Redactioneel Het afgelopen najaar heeft het bestuur van Beelden bij de Mondriaan Stichting een subsidie aangevraagd. Het doel was om met deze subsidie o.a. het blad onder de aandacht van een groter publiek te brengen, zodat hiermee de revenuen groter zouden worden. Helaas werd de aanvraag niet gehonoreerd. Weliswaar kregen we de mededeling dat men waardeerde dat Beelden aandacht besteedde aan interessante kunstenaars, tentoonstellingen en kunst in de openbare ruimte. Echter men vond het gezichtspunt op voornamelijk de driedimensionale kunst beperkend. Tevens vond men dat de teneur van onze artikelen vooral beschrijvend, registratief en weinig opinievormend is. Ook was er, in de ogen van de adviserende commissie, geen sprake van kritische journalistiek of van diepgravende essays. Tenslotte schreef men dat men niet verwachtte dat Beelden substantieel bij zou kunnen dragen aan de ontwikkeling van de gedachtevorming over hedendaagse kunst. U begrijpt hopelijk dat ik deze visie van de Mondriaan Stichting niet deel, zeker daar wij nog steeds een groeiend abonneebestand hebben en wij van onze abonnees ook regelmatig positieve feedback krijgen. Een bezwaar zal mijn bestuur niet indienen, daar wij verwachten dat de Mondriaan Stichting redelijk vast zit aan haar (voor)oordelen. Wat mij met name irriteert is dat de Mondriaan Stichting geen kansen biedt aan ontwikkelingen. Als je niet gelijk op de hoofdweg zit, kan je in de ogen van de Mondriaan Stichting nooit bij je einddoel aankomen. Beelden is intussen niet meer hetzelfde blad als acht jaar geleden. Wij zitten al jaren in een opgaande ontwikkeling. Alleen kan dat zonder substantiële
Inhoud steun nu eenmaal niet in het tempo gaan als ik zou wensen. Ik ben het met de Mondriaan Stichting eens dat er open en kritisch naar tentoonstellingen en kunst in de openbare ruimte gekeken moet worden; ik ben dan ook een volstrekte tegenstander van kunstkritische napraterij. Echter dat hoeft juist niet in te houden dat je de kunst in je artikelen moet omhullen met ontoegankelijk en onbegrijpelijk taalgebruik, waardoor zij aan zichtbaarheid verliezen. Opvallend is dat dit nu juist de kenmerken zijn van bladen die wel subsidie krijgen. Opinievorming hoeft geen eufemisme te zijn voor moeilijk leesbare stukken. Niet iedereen heeft kunstgeschiedenis of filosofie gestudeerd. Zelfs als je kunstgeschiedenis of filosofie hebt gestudeerd (wat ook voor enkele van de schrijvers geldt ) moet je je bewust zijn dat je lezerspubliek die achtergrond niet altijd deelt. Staatssecretaris van O.C. en W. Medy van der Laan beoogt in haar nieuwste nota Bewaren om te weeg te brengen dat kunst laagdrempelig gebracht moet worden. Tegelijkertijd beoogt de Mondriaan Stichting het tegenovergestelde. Beleidsmaker en beleidsuitvoerder zitten hier duidelijk niet op een lijn. Met Beelden wil ik een aantrekkelijk leesbaar en kritisch blad maken. Mijn opvatting is niet dat alle kunstbladen op elkaar moeten lijken. Juist de pluriformiteit maakt de kunstwereld boeiend. Ik hoop dat u als lezer deze opvatting met mij deelt en bij gebrek aan overheidssteun uw inzet wilt aanwenden door mee te helpen dit blad onder de aandacht te brengen van anderen.
4
De generatie van 1915 Sya van ’t Vlie
7
Ian Pieters Roos van Put
8
Jacobus Kloppenburg Anne Berk
10 Jan Wolkers Piet Augustijn 12 Kunstzegels Ans van Berkum 13 Johan Tahon Tine van de Weyer 14 Dolores Zorreguieta Roos van Put
John Blaak
15 Joost Conijn Riet van der Linden 16 Florentijn Hofman Carolien van den Akker 18 Regine Schumann Edwin van Onna Elleke van Gorsel
Beelden wordt uitgegeven door Stichting Thoe Schwartzenberg en verschijnt vier maal per jaar i.s.m. Van Spijk Art Projects
Abonnementen & Adreswijzigingen Jaarabonnement 25,Donatieabonnement min. 35,Losse nummers 7,50
ISSN 0921-7916
S.P. Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476085 (t) 0172-653307 (f)
[email protected]
Hoofdredactie John Blaak Tekstredactie Ineke Soeterik Redactieadres Postbus 42621 3006 DC Rotterdam 010-2122857 (t) 010-2122856 (f)
[email protected] Vormgeving/lithografie/druk Henk van Bennekum Van Spijk Grafimedia, Venlo
Advertenties Targetplanning BV Ben Frisch Postbus 75261, 1079 AG Amsterdam 020-6442233 (t) 020-6442263 (f)
[email protected] Beelden 2006#2 verschijnt in week 26; Sluitingsdatum voor advertenties week 21
COLOFON
Personalia CAROLIEN VAN DEN AKKER, kunsthistorisch onderzoeker/curator PIET AUGUSTIJN, tentoonstellingsmaker, freelance journalist ANNE BERK, auteur, recensent ANS VAN BERKUM, kunsthistoricus RIET VAN DER LINDEN, kunsthistoricus EDWIN VAN ONNA, kunsthistoricus, publicist ROOS VAN PUT, kunsthistoricus ANTONIE DEN RIDDER, beeldend kunstenaar, publicist BEATRIJS SCHWEITZER, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus ASTRID TANIS, kunstcriticus, kunsttheoreticus SYA VAN ’T VLIE, kunsthistoricus, publicist TINE VAN DE WEYER, beeldend kunstenaar, publicist
19 Onderhoud kunst Beatrijs Schweitzer 20 Coen Vernooij Antonie den Ridder 21 Boeken Astrid Tanis Omslag: Florentijn Hofman, Beukelsblauw, Rotterdam
AL GENERATIES LANG GIETWERK MET STIJL BRONSGIETERIJ FLASSH JOS STIJLAART TEL 0514-605868 WWW.FLASSH.NL
De generatie van 1915 De generatie van 1915 is de titel van een expositie die bestaat uit drie presentaties, bijeengehouden door de grote zaal van Museum Beelden aan Zee en aaneengeregen door de uniforme tentoonstellingsinformatie in witte letters op blauwe achtergrond. Schetst de keuze van Jan Teeuwisse voor het trio Piet Esser, Cor Hund en Carel Kneulman een volledig beeld van de beeldhouwkunst ten tijde van de strijd tussen figuratief en abstract? Hij meende dat beeldhouwen hem nieuwe mogelijkheden zou bieden. Vier jaar lang kreeg hij les van Bronner, die in hem een ‘instinctief talent’ bij uitstek zag. Dankzij Bronner kwam zijn plastische talent tot ontwikkeling. Maar de complexe Bronneriaanse benadering heeft Hund’s loopbaan als beeldhouwer tot een lijdensweg gemaakt. Kneulman was een klasgenoot van Hund maar zijn stilistische ontwikkeling is niet ingrijpend door Bronner bepaald omdat hij als de meest experimentele beeldhouwer van de drie meer zijn eigen weg ging; Bronners invloed betrof meer zijn kunstenaarschap. Hij werd niet zoals Esser en Hund docent aan de Rijksacademie maar aan de Gerrit Rietveld Academie. Esser’s portrettengalerij Piet Esser (1914-2004) wordt de nestor van de Nederlandse beeldhouwkunst genoemd vanwege zijn omvangrijke oeuvre dat veel monumenten, vrij werk en penningen omvat, omdat
Piet Esser, Charlotte van Pallandt
Drie presentaties Van 17 december 2005 tot en met 14 mei 2006 is in Museum Beelden aan Zee de expositie De generatie van 1915 te zien, met werk van drie beeldhouwers: Piet Esser, Cor Hund en Carel Kneulman. Ze werden alle drie opgeleid door professor Jan Bronner aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Alle drie zijn geboren in of rond 1915. De expositie bestaat uit drie presentaties die niet bepaald gelijkwaardig zijn te noemen. Jan Teeuwisse, artistiek directeur van het museum, heeft ervoor gekozen van Esser voornamelijk portretten en penningen (kleine portretjes in reliëf) te presenteren, in de presentatie van Hund het atelier van de beeldhouwer op te nemen, terwijl de presentatie van Kneulman vergeleken bij de twee andere een mini-expositie is. De carrières van de drie beeldhouwers laten zien hoe ingrijpend de rol van Bronner als docent is geweest. Hoewel Esser in 1934 zakte voor het toelatingsexamen van de Rijksacademie, werd hij toegelaten omdat Bronner de toelatingscommissie liet weten het toch met hem te willen proberen. Maar in de beeldhouwklas voelde hij zich steeds in het defensief gedrongen door Bronner’s overrompelende persoonlijkheid. Wat niet wegnam dat hij Bronner in 1947 opvolgde als hoogleraar beeldhouwen. Hij noemde zijn leermeester ooit ‘voor zijn leerlingen een goed en wijs vijand’. Hund was lithograaf. Naast zijn werk op een reclamebureau volgde hij de avondklas schilderen aan de Rijksacademie. In 1941 besloot hij over te stappen op de beeldhouwkunst, omdat hij vond dat tekenen en schilderen hem te gemakkelijk afgingen.
hij veel beeldhouwers heeft opgeleid, maar vooral ook omdat hij net als Bronner heeft bijgedragen aan wat Teeuwisse ‘de bevrijding van de beeldhouwkunst’ noemt, het ontstaan van de beeldhouwkunst als onafhankelijke discipline. Met uitzondering van het Brederomonument (196367) en het Stormrampmonument (1951-57) – beide op het buitenterras te zien – zijn van Esser alleen portretten en penningen te zien. Met Charlotte van Pallandt behoort Esser tot de belangrijkste portrettisten van Nederland. In een interview met Paola van de Velde noemt Teeuwisse Esser een meesterlijk portrettist. Vandaar wellicht zijn keuze uitsluitend portretten en penningen te tonen. De indrukwekkende portrettengalerij omvat vooral portretten van Esser’s familieleden, vrienden en collegabeeldhouwers, zoals zijn echtgenote Dora, zijn leermeester Bronner en collega Charlotte van Pallandt. De meeste van de koppen zijn niet in opdracht vervaardigd. Ging het hem bij portretten ten voeten uit voor monumenten om de symboolfunctie van de geportretteerde, in deze koppen zocht hij naar de mens. Om het karakter van zijn model te vangen versterkte hij trekken die hij wezenlijk achtte, echter zonder te overdrijven. Zo werden ze nooit een karikatuur, maar evenmin een verheerlijking. Ook behield hij net als de door hem bewonderde Franse beeldhouwer Despiau altijd de nodige afstand. In een interview ter
4
Piet Esser, Else Mauhs
mag alleen bekeken worden. Het atelier is geen atelier meer, maar louter museaal object, met vele studies die nooit voltooid beeld zijn geworden, en daardoor eigenlijk veroordeeld om nooit die publieke eindbestemming te halen. Gelukkig krijgt de kijker nu wel de kans kennis te maken met het oeuvre van de ‘vergeten’ kunstenaar Cor Hund (1915). Omdat hij dit atelier vorig jaar aan Museum Beelden aan Zee heeft geschonken, heeft het nu een prominente plaats in de expositie gekregen. In de jaren ‘40 en ‘50 maakte Hund in steen en hout gehakte beelden die zich kenmerken door hun sterke gesloten vorm en introverte karakter. Daarvan zijn er een paar in de presentatie te zien. Na een reis naar Italië, waar hij het werk van Manzu leerde kennen, werd zijn werk vrijer en beweeglijker. Aanvankelijk boekte hij successen: opdrachten, de gouden Prix de Rome in 1947, en een professoraat aan de Rijksakademie. Maar begin jaren ‘60 trad een ommekeer op. Net als Bronner met zijn Hildebrandtmonument, worstelde hij in zijn atelier met twee opdrachten, die voor het Multatulimonument en die voor het monument Dag en Nacht in Nieuwveen. Zelfs na de opdrachten eind jaren zestig te hebben teruggegeven bleef hij in het isolement van zijn atelier nog jarenlang aan beide thema’s doorwerken, zoekend naar oplossingen. Van die worsteling getuigt het atelier. De planken worden bevolkt door honderden gipsen studies, onder andere van Multatuli leunend op zijn wandelstok en van Saïdjah en Adinda in allerlei variaties met de waterbuffel. Daarnaast zijn er veel studies van zijn echtgenote en de gezinnen van zijn zoons. De schilder/tekenaar is herkenbaar aan het schetsmatige handschrift en klinkt door in de spontane compositie.
Atelier Cor Hund
gelegenheid van zijn negentigste verjaardag vertrouwde Esser Lien Heyting toe dat hij voor het begrijpen van een kop vooral het profiel belangrijk vond, omdat daaraan te zien is hoe de onderdelen van een hoofd op elkaar zijn gestapeld. Voor de voorkant achtte hij de mond cruciaal. Het portret van Charlotte van Pallandt wordt veelal als zijn beste beschouwd. Maar uitzonderlijk is ook het borstbeeld van Gioacchini Rossini, die als het ware over de portrettengalerij presideert. In 1990 heeft hij het portret, vervaardigd voor het Muziekcentrum Vredenburg, opnieuw opgezet. Het is het enige portret van een niet-Nederlander. Het is ook het enige niet naar levend model gemaakte portret. Dit was voor Esser geen bezwaar omdat hij naar eigen zeggen alleen maar echt tot de vorm kon komen in afwezigheid van het model. Rossini oogt flamboyanter dan de overige portretten in de galerij. De tentoo nstellingsinformatie typeert hem als aimabel en indrukwekkend. Het beeld is rijk aan kleine plastische details maar toch monumentaal. En anders dan de andere koppen is hij behalve dat alles ook geestig. Hund’s atelier Boeiend is dat Teeuwisse het atelier van Hund in de expositie heeft opgenomen. Atelier en museum zijn immers tegenpolen. Het atelier is het privédomein van de kunstenaar waar zijn werken ontstaan, het museum is de publieke eindbestemming waar museumdirecteur en conservator de scepter zwaaien. Als deel van de expositie verliest Hund’s atelier de intimiteit van privédomein. Immers de beeldhouwer is er niet aan het werk, zijn beeldhouwwerktuigen en materiaal ontbreken en het getoonde
5
Kneulman’s mini-expositie Iedereen heeft wel gehoord van het Lieverdje op het Spui in Amsterdam, omdat de provo’s onder leiding van de antirookmagiër Robert Jasper Grootveld in de jaren zestig hun happenings organiseerden rond dit beeld van een Amsterdams lefgozertje. Weinigen weten wie de maker is: Carel Kneulman (1915). Van een ander Amsterdams beeld van zijn hand, het monument Gerrit van der Veen en het kunsenaarsverzet (196873), is in de mini-expositie een kleine versie in brons te zien is. Het Lieverdje is anekdotisch en figuratief, het verzetsmonument is monumentaal en abstract. De mini-expositie laat zien dat Kneulman met evenveel gemak in beide uitersten werkt, wat resulteert in een grote diversiteit binnen zijn oeuvre. Omdat hij het experiment niet schuwde vond hij aansluiting bij Wessel Couzijn, Ben Guntenaar en Shinkichi Tajiri met wie hij in de jaren ‘50 de Groep Amsterdam oprichtte. Hun werk is abstractexpressionistisch. Het verzetsmonument stelt een liggende figuur voor die zich probeert op te richten. Het bestaat uit abstracte elementen die deze poging zich op te richten suggereren. Maar de opgeheven vuist is naturalistisch, zij het met zes knokkels, en staat symbool voor de vitaliteit van het verzet. Kneulman heeft zich bij het maken laten inspireren door de executie van Van der Veen na de mislukte overval op het bevolkingsregister in Amsterdam. Bij die overval raakte Van der Veen levensgevaarlijk gewond. Hij werd opgepakt en na een korte internering met een aantal makkers uit het verzet gefusilleerd. Hoewel hij liggend op een brancard naar de executieplaats werd vervoerd, wilde hij toch staand tussen zijn kameraden sterven. In een begeleidende tekst die Kneulman tijdens de onthulling heeft voorgelezen sprak hij van het ‘bewegend restant van een vertrapt insect’ en ‘permanent verzet dat in zijn laatste realistisch gebaar ons allen oproept voordurend alert te zijn’. Opvallend is dat Kneulman ook veel reliëfs heeft gemaakt, waaronder de kruiswegstaties, 14 reliëfs die samen de passie van Christus verbeelden, waaraan hij de titel De een is de ander heeft gegeven. Met die titel wil hij aangeven dat in het lijden van Christus de strijd van ieder mens besloten ligt. Door de plaats van de ander in te nemen en zich voor die ander op
Carel Kneulman, De een is de ander
te offeren bevrijdt hij de mensheid van de erfzonde. Heel duidelijk is zijn bedoeling af te lezen in de eerste statie, die zich afspeelt in het paleis van Pilatus, die de wereldlijke macht vertegenwoordigt. Pilatus is ertoe veroordeeld Jezus ter dood te veroordelen. Daardoor zijn de twee onverbrekelijk met elkaar verbonden. Jezus ondersteunt de armen van Pilatus, de een is de ander. Na zich jarenlang in het thema te hebben verdiept, voerde hij de reliëfs in 1963 uit. Het Aartsbisschoppelijk Museum kocht de in was uitgevoerde serie aan en liet de staties in brons gieten, deels met goudpoeder opgehoogd. De eerste zeven zijn voller dan de zeven laatste, die Kneulman ‘lege, zwarte staties’ noemt. Hij heeft de essentie van het lijden willen uitbeelden. ‘Al het bijkomstige heb ik als teveel ervaren en bewust weggelaten’. De figuren zijn gereduceerd tot eenvoudige tekens. Door het samenspel van enkele gebogen en rechte lijnen zijn suggesties van houdingen en gebaren ontstaan. De sterk geabstraheerde voorstellingen met indicaties van figuren doen denken aan de muurkeramiek met Kruisweg die Henri Matisse in 1949-50 maakte in de kapel van de Rozenkrans te Vence. Ook Matisse’s staties zijn gereduceerd tot louter tekens. Geeft de expositie een goed beeld van de generatie van 1915 die werkte in de tijd van de strijd tussen figuratie en abstractie, waarvan de tentoonstellingsinformatie gewag maakt? Maar gedeeltelijk. Want tot die generatie die Jan Teeuwisse in de Beeldengids Nederland van 1994 de ‘jeunes premiers’ noemt, behoren ook Paul Grégoire (19151988), Wessel Couzijn (1920-1984), Gerrit Bolhuis (19071975), Willem Rijers (1910-1958) en Henk Zweerus (1920). Een expositie met ook hun werk zou meer inzicht geven in de controverse tussen figuratie en abstractie die na de oorlog de beeldhouwkunst (en niet alleen de beeldhouwkunst) beheerste. Reden voor een of meer vervolgexposities? De expositie laat wel zien dat Esser een voortreffelijk portrettist was, dat Hund zo’n vaardig modelleur is dat hij het verdient dat zijn gipsen in een museum getoond worden, en dat Kneulman een heel boeiend oeuvre met zowel figuratief als abstract werk op zijn naam heeft staan. Wat de strijd tussen figuratie en abstractie betreft liet de expositie
Bodytalk (in 2004 samengesteld door Anne Berk in Museum Beelden aan Zee) zien dat er sinds de jaren ‘80 in Nederland weer sprake is van een nieuwe figuratie, nieuw omdat die zich niet beperkt tot de traditionele materialen steen en brons, nieuw vanwege de kleur, nieuw vanwege het niet alleen putten maar ook citeren uit vele bronnen, en volgens Berk vooral nieuw vanwege het individuele en toch geëngageerde verhaal. Volgens Jan Teeuwisse in het voorwoord van de catalogus was die nieuwe figuratie niet mogelijk geweest ‘zonder tussenkomst van de conceptuele kunst die met de tentoonstelling Sonsbeek buiten de perken in 1970 voorgoed een streep zette door de maatschappelijke rol van de traditionele beeldhouwkunst in Nederland’.
De generatie van 1915, 17 December 2005 t/m 14 Mei 2006, Museum Beelden aan Zee, Scheveningen www.beeldenaanzee.nl Bronnen: de zeer informatieve tentoonstellingsteksten (gebaseerd op o.a. Jan Teeuwisse e.a.: Piet Esser, beeldhouwer en medialleur, Maite van Dijk en Jan Teeuwisse: Cor Hund), Carel Kneulman, beeldhouwer, de doctoraalscriptie van Jeanne van SantenStechwey en enkele handgeschreven en getypte notities van Carel Kneulman over
Sya van ‘t Vlie
zijn kruiswegstaties.
6
Beelden die een serene, serieuze rust ademen Daar waar het publiek nog vrolijk pratend tussen de sculpturen van de generatie van 1915, Esser, Hund en Kneulman, in Museum Beelden aan Zee de figuratie besprak, viel men vrijwel direct stil bij het zien van de werken van Ian Pieters. Het museum kenmerkte zich in die ruimtes dan ook door een bijna sacrale stilte, waar men nog niet eens fluisterend durfde te converseren. De werken die Ian Pieters (Rotterdam 1925) vervaardigt, ademen een serene, serieuze rust uit, vergelijkbaar met de doodse stilte op een begraafplaats. Het is niet zo vreemd dat associaties richting die laatste rustplaats gaan, naar het verstrijken van de tijd, die onherroepelijk het einde van een leven inluidt want elementen als statige klokken doen bijna als vanzelfsprekend de gedachten naar vergankelijkheid gaan. De strenge stapelingen van sokkelachtige vormen herinneren daarnaast net zo gemakkelijk aan oude graven waar het mos allang een weg heeft gevonden als aan altaarstukken, waar heiligen verering plaats heeft. En toch is het werk niet alleen maar zwaar en wordt pas na het zien van alle beelden hier duidelijk dat er ook ruimte is voor luciditeit, voor een zekere luchtigheid. In zowel vorm als inhoud.
Ian Pieters, Installaties, 17 December 2005
Zo is in een andere ruimte een open vorm te zien, een contour van een wolk, geplaatst op een zwaardere vorm (stoel), deze oogt massief, gesloten. Niet alleen is het contrast in de combinatie van vormen en materialen opmerkelijk; hoe gesloten zich ten opzichte van open verhoudt, hoe zwaar bestaat naast licht, wat het effect is van volume naast leegte, maar ook valt direct op dat associaties als vanzelf een minder zwaarmoedige, melancholische kant op gaan. Dit gebeurt eigenlijk zonder dat de toeschouwer er erg in heeft. Wat in je hersens gebeurt, lijkt op ‘mind mapping’, waarbij je gedachteloos woorden op papier neerzet, waarbij het ene woord als vanzelfsprekend het andere oproept. Dergelijke beelden leiden je een nieuw universum binnen, daar waar ruimte is voor een knipoog, voor een visuele grap. Ook speelt in deze sculpturen de combinatie van materialen een rol. Daar waar in de grotere werken veelal donkerte overheerst (op het netvlies zet zich een antraciet grijs hardnekkig vast), vertonen deze kleinere werken meer licht. ‘Speels’ is wellicht het meest treffende woord, want in de kleinere beelden heeft de beeldhouwer zich een vrijheid gegund die bij de grotere werken meer afwezig is. Bij de laatst genoemde is alles tot in de centimeter geregisseerd, terwijl bij de kleinere werken het toeval wellicht een grotere rol heeft gespeeld. En als dat niet het geval is, dan heeft de beeldhouwer in elk geval wel treffend die suggestie kunnen wekken.
t/m 5 Maart 2006, Museum Beelden aan Zee, Scheveningen
www.beeldenaanzee.nl
Generatiegenoten Pieters is vooral bekend door de bronzen beelden die hij gedurende zijn carrière maakte. Vanaf de jaren tachtig experimenteert hij met andere materialen en daarin slaagt hij wonderwel. Het mooie aan deze tentoonstelling is eveneens het gegeven dat de kunst van Ian Pieters zich goed laat vergelijken met de andere generatiegenoten van wie hier in het Museum Beelden aan Zee beelden in overvloed zijn te zien – mooi is de nabootsing van
7
Ian Pieters
de ateliersituatie bijvoorbeeld. Bij hen, Piet Esser, Cor Hund en Carel Kneulman - speelt figuratie een rol – de tentoonstelling De generatie van 1915 toont prachtige voorbeelden van het menselijke lichaam, van de ruimte die een figuur inneemt, hoe uit een vierkant stuk steen een knielende figuur tevoorschijn komt. De mens blijft als feitelijk gegeven bij Pieters juist achterwege maar zijn sculpturen krijgen wel degelijk betekenis in relatie tot dat leven van die mens. Is het niet omdat je als toeschouwer telkens weer nieuwe ijkpunten zoekt en hierbij je eigen maaten schaalverhoudingen in relatie tot de sculpturen letterlijk als uitgangspunt neemt, dan is het wel omdat deze sculpturen in het geestelijke domein deuren openen. Dit werk dwingt bijna tot contemplatie en is tegelijkertijd op een vreemde manier troostrijk. Zou je dit leven nog eens op een goed moment verlaten dan is het helemaal geen vervelend idee dat een sculptuur van Pieters je graf siert. Roos van Put
Mooi hoeft niet duur te zijn In 1997 werd het atelier van Jacobus Kloppenburg (Amsterdam, 1930) ontruimd wegens brandgevaar, vlak voordat een deel van de inhoud naar Museum Moyland zou gaan. De Van der Grinten’s hadden nog zo gewaarschuwd. ´Laat ons een selectie maken´, maar de gemeente luisterde niet en schakelde een slopersbedrijf in, met alle gevolgen van dien. Nu zit de gemeente met 15 zeecontainers in haar maag. De opslagkosten zijn opgelopen tot ? 250.000,-.
Is het ‘Artchive for the Future’ een berg afval of een grenzeloze sculptuur? De recente tentoonstelling bij Arti en een omvangrijke monografie onthullen een bijzonder oeuvre. Amsterdam moet zich schamen! Als Wiedergutmachung moet zij op zoek naar een plek in de openbare ruimte voor het ‘Containerpaviljoen’ en een fonds stichten voor archivering. Containers We schrijven 19 november 2001. Ergens in de Amsterdamse haven staat een groepje mensen kleumerig te wachten tot de oranje containers worden geopend. Onder hen bevinden zich de advocaat van de Gemeente Amsterdam en twee experts van Instituut Collectie Nederland die de wethouder en de staatssecretaris moeten adviseren over deze zaak. Jacobus Kloppenburg wordt vertegenwoordigd door kunstenaar Waldo Bien. Eén voor één worden de deuren geopend, en stilzwijgend aanschouwen de aanwezigen de onafzienbare chaos. Concrete voorwerpen zijn moeilijk te onderscheiden. Planken, takken, huisraad, beschilderde en gebroken vensterramen, autodeuren, waardevol en waardeloos liggen in een onontwarbare kluwen dooreen, maar bij het openen van de laatste container wordt een stapel pasteltekeningen zichtbaar die Waldo Bien één voor één op de grond uitspreidt: een serie met ritmische tekens die in een vloeiende beweging op papier zijn gezet, en een volgende reeks waarin de tekens zich transformeren tot schichtige dieren. Ze hebben de oren gespitst, klaar om bij het minste geluid uit de tekening weg te vluchten. Met deze pasteltekeningen, die hij in 1985 voor het eerst in museum Fodor exposeerde, werd Kloppenburg bekend, maar de tekeningen zijn slechts een fractie van zijn omvangrijke oeuvre. Wat is kunst? De experts van Instituut Collectie Nederland, het hoogste adviesorgaan op dit terrein, durfden er geen uitspraak over te doen. ‘Of het hier een kunstwerk of oeuvre van enige nationaal of internationaal belang betreft, kunnen mijn medewerkers in de huidige situatie niet bepalen, ’schreef de directeur van het ICN op 28 januari 2002 aan de Gemeente Amsterdam. ‘Dan zou het archief allereerst gereconstrueerd dienen te worden.’ Voor anderen staat het artistieke belang van het Artchive buiten kijf. Sinds Duchamp in 1913 een fietswiel op een kruk van zijn handtekening voorzag en als ‘ready-made’, kant-en-klaar kunstwerk bestempelde, kan immers alles kunst zijn. Walter Hopps, destijds curator van het Guggenheimmuseum in New York en beheerder van het Cornellarchief, beschouwde het Archive als een megasculptuur, vergelijkbaar met de Merzbau van Kurt Schwitters. Er is verwantschap met de tijdcapsules van Andy Warhol, die diverse voorwerpen opborg in 600 kartonnen dozen, als ´boodschap´ voor het nageslacht. En met de atelierpresentaties van Dieter Roth, als materialisatie van een creatief proces. Wijlen Hans van der Grinten wilde een deel van het Artchive graag presenteren in Museum Moyland in Duitsland, waar het zij aan zij zou hangen met de befaamde Beuyscollectie.
Collega, buurman en schatbewaarder Waldo Bien beschouwt Kloppenburg als een genie. Bien leerde Kloppenburg kennen in Düsseldorf, waar Kloppenburg in 1970 was neergestreken na zijn huwelijk met de Duitse Heilpedagoge Eva Arnscheidt. Bien studeerde daar bij Joseph Beuys aan de academie en hun ontmoeting was het begin van een levenslange vriendschap. Samen met de Ierse professor Patrick Healy maakte Bien een uitgebreide monografie, een hommage aan de kunstenaar. Zorgvuldig Op de tentoonstelling bij Arti in Amsterdam zijn weinig objecten te zien. Die liggen in de containers, maar er zijn des te meer foto’s van het Artchive for the Future, de term waarmee Waldo Bien de hoogopgetaste stapels gebruiksvoorwerpen, artefacten, tekeningen en foto’s in het atelier van Kloppenburg in 1987 omschreef. “Het geheel wekt de indruk van in grote haast bijeenvergaarde bagage voor een op handen zijnde volksverhuizing. Als afval aandoende stapels en bergen…maar achter de schijnbare wanorde gaat een uiterst zorgvuldig samengesteld geheel schuil, waarbinnen Kloppenburg iedere minimale verandering onmiddellijk registreert, alsof het een deel zijn lichaam betreft.’ Een stelling die door het werk wordt bevestigd. Een van de objecten is een autodeur, afkomstig van de garage beneden. Een Volkswagendeur die Kloppenburg voorzichtig met
8
Jacobus Kloppenburg, Autodeur
schuurpapier heeft bewerkt, zodat uit de grondverf gezichten opdoemen. Of een autoruit, een ‘Back Seat Side Window’, met rondom een waas van rode verf. Aanleiding voor een humoristische tekening over de ideale verhouding, de Gulden Snede, in de vorm van een brood dat met een mes in stukken wordt gedeeld. Een andere foto toont het interieur van Kloppenburg’s huis in Düsseldorf. Op de zwarte Steinwayvleugel midden in de kamer ligt een struisvogelei, het zwaartepunt van een compositie met witte stukken papier op een met as ingewreven muur. Deze compositie, die herinnert aan Malevich’ Suprematistische schilderijen, is bepaald door onzichtbare krachten, door de statische werking van de ionisator in de kamer, maar daarmee is nog niet alles gezegd: op de vloer ligt een geordende chaos van kalkscherven en een poppenstoeltje, dat de maatvoering van het geheel op losse schroeven zet. Het is een subtiel en complex werk vol betekenissen. Artwareness Bij Kloppenburg zijn kunst en leven onlosmakelijk met elkaar verbonden, hetgeen hem in 1997 de Max Renemanprijs opleverde. Kloppenburg is een uiterst gevoelige waarnemer die zich laat leiden door zijn verwondering. Het Artchive for the Future is het sediment van de ervaringen van de kunstenaar, een voortdurende metamorfose waarbij kunstwerk en inspiratiebron vloeiend in elkaar over lopen. Bij kaarslicht wekken de vluchtige schaduwen van deze bonte verzameling wonderlijke wezens tot leven, die Kloppenburg wist te vangen op papier. Overdag vertellen de voorwerpen weer een ander verhaal. Soms zijn het industrieel vervaardigde gebruiksvoorwerpen, soms natuurlijke materialen, die bij voorkeur worden gecombineerd om de kloof tussen mens
Jacobus Kloppenburg met bottenbril C-U
Jacobus Kloppenburg, 6 Januari t/m 5 Februari, Arti et Amicitiae, Amsterdam www.fiuwac.com www.artchiveforthefuture.com
en natuur, tussen verstand en gevoel te overbruggen.‘Artbiosis’, noemt Kloppenburg dat, ‘het vervlechten van categorieën.’ Zo hing er in Arti een prachtige foto van een arrangement voor een toiletspiegel, The elimination of Symmetry waarin de hoestsiroop als sokkel voor een appel dient, die zich verdubbelt in de spiegel, maar wordt bekroond door een raadselachtige derde. Een verrassende ordening, waardoor het lijkt of de appel dóór de spiegel vliegt, een doorkijkje naar een andere werkelijkheid. Volgens de antroposofie gaat er achter de zichtbare wereld een andere dimensie schuil, een spirituele wereld waarin alles voortdurend verandert. Bij de waarneming van deze hogere wereld kan kunst een rol spelen. ‘De wereld is niet uit Legoblokjes opgebouwd, zoals sommigen denken. De Schepping in zo ondoorgrondelijk, zo overweldigend. Hoe die in elkaar zit, daar is zoveel voor nodig! En dan te beseffen dat je dat op zo’n oppervlakkige manier doormaakt, zo van ‘het brood is niet vers….De verbazing over waar je leeft, die wil ik meedelen,’ aldus Kloppenburg. Life is Artventure. Soft- &
9
Artware: Artwareness, met andere woorden, kunst is een kwestie van verhoogd bewustzijn. Sleutelwerk is dan ook een bril met een poppenoog in het midden, een derde oog op een andere dimensie. Dirtdrawing Voor Kloppenburg is kunst een kwestie van zien, bewerking is niet altijd noodzakelijk. Zo bevat het Artchive een gebroken grammofoonplaat, vanwege de combinatie van de regelmatige groeven en de grillige barst. Of een doos vanwege de samenstelling van het kartonmengsel, mangokistjes uit Ivoorkust, of een trechter van gerecycled blik uit Kigali enz. Het mooiste werk uit de tentoonstelling is een tekening van subtiele, in grijs uitgespaarde vibrerende lijnen. Een ‘Dirt drawing´, oftewel een tekening in stof! Gevat in een gouden lijst is het herkenbaar als kunst, maar hoeveel ´dirtdrawings´ liggen er in de 15 containers verborgen? ´Artchive for the future, thrashesthetical litterature, language of a culture,´ zo omschreef Kloppenburg zijn werk, maar op last van de gemeente hebben de slopers de syntaxis verstoord. De experts van ICN zagen een warboel, rotzooi. Wat moet daar mee gebeuren? De kunstenaars stellen voor een selectie te maken, zij vragen om een fonds voor archivering. De restanten moeten een plek krijgen in een zogenaamd ´Containerpaviljoen´, met daarin gebrand de tekst ´Artchive for the Future´. Wie een plek weet mag het zeggen. Met het Containerpaviljoen wordt het werk van Kloppenburg ten graven gedragen, een steen van Rosetta voor toekomstige generaties. Gelukkig is er een overvloed aan foto´s, de sleutel van het Artchive, die ons de ogen opent voor de schoonheid van het alledaagse. ArtXplains Beauty. ´Mooi hoeft niet duur te zijn´, zegt Kloppenburg. Anne Berk
Jan Wolkers: Glas weerspiegelt wat je waarneemt, beelden komen tot leven Naar aanleiding van zijn 80ste verjaardag in 2005 is in De Zonnehof in Amersfoort een jubileumtentoonstelling rondom Jan Wolkers ingericht. Onder de titel Hommage aan een dubbeltalent zijn reliëfs, schilderijen, ontwerpen voor glazen sculpturen (veelal monumenten), boekuitgaven en een film te zien. De tentoonstelling in Amersfoort in het door Gerrit Rietveld ontworpen gebouw is mede samengesteld door Rudi Fuchs.
Schilderijen, reliëfs en plastieken Na een periode van figuratieve tekeningen, schilderijen en beelden houdt Jan Wolkers (Oegstgeest, 1925) zich vanaf 1960 bezig met schilderijen, reliëfs en plastieken in een abstracte stijl waarin schroot, steengruis, zand, lood en andere materialen worden verwerkt. Deze ommekeer is ontstaan na een werkperiode bij de beeldhouwer Ossip Zadkine in Parijs (1957-58). De abstracte schilderijen sluiten enerzijds aan bij de materiekunst uit die tijd, anderzijds is een ontwikkeling naar het reliëf waar te nemen. Midden jaren zestig ontstaat een grote serie reliëfs waarin open en gesloten blokjes hout in steeds wisselende patronen worden gerangschikt en gecombineerd met zand en kunsthars. Opvallend in deze werken is de schilderwijze die associaties oproept met beschilderingen van
De openheid waarmee hij over seks, liefde, ziekte en dood schrijft was in de jaren zestig spraakmakend, maar ook bevrijdend. Zijn nasale stemgeluid zal bij menigeen herinneringen oproepen aan voorleesavonden of televisieoptredens.
primitieve kunstvoorwerpen: geometrische figuren (rechthoeken, driehoeken, cirkels) geschilderd in bruinen, grijzen en witten. In de loop der jaren verschijnt er steeds meer orde en regelmaat in de reliëfs, terwijl de beschilderingen strenger worden. In de jaren zeventig ontstaat een reeks reliëfs waarin onbeschilderd linnen op houten vormen is gespannen met duidelijk zichtbare kopspijkertjes op regelmatige afstand van elkaar. Daarnaast ontstaan werken waarin koeienstront en schapenkeutels als materiaal worden gehanteerd. De reliëfs in de jaren 1978 tot 1983 grijpen terug op die van de jaren zestig, maar zijn helderder van structuur en egaler van kleur. Blokjes hout, gecombineerd met geometrische vormen roepen associaties op met maquettes en plattegronden van Arabische kashba’s en architectonische elementen van Afrikaanse binnensteden. Aan al het werk ligt de liefde voor de natuur ten grondslag. Want juist daarin spelen structurele ordeningsprincipes een belangrijke rol. Vanaf 1987 maakt Wolkers schilderijen waarin de nadruk ligt op kleur en licht. Hij past een soort pointillistische techniek toe waarbij kleurdotten in meerdere lagen op vierkante of rechthoekige meerluiken (variërend van twee tot zestien) worden aangebracht. De resultaten zijn afwisselend: overtuigend in bijvoorbeeld Hommage aan J.S. Bach (1995), waarin strepen in plaats van dotten worden gebruikt, en Manhattan in de sneeuw (1995), teveel van hetzelfde in de titelloze werken die zich nu eens groen dan weer blauw voordoen en abstracte natuurimpressies vertolken. De materiewerken uit de jaren zestig genieten nog steeds mijn voorkeur.
in brons uitgevoerde beelden in de jaren zestig sloten nauw aan bij de reliëfs uit die periode. Ruimtelijk werd dezelfde vormentaal gehanteerd als in de ‘halfruimtelijke’reliëfs. In de jaren negentig ontstond een groot aantal monumentale beelden in glas. Uniek is een vroeg beeld uit 1977, een kleine versie van het Auschwitz-monument (600 x 600 cm) in het Wertheimpark in Amsterdam waar in 1993 een grote versie van gemaakt is. Het is het enige platliggende beeld dat Wolkers heeft gemaakt en het bestaat uit zes liggende glasplaten met daaronder gebarsten spiegels. Achter de platen staat een rechtopstaande glazen wand met de tekst Nooit meer Auschwitz. Als je ervoor gaat staan, zie je de hemel boven je verscheurd worden door grimmige barsten. Het beeld is al vier keer vernield, maar tot nu toe steeds hersteld. Wolkers heeft overigens de twijfelachtige eer recordhouder van vernielde beelden te zijn, want ook monumentale werken in Oegstgeest (Vrouwen in verzet, 1997), Doesburg (Toen de klok zweeg verschenen de vogels van de vrijheid, 1993), Texel (Tot hier en niet verder, 1998) en Wanneperveen (Monument voor milieu en toerisme, 1992) vielen – in een enkel geval definitief – ten prooi aan vandalisme. Wolkers’gebruik van glas heeft alles te maken met zijn fascinatie voor spiegels, maar zeker ook zijn contacten met Van Tetterode Glas in Amsterdam. “Doordat ik het Auschwitz-monument maakte, kwam ik in aanraking met dat glasbedrijf. Daar zag ik wat er allemaal met het materiaal mogelijk is en besloot ik meer beelden van glas te maken”, zegt hij in het boek over zijn beeldend werk (2002). “Glas weerspiegelt wat je waarneemt en het toont wat je waarneemt. En dan heeft het ook nog een
Boeken Wolkers’ontwikkeling als schrijver loopt parallel aan die van zijn kunstenaarschap. Tijdens zijn werkperiode in Parijs begint hij met schrijven en publiceert in 1961 zijn eerste verhalenbundel Serpentina’s Petticoat. In snel tempo volgen Kort Amerikaans (1962), Gesponnen suiker (1963), Een roos van vlees (1963), Terug naar Oegstgeest (1965), Turks fruit (1969), Groeten van Rottumerplaat (1971), De kus (1977), Brandende liefde (1981) en vele andere. Wolkers gaat in zijn boeken gevoelens niet uit de weg en maakt de dingen ook niet mooier dan ze zijn.
Beelden De beelden vormen een aparte categorie in het werk van Wolkers. De abstracte,
10
Jan Wolkers met model van glassculptuur, foto Steye Raviez
aanwezigheid, de beelden zijn doorzichtig en toch aanwezig. Door de vormen weerspiegelen zich dingen extra, het zonlicht breekt op een bepaalde manier, waardoor de beelden tot leven komen en ze de natuur, de tijd en het licht reflecteren.” Naast genoemde beelden werd in 1998 de sculptuur De Berg van Licht in Almere geplaatst, kreeg Zaanstad een Den Uylmonument (1990, rood glas en roestvrijstaal) en werd bij de Nederlandse Bank in Amsterdam een Euromonument (2001, glas en bankpapier) geplaatst. In juni 2005 werd op begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam het Theo Thijssen-monument (kleurloos en blauw glas) onthuld. Een beeld dat de geest die opstijgt moet verbeelden.
Jan Wolkers, Ode aan Rembrandt, Leiden, 2005
Jan Wolkers, Hommage aan een dubbeltalent, 29 Januari t/m 9 April, De Zonnehof, Amersfoort Jan Wolkers, Hommage aan een dubbeltalent met teksten van Coen Verbraak en Rudi Fuchs www.dezonnehof.nl
Jan Wolkers, Ons verleden schittert in het heden, IJsselstein, 2001
Ode aan Rembrandt Het meest recente beeld van Jan Wolkers is het monumentale Ode aan Rembrandt, dat vorig jaar oktober werd onthuld op het Stationsplein in Leiden. Het kunstwerk verbeeldt Wolkers’ bewondering voor de beroemde schilder uit Leiden en is ontworpen in opdracht van het College van B&W. Boven in een driekantige, roestvrijstalen zuil zijn twee delen glas geplaatst. Het onderste deel bestaat uit stukjes lichtgroen glas en symboliseert de Oude Rijn, het bovenste deel is gevuld met stukjes gekleurd glas die het palet van Rembrandt symboliseren. Het beeld is zonder inspraak tot stand gekomen en is geplaatst op een locatie met (te) veel omgevingsruis, namelijk bij het station LeidenCentraal. “Dat er een weinig bijzonder beeld op zo’n beroerde plek staat, is grotendeels te danken aan Alexander Pechtold, de tegenwoordige minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, eerder wethouder in Leiden”, schrijft Sandra Spijkerman in de rubriek "Kunstwereld" in Kunstbeeld van december 2005. “Hij heeft onafhankelijk van de adviescommissie het initiatief voor dit beeld genomen en aan het resultaat kunnen we zijn gebrek aan kennis van kunst in de openbare ruimte duidelijk aflezen.” De keuze voor Wolkers zal eerder te maken hebben met de vriendschap tussen genoemde wethouder en kunstenaar en met het binnenhalen van een bekende naam. Als dat iets goeds oplevert, hoeft dat niet persé verwerpelijk te zijn maar beelden in de openbare ruimte moet je door specialisten laten kiezen. Het liefst bij openbare inschrijving. Ons verleden schittert in het heden Iets anders is echter opmerkelijker. Het beeld in Leiden lijkt als twee druppels water op een eerder in IJsselstein geplaatst beeld. Ook dit is een driekantige, roestvrijstalen zuil van 6 meter hoog, ook hier zitten glasbrokken in de top. In 2001 werd Ons verleden schittert in het
11
heden geplaatst op de Overtoom, het plein dat ligt tussen de historische binnenstad en de nieuwe wijk IJsselstein-Zuid/ Zenderpark. Inhoudelijk uitgangspunt voor de sculptuur is de ontmoeting tussen oud en nieuw, de verbinding tussen heden en verleden. Het glas symboliseert het water waarmee IJsselstein uit het verleden is verbonden, het roestvrijstaal verwijst naar de toekomst. Ook dit beeld is gerealiseerd na een besluit van het gemeentebestuur. Hoewel de glazen beelden van Jan Wolkers wat thematiek betreft ver uit elkaar liggen, zijn de verschijningsvormen wat minder gevarieerd. Veel groeivormen, plantachtige, verticale vormen, die groei symboliseren. Daarnaast combinaties van glas en roestvrijstaal die verwijzen naar zuilen en geometrische vormen, maar het opgaande karakter (en daardoor de associatie met groeien) blijven behouden. De beelden in Leiden en IJsselstein vertonen teveel overeenkomsten om als uniek bestempeld te worden. Piet Augustijn
Kunstzegels Postzegels tonen wat landen belangrijk vinden. In Nederland worden postzegels altijd met zorg ontworpen, met een scherp oog voor de typografische kwaliteit en de inhoudelijke boodschap. Dit jaar kwam een serie van drie velletjes uit, elk met een reeks verschillende zegels van dezelfde waarde. Een leuk uitgangspunt, want dan kun je als gebruiker ook echt kiezen wat je aan iemand wilt sturen.
Hollands De zegels tonen beelden die op een speciale manier het Hollandse gevoel uitdragen. Althans, dat lijken speciaal de tien voor het binnenland geselecteerde plaatjes te doen. Je ziet daar een standerdmolen, een koe in de mist, een sloot met geknotte wilgen en twee meisjes in Volendammer klederdracht. De zegels voor het buitenland hebben per velletje ook een paar Nederlandsige dingen. Je ziet een tulpenveld, Delftsblauwe tegeltjes, klompen en een gele trein. Nu is het zo dat een groot deel van de plaatjes kunst in de openbare ruimte betreft, en dat mag uniek genoemd worden. Natuurlijk vind je regelmatig kunst op postzegels, maar dan gaat het toch al snel over een Vermeer of Rembrandt. Vandaar dat we nog eens goed naar deze serie kijken. Jeff Ramsey is de
van Marinus Boezem, een van de prominentste landschapskunstwerken van Nederland. Boezem tekende de plattegrond van de kathedraal van Reims in betonstrips op een wei en markeerde de traveeën met Italiaanse populieren. Deze zullen voor een aantal jaren de rol van pilaren vervullen. Voor als de bomen te oud worden en omvallen, is vlakbij alvast een plek waar de bosrand de omtrek van de kerk volgt. Deze ‘negatieve kathedraal’ zal altijd blijven. Boezems kathedraal is groots. Wie de plek bezoekt wordt meegesleept door het gevoel tot in de hemel te kunnen reiken. Dit werk mag als boegbeeld gelden van wat Nederland op het gebied van de beeldende kunst in de openbare ruimte vermag. Het wordt beheerd door het Almeerse Museum De Paviljoens, dat zich onderscheidt met een mooie buitencollectie.
ontwerper. Hij studeert dit jaar af aan de hooggekwalificeerde Werkplaats voor Typografie in Arnhem.
Postzegels ontwerpen valt niet mee, zal Ramsey gemerkt hebben. Zeker niet als daarop kunstwerken van formaat moeten staan. Een perfecte oer-Hollandse selectie is het niet geworden, wat aangeeft dat die invalshoek niet gelukkig was. Beter was het geweest als we gewoon onze mooiste werken op de zegels hadden gezet, er op vertrouwend dat deze als vanzelf symbool van Holland zouden worden, net als het Puttertje van Carel Fabritius en het Meisje van Vermeer. En als ik dan mijn favoriet mag aanwijzen, dan zeg ik Boezem. Laat die in een zegelserie met een nationale selectie van hedendaagse kunst in de openbare ruimte zeker terugkeren.
Loep Ramsey heeft het niet goed gedaan in mijn ogen. Postzegels zijn ‘boeiende voorwerpen met een culturele en artistieke waarde’ vermeldt men uit zijn mond in het promotiemateriaal. ‘De vorm biedt zijn eigen uitdagingen, die ik fris en onbevangen tegemoet kon treden’. Zo onbevangen, heb ik de indruk, dat hij het belangrijkste vergat: communiceren. Deze zegels bevestigen in het gunstigste geval de ideeën die er in toeristisch perspectief over Nederland leven: “a doll, a mill, a tulip, tulip, tulip, and a wooden shoe”. En dat doen ze voornamelijk als ze nog gezamenlijk op een velletje zitten. Zodra je er één op een brief plakt, is het formaat van het plaatje een struikelblok in welke communicatie dan ook. Dat mag je Ramsey misschien niet helemaal aanrekenen. Het formaat behoort tot de policy van TPG. Hij had er alleen iets meer uitdaging in kunnen zien, en er bij zijn keuzen rekening mee kunnen houden. Nu mogen we, trots op onze kunstwerken als we zijn, de geadresseerden met een fors bijschrift laten weten dat het afgebeelde echt de moeite waard is om met een sterke loep te bekijken.
Ans van Berkum De tien Nederlandse kunstwerken die te zien zijn in de TPG Post basiscollectie 2006 zijn: 1. Marijke van Warmerdam (1959)
Tomorrow (2004)
2. J C J Vanderheyden (1928)
Zonder titel (1983)
3. Atelier Van Lieshout
Floating Sculpture (2000)
4. Hans van der Meer (1955)
Vreemd Nederland ziet kunst als een internationaal verschijnsel. Daarom begrijp ik niet waarom het zo aardig is voor de zegels bestemd voor het buitenland kunstwerken te zoeken die door buitenlandse kunstenaars zijn gemaakt en voor het binnenland werk van Nederlanders te kiezen. Dat had je prima kunnen mixen. Dan waren per vel misschien wel die verzamelingen ontstaan die dat nieuwe kunstzinnig beeld opleverden waar Ramsey naar zocht. In de tweede plaats begrijp ik niet waarom je, àls je het Hollandse gevoel tot leidraad verheft, werken kiest waaruit dat niet direct spreekt. Ik noem het Bagagedepot van Jeff Wall uit 2002. Dat verwijst weliswaar naar emigratie en daardoor naar de ondernemende houding van Hollanders, maar dat is uit het plaatje niet af te lezen. Een andere vreemde keuze is de Groene Kathedraal
Hollandse Velden (1998)
5. Daan van Golden (1936)
Compositie met rode ruit (1964)
6. John Körmeling (1951)
Hollandpan (1998)
7. Berend Strik (1960)
Double Dutch (2000)
8. Barbara Visser (1966),
A Day in Holland/Holland in a Day (2001)
9. Marinus Boezem (1934)
De Groene Kathedraal (1987)
10. Ed van der Elsken (1925 – 1990)
12
Koe in optrekkende avondmist (1975)
Verstild en wit en schreeuwend in de ruimte: mensbeelden van Johan Tahon Het waren geheimzinnige wezens die de afgelopen winter de grote hal van het nieuwe SM’s (Stedelijk Museum ‘s Hertogenbosch) bezet hielden. Spheria heette deze verzameling stralend witte geestverschijningen. Deze monumentale getourmenteerde wezens met vreemde lichamen, met extreme en ondefinieerbare uitstulpsels, met benen die poten lijken, met armen die geen handen hebben maar eindigen in gezwollen uiteindes.
Johan Tahon, Xanax, 2005
Johan Tahon, Spheria,17 December 2005 t/m 12 Maart 2006, SM, ‘s Hertogenbosch Verwacht: Johan Tahon, 1 Oktober 2006 t/m 4 Februari 2007, Beelden aan Zee, Scheveningen
De Belgische beeldhouwer Johan Tahon (Menen,1965) voert zijn beelden welbewust uit in gips en in hun onbestemdheid verenigen ze het menselijke en het dierlijke, figuratie en abstractie . Vooral echter verwijzen ze naar het ongekende, het onbestaande. Het onbestaande dat een organische versmelting is van het toevallige, het onbewuste en archetypische in het denken. Johan Tahon voelt zich schatplichtig aan uiteenlopende grootheden als o.m. de negentiende eeuwse grondlegger van het modernisme in de beeldhouwkunst Rodin als door de ‘sjamaan’ Beuys in de twintigste eeuw, Van Rodin voelt Tahon zich erflater van de intrigerende start van de moderne beeldhouwkunst in het besef dat het beeld pas dan ontstaat wanneer het diverse malen van zijn aanvankelijke identiteit is ontdaan. Daarbij wordt het beeld tijdens het werkproces gemaltraiteerd, onthoofd, eenmaal, meerdere malen. De handen: zaag ze af! Amputeer de armen, rijt de buik open! Gruwelijke handelingen voor de maniërist, maar voor de zoekende en de in de geest avonturierende kunstenaar een noodzakelijke dwaaltocht naar het ongeziene en ongekende. Dan doet hij, in de voetsporen van Rodin, een ogenschijnlijk willekeu-
Atelier Het beeld is thuis in het atelier en volgens Johan Tahon is het atelier in zijn geheel het beeld, het is een sacraal universum waarin vorm en ruimte in de rol van protagonist en antagonist elkaar bevechten. Dagelijks is hij er aanwezig om leiding te geven aan dit beeldhouwkundig treffen.. ‘Het beeld dat ik na een dag heb gemaakt in het atelier’, zegt hij, ‘is te af, te gepolijst, te keurig en kloppend’. En vervolgens wordt het gemolesteerd, uit elkaar gerukt en opnieuw aaneengesmeed: niet vanuit het weten en kennen maar vanuit het onvoorziene en ongekende, niet vanuit de ratio of de esthetiek maar vanuit het primitieve en hulpeloze niet-weten. En Johan Tahon spreekt over Beuys, zijn andere inspirator en geeft het voorbeeld van de kunstenaar die vijf boomstronken in zijn hof weglegt en de boer die datzelfde doet. De kunstenaar zal dat echter anders doen dan de boer. De kunstenaar Beuys zoekt in zijn manier van handelen en beelden maken de boerenweg, de vanzelfsprekende logica van de intuïtie. En dat is ook de weg die Tahon wil gaan als hij het beeld een weg bereidt vanuit de geest naar de fysieke vorm. Het atelier in enkele oude loodsen in Oudenaarde is van een ongekende primitiviteit. Zonder verwarming, zonder water. Het hemelwater dat naar binnen lekt wordt opgevangen in een bassin en is de grondstof voor de beelden die hun originele vorm in gips hebben. Het hypermoderne en van alle gemakken voorziene atelier dat hem door de gemeente Oostende werd aangeboden werd door de kunstenaar van de hand gewezen: de verbeelding bleek te worden gesmoord in een te smetteloze omgeving. Het contrast tussen het atelier, de thuishaven en natuurlijke omgeving, en de museumzaal is enorm. De illuminatie van felle lampen geven de stralend witte beelden een haast illusionerende werking. In hun plasticiteit en rauwe primitiviteit zijn de beelden met spirituele titels als Cosmos cosmetica, Xanax en Spheria van een even robuuste als etherische schoonheid.
rige greep uit de voorraad sculpturale lichaamsdelen die uit vorige moordpartijen links en rechts op de vloer en tegen de wand , op planken en in kasten van het atelier te wachten liggen tot het moment dat ze een definitieve rol in het beeld mogen spelen.
figuratie om zich heen. Wit, ijzig en sereen: een maagdelijk en onontgonnen terrein waar de beeldhouwer zich de komende jaren in zal storten en waarin hij de mysteries van het leven opnieuw zal trachten te formuleren.
Octagon In de vorm van het octagon, de volmaakte en stabiele vorm van de achthoek die het getal zeven in heiligheid voorbijstreeft, heeft de beeldhouwer onlangs een nieuwe liefde gevonden. Naar aanleiding van een eerdere expositie in een octagonaal gebouw plaatste Tahon op het voorterrein van het SM’s een zesmeter hoge torenconstructie in een achthoekige vorm met op elke hoek een kop van gips. Hij noemt het beeld een schets voor wat komen gaat. Binnen hangt aan het eind van de tentoonstelling een eveneens achthoekig lichtobject dat correspondeert met de buitensculptuur. Het is een eenvoudige platte lichtbak met een melkachtig licht in een minimalistische vorm en het lijkt zich in zijn abstractie te hebben losgezongen van de suggestieve
Tine van de Weyer
http://www.johantahon.be
13
Telkens op het verkeerde been gezet Ze heeft de bravoure van een Young British Artist en de brutaliteit van de jonge Chinese avant-garde. Beide groepen kenmerken zich door het produceren van kunst met niet mis te verstane boodschappen, veelal zijn het subversieve jonge honden die zich keren tegen de gevestigde orde. Zij willen provoceren, zo ook Dolores Zorreguieta – inderdaad de zus van. Zij voegt hieraan echter nog iets toe, namelijk inktzwarte humor. En soms, als fraaie tegenpool een vleugje kwetsbaarheid. In de zaal hangen vormen in het gelid die doen denken aan rollades, van die ingesnoerde stukken bloederig rood vlees, waarbij je je afvraagt – ook als je geen vegetariër bent - wie dat er nou smakelijk vindt uitzien? Van dergelijke glibberige vleesklonten draait je maag zich spontaan om. Dat effect heeft de installatie Wounds. Je verwacht elk moment een spatje bloed op de vloer, de kleine pleisters zijn in elk geval niet in staat om deze wonden ook maar enigszins te stelpen. Dolores Zorreguieta maakte er geen geheim van dat dit werk een politiek statement inhoudt, een verwijzing naar de vele vermisten uit haar land. Het werk behoeft hier eigenlijk geen verdere geen uitleg. Des te prijzenswaardiger dat Zorreguieta het heeft aangedurfd zo’n politiek gevoelig - statement te maken. Dan maakt het eigenlijk niet uit of de installatie een nogal letterlijke vertaling is waarbij weinig verbeelding nodig is om de inhoud te begrijpen, het doet er niet zoveel toe dat juist dit werk niet haar sterkste is, haar moed is prijzenswaardig. Op het verkeerde been De overige werken die zij exposeert variëren enorm, zowel in discipline als in inhoud. Mooi intiem is de serie medaillons, waarbij op miniformaat het relaas van een relatie van begin tot eind in beeld komt, compleet met expliciete seksscènes en momenten van klassiek huiselijk geweld – waarbij de man de vrouw slaat. Ware het niet op dit kleine formaat dan was het werk één van de zovelen geweest, waarbij een liefdesverhaaltje werd verteld in een serie. Door echter de grootsheid van alle gevoelens die bij een dergelijke man/vrouwrelatie om de hoek komen kijken te reduceren tot nauwelijks enkele centimeters, wordt de intensiteit van die inhoud juist enorm vergroot. Daarentegen blaast de kunstenares close ups op van intieme mannelijke en vrouwelijke delen, verbonden door de daad, in een andere serie foto’s tot enorme proporties. En wel zodanig dat niet iedereen meteen in de gaten had wat dit vlezige schouwspel nu voorstelde. Wat weer een vervreemdend effect had. Ook bijzonder ontregelend waren de roze vormen vlees, voorzien van gemene tandjes. Op een afstand zou het zacht roze associaties met een baby oproepen, met dat stadium van leven waarin onschuld hoogtij viert. Dichterbij gekomen bleek het roze een relatie te hebben met een zachte babyhuid, echter hierin bevonden zich mondjes met tanden, soms ook twee opengesperde monden,
Dolores Zorreguieta, Wounds
alsof de bekken elkaar elk moment zouden aanvallen, verslinden. Het bloed spatte er nog net niet uit, maar het gruwelijke effect was er niet minder om. Het is dat bipolaire dat steeds maar weer terugkeert in de kunst van Dolores Zorreguieta. Telkens weer zet zij de toeschouwer op het verkeerde been, daar waar hij lieflijke associaties heeft, zoals bij een huwelijk, zorgt de kunstenares voor een verwoestend effect. ‘’Als je maar niet denkt dat ‘love’ ook daadwerkelijk ‘romance’ is’’ lijkt zij te verkondigen, en als liefde dan toch romantiek betekent, dan is dat vooral kortstondig, want alles gaat uiteindelijk stuk. Wordt het vlees niet opgegeten, dan wel lijkt een verstrengeling niet zozeer op een innige omhelzing als wel op een wurging. Misschien ligt de overtuigingskracht van Zorreguieta wel in het gegeven dat zij de toeschouwer telkens op het verkeerde been weet te zetten; denkt hij het ene te zien dan gebeurt er juist iets anders. Is hij ervan overtuigd naar een herkenbare vorm te kijken dan wordt die gedachte direct onderuit gehaald. En dit keert opnieuw, in vrijwel elk werk terug. Het is een grote vulkanische brei die deze kunstenares produceert, gemeen en puntig, ware het niet dat zij met die galgenhumor van haar tegelijkertijd haar boodschap voorziet van een vette knipoog. Op dat ene ‘rolladewerk’ na dan. Roos van Put
14
Dolores Zorreguieta, Love/Romance, 26 November 2005 t/m 05 Maart 2006, Cobra Museum, Amstelveen, www.cobra-museum.nl
Joost Conijn.Wát een kerel! De CoBrA Kunstprijs Amstelveen (een initiatief van het Cobra Museum en de gemeente Amstelveen) werd 8 november uitgereikt aan Joost Conijn (Tilburg, 1971). Deze nieuwe kunstprijs (E 10.000,- een tentoonstelling in het Cobra Museum en een publicatie), is bedoeld voor een in Nederland werkzame kunstenaar die, de idealen van CoBrA indachtig, vernieuwend werkt en het experiment zoekt.
Tussen de bekendmaking van de prijs en de toekenning aan Conijn (op de tiende verjaardag van het museum) zat krap een jaar. Te kort dag dus om de vrome wensen volledig ten uitvoer te brengen. De tentoonstelling beperkte zich tot twee filmpjes. De publicatie (waarvan de financiering nog niet rond is) is nog in de maak.
www.cobraprijsamstelveen.nl www.vpro.nl/programma/bonanza
Joost Conijn, Houtauto
Aardige jongens ‘Wát een kerel hè!’, zegt p.r.-medewerker Lieke Fijen enthousiast. En ik ben het roerend met haar eens. Joost Conijn is een kerel die tot de verbeelding spreekt. Deze virtuoze knutselaar, uitvinder, reiziger, avonturier, bohémien (opgeleid aan de Rietveld academie en het Sandberg Instituut) wordt in één adem genoemd met kunstenaars als Leonardo DaVinci, John Körmeling en Panamarenko. Zelf dacht ik nog aan een andere kerel: Joep van Lieshout.
documentaire over hem maakte. Zijn films worden sindsdien getoond en bekroond op belangrijke kunstmanifestaties. Hij ontving al eerder de Charlotte Köhler Prijs en werd in 2005 genomineerd voor de Prix de Rome. CoBrA Kunstprijs De waardering van de jury van de CoBrA Kunstprijs geldt ondermeer de ‘typisch Nederlandse vrijheidsbeleving, het zoeken naar een alternatieve leefstijl die Joost Conijn in zijn werk tot uitdrukking brengt en die in een lange traditie staat van democratische tolerantie.’ Juist omdat die tolerantie steeds meer onder druk is komen te staan, geeft (aldus de jury) zijn werk een extra boodschap mee. In de twee in het museum getoonde films: Hout Auto (2002) en Siddieqa, Firdaus, Abdallah, Soelayman, Moestafa, Hawwa en Dzoel-Kifl (2004) geeft Conijn niet alleen blijk van zijn originali-
Jongens zijn het - maar aardige jongens, om de beroemde openingszin van Nescio’s Titaantjes te parafraseren. En dat is niet helemaal uit de lucht gegrepen. De ‘titaan’ Conijn stond model voor Joe Speedboot in de gelijknamige roman (en jongensboek) van Tommy Wieringa. Conijn zoekt in zijn werk de grens op tussen kunst en technologie en zegt alles over te hebben voor dat éne volmaakte moment. Hij reist in door hem zelf gebouwde uitzinnige voertuigen de wereld door en maakt daar filmopnamen van. Kortom, leven en werk gaan naadloos in elkaar over. Conijn leeft in een woonwagen op een Amsterdams industrieterrein en heeft weinig op met de kunstwereld. Hij is er zelfs niet zeker van of wat hij doet iets met kunst te maken heeft. De kunstwereld zelf denkt daar anders over. Hij brak door in 2000 met een zelf gebouwd vliegtuig (uit een kruiwagen, een fiets en een motor gemaakt), naar aanleiding waarvan Bonanza (VPRO-TV) een
teit en eigenzinnigheid, maar ook van compassie en identificatie met buitenstaanders. Met mensen zonder kapsones die dicht bij de natuur staan. Hout Auto is een filmisch verslag van zijn avontuurlijke reis door de geïsoleerde binnenlanden van Midden-Europa in een eigenhandig gebouwde, houten auto (momenteel te zien in het Centraal Museum Utrecht), die op hout wordt gestookt. De auto, tegelijk wonder van vernuft en primitiviteit, wordt de verbindende schakel: communicatiemiddel tussen hem en de eenvoudige boerenbevolking. In alle rust en eenvoud verlaat Conijn zich op de mensen die op zijn weg komen, die hem helpen bij de bevoorrading van hout en die hun brood met hem delen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Maar ik stel me zo voor dat deze toevallige passanten zijn auto in deze contreien nog lang onderwerp van gesprek zullen zijn. Kinderen Ingrijpender waren de gevolgen van zijn film over een groep Nederlandse kinderen tussen de drie en veertien jaar oud, die islamitische namen dragen en vrij als jonge dieren op een verlaten industrieterrein leven. Ik vermoed dat ze leefden in de buurt waar Conijn zijn woonwagen heeft. Gedurende een lange periode worden de kinderen en hun hond van nabij met de camera gevolgd. We zien hoe ze hun eten bij elkaar roven en zelf klaar maken. Hoe ze de zomer en winter zonder enig toezicht rondzwerven, in de weer zijn met het slopen van oude auto’s, het bouwen van hutten, en het sleutelen aan oude brommers en fietsen waarmee ze levensgevaarlijke toeren uit halen. En hoe ze zich ’s avonds, zonder zich uit te kleden of te wassen, te slapen leggen. De kinderen lijken niet naar school te gaan en geen ouders te hebben. Conijn moet hebben begrepen dat de vertoning van deze film consequenties zou hebben. Bureau Jeugdzorg greep inderdaad in en maakte een eind aan de situatie. Een beetje wrang maar onvermijdelijk. Het is een film die smeekt om een vervolg. Riet van der Linden
15
‘Waarom kun je niet vaak groot veel doen?’ Aanstekelijk enthousiasme, overredingskracht, energie. Met deze eigenschappen heeft kunstenaar Florentijn Hofman (28 jaar) al heel wat opdrachtgevers weten te overtuigen van het belang van zijn projecten. Ik ben benieuwd wat hij te vertellen heeft.
De tweede keer dat ik met Florentijn Hofman afspreek, treffen we elkaar in café Ari in Rotterdam. Terwijl hij zijn fiets parkeert, zwaait hij al enthousiast als begroeting. Bij binnenkomst vraagt hij of ik ook via de Nieuwe Binnenweg naar Ari ben gekomen. ‘Nee, via de Mathenesserlaan’, antwoord ik. Op de terugweg moet ik toch beslist een andere route nemen, zo drukt Hofman mij op het hart, want de bomen zijn er pas gesnoeid en voor het eerst in lange tijd kun je weer de façades zien in de architectuur. Het gebied ziet er helemaal anders uit. Hofman zegt het met zoveel overtuiging, dat ik me voorneem de omweg een dezer dagen zeker eens te maken. Als ik bij Florentijn Hofman langs ga op zijn werkplek in Schiedam voor een eerste ontmoeting, zie ik bij de ingang een pallet staan met witte straatklinkers. Op een grote vierkante tafel -de tafel neemt de werkruimte grotendeels in beslag- liggen allerlei objecten. Ik zie een gele badeend naast twee blauwe mussen die witpapieren hoedjes op hun hoofd dragen. Verderop staat een gifgroen speelgoedkonijntje. Elders liggen stickers met een zwarte kraai en een zilverkleurige uil. Allemaal ideeën voor projecten die Hofman al heeft gerealiseerd of in de toekomst wil gaan uitvoeren. De twee mussen zijn de Erasmussen, beelden gepland voor het terrein van de Erasmusuniversiteit. De gele badeend zal in september 2007 in een gigagrote uitvoering de Loire afvaren, over een afstand van zestig kilometer. Met de organisatoren van de Biënnale van Nantes is daarover al overeenstemming bereikt. Florentijn Hofman, Muskusrat
Ideeën te over Wie Florentijn Hofman als opdrachtgever benadert voor een project, moet weten dat hij van alles kan verwachten. Ideeën heeft hij in overvloed. Voor het project ‘Jaar van de boerderij’ maakte hij Max, een gigantische rode herdershond die in het Groningse platteland bij het dorpje Leens de boerderij als cultureel erfgoed bewaakt. Het laagstgelegen dorp van Nederland, Nieuwerkerk aan den IJssel, verraste hij met een enorme slapende muskusrat. Op deze manier wist hij het dier dat het liefst uitgebreide gangenstelsels graaft in dijken en deze zo danig verzwakt, tot mascotte te maken van de bevolking. Soms gaan zijn projectvoorstellen een opdrachtgever te ver. Zoals laatst, bij een opdracht voor het Crossing Forder Festival in Den Haag. Als festivalthema was gekozen voor mythen en sagen van Zuid-Holland. Toen Hofman zich aan het inlezen was, stuitte hij op een verhaal over een vrouw die boven haar stand leefde en wegens valsmunterij ter dood werd veroordeeld. Met dit verhaal als achtergrond stelde Hofman aan de festivaldirecteur voor om een galadiner te organiseren voor alle belangrijke relaties van het festival. Een diner zou echter niet worden geserveerd, want de kunstenaar had tijdens de eerste dagen van het festival hoog boven zijn stand geleefd en al het geld verbrast. Aan de wanden van de eetzaal zouden foto’s hangen van zijn verblijf in Hotel Des Indes en van zijn tochten in een gehuurde Hummer. Hoewel de organisatoren erg enthousiast waren over het voorstel van Hofman –hij had een wervelende presentatie gemaakt met storyboards- ging het feestje
16
Florentijn Hofman, Konijntje snoepfles
niet door. Het werd plan B: een zes meter hoge zwarte kraai uitgevoerd in metaalplaat. Het donkere silhouet van het dier staat momenteel voor het stadhuis van Den Haag en zal later dit jaar nog in Leiden, Delft, Rijswijk en Leidschendam te zien zijn. De kraai staat er als de vooraankondiger van een slechte tijding. Hofman had in een andere mythe gelezen over een zwarte kraai die aantikte aan het raam van een Scheveningse hofjesbewoonster. De volgende dag kreeg de vrouw te horen dat haar man op zee gebleven was. Openbare ruimte als werkplek Hofman realiseert zijn projecten het liefst in de openbare ruimte. Hofman: ‘Ik wil dat grote groepen mensen mijn werk zien en niet alleen het selectieve clubje insiders dat geen tentoonstelling in Museum Boijmans overslaat.’ In december 2005 plaatste hij in opdracht van het CBK Konijntje Snoepfles aan de Rotterdamse Karel Doormanstraat. Het groene opblaaskonijn torende met zijn hoogte van vijftien meter hoog uit boven het winkelgebied. Met zijn stevige pootjes en zijn flinke lijf was het konijn net iets te dik. Ook het snoepflesje refereerde aan de consumptiedriften van het druk winkelende publiek. Of het nu toeval was of niet, maar de geribbelde vorm van het snoepflesje deed mij denken aan Santa Claus (Kabouter buttplug), het omstreden beeld van Paul McCartney dat inmiddels een veilig onderkomen heeft gevonden op de binnenplaats van Museum Boijmans. In de Rotterdamse wijk Delfshaven realiseerde Hofman in 2004 het project Beukelsblauw. Het 115 meter lange huizenblok aan de Beukelsdijk schilderde hij in een felblauwe kleur. De huid van de 22 slooppanden werd van straatniveau tot boven op het dak gekleurd. En het resultaat mag er wezen. De huizenrij valt direct
Florentijn Hofman, Uil
www.florentijnhofman.nl
op in het straatbeeld. Door de monochrome huid springen de vele vormen in de vroeg twintigste eeuwse architectuur eruit. Ik zie dingen waar ik normaalgesproken geen acht op zou slaan. Voor Hofman is het project aan de Beukelsdijk een voorbeeld van de rol die kunstenaars in zijn visie dienen te spelen in de stad. Hofman: ‘In plaats van dat de beelden hun oorsprong hebben in gemeentelijk beleid, dienen ze te ontstaan vanuit de gedrevenheid van individuele kunstenaars. Zíj moeten zich geroepen voelen hun directe leefomgeving te verbeteren en hun stad van beelden te voorzien.’ Even later voegt hij hieraan toe: ‘Het blauwe blok is de verwezenlijking van een voorstel dat ik een paar jaar eerder aan de gemeente had voorgelegd. Op een fietstocht door de stad ergerde ik me aan een stel panden aan de ’s Gravendijkwal dat geheel was verloederd. Ik stelde de gemeente voor ze knalrood te schilderen. Dat is de manier waarop je als kunstenaar verantwoordelijkheid kunt nemen voor je stad.’ Grote beelden en reclame Veelgehoorde kritiek op het werk van Hofman is dat zijn kunst alleen maar groot en veel is en weinig meer zou behelzen. Als ik Hofman vraag om een reactie antwoordt hij: ‘De schaal van de werken en ook de materialen die ik gebruik, zijn van nu. Ze passen in deze tijd. Kunstenaars die nu nog bezig zijn met het maken van sculpturen in marmer en brons en menen dat hun werken voor de eeuwigheid bewaard dienen te worden, daar begrijp ik weinig van. Het leven is
17
snel en vluchtig. Dus zijn mijn beelden dat ook.’ Over de relatie tussen zijn kunst en reguliere reclame-uitingen zegt Hofman: ‘Mensen worden de hele dag door gebombardeerd met allerhande beelden, logo’s en reclame. Ik geef mensen ook beelden, net als reclamemakers. Ik streef naar eenzelfde impact, probeer evenzeer te imponeren. Ook mijn beelden moeten blijven hangen. Gelukkig hoef ik niets te verkopen.’ Op mijn vraag hoe zijn beelden zich onderscheiden van een reclame voor Red Bull antwoordt Hofman: ‘Er is wel degelijk verschil. Mijn beelden doen meer. Ze zaaien verwarring, brengen humor en wellicht ook wat relativering.’ Hofman maakt dankbaar gebruik van de technieken van de reclame. Rond de oplevering van een nieuw project probeert hij altijd een buz te creëren. Toen hij voor het Glaspaleis in Heerlen een grote uil ontwierp die zijn vleugels over de volle breedte van de glazen gevel uitspreidde, zorgde hij er voor dat veel mensen in de stad al bekend waren met het dier. Via scholen verspreidde hij 10.000 stickers van een zilveren uil. De beeltenis van de uil dook op op allerlei plekken in de stad. Zo kocht Hofman reclametijd in bij bioscopen, zodat mensen voor aanvang van de film gedurende tien seconden naar het beeld van een uil keken. Zonder tekst of uitleg, om de nieuwsgierigheid van de mensen te prikkelen. Toen uiteindelijk de gigantische raamsticker aan het Glaspaleis werd onthuld, was een groot aantal mensen reeds bekend met de zilverkleurige uil. Op deze manier weet Hofman een grote menigte te bereiken. Witterdanwith Ook voor de Rotterdamse Witte de Withstraat heeft Hofman grootse plannen. ‘De Witte de With heeft het in zich om internationale allure te krijgen. Daarom wil ik de hele straat opnieuw gaan beklinkeren met witte zebraklinkers. Tegen zo’n witte achtergrond gaat alles veel meer opvallen. Fietsers, auto’s en passanten. Maar ook hondendrollen. En die zullen worden opgeraapt. Let maar eens op. Nu is het een grijze bende, met rommel en stof.’ Hoewel Hofman tot op heden geen toestemming heeft gekregen van de politiek, weet hij zeker dat die straat er gaat komen. Ik besluit hem te geloven. Caroline van den Akker
In het licht van Regine Schumann De donkere wereld van Regine Schumann kent verrassend veel lichtpuntjes. Met fluorescerende materialen probeert ze het onzichtbare tastbaar te maken. Kinderlijke verwondering wordt monumentaal en ambachtelijk vertaald. Haar solotentoonstelling Nachtvlinders werkt geestverruimend.
Wie denkt bij fluorescerende materialen niét direct aan kinderspeelgoed? Ik herinner me de lichtgevende stickers uit mijn jeugd bijvoorbeeld nog goed. Wachtend in het donker met geknepen ogen totdat de betoverende straling volledig is gedoofd. Tegenwoordig kunnen we dat breder trekken. Internationale materiaalfabrikanten hebben de waarde van bijzondere pigmenten ontdekt en trachten met nieuwe kunststoffen en lakken vat te krijgen op ontwerpers en architecten. Zij vertalen deze innovaties naar fluorescerende tegels, behang, lampen en textiel, die gretig door de toenemende ervaringsgerichte samenleving worden ontvangen. Tegen deze achtergrond wekt het geen verbazing dat het werk van de Duitse kunstenares Regine Schumann (1961) met hippe vormgeving wordt aangeduid. Voor haar kunstwerken gebruikt ze kunststoffen waarin fluorescerende pigmenten zijn verwerkt. Schumann - die woont en werkt in Keulen - experimenteert al jaren met nieuwe toepassingen op het gebied van licht en kunststof. Een geschikte kandidaat voor een solo-expositie, moet het Eindhovense centrum Kunstlicht in de Kunst hebben gedacht. Maar haar werk komt uitsluitend bij blacklight tot zijn recht. De tentoonstelling Nachtvlinders voltrekt zich dan ook volledig in het donker. Dankzij het aanwezige UV-licht komen de objecten pas tot leven, zoals bloemen die onder de zon hun klokjes openen. Waarnemingsvermogen De wisselwerking tussen licht en kunststof zorgt voor een metamorfose van zowel de objecten als de ruimte eromheen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit Nachtschwärmer: een vloerinstallatie van 40 platte schijven die bij daglicht wit zijn, maar onder ultraviolet licht felgekleurd gaan stralen. Het is een interactief kunstwerk dat het publiek betrekt en voor een dynamisch verloop van de expositie zorgt. Doordat er wieltjes onder de schijven zijn gemonteerd, kunnen bezoekers zelf een compositie van gekleurde cirkels samenstellen. Vooral kinderen maken volgens Marjan Ruiter - directrice van Kunstlicht - de meest fantasievolle figuren, bijvoorbeeld doordat ze de schijven met fluorescerende sjaals aan elkaar binden. Het meeste werk van Schumann is echter vrij verstild en verlangt een meditatief moment waarin je de optische werking kunt doorgronden. Dan blijkt dat gelaagdheid van grote invloed op de beleving is. Schumann plaatst bijvoorbeeld diverse platen gekleurd plexiglas over elkaar, waarvan één met fluorescerende werking. Op de plek waar ovalen en cirkels in de platen zijn uitgespaard, lichten de snijvlakken fel op. In een verwant kunstwerk is de fluorescentie van de platen verwisseld, waardoor een compleet ander effect ontstaat. Het vergelijk maakt ons bewust van ons eigen waarnemingsvermogen. Het werkt als een soort “aha-erlebnis”. De vanzelfsprekendheid waarmee we kleur en licht in ons dagelijkse leven ervaren, krijgt opeens een heel ander perspectief. Hierin schuilt de autonome betekenis van Schumanns werk dat uit de hoek van vormgeving wordt getrokken en in de traditie van andere ‘licht’-kunstenaars als James Turrell en Dan Flavin zijn plek vindt.
Regine Schumann, Nachtvlinders, 2005
Immaterieel karakter Zwaar is haar oeuvre niet, want filosofische uiteenzettingen lijken Schumann vreemd. Er spreekt juist kinderlijke verwondering uit haar werk, maar dan monumentaal en ambachtelijk vertaald. Schumann haakt bijvoorbeeld wandobjecten van zachte plastic draden in verschillende kleuren; een proces van weken, waarbij ze met een dikke metalen haaknaald de draden aaneensnoert. Op de tentoonstelling zijn hiervan twee voorbeelden te zien: Short String en Wavy Line. Het laatste draadsculptuur hangt als een tapijt aan de wand, daarbij licht golvend van contour omdat het slechts op enkele punten aan de muur is bevestigd. Bij blacklight lichten sommige draden fel op en krijgt het werk een immaterieel karakter. Verrassend voor Schumanns oeuvre is het werk Ski dat als een heldere sterrenhemel uit de blauwpaarsige UV-nevel opdoemt. Twee lagen kalkpapier - voorzien van kleine puntjes fluorescerende en fosforescerende verf - hangen als losse vellen tegen de wand. De puntjes van het achterste vel lichten scherp op en schijnen door het voorste vel heen, waardoor een illusie van diepte ontstaat. Een wolkige structuur met fonkelende stippen voert ons mee naar de raadselachtige donkerte van de melkweg. Dat gaat de grenzen van onze waarneming te boven. Licht in de duisternis? Misschien, voor wie een diepere boodschap zoekt.
Regine Schumann, Nachtvlinders 21 December 2005 t/m 26 Februari 2006, Centrum Kunst-
Edwin van Onna
licht in de Kunst, Eindhoven www.kunstlichtkunst.nl
18
Scherpe blik op onderhoud kunst in de openbare ruimte. Gemeenten moeten hun beelden goed beheren en onderhouden. Dat klinkt logisch, denk alleen al aan het verwijderen van graffiti, maar in de praktijk blijkt de verantwoordelijkheid hiervoor vaak nog heel slecht geregeld te zijn. Corrie van de Vendel, vooral bekend als kunstenaar, heeft naast haar beeldend werk een klein bedrijf dat gespecialiseerd is in het onderhoud van beelden èn het beleid hierover.
* Beelden buiten, beheer en behoud, een uitgave van het ICN (Instituut Collectie Nederland), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Stichting Cultuurfonds van de Bank Nederlandse Gemeenten. ISBN 90 322 79556 www.icn.nl www.corrievandevendel.nl
Van het kunstwerk De Pinguïn van Pieter Starreveld is de partner verdwenen. Een trieste zaak, niet alleen voor de pinguïn natuurlijk. Wat te doen wanneer de kunstenaar al overleden is en overleg niet meer mogelijk? Ook minder extreme vormen van schade kunnen lastige puzzels opleveren. De vraag wat voor onderhouds- of restauratiewerkzaamheden een bepaald beeld nodig heeft, gaat samen met de vraag wie dat dan praktisch uit moet voeren en met welke frequentie. Negentig procent van de beelden in de openbare ruimte valt onder gemeentelijk beheer en hoewel de laatste jaren de aandacht voor de onderhoudsproblematiek is toegenomen, is het over het algemeen -en niet alleen bij kleinere gemeenten - nog zeer droevig gesteld met het beleid hierover. Bij de opdrachtverlening, of het aannemen van een
gingen, maar regelmatig onderhoud voorkomt veel ellende. Dat is de rede dat de jaarlijks ‘opgepoetste’ oorlogsmonumenten in relatief goede staat verkeren. Soms moet gekozen worden voor pragmatische aanpassingen. Bij een winkelcentrum toont Van de Vendel een recent goudkleurig gelakt beeld van Ben van Helden, dat oorspronkelijk wit was. Men dacht met deze opvallende kleur te voorkomen dat het beeld voortdurend beplakt werd met affiches. Een wilde concessie, maar vooralsnog lijkt het wel te werken. De kunstenaar moet natuurlijk wel instemmen met een dergelijke ingreep. Het klinkt absurd maar niet zelden is, bij oudere werken, de naam van de kunstenaar niet meer in de archieven te achterhalen. Zoals genoemd, is ook vaak onvoldoende (of gewoon helemaal
schenking, is meestal helemaal niets over het onderhoud vastgelegd, laat staan over schadeproblemen. Het is teleurstellend voor de kunstenaar (en het publiek) wanneer een beeld onvoldoende onderhouden wordt, terwijl bij verwaarlozing de kosten voor het opknappen relatief hoger uit zullen vallen.
niet) vastgelegd wie verantwoordelijk voor het herstel van bepaalde schade is. Niet altijd is eenduidig aan te geven waar de oorzaak van een probleem ligt. Wordt corrosie bijvoorbeeld veroorzaakt doordat het werk materiaaltechnisch niet voldoet, of is dat het gevolg van slecht onderhoud? Breken er stukken af door vandalisme of is het niet sterk genoeg? Moet een kunstwerk bestendig zijn tegen skaten?
De Scherpe Blik Met haar bedrijf, Buro DSB - aflorting van: De Scherpe Blikverzorgt Corrie van de Vendel het onderhoud voor diverse gemeenten. Soms wordt er eerst een inventarisatie van wat er moet gebeuren en een inschatting van de kosten gevraagd. Dat vereist een enorme en brede technische kennis van zaken. De basis hiervoor ligt in de grote interesse voor uiteenlopende materialen die ook haar beeldhouwwerk kenmerkt, maar daarnaast studeerde zij zes jaar geleden bovendien af als werktuigbouwkundige op het onderwerp onderhoud van kunstwerken in de buitenlucht. Elk kunstwerk vergt weer andere verzorging. Beelden met elektronica of computertechnologie of met moderne kunststoffen vragen specialistische kennis, maar het ontbreekt bij veel gemeenten ook aan inzicht om bijvoorbeeld het patina van een werk in brons te behouden. Vocht en vandalisme vormen de grootste bedrei-
Instituut Collectie Nederland De centrale plaats voor kennis over beheer en behoud van ons cultureel erfgoed is het ICN (Instituut Collectie Nederland). Beelden in de openbare ruimte hebben echter maar een klein deel van de aandacht en het instituut is ook geen open vraagbaak voor allerlei problemen. Wel heeft het ICN in 2003 meegewerkt aan de publicatie Beelden buiten, beheer en behoud (zie Beelden 4-2003).* Twee hoofdstukken hierin zijn door Van de Vendel geschreven. Ze pleit er voor om -net als bij gebouwen of bruggenvóóraf, in de ontwerp- en opdrachtfase het beeld met behulp van een bestaand stelsel van zogenaamde faalvormen al door te lichten op kwetsbare plekken en het benodigde onderhoud. Zodoende kunnen ook de verantwoordelijkheden en eventueel een onderhoudsbudget vastgelegd worden. Dit geldt wellicht ook voor de termijn waarin het beeld verondersteld wordt mooi te blijven staan. In alle gevallen verdient het aanbeveling zoveel mogelijk materiaaltechnische gegevens op te (laten) slaan. Het liefst ziet Van de Vendel hiervan ook een centrale landelijke registratie. Dat zou binnen het ICN kunnen, maar dat hoeft niet. Ten slotte zou wat haar betreft een speciale opleiding voor onderhoud en herstel van beelden geen overbodige luxe zijn. De pinguïn uit Nieuwegein werd later teruggevonden in een werkkast, maar zulke fraaie oplossingen zijn niet altijd het geval. Beatrijs Schweitzer
Ben van Helden, Z.T.,1987, Nieuwegein
19
Geconcentreerd surfen door de periferie Niet iedere oplevering van een beeld in Nederland dwingt publicitaire aandacht af. Indien het betreffende beeld voor een groot deel vervaardigd is door ex-gedetineerden onder supervisie van een kunstenaar, die de randen van werkelijkheid en illusie onderzoekt, tekent zich echter een verhaal af. Reden om met de Nijmeegse kunstenaar Coen Vernooij te spreken over de kunsttoepassing in het nieuwe pand van Stichting Moria. Soms wankelen vooronderstellingen al, voordat er tegenargumenten tot klinken zijn gebracht. Op weg naar het atelier van Coen Vernooij doorkruis ik de buitenwijken van de stad en hier slaat de verwondering toe. Hoe komt het toch, dat we in de kern van dingen de diepste betekenissen vermoeden? In het centrum van de stad, in de meest verborgen kronkels van de hersenen. Alsof de werkelijkheid een ui is, waarvan we de rokken schillen om in de kern tot de diepzinnigste uiigheid te komen. Waarom zou niet de huid der dingen, het grensvlak en de periferie, een rijke betekenisdrager kunnen zijn en de kern slechts een geconcentreerde kluwen van clichés en vanzelfsprekende banaliteiten? Toch is mijn eerste vraag aan Coen Vernooij, die gedurende de tweede helft van de jaren zeventig studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Arnhem, zowel kernachtig als banaal. “Hoe definieer je het doel van je kunstbeoefening?” Het antwoord is bedachtzaam, doch stellig. “Kunst biedt de mogelijkheid om de randen van de realiteit op te rekken. Zodat je ruimte
Vrijheid Maar hoe laat die hang naar vrijheid zich rijmen met het feit, dat Vernooij er uitgerekend voor gekozen heeft te gaan werken in het gevangeniswezen? “Mijn werkzaamheden als docent crea en muziek in de bajes van Vught brengen me in nauw contact met een bestaan, dat zich afspeelt aan het uiterste randje. Het is toch een surrealistisch gegeven, dat je in een glazen cel een instrument demonstreert, terwijl in een tegenoverliggende ruimte, vrijwel identiek aan de jouwe, de ander toekijkt en reageert.
krijgt om zaken te relativeren. Beelden moeten spanning in zich dragen, een potentieel voor verandering. Alleen dan kunnen ze werken als een katalysator, zaken in beweging zetten en de toeschouwer prikkelen tot nadenken en waarnemen. Maar die gerichtheid doet je tevens in een tussengebied belanden, waarbinnen de verschijnselen moeilijk te benoemen zijn”. Een blik op de uitgestalde werken in het atelier werkt op dit punt verhelderend. We zien ijle metaaldraadconstructies, die zich niet vanuit één gezichtshoek laten omvatten. Een installatie met vellen van fijnmazige stof, transparante coulissen, die het oog in verwarring brengen.
Dan besef je, dat de onvrijheid tweezijdig is”. Toen Stichting Moria een nieuw pand in Nijmegen betrok, werd ik gevraagd een beeld te vervaardigen. Ik heb toen voorgesteld het beeld te laten uitvoeren door ex-gedetineerden onder leiding van een werkplaatsassistent. Gedurende drie maanden hebben drie á vier personen op vrijdagen aan een 3 meter 30 hoog beeld gewerkt, dat door de werking van aflopende stalen rasters de illusie van beweging oproept bij een passage. In het centrum tekent zich een, in massiever staal uitgevoerde uitwaaierende laddervorm af. Het was echt precisiewerk, want de hele constructie stond onder spanning en de lijnen van het beeld mochten niet
Saxofoon Ter verduidelijking verhaalt Vernooij over een gedenkwaardig optreden als musicus, waarbij zijn saxofoon buiten zijn medeweten en onbedoeld geprepareerd was. Het afwijkende geluid, dat het instrument daarop ten gehore bracht, dwong hem al improviserend nieuwe wegen in te slaan. Met het zweet op het voorhoofd wist hij zich door het optreden heen te werken. Om daarna min of meer tot zijn verassing te ontdekken, dat de intensiteit van die worsteling tot een even intense concentratie onder het publiek had geleid. “Het mooie van muziek is de vluchtigheid en de beperkte tijdspanne. Je kunt volkomen verkeerd beginnen en toch subliem eindigen”. Geluidsfragmenten, geurflarden, afgebroken gesprekken en vederlichte aanrakingen vormen een directe aanleiding om de snel veranderende, vluchtige werkelijkheid te verkennen en van een vorm te voorzien, die niet in strijd is met de ongrijpbaarheid. In die periferie vindt Vernooij een innerlijke vrijheid. “In een degelijke katholieke context opgevoed, botste ik op een voorgeprogrammeerd, naar het statische neigende wereldbeeld, waarbinnen alle dingen vaststaan. De aandacht voor ontsporingen in de werkelijkheid, de schijnbaar onbelangrijke zaken, die bijna schuilgaan achter de horizon van de waarneming, geeft mij persoonlijk de vrijheid het begrip van de werkelijkheid wat op te rekken”.
vervormd raken. Maar het meest vreemde van de opdracht was wel, dat niet de eigen vakkundigheid een graadmeter vormde bij het ontwerpen. Maar dat ik in moest schatten in hoeverre het een maakbaar project was voor deze specifieke groep mensen.” Antonie den Ridder
20
www.coenvernooij.nl
Coen Vernooij
Boeken Wim Beeren Wim Beeren overleed in 2000. Beeren betekende veel voor de moderne Nederlandse kunst. Door de directeursfuncties van belangrijke musea zoals het Boijmans van Beuningen in Rotterdam en het Stedelijk Museum in Amsterdam kon hij een stempel drukken op de kunstbeleving, vooral omdat in die tijd de musea nog een vooraanstaande rol vervulde. Nu is er het boek Wim Beeren - om de kunst uitgekomen waarin opvattingen en essays van hem zijn samengebracht. Het boek bevat wat plaatmateriaal, maar van meer belang zijn de teksten. Ze lezen als een geschiedenis van een geëngageerd leven met en voor de kunst. Een Documenta, waarvoor Rudi Fuchs ooit als curator heeft mogen optreden, heeft Beeren nooit mogen maken. Echter met de spraakmakende tentoonstelling Sonsbeek buiten de perken verdient hij een blijvende plaats in de Nederlandse kunstgeschiedenis. Tentoonstellingen als Op losse schroeven waarin hij de wondere wereld van de installatiekunst een podium gaf, bestendigen dit beeld van hem alleen maar. De kunst op deze tentoonstellingen was nog niet kunsthistorisch gedetermineerd, maar dat ze alle oude schilder- en sculptuurtradities op losse schroeven zette was duidelijk. Conceptuele kunst, Land art, Arte Povera zijn allemaal stromingen waar Beeren zich door liet raken. Maar ook
of Red, Yellow and Blue. Het schilderij moest vanwege de expertise naar New York, de restaurateur daar schilderde het werk echter gewoon over. Beeren kwam terecht onder vuur te liggen. In dit boekwerk wordt er minimaal aandacht aan besteed, het is daardoor meer een heldengeschiedenis geworden.
in latere stromingen, zoals de graffiti-achtige kunst van Keith Haring, herkende hij al snel de kwaliteit. Hij was ook de eerste die een museale tentoonstelling in ons land bracht van Jeff Koons die toen nog zeer omstreden was met zijn kitscherige sculpturen. Hij bracht verder spraakmakende kunstenaars naar Nederland zoals Walter de Maria en Ilya Kabakov. Hij had tentoonstellingslef, maar ook in zijn essays ging hij risicovolle discussies niet uit de weg, hij vroeg van de overheid betrokkenheid bij kunstbeleid. Hij bemoeide zich met het omstreden besluit van de Gemeenteraad van Hilversum om een schilderij van Mondriaan te verkopen aan de hoogste bieder. Beeren deed mee aan een uitgebreide lobby om dit schilderij voor Nederland te behouden, wat uiteindelijk lukte. Een smetplek op zijn loopbaan blijft zijn betrokkenheid bij de restauratie van Barnett Newmans Who’s Afraid
auteurschap, steeds meer visuele disciplines claimen het auteurschap. In de hoop dat ze naamsbekendheid krijgen via hun producten. De vormgever is inmiddels een
Wim Beeren – om de kunst, Hein van Haaren, e.a., NAi Uitgevers,Rotterdam, 2005, ISBN 90-5662-431-8
Camiel van Winkel Van Winkel bemoeit zich uitgebreid met de kunstwereld. Hij schreef diverse artikelen voor het architectuurtijdschrift Archis en het kunsttijdschrift De Witte Raaf. Dit boek is zijn derde grote uitgave. De huidige beeldcultuur zorgt ervoor dat iedereen zich intensief bezighoudt met gezien worden, want gezien worden is synoniem met succes. Van Winkel beperkt zich niet tot de kunst, hij bespreekt ook de landelijke architectuurplaquette van het Nederlands Architectuurinstituut en het gedrag van politici in campagnetijd, maar ook filmposters, realitysoaps en de film The Matrix. ‘Een leven temidden van de visuele media wordt beheerst door een permanente druk om beelden te produceren’ staat op de achterflap te lezen. ‘Alleen zaken die duidelijk gevisualiseerd worden hebben nog bestaansrecht.’ Winkel belicht het
eigen consensus wat betreft beoordelingscriteria. Het primaat van de zichtbaarheid, Camiel van Winkel, NAi Uitgevers, Rotterdam, 2005, ISBN 90-5662-424-5
Sven Lütticken Sven Lütticken is een kunstcriticus met veel aanzien. Geheime Publiciteit is een verzameling van zijn essays. Met sommige kunstkritische producten klikt het wel en met sommige niet. Sven Luttickens artikelen roepen bij mij altijd een vorm van weerstand op. Ik ken hem niet persoonlijk, maar zijn artikelen zijn voor mij een dikke stroop waar ik mij met moeite doorheen worstel. Wat ik mis in de artikelen is de betrokkenheid met de kunstobjecten en kunstproducenten. Wat wel duidelijk doorsijpelt in zijn teksten is zijn enorme belezenheid. Hij lijkt de kunst te zien door de ogen van wat anderen erover schreven. Lütticken is voor mij meer een kunsthistoricus die bronnenonderzoek doet dan een kunstcriticus. Ook
Villeneuve, Stof tot nadenken voor gekroonde fratsenmakers, 1793, gravure
Jeff Koons, Naked, 1988
Wim Beeren, 1993, Anthon Beeke
geduchte concurrent van de kunstenaar. De Nederlandse vormgever heeft internationaal momenteel meer aanzien dan de Nederlandse kunstenaar. Volgens Van Winkel kun je de verschillende disciplines goed beschouwen vanuit hun professionalisme. En iedere professie heeft een afgekaderd vakgebied waarbinnen je de werken het beste kan beschouwen. Van Winkel ziet geen grote brei van visuele producten zoals kunst, vormgeving, televisie, mode en film die gezamenlijk verdwijnen in het begrip visuele media. Hij denkt vanuit de hokjesgeest. En ieder hokje heeft haar
21
in dit boek hou ik het na enkele hoofdstukken voor gezien, of eigenlijk voor gelezen. In What is Philosophy, schrijft Deleuze dat filosofen doorgaans nieuwe concepten creëren uit reeds bestaande concepten. Ieder concept is een moment uit een onaflaatbare reeks van concepten die voortkomen uit wat reeds bestaat. Lütticken lijkt dat ook te doen. De kunst is slechts een alibi om kunsthistorische concepten te parafraseren en in nieuwe contexten te zetten. Bij filosofie vind ik dat boeiend, bij kunstkritiek zelden. Misschien komt dat omdat de schrijver dan voorbij gaat aan waar het om gaat; namelijk de kunstwerken en niet de kunsttheorie. Geheime Publiciteit | Essays over hedendaagse kunst, Sven Lütticken, NAi uitgevers, Rotterdam, 2006, ISBN 90-5662-468-7
Congres Kunst, cultuur & gemeenschapszin Op 22 september 2005 organiseerde Kunstgebouw met het Cultuurfonds van de Bank Nederlandse Gemeenten in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten het congres “Kunst, cultuur en gemeenschapszin” met als doel de positieve werking van gemeenschapskunst onder de aandacht te brengen van bestuurders van gemeenten en provincies en directies van woningcorporaties. Aanleiding van het Congres was het 40-jarig jubileum van het Cultuurfonds BNG en het 10 jarig bestaan van Kunstgebouw, Stichting Kunst en Cultuur Zuid-Holland. De vooronderstelling bij het congres was dat ‘in een steeds individualistischer wordende samenleving, kunst en cultuur een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het bevorderen van de gemeenschapszin. Gemeenschapskunst betrekt bewoners op een actieve manier bij culturele projecten met een artistieke invalshoek en geeft een impuls aan de sociale cohesie van buurt, wijk of gemeente’. Nu ligt er dit verslag waarin gereflecteerd wordt op het begrip gemeenschapskunst. Gemeenschapskunst is niet nieuw, al is het wel een nieuw woord voor iets wat al langer speelt. Het is de kunst die anticipeert op de betrokkenheid van de directe omgeving. De gemeenschap wordt onderdeel van het kunstwerk of verlengstuk van de kunstproducent. Deze werkwijze genereert de betrokkenheid van de omwonenden die bij veel kunst in de openbare ruimte ontbreekt. De groepsgerichte aanpak is een onderdeel van het kunstwerk. Het blijft
die deze kerncomponenten op haar grondvesten doet rammelen; dan kan er weer een leuk congres worden gehouden om een nieuw kader te bepalen. Verslag van het congres Kunst, cultuur & gemeenschapszin, Ko van Leeuwen, e.a. Cultuurfonds BNG & Kunstgebouw, 2005
Kunst als medicijn Kunst als medicijn is het tweede deel van een serie thematische publicaties over de kunstprojecten die onder auspiciën van SKOR vorm kregen in de periode 20002005. Kunst als medicijn gaat over beeldende kunst bij volksgezondheidinstellingen, die tot stand komen via een overheidspercentageregeling. Het boekje geeft een goed beeld van wat er zoal bij en in zorginstellingen wordt geplaatst aan kunst. Heel geslaagd is het werk Beschermd roken van Marc Muller in de GGZ Drenthe. Roken is omstreden in de gezondheidszorg. In de Geestelijke Gezondheidszorg waar mensen vaak lange tijd, zoniet hun hele leven, verblijven speelt de discussie al lang of je cliënten wel met goed
Balta, Het verdwenen huis tussen hemel en aarde, 2005, foto Thomas Lenden
misschien honderd jaar is het een monument dat hoort bij een geschiedenisverhaal. De emoties zijn eraf, maar het verhaal blijft. Een verhaal van onvoorzichtigheid
altijd heel moeilijk om welke kunst dan ook definitief te definiëren. Schrijvers scheppen kaders die voornamelijk voortvloeien uit een persoonlijk verwachtingspatroon of wensplaatje. In het verslag komen schrijvers en kunstenaars aan het woord. Het is het eeuwige ‘kat en muis spel’ tussen hen die proberen de kunst in te kaderen en zij die aan de kaders willen ontsnappen. Natuurlijk
Marc Müller, Beschermd roken, 2004, foto John Stoel
Delftse kleden
proberen ook hier de schrijvers criteria te definiëren om tot een consensus te komen over wat onder het begrip gemeenschapskunst verstaan kan worden. Dit gebeurt door vijf kerncomponenten, die in de diverse projecten herkenbaar zijn, als kader te nemen. Deze kerncomponenten zijn: 1. actieve participatie door de gemeenschap; 2. de gemeenschap bestaat uit personen met een grote afstand van de gevestigde kunstinstituties; 3. minstens een kunstenaar bewaakt de artisticiteit; 4. het gaat om cultuur in de breedste zin; 5. er is sprake van sociaal-maatschappelijke doelstellingen en effecten. Nu is alleen het wachten nog maar op een kunstenaar
kerfd in het monument in de nieuwe wijk Roombeek in Enschede. In het herdenkingspark is de afdruk van een plattegrond van een huis te zien. De titel van het werk van de Amsterdamse kunstenaar Balta is Het verdwenen huis tussen hemel en aarde. De vuurwerkramp heeft een wond in de stad Enschede geslagen en ook in het hart van de gemeenschap. Wonden genezen doorgaans na een periode, maar een litteken blijft altijd als een herinnering aanwezig. Dit kunstwerk dringt zich niet op, maar is wel aanwezig voor wie haar zien wil. De contouren van een huis zijn zichtbaar tussen het gras, de helft van het huis is opgebouwd uit een stippellijn. Over
fatsoen hun rookwaar kan ontzeggen. Het is een deel van hun zelfmedicatie en een wapen in hun strijd om autonomie. Om deze autonomie te ondersteunen met een kunstwerk is een mooi gebaar, dat spreekt mij in ieder geval aan. Het boekje documenteert meer werken; sommige toegankelijk andere daar moet je wat meer moeite voor doen, zoals het postkantoor van Gabriel Lester en Jennifer Tee. Het kunstwerk van Marc Muller is een prachtig esthetisch ontwerp met een nostalgische sfeer. Binnen de context van de kunstwereld mag je het zeker een hoogstandje noemen en voor de bezoekers van Zorgcentrum Beatrix in Culemborg is het waarschijnlijk een troostrijke omgeving. Of het echter betekenis heeft voor de belevingswereld van de bewoners van het complex, de dementerende bejaarden, betwijfel ik. Kunst als medicijn/ volksgezondheid, SKOR Kunstprojecten Deel 2, Liesbeth Melis, SKOR, Amsterdam, 2006.
Monument Vuurwerkramp Enschede De vuurwerkramp op 13 mei 2000 is een historisch feit dat in het geheugen van velen van ons gegrift staat. Televisiebeelden van het rampgebied maken een blijvend onderdeel uit van ons brein. 23 overledenen zijn er 23 teveel. In mijn herinnering weet ik nog hoe de cijfers langzaam van rond de zestig naar beneden kroop. Het jojode een tijdje tussen de 29 en 27 om geleidelijk naar 23 te zakken. De namen van de overledenen staan ge-
22
door behoefte aan financieel gewin en slachtofferschap; een verhaal eigenlijk van alle tijd. Het is goed om daar monumenten voor op te richten, om de herinnering levend te houden. Een beetje een moralistische overweging wellicht, maar daar is het kunstwerk niet minder om zo blijkt uit de bescheiden catalogus. Boeiend is dat in het colofon de naam van de maker van het beeld ontbreekt. De namen van de fotografen, redactie, vormgever, drukkerij en van het Comité Monument Vuurwerkramp staan er daarentegen breed in uitgemeten. Zoiets vind ik nu tekenend voor het respect dat bestaat voor kunstenaars. Monument Vuurwerkramp Enschede, Sjoerd Cusveller e.a., Gemeente Enschede, 2005
Penningkunst De Vereniging voor Penningkunst (VPK) bestaat vanaf 1925. Ze verleent elk jaar één of meer opdrachten voor het ontwerpen van een penning aan gevestigde en aankomende beeldende kunstenaars. Uitgangspunt daarbij is artistiek uitgebalanceerde vormgeving en beeldende kwaliteit. De VPK richtte in 1997 een fonds op met de doelstelling kunstenaars te stimuleren in de penningkunst. In 2004 organiseerde de vereniging een masterclass onder leiding van Geer Steyn. Steyn is beeldhouwer en penningkunstenaar en docent aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunst te Den Haag. De resultaten van de masterclass zijn gedocumenteerd in de uitgave Over the edge. Penningkunst in de 21e eeuw. In het boek wordt een hoofdstuk geweid aan de criteria waaraan het fenomeen penningkunst moet voldoen; belangrijke criteria zijn o.a. reproduceerbaarheid, tweezijdigheid, handzaamheid en herkenbaarheid. Natuurlijk bestaat er ook ruimte voor authenticiteit en originaliteit. Toch riekt de beschrijving meer naar vormgeving dan naar autonome kunst. In het boek wordt beschreven hoe de masterclass zich ontwikkelde en er wordt stil gestaan bij de inhoudelijke dialogen tijdens de bijeenkomsten.
Heel mooi is de liggende figuur van Mariëlle van den Bergh. De man van vilt die met mos begroeid lijkt, doet denken aan de afgedankte tot leven gekomen robot uit de Wizard of Oz. Een persoonlijke associatie natuurlijk, die de kunstenaar waarschijnlijk niet bedoeld heeft. Maar goed zo gaat het nou eenmaal met kunst. De beschouwer legt er zijn eigen referentiekader overheen. Doorregen lapjes - textiele werken, Carolina Boot en Mels Dees, H.J. Schröter, Eindhoven, 2005, ISBN 10 9080502758
Netty van Osch
Zeven maanden lang kwamen de kunstenaars één maal per maand bij elkaar om de ontwerpen te bespreken. De werken die na die zeven maanden ontstonden, kan je nauwelijks penningen noemen. Eerder zijn het vormonderzoeken die misschien uiteindelijk tot een penning kunnen leiden. Dat neemt niet weg dat er intrigerende werken bijzitten; zoals de vormen van Netty Osch die doen denken aan textielkunst of het lichtsculptuur van Sigrid van Rheden. Over the edge. Penningkunst in de 21e eeuw, Carolien Volgtmann en Geer Steyn, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2006, ISBN 904008193
Textiele werken Doorregen lapjes - textiele werken was een tentoonstelling in December 2005 in Galerij Germinahof in
Luk van Soom Waiting for the clouds is een bescheiden boekje waarin het werk van de beeldhouwer Luk van Soom wordt beschreven. Aanleiding is het plaatsen van het bronzen beeld De madonna van de nevelen in de wijk de Paddepoel in Groningen. Het beeld staat langs de Dijk bij het Rietdiep. Het ontstaan en de plaatsing van het beeld wordt in de uitgave gedocumenteerd en beschreven. Daarnaast wordt het beschouwd binnen het bredere oeuvre van de kunstenaar. De vormen waar Van Soom voor kiest geven zijn werken authenticiteit. De barokke uitstraling geven de werken een nostalgische uitstraling. Imposant is het beeld zeker, maar of ik het daarmee ook aantrekkelijk vind dat weet ik niet. Om een echt oordeel te kunnen vormen moet ik misschien ter plekke gaan kijken. Soms schijnt het inderdaad in nevelen gehuld te zijn tijdens het ochtendgloren. Dat moet minstens indrukwekkend zijn.
Sterksel. 12 kunstenaars toonden hier hun werken. In de jaren ‘70 van de 20ste eeuw was textiele kunst een ‘hot item’. Dat textielkunst inmiddels een ruim begrip is, ervaar je bij het doorbladeren van de catalogus. Rubber en plastic handschoenen horen er volgens de tentoonstellingmakers bij. De kunstenaar Heidi Arnold die hiermee werkt, komt uit Zwitserland. Boeiend vind ik het werk niet, een zaal vol plastic handschoenen gevuld met water en zaden geeft een groen groeiproces, dat kan je voorspellen. De werken van Petra Berbée spreken mij wel aan. De beeldjes die zij maakt van vervilt textiel presenteert zij onder de noemer ‘lummelzakjes’. De zakjes staan op kleine leren wandsokkels. Ze hebben een boeiende bijna erotische uitstraling. In deze uitgave zie je dat textiel een aansprekend materiaal blijft, met veel mogelijkheden. Natuurlijk is het tijdperk waarin in de beeldende kunst het materiaal boven de inhoud wordt verheven voorbij. Dat betekent dat de kunstenaar een vrijer gebruik maakt van textiel. Het is een onderdeel van bijvoorbeeld een grotere installatie. Van echte eenduidige textiele kunst, kan je dan ook niet meer spreken. Een rek met identieke jurken als installatie of een installatie waarin een bed een grote rol speelt kunnen als snel geplaatst worden op een tentoonstelling met dit thema.
platen in te kleuren. Dit ging in Jeruzalem met veel emoties gepaard, maar ook de Duitsers bleken weer op een heel andere manier emotioneel op dit werk te reageren. Niet door woede, maar door een bescheiden afwijzing omdat zij geen recht hebben dit kunstwerk te bekleuren. De uitgave Growing Down Selected works 1992-2005 kwam tot stand ter gelegenheid van een tentoonstelling in het Herzliya Museum of Contemporary Art in Israël. Als je kijkt naar de werken van deze kunstenaar dan gaat er iets belerends van uit. Via zijn werken probeert hij de afschuwelijke geschiedenis van de joden tijdens de Holocaust levend te houden. De portable klaagmuur is hier een voorbeeld van. Het is geen muur, maar een soort marskramersrek waarop bussen staan waar je geschreven boodschappen in kunt doen. Op de bussen staan opschriften zoals Tears, Hopes, Doubts, Wishes en één bus is blanco. De opschriften zijn er in drie talen. Ook heel mooi is de leesplank met de vormgeving van Aap, Noot, Mies, maar met geheel andere inhoud en leestekens. Verder documenteert het boek indrukwekkende opdrachten in de openbare ruimte. Heel mooi is de vloertekening van twee handen die een oppervlakte beslaan van 120 vierkante meter op een binnenplaats van het Herzliya Museum. De ene hand tekent de levenslijnen in de andere hand. De meerduidigheid van dit werk houdt mij bezig. Ik vraag mij af wat de kunstenaar daarmee wil zeggen; het zal toch niet zo zijn dat hij vindt dat je je eigen leven betekent of gaat het hier om de handlijnen over te trekken, dan zit je in de herbeleving. Dat lijkt mij meer iets voor deze kunstenaar. Door via de kunst de pijnlijke plekken in de geschiedenis aan te wijzen, beleef je de geschiedenis steeds opnieuw. Erger nog, het herhaalt zich keer op keer. Onwillekeurig denk ik daarbij aan de bezette gebieden in de Gaza-strook. Door aan je eigen levenslijnen vast te klampen heb je nu eenmaal geen oog voor de lijnen van een ander. Zo ontstaan conflicterende geschiedenissen. Handen schudden, denk ik onwillekeurig, dat is het aanraken van elkaars levenslijnen en dat levert een mooi beeld op.
Luk van Soom, Madonna van de Nevelen, 2005 Waiting for the clouds, Luk van Soom, Ankie Boomstra en Wim van der Beek, CBK-Groningen, 2005
Mariëlle van den Bergh, Korstmos, 2005
Ram Katzir Ram Katzir Growing Down. Selected works 1992-2005 is een mooi gebonden boek over het werk van deze kunstenaar. Katzir is geboren in Tel Aviv en woont en werkt nu in Amsterdam. Zijn kunstwerken zijn vaak beladen. Berucht is zijn kleurboek dat de wereld rondreisde. Het kleurboek heeft als onderwerp de Holocaust. Van bezoekers op diverse tentoonstellingen werd gevraagd de
23
Ram Katzir, Tracing future, 2005, foto Oded Löbl Ram Katzir, Growing Down, selected works 1992-2005, Dalia Levin, e.a., Episode Publishers, Rotterdam, 2005, ISBN 9059730259
Astrid Tanis
Beeldenroute Overzicht van beeldtuinen en galeries.Voor informatie over het adverteren in deze rubriek neem contact op met Target Planning BV: tel. 020 644 22 33 - e-mail
[email protected] BERG EN TERBLIJT
ALMELO
Open vanaf 7 juni t/m 23 december 2005 wo t/m zo 12.00 – 17.00 uur Overige tijden na telefonische afspraak Beelden – sculpturen Schilders momenteel met werk in de galerie
Galerie & Skulpturenpark Groeneveld Groeneveldseweg 8 7609 PX Almelo tel. 0546-818111 / fax 851017
[email protected] www.galerie-groeneveld.nl
Giardino Beeldentuin Rijksweg 31 6325 AA Berg en Terblijt Tel. 043-6042555 / fax 043-6042440
[email protected] www.beeldentuinen.nl
ALMERE Open: za en zo 11.00-17.00 uur of op afspraak BERGSCHENHOE
BURUM De Blauwe Roos Herestraat 2 9851 AC Burum tel. 0594 249621 http://go.to/burum CALLANTSOOG Beeldentuin en Galerie “Het Vijfde Seizoen” Langevliet 1 1759 LE Callantsoog tel. 0223 692672
[email protected] www.vijfdeseizoen.nl
Jaarlijkse Beeldentuin V.T.V-Waterland in Almere Meentweg 1, Almere Van 10 juni tot 26 augustus 2006 Dagelijks vrije toegang van 8.00 tot 22.00 uur tel. 020-6710375 mob: 06-20522038
[email protected] ARNHEM
Galerie Ambacht Alexander Alexanderstraat 27 6812 BB Arnhem tel./fax 026-3513153
Artihove Art Centre Hoeksekade 162 2661 JL Bergschenhoek tel. 010-2596060
[email protected] www.artihove.nl
DOORNENBURG Beeldentuin ZEPPLINN Pannerdenseweg 28 6686 BG Doornenburg tel. 0481-434988 / fax 421848 www.zepplinn.nl
[email protected] DOESBURG
Galerie buona-p-arte Rini Dado Koetsveldstraat 6 6981 BG Doesburg tel. 0313 476430 www.ateliernet.nl/dado Welkom na telefonische afspraak
Openingstijden: ma/vr 9.00-17.00 uur za/zo 12.00-16.00 uur BOSSCHENHOOFD (bij Roosendaal)
foto: Edwin Westhof
Open: wo t/m zo van 10.00 - 17.00 uur.
DORDRECHT
ASPEREN
‘Beelden aan de Lingedijk’ Beeldentuin Land en Beeld Oude Zuiderlingedijk 12 4147 BP Asperen gemeente Lingewaal tel. 0345-632423
[email protected] www.antiekzaken.com 7 mei t/m 15 oktober 7 mei t/m 15 oktober zat. en zon. 10.00-16.00 uur overige dagen op afspraak
NV de Beeldenstorm beeldentuin / galerie Landgoed Maple Farm 11 hectare Beeldentuin en bos Roosendaalsebaan 4 4744 SM Bosschenhoofd A58 - afslag 21 richting Bosschenhoofd tel. 0165 340333 / fax 0165 343714
[email protected] www.nvdbs.nl
24
Art Gallery Maurice Vrolijk Riedijk 104 3311 TL Dordrecht tel. 078-6133143 / 6310317
[email protected] www.art-vrolijk.nl eck en wiel
ECK EN WIEL
Galerie Nieuw Beerenburght Wielseweg 31B Eck en Wiel tel. 0344 691156
[email protected] Ook zin in een onbezorgde uitdaging?
EGMOND AAN ZEE
Dehullu Beelden in Gees Schaapveensweg 16 / 7863 TE Gees tel. 0524-582141
[email protected] www.beeldeningees.nl Zomertentoonstelling van 14 mei t/m 1 oktober 2006 open woensdag t/m zondag van 13-17 uur
HARFSEN Galerie en Beeldentuin AfriKan Lochemseweg 145 7217 RD Harfsen tel. 0573-432001 / mob. 06-20034118
[email protected] www.AfriKan.nl HEESWIJK-DINTHER
GIETHOORN Beeld in Giethoorn in Beeld p/a Beulakerweg 114a 8355 AL Giethoorn tel. 0521-362341
[email protected] GOES
Galerie Conny van Kasteel Noorderstraat 4 + 5 Egmond aan Zee tel. / fax 072 5067151
[email protected] De galerie is geopend van do t/m zo van 15.00 - 19.00 uur of volgens afspraak ELBURG
Galerie & Beeldentuin De Elborgh Tempelweg 1 8081 PK Elburg tel. 0525-686708 of 06-12968288
[email protected] www.elborgh.nl
ETTEN-LEUR Titambire Vedelring 184 4876 ET Etten-Leur tel. 076-5035217 / mob. 06-29055541 www.titambire.nl
woe: 13-18 uur, elk 1e en 3e weekend van 12 tot 18 uur en op afspraak
INEKE OTTE Beelden tuin en atelier 's-Heer Elsdorpweg 39 / 4461 WJ Goes tel. 0113-221952
[email protected] / www.inekeotte.nl Open na telefonische afspraak GROENLO Huijs Basten Asbeck Moderne Afrikaanse kunst Galerie, beeldentuin en theetuin Nieuwestraat 20, / 7144 BZ (hartje) Groenlo www.huijsbastenasbeck.nl geopend: 1 mei t/m 15 okt. do t/m zo 13.00 - 17.00 GROOTSCHERMER Galerie le Pignon / Erika Vogelpoel Noordeinde 32 / 1843 Grootschermer Tel. 0299 - 674723 / Fax 0299 - 673501 email:
[email protected] Permanente expositie
maart t/m dec. woe t/m zat 11 tot 17 uur mai t/m aug. zondags van 13 tot 17 uur Najaarsexpositie: 14 t/m 23 okt. 2005 40 jaar (1965-2005) Museum en beeldentuin Nic Jonk Haviksdijkje 5, 1843 JG Grootschermer tel. 0299-671560 www.beeldentuinnickjonk.nl woe t/m vrij 11 - 17 uur / za en zo 13 -17 uur
GEES DEN HAAG Beelden aan Zee Harteveldtstraat 1/Boulevard 2586 EL Den Haag tel. 070 3585857
25
nterart Beeldentuin/Gallery Gouverneursweg 6c 5473 VB Heeswijk-Dinter tel. 0413-293328
[email protected] www.interart.nl Geopend van don. t/m zon. van 13-17 uur en op afspraak. Voor groepen ook buiten onze reguliere openingstijden. HOEVELAKEN Beelden in de RasterHof Rasterweg 1 3871AJ Hoevelaken Inl. Irma Dix, tel. 033-2536551. www.artcall.nl en www.irmgarddix.nl LAGE ZWALUWE Galerie en Beeldentuin ‘t Onderhuis Flierstraat 81 d 4926 AB Lage Zwaluwe tel. 0168-48281 open: do t/m zat van 13-17 uur LANGBROEK (bij Doorn) Galerie / Beeldentuin Belled Langbroekerdijk A72, (t.o. Lunenburg) 3947 BK Langbroek tel. 0343-561991 mob. 06-12855479
[email protected] www.belled.nl LANGBROEK Galerie Laimböck (NL) Doornseweg 10 3947 ME Langbroek (Wijk.b.D.) tel. (+31)0343 - 56 16 99 fax (+31)0343 -561683 mob. 06 50 52 1389 email
[email protected] www. galerielaimbock.com
LAREN Galerie Bianca Landgraaf Zomertuin 11 1251 LE Laren tel. 035-5335987 / fax 035-5335327
tel. 0499-572042 www.hansvaneerd.nl
[email protected] Tuin en galerie zijn het gehele jaar op afspraak te bezoeken
tel. 073-5475304
[email protected] www.ateliervanoorschot.nl openingstijden: zat. en zon. van 13.00-17.00uur
LEEUWARDEN St. Joseph Galerie Frederik Ruyschstraat 10 8921 VT Leeuwarden tel. 058-2666356
[email protected] www.sjgalerie.nl
OUD-BEIJERLAND
GEMEENTE SCHIJNDEL Beeldenroute Gemeente Schijndel Markt 20 Corr. adres: Postbus 5 5480 AA Schijndel tel. 073-5440991
[email protected] www.schijndel.nl
Acid Test Kwakscheweg 4 3261 LG Oud-Beijerland tel. 0186-627036
[email protected] Open na telefonische afspraak
SLOOTDORP Galerie en beeldentuin Op de Zeebodem Schelpenbolweg 5 1774 NE Slootdorp tel. 0227-601694 www. gelerieopdezeebodem.nl
[email protected]
LISSERBROEK Kunst in de polder Turfspoor 195, 2165 AW Lisserbroek tel. 0252-422078 of 06-5319370
[email protected] www.kunstindepolder.nl MAARSSEN Beelden aan de Vecht Straatweg 31 3603 CV Maarssen tel. 0346-560513
[email protected] www.st-ives.net/a/beelden-aan-de-vecht
PAASLO De Paasloërhof Binnenweg 39 8378 JJ Paasloo tel. 0561-451803
[email protected] www.paasloerhof.nl
SOEST
MAASTRICHT Galerie Bell’arte Jekerweg 51 6112 GA Maastricht tel. 043-3211702 e-mail:
[email protected]
PANNERDEN Galerie De Pol De Kuiperij 2 (ingang Hoogeweg) 6911 AA Pannerden tel. 0317-371013 www.galerie-depol.nl
NEDERASSELT Galerie ”Stone Dreams” Broekstraat 50 6612 AD Nederasselt tel. 024-3239077 www.stonedreams.nl
RAVENSTEYN
NIEUWERSCHANS Galerie Wiek XX – De Kazerne Molenstraat 5 9693 EJ Nieuwerschans tel 0597- 530 737 NUNSPEET Kienschulpenweg 26 8071 ZK Nunspeet tel. 0341-260656 www.kijktuinen.nl
OIRSCHOT
Beeldentuin en Galerie Hans van Eerd Boterwijksestraat 10 5688 HX Oitschot Welke Politiek? (brons en corten)
Beeldentuin Ravesteyn Heenvliet Groepen op afspraak mob. 06-15266092 www.beeldentuinravesteyn.nl
[email protected] openingstijden: 20,21,25,27,28 mei 3,4,10,11 juni van 12.00 - 17.00 uur (5 juni gesloten) RENKUM Landgoed Quadenoord Quadenoord 4 6871 NG Renkum tel. 0317-426888 mob. 06-22198418 www.zimbabwe.nl SCHIJNDEL Atelier van Oorschot Museum-galerie-beeldentuin Venushoek 2a 5481 VM Schijndel
26
Galerie de Ploegh Pimpelmees 3 3766 AX Soest tel. 035-6090411 www.deploegh.nl info@deploegh,nl openingstijden dinsdag-vrijdag 11.00-17.00 uur zaterdag 10.00-16.00 uur maandag en feestdagen gesloten SOEST
Galerie en beeldentuin (1000m2) Anna Paulownahuis (1893) Burg. Grothestraat 51, 3761 CL Soest/Soestdijk v.a. Paleis Soestdijk 800m richting Soest tel. 035-6021983 / mob. 06-21852710
[email protected] / www.artsoest.nl Het gehele jaar geopend Open: do t/m zo van 13.00 - 17.00 uur tIEnhoven
TIENHOVEN
030-2861980 www.utrecht.nl/kunstuitleen
[email protected] VENRAY
Beeldentuin De Tienhof Laan van Niftarlake 97 3612 BP Tienhoven tel. 06-47382341 of 0346-281728 www. detienhof.nl Expositie Najaar in de Tienhof Park/galerie voor monumentalekunst ’t Ulenêst Ulesprong 4a 8406 AH Tijnje (Friesland) tel. 0513-571128 www.beeldenparkulenest.nl
[email protected] Jubileumtentoonstelling UTRECHT
Odapark Venray Merseloseweg 117 (t.o. ziekenhuis) tel. 0478-513690 fax 0478-533999
[email protected] www.odapark.com Hele jaar geopend di t/m zo 11.00 tot 17.00 uur Toegang gratis WESTERNIELAND
ZWIJNDRECHT
http://deboog.wolweb.nl
Beeldenpark Drechtoevers Corr. adres: Vijverhof 33 2951 CN Alblasserdam tel. 078-6933070
[email protected] www.beeldenparkdrechtoevers.nl
WIJK BIJ DUURSTEDE Pruimengaard Middelweg Oost 9A 3961 MG WIJK BIJ DUUSTEDE tel. 0343-573410
ZWOLLE Galerie Delfi Form Praubstraat 4 8011 PN Zwolle tel. 038-4226835
Galerie/ Beeldentuin De Boog Dirk Wierengastraat 44 9969 PD Westernieland tel. 0592-528463
[email protected]
Plm 200 beelden van hedendaagse kunstenaars in pruimenboomgaard. Atelier Hans Wollenberg v.o.f. Zadelstraat 13 (Postadres: Buurkerkhof 16) tel. 030-2310491 / fax 030 6975851
[email protected] www.hanswollenberg.nl
WINTERSWIJK Galerie en beeldentuin De Stegge Steggemansweg 1 / 7103 DC Winterswijk tel. 0543-521034 of 06-51959752
[email protected] / www.destegge.nl Open elke wo. vr. za. en zo. van 13-18 uur
UTRECHT
WORMER Beelden / Galerie / Theetuin ’Achterom’, Dorpsstraat 291, 1531 HH Wormer. Inl. Lucie Pot, tel. 075-6424087. Het gehele jaar op afspraak. Voor groepen kan een afspraak worden gemaakt.
Atelier MARJA STEINMETZ Ooftstraat 28 3572 HS Utrecht tel. 030-2718857 www.marjasteinmetz.com
[email protected] Geopend na afspraak
ZOELEN Galerie Famke van der Kooi Molenstraat 4 4011 EL Zoelen (bij Tiel) tel. 0344-682053
[email protected]
WOUWSE PLANTAGE Beeldentuin ’’De Plantage’’, Julianaweg 8, 4725 SJ Wouwse Plantage. Inl. Marcel van Zijp, tel. 0165-378975. E-mail:
[email protected] De tuin het gehele jaar op afspraak te bezoeken. ZEVENBERGEN Beeldentuin Atelier De Keet José van der Valk 4761 PV Zevenbergen tel. / fax 0168-324295
[email protected]
Kunstuitleen Utrect/Beeldentuin Maliebaan 42 3581 CR Utrecht
27
[email protected] www.delfiform.nl Openingstijden: di t/m za., di en wo graag eerst bellen, do en vr 10-17.30 uur - za 13-17 uur
Vormgevings materialen voor kunst-, ruimtelijkeen industriële toepassingen - Modelleermaterialen - Afvormmaterialen - Gietmaterialen - Keramische materialen - Gereedschappen - en meer
KNSM-Laan 810 • 1019 LT - Amsterdam Tel. (020) 418 21 05 • Fax: (020) 418 03 85
e-mail:
[email protected] • internet: www.aff-materialen.nl
Object voor videopresentatie: Harold Schouten/ Henk Visser Materiaal: Matrix G gemodificeerde gipscompositie. Locatie: `Stadsdeelkantoor Zuid´
promotionele, technische en monumentale modellen promotionele, technische en monumentale modellen
modelmakerij modeller modelmakerij modeller modelleur modelleur modellieren modellieren m o d e l m a k e r s
JOEP STRUYK
m o d e l m a k e r s m o d e l m a k e r s
mouleur mouleur
BEELDHOUWWERKEN
Atelier voor natuursteenbewerking
www.adapt3d.nl www.adapt3d.nl
ADAPT 3-dimensions modelmakerij ADAPT 5503 3-dimensions modelmakerij LN Veldhoven NL 040 254 70LN 26 5503 040 254 70 26
- beeldhouwwerk - ambachtelijk steenhouwwerk - kopie/punteerpassertechniek - vergrotingen - restauratie - inscriptie
promotionele, technische en monumentale modellen promotionele, technische en monumentale modellen
Struyk steenhouwers sinds 1919 Wilhelminalaan 86a Oosterhout
[email protected] Veldhoven NL
[email protected]
4905 AX Tel. 0162 461 870
28
C A CILTRON FOR ART E
UW PENSIOEN: HEEFT U DÁT AL 'NS UITGETEKEND? Uw partner in verzorging en duurzaam ond Van sculpturen en design in uw openbare rui
Specialistische inventarisatie (top to bottom) van en achterstallig onderhoud. Met digitale opslag van inventarisatie, gegevens in woord en beeld.
Jaarplanning onderhoud plus begroting op basis van prioriteitsstelling en meerjarenbegroting.
Jaarlijkse check-up op contractbasis en verslaglegging, alsme kunsthistorisch verantwoorde restauratie Voor nadere informatie en referenties kunt u contact opnemen m M.L. Lommers, hoofd Metaaltechniek. Telefoon (0184) 43 41 31.
CILTRON B.V.
CILTRON B.V.
Lelystraat50 - 3364 AJ Sliedrecht Postbus229 - 3360 AE Sliedrecht Telefoon(0184) 43 41 41 Fax (0184) 42 26 21
Website:www.ciltron.nl/metaaltech E-mail:
[email protected]
Je bent natuurlijk nooit uitgeschilderd of uitgebeeldhouwd. Maar er komt wellicht een moment dat je ’t een beetje rustiger aan wilt doen. Dan is het plezierig dat je ook financieel iets extra’s hebt opgebouwd. Met een lijfrente van Kunst en Cultuur pensioen en verzekering kan dat al vanaf € 35 per maand. Meer weten over deze mogelijkheid speciaal voor mensen in de culturele sector, vaak met een onvolledige of versnipperde
tot en met
19 juni 2006 is er werk te zien in de beide nissen van het gemeentelijk stadhuis te Venlo van kunstenaar
Peter Verheijden parterre gemeentelijk stadhuis, Markt 2, Venlo
antwoordcoupon retour. Ja, stuur mij meer informatie. Naam:
m/v
Adres: Postcode:
Plaats:
Telefoon:
E-mail:
Geboortedatum: In een envelop zonder postzegel sturen naar: Kunst en Cultuur pensioen en verzekering, Antwoordnummer 84228, 2508 WB Den Haag. Of faxen naar: 070 - 358 46 16. Een e-mail sturen kan ook:
[email protected]
BEE
6 maart 2006
pensioenopbouw? Kijk op www.kunst-cultuur.nl of stuur/fax ons de
Dit project is mede mogelijk gemaakt door:
Let op! Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst! Kunst en Cultuur pensioen en verzekering onderschrijft de Code Rendement en Risico. www.kunst-cultuur.nl
Kunst en Cultuur pensioen en verzekering dé verzekeraar voor de culturele sector
29
0IMPELMEES z !8 3OEST z 4 z &