Colofon © GGD Amsterdam, december 2011 Tekst: Antoinette Kat, Uitvoeringsorganisatie OSA, Femke Hoekstra GGD Amsterdam, Judith de Meij, GGD Amsterdam. EDG reeks 2012/1 Eindredactie: Annemies Gort Financier: gemeente Amsterdam Stuurgroep: Femke Hoekstra (GGD), Antoinette Kat (OSA), Pim Vermeulen (DRO, Proeftuin Amsterdam), Arnoud Verhoeff (GGD), Titi Verhoeff (DWI), Patrick Snoek (DMO). Uitvoerders: GGD Amsterdam Ondernemerskring Sociale sector Amsterdam (OSA) Proeftuin Amsterdam Stichting Natuur, Tijd en Tafel (uitvoerder Tijd voor Eten) DMO Amsterdam DWI Amsterdam Deelnemende scholen: Amstelmeerschool Community Center Einstein Dr. W.A.Visser 't Hooftschool Prof. Dr. I. C. Van Houteschool Prof. Dr. H. Kraemerschool Samenspel Spaarndammerhout St. Jan de Doper ’t Koggeschip
Bende van 9 Directeur Auke Klapwijk van de Amstelmeerschool stelde tijdens de startbijeenkomst voor om het project zo te noemen: ‘Lunchen op School, uitgevoerd door de Bende van 9’. Helaas heeft Auke Klapwijk het einde van het project van de Bende van 9 niet meegemaakt. Hij overleed augustus 2011. Amsterdam heeft met hem een groot pleitbezorger voor de schoollunch verloren, een onderwijsman die liet zien dat het kan.
1
Voorwoord Ik ken basisscholen in Amsterdam waar veertig procent van de kinderen te zwaar is. Er is een grote groep kinderen in onze stad die niet gewend is om gezond te eten. Als lunch krijgen ze chips mee in plaats van boterhammen of iets ander gezonds. Of ze krijgen geld van thuis waarmee ze tussen de middag langs de snackbar gaan. We weten dat obesitas één van de grote problemen in de gezondheidszorg gaat worden. Daarom vind ik ‘Lunchen op School’ zo’n belangrijk project. Kinderen krijgen op school een gezonde lunch en tegelijk leren ze gezonde eetgewoonten waarmee we overgewicht kunnen voorkomen. En deze ervaring nemen zij ook mee naar huis! Met dit project wil ik kinderen en hun ouders laten zien dat gezond eten net zo makkelijk en lekker is als ongezond eten. In dit eindrapport kunt u lezen dat het de negen basisscholen gelukt is om een lunch op school te organiseren, ieder op hun eigen wijze. De negen basisscholen zijn enthousiast en dat geldt ook voor de leerlingen en hun ouders. Bovendien lukt het scholen om de kosten voor de kinderen laag te houden. Eén van de problemen waar scholen tegenaan lopen, is dat sommige ouders niet willen betalen voor de overblijf, omdat dit wettelijk niet verplicht is. We zijn in Nederland blijkbaar niet gewend dat kinderen op school lunchen en daarvoor moeten betalen. Dat wil ik veranderen. Ieder normaal mens eet drie keer per dag en betaalt daar ook voor. Hoe krijg je anders je eten mee uit de supermarkt? Ik ben blij met de uitkomsten van dit project en ik ga met mijn collega van onderwijs aan tafel om te overleggen of we dit kunnen uitbreiden over heel Amsterdam. Dit project past ook heel goed in de Amsterdamse JOGG-aanpak, Jongeren op Gezond Gewicht. Het is een mooie illustratie van hoe de school, de ouders thuis én de lokale omgeving met elkaar samen kunnen werken aan een gezonde leefstijl voor kinderen. En deze aanpak biedt duidelijk ook mooie kansen voor publiek-private samenwerking! Ik hoop dat we in Nederland een cultuur krijgen van goed en gezond eten. Daar ga ik niet alleen over. Wat ik wel kan doen, is basisscholen in Amsterdam stimuleren om voor kinderen op school een gezonde lunch te organiseren. Zodat ik over tien jaar kan zeggen dat er gelukkig geen basisscholen meer zijn waar veertig procent van de kinderen te zwaar is. Eric van der Burg Wethouder gemeente Amsterdam
2
3
Inhoud 1. Resultaten in het kort / pagina 6 Lunchen op school is haalbaar, scholen zijn enthousiast, maar bleek organisatorisch pittig. 2. Waarom Lunchen op School? / pagina 8 Het project Lunchen op School is mei 2010 gestart vanuit de wens van Amsterdamse basisscholen om het eten tussen de middag beter te organiseren en leerlingen gezonder te laten eten. In dit hoofdstuk leest u wat de redenen van de gemeente Amsterdam waren om dit project te stimuleren. 3. Hoe is het project georganiseerd? / pagina 10 Binnen het project Lunchen op School hebben negen Amsterdamse basisscholen in het schooljaar 2010-2011 geëxperimenteerd met verschillende lunchconcepten, met subsidie van de gemeente Amsterdam. 4. Wat zijn de resultaten? / pagina 14 De negen basisscholen hebben uit een waaier met een variëteit aan lunchmodellen gedurende één schooljaar geëxperimenteerd met verschillende modellen. In dit hoofdstuk ziet u een beschrijving van de resultaten over de aspecten:
Uitvoering van de lunchmodellen
Financiële kant
Personeel en organisatie
Communicatie
Draagvlak op school
Ondersteuning bij het project
5. Hoe zien de vier organisatietypen eruit? / pagina 28 De lunchmodellen die de basisscholen hebben getest, zijn grofweg in te delen in vier organisatietypen. Hier vindt u de uitkomsten per lunchtype: Lunch bereid op school en door school Lunch door externen bereid en bezorgd op school Kinderen smeren zelf brood op school Kinderen lunchen op een externe locatie
4
6. Is het doel bereikt? / pagina 34 Dit project is gestart om een gezonde lunch te organiseren voor basisschoolkinderen. Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat dit doel is bereikt. In dit hoofdstuk vindt u conclusies. 7. Aanbevelingen / pagina 38 Voor scholen, schoolbesturen, gemeenten, landelijke overheid en verder onderzoek.
5
1. Resultaten in het kort Het project ‘Lunchen op School is gestart om een gezonde lunch te organiseren voor basisschoolkinderen in Amsterdam. Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat dit doel is bereikt: lunchen op school is haalbaar. De negen scholen die in het schooljaar 2010-2011 hebben meegedaan aan het project, hebben met behulp van de stimuleringssubsidie allemaal een lunch op school geregeld. De vorm waarin zij dat hebben gedaan en de frequentie waarmee, verschilde. De lunchmodellen die zij hebben uitgeprobeerd, zijn allemaal als positief ervaren. Scholen zijn enthousiast: de kinderen aten gezond en na de middag zaten ze rustiger in de klas. Voor sommige scholen bood het lunchen op school een stimulans om te starten met een continurooster. Een bijkomend effect was dat kinderen buiten het project om met gezondere broodtrommels op school kwamen. Organisatorisch bleek het echter pittig om een lunch op school te regelen, omdat er vaak extra mensen nodig waren en omdat de begroting moeilijk rond te krijgen was. Voor veel scholen is het zoeken hoe zij met lunchen op school verder kunnen gaan na de subsidieperiode.
6
7
2. Waarom Lunchen op School? Het uitvoeringsproject Lunchen op School is mei 2010 gestart vanuit de wens van Amsterdamse basisscholen om het eten tussen de middag beter te organiseren en leerlingen gezonder te laten eten. In dit hoofdstuk leest u wat de redenen van de gemeente Amsterdam waren om dit project te stimuleren.
Doel van het project Het doel van dit project is: “Kinderen van de basisschool krijgen tijdens de middagpauze op school een (gezonde) lunch aangeboden of nuttigen de meegebrachte lunch in een daarvoor geschikte ruimte, onder leiding van gekwalificeerd personeel dat kan bewaken dat de lunch rustig verloopt en een sociaal gebeuren wordt.”
Kinderen lunchen gezond Het organiseren van een gezonde lunch was één van de redenen om dit project te starten. Vanuit scholen krijgt de GGD steeds vaker signalen dat kinderen niet goed eten tijdens de tussenschoolse opvang. Ze krijgen onvoldoende of ongezonde voeding mee van huis. Er is ook veel onrust tijdens de tussenschoolse opvang en het lukt de vrijwilligers (vaak moeders) soms niet om kinderen goed te begeleiden, waardoor het eten onrustig verloopt. Daarnaast is het op de meeste scholen een keuze om naar huis te gaan of op school te blijven. In die gevallen komt het voor dat kinderen tussen de middag buiten of in winkelcentra rondhangen en daar niet of slecht eten. Deze problemen komen vooral voor op scholen in sociaaleconomisch zwakke wijken. Met dit project wilde de gemeente Amsterdam negen scholen in deze wijken de kans bieden om kinderen gezond te laten lunchen en tevens kinderen daarmee iets te leren over gezonde voeding. Daarmee wilde de gemeente een bijdrage leveren aan een gezond voedingspatroon. Betere tussenschoolse opvang Een tweede reden voor de gemeente om dit project te stimuleren, was dat hiermee de tussenschoolse opvang kon worden verbeterd. Problemen die vooraf speelden in de tussenschoolse opvang, zijn o.a. de pedagogische kwaliteit van het vaak vrijwillige personeel, de kwaliteit van de meegenomen lunch en de kosten van de tussenschoolse opvang. Een goed georganiseerde lunch op school is gunstig voor de ontwikkeling van leerlingen en een geruststelling voor de ouders. Juist bij de Kwaliteitsaanpak Basisscholen Amsterdam is het van belang dat leerlingen ook ’s middags voldoende lesstof kunnen opnemen. Scholen zijn wettelijk verplicht om tussenschoolse opvang te bieden. De kwaliteit van de tussenschoolse opvang wisselt echter. Kans om over te stappen op continurooster Voor een aantal van de deelnemende scholen was de overgang naar het continurooster een reden om deel te nemen aan het project. Het continurooster wordt gezien als een van de oplossingen voor de problemen bij de tussenschoolse opvang. Bij een continurooster lunchen alle kinderen op school en is de
8
lunch is onderdeel van de schooldag. Scholen zonder continurooster merken dat leerlingen die tussen de middag weggaan daarna drukker zijn. Sommige leerlingen komen te laat terug. Oudere leerlingen hebben de neiging om rond te zwerven bij winkels of ’s middags te spijbelen. Een continurooster zou in een aantal stadsdelen een oplossing kunnen zijn voor kinderen die anders op straat hangen en voor overlast zorgen. Het invoeren van een continurooster kan tegelijkertijd de kans bieden om een of meerdere lunchmodellen in te voeren en bovengenoemde knelpunten op te lossen. Scholen gebruikten het lunchproject ook andersom: om de overstap naar het continurooster aan te kleden. Meer sociale cohesie in de wijk Tot slot zou het project Lunch op school kunnen bijdragen aan de sociale cohesie in de wijk. Dit geldt met name voor de lunches die in een multifunctionele accommodatie worden georganiseerd. Daarnaast zou gezamenlijk lunchen goed kunnen zijn voor de sociale ontwikkeling van leerlingen.
9
3. Hoe is het project georganiseerd? Binnen het project Lunchen op School hebben negen Amsterdamse basisscholen in het schooljaar 2010-2011 geëxperimenteerd met vier verschillende lunchconcepten, met startsubsidie van de gemeente Amsterdam. Negen basisscholen Vanuit vier stadsdelen hebben negen Amsterdamse scholen met totaal circa 2000 leerlingen deelgenomen aan het project: Stadsdeel Nieuw-West ’t Koggeschip (600 leerlingen) Prof. Kraemerschool (300 leerlingen) Visser ’t Hooftschool (220 leerlingen) St. Jan de Doperschool (190 leerlingen) Einsteinschool (218 leerlingen) Stadsdeel Zuidoost ’t Samenspel en Prof. Van Houteschool voor speciaal basisonderwijs (125 leerlingen) Stadsdeel Noord Amstelmeerschool (240 leerlingen) Stadsdeel West Spaarndammerhoutschool (70 leerlingen) De scholen hebben verschillende achtergronden: drie openbare scholen, één oecumenische school, drie protestants-christelijke scholen en twee katholieke scholen. Alle scholen staan in wijken waar sprake is van stadsvernieuwing met leerlingen uit sociaaleconomisch zwakke gezinnen. Een aantal van deze scholen doet ook mee aan het project Onderwijs Tijd Verlenging en het project Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam. Twee van de negen scholen hadden bij aanvang van het project al ervaring met het aanbieden van lunches. De Amstelmeerschool biedt kinderen een warme lunch als onderdeel van de overblijfmogelijkheid. ’t Koggeschip heeft meegedaan aan het stedelijk project Tijd voor Eten. Op deze school is tijdens schooljaar 2009/2010 geëxperimenteerd met een lunchmodel waarin leerling-koks van het ROC van Amsterdam een gezonde lunch in de keuken op school bereidden. Keuze van scholen De gemeente Amsterdam heeft de subsidie toegewezen aan scholen in wijken met veel inwoners met een lage sociaaleconomische status. Uit onderzoek is bekend dat in deze wijken vaker sprake is van ongezonde eetgewoonten, overgewicht en financiële problemen. De negen basisscholen hebben zelf
10
aangegeven dat ze graag aan de slag wilden met lunchen op school of ze hadden daarin al de eerste stappen gezet. Ze zijn uitgenodigd door de gemeente om een projectplan in te dienen voor het schooljaar 2010-2011 voor een eenmalige stimuleringssubsidie. Projectperiode Het project Lunchen op School is uitgevoerd in het schooljaar 2010/2011. Het officiële startsein is gegeven in september 2010 tijdens de Week van de Smaak. Het project is in augustus 2011 afgesloten. Budget & voorwaarden De gemeente Amsterdam heeft voor dit project een budget van € 261.149 beschikbaar gesteld. Daarvan kreeg elke school € 26.794. Met deze eenmalige stimuleringssubsidie konden de scholen experimenteren met verschillende vormen van lunchvoorziening voor kinderen op school. Er moesten minimaal 5000 lunches per jaar worden verzorgd. De subsidie was bestemd voor:
Basis facilitaire voorzieningen die nodig zijn voor het organiseren van lunch (zoals borden, bestek, keukenbenodigdheden).
Opleiding op het gebied van voeding en hygiëne en pedagogische vaardigheden van de (vrijwillige) medewerkers tijdens de tussenschoolse opvang.
Personele kosten (vaak vrijwilligersvergoeding) voor de (vrijwillige)medewerkers die helpen bij het bereiden en begeleiden van lunchen op school (vaak moeders).
Ingrediënten voor de lunches.
Het inkopen van inhoudelijke ondersteuning door OSA of Tijd voor Eten (facultatief).
Voorwaarde voor deelname was dat de lunches zouden voldoen aan de criteria over gezonde voeding uit het draaiboek van Lunchen op School, gebaseerd op de ‘Schijf van vijf’ van het Voedingscentrum. Hulpmiddelen voor scholen Waaier en draaiboek In de voorbereidingsfase van het project is een inspiratiewaaier ontwikkeld met tien lunchmodellen die op scholen konden worden toegepast. De waaier was bedoeld om scholen zicht te geven op een variatie aan mogelijkheden om lunchen op school vorm te geven. Tevens is voor de scholen een draaiboek ontwikkeld. Daarin stonden diverse aspecten van het organiseren van lunchen op school uitgewerkt, inclusief een beschrijving van de organisatie, personeel en kosten. Deze aspecten waren uitgewerkt voor verschillende modellen uit de inspiratiewaaier. Scholen konden het draaiboek gebruiken bij het kiezen van een bij hun school passende vorm van lunchen op school en bij het opstarten van hun lunchmodel. In het draaiboek waren tevens richtlijnen opgenomen voor het samenstellen van een gezonde lunch.
11
Ondersteuning en scholing De scholen konden gebruik maken van begeleiding door Uitvoeringsorganisatie OSA of Tijd voor Eten, onder meer bij het maken van een plan van aanpak. Verder konden de (vrijwillige) medewerkers op scholen deelnemen aan vijftien verschillende trainingsmodules bij het ROC die voor dit project ontwikkeld zijn. Vanuit het project is geadviseerd minimaal twee modules te volgen: één over hygiëne en één over voedingsleer. Intervisie Vanuit de GGD is intervisie geboden. Dit gebeurde in de vorm van vijf projectbijeenkomsten waar de scholen elkaar konden bijpraten, ervaringen konden uitwisselen en concrete afspraken konden maken. Vanuit de projectleiding werd hier informatie gegeven over de voortgang van het project. Hoe zijn de gegevens voor deze evaluatie verzameld? De gegevens uit dit evaluatieonderzoek zijn gebaseerd op een tussenevaluatie in januari 2011 en de eindevaluatie in september 2011. In beide gevallen is informatie vergaard via vragenlijsten (bijlage 2 en 3), een overzicht van de uitgaven, notulen, documentanalyses en observaties. Ook zijn interviews afgenomen met belanghebbenden en betrokkenen per school. De evaluatie is uitgevoerd door uitvoeringsorganisatie OSA. In het evaluatieonderzoek zijn per school vijf onderdelen onderzocht: 1.
De uitvoering van het lunchmodel, uitgaande van de keuze van de school en het plan van aanpak.
2.
De organisatie, waaronder inzet van personeel (inclusief vrijwilligers) en coördinatie.
3.
Scholing van personeel.
4.
Facilitaire voorzieningen (keuken, eetruimte en inventaris).
5.
De lunchmaaltijden.
12
13
4. Wat zijn de resultaten?
De negen basisscholen hebben uit een variëteit aan lunchmodellen gedurende één schooljaar geëxperimenteerd met verschillende varianten op modellen uit de inspiratiewaaier. In dit hoofdstuk ziet u een beschrijving van de resultaten op zes aspecten: 1.
Uitvoering van de lunchmodellen
2.
Financiële kant
3.
Personeel en organisatie
4.
Communicatie
5.
Draagvlak op school
6.
Ondersteuning bij het project
4.1 Uitvoering van de lunchmodellen Aantal lunches Tijdens het project hebben de scholen in totaal 55.815 lunches verzorgd. Op de zes scholen met een overblijfsituatie werd de lunch aangeboden aan alle overblijfkinderen. Op drie van deze scholen gebeurde dit op twee dagen per week. Op de andere drie scholen werd op alle vier de lange schooldagen de lunch aan de overblijfkinderen aangeboden. Een aantal scholen met een overblijfsituatie heeft ter kennismaking incidenteel ook een lunch voor hele groepen verzorgd. Een van de scholen met een continurooster heeft de lunch enkel in een aantal projectweken aangeboden aan hun leerlingen. Een school met een continurooster verzorgde op twee dagen in de week een lunch voor alle leerlingen. Een andere school verzorgde op vier dagen per week voor steeds twee groepen per keer een lunch. Een school die voor de groepen 7 & 8 op twee dagen in de week het continurooster heeft ingevoerd, verzorgde ook voor die leerlingen op deze dagen de lunch. Op de dagen dat leerlingen geen lunch aangeboden kregen, aten de leerlingen zoals gebruikelijk hun eigen meegebrachte lunch. Lunchtijden en continurooster Alle scholen hebben de lunch in aansluiting op de schooltijden tussen 12 en 13 uur aangeboden. De gemiddelde lunchpauze duurde 50 minuten voor lunch en spelen. Op drie scholen is de lunch geserveerd in shifts: de eerste om 12 uur en de tweede om 12.30 uur. Leerlingen speelden dan of vóór de lunch of erna. Het eten in twee verschillende shifts bood een oplossing voor het gebrek aan ruimte en personeel. Drie van de negen scholen werkten in de projectperiode met een continurooster. De andere scholen werkten met een overblijfsituatie. Het continurooster hield op twee scholen in dat de kinderen alle lange dagen op school zaten en op woensdagmiddag naar huis gingen. Op de andere school werd met vijf even lange dagen gewerkt. Op twee van deze scholen is het continurooster voor het eerst uitgevoerd in het projectjaar. Daarnaast heeft één school sinds dit jaar op twee dagen in de week een continurooster voor
14
de groepen 7 & 8 ingevoerd. De scholen die het continurooster nieuw hebben ingevoerd, gaven aan dat het prettig was dit tegelijk met lunchen op school te introduceren. De zes scholen die nog geen continurooster hebben, denken hier wel over na. Een aantal is inmiddels bezig om dit in te voeren of dit voor te bereiden. Belangrijkste redenen voor scholen om over te stappen op het continurooster: meer rust en structuur op school, beter pedagogisch klimaat, minder zwerfgedrag van kinderen, opvang van kinderen die zonder eten op school zitten. Op drie scholen gaat deze overstap vooralsnog niet lukken, omdat het team hier niet achter staat. Teamleden vrezen voor hun eigen pauze, hun tijd om lessen voor te bereiden en dat ze elkaar niet meer kunnen spreken. Opvallend is dat scholen die met het continurooster (zijn gaan) werken, aangeven dat de voordelen van het continurooster (de school is eerder uit en leerlingen zijn rustiger) opwegen tegen de nadelen. Lunchbereiding Via cateraar Vier scholen hebben gebruik gemaakt van een cateraar. Alle scholen waren tevreden over de kwaliteit en variatie van de lunch via een cateraar. De cateraars toonden zich volgens de scholen bewust van het feit dat het ging om eten voor kinderen. Eén school heeft de samenwerking met een externe aanbieder van lunchpakketten gestopt omdat deze niet soepel verliep. Deze school is de lunch zelf gaan klaarmaken. Sommige scholen hebben met de cateraars met succes onderhandeld over de prijs. Zelf bereiden Scholen die zelf de lunch hebben bereid, kochten de ingrediënten in bij supermarkten in de buurt. Soms deed een groepje vanuit school de boodschappen, soms werden de boodschappen door de supermarkt op school geleverd. De evaluatie laat zien dat de inkoper aan nogal wat eisen moest voldoen. Deze moest kennis van producten hebben, onderhandelingen kunnen doen en vergelijkingen bij leveranciers kunnen maken. Twee scholen hebben onderhandeld met de supermarkt over kortingen, gratis producten en over het gratis bezorgen van de boodschappen. De afspraken verschilden per buurt. Op een aantal scholen met eigen inkoop en bereiding bleek de variëteit in maaltijden een aandachtspunt. Inhoud van de lunch De menu’s zijn op alle scholen door een werkgroep vastgesteld. Op meerdere scholen is ook aan de kinderen gevraagd wat zij graag wilden eten. Uitgangspunt voor alle scholen: een verse gezonde lunch. Scholen hebben hier zowel bij de inkoop als bij de bereiding op gelet. Daarbij ontstond veel discussie over wat nu eigenlijk een gezonde lunch is. Ouders speelden hierbij een rol. Sommige ouders wilden een lunch met vlees vanwege de bouwstoffen en om te voorkomen dat er teveel zoetigheid op tafel zou komen. Tegelijk leidde vlees tot discussie bij andere ouders, vanwege risico’s met hygiëne en vanwege de religieuze achtergrond van leerlingen. Sommige Drie scholen hebben halalvlees gebruikt, maar niet alle ouders wilden dat hun kind dat at, vanwege wantrouwen of het wel echt halal was.
15
Ruimte voor lunch & lunchbereiding Acht scholen hebben de lunch binnen de school geregeld: drie scholen lunchten in een klaslokaal, drie scholen in een specifiek ingericht overblijflokaal of kinderrestaurant binnen de school en twee scholen in een multifunctioneel gebruikte gemeenschappelijke ruimte in hun schoolgebouw. De andere school is met de overblijfleerlingen naar een (tijdelijke) locatie buiten school gegaan, zo’n 100 meter lopen van de school. Bij scholen waar een lunch aangeboden werd voor een kleinere groep (vooral de scholen met een overblijfsituatie) is dat altijd gebeurd in aparte ruimtes. Soms ging het om ruimtes die ook andere functies hebben, bijvoorbeeld voor de kinderopvang of de voorschool. De scholen waar sprake was van dubbelgebruik van ruimtes, meldden dat een goede planning en duidelijke afspraken essentieel waren om irritaties te vermijden. Bij scholen met een continurooster bleven alle leerlingen op school. Daar was het eten normaal gesproken in de eigen klas. Behalve op één kleine school hebben scholen geen aparte ruimte waar alle leerlingen kunnen lunchen. Eén school met een continurooster heeft een leegstaande plek in de school omgebouwd tot lunchruimte waar elke dag een andere groep komt eten. Tot slot: het voorbereiden van de lunch gebeurde door twee scholen in een gemeenschappelijke keuken. Zeven scholen hebben schoollokalen of andere ruimtes hierop ingericht. Spelen na de lunch Alle scholen boden de kinderen na de lunch gelegenheid om buiten te spelen. Toezicht op de kinderen bij het buitenspelen gebeurde op zes scholen door vrijwilligers, op twee scholen door leden van het schoolteam en op één school door de kinderopvangorganisatie waar de school een contract mee heeft gesloten. Meerdere scholen hebben sport- en spelprogramma’s ingezet in de lunchpauze. Op meerdere scholen zijn deze programma’s professioneel van opzet, ontwikkeld door de gymleerkracht of via stedelijke programma’s als JUMP-in of sportorganisaties als Skiandri.
4.2 Financiële kant Inkomsten uit subsidie Elke school kreeg eenmalige stimuleringssubsidie van de gemeente Amsterdam van € 26.794. Inkomsten van ouders Op scholen met een overblijfsituatie was het de keuze aan ouders om hun kind al dan niet te laten overblijven. In die situatie waren ouders gewend dat zij betalen voor de overblijf. Deze kosten zijn in de meeste gevallen puur berekend op basis van de personele kosten van de opvang (met name de vrijwilligersvergoedingen). Op de scholen met een overblijfsituatie varieerden de kosten voor ouders van € 0,75 tot € 3,60 per keer. Bij scholen met een continurooster lag de betaling voor tussenschoolse opvang door ouders ingewikkelder, omdat er geen keuze was om al dan niet mee te doen. De meeste scholen met een continurooster vroegen hiervoor aan ouders een (toelage op de) ouderbijdrage. Het ministerie van OC&W stelt echter dat scholen met een continurooster ouders niet mogen verplichten tot een financiële bijdrage voor de lunchpauze. Twee van de scholen die het project Lunchen op School hebben
16
aangegrepen om te starten met het continurooster (bij alle groepen, of alleen bij groepen 7 & 8), hebben in verband met deze overgang een ouderbijdrage ingevoerd. Deze scholen werden geconfronteerd met ouders die de ouderbijdrage niet wilden betalen. Zeker wanneer zij voorheen geen gebruik maakten van tussenschoolse opvang en dus niet gewend waren daarvoor te betalen. In het feit dat de bijdrage wettelijk niet verplicht is, zagen zij een ontsnappingsmogelijkheid. Soms kwam deze groep ouders toch over de brug als de school het kostenplaatje van het overblijven en van het lunchen op school schetste. De andere school die het continurooster nieuw heeft ingevoerd, heeft dat in het projectjaar zonder bijdrage van ouders gedaan. Op alle scholen bleek voor sommige ouders de kosten voor de overblijf of de ouderbijdrage hoog. Hierbij moet in acht worden genomen dat het project zich afspeelde op scholen met ouders uit lage inkomensgroepen, vaak met meerdere kinderen. Meerdere ouders zaten bijvoorbeeld in een schuldsaneringstraject. Een deel van hen heeft gebruik kunnen maken van de scholierenvergoeding, maar die vergoeding werd door ouders ook gebruikt voor andere zaken. Scholen zijn hier ieder op eigen wijze mee omgegaan. Slechts twee scholen hebben tijdens het projectjaar de kosten voor tussenschoolse opvang verhoogd omdat er lunch werd aangeboden. De extra kosten die het aanbieden van eten met zich meebracht, hebben de meeste scholen tijdens het projectjaar betaald uit de stimuleringssubsidie en uit eigen middelen. Als de bijdrage voor opvang wel omhoog gaat, is het de vraag hoe positief ouders staan tegenover het aanbieden van lunch op school. Uitgaven De scholen hebben geld uitgegeven voor de (ingrediënten van) de lunch zelf, voor het personeel (meestal vrijwilligersvergoeding) en voor de materialen (koelkast, afwasmachine). Uit de evaluatie blijkt dat er op scholen sprake was van ‘verborgen kosten’ die de school niet in de begroting had meegenomen, met name personeelskosten van personeelsleden die door het project extra taken uitvoerden. Op basis van de evaluatie is berekend wat de kosten waren voor de ingrediënten van de maaltijden. Daarnaast zijn personele kosten in kaart gebracht. Het verschilde per school of dit ook de inzet voor de opvang van kinderen (het bewaken van de rust en orde) betreft, of alleen de extra inzet die het klaarmaken, bereiden en afruimen van de lunch met zich meebracht. De inzet voor het begeleiden van kinderen bestond er op meerdere scholen uit dat de groepsdocenten met de kinderen samen aten. Hiervoor zijn meestal geen kosten doorberekend. Een overzicht van deze kosten en de totale werkelijke kosten van de verschillende modellen ziet u in bijlage 1. Investeringskosten, zoals het aanschaffen van keukeninventaris, zijn in deze kosten niet meegenomen.
17
Opvallende punten:
De personeelskosten bleken in de startperiode hoger dan daarna.
Meerdere scholen hadden afgelopen jaren een te hoge vrijwilligersvergoeding voor de overblijfmoeders betaald, hoger dan de wettelijk toegestane € 4,50 per uur.
Veel scholen hadden voorafgaand aan het project slecht zicht op alle kosten die de tussenschoolse opvang met zich meebrengt.
Inzet voor het begeleiden van de tussenschoolse opvang (bewaken orde en rust) en de extra inzet die het serveren van lunch met zich meebracht, was voor scholen moeilijk apart te benoemen.
Bij scholen met een continurooster is de inning van de ouderbijdragen door de administratie van de school gedaan. Zij regelden ook de vrijwilligersvergoeding. Bij scholen met een overblijfregeling gebeurde de inning van de ouderbijdrage meestal door de overblijfcoördinator.
4.3 Personeel & organisatie Wie doet wat? Voor het regelen van de lunch op school bleken de volgende taken nodig: eindverantwoordelijkheid, coördinatie van de middagpauze, werkzaamheden rondom de lunch en financieel-administratief werk. Onderstaande tabel geeft inzicht in het soort taken en in de mensen die deze taken op zich hebben genomen. De taken en de zwaarte ervan verschilden aanzienlijk, afhankelijk van het gekozen lunchmodel en de frequentie van het aanbieden van lunchen op school. Takenpakket Takenpakket
Wievoert voertdeze dezetaak taak uit? Wie uit?
Hoeveeluur uur Hoeveel per perweek? week?
Eindverantwoordelijkheid Eindverantwoordelijkheid (gedelegeerd) (gedelegeerd)
-Directie/ BS-coördinator BS-coördinator -Directie/
22
Coördinatie Coördinatie
-Vrijwilliger -Vrijwilliger -Combinatie directeur/extern -Combinatie directeur/extern -Oudercontact-medewerker -Oudercontact-medewerker -Leerkracht -Leerkracht -BS-coördinator -BS-coördinator -Loscoördinator/vrijwilliger -Loscoördinator/vrijwilliger
Inkoop van van Inkoop lunch/ingrediënten lunch/ingrediënten
-Vrijwilligers -Vrijwilligers -Leerkracht -Leerkracht -LoS-coördinator (vrijwillig) (vrijwillig) -LoS-coördinator -Leerkracht/conciërge -Leerkracht/conciërge
22
Beheer faciliteiten faciliteiten Beheer
-Conciërge -Conciërge -- BS-coördinator BS-coördinator -- LoS-coördinator LoS-coördinator (vrijwillig) (vrijwillig)
11
Bereiden lunch lunch Bereiden
-Vrijwilligers -Vrijwilligers
22
3,5 3,5
18
-Docenten (SO) Serveren lunch
-Vrijwilligers
0,5 tot 1 uur (per lunch)
Afruimen lunch
-Leerkracht (sbo) -Vrijwilligers
0,5 tot 1 uur (per lunch)
Toezicht op leerlingen na de lunch
-Vrijwilligers -Leerkrachten -Onderwijsassistent
0,5 uur (per lunch)
Begeleiding leerlingen van en naar klaslokalen
-Vrijwilligers -Conciërge -Leerkrachten
0,25 uur (per lunch)
Financiële administratie
-Directie (deels) -Administratief medewerker - BS-coördinator -O overblijf- coördinator (vrijwilliger)
Betrokkenheid bij de lunch (bereiding en/of afruimen)
-Leerlingen bovenbouw tafel dekken/afruimen
1 uur per week
2 uur per week 0,25 per keer
Eindverantwoordelijkheid De directie was op alle scholen eindverantwoordelijk voor Lunchen op School. Uit de evaluatie blijkt dat de schooldirectie een cruciale rol speelde. Bij aanvang was de rol/investering van de directeur groot omdat er allerlei keuzes gemaakt moesten worden. De directie had de taak om bij de invoering van een lunchmodel alle aspecten met elkaar in verband te brengen. Dit vroeg om alertheid en goede organisatorische, communicatieve en planningsvaardigheden. Als het model op de rit stond, bleek deze investering zich dubbel en dwars uit te betalen, aldus de scholen. Overigens hoefde het niet per se de directie te zijn die de boel op de rit zette, ook een Brede School coördinator nam deze rol op sommige scholen op zich. Coördinatie Alle scholen hebben een persoon ingezet voor de coördinatie van de lunchpauze, variërend van een vrijwilliger die deze taak als stage bij haar opleiding uitvoerde tot een medewerker met onderwijsondersteunende taken of ouders met horeca-ervaring. Bij scholen met een continurooster is de coördinatie voor het lunchen uitgevoerd door een lid van het schoolteam. Aansturing van personeel Bij zeven van de negen scholen zijn de directeuren zelf bij de dagelijkse aansturing in de praktijk betrokken geweest. Bij de twee andere scholen heeft de adjunct-directeur dit gedaan. Vier van de negen scholen hebben hun Brede Schoolcoördinator ingezet die praktisch alles regelde en met de projectcoördinator zorgde voor aansturing van de vrijwilligers. Het aansturen van vrijwilligers was voor scholen een probleempunt. Twee scholen vonden dat de vrijwilligers die de lunches maakten, weinig eigen initiatief toonden om nieuwe gerechten aan te bieden. Een ander probleempunt ging over de aansluiting van het lunchproject bij het pedagogisch concept. Sommige scholen hebben veel tijd
19
geïnvesteerd in het overleggen hierover. Op gezette tijden weer aandacht besteden aan pedagogische vaardigheden bleek noodzakelijk. Deze aansturing is door meerdere scholen als een grote belasting ervaren. Werkoverleg over de lunch Alle scholen hebben regelmatig werkoverleg gevoerd over de lunch op school. Op de scholen die regelmatig of elke dag een lunch aanboden, gebeurde dat frequenter dan op de scholen die de lunch alleen in projectweken organiseerden. Het overleg ging met name over voorraden en bestellingen. De meeste scholen vonden dit overleg veel tijd kosten. Als een lunchmodel eenmaal liep, werden de overlegmomenten korter. Vrijwilligers & beroepskrachten Alle scholen hebben extra mensen ingeschakeld voor de lunch. Zes scholen hebben hiervoor met vrijwilligers gewerkt. Daarnaast werd met regulier personeel en externen gewerkt. Op verschillende scholen hebben ook leerlingen meegeholpen. Eén school heeft de pilot aangegrepen om een professionele afwasmachine aan te schaffen, om zo het werk te verlichten. Voor vier scholen was de tijdswinst van een afwasmachine reden om na de pilot tot aanschaf over te gaan. Vrijwilligers Als de lunches op de school werden gemaakt, dan gebeurde dit door vrijwillige moeders. Scholen rekenden gemiddeld op één vrijwilliger per lunchgroep tussen 11.30 en 13.30 uur voor de voorbereiding, lunch en afruimen en op twee vrijwilligers tussen 12 en 13 uur, dus tijdens het eten zelf. Omdat het bereiden van de lunch samen met de overige vrijwilligerstaken een complexe organisatie bleek, was op de betreffende scholen veel aandacht voor een goede verdeling van taken. De kwaliteit van vrijwilligers verschilde en niet elke vrijwilliger bleek in staat (voldoende) bij te leren. Leerkrachten Op meerdere scholen hebben leerkrachten samen gegeten met de leerlingen, om te experimenteren met de uitvoering maar vooral om zo de rust tijdens het eten te bewaren. Soms werden leerkrachten ook ingezet tijdens het buitenspelen van de kinderen. Op het merendeel van deze scholen bleken leerkrachten enthousiast over het aanbieden en gezamenlijk eten van lunches, vooral omdat het als effect had dat de schoolmiddag beter benut werd. Een aantal docenten noemde als nadeel dat zij het lunchen wel veel tijd vonden kosten en dat het ten koste ging van hun eigen pauze. Personeel via re-integratiebedrijven Er bleken meerdere re-integratiebedrijven geïnteresseerd in samenwerking met scholen:
Sagenn leverde op de lunchdagen medewerkers die op ’t Samenspel de lunchdozen, borden en bestek ophaalden in de groepen en afwasten en opruimden.
BMO leverde aan ’t Koggeschip vrijwilligers in een zogenoemd MAP-traject voor het afwassen en opruimen.
20
Futuro bood advies en training aan vrijwilligers bij de Spaarndammerhoutschool. In de nieuwbouw zal Futuro de horeca-aanbieder worden.
Ook andere re-integratiebedrijven bleken geïnteresseerd in samenwerking met scholen voor het leveren van overblijfmoeders en andere vrijwilligers. Zij zagen scholen als interessante werkplekken voor uitkeringsgerechtigden. Vanaf 2011 is deze vorm van samenwerking overigens onzeker geworden omdat er geen financiering meer mogelijk is via subsidies. Inzet van leerlingen Op de school voor speciaal basisonderwijs is op één dag per week het eten bereid door leerlingen van de praktijkschool De Dreef, daarbij geholpen door de leerlingen van groep 8. Bij de andere scholen zijn leerlingen in het begin van de pilot niet of nauwelijks ingezet voor het organiseren van de lunch. Alleen op scholen waar de kinderen zelf aan tafel hun brood smeerden, hielpen oudere leerlingen de jongere leerlingen bij het brood smeren, tafels dekken en afruimen. Tijdens het project zijn steeds meer scholen gebruik gaan maken van de inzet van leerlingen. Niet alleen vanwege de extra handen, maar juist ook vanwege andere positieve effecten, bijvoorbeeld sociale vaardigheden en zorg voor elkaar. Draaiboek & planner Meerdere scholen hebben een draaiboek gemaakt met een beschrijving van de werkzaamheden zodat iedereen wist wie wat moest doen. Bijvoorbeeld: als leerlingen werden ingezet, is met de leerkracht van de bovenbouw afgesproken dat deze ongeveer een kwartier voor afloop de les zouden verlaten. Eén school heeft een planner gemaakt waarin de taken voor de vrijwilligers stonden en per week werd aangegeven welke lunch zou worden geserveerd. Deze kalender bleek een handig hulpmiddel bij de planning van gevarieerde lunches en bij de overdracht aan invallers. De 'lunchkalender' is opgehangen in de lunchruimte zodat het ook zichtbaar was voor de leerlingen, ouders en leerkrachten. Alle scholen geven aan dat het programma een strakke regie vergde. Zo moest op alle scholen in hoog tempo worden af gewassen, geserveerd en afgeruimd. Dat vereiste soepele samenwerking van de vrijwilligers. Scholen meldden dat de overblijfmoeders daar in de loop van de tijd een goede vorm voor hadden gevonden. Opleiding en training Binnen het project zijn twee trainingen actief aangeboden: een trainingsmodule over HACCP-richtlijnen (hygiëne) en een module over voedingsleer. Vier van de negen scholen hebben hun vrijwilligers en soms ook het ondersteunend personeel de training laten volgen. De vrijwilligers werden zowel geschoold in hygiëne als in voedingsleer. De belangrijkste redenen voor de scholen om gebruik te maken van het trainingsaanbod waren: kwaliteitsverbetering van vrijwilligers, investering in goede mensen, betere kwaliteit van de middagpauze, ontwikkelingskans voor vrijwilligers. Een paar scholen die geen gebruik hebben gemaakt van de trainingen, vonden dat het reintegratiebedrijf waar ze mee samenwerkten de scholing van de vrijwilligers op zich moest nemen. Twee scholen gaan hun vrijwilligers alsnog laten trainen in het schooljaar 2011-2012.
21
Er was teleurstelling dat de gevolgde trainingen niet altijd direct toepasbaar waren in de praktijk en dat herhaling van training nodig was. Het geleerde verwaterde snel, vonden de scholen.
4.4 Communicatie Communicatie was volgens de scholen een van de belangrijkste factoren voor het succes van het project Lunchen op School. Uit de evaluatie blijkt dat de scholen achteraf hier te weinig aandacht aan hebben gegeven. Geen enkele school had een communicatieplan opgesteld. Communicatie binnen de school Alle scholen hebben het project binnen hun teamvergadering besproken. Sommige scholen hebben teamleden schriftelijk geïnformeerd. Communicatie met ouders Elke school heeft op eigen wijze met ouders gecommuniceerd over het project: via een brief, via de nieuwsbrieven van de school, via het nieuwsscherm in de hal, via de schoolgids, via de website van de school en tijdens de klassenbijeenkomsten bij aanvang van het schooljaar. Alle scholen hebben ouders geïnformeerd als ze hun kind aan kwamen melden voor school. Sommige scholen hebben informatie over de lunches meegenomen in de informatiebijeenkomst voor ouders van de schooltandarts of van de schooldiëtist. Verschillende scholen hebben een proeverij georganiseerd waar ouders konden kennismaken met de lunches en waar de inhoud van de verschillende lunches werd gepresenteerd en de ouders konden proeven. De opkomst was wisselend. Tot slot: meerdere scholen zeggen achteraf te moeten constateren dat de ouders eerder betrokken hadden moeten worden, zeker omdat ze financieel moesten bijdragen of omdat zij dit na de pilotperiode wel moeten. Communicatie met leerlingen Alle scholen hebben met de leerlingen gepraat over het gezamenlijk eten en de inhoud van het lunchpakket. De manier waarop verschilde. Sommige scholen wilden iedere keer een terugkoppeling met de leerlingen omdat dit in hun schoolconcept paste. Leerkrachten speelden hierbij een belangrijke rol. Communicatie met het schoolbestuur Alle scholen hebben het schoolbestuur geïnformeerd. In een aantal schoolbesturen is het besproken in de werkgroep Brede School waar schooldirecteuren ervaringen uitwisselen. Daar is het project besproken door de scholen die deelnemen aan Lunchen op School. Sommige schoolbesturen zijn te gast geweest tijdens een lunch op school.
22
Communicatie met MR De betrokkenheid van de MR’s bij het project verschilde per school. Bij drie scholen is de MR vanaf het begin actief betrokken geweest. Bij de zes overige scholen is hun MR via de directeur betrokken geweest. Deze informeerde de MR of de MR liet zich informeren door een eigen MR-lid, meestal de coördinator van het project die namens de ouders deelnam aan de MR. Sommige scholen gaven aan dat hun MR niet zo actief is en dat zij daarom hebben gekozen voor eerst invoeren en daarna informeren. Een van deze scholen had achteraf spijt van de late inschakeling van de MR omdat daardoor de relatie tussen beide wat verstoord raakte. De MR op deze school organiseerde zelfstandig een enquête onder ouders over het project. Het resultaat liet zien dat ouders over het algemeen positief waren, waardoor de MR nu pleitbezorger voor lunchen op school is geworden. Communicatie met stadsdeel De scholen in de stadsdelen Nieuw-West, West en Noord hebben over het project gesproken met hun stadsdelen tijdens de onderwijsoverleggen en in Nieuw-West en West ook met de betrokken bestuurders. Aspecten als ouderparticipatie en scholingsmogelijkheden voor de overblijfmoeders kwamen hierbij aan bod. In Nieuw-West is ook over de Garage Notweg gepraat als de plek waar een van de scholen de leerlingen de lunch liet gebruiken. De Visser ’t Hooftschool heeft het project ingebracht bij de nieuwbouwcommissie van het stadsdeel in verband met de noodzaak van een lunchruimte. In de werkgroep sociale vernieuwing is het buurtaspect van het project ter sprake gekomen. Communicatie met andere partijen
Een aantal scholen heeft over het project gesproken met leveranciers om geld of sponsoring te genereren.
Er zijn bezoeken geweest van organisaties die via de GGD interesse toonden om in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen iets voor de gezondheid van kinderen te willen betekenen. Aan het eind van het project was nog niet bekend of dit voor de scholen daadwerkelijke bijdragen heeft opgeleverd.
De Einsteinschool heeft contact gelegd met het verzorgingstehuis dat tegenover de school een nieuw gebouw betrokken heeft. Er is gesproken over samenwerking zodat beide partijen gezonde, vers bereide maaltijden kunnen krijgen en oud en jong met elkaar gaat eten.
4.5 Draagvlak op de school Het project heeft de basisscholen geholpen om het doel te behalen: het bieden van een gezonde lunch op school. Het project heeft bovendien bijgedragen aan allerlei aanverwante doelen, zoals het vergroten van de sociale vaardigheden van leerlingen, het omgaan met diversiteit en het vergroten van de kwaliteit van de buurt. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mate waarin het project volgens de deelnemende scholen heeft bijgedragen aan de resultaten op verschillende doelen en in welke mate deze doelen bijdragen aan het draagvlak voor het project.
23
Bijdrage van Lunchen op School
Draagvlak voor de doelen van het
aan de beoogde resultaten
project
Een gezonde lunch levert
5 scholen: sterke bijdrage
9 scholen: sterk draagvlakverhogend;
een bijdrage aan de
4 scholen: beetje
Een school gaf aan dat dit voor het
gezondheid.
schoolbestuur niet gold.
Door samen te eten
7 scholen sterke bijdrage
verhogen leerlingen hun
2 scholen: beetje
9 scholen: sterk draagvlak verhogend.
sociale vaardigheden. Eetcultuur levert een
6 scholen: sterke bijdrage
6 scholen: sterk draagvlakverhogend
bijdrage aan het omgaan
3 scholen: bijgedragen
3 scholen: een beetje.
De trainingen zorgen bij de
2 scholen: sterke bijdrage
5 scholen: sterk draagvlakverhogend
individuele vrijwilliger voor
5 scholen: beetje
1 school: een beetje.
ontwikkeling en zijn de
2 scholen: geen mening omdat zij
3: niet ingevuld; niet deel genomen
eerste stap naar werk.
niet met vrijwilligers werken
aan de trainingen
Inzet van getrainde
5 scholen: sterke bijdrage
7 scholen: sterk draagvlakverhogend
vrijwilligers heeft tot gevolg
2 scholen: beetje
1 school: een beetje.
dat de kwaliteit van het
2 scholen: geen mening omdat zij
1 school: maakte geen gebruik van
met diversiteit en samen leven.
bereiden en begeleiden van niet met vrijwilligers werken
vrijwilligers
de lunches omhoog gaat. Een school met
5 scholen: sterke bijdrage 4 scholen: 7 scholen: sterk draagvlakverhogend
lunchmogelijkheid draagt
een beetje
1 school: afwachtend of dit het geval is
bij aan de kwaliteit van de
1 school: van mening dat dit niet voor
buurt.
een school alleen kan gelden.
Tevens is gevraagd naar de mate van draagvlak onder de verschillende betrokkenen binnen de school. Het draagvlak voor Lunchen op School was tijdens de projectperiode groot, zo blijkt uit deze tabel. Vooral de directies waren zeer sterk gemotiveerd.
24
Sterkte draagvlak Zeer zwak
Directie
zwak
sterk
Zeer sterk
ervaren belang
1
8
motivatie/draagvlak
1
8
1
8
ervaren verantwoordelijkheid
neutraal
1
ervaren belang Schoolteam
9
motivatie/draagvlak ervaren verantwoordelijkheid
1
1
8
3
5
ervaren belang Ouderraad*
5
1
2
2
2
1
2
2
ervaren belang
2
5
2
motivatie/draagvlak
2
5
2
ervaren verantwoordelijkheid
1
5
2
ervaren belang
1
6
1
motivatie/draagvlak
1
6
1
ervaren verantwoordelijkheid
2
3
3
motivatie/draagvlak ervaren verantwoordelijkheid
MR
Overblijfmoeders en/of vrijwilligers**
1
ervaren belang Brede schoolcoördinator
Schoolbestuur
2
motivatie/draagvlak
2
ervaren verantwoordelijkheid
2
ervaren belang
2
motivatie/draagvlak
2
ervaren verantwoordelijkheid
2
* Meerdere scholen hebben geen ouderraad. **De Van Houteschool verzorgt de lunchperiode zonder vrijwilligers.
25
Aansluiting bij taken van de school Een aandachtspunt was of de scholen de toename aan taken wel vonden opwegen tegen de uitkomsten: vinden zij deze wel passen? Zeven scholen hebben in de evaluatie aangegeven dat de taken die bij lunchen op school moesten worden uitgevoerd, matchten met de andere taken van de school. De twee scholen die al jaren ervaring hebben met het aanbieden van lunches, meldden zelfs dat de taken zeer goed pasten in de dagelijkse schoolpraktijk. Alle scholen vonden dat de doelen van het project pasten bij de verantwoordelijkheden, missie en het beleid van de school. Drie scholen gaven aan dat ze zeer goed pasten. Zeven van de negen scholen vonden dat lunchen op school goed paste binnen bij de werkprocessen binnen de school. Twee scholen waren hier minder positief over. Een van deze scholen verwachtte dat dit zou verbeteren na aanschaf van de afwasmachine. Opvallende punten: -
Alle scholen vonden de toename van sociale vaardigheden een van de belangrijkste doelstellingen van het project en zien op dat vlak ook resultaten.
-
Motivatie van schoolbesturen lijkt minder duidelijk aanwezig.
-
Alle scholen die getrainde vrijwilligers hebben ingezet, vonden dat de kwaliteit van het bereiden en begeleiden van de lunch gedurende het jaar omhoog is gegaan, terwijl de scholen zich in eerste instantie niet zo geïnteresseerd toonden voor trainingen voor de individuele vrijwilliger.
-
Ook opvallend: bij één school gaven de toekomstige ouders via de kinderopvangorganisatie aan dat lunchen op school een reden was om de kinderen aan te melden. Twee scholen noemden dat ze nu nog geen buurtfunctie hebben, maar dat ze straks in de nieuwbouw de school wel geacht worden een plaats te zijn voor de buurt. De ene school gaat dan hun lunch in het buurtrestaurant eten, de ander gaat samenwerken met het nabijgelegen verzorgingshuis. Dat moet zich nog ontwikkelen. Een van de scholen noemde zich nu nog een naar binnen gerichte school.
4.6 Ondersteuning bij het project Lunchwaaier en draaiboek De inspiratiewaaier is door zeven scholen gebruikt als ideeënwijzer. De twee andere scholen hadden al eerder gewerkt met lunchen op school. Eén school had al een aanbieder van lunches, de andere school is gaan voortborduren op het eigen lunchmodel. Alle scholen hebben bij de start het draaiboek gebruikt om ideeën op te doen en keuzes te maken. Zes scholen hebben het draaiboek aan hun eigen schoolsituatie aangepast om zo te komen tot een op maat werkplan voor de school. Intervisie De vijf intervisiebijeenkomsten die de GGD heeft georganiseerd, zijn door de scholen als nuttig ervaren. Zes scholen hebben hieraan bijna altijd deelgenomen. Drie scholen hebben door omstandigheden niet actief kunnen deelnemen, of zijn slechts af en toe gekomen. Zij zagen wel de waarde in van intervisie. Tijdens de intervisie is de stand van zaken doorgesproken, zijn ervaringen en tips uitgewisseld en er werd
26
letterlijk bij elkaar in de keuken gekeken. Ook zijn landelijke ontwikkelingen besproken die betrekking hadden op (de voortgang van) lunchen op school. GGD als projectleider Het projectleiderschap van de GGD is door op één na alle scholen positief beoordeeld. Vooral de intervisiebijeenkomsten onder leiding van de projectleider van de GGD werden als nuttig ervaren. Eén school heeft een duidelijke procesgang gemist. Eén school had liever gezien dat DMO de regie had genomen, vanwege de integraliteit van gezondheidsaspecten. Sommige scholen hebben de aanwezigheid van de GGD op de scholen gemist. Twee scholen vonden de wijze waarop geëvalueerd werd tijdrovend en deels dubbelop. Verder hadden de scholen meer regie verwacht. Externe begeleiding Acht scholen hebben gebruik gemaakt van externe begeleiding. De beoordeling van de begeleiding liep uiteen van deels niet zo goed tot zeer goed. Positief vonden scholen de begeleiding bij het maken van een plan van aanpak. Meerdere scholen noemden ook als positief punt dat hen werk uit handen is genomen, dat ze het wiel niet opnieuw hoefden uit te vinden en dat ze konden terugvallen op de begeleider als ze vastliepen. De negatieve beoordeling had te maken met wisseling van begeleiders vanwege ziekte en onvrede over de manier van communiceren bij één van de begeleiders.
27
5. Hoe zien de vier organisatietypen eruit? De lunchmodellen die de basisscholen hebben getest, zijn grofweg in te delen in vier organisatietypen. Hier vindt u de uitkomsten per lunchtype. De scholen hebben vier organisatietypen getest: 1. Lunch bereid op school en door school 2. Lunch door externen bereid en bezorgd op school 3. Kinderen smeren zelf brood op school 4. Kinderen lunchen op een externe locatie De vier organisatietypen zijn gebaseerd op een lunchwaaier met tien voorbeelden. Er bleken veel combinaties mogelijk waarmee meerdere doelen konden worden bereikt. De scholen hebben uiteindelijk zes lunchmodellen gekozen, sommige scholen hebben met meerdere modellen geëxperimenteerd in verschillende perioden van het pilotjaar, of op verschillende dagen in de week. Voor de meeste scholen was het aanbieden van de lunch slechts op een deel van de dagen aan de orde, of slechts voor een deel van de kinderen. Op de momenten dat leerlingen niet aan de beurt waren om de aangeboden lunch te eten, aten zij zoals gebruikelijk hun meegenomen lunch. Uit de evaluatie blijkt dat de broodtrommel die kinderen meenamen vanuit huis, door het project een gezondere inhoud kreeg.
Lunchmodel uit de waaier
Scholen
Organisatietype
Soep of salade met brood op
Van Houteschool (deels)
1
school bereid
Einsteinschool ‘t Koggeschip
Warme lunch,
Amstelmeerschool
2
Broodmaaltijd kant-en klaar
Samenspel
2
geleverd
Van Houteschool (deels)
Broodmaaltijd op school bereid
St. Jan de Doper
koelvers/diepbevroren geleverd
3
Amstelmeerschool Leerlingen maken zelf brood
Spaarndammerhoutschool
klaar
Visser ‘t Hooft
Eten op locatie in de wijk
Kraemerschool
3 4
28
Organisatietype 1: Lunch bereid op school en door school Model in het kort Dit model is door drie scholen uitgetest. De frequentie van het lunchen op school verschilde per school. De ene school maakte de lunch vier keer per week klaar, steeds voor een andere groep of steeds voor twee groepen in twee shifts. De andere school verzorgde de lunch twee keer per week, voor de groepen 7 en 8 en voor de overblijfleerlingen. Op één school kookten één keer per week leerlingen van een VSOschool voor de hele school, samen met twee leerkrachten, van beide scholen één. De lunch die op school werd geserveerd, varieerde van soep met salade tot schalen met brood, soms aangevuld met soep of salade. Op basis van de evaluatie is berekend wat de kosten waren voor de ingrediënten van de maaltijden. Naast de ingrediëntkosten, zijn werkelijke personele kosten in kaart gebracht. Op één school werd in de eigen klas gegeten, een andere school had een aparte ruimte bij de school en één school had leegstaande lokalen ingericht als kinderrestaurant. Dit model is kostendekkend vanaf € 1,85 per kind voor soep en salade. School
Kosten ingrediënten per
Kosten personele
Totale werkelijke
kind in €
inzet per kind in €*
kosten per kind in €
Einstein
0,56 (salade en soep)
1,29
1,85
St Jan de Doper
1,26 (brood) 1,95 (salade
0,50
2,11
0,86
2,28
met brood) Van Houte
1,42 (lunch)
* het verschilt per school in welke mate de inzet voor opvang en begeleiding van kinderen hierin is meegenomen. Personeel & organisatie In dit model hebben twee scholen uitsluitend met vrijwilligers gewerkt. Zij deden alles: de coördinatie, inkoop, bereiding, het serveren, pedagogische begeleiding, opruimen, afwassen en schoonmaken. Het waren allemaal moeders die daar een vrijwilligersvergoeding voor hebben gekregen. Op één school is geëxperimenteerd met een tijdelijke arbeidsovereenkomst via detachering. Deze constructie bracht te hoge kosten met zich mee en is daarom niet voortgezet. Eén school heeft een eigen leerkracht ingezet plus de leerkracht van de praktijkschool en leerlingen van de praktijkschool. Draagvlak bij directie, school en ouders De directies zijn enthousiast over dit model. De leerkrachten zijn tevreden. Ook de ouders zijn over het algemeen tevreden. In de situatie waar de ouderbijdrage werd gevraagd, was er een deel van de ouders die niet wilde of kon betalen. Welke scholen hebben dit model uitgetest? Dit model is uitgetest door drie scholen: Van Houte, St Jan de Doper en Einstein.
29
Organisatietype 2: Lunch door externen bereid en bezorgd op school Model in het kort Dit model is door zes scholen getest. Daarbij werd geëxperimenteerd met lunchpakketten en lunch van een cateraar. De frequentie van lunchen was heel verschillend. Eén school bood de lunch alle lange dagen van de week voor alle overblijfleerlingen. Daarnaast experimenteerden ze eens per week met een groepslunch, dat wil zeggen een lunch voor één groep. Vier scholen hebben lunchpakketten geserveerd, soms een keer per week, soms meerdere dagen per week. Eén school heeft twee keer per week een cateraar geregeld voor steeds wisselende groepen. Via de cateraar aten de kinderen maaltijdsoep of salade en fruit. Ze haalden het eten zelf bij de cateraar op. De overige scholen lieten lunchpakketten op school bezorgen. De inhoud van die pakketten bestond uit gesmeerde boterhammen met gezond en gevarieerd beleg en fruit. De lunch werd op twee scholen in de eigen klas geserveerd, twee scholen gebruikten leegstaande lokalen, ingericht als kinderrestaurant. Eén school at in de aula. Dit model is kostendekkend vanaf € 2,28 per kind voor een lunchpakket. School
Kosten ingrediënten per
Kosten personele
Totale kosten per
kind in €
inzet per kind in €*
kind
Samenspel
2,47 (lunchpakket)
0,67
3,14
Van Houte
1,78 / 2,18 / 2,58
0,00
2,28
(lunchpakket, afhankelijk van leeftijd) Spaarndammerhout
2,50 (lunchpakket)
0,52
3,02
Koggeschip
3,00 (catering)
0,48
3,48
Amstelmeer
Vanaf 2,20 (catering)
1,57
3,77
* het verschilt per school in welke mate de inzet voor opvang en begeleiding van kinderen hierin is meegenomen. Personeel & organisatie In dit model hebben drie scholen met vrijwilligers gewerkt, in combinatie met de eigen leerkrachten. Twee scholen regelden alles met het eigen personeel, behalve het opruimen; dat gebeurde door vrijwilligers die zijn ingeschakeld door een extern bureau voor maatschappelijke activering. Eén school regelde het lunchen op school alleen met eigen personeel. Draagvlak bij directie, school en ouders De directies zijn enthousiast over dit model. De leerkrachten zijn tevreden. Ook de ouders zijn over het algemeen tevreden. Welke scholen hebben dit model uitgetest? Dit model is getest door Amstelmeer, Samenspel, Van Houte, St Jan de Doper (kort), Spaardammerhout en ‘t Koggeschip.
30
Organisatietype 3: Kinderen smeren zelf brood op school Model in het kort Dit model is door drie scholen getest. Eén school heeft deze lunch vier dagen per week voor alleen de overblijfkinderen georganiseerd. Daarnaast is twee keer voor de hele school een lunch op school geregeld. Eén school heeft het lunchen drie keer per week geregeld voor de hele school. Eén school heeft dit model drie maanden lang één keer per week uitgeprobeerd. De lunch bestond op de scholen uit bruin brood met fruit, rauwkostsalade en gezond beleg. Dit model is kostendekkend vanaf € 3,02 per kind. Eén school had relatief lage inkoopkosten doordat de vrijwilligers de wekelijkse aanbiedingen van de supermarkten hebben benut. School
Kosten ingrediënten per
Kosten personele
Totale kosten per
kind in €
inzet per kind in €*
kind in €
Visser ‘t Hooft
0,75
2,30
3,05
Amstelmeer
1,30
2,47
3,77
Spaarndammerhout
1,95
1,07
3,02
* het verschilt per school in welke mate de inzet voor opvang en begeleiding van kinderen hierin is meegenomen. Personeel & organisatie In dit model heeft één school alleen met vrijwilligers gewerkt (moeders) en twee scholen met zowel leerkrachten als vrijwilligers. In dit laatste geval zetten de vrijwilligers het eten klaar en ruimden ze na afloop op. Draagvlak bij directie, school en ouders De directies zijn enthousiast over dit model. De leerkrachten zijn tevreden. Ook de ouders zijn over het algemeen tevreden. Welke scholen hebben dit model uitgetest? Dit model is getest door Spaarndammerhout, Visser ’t Hooft en Amstelmeer.
Organisatietype 4: Kinderen lunchen op een externe locatie Model in het kort Dit model is door één school getest. Deze school bracht elke lange schooldag de leerlingen die overbleven naar een (tijdelijke) externe eetgelegenheid vlak bij de school. In die eetgelegenheid was een keuken waar vrijwilligers in het kader van re-integratie de lunch voorbereidden: maaltijdsoep, maaltijdsalade en gezonde boterhammen. Voor deze externe voorziening betaalde de school per leerling ten minste € 2,00 voor een broodmaaltijd. Dit model is kostendekkend bij € 3,87 per kind.
31
School Kraemerschool
Kosten ingrediënten per
Kosten personele
Totale kosten per kind
kind in €
inzet per kind in €*
in €
2,00 (brood), 2,35 (soep),
1,52
€ 3,87
2,50 (warme maaltijd) * het verschilt per school in welke mate de inzet voor opvang en begeleiding van kinderen hierin is meegenomen. Personeel & organisatie In dit model is gewerkt met zowel vrijwilligers als personeel. Zij brachten samen de kinderen naar de locatie en aten zelf mee. Het voorbereiden, serveren en opruimen gebeurde door de vrijwilligers in het kader van re-integratie. Draagvlak bij directie, school en ouders De directeur is enthousiast over de voorziening buiten de deur, maar niet over het feit dat de leerkrachten ingezet moeten worden. Ook de ouders zijn enthousiast. Welke scholen hebben dit model uitgetest? Dit model is getest door de Kraemerschool.
32
33
6. Is het doel bereikt?
Dit project is gestart om een gezonde lunch te organiseren voor basisschoolkinderen. Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat dit doel is bereikt. In dit hoofdstuk vindt u de conclusies. Het is haalbaar Lunchen op school is haalbaar. Alle scholen is het gelukt om lunchen op school te regelen. De invulling en frequentie verschilde sterk per school, van een aantal keer per jaar op projectbasis complete lunchboxen laten bezorgen voor alle leerlingen, tot structureel op vier dagen per week een maaltijd bereiden voor alle overblijfkinderen. Met alle lunchmodellen die de scholen hebben uitgeprobeerd, bleek het praktisch uitvoerbaar om een gezonde lunch te verzorgen. Organisatorisch bleek het echter pittig omdat er extra mensen nodig waren. Ook financieel bleek het lastig om de begroting van lunchen op school rond te krijgen. Met name de vraag hoe verder zonder de stimuleringssubsidie is voor veel scholen een hoofdbreker. Niet alle scholen gaan om deze reden verder na het pilotjaar. Een aantal scholen wil het verzorgen van lunch voortzetten met een beperkter model, bijvoorbeeld op minder dagen in de week. Meerdere doelen behaald Scholen zijn enthousiast over lunchen op school. Lunchen op school blijkt een concept waarmee meerdere doelen konden worden behaald. De voordelen die de negen scholen hebben ervaren, hebben betrekking op gezondheid, sociale vaardigheden, pedagogisch klimaat, personele inzet en ouderbetrokkenheid. Ook hebben meerdere scholen ervaren dat kinderen na de middag rustiger in de klas zaten . Om die redenen bleek het project bij te dragen aan het verbeteren van de tussenschoolse opvang. Kinderen aten gezonder Het realiseren van een gezonder voedingspatroon was één van de redenen voor de gemeente Amsterdam om dit project te starten. Het project blijkt daar op twee manieren aan bij te dragen. Ten eerste waren de lunches die verzorgd werden gezond van samenstelling. De meeste leerlingen vonden de lunches lekker en hebben er goed van gegeten. Ten tweede zou het tot effect kunnen hebben dat kinderen gezondere producten leren kennen en waarderen. Dit zou een ‘transfer effect’ kunnen hebben op het lunchen op dagen dat er geen lunch wordt aangeboden, of op gezond eten in het algemeen. Veel scholen hebben de indruk dat de aanpak inderdaad een positief effect heeft op de dagen waarop géén lunch werd verzorgd; de meegebrachte lunchtrommeltjes gezonder waren dan vóór de pilot. Dit zou een belangrijk effect zijn van het aanbieden van Lunch op school. Daarbij rijst de vraag met welke frequentie van het aanbieden van lunch dit effect kan worden bereikt. Dit effect zou verder onderzocht moeten worden. Op alle scholen hebben de leerlingen zeer positief gereageerd op de lunch op school. Ze vonden het gezellig om samen te eten. Sommige leerlingen vonden dat ze te weinig speeltijd hadden door de lunch op school. Meerdere scholen meldden dat er veel meer sociale interactie is ontstaan tussen leerlingen en dat het samen lunchen een positief effect had op de sfeer.
34
De leerlingen waren over het algemeen enthousiast over het eten zelf, ook als hen etenswaar werd voorgezet dat ze niet kenden of minder lekker vonden. Zien eten doet eten, zo blijkt uit dit project. Alle scholen hebben de ervaring dat ook het meehelpen bij het bereiden van de lunch bijzonder waardevol is voor de leerlingen. Zij leerden al doende wat een gezonde lunch is, hoe ze die moeten klaar maken en uitserveren. Dit leek hun gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen te vergroten. Tussenschoolse opvang verbeterd, start van continurooster Scholen zijn positief over het de invloed op de verbetering van de tussenschoolse opvang. Het project bleek tevens een goede start voor scholen die wilden overstappen op een continurooster. Voor hen is lunchen op school een onderdeel van een totaalprogramma. Zij willen het totale programma inclusief lunch voortzetten, maar moeten nog een oplossing vinden voor het financiële aspect en voor de organisatorische aspecten. Voordelen voor leerprestaties Uit de evaluatie blijkt dat de scholen enthousiast zijn over de invloed van het project op de kwaliteit van het onderwijs. Leerkrachten merkten dat de lunch een positieve invloed had op het middagprogramma. Zij gaven aan dat er na de lunch ’s middags beter werd gewerkt en dat er een goede sfeer in de klas hing. De scholen die voor het eerst de lunch aanboden tijdens de projectperiode, hadden in de beginperiode te maken met onrust onder leerlingen, vooral door het enthousiasme. Deze onrust verdween later. Leerlingen vonden het geweldig als de leerkrachten mee lunchten. Leerkrachten noemden verder als positief punt dat de kinderen in deze vrije tijd een andere kant van zichzelf lieten zien. Als negatief punt noemden leerkrachten dat ze minder tijd voor de voorbereiding van de lessen hadden. De directie van de Van Houteschool noemde in de evaluatie als bijkomend voordeel dat de ontwikkeling van de kinderen in de diverse schoolse vakken is toegenomen. Bijvoorbeeld bij taalonderwijs (uitbreiding woordenschat, begrippen) en bij rekenonderwijs (praktische toepassing van rekenvaardigheden). De lunch stimuleerde ook de sociale emotionele ontwikkeling (het samen doen bevorderde de sociale interactie en spreekvaardigheid) en de burgerschapszin (ze maakten kennis met voeding van andere culturen). Ouders reageerden wisselend De reacties van ouders verschilden per school. Op de vijf scholen die bij de start ouders geïnformeerd hebben over het project en hen tussentijds op de hoogte hebben gehouden, waren ouders enthousiast. De opkomst bij informatiebijeenkomsten en proeverijen was op deze scholen groot. Dit geeft aan hoe belangrijk goede communicatie is voor het creëren van draagvlak onder ouders. Twee scholen zeiden niet precies te weten hoe ouders denken over de lunches. Twee andere scholen merkten enige weerstand, waarschijnlijk door de als verplichting gevoelde aanpak en de financiële bijdrage. Eerder informeren had dit misschien kunnen verhelpen.
35
Financieel lastig Op alle scholen waren er problemen om een financieel duurzaam systeem van lunchen op school in te voeren, waarmee het project na het stoppen van de stimuleringssubsidie door kan. Het ingewikkelde systeem van overblijfkosten werkt belemmerend. Bovendien bleek, zoals uit voorstudies bekend was, de prijs voor de opvang voor een aantal ouders te hoog. Overigens hebben de meeste scholen de kosten voor de tussenschoolse opvang tijdens het project niet of nauwelijks verhoogd. De extra kosten voor het aanbieden van de lunch zijn grotendeels uit de projectsubsidie betaald. Scholen die zijn overgestapt op het continurooster en daarvoor een ouderbijdrage hebben ingevoerd, noemden als belemmerende factor dat er ouders waren die niet financieel bij wilden dragen. Zij zijn niet gewend voor de tussenschoolse opvang te betalen en omdat bijdrage aan de middagpauze bij continurooster niet verplicht is, leverde dit een probleem op. Verder bleek het zelf bereiden van warme lunches door vrijwilligers financieel gezien niet voordeliger was dan te werken met catering. Toch kozen scholen ervoor omdat ze vonden dat deze aanpak hoort bij hun school en goed is voor hun kinderen. Scholen die lunchpakketten hebben gekocht, hadden te maken met veel onzichtbare kosten. Goede begeleiding is cruciaal Uit de evaluatie blijkt dat goede coördinatie cruciaal is zodat alle taken goed worden uitgevoerd en zorg gedragen wordt voor een goed pedagogisch klimaat tijdens de middagpauze. Goede begeleiding bleek ook belangrijk voor de aansturing van vrijwilligers. Het project laat zien dat lunchen op school goed te organiseren is met vrijwilligers. Kwaliteitsverbetering van de vrijwilligers was echter een continu aandachtspunt. Een aantal scholen gaf aan dat het voor een goed pedagogisch klimaat het beste is als leerlingen tijdens de lunch door hun eigen leerkracht worden begeleid. En nu? De negen Amsterdamse basisscholen die hebben deelgenomen aan het project ‘Lunchen op School’ willen allemaal doorgaan met het aanbieden van lunches op school zodat ze een gezonde lunch op school kunnen bieden. Wel worstelen ze nog met de vraag hoe dit financieel kan worden geregeld. De mogelijkheid om ouders mee te laten betalen, ligt op veel scholen ingewikkeld, zeker gezien de populaties waarin het project zich heeft afgespeeld. Een school ziet daardoor vooralsnog geen mogelijkheden om het lunchen op school voort te zetten. De andere scholen proberen het lunchen op school wel in de lucht te houden. Bij een aantal scholen betekent het einde van de subsidie dat zij nu lunchen op school op minder dagen in de week.
36
37
7. Aanbevelingen
Aanbevelingen voor scholen 1.
Bepaal vooraf je doelstelling: wat wil je bereiken met het invoeren van lunchen op school?
2.
Breng je schoolsituatie in kaart (personeel, TSO, faciliteiten, financiën, populatie).
3.
Betrek ouders vanaf het begin, ook bij het maken van keuzes rond lunchen op school.
4.
Zorg voor transparant inzicht in alle kosten zodat op realistische basis een keuze kan worden gemaakt.
5.
Kies een passend lunchmodel op basis van de belangrijkste te behalen doelen en de uitgangssituatie van de school.
6.
Overleg met de gemeente of subsidiegevers over een opstartbedrag of benader fondsen voor financiële steun.
7.
Zoek naar samenwerking met partners in de buurt die kunnen bijdragen op het gebied van personele inzet (bijvoorbeeld re-integratiebedrijven, sociale werkplaatsen, praktijkscholen, beroepsopleidingen).
8.
Zoek naar samenwerking met winkeliers in de buurt voor het maken van gunstige afspraken over inkopen en bezorgen van ingrediënten, of ga in onderhandeling met een cateraar over gunstige tarieven.
9.
Trek samen op met andere scholen in contacten met private partners en sponsoring.
10. Besteed aandacht aan functiebeschrijvingen en competentieprofielen. Dat schept duidelijkheid bij zowel de vrijwilligers als de coördinator die de vrijwilligers aanstuurt. 11. Stel naast een projectplan ook een communicatieplan op: wanneer wordt wie geïnformeerd en waarom? Communiceer vanaf het begin met ouders, zeker omdat van hen een financiële bijdrage gevraagd gaat worden. 12. Overweeg een groeimodel of bied ouders de mogelijkheid om naar eigen wens de lunch in te kopen voor hun kind. Zo raken ze vertrouwd met een lunch op school.
Aanbeveling voor schoolbesturen 13. Ga aan de slag met problemen rond de organisatie van de lunchpauzes die niet door schooldirecties kunnen worden opgelost, zoals:
wél de taak, maar onvoldoende middelen hebben om de lunchpauze te organiseren. Denk bijvoorbeeld aan kosten voor personele inzet en geschikte faciliteiten.
bij continurooster uitgaan van een ouderbijdrage, maar ouders niet kunnen verplichten tot betaling.
voldoende tijd nemen voor pauze voor docenten wanneer zij samen eten met de leerlingen en wanneer gewerkt wordt met het continurooster. Denk aan het indelen in shifts of toezicht op leerlingen door personeel dat geen lesgebonden taken heeft.
38
Aanbevelingen voor de gemeente 14. Zorg voor advies en ondersteuning aan scholen die met Lunchen op School aan de slag willen. 15. Onderzoek de mogelijkheden om voor leerlingen uit een laag sociaaleconomisch milieu een budget voor lunchen beschikbaar te krijgen, bijvoorbeeld uit fondsen. 16. Stel voor scholen die willen starten met lunchen op school een startsubsidie beschikbaar, waarmee zij opstart investeringen kunnen doen. Aanbevelingen voor de landelijke overheid 17. Heroverweeg de huidige financiële regelingen en wettelijke kaders rond tussenschoolse opvang. 18. Neem richtlijnen voor de fysieke ruimte die nodig is voor gezamenlijk eten en het bereiden van eten op in de bouwnormen voor scholen. Aanbevelingen voor verder onderzoek 19. Onderzoek de mogelijke effecten van de verschillende modellen op de gezonde broodtrommel (het transfer effect): welke vormen van het aanbieden van lunchen op school hebben een dergelijk effect en onder welke condities? Hoe vaak zou je een lunch moeten aanbieden om een dergelijk effect te bereiken en te behouden? 20. Onderzoek de mogelijke effecten van verschillende modellen op de sociale vaardigheden van leerlingen. Welke vormen van het aanbieden van lunchen op school hebben een dergelijk effect en onder welke condities? Hoe vaak zou je een lunch moeten aanbieden om een dergelijk effect te bereiken en te behouden? 21. Onderzoek de mogelijke effecten van verschillende modellen op het concentratie en leervermogen van leerlingen: welke vormen van het aanbieden van lunchen op school hebben een dergelijk effect en onder welke condities? Hoe vaak zou je een lunch moeten aanbieden om een dergelijk effect te bereiken en te behouden?
39