zijn ze vooral betrokken bij de uitvoering van het beleid. Uitdaging daarbij is om daarbij het welzijn en de beleving van mensen centraal te stellen en een nauwe relatie te leggen met thema's die betrekking hebben op een gezonde levensstijl, zoals sport, bewegen, voeding en gezondheid.
Uit bovenstaande analyse blijkt dat de uitvoering van de duurzaamheidsagenda goed op koers ligt. We hebben duurzaamheid geïntegreerd binnen onze organisatie en beleid en zijn op verschillende gebieden zelfs landelijk koploper. Uitdaging voor de komende jaren is de behaalde successen en de kennis en contacten die zijn gelegd binnen projecten als De Groene Hub en Power2Nijmegen, vast te houden en uit te breiden naar nieuwe thema’s. Uit de analyse tekenen ook de uitdagingen voor morgen zich af. Dit zijn: ontwikkelen van grondstoffenbeleid (circulaire economie); ontwikkelen van een strategie voor een duurzame brandstoffenmix (mobiliteit) als opmaat naar een biobased economy; investeren in nieuwe verdien- en rekenmodellen en aanpassen van financiële instrumenten en regels om deze duurzame transities mogelijk te maken; het verder bevorderen van duurzame stedelijke kwaliteit die zich vertaalt in ruimtelijke kaders voor energietransitie en klimaatadaptatie, een aantrekkelijke woonomgeving, een gunstig vestigingsklimaat en participatie en sociale cohesie. verder investeren in ‘human capital’ om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te bevorderen; inzetten op meer burgerparticipatie bij zowel het uitvoeren als het opstellen het duurzaamheidsbeleid en een directe relatie leggen met gezondheid en leefomgeving. De volgende hoofdstukken gaan in op waar we naartoe willen (doelstellingen) en wat er nodig is om dat te bereiken. 4
3
ONZE DOELEN
Zowel in de nota ‘Stad in zicht, Nijmegen 2020’ (Stadsvisie) als de ‘Structuurvisie 2013-2020’ krijgt duurzaamheid een prominente rol. Samengevat komt uit beide nota’s naar voren dat duurzame stedelijke ontwikkeling het basisprincipe is in het ruimtelijke domein. Nijmegen koerst naar een compactere stad met voldoende groen in de stad en aan de randen, met goed per fiets en openbaar vervoer bereikbare voorzieningen en werklocaties. En met voldoende plekken in de buurt waar mensen elkaar, dichtbij huis, kunnen ontmoeten, waar kan worden gewandeld, gespeeld en van de natuur kan worden genoten. Een stad waarin bedrijven, kennisinstellingen, overheden en bewoners samenwerken om energie zo veel mogelijk zelf op te wekken. En waarbij duurzame oplossingen ook echt renderen voor bedrijven en voor huishoudens, en daarom een economische kans. Kruisbestuiving tussen lokale bedrijven en instellingen leidt tot investeringen in de lokale en regionale economie, participatie, innovatie en valorisatie. Het bovenstaande vertalen wij in drie doelen waaraan de vijf duurzaamheidssporen gezamenlijk werken.
1. Nijmegen energieneutraal in 2045 Om in 2045 energieneutraal te zijn zetten we in op energiebesparing, energietransitie en duurzame mobiliteit. Gevolg hiervan is dat de milieubelasting en de stedelijke CO2 footprint als gevolg van energieverbruik en mobiliteit fors terugloopt, tot 28% in 2020. We proberen deze aanpak ook uit te breiden richting grondstoffenbeleid.
2. Werken aan een duurzame economie Voor onze partners (de vier O's) en ons ligt er de uitdaging om maatschappelijke en economische verdienmodellen van duurzaamheid verder te ontwikkelen. Dit krijgt vorm in het binnenhalen van externe subsidies, stimuleren van EMT, biobased en circulaire economie, lage energielasten voor burgers, nieuwe werkgelegenheid, nieuwe economische samenwerkingsverbanden, innovatie- en valorisatie, concurrentiekracht en een duurzaam imago.
3.Het realiseren van een duurzaam leefbare welvarende en gezonde stad waar mensen zich prettig voelen en goed kunnen wonen, werken en recreëren in een schone, groene en veilige leefomgeving. Gezondheid, beleving en het welbevinden van mensen staat hierbij centraal. Om dit te bereiken zetten we in op burgerparticipatie, duurzame inrichting en beheer van de openbare ruimte, veiligheid, klimaatadaptatie, groen en water, goede fiets- en OV verbindingen, tegengaan van milieuhinder en het stimuleren van een actieve, gezonde levensstijl.
Het volgende hoofdstuk beschrijft hoe we aan bovenstaande doelen invulling kunnen geven in het speelveld tussen overheid, markt, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, maatschappelijke instellingen en burgers. Dit alles in een context van een economische crisis en bezuinigingen bij de overheid. 5
4
WAT WIJ DOEN OM ONZE DOELEN TE BEREIKEN De Stadsvisie 2020 stelt dat om de gestelde doelen te bereiken alles uit de kast gehaald moet worden. De kosten gaan daarbij vaak voor de baat uit; investeringen zijn nodig. De Provincie Gelderland, de rijksoverheid en de EU zijn daarbij in beeld om de plannen van Nijmegen financieel te ondersteunen. In het grensoverschrijdend werken ligt daarbij nog veel toekomst verborgen. De structuurvisie 2013-2020 wil de doelen behalen door zorgvuldig om te gaan met ruimte, met aandacht voor stevige groene en blauwe structuren; door hoge ruimtelijke kwaliteit in zowel de gebouwde omgeving als bij nieuwe ontwikkelingen; door inspelen op nieuwe opgaven op het gebied van energietransitie en klimaat; door bewoners en bedrijven binden aan stad en wijk en door in te zetten op schone vervoerswijzen.
Deze uitgangspunten uit de Stadsvisie en de Structuurvisie vertalen wij concreet naar de volgende inzet om het behalen van onze duurzame doelen te realiseren: 1. We stimuleren innovatie en grijpen duurzame economische kansen •Duurzaamheid is de nieuwe zakelijkheid en de ontwikkelingen hierin gaan snel. Wat er ontwikkeld wordt is afhankelijk van businnesmodellen. Blijven innoveren op het gebied van duurzaamheid (door het faciliteren van initiatieven uit de markt) is een middel om onderscheidend te zijn en onze economische concurrentiekracht te vergroten. •In de 'Economische Raad Nijmegen' werken we samen met onze partners (vier O's) aan investeringen in energietransitie, circulaire economie / biobased economy en 'human capital' (betere aansluiting onderwijs op arbeidsmarkt). We willen nieuwe investeringen in de topsector energie (EMT) mogelijk maken, onder meer door het leggen van cross-overs met de al sterk aanwezige economische sectoren Innovation en Health.
2. We geven uitvoering aan het Nationaal Energieakkoord •Ons vigerende duurzaamheidsbeleid sluit nauw aan op de doelstellingen uit het Nationaal Energieakkoord (2013). We zetten ons beleid op het vlak van energiebesparing en energietransitie daarom (samen met onze partners) voort en maken daarbij optimaal gebruik van de middelen die hiervoor vanuit het Rijk en de Provincie worden aangereikt. Dit om een zo groot mogelijk effect te bereiken qua energiebesparing en om de werkgelegenheid in de regionale bouw- en installatiebranche een maximale impuls te geven. •Samen met onze partners in de logistieke keten, leveren we een actieve bijdrage aan het ontwikkelen van een duurzame brandstoffenmix voor mobiliteit, met als einddoel 60% CO2 reductie bij mobiliteit in 2050 (rijksdoelstelling). Daarnaast zetten wij in op betere doorstroming van verkeer, met als gevolg minder uitstoot, een betere luchtkwaliteit en minder geluidsoverlast. •We stellen, in navolging van het National Energieakoord, een ruimtelijke visie op voor decentrale duurzame energieopwekking, die kan worden vertaald in ruimtelijk beleid en grondbeleid.
6
3. We maken fysiek en maatschappelijk ruimte voor duurzaamheid •We zetten in op een compacte stad, met groen op loopafstand van iedere woning, en rondom de stad een ring van natuurgebieden op fietsafstand. Een duurzame stad die uitnodigt is om te wonen, werken, sporten en recreëren, een stad die het erfgoed gebruikt als drager en als inspiratiebron bij nieuwe ontwikkelingen en flexibel inspeelt op nieuwe opgaven. •We zoeken nieuwe vormen van bewonersparticipatie waarbij de beleving, gezondheid, betrokkenheid en welzijn van mensen centraal staat. •We gaan, naast bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties ook burgers meer betrekken bij het duurzaamheidsbeleid in algemene zin.
4. We werken slim samen met de markt en met regionale partners •We blijven inzetten op het uitwisselen van kennis en kunde tussen bedrijven en kennisinstellingen. Dit gebeurt al binnen De Groene Hub, N.E.C. 2.0, Power2Nijmegen. Hiermee komen nieuwe projecten, instrumenten en coalities tot stand. Dit stimuleert tevens innovatie. •In de context van economische crisis en bezuinigingen is de inzet dat de markt hoofdzakelijk investeert, al dan niet met externe subsidies en dat wij hoofdzakelijk de rol spelen van facilitator en verbinder tussen partijen. •In specifieke situaties kunnen wij initiator zijn om de markt ‘aan te jagen’. Bijvoorbeeld in de rol van ‘launching customer’ of als deelnemer in PPS – constructies. Door (EU)regionale samenwerking versterken wij onze positie als duurzame en economisch innovatieve regio.
5. We zetten in op het binnenhalen van externe middelen •Om innovaties te kunnen faciliteren en onze bestuurlijke ambities op het gebied van duurzaamheid waar te maken, willen we ons, meer dan nu, gaan richten op subsidieprogramma’s en fondsen van EU, Rijk en provincie. In 2014 zijn er nieuwe gemeenteraadsverkiezingen en starten de nieuwe subsidie-calls in EU verband. We gaan de nieuwe subsidiemogelijkheden die zich aandienen nu verkennen. •We investeren in een interne organisatie die goed uitgerust is op het aanvragen van (Europese) subsidies en aantrekken van externe middelen voor projecten. Dit levert extra middelen op en bevordert de spin-off van innovatie en duurzame projecten in de stad.
De bovengenoemde strategische uitgangspunten krijgen binnen de vijf duurzaamheidssporen een vertaling in concrete projecten. De volgende hoofdstukken behandelen de vijf Nijmeegse duurzaamheidssporen, waarbij per spoor is aangegeven:
de resultaten tot op heden; een omgevingsanalyse: verwachte ontwikkelingen om ons heen welke kansen /uitdagingen er zijn die bij kunnen dragen aan het behalen van onze doelen wat onze partners en wij doen op korte termijn (2013-2014)
7
5
SPOOR DUURZAME ECONOMIE
Het spoor duurzame economie focust op het verduurzamen van bedrijven, evenementen en bedrijventerreinen en op het versterken van de Energie- en Milieutechnologie sector (EMT) in Nijmegen in relatie tot de sterk aanwezige sectoren Health en Innovation.
5.1
Resultaten tot op heden
Binnen het spoor duurzame economie zijn in de afgelopen twee jaar onderstaande resultaten behaald: •In Nijmegen werken 6.400 mensen in de EMT-sector verdeeld over 300 bedrijven. •Veel van de investeringen in energiebesparing bij huishoudens (€6,3 mio sinds 2011) landen bij regionale bouw-, isolatie- en zonne-energiebedrijven. •Rond het warmtenet is een consortium van bedrijven verzameld die hierin gezamenlijk € 150 mio investeert. •Meer dan 200 vertegenwoordigers van bedrijven en kennisinstellingen hebben binnen het co-creatie proces Power2Nijmegen samengewerkt aan de realisatie van een plan en projecten om in Nijmegen in 2045 energieneutraal te laten zijn. •Bedrijven werken steeds vaker samen aan duurzaamheid, bijvoorbeeld binnen het Nijmeegs Energie Convenant, of op bedrijventerrein TPN West waar de bedrijven een energieneutraal bedrijventerrein willen realiseren.
•Onze kennisinstellingen hebben duurzaamheid hoog in het vaandel: •de Radboud Universiteit heeft sinds 2011 een leerstoel Duurzame Bedrijfskunde en is wereldwijd koploper op het gebied van de ontwikkeling van dunne-film zonnepanelen. •De HogeschoolArnhem-Nijmegen heeft een lectoraat Duurzame Energie en een expertisecentrum voor toegepast onderzoek en gespecialiseerd onderwijs op het gebied van duurzame energietransitie.
•Onze inzet op versterking van de kenniseconomie, valorisatie tussen ondernemers, kennisinstellingen en overheid draagt bij aan economische ontwikkeling. •Met de Radboud Universiteit, Wageningen Universiteit, KIEMT en provincie Gelderland (Biobased Innovation Cluster Gelderland) is samenwerking gezocht met als doel de kansen in de regio voor ‘biobased economy’ te benutten •Evenementen in Nijmegen worden steeds duurzamer en zetten meer en meer in op gescheiden inzameling, hergebruik van grondstoffen, met de Zevenheuvelenloop en de Vierdaagse als blikvangers.
•In 2012 is de Economische Raad Nijmegen (ERN) ingesteld. De Economische Raad Nijmegen stelt een businessplan op voor Power2Nijmegen.
EMT/energietransitie
human capital
vermarkting
8
5.2
Omgevingsanalyse
Topsector Energie Op nationaal niveau is energie(transitie) als economische topsector gedefinieerd. Nederland wil in 2020 in de top 10 van de internationale CleanTech Ranking staan. Doel is dat de EMT (Energie- en Milieu Sector) vier maal zo groot is als in 2010 en dat er in deze sector 15.000 nieuwe banen gecreëerd zijn. Om innovatie in deze sector aan te jagen wordt op korte termijn €40 miljoen extra vrijgemaakt binnen de rijksbegroting. Green Tech Alliances De Provincie Gelderland heeft energietransitie geformuleerd als prioritair economisch programma. De EMT sector omvat in Gelderland 5% van de bestaande werkgelegenheid: 43% hiervan is gesitueerd in de regio Arnhem-Nijmegen. De Provincie Gelderland heeft recent het programma ‘GreenTechAlliances’ opgestart, met als doel het bevorderen van innovatie en werkgelegenheid ofwel ‘new business’ op gebied van energietransitie, milieutechnologie en biobased economy. Dit moet resulteren in groene innovaties en in 900 nieuwe banen in onze regio, door de provincie ook wel ‘EMT Valley’ genoemd. Bioeconomy Innovation Cluster Oost Nederland Oost Nederland wordt een biobased topregio in Europa, met straks 100 miljoen euro aan projecten, 100 organisaties en focus op bioraffinage (bron: Provincie Gelderland).
Prof. Dr. Ir. Jan Rotmans – duurzaamheids- en transitiewetenschapper "We zitten midden in een energietansitie, waardoor schone energie steeds goedkoper wordt. Prima dat in de ‘gouden driehoek’ Arnhem-Nijmegen-Wageningen wordt ingezet op regionale bio-economie.” (symposium opening biogasinstallatie ARN 24 mei 2013)
Kansrijke corridors De vervoerscorridor Rijnmond-Dortmund krijgt meer vorm, evenals de Tweede Maasvlakte. De strategische ligging aan de Waal en de inrichting van de A15 als duurzame snelweg biedt economische kansen voor Nijmegen, bijvoorbeeld voor duurzame brandstoffen en logistiek. De aanleg van een regionaal warmtenet biedt kansen voor de door- ontwikkeling van de biobased economy omdat aan de beoogde ‘backbone’ natuurlijke partners zitten die op dit gebied actief zijn. Participatie economie Er is een maatschappelijke trend gaande richting wat de participatie-economie genoemd wordt, waarin burgers steeds meer in collectieven samenwerken. In Nijmegen is deze beweging sterk vertegenwoordigd: bv. bij de aanleg van glasvezel In Hazenkamp, de bouw van het Huis van Overvloed, oprichting van zonne-coöperaties en stadslandbouwprojecten. Een trend die hieruit voortvloeit is de opkomst van de deeleconomie. Burgers hechten minder aan eigen bezit en maken gebruik van gedeelde goederen. In Nijmegen zijn reeds diverse initiatieven ontstaan waarin burgers spullen of hun auto kunnen delen. Hoewel nu nog een economische niche voorspellen trendwatchers dat dit de economie van de toekomst is.
9
5.3
Kansen en uitdagingen
1. Uitbreiding EMT sector en creëren van cross-overs tussen sectoren De focus van het Nijmeegse economische innovatiebeleid ligt in Nijmegen op de sterk aanwezige sectoren Health (o.a. UMC St. Radboud, CWZ) en Innovation (o.a. NXP). De Energie- en Milieutechnologie sector is in onze stad nog niet heel sterk vertegenwoordigd. In Nijmegen werken er nu ongeveer 6.400 mensen in deze sector binnen 300 bedrijven. Door regionale samenwerking op het vlak van EMT / Cleantech, energietransitie en biobased economy en door het leggen van cross-overs met sectoren Health, Food en Innovation, kan Nijmegen een deel van de beoogde groei in de EMTsector naar zich toe trekken. Dit omdat deze sectoren in de “de Gouden driehoek” Arnhem-Nijmegen-Wageningen sterk vertegenwoordigd zijn en ook omdat Europese subsidies zich meer en meer op deze sectoren richten. 2. Verdere ontwikkeling biobased economy (biomassa als grondstof) Een bijzondere kans ligt er voor een doorontwikkeling van regionale projecten als De Groene Hub (samenbrengen vraag en aanbod groen gas) en het DELaND project (ontsluiten regionale biomassa), richting ‘biobased economy’. De ‘gouden driehoek’ Wageningen, Arnhem, Nijmegen heeft twee universiteiten, een Hogeschool, is gelegen op en langs vervoersaders, met ondernemende entrepeneurs en veel groene ambities. Door vraag en aanbod van alternatieve brandstoffen bij elkaar te brengen ontstaat een vliegwiel richting ‘biobased economy’ en bijdrage aan duurzame energie en duurzame mobiliteit. Een beweging met bedrijven, onderzoek en onderwijs, van waaruit een groene economie zich verder kan ontwikkelen in de regio. 3.
Met het bedrijfsleven ontwikkelen van een visie en strategie voor circulaire economie (afval = grondstof) In navolging van projecten als Power2Nijmegen en De Groene Hub met strategische partners werken aan een visie om onze lineaire economie op termijn om te vormen tot een circulaire economie. Partijen als ARN, betonindustrie, papierindustrie, Royal HaskoningDHV, Vierdaagse, RNCT zijn hiermee al volop bezig.
4. Vermarkting van Nijmegen als duurzame stad Nijmegen kan zijn imago als duurzame stad nog verder vermarkten via de aanwezige ‘unique selling points’ van de stad. Voorbeelden zijn: de dijkteruglegging als grootste klimaatadaptatieproject van Nederland, de aanwezigheid van een universiteit die actief is op het gebied van innovatie van zonnecellen, de aanwezige ‘health sector’ het toonbeeld laten zijn van duurzaamheid, de Vierdaagse als duurzaam evenement promoten, de aanwezigheid van de RU en HAN die duurzaamheid in hun DNA hebben, de aanwezigheid van NXP als innovatief bedrijf, Nijmegen als stad van duurzame mobiliteit etc. 5. Ondernemersloket inrichten op ondersteuning bedrijven bij duurzaamheid en MVO Het Ondernemersloket kan beter dan nu ingericht worden op bedrijven die vragen hebben over verduurzaming, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en subsidieen fiscale regelingen op het gebied van duurzaamheid. Zij kunnen bedrijven met vragen ook doorverwijzen naar ondernemersplatforms die hiermee al bezig zijn (zoals het Nijmeegs Energie Convenant).
10
5.4
Wat Nijmegen doet op korte termijn
•Binnen Power2Nijmegen is een aantal EMT projecten ontwikkeld die in de nabije toekomst uitgevoerd (kunnen*) gaan worden: • Een plan voor het energieneutraal maken van bedrijventerrein TPN-West i.s.m. Cofely, Liander en RoyalHaskoningDHV. •Een pilot van Enki Energy, Horeca Nijmegen, Sanadome en CWZ waarbij uit keukenafval via een combinatie van een ENKI mini-vergister en een brandstofcel direct warmte en elektriciteit kunnen worden geproduceerd. •De ontwikkeling van een digitale menukaart door het N.E.C. 2.0 waarop bedrijven kunnen zien welke duurzame energie opties per locatie mogelijk zijn. •Toepassing van door de HAN ontwikkelde innovatieve 'Concentrated Solar Cells' bij de Bastei. •Proef met energiebesparing door spanningsverlaging bij Sanadome en Sligro. •*snelle uitvoering van de projecten is mede afhankelijk van de toekenning van aangevraagde subsdies.
Energietransitie / EMT
•We onderzoeken de mogelijkheid tot subsidiëring van een initiatief van MEC en Bureau Zet om een duurzame leerlijn voor scholieren in het lager en middelbaar onderwijs op te zetten, waarin scholieren gedurende hun hele loopbaan in verschillende vakken kennis maken met duurzaamheid en energietransitie als thema's. •Met kennisinstellingen en partners uit de markt onderzoeken we de mogelijkheden voor de oprichting van een ‘stagehub’ waarin stagiaires van diverse vervolgopleidingen (RU, HAN en ROC) en werkzoekenden in multidisciplinaire teams werken aan projecten en vraagstukken op het gebied van energietransitie. •Via het Duurzaamheidscafé dat georganiseerd wordt m.m.v. LUX, RU en ARN betrekken we studenten, burgers en bedrijven bij actuele issues op het gebied van duurzaamheid. Hierbij blijven wij ook in 2014 betrokken door een beperkte financiële bijdrage en deelname aan de stuurgroep.
Human Capital
•We bestendigen de samenwerking met de grote Nijmeegse evenementen om verder te verduurzamen en leggen dit vast in convenanten. •We werken aan het verder verduurzamen van mobiliteit en het stimuleren van ‘biobased economy’ als onderdeel van het Biobased Innovation Cluster Gelderland. •Binnen De Groene Hub zetten we in op verdere productie van biogas voor transport en vervoer, en voor bundeling van biomassa. •ARN BV werkt aan een plan om de afvalverwerker om te vormen naar een energie- en grondstoffencentrale (productie vloeibaar CO2 voor koeling, stikstof, fosfor).
Vermarkting
11
6
SPOOR KLIMAATNEUTRALE ORGANISATIE
Het spoor klimaatneutrale organisatie richt zich op de verduurzaming van onze eigen gemeentelijke organisatie. Voor de verduurzaming van onze eigen organisatie zijn in de Duurzaamheidsagenda (2011) de volgende interne doelen vastgesteld. De gemeentelijke organisatie is in 2015 een klimaatneutrale organisatie. Om dit te kunnen bereiken moeten we tot 2015 onze CO2 uitstoot met 1000 ton CO2 per jaar verminderen. De gemeentelijke organisatie is in 2030 energieneutraal, d.w.z. we verbruiken op jaarbasis evenveel energie als dat we zelf duurzaam kunnen opwekken.
6.1
Resultaten tot op heden
De afgelopen twee jaar zijn er binnen onze organisatie grote slagen gemaakt op het gebied van verduurzaming. Op een aantal fronten zijn we zelfs koploper (bijvoorbeeld bij duurzaam inkopen en de aanpak van ons vastgoed). We lopen op koers om in 2015 een klimaatneutrale organisatie te zijn. Voor de vervolgdoelstelling ‘een energieneutrale organisatie in 2030’ moet nog een plan van aanpak worden opgesteld. •Het energieverbruik van de organisatie Gemeente Nijmegen is in 2012 met 1,75% gedaald ten opzichte van 2008. •Om in de toekomst betrouwbare en up-to-date informatie kunnen verkrijgen over ons gemeentelijke energieverbruik hebben we recent een energieregistratie en -monitoringssysteem aangeschaft. •Binnen het Nijmeegs Energie Convenant (NEC) werken we samen met 19 gezichtsbepalende bedrijven en instellingen aan energiebesparing en vermindering van de CO2 uitstoot.
•We hebben energiebesparende maatregelen genomen bij onze panden: • parkeergarages Kelfkensbos en Eiermarkt zijn voorzien van energiezuinige verlichting • zonnepanelen en zonneboilers op een aantal wijkcentra (Hatert en Titus Brandsma) en sporthallen (Vocasa en Jan Massinkhal). •In het DSB gebouw is een systeem geïnstalleerd dat op basis van de weersverwachting de warmte- en koudebehoefte regelt. •In juni 2013 is het ‘Masterplan verduurzaming gemeentelijk vastgoed vastgesteld’ waarmee in de komende periode zo’n 70 panden energiezuinig zullen worden gemaakt. Financiering vindt plaats vanuit de besparing op de energiekosten. •Bij nieuwbouw van gemeentelijk vastgoed worden duurzaamheidsprincipes volop toegepast, zo scoren het Erica Terpstra Sportfondsenbad en de Sporthal-Noord hoog op duurzaamheidsaspecten.
Energie
Verduurzaming vastgoed
•Duurzaamheid heeft een centrale plaats gekregen in het Beleidsplan ‘Zicht op het Nijmeegse Licht’, de Beleidsnota ‘Geef ze de (openbare) ruimte’, ons inkoop- en aanbestedingsbeleid en het afvalbeleid. We nemen deel aan het landelijke FCS convenant. •We hebben een aantal projecten met LED straatverlichting uitgevoerd, waaronder de langste LED streng van Nederland op de route Neerbosscheweg- EnergiewegDe Oversteek- UdasingelParallelweg-Ovatonde. • De in 2011 ontwikkelde ‘Nijmeegse Duurzaamheidsladder’ wordt met succes toegepast bij aanbestedingen. Volgens het monitoringsinsrument van AgentschapNL kochten we in 2010 al 94% duurzaam in. •Driekwart van de gemeentelijke voertuigen rijdt op groen gas. De elektrische scooters en fietsen worden volop gebruikt en de gewone fietsen ook.
Openbare Ruimte en Facilitair
12
6.2
Omgevingsanalyse
Europese wet- en regelgeving Volgens nieuwe EU regels moeten overheidsgebouwen vanaf eind 2018 bijnaenergieneutraal gebouwd worden. Volgens bestaande afspraken met het Rijk moet het bestaande maatschappelijke vastgoed in 2020 gemiddeld label B hebben. Wij lijken deze doelen ruimschoots te halen. In het recente SER Energieakkoord wordt voor 2030 voor alle gebouwen minimaal gestreefd naar label A. Dat zal dan ook voor gemeentelijke panden gelden. Social return In het Nationaal Energieakkoord (2013) staat beschreven dat Rijk en gemeenten projecten ontwikkelen in het maatschappelijk vastgoed en deze vervolgens bundelen (naar gebieden/of functieniveau of gebouwtype). De overheidspartijen dienen een repeteerbare (aanbestedings-)aanpak te ontwikkelen met Social Return on Investments (SROI) als onderdeel. Dit doen wij feitelijk al binnen ons aanbestedingsbeleid. Openbare Verlichting Voor openbare verlichting en verkeersregelinstallaties beoogt het Nationaal Energieakkoord 20% energiebesparing in 2020 en 50% in 2030. Dit streven moet geoperationaliseerd worden door duurzaam inkopen in combinatie met energiebesparingscontracten. Om deze doelstelling te halen, moet minimaal 40% van de bestaande openbare verlichting in 2020 voorzien zijn van slim energiemanagement en energiezuinige (LED)verlichting. We moeten nagaan hoe zich dit verhoudt tot de doelstellingen in ons eigen verlichtingsplan ‘Zicht op Licht’.
6.3
Kansen en uitdagingen
1. Aanbesteding nieuw energiecontract per januari 2016 Per 1 januari 2016 dienen we een nieuw contract af te sluiten voor inkoop van groene energie voor het gemeentelijk verbruik. Hier liggen kansen om het streven naar een energieneutrale stad en organisatie een impuls te geven, bijvoorbeeld door levering van lokaal/regionaal duurzaam opgewekte energie als eis/wens op te nemen in de aanbesteding. 2. Contract gemeentelijk plantsoenafval De Gemeente Nijmegen neemt deel aan een contract van gemeentelijk plantsoenafval van 14 gemeenten in de regio met GRAN (ARN, B & K, Den Ouden, Van Iersel). Het contract loopt af op 1 januari 2015. Het is verstandig om nu al een visie te ontwikkelen voor de inzet van het gemeentelijk plantsoenafval na deze periode, met het oog op een verdere ontwikkeling van de ‘biobased economy’ in deze regio. 3. Professionalisering verantwoording Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Wij doen als organisatie al veel op het gebied van duurzaamheid en MVO, maar onze verantwoording hierover is nog ad-hoc en niet altijd even transparant. Een integrale monitoring kan helpen onze MVO-verantwoording richting klanten (burgers, bedrijven en partners in de inkoopketen) te verbeteren en te zorgen dat MVO een plaats krijgt in al onze bedrijfsactiviteiten. Een methode die hiertoe ingezet kan worden is de internationaal 13
erkende ISO 26000 . Dit is geen certificering maar een richtlijn/methode waarmee een organisatie via een zelfverklaring kan aangeven dat zij haar maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt. 6.4
Wat we doen op korte termijn (2013-2014) •We stellen een routekaart op voor het energieneutraal maken van onze eigen organisatie in 2030 (conform doelstelling duurzaamheidsagenda) waarin is aangegeven hoe we dit kunnen bereiken en welke stappen daarvoor nodig zijn. •We rollen het onlangs aangeschafte energieregistratie en monitoringssysteem uit. Begin 2014 is dit overal ingevoerd.
•We blijven onze energieprestaties verbeteren, de komende jaren in het teken van het uitvoeren van het Masterplan Gemeentelijk Vastgoed. Ieder jaar investeert de gemeente twee miljoen euro in het verduurzamen van eigen gebouwen. De verdiensten daaruit worden gebruikt om andere gebouwen te verduurzamen. Ruim 70 panden zoals wijkcentra, sportaccommodaties en dienstgebouwen worden aangepakt. Als eerste is in 2013 het Stadhuis aan de beurt gevolgd door tien wijkcentra met een slecht energielabel. •We willen ervaring opdoen met het verduurzamen van monumenten zoals de Bastei, het historisch gedeelte van het Stadhuis en de Keizer Karel podia. •De kantoorruimten van de gemeente gebruiken we efficiënter, waardoor minder energie, meubilair en apparatuur nodig zijn.
•We blijven de komende jaren investeren in het energiezuiniger maken van de openbare verlichting, onder andere door het toepassen van LED. Ook doen we ervaring op met nieuwe verlichtingsconcepten, net zoals we in de afgelopen periode met ‘Licht op Maat' en lichtgevend asfalt hebben gedaan. •We werken aan de uitvoering van de beleidsnota ‘Geef ze de (openbare) ruimte’. Duurzaamheid krijgt een plaats in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte en in het materialenboek en wordt standaard in nieuwe bestekken opgenomen. Ook krijgt sociale duurzaamheid een plaats door het maken van afspraken met opdrachtnemers over arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en door bewonersparticipatie bij het ontwerp, inrichting en beheer van de openbare ruimte.
•We werken verder aan het verduurzamen van onze inkoop- en aanbestedingsprocessen. Een van de aandachtspunten is het beter implementeren van het FSC convenant.
Energie
Vastgoed en Facilitaire zaken
Openbare Ruimte
14
7
ENERGIENEUTRALE STAD
Het spoor energieneutrale stad richt zich op het energieneutraal maken van de gebouwde omgeving in Nijmegen. Dit omvat alle vastgoed en objecten in de openbare ruimte. Voor dit spoor gelden de volgende doelstellingen. - Nijmegen is in 2045 een energieneutrale stad : een stad die op jaarbasis per saldo evenveel energie verbruikt als zij op duurzame wijze (in de stad en haar directe omgeving) kan opwekken. - In 2020 hebben we als stad minimaal 20% CO2 bespaard ten opzichte van 2008 (verplichting voortkomend uit deelname aan EU Covenant of Mayors)
7.1
Resultaten tot op heden
•In het co-creatieproces Power2Nijmegen is met 200 vertegenwoordigers uit het Nijmeegse bedrijfsleven de ‘Routekaart Nijmegen Energieneutraal 2045’ opgesteld die aangeeft hoe Nijmegen in 2045 energieneutraal kan zijn. •Samen met de stakeholders binnen Power2Nijmegen zijn er 35 projecten geformuleerd die hier op korte termijn invulling aan kunnen geven o.a.: •optimalisatie warmtenet •Nijmeegs Energie Collectief: gezamenlijke inkoop groene stroom •realisatie van de zonne-atlas •een plan voor energieneutraal renoveren in Neerbosch Oost •burgerparticipatieproject windenergie •een subsdieregeling voor realisatie van zonne-energie op scholen gefinancierd door Stichting de Zevenheuvelenloop. •ontwikkeling diverse innovatieve energietoepassingen (zie spoor economie) •Een actueel overzicht van de stand van zaken van alle P2N projecten is te vinden op www.power2nijmegen.com
Power2Nijmegen
•Tussen 2008 en 2013 is het stedelijke fossiele energieverbruik afgenomen met 7%. Daarmee liggen we goed op koers. (Voor een overzicht van de energiecijfers van Nijmegen en Arnhem zie bijlage 2). •Het stedelijk energieverbruik van Nijmegen daalt onder meer door woningcorporaties die hun woningen energiezuinig maken (conform de met ons gemaakte prestatieafspraken hierover) en door particulieren die gebruik maken van de door ons geïnitieerde ‘Nijmeegse Energieaanpak’. Daarnaast zijn er uiteraard externe invloeden zoals de economische crisis of het EU beleid waardoor verlichting en apparaten zuiniger worden. •In 2012 zijn alle sociale huurwoningen met een label G uitgefaseerd, met uitzondering van de woningen die op de nominatie staan voor sloop. •Via het spoor van de verruimde reikwijdte Wet Milieubeheer verplichten wij bedrijven om maatregelen te treffen die zich binnen vijf jaar terugverdienen. Branchegerichte acties bij supermarkten en bij zorginstellingen waren de afgelopen jaren erg effectief.
Energiebesparing gebouwde omgeving
•In 2012 is het besluit genomen voor de aanleg van een warmtenet gevoed met restwarmte van afvalcentrale ARN. Hiermee worden vanaf 2015 woningen en bedrijven in Nijmegen en in de Waalsprong verwarmd. Het warmtenet levert een forse bijdrage in de duurzame energieopwekking. •De ontwikkeling van windturbines langs de A15 is wegens een procedurefout gestopt in 2012. De beoogde ontwikkelaar heeft zich toen teruggetrokken. Inmiddels heeft het project een doorstart gevonden in de vorm van het burgerinitiatief ‘Windpark Nijmegen’. •In 2012 is het Project Zonnepark Nederland gerealiseerd, waarbij particulieren in collectief verband 626 zonnepanelen hebben geplaatst op daken van gemeentelijke gebouwen. Het project heeft dankzij landelijke publiciteit meegeholpen aan het versoepelen van de regelgeving op het gebied van energiebelasting voor collectieve opwekking.
Decentrale Duurzame Energieopwekking
15
7.2
Omgevingsanalyse
1. Europees, Nationaal en Provinciaal Energietransitiebeleid Het Nijmeegse streven om energieneutraal te worden als stad staat niet op zichzelf. De EU, het Rijk en de Provincie Gelderland streven hetzelfde doel na: een transitie naar volledig decentrale duurzame energie tussen nu en 2050. Dit is noodzakelijk om gestelde klimaatdoelen te halen en minder afhankelijk te worden van schaarser wordende fossiele brandstoffen. Zo is de Nederlandse aardgasvoorraad in 2025 grotendeels uitgeput en zullen wij toch onze huizen en bedrijven van energie moeten blijven voorzien. De energietransitie naar decentrale duurzame energie is daarmee urgent en onafwendbaar. 2. Nationaal Energieakkoord (2013) -zie ook bijlage 1Volgens het Nationaal Energieakkoord (2013) dienen in de energietransitie gemeenten de rol van regisseur en facilitator op zich te nemen. Vanaf 1 januari 2014 wordt er daarom vanuit het Rijk extra ondersteuning geregeld voor gemeenten, waaronder een revolverend fonds van €600 miljoen. Dat wordt ingesteld om energiebesparing in de gebouwde omgeving te bereiken, voor verhuurders en particuliere woningbezitters. Voor energiebesparing bij woningcorporaties is er een apart fonds van €400 miljoen. Het Nationaal Energieakkoord zet verder in op versnelde sluiting van oude kolencentrales, minder import van biomassa en realisatie van meer windenergie. Een aanpassing van de wetgeving voor zonne-energie biedt nieuwe kansen voor huishoudens die in hun wijk of buurt gezamenlijk energie willen opwekken: zij krijgen in ruil hiervoor 7,5 ct korting op de energiebelasting. 3. Opgave windenergie De Provincie Gelderland heeft van rijkswege een harde doelstelling opgelegd gekregen voor realisatie van 230,5 MW in Gelderland in 2020. Dat zijn ongeveer 100 windmolens van 2-3 MW. Alle gemeenten moeten hiertoe nadenken over geschikte locaties. In de omgevingsvisie van de provincie, die dit jaar afgerond wordt staan locaties aangegeven waar windmolens wel en niet geplaatst kunnen worden. Voor Nijmegen is onlangs een provinciale haalbaarheidsstudie afgerond waarin ruimtelijk geschikte locaties zijn aangegeven.
7.3
Kansen en uitdagingen
1. Vervolg Nijmeegse Energieaanpak particulier woningbezit In 2014 gaan wij door met de uitrol van de Nijmeegse Energieaanpak, gericht op energiebesparing bij Nijmeegse huishoudens. Tot op heden heeft bijna 5% van de particuliere huishoudens van de aangeboden regelingen gebruik gemaakt. De Provincie Gelderland draagt financieel bij aan de regeling. In 2014 dient een besluit te worden genomen over het wel of niet vervolgen van deze PEM regeling. Daarbij zal financiering vanuit de Provincie Gelderland en de ondersteuningsstructuur die vanuit het Nationaal Energieakkoord wordt geïnitieerd uiteraard een rol spelen. 2. Masterplan Energieneutraal renoveren Partijen binnen Power2Nijmegen hebben geopperd dat het opstellen van een ‘masterplan energieneutraal renoveren’ voor de stad een essentiële voorwaarde is om tot
16
energieneutraliteit te komen in 2045. Dit sluit ook aan bij de doelen uit het Nationaal Energieakkoord (zie bijlage 1). De vraag die het masterplan moet beantwoorden is dus voornamelijk: wat doen we na 2020 met het energetisch verbeteren van onze stedelijke voorraad. Het Masterplan wordt opgesteld op basis van de bevindingen uit de beoogde pilot ‘Energieneutraal Renoveren Neerbosch Oost’. 3. Herontwikkeling terrein GDF Suez Centrale Gelderland De kolencentrale van GDF Suez (Centrale Gelderland) in Nijmegen sluit per 1-1-2016 (conform Nationaal Energieakkoord). GDF Suez ziet duurzame energieopwekking en groene brandstoffen als nieuwe kernactiviteit voor herinrichting van het terrein en wil daarin samenwerken met de gemeente en andere partijen. De duurzame ambitie van GDF Suez biedt forse kansen voor de verdere invulling van onze doelstelling Nijmegen Energieneutraal 2045 en in het bijzonder voor het bedrijventerrein TPN-West dat de ambitie heeft om energieneutraal te worden. 7.4
Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014) •Power2Nijmegen is als programma geadopteerd door de Economische Raad Nijmegen (ERN). Royal HaskoningDHV stelt als trekker van Power2Nijmegen een businessplan op. •In 2013 dienen we een vernieuwd Sustainable Energy Action Plan (SEAP) in bij de EU (in kader Covenant of Mayors). Door deelname aan dit convenant willen we ons als duurzame stad profileren en de weg naar EU financiering vergemakkelijken.
•We gaan in 2013 samen met de woningcorporaties door met het project “De Knop Om” in Neerbosch-Oost gericht op energiebesparing door gedragsverandering. •We ondersteunen sportverenigingen die met energiebesparing aan de slag willen. •We zetten met partijen in op een start-up in 2014 van het Power2Nijmegen project ‘Energieneutraal renoveren Neerbosch-Oost’ om ervaring op te doen met het energieneutraal renoveren van bestaande wijken.
•We werken met Liander en NUON aan het verder uitrollen van het warmtenet in bestaande bouw. Daarbij onderzoeken we of er kansen zijn voor een koudenet bij het stationsgebied met gebruik van de drinkwaterwinning Nieuwe Markstraat die sluit in 2016. •Samen met het bedrijfsleven verkennen we - naar aanleiding van invoering belastingkorting voor coöperatieve opwekkingnieuwe businessmodellen voor zonne-energie. •We geven met subsidie van de Provincie Gelderland uitvoering aan het Masterplan Heijendaal voor ondergrondse KoudeWarmte opslag.
•In 2014 willen wij voor het realiseren van de P2N projecten een bedrag van €100.000 als cofinanciering beschikbaar stellen, waarbij de Economische Raad Nijmegen adviseert over de inzet van deze middelen bij Power2Nijmegen projecten. Hiermee proberen wij ook andere partijen te bewegen tot mede-financiering.
•We gaan in 2014 door met de ‘Nijmeegse Energieaanpak’, en kijken welke mogelijkheden er zijn om mee te liften op de nationale energiebesparingscampagne die in 2014 van start gaat. •Via de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) blijven we werk maken van energiebesparing bij MKB bedrijven.
•Met GDF Suez werken we aan een plan door duurzame energieopwekking en een innovatief bedrijvenpark op de locatie van de huidige centrale.
Power2Nijmegen
Energiebesparing
Duurzame Energieopwekking
•We zetten in op realisatie van windturbines op bedrijventerrein ‘De Grift’ m.b.v. burgerparticipatie en onderzoeken de haalbaarheid voor andere potentiele locaties.
17
8
DUURZAME MOBILITEIT
Het spoor duurzame mobiliteit richt zich op schone, duurzame en slimmere kilometers en doet dat door te investeren in de bereikbaarheid van Nijmegen voor alle vervoersmodaliteiten, door te werken aan een betere spreiding van het verkeer, door voorbeeldprojecten op het gebied van duurzame logistiek te stimuleren en door de uitstoot door fossiele brandstoffen te beperken. In de ‘Nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar’ (2011) is het mobiliteitsbeleid voor Nijmegen vastgelegd. 8.1
Resultaten
•Infrastructuur (hardware): •De aanleg van regionale snelfietsroutes naar Beuningen, Malden, Wijchen, Heumen is gereed. De snelfietsroutes Arnhem (Rijnwaalpad) en Cuijk zijn in uitvoering (gereed 2014-2015). De aanleg van snelfietsroutes stimuleert forenzen om met de fiets naar het werk te gaan. •De aanleg van station Lent (2013) en planning van station De Goffert zorgt voor een betere ontsluiting van stedelijke knooppunten met het openbaar vervoer.
•Spreiding verkeer (software): •Via het programma Beter Benutten heeft de stadsregio € 1,66 miljoen subsidie verkregen, waarmee we het Nieuwe Werken stimuleren (met variabele werktijden en locaties). •We zetten in op ICT bij onder andere de stadsroute S100. Met dynamisch verkeersmanagement, routering via navigatiesystemen en dynamische reisinformatiepanelen kan de bestaande infrastructuur beter worden benut. •Via de Waalsprinter (vanaf P&R voorziening bij Ressen) reizen op werkdagen 250 automobilisten snel en tegen een aantrekkelijk tarief met de bus naar de binnenstad en Heijendaal. •We stimuleren het gebruik van openbaar vervoer en fiets in het leerlingenvervoer en draagt het beleid dat kinderen in de eigen wijk naar school gaan (schoolwijzer) er indirect aan bij dat kinderen vaker met de fiets of lopend naar school gaan.
•De Groene Hub’ is een landelijk voorbeeldproject . Het leidt tot een besparing van 31.000 ton CO2 per jaar, een verbetering van de luchtkwaliteit, levert een bijdrage aan duurzame energieopwekking en heeft geleid tot een investering van € 50 tot 70 miljoen in de regio door het bedrijfsleven. En dat alles binnen een rendabele businesscase. •De stadsregio Arnhem-Nijmegen heeft sinds 2013 de groenste OV-concessie van Nederland met 218 bussen op groen gas, 45 trolleybussen op groene stroom (Arnhem) en 1 waterstofbus. In totaal is ruim 11 miljoen m3 gas nodig voor de 218 bussen •Naast de OV-bussen rijden er in de stadregio inmiddels 465 voertuigen op groen gas. Vanuit de landelijke regeling ‘Truck van de Toekomst’ hebben de Nijmeegse vervoerders Cornelissen en BCTN € 500.000 gekregen voor de aanschaf van LNGen dual fuel voertuigen als landelijke proeftuin voor rijden op LNG/groen gas. In Nijmegen zijn er inmiddels twee openbare vulpunten voor groen gas en tien openbare oplaadpunten voor elektrische auto’s. •De ARN kan met de onlangs geopende vergistingsinstallatie jaarlijks 2,5 miljoen m3 groen gas uit regionaal GFT afval leveren voor de bussen. •Er lopen verschillende regionale initiatieven voor groengasproductie in de stadsregio waaronder de aanbesteding van GFT in de regio Arnhem, vergisting bij Bio Energie Bergerden en bij de Waterschappen.
•In 2010 kreeg Nijmegen de landelijke “Lean and Green” award voor duurzame logistiek. •In Nijmegen zijn meerdere projecten op het gebied van logistieke bundeling: •LinX: duurzame bevoorrading van supermarkten met gebundeld vervoer en schone en stille voeruigen. •CombiPakt : een pakketleveringsser vice voor TPNWest, DHL en Albert.nl. •Binnenstadservice. nl: gebundelde bevoorrading binnenstad (inmiddels al actief in 15 steden) •Fietskoeriers: bervoorrading van de binnenstad per vrachtfiets.
•We stimuleren de aanschaf van Escooters via subsidie.
Aanleg infrastructuur en spreiding verkeer
Groene Hub
Duurzame logistiek
18
8.2
Omgevingsanalyse
1. Schonere brandstoffen en nieuwe vervoersvormen Er komen steeds meer voertuigen die rijden op schone brandstoffen zoals groen gas of elektriciteit. Ook zijn elektrische lichte voertuigen in opkomst en zullen we in de toekomst meer voertuigen in het straatbeeld gaan zien die het midden houden tussen fiets en auto). Ook Intelligente Transport Systemen (ITS) zijn in opkomst. Deze nieuwe vervoersvormen stellen andere eisen aan de infrastructuur, zoals oplaadpalen, ruimte op het fietspad en ruimte om te parkeren. Hier dien we rekening mee te houden bij de uitrol van toekomstige infrastructuur. 2. Groei fietsgebruik Het gebruik van de fiets in Nijmegen neemt verder toe. Dat is goed want het leidt tot minder uitstoot, betere luchtkwaliteit en betere gezondheid van bewoners. Dit betekent wel dat ook de druk op onze fietsvoorzieningen zoals stallingen en fietspaden toeneemt. Willen we het fietsgebruik verder stimuleren dan zullen we moeten blijven investeren in goede fietsvoorzieningen en ook kijken naar welke vervoersmiddelen in de toekomst wel en niet thuishoren op de fietspaden. 3. Duurzame brandstoffenmix (Nationaal Energieakkoord) Het Nationaal Energieakkoord zet in op 60% minder broeikasgasemmissie door transport in 2050 (t.o.v. 1990). Om dit te bereiken stellen partijen in het voorjaar van 2014 een gezamenlijke visie op de toekomstige brandstoffenmix op Als Nijmegen zijn we hier actief bij betrokken.
8.3
Kansen en uitdagingen
1. Nijmegen fietst De fietsinfrastructuur heeft een ‘boost’ gekregen door de aanleg van vrijliggende snelfietsroutes tussen woon-en werkgebieden. Het gebruik van deze routes kunnen we verder stimuleren door samen met onze partners (de vier O’s) aantrekkelijke arrangementen te creëren voor mensen die bijvoorbeeld met de fiets naar hun werk gaan en door campagnes op te zetten die het fietsgebruik verder stimuleren. Ook biedt de aanleg van het snelfietsroutenetwerk kansen om ons als stad mee te promoten. Het verder stimuleren van fietsen in onze stad en regio kan werkgelegenheid opleveren, uitstoot verminderen, gezondheid bevorderen en toerisme aantrekken; redenen genoeg dus om hierop in te zetten. 2. Blijven inzetten op betere doorstroming van verkeer Met de realisatie van de stadsroute S100 werken we aan een goede doorstroming van het verkeer door dynamisch Verkeersmanagement. Ook op andere plekken in de stad kan met dit systeem de doorstroming nog verder verbeterd worden. Door bestaande bundelingsprojecten voor bevoorrading van de stad verder uit te breiden en door de aanleg van transferia en goede hoogwaardige OV verbindingen tussen woon-en werklocaties kunnen we de mobiliteitsdruk verminderen, de luchtkwaliteit in de stad verbeteren en geluidsoverlast door verkeer verder beperken. 3. Economische kansen van Intelligente Transport Systemen NXP is wereldwijd koploper in ontwikkeling van chips voor ITS. Door op dit punt nauwer samen te werken met het bedrijfsleven bijvoorbeeld door als stad een ‘showcase’ te zijn voor pilots, nieuwe innovaties of toepassingen kunnen we ons onderscheiden. 19
8.4
Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014) •We breiden het aantal stallingsmogelijkheden uit voor de fiets in het centrum en het aantal parkeervoorzieningen voor auto’s aan de rand van de stad. •In 2014 wordt het nieuwe station Nijmegen Goffert gerealiseerd. •We onderzoeken de mogelijkheden voor de aanleg van een P&R+ locatie bij Ressen/De Grift met onder meer een logistiek overslagpunt voor de bevoorrading van de binnenstad en de regio. •Het project stadsroute S100 (doorstromingsroute voor verkeer vanaf de nieuwe stadsbrug) is in uitvoering en wordt afgerond in 2014. Hierbij krijgen fietsers ook meer voorrang. •We gaan de verkeersstromen in de binnenstad (via de handhavingsmodule van Beter Benutten) monitoren en handhaven via o.a. kentekenregistratie.
•We nemen we deel aan de Green Deal 'zero emissie stadsvervoer'. Onderdeel daarvan is de de transitie naar groen gas en elektrisch rijden voor het gemeentelijk wagenpark en dat van de DAR. •We stimuleren CO2-koeling op vrachtwagens. Dit CO2 ontstaat bij de productie van groen gas en kan dieselaggregaten op vrachtwagens vervangen. •We stimuleren vrachtverkeer en binnenvaart om over te stappen op Liquified Natural Gas (LNG) als schone brandstof. Hierbij investeert de markt zelf. •Komende periode plaatsen we in Nijmegen twintig laadpalen in de openbare ruimte voor mensen die hun elektrische auto niet thuis kunnen opladen, daarnaast worden er in de 2013 nog drie openbare laadpunten gerealiseerd.
•We evalueren de privileges voor toegang tot de binnenstad in Arnhem en Nijmegen en kijken gezamenlijk hoe we dit instrument het beste kunnen inzetten om duurzaam vervoer in de binnenstad te stimuleren. •We werken in regionaal verband aan de aanbesteding van een concessie voor Elaadpunten. •We beschikken over een logistiek expertisecentrum, waaraan o.a. het ROC, UTS Verkroost en Huisman deelnemen. We willen deze kennis in Nijmegen gaan toepassen in de zorglogistiek en in de bouwlogistiek.
•We willen inzetten op elektrische fietsen bij de transferia Ressen en Neerbosch. •We breiden de walstroomvoorzieningen voor scheepvaart verder uit.
Aanleg infrastructuur en spreiding verkeer
Groene Hub
Duurzame logistiek
20
9
DUURZAME STEDELIJKE ONTWIKKELING
Het spoor Duurzame Stedelijke Ontwikkeling (DuSo) richt zich op de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de stad Nijmegen. Beleid uit de andere sporen krijgt in dit spoor een ruimtelijke uitwerking. Duurzame stedelijke ontwikkeling is een vorm van ontwikkelen die in alle stadia van het planproces inzet op een optimale combinatie van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de leefomgeving én financieel rendement. Daarbij nemen we alle aspecten mee, die te maken hebben met een duurzame ontwikkeling van de leefomgeving. Het gaat om thema’s als water, energie, mobiliteit, maar ook sociale vitaliteit, historie, beheer en flexibel ruimtegebruik. De uitdaging is om hierbij niet te excelleren op één duurzaamheidsaspect, maar te zoeken naar een juiste mix. Het is zaak prioriteiten te kiezen die passen bij de plek en opgave. [Uit: structuurvisie 2013]
9.1
Resultaten
•De Structuurvisie Nijmegen 2013 is opgesteld. Deze bevat een integrale, ruimtelijke visie op de stad. De hoofdlijnen van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen staan erin beschreven met de daarbij behorende keuzes. Duurzaamheid is hierin een leidend thema. •In de nieuwe ontwikkelingsstrategie Waalsprong bouwen we voort op de energieinfrastructuur en de stevige groen-blauwe structuren die we ontwikkeld hebben. •Concrete bouwprojecten, zoals de nieuwbouw van 'De Groene Oever' dienen als voorbeelden voor verdere verduurzaming in de bouw. Daarbij zetten ook particulieren en instellingen steeds vaker in op het duurzaam ontwikkelen, zoals bij de ultraduurzame nieuwbouw van het HAN gebouw aan de Kapittelweg of particulieren die binnen Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) zeer duurzame projecten realiseren zoals de meergeneratiewoningen in de Waalsprong.
Gebiedsontwikkeling en beleid
•‘Het Groene Akkoord ’ is ondertekend met alle gemeenten in de Stadsregio en een aantal bouwpartijen. Hierin is afgesproken om met de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR) te gaan werken als instrument om bouwplannen op duurzaamheid te toetsen.
•We zijn gestart met de uitvoering van de dijkteruglegging: het grootste klimaatadaptatieproject van Nederland, waarbij we de verplichting tot klimaatadpatatie hebben aangegerepen voor een forse kwaliteitsimpuls en creatie van een uniek stadslandschap met ruige natuur, eiland, stedelijke kade en ruimte voor evenementen en watersport.
• In regionaal verband is de ‘Routekaart Groene Kracht’ opgesteld, waarin afspraken zijn gemaakt over duurzame energie.
•Het project Groen Allure Binnenstad werkt sinds 2009 als vliegwiel voor groenvernieuwing met o.a. de vergroening van de Korenmarkt en laanbeplanting in 8 straten.
•In Europees verband (programma Future Cities) heeft Nijmegen kennis opgedaan en projecten uitgevoerd over het opvangen van klimaatveranderingen in de stedelijke omgeving.
•We realiseren nieuwe parken en meer groen in de nabijheid van de woonomgeving.
•Het project ‘Flood Resilient Cities’ heeft ons geleerd over creatief en flexibel omgaan met het veranderende rivierregime in de Waal. Dit is uitgevoerd in samenwerking met Rijkswaterstaat. •Met de samenwerkingsovereenkomst met Millingen aan de Rijn, Ubbergen, Groesbeek en Waterschap Rivierenland geven we invulling aan het landelijk Bestuursakkoord Water.
Samenwerking
•We zijn nationaal trendsetter met investeringen in het landschap van buurgemeenten en we werken bij natuurbeheer nauw samen met natuurbeschermingsorganisaties. •We zetten in op duurzaam rioolbeheer, afkoppelen van regenwater en duurzaam beheer van de openbare ruimte. Samen met het waterschap zijn vele vijvers in diverse stadsdelen van natuurvriendelijke oevers voorzien, die het water zuiveren en de vijvers aantrekkelijker maken. •In 2013 is een nota Stadslandbouw opgesteld waarmee wij zoveel mogelijk ondersteuning geven aan maatschappelijke initiatieven op dit vlak.
Groen en Water
21
9.2
Omgevingsanalyse
1. Economische crisis In de bouw is de economische crisis flink voelbaar. Er wordt nauwelijks gebouwd en waar het gebeurt is het maatwerk. Dit vraagt om een aanpassing van de traditionele vorm van bouwen en financieren. De behoefte aan de “menselijke schaal” en maatwerk neemt toe. Korte-termijn-kosten en lange termijn baten moeten beter in beeld komen en op elkaar worden afgestemd. Anders dreigt het geheel erg versnipperd te raken. 2. Demografische samenstelling De demografische samenstelling in Nederland verandert. Er komen minder jongeren, meer ouderen en meer alleenstaanden. Voor Nijmegen is nog een bevolkingsgroei verwacht tot 2030, maar sommige delen van Nijmegen zullen voor die tijd al te maken krijgen met een afnemend aantal inwoners. Het beleid moet niet langer alleen gericht zijn op het stimuleren en mogelijk maken van groei, maar ook op het accepteren en begeleiden van krimp. Door de veranderende wensen in de (nabije) toekomst is flexibel en aanpasbaar bouwen een belangrijk aandachtspunt. Dit werkt ook door in beheerkeuzes voor onze kapitaalgoederen, zoals riolering. 3. Ruimtelijke implicaties van energietransitie In 2020 moet nieuwbouw energieneutraal zijn, in 2050 alle bouw. Dit vraagt om aanpassingen in het bouwproces, maar ook om ruimte voor collectieve duurzame energievoorzieningen. Decentrale duurzame energievoorzieningen (wind, zon) vergen ruimtebeslag en vragen daarmee om ruimtelijke afwegingen. Andere ruimtelijke vraagstukken die op ons afkomen betreffen het distribueren van energie (zoals het uitbreiden van het warmtenet naar de binnenstad), het ondergronds ordenen van koude/warmte opslag, ruimtelijke ordening op bedrijventerreinen (hoe kunnen bedrijven optimaal gebruik maken van elkaars reststromen) en op termijn wellicht een ruimtelijk voorkeursbeleid voor ontwikkelingen die duurzaam zijn. 3. Omgevingskwaliteit en klimaatverandering Duurzame stedelijke kwaliteit en omgevingskwaliteit zijn vereist om in een stad prettig te kunnen leven, wonen en werken. De gevolgen van klimaatverandering worden in de komende decennia meer merkbaar. Het Nationaal Deltaprogramma levert in 2015 vijf deltabeslissingen. Twee daarvan (Waterveiligheid en Ruimtelijke Adaptatie) werken op termijn door in regionaal en lokaal klimaatadaptatiebeleid, waterbeleid en ruimtelijk beleid. Dit heeft gevolgen voor de inrichting van Waalfront (waterkering), Waalsprong (waterkering en buitendijks gebied) en de bestaande stad (hitte en hevige regenval). Belangrijk is dit te vertalen in een aantrekkelijke ruimtelijke inrichting met een hoge leefkwaliteit.
9.3
Kansen en uitdagingen
1. Opstellen ruimtelijk kader decentrale energieopwekking Het opstellen van een ruimtelijk ‘Masterplan Decentrale Duurzame Energie’, als ruimtelijke uitwerking van de ‘routekaart Nijmegen energieneutraal 2045’ biedt ons een ruimtelijk sturingsinstrument waarmee wij kunnen aangeven waar de toekomstige
22
ontwikkeling van duurzame energie (infrastructuur) wel gewenst is en waar niet en welke businessmodellen daarbij horen. 2. Verder benutten groen-blauwe structuren als dragers voor ruimtelijke kwaliteit Nijmegen werkt aan een compacte stad, rijk aan groen op loopafstand van iedere woning. Een duurzame stad is een stad die aantrekkelijk is om te wonen, werken en recreëren. Dat willen we bereiken door zorgvuldig omgaan met de ruimte, met aandacht voor stevige groenblauwe structuren en een hoge ruimtelijke kwaliteit in de gebouwde omgeving, waarbij we inspelen op nieuwe opgaven op het gebied van energietransitie en klimaat. In de Waalsprong is een aantal sterke troeven aanwezig voor een duurzame stedelijke ontwikkeling: de connectie met de stad, het groen in de omgeving, de duurzame waterstructuur en het collectieve warmtenet. We nemen de waterstructuur met de daaraan gekoppelde groene openbare ruimte en wadi’s als uitgangspunt in de planontwikkeling. Daarmee leggen we de basis voor wijken die met hun bewoners mee kunnen groeien en waar klimaatveranderingen opgevangen worden. 2. Duurzame bedrijventerreinen Vanwege de economische crisis gaat de ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen langzaam. De uitdaging ligt in goed tijdelijk gebruik van de later te ontwikkelen gebieden. Bij bedrijventerrein de Grift ligt er de kans voor logistiek met een duurzame component. Ook is er de uitdaging om de profilering van bestaande bedrijventerreinen in stand te houden en in het vestigingsbeleid rekening te houden met bedrijven die van elkaars reststromen gebruik kunnen maken. TPN West neemt hierbij al het voortouw door het gebied tot energieneutraal bedrijventerrein te gaan ontwikkelen (zie spoor energieneutrale stad). Hieruit zijn straks lessen te trekken voor nieuwe exploitatiemodellen voor verduurzaming van andere locaties in de stad. 3. Dijkteruglegging als duurzaam icoon voor de stad De dijkteruglegging bij Lent is het grootste klimaatadaptatieproject van Nederland. Deze biedt naast ruimtelijke kansen ook kansen om ons (internationaal) als duurzame stad te profileren. Door het verder doorvoeren van duurzaamheidsprincipes bij de uitvoering van de dijkteruglegging en de daaruit voortvloeiende ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld Veur-Lent en het ‘evenementeneiland’) kunnen wij dit beeld verder versterken.
23
9.4
Wat Nijmegen doet op korte termijn (2013-2014)
•Het ‘Groene Akkoord’ wordt geïmplementeerd. Dit houdt in dat Nijmegen, samen met andere koploper-gemeenten uit de Stadsregio, gaat werken met de GPR. Intern wordt dit nauwkeurig afgestemd met alle betrokken afdelingen binnen de gemeente. •We verkennen de ruimtelijke implicaties van collectieve decentrale energievoorzieningen en onderzoeken bijbehorende businessmodellen in relatie tot onze eigen grondposities. •In Nijmegen ontwikkelt de Gelderse Natuur-en Milieufederatie (GNMF) een burgerparticipatie-initiatief voor windturbines langs de A15. De gemeente maakt dit ruimtelijk mogelijk. •Het Rijk en de provincie Gelderland hebben concrete doelen gesteld aan de hoeveelheid windenergie in 2020. Nijmegen zal locaties, die in de Structuurvisie benoemd zijn, op hun haalbaarheid onderzoeken, zowel fysiek als maatschappelijk.
Gebiedsontwikkeling en beleid
•GPR stedenbouw: •We ontwikkelen instrumenten om duurzame stedenbouw betaalbaar, inzichtelijk en toetsbaar te maken. •We zetten deze in bij lopende ruimtelijke ontwikkelingsprocessen, om deze daarmee een kwaliteitsimpuls te geven. •Uiteraard gebeurt dit samen met andere partijen: Arnhem, de Stadsregio en de gemeenten Tilburg, Den Haag en Groningen. •We ontwikkelen in samenwerking met de netbeheerder, de energieleverancier en de ontwikkelaar een visie om ‘Veur Lent’ energieneutraal te maken, bijvoorbeeld met energiewinning uit de Waal. •We werken samen met maatschappelijke partners aan het Valkhofkwartier, met onder meer Bastei, oostelijke Waalkade, Donjon, Stadswaard, brug ’t Meertje.
•We gaan door met groen in de Wwijken, gefinancierd vanuit verkoop Heumensoord en met realisatie Groene Allure Binnenstad. •De feitelijke realisatie van het Truus Mastpark vindt plaats, we gaan aan de slag met vergroening van de Novio-kassen (Park-West) en de aanplant van extra bomen in het Westerpark. •We zetten de meerjarige groenaanpak Lindenholt en Dukenburg voort. •We actualiseren het Waterplan op basis van de landelijke opgave om de autonome stijging van de kosten van afvalwater-beheer te beperken, de kwetsbaarheid te verminderen en de kwaliteit te verbeteren •We zetten in op verbetering van het watersysteem Dukenburg, Nijmegen-Oost en Centrum (oplossen knelpunten); •We realiseren de natuurvriendelijke herinrichting van watergangen en vijvers Neerbosch-Oost;
•We leggen een sterkere relatie tussen duurzaamheid, sport-, welzijns- en gezondheidsbeleid.
•We zetten nog meer in op burgerparticpatie bij duurzame inrichting en beheer van de openbare ruimte.
Samenwerking
Groen en Water
24
10
‘GOUDEN KANSEN’
Uit de in dit uitvoeringskader per spoor geschetste kansen en uitdagingen is een uitsnede te maken van een aantal ‘gouden kansen’ die wij nog in deze bestuursperiode aangrijpen om duurzaamheid en innovatie in Nijmegen verder te versnellen. Met de verkiezingen van 2014 in het vooruitzicht beseffen wij ook dat wij dit alles niet meer zelf kunnen realiseren en willen wij deze ook meegeven als aanbevelingen aan een volgende coalitie. 1. We starten in 2014 een pilot Energieneutraal Renoveren in Neerbosch Oost. Deze moet de basis gaan vormen voor een later op te stellen Masterplan Energieneutraal Renoveren voor de hele stad. Hiermee realiseren wij niet alleen onze eigen energiedoelstellingen, maar spelen wij in op het rijksbeleid dat aanstuurt op een voor de energieneutrale gebouwde omgeving in 2050. Hiermee creëen we banen in de bouw- en installatiebranche en de EMT sector, zorgen we voor forse energiebesparing en lagere woonlasten voor burgers. 2. We zetten in op verdere uitbreiding van het netwerk van snelfietsroutes in en om de stad Snelfietsroutes tussen woon- en werkgebieden zorgen ervoor dat forenzen meer de fiets gebruiken en is dus een effectief middel in het bestrijden van files. De routes zijn ook aantrekkelijk voor toeristen of dagjesmensen die de regio per (elektrische) fiets verkennen. Bijkomende effecten zijn minder CO2 uitstoot, minder fijn stof en geluid en daarmee een aantrekkelijkere en gezonde leefomgeving. 3. We benutten onze geografisch sterke positie maximaal Deze wordt straks verder versterkt door het doortrekken van de A15, die ook in beeld is als duurzame snelweg. Er liggen kansen voor duurzaam transport over de Waal in combinatie met biomassahandel en overslag van LNG . Op de Grift dienen zich nieuwe kansen aan voor (duurzame) logistiek en bijbehorende energielevering. 4. We bouwen voort op de succesen van 'de Groene Hub' en 'Power2Nijmegen' We werken in (eu)regionaal verband 'De Groene Hub' verder uit richting biobased economy en ‘circulaire economie’ en benutten de economische potenties van deze nieuwe markten. We geven de Economische Raad Nijmegen in 2014 een 'lump-sum' mee om Power2Nijmegen projecten verder te faciliteren en om daarmee middelen uit markt en externe middelen (subsidies) aan te trekken. 5. We zorgen ervoor dat de gemeente Nijmegen zelf het toonbeeld van een duurzame organisatie is. We voeren verduurzaming en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) verder door binnen alle onderdelen van onze organisatie. Een goede en transparante verantwoordingsystematiek kan helpen om de al behaalde successen te verankeren en ons nog sterker als duurzame organisatie naar buiten te profileren.
25
6. We betrekken de aanwezige toonaangevende bedrijven in de stad nog nadrukkelijker dan nu bij het duurzaamheidsbeleid. NXP heeft veel ervaring met de ontwikkeling van slimme energiesystemen, ‘smart grids' en intelligente transport systemen (ITS). Nijmegen kan hiervan de etalage worden door ze toe te passen in onze eigen projecten (bv. bij energieneutraal TPN West of energieneutraal renoveren in Neerbosch-Oost). Ook de ontwikkeling van hoogrendement-zonnecellen op de Radboud Universiteit willen we sterker inbedden in onze profilering als duurzame stad. 7. We ondersteunen het MKB bij verdere verduurzaming. MKB bedrijven hebben het moeilijk, maar kunnen vaak nog fors op kosten bezuinigen door energiebesparing. Via het wettelijke instrument van vergunningverlening en handhaven adviseren wij bedrijven over de mogelijkheden voor energiebesparing . Waar nodig schrijven we het voor. Dat is echter alleen aanbodgericht. Aanvullend daarop willen wij via het Ondernemersloket bedrijven faciliteren die vragen hebben over verduurzaming en bijbehorende verdienmodellen en/of subsidieregelingen. Samen met de bedrijven binnen het Nijmeegs Energieconvenant ontwikkelen we daarvoor de tools. 8. We maken gebruik van de potentie van Nijmegen als onderwijsstad om duurzaamheid en innovatie te versnellen. We werken met de aanwezige onderwijsinstellingen (HAN, ROC, RU, scholen) aan projecten op het raakvlak tussen onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven om de economie van morgen mee vorm te geven. Deze projecten vertalen zich in maatschappelijke stages, nieuwe verbindingen tussen onderwijs instellingen en bedrijven en in ' human capital': mensen die over de juiste vaardigheden beschikken om de energietransitie en duurzame ecoomie mee vorm te geven. 9. We gaan onze duurzame icoonprojecten meer etaleren We denken daarbij aan tooanaangevende projecten zoals de dijkteruglegging , het snel fietspadennetwerk, het warmtenet, duurzame evenementen, ons duurzaam inkoopbeleid en wellicht straks een energieneutraal Veur-Lent. Deze kunnen we beter vermarkten o.a. door deel te nemen aan duurzame competities zoals de 'Green Capital Award', of Velocity (2017). Dit kan helpen om het imago van Nijmegen als duurzame, kennisintensieve en innovatieve stad verder te versterken en daarmee nieuwe bedrijvigheid aan ons te binden. 10. We zetten in op een stad met betrokken en gezonde inwoners We leggen sterker de verbinding tussen duurzaamheid , leefomgevingskwaliteit, sportbeleid en gezondheid en betrekken burgers nauw bij het duurzaamheidsbeleid en de verduurzaming van hun eigen leefomgeving. Doel is een gezonde stad met veel groen en goede voorzieningen, waar mensen veel bewegen en waar burgers participeren. Onze 'health sector', de grote evenementen in onze stad en bewonersinitiatieven kunnen dienen als uithangbord van Nijmegen als gezonde, sportieve, innovatieve en duurzame stad.
26
11
MONITORING EN EVALUATIE
Het stellen van doelen is leuk, maar hoe meten we nou of we bereiken wat we willen en of we op koers liggen? Om te meten of ons duurzaamheidsbeleid op koers ligt, hebben we verschillende evaluatie- en monitoringsinstrumenten. CO2 footprint eigen organisatie Als deelnemer aan het Nijmeegs Energie Convenant stellen wij jaarlijks een CO2 footprint op van onze eigen organisatie. Hierin wordt energieverbruik, vervoer en materiaalgebruik meegewogen. Zo kunnen we monitoren of we in 2015 een klimaatneutrale organisatie zijn. Ons inkoopbeleid meten we af aan de hiertoe opgestelde criteria van AgentschapNL. Energieverbruik stad Het fossiele energieverbruik van de stad Nijmegen kunnen we volgen aan de hand van de energiecijfers van netbeheerder Liander. Via het programma ‘Energie in Beeld’ hebben wij online zicht op de toe of afname van het stedelijk energieverbruik. Tussen 2008 en 2013 is het energieverbruik van Nijmegen als stad met bijna 7% afgenomen. Of we op koers liggen meten we af aan de ‘Routekaart Nijmegen Energieneutraal 2045’. Voor meer gedetailleerde energiecijfers zie bijlage 2. CO2 monitoring (EU Covenant of Mayors en Klimaatmonitor.nl) Sinds 2009 is Nijmegen lid van het EU Covenant of Mayors. Een van de verplichtingen die hieruit voortvloeit is het eenmaal per vier jaar monitoren van de CO2 footprint van de stad Nijmegen. Vanaf 2014 gaan wij ook actief deelnemen aan klimaatmonitor.nl: een landelijke database waarin de totale CO2 footprint van gemeenten op een uniforme wijze gemonitoord wordt. De Provincie Gelderland is landelijk aangewezen als proeftuin voor de verdere ontwikkeling van dit instrument. Beleidsmonitoring We monitoren de voortgang en impact van ons beleid (bv. hoeveel energieadviezen zijn er verstrekt, of hoever zijn de corporaties met de aanpak van woningen). Hoe ontwikkelt de luchtkwaliteit in Nijmegen zich en de mileukwaliteit in Nijmegen-West Weurt? Hierover rapporteren we via de begrotingscyclus en meer gedetailleerd in het jaarlijkse milieujaarverslag. Ook nemen we deel aan landelijke benchmarks zoals de Nationale Duurzaamheidsmeter. Stadspanel en stadsmonitor We schakelen het digitale stadspanel in voor het evalueren van de beleving van het duurzaamheidsbeleid en (indien mogelijk) liften we mee op de stadsmonitor. GPR Via het instrument GPR (Gemeenteljke Prestatie Richtlijn) beoordelen wij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op duurzaamheidsaspecten.
27
28
BIJLAGE 1: HOOFDPUNTEN NATIONAAL ENERGIEAKKOORD Op 4 september 2013 ondertekenen het kabinet, werkgevers, vakbonden en milieuorganisaties partijen het Nationaal Energieakkoord. Hoofdpunten uit het akkoord zijn:
Een vervroegde sluiting (2016 / 2017) van jaren 80 kolencentrales (ook de Centrale Gelderland). Realiseren van 1,5% energiebesparing per jaar en 14% duurzame energie in 2020. De energiebesparing bij bestaande woningen is speerpunt. Het streven is dat in 2030 alle woningen in Nederland label A hebben. De bouw- en installatiebranche wordt gemobiliseerd om de markt vlot te trekken. Er wordt op Rijksniveau een revolverend fonds van €600 miljoen ingesteld voor de aanpak van particuliere woningen. €400 miljoen wordt vrijgemaakt voor de realisatie van de eerder afgesproken doelstellingen in de corporatiesector. In 2014 wordt een grote landelijke energiebesparingscampagne gestart. Sterke inzet op windenergie en decentrale duurzame energie waaronder warmtenetten. Er komt per 2014 een belastingkorting voor particulieren die in coöperatief verband zonne-energie opwekken. Gemeenten worden gezien als facilitator op lokaal en regionaal niveau om de energiebesparingsdoelstellingen te bereiken. In 2013 wordt hiertoe een overeenkomst getekend tussen Rijk en VNG. De VNG is ook aan zet als het gaat om het realiseren van energielokketten (realisatie per 2016) waar particulieren terecht kunnen voor duurzame renovatie en waarbinnen een erkend en gebundeld aanbod van het (regionale) bedrijfsleven beschikbaar is. Nederland staat in 2030 in de top 10 van de Clean Tech Ranking. Om dat te bereiken wordt ingezet op verviervoudiging van de EMT-sector ten opzichte van 2010. Binnen mobiliteit wordt ingezet op een CO2 reductie van 60% in 2050. In 2014 wordt een ‘mixed strategy’ hiertoe opgesteld. Hierin krijgen duurzame biobrandstoffen en LNG ook een rol. Dit alles moet leiden tot 15.000 nieuwe voltijdsbanen, waarvan een groot deel al op korte termijn invulling krijgt in de bouw- en installatiebranche.
29
BIJLAGE 2: ENERGIECIJFERS EN BENCHMARK Energiecijfers Nijmegen Wat is er vanaf 2008 tot en met 2012 nu daadwerkelijk aan energie bespaard? Met de gegevens verkregen van Alliander (website Energie in Beeld) is een aantal figuren gemaakt, met als doel het gemeentelijke energiebeleid te evalueren. Daarbij is het Nijmeegse energieverbruik vergeleken met dat van Arnhem. Een benchmark is een extra duw om alert en gemotiveerd te blijven en zo de route naar energieneutraliteit in het jaar 2045 werkelijkheid te maken. Energievraag Nijmegen 11,2 11,0 10,8 Energie [PJ]
10,6 10,4 10,2 10,0 9,8 9,6 Energie totaal
2008
2009
2010
2011
2012
10,9
10,8
10,9
10,5
10,1
Figuur 1. Energievraag Nijmegen In Figuur 1 is de totale energievraag van Nijmegen weergegeven van het jaar 2008 tot en met 2012. In het jaar 2012 is er 0,8 PJ minder aan energie verbruikt dan in 2008. Vanaf het jaar 2010 is de vraag duidelijk gaan dalen. De daling in 2012 ten opzichte van 2008 ligt op 6,7%. Totale energievraag zakelijk & particulier 12 10 Energie [PJ]
8 6 4 2 0
2008
2009
2010
2011
2012
Zakelijk
7,5
7,5
7,7
7,2
7,0
Particulier
3,4
3,3
3,3
3,3
3,2
Figuur 2. Totale energievraag zakelijk & particulier In Figuur 2 is de totale energievraag uitgesplitst in twee categorieën, namelijk zakelijk en particulier. Beide categorieën geeft een daling in de energievraag weer. Er valt op te merken dat zakelijk het grootste aandeel van de energievraag op zich heeft. 30
Energie besparing Nijmegen t.o.v. 2008 0,6 0,5 0,4 Energie [PJ]
0,3 0,2 0,1 0 -0,1 -0,2
2009
2010
2011
2012
electriciteit
0,09
0,08
0,17
0,19
gas
-0,01
-0,15
0,24
0,54
Figuur 3. Energie besparing Nijmegen t.o.v. 2008 In Figuur 3 is de besparing ten opzichte van 2008 weergegeven in PJ. Uit deze figuur is duidelijk te zien dat gas het grootste aandeel heeft in energiebesparing. Verder is er te zien dat vooral na 2010 significant energie wordt bespaard. De energiebesparing in 2012 ten opzicht van 2008 van zakelijk is 6,8%, van particulier is het 6,5%. Benchmark gemeenten De energiecijfers van Nijmegen geven een beeld van de energievraag en de trend van Nijmegen. Het is interessant om te weten hoe dit zich verhoud tegenover andere gemeenten. De gemeente die worden vergeleken zijn: Arnhem en Nijmegen. Deze twee steden verschillen van elkaar qua grootte, soort bebouwing en industrie. Er wordt vergeleken op totaal verbruik en op gemiddelde waarden. Er wordt geen uiteindelijke score gegeven, het is dus meer een vergelijking dan een feitelijke benchmark. 11,5
Energie [PJ]
11,0
Totale energievraag benchmark gemeenten
10,5 10,0 9,5 9,0 8,5 8,0
2008
2009
2010
2011
2012
Nijmegen
10,9
10,8
10,9
10,5
10,1
Arnhem
9,7
9,7
9,8
9,6
9,3
Figuur 4. Totale energievraag benchmark gemeenten In Figuur 4 is de totale energievraag van de gemeenten weergegeven. Nijmegen heeft het meeste energie verbruikt. Dit zijn totale energie waarden (gas en elektra), omdat Arnhem en Nijmegen verschillen qua grote en inwoners wordt er vooral gekeken naar gemiddelde waarden en de trend in de totale waarde. 31
Totale energievraag benchmark gemeenten t.o.v. 2008 102% Energie [%]
100% 98% 96% 94% 92%
2008
2009
2010
2011
2012
Nijmegen
100%
99,3%
100,6%
96,3%
93,3%
Arnhem
100%
99,5%
101,3%
98,4%
95,2%
Figuur 5. Totale energievraag benchmark gemeenten t.o.v. 2008 Figuur 5 is interessant omdat het de energievraag van Arnhem en Nijmegen in een trend weergeeft. Het is duidelijk op te merken dat beide gemeente in het jaar 2010 een stijging hebben gehad in hun energievraag. Na 2010 blijken Arnhem en Nijmegen in een zelfde daling te bevinden. In hoe ver de economische crisis hiervoor verantwoordelijk is moeilijk vast te stellen. De vraag van Nijmegen is verder gedaald met 6,7%, voor Arnhem is dit 4,8% in 2012 ten opzichte van 2008.
Electriciteit [kWh]
Gemiddelde elektriciteitsvraag particulieren 3200 3150 3100 3050 3000 2950 2900 2850 2800 2750
2008
2009
2010
2011
2012
Nijmegen
3044
3138
3025
3082
3040
Arnhem
2941
2967
2950
2939
2882
Figuur 6. Gemiddelde elektriciteitsvraag particulieren In Figuur 6 is het gemiddelde elektriciteitsvraag van particulieren van Arnhem en Nijmegen weergegeven. Nijmegen blijkt gemiddeld meer elektriciteit te gebruiken dan Arnhem. In het jaar 2012 is het elektriciteitsverbruik van Arnhem ten opzichte van 2008 meer gedaald dan Nijmegen. De daling in Arnhem is 2%, Nijmegen komt op 0,1% in 2012 ten opzichte van 2008.
32
Gas [m3]
Gemiddelde gasvraag 1550 1500 1450 1400 1350 1300 1250
2008
2009
2010
2011
2012
Nijmegen
1534
1489
1464
1432
1371
Arnhem
1412
1384
1362
1337
1291
Figuur 7. Gemiddelde gasvraag particulieren In Figuur 7 is het gemiddelde gasvraag van particulieren van Arnhem en Nijmegen weergegeven. Nijmegen blijkt hier ook meer te verbruiken dan Arnhem. Gemiddeld is er in het jaar 2012 ten opzichte van 2008 10% gas bespaard. Voor Arnhem is dit 8,6% voor Nijmegen is dit 10,6%. Dit is een gemiddelde daling van 2,5 % per jaar. Conclusie Er kunnen een aantal zaken uit deze vergelijking worden geconcludeerd en worden toegelicht. De totale energievraag van Nijmegen is groter dan die van Arnhem, echter Nijmegen heeft ook meer inwoners. Bij beschouwing van het gemiddelde verbruik per inwoner heeft Nijmegen echter ook over de hele linie een hoger verbruik dan Arnhem. Kijken we naar de in 2012 ten opzichte van 2008 gerealiseerde energiebesparing dan scoort Arnhem qua elektriciteit beter en Nijmegen qua daling van het gasverbruik. De totale energiebesparing in Arnhem in Nijmegen volgt ruwweg dezelfde trend. Wel heeft Nijmegen heeft hier een grotere daling dan Arnhem.
33