Command Console voor de SAN Switch Installatiehandleiding
Tweede editie (oktober 1999) Artikelnummer AA-RHDAB-TE / 136265-332 Compaq Computer Corporation
Kennisgeving De informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. COMPAQ COMPUTER CORPORATION AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR TECHNISCHE FOUTEN, DRUKFOUTEN OF WEGLATINGEN IN DEZE PUBLICATIE; OOK AANVAARDT COMPAQ COMPUTER CORPORATION GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR INCIDENTELE SCHADE OF VOOR SCHADE DIE WORDT VEROORZAAKT DOOR VERSTREKKING, EVENTUELE ONDOELMATIGHEID OF GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL. COMPAQ COMPUTER CORPORATION VERLEENT GEEN ANDERE GARANTIE, NOCH UITDRUKKELIJK NOCH IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALDE TOEPASSING, EIGENDOMSRECHT EN TEGEN INBREUK. De informatie in deze handleiding valt onder het copyright. Geen enkel deel van deze handleiding mag worden gefotokopieerd of vermenigvuldigd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Compaq Computer Corporation. © 1999 Compaq Computer Corporation. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in de Verenigde Staten. De software die in deze handleiding wordt beschreven, valt onder een licentieovereenkomst of een geheimhoudingsovereenkomst. De software mag alleen worden gebruikt of gekopieerd volgens de bepalingen van de overeenkomst. De volgende zaken zijn handelsmerken van Compaq Computer Corporation: Alpha, DIGITAL, StorageWorks en het DIGITAL-logo. COMPAQ het Compaq logo zijn als handelsmerk gedeponeerd bij het U.S. Patent and Trademark Office. De volgende zaken zijn handelsmerken van derden: Adobe en Acrobat zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Adaptec is een handelsmerk van Adaptec, Incorporated. Intel is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. Microsoft, MS-DOS, Windows, Windows-logo, Windows 98, Windows 95, Windows NT, Windows Explorer en Microsoft Internet Explorer zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. HotJava en Java zijn gedeponeerde handelsmerken van Sun Microsystems, Inc. Netscape Navigator is een gedeponeerd handelsmerk van Netscape Communications Corporation. Alle andere handelsmerken en gedeponeerde handelsmerken zijn het eigendom van de respectievelijke houders. Overige productnamen in deze publicatie kunnen handelsmerken en/of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectievelijke houders.
Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch Tweede editie (oktober 1999) Artikelnummer AA-RHDAB-TE / 136265-332
Inhoudsopgave
Over deze handleiding Doelgroep ...................................................................................................................vi Lijst met basistermen................................................................................................ vii In deze handleiding.....................................................................................................ix Stijlconventies..............................................................................................................x Speciale kopjes .....................................................................................................x Documentatie..............................................................................................................xi Online Help .........................................................................................................xi Releaseberichten..................................................................................................xi Technische ondersteuning...........................................................................................xi Technische ondersteuning van Compaq ............................................................ xii Compaq websites............................................................................................... xii Geautoriseerde Compaq Business en Service Partner .......................................xiii
Hoofdstuk 1 Over Command Console Software installeren en configureren ....................................................................... 1-2 Over de client........................................................................................................... 1-4 Over de agent........................................................................................................... 1-4 Command Console-functies..................................................................................... 1-5 Clientsysteemmeldingsopties................................................................................... 1-5 SNMP Management Information Base.................................................................... 1-6 Foutmeldingen per semafoon voor op Windows gebaseerde client......................... 1-6
Hoofdstuk 2 Client en agent aansluiten
iv Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Hoofdstuk 3 Clients installeren en verwijderen Voordat u begint ...................................................................................................... 3-1 Clients installeren..................................................................................................... 3-2 Over de Asynchronous Event Service............................................................... 3-3 Command Console Client verwijderen .................................................................... 3-5
Hoofdstuk 4 Fibre Channel Switch Client installeren en verwijderen Fibre Channel Switch Client installeren................................................................... 4-2 Fibre Channel Switch Client verwijderen ................................................................ 4-4
Hoofdstuk 5 Fibre Channel Switch Agent installeren en verwijderen Fibre Channel Switch Agent installeren................................................................... 5-1 Fibre Channel Switch Agent uit Windows NT verwijderen .................................... 5-5
Hoofdstuk 6 Fibre Channel Switch Agent configureren Clientsysteemmeldingsopties................................................................................... 6-1 Clientsysteemitems toevoegen ................................................................................. 6-2 Clientsysteemitems wijzigen.................................................................................... 6-3 Clientsysteemitems verwijderen .............................................................................. 6-4 Afvraagfrequentie wijzigen...................................................................................... 6-4 Fibre Channel Switch Agent beëindigen en starten ................................................. 6-5 Starten van agent bij opstarten van systeem uitschakelen en inschakelen ............... 6-5 SNMP-traps bekijken............................................................................................... 6-6
Appendix A Opmerkingen over het gebruik en problemen oplossen Systeemvereisten..................................................................................................... A-1 Foutbericht bij systeem toevoegen - Windows 95/98-bestand SERVICES ...... A-2 Netwerkpoorttoewijzingen............................................................................... A-3 Algemene opmerkingen voor gebruik..................................................................... A-4 Autorisatiefout tijdens toevoegen van agentsysteem ....................................... A-4 Schermoppervlak van het Fabric Window vergroten....................................... A-4 Foutberichten met "ongeldig" of "ontbreekt" en registreren van gebeurtenissen.................................................................................................. A-5 Semafoonmeldingen en registratie van gebeurtenissen gaan door na beëindiging van Command Console Client...................................................... A-6 Client starten met netwerkverbindingen .......................................................... A-7 Energiebesparende voorziening van de monitor in Windows 95 en Windows 98 ..................................................................................................... A-7
Inhoudsopgave v
Opmerkingen over het gebruik en problemen oplossen vervolg Beperkingen voor webbeheer ..................................................................................A-7 Java uitgeschakeld in sommige versies van Netscape Navigator .....................A-8 Browser loopt vast bij Java-applicaties ............................................................A-8
Index Lijst met afbeeldingen Afbeelding 2-1. Een voorbeeld van een netwerkverbinding met een switch .......... 2-2
Lijst met tabellen
Tabel 1 Lijst met basistermen................................................................................... vii Tabel 2 Stijlconventies ................................................................................................x Tabel 1-1 Hardware en software installeren en configureren .................................. 1-2 Tabel 1-2 Onderdelen van StorageWorks Command Console ................................ 1-3 Tabel 1-3 Clientsysteemmeldingsopties voor Fibre Channel Switch Client............ 1-5 Tabel 5-1 Clientsysteemmeldingsopties voor Fibre Channel Switch Client............ 5-4 Tabel 5-2 Programmabestanden .............................................................................. 5-5 Tabel 6-1 Clientsysteemmeldingsopties voor Fibre Channel Switch Client............ 6-2
Over deze handleiding
In deze handleiding leest u hoe u StorageWorks Command Console (SWCC) installeert en configureert, een hulpprogramma waarmee u de Compaq StorageWorks SAN Switch kunt beheren. SWCC is gebaseerd op de client/server-architectuur bestaande uit een client en een serveragent. De installatie van de client- en agentsoftware van Command Console wordt uiteengezet. De clientsoftware werkt onder Microsoft Windows NT® versie 4.0 (Alpha™ en Intel®), Windows 98® en Windows 95®. De agentsoftware werkt onder Windows NT 4.0 (Alpha en Intel). In dit document worden de basisfuncties van Command Console besproken. Raadpleeg de online Help voor meer informatie over de functies van Command Console. Dit gedeelte bevat een lijst met basistermen en een overzicht van deze handleiding. Aan het eind vindt u de benodigde informatie als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning van Compaq. Het is aan te bevelen de lijst met basistermen in dit gedeelte en de verklarende woordenlijst in de online Help te lezen.
Doelgroep Deze handleiding is bedoeld voor opslagbeheerders. U dient te weten hoe switches werken en een basiskennis te hebben van netwerken, vooral Storage Area Networks (SAN's). Lees de hardwaredocumentatie voor de switch voor een beter begrip van het materiaal in deze handleiding.
vii Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Lijst met basistermen Het is belangrijk enkele basistermen te kennen die in deze handleiding voorkomen. Raadpleeg de verklarende woordenlijst in de online Help voor een uitgebreid overzicht:
Tabel 1 Lijst met basistermen Term
Definitie
Agentsysteem
Windows NT-computer met de Fibre Channel Switch Agent geïnstalleerd.
Asynchronous Event Service (AES)
AES, dat op de achtergrond als service wordt uitgevoerd, verzamelt alle traps van de subsystemen en geeft deze door aan de juiste navigatiestructuren en afzonderlijke semafoons. Het is een onderdeel van de Command Console Client. AES moet actief zijn voor het ontvangen van statusupdates door het clientsysteem.
Clientsysteem
Een computer met de op Windows gebaseerde clientsoftware geïnstalleerd en Windows NT 4.0, Windows 98 of Windows 95.
StorageWorks Command Console (SWCC)
Het totale programma.
Command Console Client
Het hoofdprogramma dat zorgt voor de melding van gebeurtenissen en de navigatiestructuur.
Apparaat
Een switch.
Element
Een element is hardware waaruit een constructie bestaat. Het kan een bridge, hub of switch zijn. In deze softwareversie wordt alleen een switch bedoeld.
Constructie
Een verzameling bridges, hubs en switches in hetzelfde SAN. In deze softwareversie wordt alleen een verzameling switches bedoeld. Zie volgende pagina
Over deze handleiding viii
Tabel 1 Lijst met basistermen vervolg Term Fabric Window (Constructievenster)
Fibre Channel Switch Agent
Fibre Channel Switch Client
Navigatiestructuur
Navigatievenster
Subsysteem voor Compaq StorageWorks SAN Switch
Definitie Hier wordt de status weergegeven van de constructies in de clientsoftware. Hiermee kunt u de switches beheren. ■
The Fibre Channel Switch Agent verzamelt gegevens van de switches. De gegevens worden vervolgens aan de clientsoftware doorgegeven.
■
Deze agent zorgt ervoor dat de client met de switches kan communiceren.
■
De Fibre Channel Switch Client werkt met de Command Console Client.
■
Deze client zorgt voor het Fabric Window (Constructievenster).
De navigatiestructuur: ■
biedt toegang tot het Fabric Window (Constructievenster);
■
toont de status van de opslagsystemen en geeft de systemen in hiërarchische volgorde weer. De verbinding tussen een subsysteem en een systeem wordt weergegeven en ook tussen het Fabric Window (Constructievenster) en een subsysteem.
■
Hiermee voegt u een systeem toe.
■
Het navigatievenster bevat de navigatiestructuur.
■
U ziet dit venster wanneer u op StorageWorks Command Console klikt in Start|Programma's|Command Console.
Een lijst met constructies in een SAN. In deze softwareversie bestaat een subsysteem uit switches.
ix Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
In deze handleiding Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken en appendix: “Over deze handleiding” In dit gedeelte staat een lijst met basistermen. U vindt daarin ook uitleg over de online Help, releaseberichten en stijlconventies. Hoofdstuk 1 - “Over Command Console” In dit hoofdstuk leest u over de onderdelen van Command Console: Command Console Client, de Fibre Channel Switch Client en de Fibre Channel Switch Agent. Het bevat eveneens een beknopt overzicht voor de installatie en configuratie van de software. Hoofdstuk 2 - “Client en agent aansluiten” In dit hoofdstuk leest u hoe u de hardware aansluit door een TCP/IP-netwerkverbinding te gebruiken. Hoofdstuk 3 - “Clients installeren en verwijderen” In dit hoofdstuk leest u hoe u de Command Console Client en Fibre Channel Switch Client installeert onder Windows 98, Windows 95 en Windows NT (Alpha en Intel). U vindt er ook nuttige informatie voor de voorbereiding van de installatie. Hoofdstuk 4 - “Fibre Channel Switch Client installeren en verwijderen” In dit hoofdstuk wordt een alternatieve methode beschreven voor het installeren van de Fibre Channel Switch Client. U hoeft dit hoofdstuk niet te lezen als u de clients al heeft geïnstalleerd volgens de beschrijving in hoofdstuk 3. Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor de installatie van alleen de Fibre Channel Switch Client onder Windows 98, Windows 95 en Windows NT (Alpha en Intel). Voor deze installatie moet de Command Console Client versie 2.1 of versie 2.0 reeds zijn geïnstalleerd. Hoofdstuk 5 - “Fibre Channel Switch Agent installeren en verwijderen” Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor de installatie van de Fibre Channel Switch Agent onder Windows NT (Alpha en Intel). Hoofdstuk 6 - “Fibre Channel Switch Agent configureren” Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor het configureren van de Fibre Channel Switch Agent onder Windows NT (Alpha en Intel). Appendix A - “Opmerkingen over het gebruik en problemen oplossen” In appendix A leest u informatie over het gebruik en problemen oplossen.
Over deze handleiding x
Stijlconventies In deze handleiding worden de volgende stijlconventies gebruikt:
Tabel 2 Stijlconventies Conventie
Soort informatie
Vetgedrukt
Woorden of tekens die u typt.
Cursief
Gebruikersinterfacetekst.
Courier (lettertype)
■
Systeemberichten die tijdens de installatie en configuratie verschijnen. Voor vele van deze berichten is een reactie van de gebruiker nodig.
■
Namen van bestanden en mappen die u tijdens de installatie gebruikt.
Typen
Als u wordt gevraagd gegevens te typen, typt u deze gegevens zonder op Enter te drukken.
Invoeren
Als u informatie moet invoeren, typt u de informatie en drukt u op Enter.
Speciale kopjes In deze handleiding worden de volgende kopjes gebruikt voor belangrijke informatie: VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens. BELANGRIJK: Na dit kopje volgt aanvullende uitleg of volgen specifieke instructies. OPMERKING: Na dit kopje volgt commentaar, aanvullende informatie of volgen interessante wetenswaardigheden.
xi Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Documentatie Raadpleeg de online Help en de releaseberichten voor meer informatie over deze software. In de releaseberichten kan recente informatie over het oplossen van problemen staan die niet in deze handleiding wordt besproken. In de online Help vindt u een overzicht van het programma en aanvullende informatie over verschillende functies.
Online Help Na het configureren van deze software kunt u de online Help raadplegen als u meer over dit product wilt leren. In Help wordt informatie geboden over het gebruik van deze software voor het beheren van uw systemen. U krijgt toegang tot de Help-functie voor de navigatiestructuur of voor elk Fabric Window (Constructievenster) door in het desbetreffende venster op Help te klikken. De navigatiestructuur wordt weergegeven in het navigatievenster, dat verschijnt wanneer u op StorageWorks Command Console klikt in Start|Programma's|Command Console. De navigatiestructuur zorgt voor een grafische interface voor het beheren van uw systemen en is de plaats waar u begint bij het maken van verbindingen met een systeem. Het Fabric Window (Constructievenster) toont gedetailleerde informatie over een bepaald subsysteem. De Help-functie biedt: ■
Stapsgewijze aanwijzingen voor het gebruik van functies in Command Console
■
Referentiemateriaal
■
Verklarende woordenlijst
Releaseberichten U vindt de laatste en aanvullende informatie over de Fibre Channel Switch Client en Agent in het bestand fcswitch.txt. Releaseberichten voor de Command Console Client staan in het bestand ccclient.txt.
Technische ondersteuning Als u een probleem heeft en geen oplossing voor uw probleem in deze handleiding kunt vinden, kunt u op de volgende manieren meer informatie en hulp krijgen.
Over deze handleiding xii
Technische ondersteuning van Compaq U kunt op twee manieren technische ondersteuning vragen: rechtstreeks bij Compaq of via een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner. Voor directe technische ondersteuning kunt u contact opnemen met het Compaq Customer Service Center, tel. 0900-1681616 (Fl. 0,75/min).1 Raadpleeg de Amerikaanse Compaq website voor een lijst met telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning door Compaq. Ga hiervoor naar http://www.compaq.com. Zorg dat u tijdens het gesprek met de technische ondersteuning de volgende informatie bij de hand heeft: ■
Registratienummer voor technische ondersteuning (indien van toepassing)
■
Serienummer van het product
■
Modelnaam en nummer van het product
■
Eventuele foutmeldingen
■
Uitbreidingskaarten of extra apparatuur
■
Apparatuur of programmatuur van derden
■
Type besturingssysteem en versienummer
■
Gedetailleerde, specifieke vragen
Compaq websites De Compaq websites bevatten informatie over dit product. Ook kunt u hier de meest recente stuurprogramma's en Flash-ROM-bestanden downloaden. U vindt Compaq op de volgende adressen: http://www.compaq.com en http://www.compaq.nl.
1
Opname of meeluisteren van gesprekken is mogelijk in verband met een voortdurende verbetering van de kwaliteit.
xiii Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Geautoriseerde Compaq Business en Service Partner U kunt ook technische ondersteuning vragen bij een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner. Als u de naam van een geautoriseerde Compaq Business of Service Partner bij u in de buurt wilt weten, gaat u als volgt te werk: ■
Bel 0800-2COMPAQ (0800-2266727).
■
Ook kunt u de Nederlandse Compaq website raadplegen voor locaties en telefoonnummers.
Hoofdstuk
1
Over Command Console
Met Compaq StorageWorks heeft u een goede keuze gedaan. Command Console is een grafische gebruikersinterface (GUI) en een programma voor extern beheer van Compaq StorageWorks SAN Switches. U kunt er switches via een netwerk mee bewaken en configureren. Nadat u StorageWorks Command Console (SWCC) heeft geconfigureerd om met de Compaq StorageWorks SAN Switch te werken, worden door het programma opdrachten naar de switch verstuurt en de antwoorden van de switch geïnterpreteerd. De gebruikersinterface geeft de fysieke indeling en status van een geselecteerde switch weer. In deze release bestaat Command Console uit drie onderdelen: de Command Console Client, de Fibre Channel Switch Client en de Fibre Channel Switch Agent. In dit hoofdstuk leert u meer over deze onderdelen van Command Console en hoe deze voor een grafisch venster zorgen voor de bediening van de switch. Dit hoofdstuk bevat eveneens een beknopt overzicht voor de installatie en configuratie van de client- en agentsoftware.
1-2 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Software installeren en configureren U installeert en configureert diverse onderdelen van de software voordat u het subsysteem kunt beheren. In de volgende tabel wordt een beknopt overzicht gegeven.
Tabel 1-1 Hardware en software installeren en configureren Stap
Procedure
1
Stel een netwerkverbinding in voor de clients, agents en subsystemen. Zie hoofdstuk 2.
2
Installeer de clients met een van de volgende methoden: ■
Installeer de Command Console Client en de Fibre Channel Switch Client. Zie hoofdstuk 3.
■
Installeer de Fibre Channel Switch Client op de computer met de Command Console Client. Voor deze methode moet de Command Console Client versie 2.0 of versie 2.1 reeds zijn geïnstalleerd. Zie hoofdstuk 4.
3
Installeer de Fibre Channel Switch Agent. Zie hoofdstuk 5.
4
Voeg de naam van het clientsysteem toe aan de lijst met clientsysteemitems van de agent. Zie hoofdstuk 6.
5
Voeg de naam van het agentsysteem toe aan de navigatiestructuur van elk clientsysteem in de lijst met clientsysteemitems van de agent. Raadpleeg de Help-functie van de Command Console Client voor meer informatie.
6
Voeg constructies en elementen toe aan het Fabric Window (Constructievenster). Raadpleeg de online Help in het Fabric Window (Constructievenster) voor meer informatie over dit venster. BELANGRIJK: Wanneer u constructies en elementen aan een Fabric Window (Constructievenster) toevoegt, zien anderen die toegang zoeken tot hetzelfde agentsysteem, de constructies en elementen die u in hun Fabric Window (Constructievenster) heeft toegevoegd. Wanneer u de naam van een constructie of element wijzigt, verschijnt die naam ook in hun Fabric Window (Constructievenster) dat overeenkomt met hetzelfde agentsysteem.
Over Command Console 1-3
Als u SWCC de eerste keer installeert, installeert u de Command Console Client versie 2.1, waarna de Fibre Channel Switch Client automatisch wordt geïnstalleerd (stap 2, eerste opsommingsteken in tabel 1-1). Na de installatie van de clients installeert u de Fibre Channel Switch Agent (stap 3 in tabel 1-1). Als Command Console Client versie 2.1 of versie 2.0 al op uw computer is geïnstalleerd, installeert u de Fibre Channel Switch Client (stap 2, tweede opsommingsteken) en de Fibre Channel Switch Agent (stap 3). OPMERKING: U kunt de client- en agentsoftware in willekeurige volgorde installeren. U moet de client- en agentsoftware echter wel op dezelfde computer of op verschillende computers in hetzelfde netwerk installeren.
Tabel 1-2 Onderdelen van StorageWorks Command Console Software
Besturingssysteem
Onderdelen
Command Console Client
Windows
AES, semafoonmeldingen, navigatiestructuur en navigatievenster
Fibre Channel Switch Client
Windows
Fabric Window (Constructievenster) en configuratievenster met weergave van de status van de switch
Fibre Channel Switch Agent
Windows NT (Alpha en Intel)
Agentservice- en agentconfiguratiehulpprogramma
1-4 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Over de client De client bestaat uit twee onderdelen: ■
De Command Console Client - De Command Console Client zorgt voor het navigatievenster dat verschijnt wanneer u klikt op StorageWorks Command Console in Start|Programma's|Command Console. In dit navigatievenster bevinden zich de navigatiestructuur en andere functies. Met behulp van de navigatiestructuur kunt u de systemen beheren.
■
De Fibre Channel Switch Client - De Fibre Channel Switch Client werkt met de Command Console Client en voorziet in informatie over de subsystemen. De Fibre Channel Switch Client zorgt voor een Fabric Window (Constructievenster). Het Fabric Window (Constructievenster) toont gedetailleerde informatie over een bepaalde constructie. Een constructie is een verzameling bridges, hubs en switches binnen hetzelfde SAN. In deze softwareversie bestaat een constructie uit alleen switches. Voordat u toegang krijgt tot het Fabric Window (Constructievenster), moet u een agentsysteem aan de navigatiestructuur toevoegen. Deze stap wordt uitgevoerd nadat u de client- en agentsoftware heeft geïnstalleerd. Nadat u een agentsysteem aan de navigatiestructuur heeft toegevoegd, voegt u constructies en elementen aan het Fabric Window (Constructievenster) toe. Raadpleeg de online Help in het Fabric Window (Constructievenster) voor meer informatie.
In deze softwareset wordt de Fibre Channel Switch Client automatisch met de Command Console Client geïnstalleerd (hoofdstuk 3). U kunt de Fibre Channel Switch Client afzonderlijk installeren (hoofdstuk 4). In dat geval moet Command Console Client versie 2.1 of versie 2.0 echter reeds op dezelfde computer zijn geïnstalleerd, anders werkt de software niet goed.
Over de agent U moet de Fibre Channel Switch Agent installeren op een host die via een TCP/IP-netwerk toegankelijk is voor de clientsystemen en de switch. The Fibre Channel Switch Agent verzamelt gegevens van de switches en geeft de gegevens door aan de Fibre Channel Switch Client. De agentsoftware zorgt er tevens voor dat de clientsoftware via een netwerk met het apparaat kan communiceren. De Fibre Channel Switch Agent is beschikbaar op Windows NT (Alpha en Intel).
Over Command Console 1-5
Command Console-functies De functies van de Command Console zijn: ■
foutmeldingen per semafoon (ga via de index naar het desbetreffende gedeelte in de online Help van Command Console voor meer informatie);
■
eenvoudige grafische configuratie van de systemen;
■
netwerkverbinding via TCP/IP;
■
switches bewaken door middel van gekleurde pictogrammen;
■
de plaatsing door Fibre Channel Switch Agent van de SNMP-traps in het toepassingslogboek van het Windows NT-programma Logboekinzage (Start|Programma's|Systeemwerkset|Logboekinzage). Zie hoofdstuk 6 voor meer informatie over het bekijken van SNMPtraps.
Clientsysteemmeldingsopties De meldingsoptie definieert het netwerkprotocol dat door de agent wordt gebruikt bij het melden van wijzigingen van de status in een subsysteem aan het geselecteerde clientsysteem, dat uit switches bestaat. In de volgende tabel staat een overzicht van hoe het Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP) en de Simple Network Management Protocol (SNMP) met SWCC werken.
Tabel 1-3 Clientsysteemmeldingsopties voor Fibre Channel Switch Client Opties Transmission Control Protocol/ Internet Protocol
SWCC-functie ■
Het Fabric Window (Constructievenster) wordt automatisch bijgewerkt met de wijzigingen in het subsysteem.
■
Vereist voor het registreren van gebeurtenissen en semafoonmeldingen in Windows NT.
■
Als u TCP/IP niet selecteert, moet u het Fabric Window (Constructievenster) vernieuwen om de actuele status van een subsysteem te verkrijgen.
■
Hiervoor heeft u een SNMPcontroleprogramma nodig om SNMP-traps te bekijken.
(TCP/IP)
Simple Network Management Protocol (SNMP)
1-6 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
SNMP Management Information Base In deze softwareset is een Management Information Base (MIB)-bestand opgenomen, cpqswcc.mib, dat u kunt gebruiken met de MIB-compiler die u bij de SNMP-management-applicatie heeft ontvangen. De agent verstuurt SNMPtraps naar clientsystemen die: ■
in de lijst met clientsysteemitems staan (zie hoofdstuk 6 voor meer informatie over het toevoegen van clientsystemen)
en ■
SNMP als clientsysteemmeldingsoptie hebben geselecteerd.
Foutmeldingen per semafoon voor op Windows gebaseerde client U kunt Command Console instellen u per semafoon te melden wanneer een belangrijke gebeurtenis optreedt. Deze functie werkt met alfanumerieke en numerieke semafoons. U kunt deze functie zo configureren dat meldingen naar vele verschillende mensen op verschillende tijdstippen worden gestuurd. Als verschillende mensen het netwerk bijvoorbeeld in ploegendienst bewaken, kunt u deze functie zo configureren dat alleen de dienstdoende persoon meldingen krijgt. Raadpleeg het desbetreffende gedeelte in de online Help van de Command Console Client voor meer informatie over semafoonmeldingen. VOORZICHTIG: Voor semafoonmeldingen is het volgende vereist: ■
De Asynchronous Event Service (AES) moet actief zijn op het clientsysteem waarop u de semafoonmeldingsfunctie instelt. AES is een onderdeel van de Command Console Client dat als service op de achtergrond wordt uitgevoerd. Tevens zorgt AES dat de navigatiestructuur statusupdates ontvangt.
■
De agentservice moet actief zijn.
■
U moet de meldingsoptie TCP/IP selecteren voor het clientsysteem in de lijst met clientsysteemitems van de agent.
■
Het agentsysteem moet worden toegevoegd aan de navigatiestructuur van het clientsysteem waarop u de semafoonmeldingsfunctie instelt.
Hoofdstuk
2
Client en agent aansluiten
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het aansluiten van de hardware, zodat u Command Console kunt gebruiken voor het beheren van de switch via het netwerk. U heeft een TCP/IP-netwerkverbinding nodig om de Fibre Channel Interconnect Client via het netwerk met elkaar te verbinden. Via een netwerkverbinding kunt u subsystemen configureren en bewaken van: ■ het local area network (LAN) ■
het wide area network (WAN) BELANGRIJK: Command Console ondersteunt het dynamic host configuration protocol (DHCP) of Windows Internet Name Service (WINS) niet. U kunt deze protocollen echter wel gewoon gebruiken op systemen waarop Command Console niet actief is.
De agent ondersteunt de client bij het beheren van de switches. De agentsoftware ontvangt de opdrachten van de clientsoftware en stuurt deze door naar een switch. De switchstatus wordt via de netwerkverbinding door de agent aan de client doorgegeven. BELANGRIJK: ■
De agentsoftware moet worden geïnstalleerd op een host met Windows NT en wordt op hetzelfde TCP/IP-netwerk aangesloten als de switch. De software kan worden geïnstalleerd op een host die niet met een vezelkabel op de switch is aangesloten.
■
De IP-adressen van de Fibre Channel moeten zich op een ander subnet bevinden dan de Ethernet-IP. Zo kunt u een Ethernet-verbinding met één switch maken vanuit SWCC en andere switches beheren die op de eerste switch zijn aangesloten door inbandmanagement via de Fibre Channel. Inbandmanagement betekent het versturen van managementinformatie via de Fibre Channel.
2-2 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
A T V A T -S H
T N E C V
O
O
SHR-1497
Afbeelding 2-1. Een voorbeeld van een netwerkverbinding met een switch
Clientsysteem (Windows 98, Windows 95, Windows NT (Alpha en Intel) TCP/IP-netwerk Agentsysteem, Windows NT (Alpha en Intel). Het systeem moet via het TCP/IP-netwerk toegankelijk zijn voor de clientsystemen en de SAN Switch. Als een systeem Windows NT heeft, kunt u er de client- en agentsoftware op installeren. Een switch. De StorageWorks SAN Switch moet zich op hetzelfde TCP/IP-netwerk bevinden als het agentsysteem.
Hardware met vezelkabels op de switch aangesloten. Vezelkabel. U kunt de agentsoftware op een host installeren die met een vezelkabel op een SAN Switch is aangesloten. Het agentsysteem moet echter ook deel uitmaken van hetzelfde -netwerk als de clientsoftware en de SAN Switch.
Hoofdstuk
3
Clients installeren en verwijderen
Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor de installatie van de Command Console Client en Fibre Channel Switch Client onder Windows 98, Windows 95 of Windows NT (Alpha en Intel). U leest ook hoe u toegang krijgt tot de online versie van dit document. De Fibre Channel Switch Client wordt automatisch met de Command Console Client geïnstalleerd en zorgt voor het Fabric Window (Constructievenster). U moet de Fibre Channel Switch Agent installeren op een host die via een netwerk toegankelijk is voor de clients en de switches.
Voordat u begint Lees het bestand ccclient.txt voordat u met de installatie begint. Het bevat eventuele laatste wijzigingen in de Command Console Client en aanvullende informatie voor het oplossen van problemen in deze release. Een online exemplaar van deze handleiding (swccinstallguide.pdf) is beschikbaar in .PDF-indeling op de cd-rom bij deze software. U kunt het .PDF-bestand bekijken met Adobe Acrobat Reader versie 3.0 of later. Adobe Acrobat Reader is verkrijgbaar op http://www.adobe.com.
3-2 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Clients installeren Dit gedeelte bevat aanwijzingen voor de installatie van de Command Console Client en Fibre Channel Switch Client onder Windows NT, Windows 98 en Windows 95. BELANGRIJK: Voordat u de Command Console Client en Fibre Channel Switch Client installeert, gaat u als volgt te werk: ■
Controleer of u bent aangemeld met een account die lid is van de beheerdersgroep als u Windows NT gebruikt.
■
Controleer de Software Product Description (SPD) voor een lijst met ondersteunde hardware.
■
Sluit de Command Console Client af als deze is geopend.
■
Verwijder Command Console Client versie 1.1b of eerder als dit programma op het systeem is geïnstalleerd.
■
Controleer of een van de volgende browsers is geïnstalleerd: Internet Explorer™ versie 4.0 (of later), Netscape Navigator™ versie 4.0 (of later) of HotJava™ versie 1.1 (of later). De Fibre Channel Switch Client start de standaardbrowser op om de status van de switch weer te geven.
■
Controleer of de juiste diskette, cd-rom of verwisselbare schijf is geplaatst als u snelkoppelingen heeft die ernaar verwijzen. Tijdens de installatie worden de snelkoppelingen op het bureaublad en het menu Start gecontroleerd. Als u Windows NT gebruikt, worden tijdens de installatie de snelkoppelingen gecontroleerd van alle gebruikers van die computer, ook als zij op dat moment niet zijn aangemeld.
■
Lees de releaseberichten in het bestand ccclient.txt voor de Command Console Client en in het bestand fcswitch.txt voor de Fibre Channel Switch Client en Agent.
1. Plaats de cd-rom in de cd-rom-drive. 2. Ga in Windows Verkenner® naar de volgende directory op de cd-rom en dubbelklik op setup.exe: Voor het Alphaplatform:
\SWCC\NTAlpha\client
Voor het Intel-platform:
\SWCC\NTIntel\client
De Command Console Client en Fibre Channel Switch Client worden geïnstalleerd en de Asynchronous Event Service (AES) wordt gestart. Lees het volgende gedeelte, “Over de Asynchronous Event Service” voor meer informatie over AES.
Clients installeren en verwijderen 3-3
3. Installeer de Fibre Channel Switch Agent. Zie hoofdstuk 5 voor meer informatie over het installeren van de Fibre Channel Switch Agent. OPMERKING: Na installatie van de Command Console Client heeft u toegang tot de Helpfunctie, met gedetailleerde informatie over het configureren en gebruiken van Command Console. U krijgt toegang tot de Help-functie voor de Command Console Client door in het venster op Help te klikken.
Over de Asynchronous Event Service De Asynchronous Event Service (AES) is een onderdeel van de Command Console Client. AES wordt als service op de achtergrond uitgevoerd en zorgt voor het doorgeven van de actuele status van subsystemen naar het clientsysteem. AES moet actief zijn voor het ontvangen van statusupdates door het clientsysteem. Wanneer AES actief is, wordt de trap (melding) doorgegeven aan de navigatiestructuur. Vanuit de navigatiestructuur wordt de trap doorgegeven aan het desbetreffende Fabric Window (Constructievenster). U kunt zien dat een nieuwe trap aan de navigatiestructuur is doorgegeven als de status van een of meer pictogrammen verandert. AES kan ook traps naar semafoons sturen. Om deze functie te activeren definieert u elk semafoonnummer in het gedeelte voor het gebruikersprofiel van het menu Event Notification (Melding van gebeurtenissen). OPMERKING: Raadpleeg de Help-functie van Command Console voor de meest recente informatie over het oplossen van problemen bij het versturen van semafoonberichten. De Help-functie bevat instructies voor het instellen van AES in een debugmodus.
AES wordt standaard gestart bij het opstarten van het systeem. Dit kunt u echter wijzigen. U kunt AES ook beëindigen of starten. AES moet actief zijn als u foutmeldingen per semafoon wilt doorgeven en statusupdates aan de navigatiestructuur, het Fabric Windows (Constructievenster) en Logboekinzage van Windows NT. Wanneer u AES beëindigt, is dit een signaal dat de clientsoftware op het clientsysteem: ■
geen statusupdates meer doorgeeft aan de navigatiestructuur en het Fabric Window (Constructievenster);
■
geen statusupdates meer weergeeft uit de Asynchronous Event Service in het toepassingslogboek van Logboekinzage in Windows NT;
■
geen semafoonberichten verstuurt bij het optreden van fouten.
3-4 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
AES onder Windows NT beëindigen en starten U beëindigt of start AES als volgt: 1. Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Services. 2. Klik op het item AsyncEventSvc. Het venster Service verschijnt. 3. Klik op Stop (Beëindigen) of Start (Starten) en klik vervolgens op Sluiten. Wijzig de opstartoptie als volgt naar handmatig in het venster Services als u AES niet automatisch bij het opstarten van het systeem wilt starten: 1. Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Services. 2. Dubbelklik op het item AsyncEventSvc. Het venster Service verschijnt. 3. Selecteer Manual (Handmatig) en klik op OK.
AES onder Windows 98 en Windows 95 beëindigen en starten U beëindigt of start AES als volgt: 1. Dubbelklik op het pictogram Async Event Service in het Configuratiescherm. Het venster AES Service Settings (Instellingen voor AES Service) verschijnt. 2. Klik op Stop (Beëindigen) of Start (Starten) en klik vervolgens op Toepassen. Ga als volgt te werk als u AES niet automatisch bij het opstarten van het systeem wilt starten: 1. Dubbelklik op het pictogram Async Event Service in het Configuratiescherm. Het venster AES Service Settings (Instellingen voor AES Service) verschijnt. 2. Schakel de optie Automatic Startup on Boot (Automatisch starten bij opstarten) uit en klik op Toepassen.
Clients installeren en verwijderen 3-5
Command Console Client verwijderen Voordat u de Command Console Client van de computer verwijdert, verwijdert u AES in Windows NT of schakelt u de optie voor automatisch starten van AES bij het opstarten van het systeem uit als u Windows 98 of Windows 95 gebruikt. Hiermee voorkomt u een terugkerende foutmelding bij het opstarten van het systeem dat een service niet kon worden gestart. Met stap 2, 3 en 4 verwijdert u de Command Console Client. OPMERKING: Wanneer u de Command Console Client van de computer verwijdert, met daarin de navigatiestructuur, heeft u geen toegang meer tot het Fabric Window (Constructievenster).
1. In deze stap gaat u als volgt te werk:
Schakel de optie voor automatisch starten van AES bij het opstarten van het systeem uit als u met Windows 98 of Windows 95 werkt.
Verwijder AES van de computer als u met Windows NT werkt.
Onder Windows 98 en Windows 95 gaat u als volgt te werk: Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Async Event Service en schakel de optie “Automatic startup on boot (Automatisch starten bij opstarten)” uit. Onder Windows NT gaat u als volgt te werk: Open een promptvenster en ga naar de directory waarin de Command Console Client is geïnstalleerd. Typ de volgende opdracht en druk vervolgens op ENTER: C:\Program Files\SWCC>
AsyncEventService -remove
2. Klik op Start|Instellingen|Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op het pictogram Software in het Configuratiescherm. Het venster Eigenschappen voor Software verschijnt. 3. Selecteer Command Console V2.1 in de lijst en klik vervolgens op Toevoegen/Verwijderen. U wordt gevraagd: Wilt u de geselecteerde applicatie en alle gerelateerde componenten echt verwijderen?
4. Klik op Ja. De Command Console Client wordt alleen verwijderd en u heeft geen toegang meer tot het Fabric Window (Constructievenster). OPMERKING: Met de zojuist beschreven procedure wordt de Fibre Channel Switch Client niet verwijderd. U verwijdert de Fibre Channel Switch Client met Toevoegen/Verwijderen (Start|Instellingen|Configuratiescherm|Software).
Hoofdstuk
4
Fibre Channel Switch Client installeren en verwijderen
Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor de installatie van de Fibre Channel Switch Client onder Windows 98, Windows 95 en Windows NT (Alpha en Intel) voor netwerktoegang tot de Fibre Channel Switch Agent. De Fibre Channel Switch Client, die zorgt voor het Fibre Channel Fabric Window (Constructievenster), biedt een grafische interface voor de Fibre Channel Switch Agent. OPMERKING: U hoeft dit hoofdstuk niet te lezen als u de clients al heeft geïnstalleerd volgens de beschrijving in hoofdstuk 3. De Fibre Channel Switch Client is dan namelijk al met de clientsoftware geïnstalleerd. Dit hoofdstuk is alleen bedoeld voor hen die Command Console Client versie 2.1 of 2.0 reeds hebben geïnstalleerd, maar deze versie van de Fibre Channel Switch Client nog niet.
De Fibre Channel Switch Client zorgt voor het Fabric Window (Constructievenster) om de status van de constructies weer te geven. Een constructie is een verzameling switches, bridges en hubs binnen hetzelfde SAN. In deze softwareversie geeft Fibre Channel Switch Client alleen informatie over de switches.
4-2 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Fibre Channel Switch Client installeren Hierna leest u de instructies voor de installatie van de Fibre Channel Switch Client onder Windows 98, Windows 95 en Windows NT (Alpha en Intel). BELANGRIJK: Voordat u de Fibre Channel Switch Client installeert, gaat u als volgt te werk: ■
Controleer of Command Console Client versie 2.1 of versie 2.0 reeds is geïnstalleerd. U controleert de clientversie door Help|About (Info) te selecteren in het clientvenster. Zorg ervoor dat de Command Console Client en de Fibre Channel Switch Client op dezelfde computer worden geïnstalleerd.
■
Controleer de Software Product Description (SPD) voor een lijst met ondersteunde hardware.
■
Sluit de Command Console Client af. Zo kan de Command Console Client de Fibre Channel Switch Client herkennen.
■
Lees de releaseberichten in het bestand fcswitch.txt voor meer informatie over de installatie.
1. Beëindig de Asynchronous Event Service Onder Windows NT gaat u als volgt te werk: Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Services. Selecteer AsyncEventSvc (Asynchronous Event Service) en klik vervolgens op Stop (Beëindigen). Onder Windows 98 en Windows 95 gaat u als volgt te werk: Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Async Event Service en klik vervolgens op Stop (Beëindigen). 2. Plaats de SWCC-cd-rom in de cd-rom-drive van de computer met de Command Console Client. Ga in Windows Verkenner naar de volgende directory op de cd-rom: Voor het Alphaplatform:
\SWCC\NTAlpha\client\fibre
Voor het Intel-platform:
\SWCC\NTIntel\client\fibre
3. Dubbelklik op setup.exe. 4. Klik op Volgende om door te gaan. Het licentieovereenkomstvenster van Command Console verschijnt.
Fibre Channel Switch Client installeren en verwijderen 4-3
5. Klik op Volgende om door te gaan. Mogelijk verschijnt een bericht dat Command Console is aangetroffen en dat het Fabric Window (Constructievenster) in de directorystructuur van Command Console wordt geïnstalleerd. 6. Klik op OK. De Fibre Channel Switch Client wordt geïnstalleerd in de directory waarin de Command Console Client zich bevindt(C:\Program Files\swcc). In de meeste gevallen wordt de Fibre Channel Switch Client in de volgende directory geïnstalleerd: C:\Program Files\swcc\FibreWindow De Fibre Channel Switch Client-software wordt geïnstalleerd. 7. Start de Asynchronous Event Service (AES). AES moet actief zijn voor het ontvangen van statusupdates door het Fabric Window (Constructievenster). Met AES kunnen gebruikers traps en statusupdates in het Fabric Window (Constructievenster) bekijken (bijvoorbeeld wanneer een switch is toegevoegd). U kunt AES handmatig starten of de computer opnieuw opstarten (zie volgende stappen). AES wordt standaard gestart bij het opstarten van het systeem. Zie hoofdstuk 3 voor meer informatie over AES. Onder Windows NT gaat u als volgt te werk: a. Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Services. b. Klik op het item AsyncEventSvc. Het venster Service verschijnt. c. Klik op Start (Starten). Klik vervolgens op Sluiten. Wijzig de opstartoptie als volgt naar handmatig in het venster Services als u AES niet automatisch bij het opstarten van het systeem wilt starten: a. Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Services. b. Dubbelklik op het item AsyncEventSvc. Het venster Service verschijnt. c. Selecteer Manual (Handmatig) en klik op OK. Onder Windows 98 en Windows 95 gaat u als volgt te werk: a. Dubbelklik op het pictogram Async Event Service in het Configuratiescherm. Het venster AES Service Settings (Instellingen voor AES Service) verschijnt. b. Klik op Stop (Beëindigen) of Start (Starten) en klik vervolgens op Toepassen.
4-4 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Ga als volgt te werk als u AES niet automatisch bij het opstarten van het systeem wilt starten: a. Dubbelklik op het pictogram Async Event Service in het Configuratiescherm. Het venster AES Service Settings (Instellingen voor AES Service) verschijnt. b. Schakel de optie Automatic Startup on Boot (Automatisch starten bij opstarten) uit en klik vervolgens op Toepassen. 8. Installeer de Fibre Channel Switch Agent. Zie hoofdstuk 5 voor meer informatie.
Fibre Channel Switch Client verwijderen Wanneer u de Fibre Channel Switch Client van de computer verwijdert, wordt ook het Fabric Window (Constructievenster) verwijderd. De Command Console Client wordt niet verwijderd. Hierna leest u de procedure voor het verwijderen van de Fibre Channel Switch Client onder Windows 98, Windows 95 en Windows NT. 1. Klik op Instellingen in het menu Start en klik vervolgens op Configuratiescherm. 2. Dubbelklik op het pictogram Software in het Configuratiescherm. Het venster Eigenschappen voor Software verschijnt. 3. Selecteer StorageWorksFibreApplet in de lijst en klik vervolgens op Toevoegen/Verwijderen. De Fibre Channel Switch Client wordt van de computer verwijderd. OPMERKING: Met de zojuist beschreven procedure wordt de Command Console Client niet verwijderd. Zie hoofdstuk 3 voor meer informatie over het verwijderen van de Command Console Client.
Hoofdstuk
5
Fibre Channel Switch Agent installeren en verwijderen
Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor de installatie van de Fibre Channel Switch Agent onder Windows NT versie 4.0 (Alpha en Intel) en voor het verwijderen van de Fibre Channel Switch Agent in Windows NT. Wanneer u de Fibre Channel Switch Client installeert om op een netwerk te gebruiken, moet u de Fibre Channel Switch Agent installeren. De Agent is verantwoordelijk voor het tot stand brengen van de communicatie met de client en de subsystemen op het netwerk. De agent wordt als service op de achtergrond op het hostsysteem uitgevoerd.
Fibre Channel Switch Agent installeren In dit gedeelte leest u hoe u de Fibre Channel Switch Agent van de Compaq website voor SWCC installeert. Installeer de Fibre Channel Switch Agent op slechts één systeem. U kunt de Fibre Channel Switch Agent op meerdere systemen installeren als u van plan bent afzonderlijke groepen Fibre Channelswitches te beheren.
5-2 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
BELANGRIJK: Voordat u de Fibre Channel Switch Agent installeert, gaat u als volgt te werk: ■
Installeer de Command Console Client en de Fibre Channel Switch Client. Zie hoofdstuk 3.
■
Controleer of de Windows NT SNMP-service op de computer is geïnstalleerd. Als deze service niet is geïnstalleerd, kan de Fibre Channel Switch Agent de SAN Switch niet bewaken. De Windows NT SNMP-service bevindt zich op de installatie-cd-rom van Windows NT. U controleert of u de SNMP-service heeft door op Services te dubbelklikken in Start|Instellingen|Configuratiescherm. Het item voor SNMP verschijnt in dit venster. Installeer de service pack opnieuw na installatie van de SNMP-service als Windows NT service pack 3, 4 of 5 al op de computer is geïnstalleerd.
■
Controleer voor de Alpha-computers die Windows NT gebruiken, of u alleen Windows NT service pack 3, 4 of 5 gebruikt (Deze Computer|Help|Info).
■
Controleer voor de Intel-computers die Windows NT gebruiken, of u Windows NT service pack 3, 4 of 5 gebruikt (Deze Computer|Help|Info).
■
Controleer of u bent aangemeld met een account die lid is van de beheerdersgroep. Voer alle installaties onder Windows NT lokaal uit. Probeer de agent niet via het netwerk te installeren.
■
Lees de releaseberichten in het bestand fcswitch.txt voor meer informatie over de installatie.
1. Plaats de SWCC-cd-rom in de cd-rom-drive. 2. Ga in Windows Verkenner naar de volgende directory op de cd-rom: Voor het Alphaplatform:
\SWCC\NTAlpha\Agent
Voor het Intelplatform:
\SWCC\NTIntel\Agent
3. Dubbelklik op setup.exe. 4. Klik op Volgende om door te gaan. Het licentieovereenkomstvenster van Command Console verschijnt. 5. Klik op Volgende om door te gaan. Het installatievenster van Command Console verschijnt.
Fibre Channel Switch Agent installeren en verwijderen 5-3
6. Selecteer de doeldirectory voor de agentsoftware en klik vervolgens op Volgende. De standaardirectory is als volgt: C:\Program Files\swcc\FibreAgent\ Het venster Map selecteren verschijnt met de naam van de map (StorageWorks) die in het submenu Programma's komt te staan. Deze map bevat de lijst voor het configuratieprogramma Fibre Agent Configuration Utility. 7. Klik op Volgende. Of Voer een nieuwe naam in voor de map en klik vervolgens op Volgende. De opgegeven directory voor installatie van de agent wordt doorzocht op configuratiebestanden. Deze configuratiebestanden zijn niet aanwezig als u de agent voor de eerste keer installeert. De installatie gaat als volgt verder:
Als een configuratiebestand ontbreekt, verschijnt het configuratieprogramma Fibre Agent Configuration Utility. Ga naar stap 8.
Als alle drie configuratiebestanden worden gevonden (FibreAgent.cfg, client.ini, storage.ini), krijgt u te zien waar deze configuratiebestanden zijn aangetroffen. U kunt het configuratieprogramma Fibre Agent Configuration Utility na de installatie uitvoeren als u de configuratie wilt wijzigen. Klik op OK. De installatie wordt voltooid en de agent wordt gestart. De volgende stappen zijn niet van toepassing, omdat de software is geïnstalleerd en de agent al eerder is geconfigureerd.
8. Klik op Volgende om de agent te configureren. Het instellingenvenster van de agent verschijnt. 9. Typ een interval voor de agent om bij elk element in de constructie een navraagaanvraag uit te voeren. Standaard is het interval 5 minuten. U kunt echter een waarde invoeren tussen 1 en 60 minuten. Een element kan een bridge, hub of switch zijn. In deze softwareversie wordt met element alleen een switch bedoeld. 10. Klik op Volgende. Het clientoverzicht verschijnt. 11. Typ de naam van het clientsysteem en selecteer de meldingsoptie: TCP/IP en/of SNMP of geen. De meldingsoptie definieert het netwerkprotocol dat door de agent wordt gebruikt bij het melden van wijzigingen van de status in een subsysteem aan het geselecteerde clientsysteem. In de volgende tabel staat een overzicht van de clientsysteemmeldingsopties.
5-4 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Tabel 5-1 Clientsysteemmeldingsopties voor Fibre Channel Switch Client Opties Transmission Control Protocol/ Internet Protocol
SWCC-functie ■
Het Fabric Window (Constructievenster) wordt automatisch bijgewerkt met de wijzigingen in het subsysteem.
■
Vereist voor het registreren van gebeurtenissen en semafoonmeldingen in Windows NT.
■
Als u TCP/IP niet selecteert, moet u het Fabric Window (Constructievenster) vernieuwen om de actuele status van een subsysteem te verkrijgen.
■
Hiervoor heeft u een SNMPcontroleprogramma nodig om SNMP-traps te bekijken.
(TCP/IP)
Simple Network Management Protocol (SNMP)
12. Klik op Toevoegen om de client toe te voegen. 13. Klik op Voltooien als u tevreden bent of op Vorige als u wijzigingen wilt aanbrengen. Er verschijnt een bericht waarin wordt gemeld dat de configuratie van de Fibre Agent is gewijzigd en dat de agent niet actief is. U wordt gevraagd of u de agent wilt starten. 14. Klik op Ja om de agent te starten. De agent wordt gestart en het laden van het programma wordt voltooid. BELANGRIJK: De agentservice moet actief zijn om statusupdates over de switches te kunnen ontvangen.
15. Voeg dit systeem toe aan de navigatiestructuur van elk clientsysteem in de lijst met clientsysteemitems van de agent. (File|Add System (Bestand|Systeem toevoegen) in de Command Console Client). Raadpleeg de Help-functie van de Command Console Client voor meer informatie. OPMERKING: In deze softwareset is een Management Information Base (MIB)-bestand opgenomen, cpqswcc.mib, dat u kunt gebruiken met de MIB-compiler die u bij de SNMPmanagement-applicatie heeft ontvangen.
Fibre Channel Switch Agent installeren en verwijderen 5-5
Fibre Channel Switch Agent uit Windows NT verwijderen U verwijdert de agent als volgt: 1. Klik op het pictogram Software in het Configuratiescherm. Het venster Eigenschappen voor Software verschijnt. 2. Selecteer StorageWorksFibreAgent in de lijst en klik vervolgens op Toevoegen/Verwijderen. U wordt het volgende gevraagd: Wilt u de geselecteerde applicatie en alle gerelateerde componenten echt verwijderen? 3. Klik op Ja. De agent wordt verwijderd. 4. Verwijder de configuratie-, clientoverzicht- en parameterbestanden door naar de map C:\Program Files\SWCC\FibreAgent te gaan en de bestanden in de volgende tabel te verwijderen. Deze bestanden staan mogelijk in een andere directory als u de agent niet heeft geïnstalleerd in de map C:\Program Files\SWCC\. Als u deze bestanden verwijderd, moet u de agent opnieuw configureren wanneer u deze opnieuw installeert. VOORZICHTIG: Andere agents gebruiken de bestandsnamen client.ini en storage.ini, maar die bestanden bevinden zich in andere mappen. Als u de bestanden voor de Fibre Channel Switch Agent niet kunt vinden, gebruikt u de opdracht Zoeken in Windows Verkenner om het bestand FibreAgent.cfg op te zoeken. Het bestand storage.ini voor de Fibre Channel Switch Agent bevindt zich in de directory die op de tweede regel in het bestand FibreAgent.cfg wordt genoemd.
Tabel 5-2 Programmabestanden Bestandsnaam
Bestandstype
FibreAgent.cfg
Configuratiebestand
client.ini
Clientoverzichtbestand
storage.ini
Parameterbestand
Hoofdstuk
6
Fibre Channel Switch Agent configureren
Dit hoofdstuk bevat instructies voor het configureren van de Fibre Channel Switch Agent onder Windows NT. U configureert de Fibre Channel Switch Agent met het configuratieprogramma Fibre Agent Configuration. De volgende onderwerpen komen aan bod: ■
Clientsysteemmeldingsopties
■
Clientsysteemitems toevoegen
■
Clientsysteemitems wijzigen
■
Clientsysteemitems verwijderen
■
Agent opnieuw starten
■
Afvraagfrequentie wijzigen
■
Agent starten en beëindigen
Clientsysteemmeldingsopties De meldingsoptie definieert het netwerkprotocol dat door de agent wordt gebruikt bij het melden van wijzigingen van de status in een subsysteem aan het geselecteerde clientsysteem. U kunt een, beide of geen van de meldingsopties selecteren. In de volgende tabel staat een overzicht van hoe het Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP) en de Simple Network Management Protocol (SNMP) met SWCC werken.
6-2 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Tabel 6-1 Clientsysteemmeldingsopties voor Fibre Channel Switch Client Opties Transmission Control Protocol/ Internet Protocol
SWCC-functie ■
Het Fabric Window (Constructievenster) wordt automatisch bijgewerkt met de wijzigingen in het subsysteem.
■
Vereist voor het registreren van gebeurtenissen en semafoonmeldingen in Windows NT.
■
Als u TCP/IP niet selecteert, moet u het Fabric Window (Constructievenster) vernieuwen om de actuele status van een subsysteem te verkrijgen.
■
Hiervoor heeft u een SNMPcontroleprogramma nodig om SNMP-traps te bekijken.
(TCP/IP)
Simple Network Management Protocol (SNMP)
Clientsysteemitems toevoegen Voeg de naam van het clientsysteem toe aan de lijst met clientsysteemitems van de agent als u statusupdates voor het clientsysteem van de agent wilt ontvangen. De agent verstuurt alleen informatie naar clientsysteemitems in deze lijst. U voegt een clientsysteemitem als volgt toe: OPMERKING: Plaats de belangrijkste clientsystemen boven in deze lijst en de clientsystemen die niet vaak met het netwerk worden verbonden, onder in de lijst. De agent communiceert eerst met de clientsystemen boven in de lijst.
1. Klik op het item Fibre Agent Configure (Fibre Agent configureren) in Start|Programma's|StorageWorks. Het venster van het configuratieprogramma Fibre Agent Configuration van StorageWorks Command Console verschijnt. 2. Klik op het tabblad Clients. Het venster Clients verschijnt. 3. Type naam van de client. Bijvoorbeeld, tree.wat.ran.com. 4. Selecteer de meldingsoptie: TCP/IP en/of SNMP of geen. Lees het gedeelte “Clientsysteemmeldingsopties” aan het begin van dit hoofdstuk voor een definitie van de meldingsopties.
Fibre Channel Switch Agent configureren 6-3
5. Klik op Add Client (Client toevoegen) om het clientsysteemitem aan de lijst met clients toe te voegen. 6. Klik op OK of Toepassen om de toevoeging te bevestigen. Als u op OK klikt, verlaat u het configuratieprogramma nadat u wordt gevraagd de agent opnieuw te starten. Als u op Toepassen klikt, blijft u in het configuratieprogramma nadat u wordt gevraagd de agent opnieuw te starten. U wordt gevraagd of u de agent opnieuw wilt starten. 7. Klik op Ja. De agent wordt opnieuw gestart.
Clientsysteemitems wijzigen Dit gedeelte bevat instructies voor het wijzigen van een clientsysteemitem onder Windows NT. 1. Klik op het item Fibre Agent Configure (Fibre Agent configureren) in Start|Programma's|StorageWorks. Het venster van het configuratieprogramma Fibre Agent Configuration van StorageWorks Command Console verschijnt. 2. Klik op het tabblad Clients. Het venster Clients verschijnt. 3. Selecteer het clientsysteemitem dat u wilt wijzigen in de lijst met clients. 4. Wijzig de meldingsoptie als volgt: TCP/IP en/of SNMP of geen. Lees het gedeelte “Clientsysteemmeldingsopties” aan het begin van dit hoofdstuk voor een definitie van de meldingsopties. 5. Klik op Modify Client (Client wijzigen). 6. Klik op OK of Toepassen om de wijzigingen te bevestigen. Als u op OK klikt, verlaat u het configuratieprogramma nadat u wordt gevraagd de agent opnieuw te starten. Als u op Toepassen klikt, blijft u in het configuratieprogramma nadat u wordt gevraagd de agent opnieuw te starten. U wordt gevraagd of u de agent opnieuw wilt starten. 7. Klik op Ja. De agent wordt opnieuw gestart.
6-4 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Clientsysteemitems verwijderen Wanneer u een clientsysteemitem uit de lijst van de agent verwijdert, zal de agent geen statusupdates meer naar dat clientsysteem sturen. U verwijdert een clientsysteemitem als volgt: 1. Klik op het item Fibre Agent Configure (Fibre Agent configureren) in Start|Programma's|StorageWorks. Het venster van het configuratieprogramma Fibre Agent Configuration van StorageWorks Command Console verschijnt. 2. Klik op het tabblad Clients. Het venster Clients verschijnt. 3. Selecteer het clientsysteemitem dat u wilt verwijderen in de lijst. 4. Klik op Delete Client (Client verwijderen). Het clientsysteemitem wordt verwijderd. 5. Klik op OK of Toepassen om de verwijdering te bevestigen. Als u op OK klikt, verlaat u het configuratieprogramma nadat u wordt gevraagd de agent opnieuw te starten. Als u op Toepassen klikt, blijft u in het configuratieprogramma nadat u wordt gevraagd de agent opnieuw te starten. U wordt gevraagd of u de agent opnieuw wilt starten. 6. Klik op Ja om de agent opnieuw te starten.
Afvraagfrequentie wijzigen Dit gedeelte bevat instructies voor het wijzigen van de afvraagfrequentie van de agent. 1. Klik op het item Fibre Agent Configure (Fibre Agent configureren) in Start|Programma's|StorageWorks. Het venster van het configuratieprogramma Fibre Agent Configuration van StorageWorks Command Console verschijnt. 2. Typ een interval voor de agent om bij elk element in de constructie een navraagaanvraag uit te voeren. Standaard is het interval 5 minuten. U kunt echter een waarde invoeren tussen 1 en 60 minuten. 3. Klik op OK om uw keuze te bevestigen. U wordt gevraagd of u de agent opnieuw wilt starten. 4. Klik op Ja om de agent opnieuw te starten.
Fibre Channel Switch Agent configureren 6-5
Fibre Channel Switch Agent beëindigen en starten Dit gedeelte bevat instructies voor het beëindigen en starten van de Fibre Channel Switch Agent. De agent wordt als service op de achtergrond uitgevoerd. Wanneer u de agent beëindigt, zal de software niet langer de switches controleren die als elementen aan het Fabric Window (Constructievenster) van het agentsysteem werden toegevoegd. 1. Zorg dat alle Fabric Windows (Constructievensters) met betrekking tot dit agentsysteem op alle clientsystemen zijn gesloten. 2. Klik op het item Fibre Agent Configure (Fibre Agent configureren) in Start|Programma's|StorageWorks. Het venster van het configuratieprogramma Fibre Agent Configuration van StorageWorks Command Console verschijnt met het tabblad Agent geopend. 3. Klik op Stop (Beëindigen) om de agent te beëindigen of klik op Start (Starten) om de agent te starten.
Starten van agent bij opstarten van systeem uitschakelen en inschakelen De agent wordt standaard gestart bij het opstarten van het systeem. Dit kunt u echter wijzigen. Als u het systeem bijvoorbeeld wilt controleren, is het wellicht gewenst dat de agent niet start bij het opstarten van het systeem. U wijzigt het automatisch opstarten in het venster Services. U wijzigt de standaardinstelling als volgt: 1. Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Services. 2. Dubbelklik op het item Fibre Channel Switch Agent. Het venster Service verschijnt. 3. Selecteer Manual (Handmatig) en klik op OK. OPMERKING: Als u de Fibre Channel Switch Agent wilt starten bij het opstarten van het systeem, kiest u de optie voor automatisch opstarten.
6-6 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
SNMP-traps bekijken De Fibre Channel Agent verzamelt de SNMP-traps en plaatst deze in het Windows NT-programma Logboekinzage (Start|Programma's|Systeembeheer| Logboekinzage), dat zich bevindt op de computer en de clientsystemen die de meldingen krijgen (Logboekinzage is alleen beschikbaar op systemen met het besturingssysteem Windows NT). U bekijkt de SNMP-traps door in Logboekinzage naar het toepassingslogboek te gaan (Logboek|Toepassing). De gebeurtenissen voor de subsystemen en agents staan onder de bronnen vermeld: AsyncEventSvc en FibreAgent. U kunt aanvullende details van een gebeurtenis bekijken door op het desbetreffende item te dubbelklikken. De Asynchronous Event Service (AES) moet actief zijn voor het ontvangen van traps door het clientsysteem. U start AES als volgt: Windows NT - Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Services. Selecteer AsyncEventSvc (Asynchronous Event Service) en klik vervolgens op Start (Starten).
Appendix
A
Opmerkingen over het gebruik en problemen oplossen
In deze appendix worden algemene opmerkingen en tips gegeven voor het gebruiken van en oplossen van problemen bij Command Console Client, Fibre Channel Switch Client en Fibre Channel Switch Agent. De volgende onderwerpen komen aan bod: ■
Systeemvereisten
■
Algemene opmerkingen voor gebruik
■
Beperkingen voor webbeheer
Systeemvereisten In dit gedeelte leest u enkele aandachtspunten voor verschillende besturingssystemen en agents. De volgende onderwerpen komen aan de orde: ■
Foutbericht bij systeem toevoegen - Windows 95/98-bestand SERVICES
■
Netwerkpoorttoewijzingen
A-2 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Foutbericht bij systeem toevoegen Windows 95/98-bestand SERVICES Er verschijnt een foutbericht als u probeert een systeem toe te voegen of te verwijderen wanneer u items in verband met het systeemnetwerk heeft gewijzigd (zoals het verwijderen en opnieuw plaatsen van de netwerkadapter) na de installatie van SWCC. Het foutbericht geeft aan dat geen agent wordt uitgevoerd op de opgegeven host. Deze fout is opgetreden omdat de items voor Command Console werden verplaatst bij het uitvoeren van een upgrade van het bestand \windows\services in Windows 95 of Windows 98. U heeft wel gewoon toegang tot de reeds weergegeven systemen in de navigatiestructuur. Installeer Command Console opnieuw om dit probleem op te lossen of bewerk het bestand \windows\services en voer de volgende gegevens in die overeenkomen met de software op uw systeem: spgui
4998/tcp
#Command Console
ccdevmgt
4993/tcp
#Device en Enclosure Management Client en Agent
ccfabric
4989/tcp
#Fibre Channel Switch Client en Agent
spagent
4999/tcp
#HS-serie Client en Agent
spagent3
4994/tcp
#HSZ22 Client en Agent
ccagent
4997/tcp
#RA200 Client en Agent
spagent2
4995/tcp
#RA200 Client en Agent
De laatste regel in het bestand moet eindigen met een alineamarkering. U hoeft het systeem niet opnieuw te starten na het wijzigen van het bestand SERVICES.
Opmerkingen over het gebruik en problemen oplossen A-3
Netwerkpoorttoewijzingen SWCC-clients en -agents communiceren met behulp van sockets. Bij de SWCC-installatie wordt geprobeerd items aan elke systeemlijst met services toe te voegen (bestand SERVICES of, voor UCX, de database met lokale services). Als tijdens de SWCC-installatie een item in het bestand met lokale services wordt gevonden met dezelfde naam als de service die wordt toegevoegd, wordt aangenomen dat de aanwezige service in het bestand correct is. Soms verschijnt een bericht dat het bestand niet kan worden bijgewerkt. Dit is het geval als tijdens de SWCC-installatie een item in het bestand met lokale services wordt gevonden met hetzelfde nummer als de service die wordt toegevoegd, maar met een andere naam. In dat geval zijn de juiste poortnummers nodig voor het netwerk, die u handmatig aan het bestand moet toevoegen. Er zijn twee standaardpoortnummers, een voor Command Console (4998) en een voor de apparaatspecifieke agent- en clientsoftware, zoals Fibre Channel Switch Agent en Client (4989). RA200 Agent en Client vormt hierop een uitzondering met twee standaardnetwerkpoortnummers (4997 en 4995). Als Network Information Services (NIS) worden gebruikt voor benoemdepoortzoekprogramma's, neemt u contact op met de netwerkbeheerder om de juiste poorten toe te voegen. De poortnamen hierna hebben de volgende standaardnummers: spgui
4998/tcp
#Command Console
ccdevmgt
4993/tcp
#Device and Enclosure Management Client en Agent
ccfabric
4989/tcp
#Fibre Channel Switch Client en Agent
spagent
4999/tcp
#HS-serie Client en Agent
spagent3
4994/tcp
#HSZ22 Client en Agent
ccagent
4997/tcp
#RA200 Client en Agent
spagent2
4995/tcp
#RA200 Client en Agent
A-4 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Algemene opmerkingen voor gebruik In dit gedeelte leest u algemene informatie over Command Console en de bijbehorende agents, voor een beter begrip van bepaalde foutberichten. De volgende onderwerpen worden besproken: ■
Autorisatiefout tijdens toevoegen van agentsysteem
■
Schermoppervlak van het Fabric Window (Constructievenster) vergroten
■
Foutberichten met "ongeldig" of "ontbreekt" en registreren van gebeurtenissen
■
Semafoonmeldingen en registratie van gebeurtenissen gaan door na beëindiging van de Command Console Client
■
Client starten met netwerkverbindingen
■
Energiebesparende voorziening van de monitor in Windows 95 en Windows 98
Autorisatiefout tijdens toevoegen van agentsysteem Als u een autorisatiefoutbericht krijgt tijdens het toevoegen van een agentsysteem aan de navigatiestructuur, ontbreekt het clientsysteem mogelijk in de lijst met clientsysteemitems van de agent. Als u meer dan één type agent op het agentsysteem heeft geïnstalleerd, moet de naam van het clientsysteem in de lijst met clientsysteemitems van elke agent voorkomen.
Schermoppervlak van het Fabric Window vergroten Voer de client uit op een monitor met minimaal de schermresolutie van super-VGA (SVGA) (800X600), omdat voor het Fabric Window (Constructievenster) een bepaalde schermgrootte is vereist om de inhoud ervan goed weer te geven. Wanneer u een VGA-schermresolutie gebruikt, is de schermgrootte ontoereikend. Als u toch een VGA-resolutie moet gebruiken, selecteert u de optie Automatisch verbergen in het dialoogvenster Eigenschappen voor Taakbalk om meer ruimte op het scherm te creëren voor het Fabric Window (Constructievenster).
Opmerkingen over het gebruik en problemen oplossen A-5
Foutberichten met "ongeldig" of "ontbreekt" en registreren van gebeurtenissen Meldingen met "ongeldig" of "ontbreekt" kunnen optreden als de verbinding van het clientsysteem met een subsysteem is verbroken. Het clientsysteem ontvangt met vaste tussenpozen meldingen van de meeste veranderende subsysteemfouten. Dit betekent dat als het clientsysteem niet langer meldingen van subsysteemfouten ontvangt, de wijzigingen in dat subsysteem niet worden weergegeven in de navigatiestructuur, het Fabric Windows (Constructievenster) en Logboekinzage van Windows NT (alleen Windows NT). Zo lang de verbinding van het clientsysteem met een subsysteem bijvoorbeeld is verbroken, ontvangt u geen gebeurtenisoverzichten over dat subsysteem, behalve dat de verbinding is verbroken. De oorzaken voor verbroken verbindingen staan in het volgende overzicht. Nadat u het fysieke probleem of softwareprobleem heeft opgelost, opent en sluit u het desbetreffende Fabric Window (Constructievenster) voor dat subsysteem voor het actuele statusoverzicht. ■
Agent ontbreekt of wordt niet uitgevoerd.
■
Er is een onderbreking in het netwerk.
■
De agent is niet correct geconfigureerd voor een clientsysteem.
A-6 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Semafoonmeldingen en registratie van gebeurtenissen gaan door na beëindiging van Command Console Client U heeft wellicht gemerkt dat semafoonmeldingen en het registreren van gebeurtenissen in Windows NT als gevolg van subsysteemfouten voortduren ook al heeft u Command Console Client beëindigd. Dat is normaal. Dit treedt op nadat de semafoonmeldingen en registratie van gebeurtenissen is begonnen toen Command Console Client werd uitgevoerd. De module Asynchronous Event Service (AES) van Command Console Client wordt als service onder Windows 98, Windows 95 of Windows NT uitgevoerd. Het blijft actief, ook al heeft u het programma beëindigd. De AES-module communiceert met agents en activeert semafoonmeldingen en de registratie van gebeurtenissen wanneer een subsysteemgebeurtenis optreedt. OPMERKING: Wanneer u AES op een clientsysteem beëindigt, is dit een signaal dat de clientsoftware geen statusupdates meer ontvangt.
U beëindigt semafoonmeldingen en de registratie van gebeurtenissen op een clientsysteem als volgt: ■
Windows NT - Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Services. Selecteer AsyncEventSvc (staat voor Asynchronous Event Service) en klik vervolgens op Stop (Beëindigen).
■
Windows 98 en Windows 95 - Ga naar Start|Instellingen|Configuratiescherm|Async Event Service en klik vervolgens op Stop (Beëindigen).
Opmerkingen over het gebruik en problemen oplossen A-7
Client starten met netwerkverbindingen U start Command Console Client met netwerkverbindingen naar de subsystemen door te klikken op StorageWorks Command Console in Start|Programma's|Command Console. U kunt ook de volgende regel typen op een opdrachtregel in Windows 98, Windows 95 of Windows NT om de client met netwerkverbindingen te starten: \pad_naar_clientdirectory\swcc.exe -d uw_hostsysteem uw_hostsubsysteem waarbij -d uw_hostsysteem uw_hostsubsysteem een optionele set parameters is waarmee u een systeem en een subsysteem kunt opgeven om Client te starten. Als u deze parameters opgeeft, wordt Client geopend met het systeem geselecteerd en het subsysteem weergegeven in het Fabric Window (Constructievenster). Als Client nog niet bekend is met het systeem en het subsysteem, worden deze aan de navigatiestructuur toegevoegd.
Energiebesparende voorziening van de monitor in Windows 95 en Windows 98 In sommige gevallen is Command Console mogelijk niet compatibel met de energiebesparende voorziening van de monitor van Windows 95 en Windows 98. Als u Command Console gebruikt met een Windows 95/98monitor en/of grafische adapter in de "energiebesparende" stand, kan het systeem vastlopen met een blanco scherm.
Beperkingen voor webbeheer In dit gedeelte worden oplossingen gegeven voor enkele problemen die bij het beheren van switches met een browser kunnen optreden. OPMERKING: Voor deze software is een browser met Java™-mogelijkheden vereist, wat in sommige omgevingen traag kan werken. Gebruik voor optimale prestaties een snelle computer met een van de volgende browsers: Netscape Navigator versie 4.0 (of later), Internet Explorer versie 4.0 (of later) of HotJava versie 1.1 (of later).
A-8 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Java uitgeschakeld in sommige versies van Netscape Navigator Java kan in sommige versies van Netscape Navigator worden uitgeschakeld. U schakelt Java in door de opties Java activeren en JavaScript activeren te selecteren in het menu Geavanceerde voorkeuren van Netscape Navigator (Bewerken|Voorkeuren|Geavanceerd).
Browser loopt vast bij Java-applicaties Java-applicaties kunnen Netscape Navigator of Internet Explorer onder Windows NT met Service Pack 3 laten vastlopen als gevolg van ware kleuren. U kunt dit probleem omzeilen door in Windows NT een andere beeldscherminstelling te kiezen dan ware kleuren of door de hotfix van Microsoft te downloaden om het bestand WIN32K.SYS te wijzigen. U hoeft deze hotfix niet te installeren als u Service Pack 4 voor Windows NT versie 4.0 heeft geïnstalleerd. De hotfix van Microsoft is verkrijgbaar bij Microsoft Technical Support op http://www.microsoft.com.
Index
A
B
Adobe Acrobat installeren 3-1 Afbeelding 2-1 netwerkverbinding met een switch 2-2 Afvraagfrequentie wijzigen Fibre Channel Switch Agent Windows NT 6-4 Agentsysteem viii Algemene opmerkingen voor gebruik A-3 Apparaat viii Asynchronous Event Service viii ongeldig of ontbrekend, meldingen A-4 voorturende registratie van gebeurtenissen A-5 voorturende semafoonmeldingen A-5 Windows 95 3-3 Windows 98 3-3 Windows NT 3-3 Autorisatiefout tijdens toevoegen van agentsysteem A-4
Basistermen viii Blanco scherm A-6 Browser loopt vast bij Javaapplicaties A-7
C Ccclient.txt xii Client starten met netwerkverbindingen A-5 Clientsysteem viii Clientsysteemitem verwijderen Fibre Channel Switch Agent Windows NT 6-4 Clientsysteemitem wijzigen Fibre Channel Switch Agent Windows NT 6-3 Clientsysteemmeldingsopties 1-5 Command Console viii Command Console Agent 1-4
2 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Command Console Client viii, 1-4 functies 1-5 installeren 3-1 verbindingstypes netwerkverbindingen 2-1 verwijderen 3-5 Command Console, functies xii Compaq websites xiii Configuratiebestanden verwijderen Fibre Channel Switch Agent Windows NT (Alpha en Intel) 5-5 Configuratiemenu gebruiken Fibre Channel Switch Agent Windows NT 6-1 Configureren switches 1-4 Configureren, Fibre Channel Switch Agent Windows NT 6-1 Constructie viii
D Documentatie xii Help xii releaseberichten xii
E Element viii Energiebesparende voorziening A-6 Energiebesparende voorziening van monitor Windows 95 A-6
Fcinter.txt xii Fibre Channel Switch Agent ix configureren onder Windows NT 6-1 afvraagfrequentie wijzigen 6-4 clientsysteemitem toevoegen 6-2 clientsysteemitem verwijderen 6-4 clientsysteemitem wijzigen 6-3 in-en uitschakelen, starten bij opstarten 6-5 starten van agent bij opstarten in- en uitschakelen onder Windows NT 6-5 toepassingslogboeken bekijken 6-6 Windows NT installatie ongedaan maken, agent 5-5 Windows NT (Alpha and Intel) installeren 5-1 Fibre Channel Switch Client ix, 4-1 installeren 4-2 verwijderen 4-4 webbeheer, beperkingen A-6 browser loopt vast A-7 Java uitgeschakeld A-6 Foutmeldingen per semafoon 1-6
G Geautoriseerde Compaq Business of Service Partner xiv GUI 1-1
F
H
Fabric Window schermoppervlak vergroten A-4 Fabric Window (Constructievenster) ix, xii
Help xii Hotfix A-7 http//www.compaq.com en http //www.compaq.nl xiii Http//www.adobe.com 3-1 //www.microsoft.com A-7
Index 3
I In deze handleiding x In-en uitschakelen, starten bij opstarten Fibre Channel Switch Agent 6-5 Installatie ongedaan maken Command Console Client 3-5 Fibre Channel Switch Agent Windows NT 5-5 Fibre Channel Switch Client 4-4 Installeren Adobe Acrobat 3-1 Command Console Client 3-1 Windows 95 3-1 Windows 98 3-1 Windows NT 3-1 Fibre Channel Switch Agent Windows NT 5-1 Fibre Channel Switch Client 4-2 Installeren en configureren, software 1-2
J
Netwerkverbinding 2-1 Netwerkverbinding met een switch afbeelding 2-2 Netwerkverbinding, maken 2-1 Netwerkverbindingen client starten A-5
O Ondersteuning, technisch xii Ongeldig of ontbrekend, meldingen A-4 Online documentatie xii Opstarten, starten bij, in-en uitschakelen Fibre Channel Switch Agent 6-5 Overzicht van basistermen viii
P Problemen oplossen Fibre Channel Switch Client webbeheer, beperkingen A-6 browser loopt vast A-7 Java uitgeschakeld A-6 Programmastop A-6
Java uitgeschakeld in sommige browsers A-6
R
L
Readme.txt xii Referentiemateriaal xii Releaseberichten xii
Lijst met basistermen viii
M Maken netwerkverbinding 2-1 Microsoft, website A-7
N Navigatiestructuur ix, xii Navigatievenster ix Netwerkpoorttoewijzingen A-2
S Schermoppervlak vergroten A-4 Semafoon foutmeldingen 1-6 Services, bestand A-1 SNMP Management Information Base 1-6 SNMP-traps bekijken 6-6
4 Installatiehandleiding Compaq StorageWorks Command Console voor de SAN Switch
Software installeren en configureren 1-2 Stappen voor installatie, software 1-2 Starten van agent bij opstarten inen uitschakelen Fibre Channel Switch Agent 6-5 Stijlconventies xi courier, lettertype xi cursief xi speciale kopjes xi vetgedrukt xi StorageWorks Command Console viii Subsysteem ix Systeem toevoegen, foutbericht A-1 Systeem, vastlopen A-6 Systeemvereisten A-1
T Technische ondersteuning xiii Compaq websites xiii geautoriseerde Compaq Business en Service Partners, telefoonnummers xiii overige bronnen xii telefoonnummers xii Telefoonnummers xiv Termen viii Toegang tot configuratiemenu Fibre Channel Switch Agent Windows NT 6-1 Toepassingslogboeken Fibre Channel Switch Agent 6-6 Toevoegen clientsysteemitem 6-2 Traps 3-3
V Vastlopen A-6 Verklarende woordenlijst xii Verwijderen Command Console Client 3-5 Fibre Channel Switch Agent Windows NT (Alpha en Intel) 5-5 Fibre Channel Switch Client 4-4 Voortdurende registratie van gebeurtenissen A-5
W Webbeheer, beperkingen Fibre Channel Switch Client A-6 Webbeheer, beperkingen Fibre Channel Switch Client browser loopt vast A-7 Java uitgeschakeld A-6 Websites Adobe Acrobat 3-1 Compaq xiii Microsoft A-7 Windows Services, bestand A-1 Windows 98 en 95 Asynchronous Event Service 3-4 Windows NT Asynchronous Event Service 3-4 Windows NT, Windows 98 en Windows 95 schermoppervlak vergroten A-4 Www.adobe.com 3-1 www.compaq.com en www.compaq.nl xiii Www.microsoft.com A-7