College van B&W Gemeente De Bilt Per mail:
[email protected]
De Bilt, 19 september 2014
Geacht college,
Op 18 juli 2014 zonden wij u een uitvoerige brief over de mogelijke komst van een Reclamebelasting. Een ontwerp van die brief is besproken in het overleg dat wij hadden met de wethouders Verhulst en Mieras, op 8 juli 2014. In zowel de brief als het overleg zijn nog enkele stappen aangekondigd die wij wilden zetten alvorens u te vragen een reclamebelasting in te stellen. Het ging met name om een (laatste) overleg met de leden van de ondernemersverenigingen en de andere belanghebbenden in de beide winkelgebieden. Die stappen hebben wij thans gezet. We leggen u in deze brief onze conclusies en verdere perspectieven voor. We gaan kortheidshalve de brief van 18 juli niet herhalen; we verzoeken u beide brieven in hun samenhang te beschouwen.
We beginnen met onze hoofdconclusie
Er is in de beide winkelgebieden Bilthoven Centrum en Hessenweg-Looydijk veel urgentie, veel steun en veel belangstelling voor de invoering van een Reclamebelasting per 1 januari 2015. Wij verzoeken u om stappen te zetten teneinde nog dit jaar tot besluitvorming te komen. Het gaat daarbij om twee besluiten:
Het vaststellen van een verordening op de reclamebelasting. Wij bieden u in de bijlage bij deze brief een verordening aan, met het verzoek deze letterlijk over te nemen. de verordening is een licht bewerkte variant van het ‘model Veldhoven’. De Bilt volgt in systematiek en grondslag (belasting op woz-basis) het model-Veldhoven. De verordening is robuust gebleken. Het vaststellen van de verordening door de raad is niet onderhevig aan inspraakverplichting en er kan geen bezwaar tegen gemaakt worden. Het vaststellen van de gebieden waarin de belasting geheven wordt en van de tarieven. We verzoeken u in beide gebieden een tarief vast te stellen van €1.75 per 1.000 euro wozwaarde, met een maximum van €1050 per aanslag. In de tweede bijlage bij deze brief treft u kaarten aan met de gebiedsaanduiding en met de postcodegebieden waarvoor deze belasting gaat gelden.
De gebiedsafbakening en de tariefstelling zijn in nauw overleg met de ondernemers in de gebieden tot stand gekomen. Het achterliggende rekenwerk is verricht in overleg met de Belastingdienst Utrecht. De geprognosticeerde opbrengsten zijn in Bilthoven Centrum en 46.000 en aan de Hessenweg – Looydijk 54.000.
Na besluitvorming door de raad komt de uitvoering bij de Belastingdienst te liggen. De Belastingdienst zal daar kosten voor maken. We hebben in het juli-overleg al aangegeven dat deze perceptiekosten in redelijkheid in mindering kunnen worden gebracht op de opbrengst. Dat geldt ook voor de kosten gemoeid met de afhandeling van bezwaren tegen de aanslag. Wij doen echter een beroep om u om de perceptiekosten zo scherp en minimaal mogelijk te houden. We menen dat we als ondernemers het de gemeente gemakkelijk maken door u een vergaand voorbereid besluit aan te bieden, inclusief een modelverordening. We hebben de kosten van de deskundigheid die we daarvoor nodig hadden, zelf gedragen. Uw kant van de ‘deal’ zou kunnen zijn een minimale doorberekening van kosten. We zullen dat als en prikkel ervaren om goed werk af te leveren met de opbrengst van de belasting. Overigens verwachten we een minimaal beslag vanwege bezwaren. Er zijn bij de nu gekozen grondslag eigenlijk maar twee soorten bezwaar mogelijk. De eerste is bezwaar tegen de omschrijving van het gebied; maar die is in het voorliggende voorstel zo nauwkeurig, dat de mogelijkheid praktisch wegvalt. En bovendien zijn alle belanghebbenden van te voren geïnformeerd; wie ook maar enigszins bij de omgeving betrokken was, wist wat er stond te gebeuren. De tweede is bezwaar van partijen die wel een aanslag krijgen maar geen reclame voeren. De validiteit van zo’n bezwaar is gemakkelijk vast te stellen.
Wij verzoeken u de geprognosticeerde opbrengst van de belasting als subsidie beschikbaar te stellen aan de Stichting Centrumfondsen De Bilt - Bilthoven. In concreto verzoeken wij u om, na positieve besluitvorming door de raad, zo spoedig mogelijk een voorschot beschikbaar te stellen ter waarde van 80% van de opbrengst, een bedrag van 80.000 euro. De laatste 20% beschouwen we als onzekerheidsmarge. Dat is ruim, maar dan kan er niets mis gaan. Afrekening kan plaatsvinden op basis van de gerealiseerde opbrengst. Wij zijn van plan om direct na besluitvorming door de raad een Stichting Centrumfondsen op te richten. Deze stichting zal als contractpartner voor de gemeente optreden, btw-plicht aanvragen en zorgen voor rekening en verantwoording naar de gemeente. De verenigingen in de beide gebieden zullen de facturen voor ingekochte diensten aan deze stichting sturen, die voor betaling en btwverrekening zorg draagt. Op deze manier blijven de administratieve lasten voor zowel de verenigingen als de gemeente tot een minimum beperkt. De verenigingen zijn, conform het concept van een fonds ‘voor en door ondernemers’, geheel vrij in de keuze van hun bestedingen. Wel zullen de beide verenigingen met elkaar contact houden om te kijken op welke punten een gezamenlijk optrekken mogelijk is.
Wij zullen u direct na besluitvorming door de raad een conceptconvenant aanbieden, waarin de relatie tussen gemeente en fonds geregeld wordt. Formeel is dat een convenant tussen gemeente en stichting, materieel zijn het afspraken tussen de gemeente en de beide verenigingen.
Tot zover ons verzoek en de formele kant van de zaak. Nu aandacht voor enkele perspectieven en detailleringen
Met de inwilliging van ons verzoek zou De Bilt zich voegen in een rij van omstreeks 80 gemeenten waar een reclamebelasting gebruikt wordt om de samenwerking van ondernemers te ondersteunen. Maar zoals in de juli-brief uitvoerig aangekondigd, zal er in 2015 mogelijk ook een discussie plaatsvinden over de komst van een gemeentebreed fonds op woz-basis naar de Bilt. U hebt aangegeven dat de gemeente die discussie met grote belangstelling volgt, gezien de positieve ervaringen met dit ‘Leids Model’ in de 30 gemeenten waar zo’n fonds al bestaat, waaronder Leiden en Utrecht. Zoals u weet vonden wij de situatie in onze beide winkelgebieden te urgent om nog eens één of twee jaar te wachten op een woz-fonds. Maar wij zouden de komst van zo’n fonds op termijn wel toejuichten. Een lokaal goed georganiseerd bedrijfsleven dat over een zelfstandige financiele positie beschikt, is in het belang van de hele gemeenschap. En ook in het belang van ons als winkeliers: het zorgt voor koopkrachtbinding en betrokkenheid van de bedrijven bij de omgeving. Hoewel onze zaken met de komst van een reclamebelasting ‘geregeld’ zijn, zullen we blijven participeren in de gemeentebrede discussie. De gekozen grondslag (reclamebelasting op woz-basis) en de oprichting van een Stichting Ondernemersfonds De Bilt maken te zijner tijd een naadloze aansluiting mogelijk. Mocht er een gemeentebreed fonds komen, dan zullen we nagaan wat dat betekent voor de tarieven van de reclamebelasting. Er is in elk geval geen beletsel tegen het naast elkaar bestaan van twee heffingen.
Maar dat is toekomstmuziek. Eerst terug naar de Hessenweg en Bilthoven Centrum. In onze beide winkelgebieden is jarenlang gediscussieerd over de noodzaak om de gezamenlijke belangenbehartiging beter te structureren. Ter aftonding van deze discussie hebben we eerder deze maand twee bijeenkomsten belegd, waarvoor zowel de leden van de verenigingen als al andere belanghebbenden in de beide gebieden huis-aan-huis zijn uitgenodigd en van schriftelijke informatie zijn voorzien. Ondanks – of misschien wel juist dankzij- deze uitvoerige informatievoorziening was de opkomst beperkt. Het ging om tussen de twintig en dertig bezoekers per bijeenkomst. In Bilthoven Centrum was acceptatie van de reclamebelasting volkomen vanzelfsprekend. Bij eerdere peilingen was de noodzaak om iets structureels te doen al bijna unaniem onderschreven. Het gebied komt uit een langdurige bouwperiode en heeft zeer dringend een nieuwe marketingstrategie en een frisse promotie nodig. Aan de Hessenweg was iets meer discussie, maar was het algemene beeld ook zeer positief. In de wandelgang merkt een ondernemer op zelf helemaal geen reclame te voeren, maar dat nu misschien wel te gaan doen, omdat ze graag wilde meebetalen. Vanwege de wens van enkele aanwezigen om nog iets langer te kunnen nadenken, is de onderhavige brief deze week in z’n geheel
verspreid onder alle belanghebbenden. Daar is geen enkel kritisch geluid meer op gekomen, alleen enkele praktische vragen. We kunnen in onze beide gebieden bogen op veel steun. Nog los daarvan, achten wij het een verantwoordelijkheid van de lokale politiek om zelf ook een visie te vormen op het fenomeen van een ondernemersfonds. Door een gewenning aan het kader van de BIZ lijkt het net of gemeentebesturen zelf geen rol hebben en alleen maar koppen mogen tellen in het bedrijfsleven. We vinden dat geen goede weg. Draagvlak voor belastingen en beleid moet in de eerste plaats in de gemeenteraad gecreëerd worden, daar zijn democratische verkiezingen voor. Of een plan goed is voor de gemeenschap, moet uiteindelijk een afweging van de raad zijn. We hebben in ons gesprek van 8 juli gemerkt dat u er net zo in staat en bereid bent om ook zelf een visie te vormen op de rol die een ondernemersfonds in de samenleving kan spelen. In het geval van de beide centrumfondsen, komen de support in onze beide gebieden en uw wens om de ondernemers sterker in positie te brengen, bij elkaar. Daar zijn we blij om, zoals we ook in onze brief van 18 juli hebben aangegeven. Het moet later maar blijken of dat ook het geval is bij een gemeentebreed fonds.
Beide verenigingen zijn het er over eens dat de Reclamebelasting een dynamisch instrument is, dat jaarlijks opnieuw bekeken met worden: doen we nog de goede dingen? Moeten we praten over uitbreiding van het gebied? Over het budget? We willen een ‘lerend model’. Daar hoort ook bij dat we zelf de regie kunnen voeren. We gaan er van uit dat de gemeente, na aannemen van de verordening en de tarieven, de regie inderdaad aan ons overlaat en niet zelf ook nog allerlei dingen gaat vinden van de belasting. Weliswaar geeft de gemeente daarmee een instrument uit handen (althans informeel; formeel blijft de gemeente natuurlijk altijd de baas over de belasting en de opbrengst). Maar de gemeente krijgt er iets voor terug, namelijk een ploeg winkeliers die hun verantwoordelijkheid voor de omgeving nemen en gezamenlijk investeren in een nog beter verblijfsklimaat. Als het gaat om de bestedingen, het volgende. We zullen beginnen met een verrekening van de ‘centrumfondsen’ met contributie. Waar nu alleen de leden van de verenigingen meebetalen aan gezamenlijke voorzieningen, is er straks een eerlijke financiële grondslag. Belangrijk is verder dat de grondslag structureel is. We kunnen ermee gaan bouwen. We verwachten in eerste instantie vooral met promotie bezig te zullen zijn: feestverlichting, feesten, marketingstrategie. Na verloop van tijd komen wellicht ook kleine investeringen in beeld, zoals de straataankleding, of gezamenlijke inkoop van bijvoorbeeld beveiliging en wifi. En nog later zal het misschien gaan om meer abstracte taken, zoals deskundigheidsbevordering, internetmarketing, verbetering van het overleg met de gemeente en ‘De Bilt Marketing’. Maar tegen die tijd is er wellicht sprake van een gemeentebreed fonds, zodat we over die zaken goed kunnen sparren met onze collega’s buiten het winkelbedrijf.
Tenslotte De beide winkeliersverenigingen zijn in dit traject gezamenlijke opgetrokken met de Biltse Ondernemers Federatie. We hebben gezamenlijk de deskundigheid van bureau Blaauwberg (Leiden) betrokken. En in goed overleg is gekozen voor de route waar we nu voor staan: twee
centrumfondsen met een reclamebelasting per 1 januari 2015 en een doorontwikkeling naar een gemeentebreed fonds op een later tijdstip. We gaan er van uit dat de grondige voorbereiding bij onze twee centrumfondsen niet maatgevend is voor de discussie over een gemeentebreed fonds. Dat moet weer anders georganiseerd worden. Ook de rol van de gemeente in dat proces is anders. Maar voor dit moment zijn wij blij met de vorderingen en zien wij de besluitvorming in college en raad tegemoet. We gaan iets nog mooiers maken van onze winkelgebieden. Voor nader gesprek met college en raad houden wij ons gaarne beschikbaar.
Met vriendelijke groet,
Evert ten Cate, namens de Biltse Ondernemers Federatie
Peter Dapper, namens winkeliersvereniging Bilhoven Centrum
Peter van Eijken, namens winkeliersvereniging Hessenweg – Looydijk
Bijlagen: FAQ Conceptverordening (incl. gebiedsaanduiding)
FAQ
Wordt een naamsaanduiding ook gezien als reclame?
Ja. Iedere ‘openbare aankondiging’ die zichtbaar is vanaf de openbare weg wordt gezien als reclamevoering en wordt meegenomen in de reclameheffing (de in de verordening beschreven uitzonderingen daargelaten). Ook producten in de etalage en voor de verkoop zijn bestemd worden gezien als reclame.
Wie betaalt de reclamebelasting?
De eigenaar van de reclame die gevoerd wordt. Dat is meestal de gebruiker (of eigenaar/gebruiker) van het bedrijfspand.
Hoe wordt de reclamebelasting geïnd?
Voor de reclamebelasting ontvangt iedere eigenaar van reclame in het betreffende gebied een aparte aanslag die voldaan moet worden.
Kan het zijn dat iemand meer dan eenmaal reclamebelasting moet betalen?
Nee. Per bedrijfspand wordt slechts één aanslag verstuurd. Indien er meerdere ondernemers (zzp’ers) in één bedrijfspand zitten dat reclame voert hoeven zij gezamenlijk slechts aan één aanslag te voldoen.
Is de grootte van de reclame-uiting van belang bij de hoogte van de reclameheffing?
Nee. De tarifering vindt plaats op basis van de WOZ waarde van het bedrijfspand.
Ik voer geen reclame maar ben wel ondernemer. Moet ik alsnog meebetalen?
Nee. De reclameheffing is slechts van toepassing op de panden waar reclame wordt gevoerd.
Mijn pand bestaat uit een woon- en bedrijfsgedeelte. Wordt de reclameheffing bepaald aan de hand van de waarde van het totale pand of alleen het bedrijfsgedeelte?
Voor de belastingdienst is het pand gesplist in een woon- en bedrijfsgedeelte waarvoor verschillende OZB tarieven gelden. Dat betekent dat de reclameheffing enkel wordt bepaald aan de hand van het bedrijfsgedeelte. U betaalt geen heffing over het woongedeelte.
Hoe is de gebiedsindeling tot stand gekomen?
Voor het bepalen van het winkelgebied is rekening gehouden met de reikwijdte van activiteiten die door de beide winkeliersverenigingen worden georganiseerd zoals braderieën, het ophangen van verlichting tijdens de feestdagen en andere promotionele activiteiten. De verenigingen dragen er zorg voor dat de activiteiten georganiseerd vanuit het fonds ten goede komen aan alle ondernemers in het gebied.
Betalen de woningen die in het gebied zitten ook reclamebelasting?
Nee, tenzij zij reclame voeren (langer dan 13 weken aanwezig) waarin zij goederen ter verkoop of verhuur aanbieden. Indien een woning in het gebied een bestemmingswijziging ondergaat naar een bedrijfspand met reclame dan dient de eigenaar van de reclame wel reclamebelasting te betalen.
Waarom wordt de onbebouwde hoek vlakbij het NS station in het gebied van Bilthoven centrum betrokken, daar staan toch geen bedrijfspanden?
Dat klopt maar door het gebied erbij te betrekken lopen we alvast vooruit op de geplande nieuwbouw in dit gebied. Daarbij achten we dat dit gebied een onlosmakelijk onderdeel vormt van het toekomstige Bilthovense centrum. We hoeven de verordening hierop in de toekomst dus niet meer aan te passen.
Betalen alleen winkeliers reclamebelasting?
Nee, iedere ondernemer die reclame voert betaalt mee. Dus ook zakelijk dienstverleners, banken, horeca en andere reclamevoerders in het gebied.
Waarom zijn bepaalde vormen van reclame uitgezonderd van heffing?
In enkele gevallen omdat de eigenaren van reclame-uitingen onvoldoende aan te tonen belang hebben bij activiteiten die vanuit het fonds worden gefinancierd. Voorbeelden daarvan zijn: aankondigen rondom bouwterreinen, makelaarsborden en kerken die voor de eredienst worden gebruikt. Andere redenen om uitzonderingen toe te staan zijn efficiencyoverwegingen en omdat over bepaalde reclame al betaling aan de gemeente plaatsvindt (abri’s, zuilen).
Hoe is de hoogte van de reclameheffing bepaald?
In overleg met de ondernemers van beide centra is besloten dat de bijdrage via reclamebelasting niet al te veel dient af te wijken van de huidige contributies. Met een bijdrage van € 1,75 per € 1.000 WOZ waarde en een maximum tarief van € 1.050 voldoen we aan deze wens. De bijdrage is een balans tussen een beperkte individuele draaglast voor de ondernemer en toch een substantieel collectief fonds waar de vereniging mee vooruit kan.
De raad van de gemeente De Bilt; gelet op artikel 227 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening Reclamebelasting De Bilt 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg; b. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welk op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond; c. onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken; d. jaar; een kalenderjaar
Artikel 2 Voorwerp van de belasting en belastbaar feit Deze verordening is van toepassing binnen de gebieden van de gemeente De Bilt zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.
Artikel 3 Belastbaar feit Onder de titel ‘reclameheffing’ wordt onder de in de onder artikel 5 behorende voorwaarden, binnen de gebieden als bedoeld in artikel 2 een directe reclamebelasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 4 Belastingplicht De reclameheffing wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak, waarop en waarbij één of meer reclameobjecten worden aangetroffen.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief 1. De reclameheffing wordt geheven per onroerende zaak. 2. De heffingsmaatstaf is een vast bedrag vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar. 3. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken. 4. Het bedrag van de reclameheffing bedraagt € 1,75 per € 1.000,- aan WOZ-waarde. 5. De heffing bedraagt maximaal € 1.050 per bedrijfspand. 6. Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclameheffing.
Artikel 6 Belastingtijdvak Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak. 2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van belastingplicht. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclameheffing verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de vermindering minder bedraagt dan € 10,-.
Artikel 8 Wijze van heffing De reclameheffing wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Vrijstellingen De reclameheffing wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:
a. die korter dan 13 weken aanwezig zijn; b. aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtsreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden; c. die onderdeel uitmaken van de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of verhuren zaak (makelaarsborden); d. aangebracht op religieuze gebouwen die nog voor de eredienst worden gebruikt; e. aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement; f. waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is (abri’s, zuilen, driehoeksborden, mupi’s); g. die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt; h. die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak; i. die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen.
Artikel 10 Betalingstermijn 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede drie maanden later. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 11 Kwijtschelding Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015. 3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Reclamebelasting De Bilt 2015”.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Bilt in zijn openbare vergadering van … 2014.
Gebied reclamebelasting centrumfondsen De Bilt Hessenweg – Looydijk
Hessenweg 105 t/m 191 (3731 JE) Hessenweg 88 t/m 208 (3731 JN) Herenweg 1 t/m 11 (3732 CL) Herenweg 2 t/m 10 (3732 CM) Looydijk 85 t/m 119a (3732 VD) Looydijk 76 t/m 106a (3732 VG) Hessenhof 1 t/m 13 (3731 JV)
Bilthoven centrum
Julianalaan 1 t/m 57 (3722 GA, 3722 GB, 3722 GD, 3722 GD, 3722 GE) Julianalaan 2B t/m 42 (3722 GP, 3722 GR) Emmaplein (beide zijdes, 3722 AD & 3722 AC) Nachtegaallaan 2 t/m 18 (3722 AB)
Nachtegaallaan oneven zijde t/m Melchiorlaan Vinkenlaan 1 t/m 33 (3722 AH) Vinkenlaan 43 t/m 51 (3722 AH) Melchiorlaan (geheel) Uilenpad 1 (3722 AW)
