Collegeprogramma De Bilt, de toekomst voor elkaar
2014 2018
Voorwoord Dit collegeprogramma is een uitwerking van het coalitieakkoord dat de partijen D66, VVD, CDA en GroenLinks op 7 mei 2014 hebben gesloten. In deze tijd staat samenwerking voorop: samenwerking tussen het college en de raad, samenwerking tussen de gemeente en de mensen die in De Bilt wonen, samenwerking tussen de politiek en de samenleving. Samen zorgen we ervoor, dat De Bilt klaar is voor de toekomst: duurzaam en met oog voor elkaar. Samenwerking is wat onze mooie gemeente sterk maakt. Wij hopen daarom op dialoog met de raad, met inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Wij willen weten wat er leeft, wij willen initiatieven ondersteunen en samenwerken aan een mooie toekomst voor De Bilt. Daarnaast kijken wij goed naar de kansen voor regionale samenwerking. Als het verstandig is om onderwerpen gezamenlijk op te pakken, dan doen we dat, met oog voor de lokale situatie. ‘Lokaal waar het kan, regionaal waar het moet,’ is ons motto. Het college is aanspreekbaar op regionale besluiten. Voor een gezond, groen en sterk De Bilt werken wij aan: • • • • • •
een zo hoog mogelijk voorzieningenniveau in alle dorpskernen, in samenwerking met de inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties; een verantwoorde uitvoering van de transities en bezuinigingen in de jeugdzorg, WMO1 en participatiewet, met oog voor de kwetsbaren; een duurzame, groene gemeente; het financieel gezond houden van de gemeente; een bereikbaar, toegankelijk, transparant bestuur; een krachtige, efficiënte ambtelijke organisatie die flexibel inspeelt op actuele ontwikkelingen.
Wij gaan aan de slag; doet u mee?.
29 september 2014 College van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt
1
WMO: Wet Maatschappelijke Ondersteuning
1
Sociaal - De Bilt sterk en zorgzaam
1.1
Onze visie
De gemeente De Bilt begint op 1 januari 2015 met een grote uitdaging. We hemen een groot aantal taken over van het rijk: de AWBZ2- begeleiding en persoonlijke verzorging gaan naar de WMO, de jeugdzorg wordt een gemeentetaak en de Participatiewet ook. Deze zogeheten ’transities’ gaan gepaard met forse bezuinigingen. Uitgangspunt is, dat kwetsbare mensen de zorg en aandacht blijven krijgen die zij nodig hebben. Op 1 januari 2015 moet de gemeente De Bilt er klaar voor zijn om de nieuwe taken uit te voeren. De gemeente doet dit samen met allerlei organisaties die werken in de vakgebieden waar het om gaat. Duurzame relaties tussen inwoners, bedrijven, maatschappelijke instellingen en gemeenten onderling zijn heel belangrijk. We willen de transities ‘budgettair neutraal’ uitvoeren; het moet de gemeente niet meer geld kosten dan we ervoor krijgen vanuit het Rijk. Daarvoor werken we ook met reserves waar de raad een bepaalde bestemming aan heeft gegeven: zogeheten bestemmingsreserves. We kiezen voor samenwerking met andere gemeentes in de regio, als dat efficiënt is. Lokaal waar het kan, regionaal waar het moet. Voor de Participatiewet werken we samen in de Gemeenschappelijke Regeling RDWI; daarnaast hebben wij ons gemeentelijke arbeidsmarktbeleid. Voor de transities WMO en Jeugdzorg moet de regionale samenwerking nog vorm krijgen. De toegang tot de zorg blijft plaatselijk georganiseerd. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en MENS De Bilt spelen in eerste instantie bij de toegang tot jeugdzorg en de WMO-zorg per 1 januari 2015 een cruciale rol. Uiteindelijk komt er een laagdrempelige voorziening in de wijken met hulp of ondersteuning vanuit de gedachte ‘één cliënt, één plan, één regisseur’.
Bij dit alles gaat het er om mensen de regie over hun situatie te laten voeren vanuit hun eigen kracht en die van de mensen om hen heen. Het gaat zowel om het krijgen als het geven van ondersteuning. Er ontstaan nieuwe vormen van vrijwilligerswerk en burgerinitiatieven. Daar zijn in het land al veel voorbeelden van. Gelukkig heeft De Bilt een wijd vertakt netwerk van verenigingen, sportclubs en wijkorganisaties die hierin een goede rol kunnen vervullen. Het gaat dus niet alleen om inwoners die zorg of ondersteuning nodig hebben; het kerndoel is dat iedereen meedoet. Jeugdwerk, sport, kunst en cultuur en armoedebeleid kunnen daaraan een belangrijke bijdrage leveren. De voorzieningen in de dorpskernen blijven belangrijk, zoals basisscholen en dorpshuizen. Ons jeugdbeleid richt zich op de kansen en mogelijkheden van jongeren, en op het stimuleren van een gezonde leefstijl. Daarbij staat voorop, dat de jongeren en de mensen om hen heen zelf verantwoordelijk zijn. 2
4
AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018
Onderwijs, sport, cultuur, erfgoed en recreatie zijn belangrijk. We durven onszelf de vraag te stellen, wat de rol van de overheid is. Bij het onderhoud van onderwijsgebouwen kijken we naar wat nodig is, niet naar wat wenselijk is. Datzelfde geldt voor ons overige accommodatiebeleid. De huidige subsidiestromen houden wij kritisch tegen het licht. Voor mensen met een laag inkomen houden wij het aanbod aan ondersteunende voorzieningen in stand. Zo kan iedereen meedoen.
1.2
Wat we in 2018 bereikt willen hebben
Wat wij ontlenen aan het coalitieakkoord •
In de periode 2015-2018 werken wij hard aan de transformatie van het sociaal domein. Een visienota verschijnt eind 2015.
•
Wij hebben een laagdrempelige toegang tot de jeugdhulp en de WMO-voorzieningen gerealiseerd. Daarbij staat de cliënt centraal. De professional heeft de ruimte om te kunnen handelen met zo weinig mogelijk bureaucratische belemmeringen.
•
Vrijwilligerswerk en de ondersteuning daarvan zijn stevig uitgebouwd en ook gericht op mensen die (nog) niet klaar zijn voor een plek op de arbeidsmarkt. Ook mantelzorgers kunnen rekenen op een goede ondersteuning.
•
Initiatieven van inwoners tot het zelf organiseren van maatschappelijke ondersteuning zijn tot stand gekomen, zo nodig met een steuntje van de gemeente. Er zijn goede samenwerkingsrelaties met maatschappelijke partners.
•
Er is een Regionaal Werkbedrijf: een samenwerking tussen gemeente(n), de uitvoeringsorganisaties en het bedrijfsleven. Hiermee is een betere toeleiding naar werk mogelijk voor mensen die onder de Participatiewet vallen. Lokaal benutten wij onze werkgeverscontacten zodat ook zij gebruik maken van mensen die op zoek zijn naar een baan. Het is vanzelfsprekend dat mensen met een uitkering ook een tegenprestatie leveren.
•
Het subsidiebeleid is herijkt, transparant en effectief.
•
Er is meer samenhang gebracht in het sport- en jeugdbeleid. School en jeugdwerk werken samen rond de thema’s bewegen en voeding. De maatschappelijke stages hebben we gehandhaafd, ondanks het vervallen van de rijksbijdrage. Wij hebben de kwaliteit van de onderwijsgebouwen op niveau gehouden. We toetsen aan noodzaak van aanpassingen, niet aan wenselijkheid. Dat laatste geldt ook voor de overige accommodaties.
•
Er is een nieuw zwembad gerealiseerd en een Vierstee die weer 20 jaar mee kan. De bibliotheekfunctie in Maartensdijk is flexibel en toekomstbestendig.
•
Een afsprakenkader voor de dorpshuizen, om hun voortbestaan met inzet van de inwoners te waarborgen, is tot stand gekomen. Dit in samenhang met de gebiedsvisie van de kernen.
•
In 2018 hebben wij, na de aanvankelijke afscherming in het sociale domein, de financiële structuur van de transities geëvalueerd en toekomstbestendig gemaakt
Wat we nog meer doen • • • •
5
Wij hebben de knelpunten op het vlak van onderwijshuisvesting binnen de financiële kaders opgelost. Wij hebben onze ambities voor sport en bewegen en de sportaccommodaties vastgelegd. Sportstimulering in de wijken speelt daarbij een belangrijke rol. In aansluiting op de uitwerking van de transities, hebben wij sportstimulering geïntegreerd in wijkplannen. Het aanbod aan inkomensondersteunende voorzieningen hebben wij voortdurend actueel gehouden.
COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018
2
Economisch - De Bilt slim en bij de tijd
2.1
Onze visie
Onze gemeente maakt deel uit van de regio die voor het tweede achtereenvolgende jaar de meest concurrerende van Europa is. Utrecht Oost onderscheidt zich met zijn sterke kenniseconomie, advies en dienstverlening. De gemeente De Bilt kiest voor de kenniseconomie (life sciences3), de aanwezigheid van dienstverlenende bedrijven en het faciliteren van zzp’ers4, waarvan velen actief zijn in advies en dienstverlening. De komende jaren zetten wij in op behoud en versterking van life sciences en dienstverlening als kernkwaliteit en stuwende sectoren voor de ontwikkeling van economie en werkgelegenheid. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven betekent ook: prettig wonen en leven in een mooie omgeving, goed bereikbaar met OV, fiets en auto.
Het waardevolle buitengebied van de gemeente is een belangrijke kans voor recreatie en toerisme. Samen met de landbouw zijn dat dragers van de economie. Daarom moeten de kernkwaliteiten van het buitengebied in stand blijven en sterker worden. Daarnaast zijn er twee ambities die mooi samenvallen: het streven naar sterke dorpskernen én de versterking van winkelgebieden. Economisch en maatschappelijk sterk worden en blijven kan alleen samen met het bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Deze samenwerking is onontbeerlijk om goed in te kunnen spelen op de veranderingen van deze tijd. Daarbij gaat het om mogelijkheden voor bedrijfsvestiging, om flexibel inspelen op veranderingen in bedrijfsvoering en om marketing en promotie. Ook maatschappelijke opgaven voor duurzaam ondernemen, arbeidsparticipatie en de beschikbaarheid van stage- en werkervaringsplekken zijn punten van aandacht.
3
4
6
Life Sciences & Health is een innovatieve en technologie-intensieve sector gericht op de gezondheid van mens en dier. De sector bestaat uit bedrijven en kennisinstellingen in onder meer medische technologie, (bio)farmacie en regeneratieve geneeskunde. (Bron: http://economie.groningen.nl/themas/ondernemen/life-sciences) Zzp’ers: zelfstandigen zonder personeel COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018
2.2
Wat we in 2018 bereikt willen hebben
Wat wij ontlenen aan het coalitieakkoord •
Met het versterken van de ‘life science as’ en het faciliteren van de ontwikkeling van het Anthonie van Leeuwenhoekterrein is De Bilt een volwaardige partner voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat in de kennisregio Utrecht Oost / Science Park.
•
Wij nemen actief deel aan het proces om een langjarige alliantie te vormen voor het realiseren van de ruimtelijk economische opgaven. Wij hebben het voortouw genomen om onze buurgemeenten hierbij te betrekken.
•
Samen met de betrokken bedrijven en instellingen hebben wij met regiomarketing de bekendheid van het concept ‘life science as’ vergroot bij burgers, bedrijven, investeerders en overheden.
•
Naast de agrarische ondernemers ontwikkelen recreatie en toerisme zich de komende jaren als mede-economische drager van het buitengebied. De gemeente heeft samen met bewoners en de diverse gebruikers gebiedsplannen opgesteld voor de dorpskernen en het buitengebied. Deze plannen vormen een belangrijke basis voor de te realiseren ambities.
•
Wij hebben bijgedragen aan de inrichting van Hollandsche Rading als Toeristisch Opstap Punt (TOP) voor het gebied De Vuursche .
•
Wij stellen middelen uit het ondernemersfonds beschikbaar waarmee de winkeliersverenigingen in de winkelgebieden meer en grotere activiteiten en evenementen kunnen opzetten. Dit versterkt de koopkrachtbinding5. De aantrekkingskracht van winkelgebieden als ontspannings- en verblijfsgebied is toegenomen. We hebben twee centrumfondsen gerealiseerd, waarbij de taak van de gemeente zich beperkt tot de inning van extra belastingopbrengsten voor de fondsen.
•
Met de werkgevers realiseren wij jaarlijks voor 200 personen stage- en werkervaringsplekken, zodat meer mensen de kans krijgen om te werken. De gemeente vervult daarbij een bemiddelende en organiserende rol voor jongeren, werklozen en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
•
In goede samenwerking met de Biltse Ondernemers Federatie en wekelijkse bedrijfsbezoeken werken wij samen aan een versterking van de economische structuur van de gemeente.
•
De te actualiseren bestemmingsplannen hebben wij zo flexibel mogelijk gemaakt zodat ondernemers de ruimte hebben zich te ontwikkelen, met behoud van de ruimtelijke kwaliteit.
•
Economische ontwikkelingen en duurzaamheid gaan hand in hand; wij stimuleren duurzame productie en technieken, energiebesparing en het voorkomen van het ontstaan van afvalstoffen. De circulaire economie is voor ons een grote ambitie: afvalstof als grondstof. Wij benutten duurzaamheid als kans en innovatiebron om bedrijven te stimuleren tot doorontwikkeling naar het Bedrijf van de Toekomst.
5
7
Koopkrachtbinding: de mate waarin de inwoners van een gemeente hun bestedingen in de eigen gemeente doen.
COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018
3
Fysiek - De Bilt groen en bereikbaar
3.1
Onze visie
De gemeente De Bilt is een prachtige gemeente om te wonen, te werken en leuke dingen te doen. De gemeente heeft een duidelijk eigen, groene en landschappelijke identiteit, met zes unieke, karakteristieke dorpskernen. De Bilt levert een niet te onderschatten, economische en maatschappelijke bijdrage aan de kracht van de Utrechtse regio. Bovendien is De Bilt goed bereikbaar met aansluitingen op de rijkswegen A27 en A28, provinciale wegen en twee spoorlijnen. Wij zetten ons in voor het behoud en het versterken van deze kwaliteiten en wij verbeteren de veiligheid en doorstroming binnen de gemeente. Wij blijven werken aan kwaliteit, leefbaarheid en duurzaamheid van onze gemeente. Ontwikkelingen in het fysieke domein volgen uit de ontwikkelingen op sociaal en economisch vlak. Het is verstandig om de benodigde ruimtelijke ontwikkelingen, het beheer van de openbare ruimte en de wensen rond verkeer en vervoer goed op elkaar af te stemmen. Dat scheelt tijd en geld. Het beheer van de openbare ruimte is sober, doelmatig en duurzaam. Duurzaamheid is bij iedere fase van planontwikkeling een vanzelfsprekend uitgangspunt. De gemeente hoopt op een grote betrokkenheid van inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners bij hun omgeving. De overheid moet in deze tijd een stapje terug doen en anderen meer zeggenschap geven, vanuit hun eigen kennis en kunde.
3.2
Wat we in 2018 bereikt willen hebben
Wat wij ontlenen aan het coalitieakkoord •
Wij ondersteunen een integrale, slagvaardige en snelle aanpak van (private) initiatieven. Daartoe maken wij gebruik van verdergaande deregulering en wij streven naar het verkorten van de doorlooptijd van procedures met 25%.
•
Met maatregelen die de doorstroming bevorderen, zetten wij in op een beter functionerende woningmarkt: splitsing van woningen in het buitengebied hebben wij mogelijk gemaakt, wij hebben de bouw van levensloopbestendige woningen gefaciliteerd en een grondige discussie gevoerd over het gebruik van verzorgingstehuizen als gevolg van de veranderende behoefte door het scheiden van wonen en zorg.
8
COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018
•
Wij hebben bij de invulling van ruimtelijke projecten lasten en baten direct aan elkaar gekoppeld.
•
Het is eenvoudiger om mantelzorgwoningen te realiseren.
•
De gerealiseerde nieuwbouw bestaat gemiddeld uit 30% sociale huur- en/of koopwoningen.
•
In de kleine dorpskernen bouwen we woningen voor de doelgroepen, gebaseerd op de uitgangspunten van het gebiedsplan (zie hoofdstuk ‘bestuurlijk domein’).
•
In de omgeving van de Rembrandtlaan is het mogelijk om leegstaande gebouwen te verbouwen tot (studenten)woningen en tot plekken waar een combinatie van wonen en werken mogelijk is.
•
Wij stimuleren het (collectief) particulier opdrachtgeverschap en bieden ruimte voor particuliere woningbouwinitiatieven en hebben daartoe op minstens één locatie vrije kavels uitgegeven.
•
Begin 2015 presenteren wij een duurzaamheidsagenda, met als belangrijkste pijlers een energieneutrale gemeente en circulaire economie6.
•
Bij toekomstige ontwikkelingen op locaties waar de gemeente een grondpositie heeft, eisen wij hogere normen dan de wettelijke op grond van duurzaam bouwen.
•
Wij ondersteunen onze partners op het gebied van duurzaamheid om bij 2000 woningen energiebesparende maatregelen te treffen.
•
Wij wijzen een locatie aan om energieneutrale woningen te realiseren: een ecowijk. Daarvoor dagen wij de marktpartijen uit.
•
De snelfietsroute naar het Utrecht Sciencepark De Uithof is aangelegd.
•
Wij zijn gestart met de uitvoering van het Verkeerscirculatieplan en hebben in dat kader de meest effectieve maatregelen uitgevoerd.
•
De belangrijkste fietsknelpunten zijn opgelost en de fietsbewegwijzering is verbeterd.
•
Bovenwettelijke maatregelen zijn ingevoerd, waardoor de effecten van de verbreding van de A27 op de leefbaarheid zijn beperkt.
•
De 30 en 60 km/u gebieden waar wij onderhoud aan hebben verricht zijn duurzaam veilig ingericht..
•
Wij hebben de exploitatie en het beheer van gemeentelijk vastgoed geoptimaliseerd.
•
Waar nodig en mogelijk geven wij ons gemeentelijke vastgoed een nieuwe functie. We starten daarmee aan de hand van twee pilots.
•
In 2018 zij het nieuwe Vinkenplein, de Driehoek, De Kwinkelier, De Leijen Zuid, De Melkweg en de tunnel Leijenseweg gerealiseerd.
6
9
Afvalstoffen als grondstoffen. COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018
4
Bestuurlijk - De Bilt veilig en dienstbaar
4.1
Onze visie
Bij de realisering van projecten en plannen speelt participatie van inwoners, bedrijven, instellingen en andere belanghebbenden een belangrijke rol. Het college vindt draagvlak voor besluiten erg belangrijk en probeert alle belangen goed af te wegen. Wij maken graag gebruik van de kennis en kunde die in de samenleving aanwezig is. Veiligheid is één van de belangrijkste levensbehoeften. Ons streven is dat iedereen veilig is en zich veilig voelt. Een consequent uitgevoerd handhavingsbeleid draagt daaraan bij. Dat is ook belangrijk voor het vertrouwen in het gemeentebestuur en het rechtvaardigheidsgevoel van de inwoners. De gemeente De Bilt streeft naar klantgerichte dienstverlening. Wij werken de verbetering van de dienstverlening uit onder het motto 'digitaal waar het kan, persoonlijk als dat nodig is'. Uitbreiding van het takenpakket van de gemeente vraagt steeds meer samenwerking met omliggende gemeenten. Wij sluiten daarvoor niet de ogen. Bij de afweging tussen lokale en regionale uitvoering zijn de doelmatigheid, doeltreffendheid en bestuurlijke legitimatie voor ons leidend.
4.2
Wat we in 2018 bereikt willen hebben
Wat wij ontlenen aan het coalitieakkoord Communicatie en participatie •
Deelname van inwoners aan het besluitvormingsproces vormt de komende collegeperiode een van de belangrijkste speerpunten en is een vanzelfsprekendheid. Wij laten dat consequent zien. Het gemeentebestuur weet wat er leeft, is zichtbaar aanwezig in de dorpskernen, treedt initiatieven van burgers open tegemoet en communiceert transparant en eenduidig. We informeren actief via bijvoorbeeld lokale media, website en social media.
•
Het college werkt goed samen met de gemeenteraad. De raad krijgt bijvoorbeeld startnotities om vroeg in het beleidsproces betrokken te kunnen zijn. Zo is het stellen van beleidskaders voor de raad gemakkelijker.
•
We zetten de ‘participatiewijzer’7 in op alle gemeentelijke domeinen. Dit betekent dat er bij de start van projecten met een grote impact altijd overleg is met de raad over de inzet van participatie.
7
De participatiewijzer is een hulpmiddel voor het opzetten van participatietrajecten.
10
COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018
Daarbij brengen wij de betrokken partijen goed in beeld en maken we een afweging hoe en wanneer we hen betrekken, volgens de ‘Factor C methode’8.
Veiligheid •
Het veiligheidsbeleid is goed georganiseerd in onze gemeente. Wij zetten dit voortvarend en met kracht voort. Veranderingen in de organisatiestructuur van de brandweer en politie mogen niet leiden tot vermindering van de veiligheid in De Bilt.
•
Initiatieven van inwoners, bedrijven en bewonersorganisaties voor verhoging van de veiligheid kunnen op steun rekenen en hebben een prominente plaats in het gebiedsgericht werken gekregen.
•
Wij hebben diverse private initiatieven gefaciliteerd die de leefbaarheid in de kernen versterken. Wij stellen ons soepel op in de vergunningverlening door de ruimte in de regels maximaal te benutten en indien een initiatief echt niet mogelijk is, mee te denken hoe het wel kan.
Gebiedsgericht werken •
In elke dorpskern werken we gebiedsgericht. Dat betekent dat wij samen met inwoners en partijen uit de dorpskernen werken aan de opgaven, knelpunten en ideeën die in de dorpskern spelen, waarbij de onderlinge verbondenheid voorop staat.
•
Wij hebben het wijkservicecentrum voorzien van een gemeentelijk contactpunt voor Maartensdijk, De Bilt en Bilthoven.
•
Samen met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties geven we invulling aan goede ideeën en initiatieven. De ambities en opgaven leggen we gezamenlijk vast in het gebiedsplan. In 2014 starten wij in Hollandsche Rading met een pilot voor het opstellen van een gebiedsplan. Met de ervaring die wij daarin opdoen, gaan wij ook in de andere dorpskernen, gezamenlijk, gebiedsplannen opstellen.
•
In het gebiedsgericht werken en in het gebiedsplan nemen wij sociale veiligheid, stimulering van sport en spel et cetera als gespreksonderwerpen mee.
•
Ook zorg en welzijn zijn thema’s die een plaats krijgen in het gebiedsplan. Zo is er ook een verbinding tussen het sociale en het fysieke domein.
•
Wij hebben aandacht voor alle dorpskernen afzonderlijk. De collegeleden zijn zichtbaar, gemakkelijk bereikbaar en aanspreekbaar.
Wat we nog meer doen • •
8
Wij hebben ons klantcontactcentrum verder versterkt en hebben stappen gezet in het thuisbezorgen van reisdocumenten, zodat onze klant niet onnodig vaak naar het gemeentehuis hoeft te komen. 60% van de dienstverlening verloopt digitaal.
‘Factor C’ is een werkwijze die overheidsprofessionals helpt om beter te communiceren over het beleid van de overheid. Lees meer op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidscommunicatie/informatie-voorprofessionals/factor-c
11
COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018
5.
Financieel – De Bilt financieel sterk
5.1
Opgave
Om het werk van de gemeente goed uit te kunnen voeren, is het nodig om financieel gezond te zijn. Daarom streeft dit college naar evenwichtige meerjarenbegrotingen en naar jaarrekeningen met voordelige saldi, na bestemming van reserves. Kwetsbaarheden nemen wij waar mogelijk weg. De decentralisaties in het sociale domein vormen door hun omvang, complexiteit en de kortingen op de budgetten een financieel risico. Wij zetten in op uitvoering van deze nieuwe taken binnen de door het rijk beschikbaar gestelde budgetten. De afgelopen jaren is gebleken hoe groot de onzekerheden zijn in de middelen die wij van het rijk krijgen en in grondexploitaties. Met het economisch herstel verwachten wij dat hierin wat meer stabiliteit komt. Dat neemt niet weg dat wij ook de komende jaren nog te maken hebben met de gevolgen van bezuinigingen. Ook de bouw moet nog op gang komen; daarom is het resultaat van grondexploitaties nog onzeker.
5.2
Financiële uitgangspunten op weg naar 2018
Voor een gedegen oordeel over de financiële positie kijken wij verder dan het evenwicht op de meerjarenbegroting. Ook aspecten als nog te realiseren bezuinigingstaakstellingen, reservepositie, schuldpositie en risico’s betrekken wij in die beoordeling. Wij geven hierover in de planning- en controlcyclus onze visie en beoordeling, met name in de kadernota, begroting en jaarrekening. Daarmee leggen wij verantwoording af aan de gemeenteraad, met wie wij graag de discussie aangaan. •
Begrotingsevenwicht en voordelige saldi op de jaarrekening Evenwicht in de meerjarenbegroting is een belangrijke indicator voor beoordeling van de financiële positie. Daarbij past direct een kanttekening: de begroting moet realistisch zijn. Dit betekent dat we stelposten vermijden en bezuinigingstaakstellingen concreet invullen. Daarmee geeft de gemeenteraad bij de vaststelling van de begroting een duidelijk kader aan ons college. Als uit de jaarrekeningen blijkt dat budgetten structureel ontoereikend zijn, beschouwen wij dat als een belangrijk signaal over het realiteitsgehalte van de begroting. Daarom koppelen wij aan begrotingsevenwicht ook voordelige saldi op de jaarrekening. Wij houden daarbij rekening met de door de gemeenteraad vastgestelde beschikkingen over reserves. Met andere woorden: het resultaat na bestemming is bepalend voor de beoordeling van het saldo op de jaarrekening. Incidentele en onvermijdelijke tegenvallers melden wij tijdig aan de raad. Uitgangspunt is, dat we tegenvallers binnen het begrotingsprogramma opvangen en meevallers worden toegevoegd aan de reserves.
•
Bezuinigingen en inkomstenverhoging De afgelopen jaren is op veel terreinen veel bezuinigd, met name op bedrijfsvoering. Dankzij die bezuinigingen kon onze gemeente steeds een sluitende meerjarenbegroting presenteren. Ook in de realisatie van de bezuinigingstaakstellingen was onze gemeente succesvol: 75 à 80% van de voorgenomen bezuinigingen is gerealiseerd. De tijd van 'gemakkelijke' bezuinigingen is daarmee wel voorbij; het laaghangende fruit is geplukt. De lucht is uit de begroting en met alle bezuinigingen op de formatie is de organisatie inmiddels flink afgeslankt. Gegeven de voor de komende jaren nog aangewezen taakstellingen in de bedrijfsvoering, zien wij geen substantiële ruimte voor verdere inkrimping, tenzij dat volgt op een besluit om taken niet meer uit te voeren. Dat neemt overigens niet weg dat wij ons steeds blijven afvragen of met efficiencyverhoging verdere bezuinigingen op de bedrijfsvoering mogelijk zijn. Dit betekent dat trede drie is bereikt op de 'ladder van bezuinigingen': 1. Lucht uit de begroting; 2. Bedrijfsvoering; 3. Voorzieningenniveau; 4. Lastenverzwaring. Wij verhogen de opbrengst van de OZB alleen met de inflatie. Een onacceptabele aantasting van het voorzieningenniveau kan reden zijn om dit uitgangspunt los te laten.
12
COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018
•
Reservepositie Het college zet in op het versterken van de reservepositie. Wij realiseren ons daarbij dat de marges klein zijn. Onze gemeente heeft niet de beschikking over grote bezittingen (zoals grondposities en aandelen) om reserves uit op te bouwen. Een eerste aanzet voor het versterken van de reservepositie is de reservering van het positief herverdeeleffect 2015 in de algemene uitkering. Wij creëren daarmee overschotten in de begroting, om te reserveren. Daarnaast zijn wij terughoudend met het inzetten van bestemmingsreserves. Wij streven voor deze collegeperiode naar een minimale omvang van de algemene reserve van € 3 miljoen.
•
Schuldpositie Vanwege het inzetten van reserves en investeringen, met name in grondexploitaties, is de schuldpositie van de gemeente de laatste jaren toegenomen. Eind 2014 bedraagt de omvang van de langlopende geldleningen circa € 73 miljoen, tegen € 58 miljoen per ultimo 2009. Dankzij de lage rente is de totale rentelast op de schuldpositie nauwelijks toegenomen. Voor het beperken van de schuldpositie moeten we inkomsten uit grondexploitaties realiseren. In de komende jaren willen wij die inkomsten inzetten voor beperking van de schuldpositie.
•
Lastendruk De lastendruk voor meerpersoonshuishoudens is in onze gemeente relatief hoog. Deze lastendruk bestaat uit de OZB voor een woning met een gemiddelde WOZ-waarde, de afvalstoffenheffing en het rioolrecht. De relatief hoge lastendruk in De Bilt komt door relatief hoog rioolrecht, een gemiddeld hogere WOZ-waarde en de verdeling van lastendruk tussen meerpersoons- en eenpersoonshuishoudens. Onze gemeente berekent voor eenpersoonshuishoudens relatief lage tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolrecht. Doordat de gemiddelde WOZ-waarde vrij hoog is, krijgt De Bilt minder geld uit het gemeentefonds. Mogelijkheden om de lastendruk te verlagen zien wij helaas niet, omdat de gemeente het geld nodig heeft voor het op peil houden van de voorzieningen. Wij laten de belastingen met niet meer dan de inflatie stijgen.
.
13
COLLEGEPROGRAMMA 2014-2018