6 e JAARGANG, NR. 6, oktober 2011
Oorlog OK-personeel op NAVO-oefening I List Handige hulp bij overdracht Jullie mening Buitenlands Personeel Wie was Sluder? Geschiedenis van de tonsillectomie PowerPoint Zo houd je een superpresentatie Onder zeil Vlot boek over medische fout
Collega: Operatieassistent Lenie Kraker-Kalb (66) kan gewoon niet zonder haar werk OK OPERATIONEEL oktober 2011
1
TRAUMADAGeN
11
Hoofdsponsoren: Biomet Nederland | GlaxoSmithKline Pro Motion Medical | Stryker Nederland | Synthes | Zimmer
DO 3 & Vr 4 NOVember
DE RAI
AmsTerDAm PROGRAMMA De Traumadagen 2011, het tweedaagse wetenschappelijk congres van de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie en de Nederlandse Vereniging voor Orthopedische Traumatologie, zullen dit jaar weer plaatsvinden in de Amsterdam RAI. Ook dit jaar wordt er plenair weer een prikkelend wetenschappelijk programma aangeboden met daarnaast een passend sociaal programma op de donderdagavond. De Landelijke Vereniging van Operatieassistenten zal voor de vierde keer aan een parallel programma op donderdag deelnemen. Daarnaast heeft de organisatie de Verenigde Gipsverbandmeesters Nederland bereid gevonden om op vrijdag een parallel programma te verzorgen. De congrescommissie is uiteraard weer bezig om u een wetenschappelijk programma voor te zetten met “state of the Art” voordrachten van gerenommeerde nationale en internationale sprekers.
De KLASSIEKE BATTLES zullen ook dit jaar weer onderdeel zijn van het programma. Wij nodigen u uit om een samenvatting voor een vrije voordracht of poster in te sturen.
Topics • • • • • •
Het kind in de traumachirurgie Orgaanletsels in Trauma Problemen met botgenezing Niet operatieve fractuurbehandeling Letsels van enkel en voet Ontwikkelingen in diagnostiek en behandeling bij Trauma
Noteert u deze data in uw agenda en stuurt u uw samenvatting gerelateerd aan bovengenoemde onderwerpen en/of aandachtsgebieden naar
[email protected].
INSTRUCTIES EN INZENDING VAN EEN ABSTRACT deadline vrijdag 15 juli 2011
De samenvatting voor uw vrije voordracht of poster dient als volgt te worden ingedeeld. Titel van uw samenvatting, vermelding van auteur(s), ziekenhuis en plaats. De naam van de auteur die de voordracht verzorgd dient onderstreept te worden. Vervolgens uw keuze: vrije voordracht of poster. Hieronder volgt de samenvatting van uw voordracht in het Nederlands van maximaal 1 A4. Assistenten worden uitgenodigd om een minibattle te voeren, onder meer over de eerder genoemde onderwerpen. Hiervoor kunt u een korte uiteenzetting van uw standpunt opsturen. Alle inzendingen dienen voor vrijdag 15 juli 2011 gestuurd te worden aan:
[email protected].
CONGRESSECRETARIAAT Conference Management Lommerlaan 9 3956 bC Leersum t. 0343 - 51 18 51 e.
[email protected] w. www.trauma.nl
PROGRAMMA Het definitieve programma staat vanaf medio september op de website van uw vereniging.
INSCHRIJVING Vanaf eind juni 2011 kunt u voor de Traumadagen inschrijven via: www.trauma.nl.
CONGRESCOMMISSIE B. Hentenaar A.V.E. Munzebrock A. Peters K.J. Ponsen M. Schafroth E.C.T.H. Tan J.P.A.M. Verbruggen
st. elisabeth Ziekenhuis Tilburg martini Ziekenhuis Groningen Orthopedisch Centrum Oost Nederland medisch Centrum Alkmaar medisch Centrum Amsterdam Universitair medisch Centrum st radboud maastricht Universitair medisch Centrum
Als dé partner in de zorg rg voor personeelsoplossingen in kritische een ander functies weten wij als geen senwerk is. dat het vooral ook mensenwerk alans. Wij Daarom geloven wij in balans. ast een goed bieden onze mensen - naast aarmee ze salaris - alle middelen waarmee n zorgen. goed voor zichzelf kunnen
Praktijk- en werkbegeleidersdag
Goed werken voor een ander is goed werken aan jezelf
Donderdag 17 november 2011
“Kritisch leren denken” Locatie: fa. Biomet Toermalijnring 600 3316 LC Dordrecht Informatie en inschrijven via de website: www.lvo.nl Kosten: LVO leden € 35 Niet leden € 70
morgen mag ik naar huis
Ga naar highcare.nu voorr meer n informatie of bel voor een afspraak over werken bij HighCare. KWF Kankerbestrijding zorgt voor minder kanker, meer genezing en een betere kwaliteit van leven voor patiënten. Kijk vandaag nog op kwfkankerbestrijding.nl om te zien wat ú kunt doen.
WWW.HIGHCARE.NU • WESTERSINGEL 103 ROTTERDAM RDAM DA • 010 225 11 13
iedereen verdient een morgen
Onder zeil met propofol Het intraveneus anestheticum propofol kreeg in 2009 wereldwijde media-aandacht toen bleek dat superster Michael Jackson was overleden aan een overdosis van het middel. Maar ook het gebruik door deskundigen bleek niet zonder gevaar te zijn. Eind september 2008 werden zeven patiënten in het Rotterdamse Havenziekenhuis ernstig ziek na een relatief eenvoudige chirurgische ingreep. De toestand van een van hen, de gerenommeerde Rotterdamse architect Wytze Patijn, is wekenlang uiterst kritiek. Al gauw wordt duidelijk dat er een medische fout is gemaakt met de propofoltoediening. Maar wat ging er precies mis? Het Havenziekenhuis hanteerde vanaf het moment dat men doorkreeg dat er iets zeer ernstigs aan de hand was, een beleid van openheid en transparantie. Een beleid dat volkomen logisch lijkt, maar in de praktijk vaak niet gebruikelijk is. (Denk aan de recente Klebsiella-affaire in het eveneens Rotterdamse Maasstad Ziekenhuis.) Journalist Matthijs Buikema (auteur van onder andere Dit nooit meer. Artsen vertellen over hun incident) besloot op onderzoek uit te gaan. Bijzonder was dat hij alle medewerking kreeg van het Havenziekenhuis, patiënt Wytze Patijn en diens vrouw en familie. Buikema reconstrueert in het zeer vlot geschreven Onder zeil hoe dit alles kon gebeuren en wat de impact van die fout was. Niet alleen op de patiënt en zijn familie, maar ook op de betrokken zorgverleners en het ziekenhuis. In deze OK Operationeel vind je een voorpublicatie. Het boek leest als een thriller, en is een must read voor iedereen die op de OK werkt, dus niet alleen voor de anesthesisten en de anesthesiemedewerkers! Persoonlijk vind ik het een raadsel dat er nog steeds ziekenhuizen zijn die geen les geleerd hebben van deze affaire. En dat bedoel ik op twee manieren: open en eerlijk communiceren blijkt nog steeds erg lastig én een aantal ziekenhuizen maakt nog steeds gebruik van ‘gevaarlijk grote’ propofolverpakkingen. En daar zit het grote probleem: het middel is extreem gevoelig voor bacteriële vervuiling. Daarom moet het direct na het aanprikken van de injectieflacons of het openen van ampullen worden toegediend, zoals op de bijsluiter staat vermeld. Een eventueel restant moet worden vernietigd. Als dit niet gebeurt en een injectieflacon meerdere malen wordt aangeprikt, dan kan dat leiden tot infecties bij patiënten. De oplossing is simpel: gebruik geen grote propofolverpakkingen (bijvoorbeeld 100 ml voor meerdere patiënten) maar uitsluitend de verpakkingen van 20 ml die gebruikt worden voor slechts één patiënt. Kost misschien iets meer, maar dat valt natuurlijk geheel in het niet bij de financiële en emotionele kosten van een dergelijke catastrofe. Overigens waarschuwde de Inspectie voor de Gezondheidszorg ook al voor verkeerd gebruik van propofol, maar zij wilde niet zover gaan de grotere verpakkingen te verbieden. Ik wens je veel inspiratie en leesplezier! Menno Goosen Bladmanager OK Operationeel
[email protected] 020-520 60 77 4
OK OPERATIONEEL oktober 2011
OK-personeel op NAVO-oefening ‘Er is geen ruimte voor discussie.’ Vier OKmedewerkers over hun werk voor Defensie en de internationale NAVO-oefening in Hongarije.
14 28 Tonsillectomie volgens Sluder In de middeleeuwen werd de basis van de tonsil afgebonden tot deze eraf viel, tegenwoordig wordt er ‘gesluderd’. Wie was Sluder?
OK Operationeel wordt mede
Overdracht kan beter én sneller
Jullie mening over Indiaas personeel
De I-list kan de overdracht van gegevens bij
Op internet konden jullie anoniem een
aflossituaties aanmerkelijk verbeteren. Hoe kun
enquête invullen over buitenlandse operatie-
je deze checklist gebruiken?
assistenten. Een greep uit de 59 reacties.
22
24
32
36
PowerPoint: chaos of helder verhaal?
Vlot boek over propofolincident
Presenteren moeilijk? Nee hoor. Negen tips
Een voorpublicatie van de must read ‘Onder
voor een PowerPointpresentatie die mensen
zeil’, over het propofolincident in Rotterdam.
zich maanden later nog zullen herinneren.
Plus vijf vragen aan de auteur.
Verder in dit nummer: 4 Redactioneel
mogelijk gemaakt door:
6 Nieuws 11 LVO-nieuws 12 Collega 34 Boeken 39 Column Paul Meijsen 39 Colofon
OK OPERATIONEEL oktober 2011
5
Tekst: Menno Goosen
KNMG pleit voor afschaffen jongensbesnijdenis Artsenfederatie KNMG pleit in een ingezonden opiniestuk in dagblad Trouw voor het afschaffen van jongensbesnijdenis. ‘Jongensbesnijdenis is een schending van kinderrechten. Wereldwijd vindt er een omslag in denken plaats en wordt de ingreep steeds minder als normaal gezien. De KNMG roept politiek, verzekeraars, artsen en mensenrechtenorganisaties op hun verantwoordelijkheid te nemen en te helpen een eind te maken aan een pijnlijk en schadelijk ritueel.’ Ruim een jaar geleden riep artsenfederatie KNMG in een standpunt op om jongensbesnijdenis te ontmoedigen. Dit werd gesteund door veel medisch-wetenschappelijke verenigingen. Kern van het standpunt: het zonder medische reden chirurgisch verwijderen van een deel van de geslachtsorganen van baby’s en jonge kinderen is een ernstige schending van de rechten van het kind. Deze onomkeerbare ingreep op wilsonbe-
kwame kinderen vindt in Nederland zo’n tien- tot vijftienduizend keer per jaar plaats, doorgaans om religieuze redenen en regelmatig zonder verdoving. Veel mensen denken dat de chirurgische verwijdering van de voorhuid een risicoloze ingreep is. Dat is onjuist. Kort na de ingreep komen complicaties als bloedingen, infecties, plasbuisvernauwingen, een gat in de plasbuis, verlittekening en misvormingen regelmatig voor. Ook zijn amputaties en sterfgevallen gerapporteerd. Zonder verdoving leidt deze ingreep tot ernstige pijnreacties bij de baby. Op de lange termijn zijn psychologische en seksuele problemen beschreven. Hoewel er goede redenen zijn voor een verbod, pleit de KNMG daar niet voor. De oplossing ligt eerder in een geleidelijke mentaliteitsverandering waarin jongensbesnijdenis steeds minder als ‘normaal’ wordt gezien.
Helft ouderen ondervoed bij opname voor operatie
Ruim de helft van de 65+’ers die in het ziekenhuis terechtkomen voor een geplande operatie is ondervoed. Verpleeg-
6
OK OPERATIONEEL oktober 2011
kundigen besteden te weinig aandacht aan de voedingstoestand van de patiënten. Dit blijkt uit onderzoek aan de Karel de Grote-Hogeschool (KdG) in Antwerpen. ‘Die ondervoede toestand van veel 65+’ers heeft invloed op hun genezingsproces. De operatiewond heelt trager en er is een grotere kans op infecties’, vertelt Bart Geurden, onderzoeksmedewerker en docent Gezondheidszorg aan de KdG. Geurden volgde voor het onderzoek meer dan vijfhonderd patiënten in Antwerpse ziekenhuizen. Het ging om patiënten die een specialist geconsulteerd hadden en voor wie ongeveer
twee weken later een operatie gepland werd. Bij de 65+’ers bleek uiteindelijk 51 procent ondervoed te zijn; voor personen tussen 0 en 90 jaar gaat het om 17 procent. Volgens de onderzoeker merken verpleegkundigen de ondervoede toestand van de patiënten te weinig op. ‘De reden van opname is meestal anders. Een typisch voorbeeld is de oudere die gevallen is en met een gebroken heup binnenkomt. Voor de operatie wordt onder andere de bloeddruk standaard opgemeten, maar de voedingstoestand van de patiënt wordt alleen opgemerkt wanneer het om erg dikke of erg magere patiënten gaat.’
Neusamandel knippen niet effectiever dan afwachten Het verwijderen van de neusamandel bij kinderen met terugkerende verkoudheden werkt niet beter dan een afwachtende strategie. Dat blijkt uit onderzoek van het UMC Utrecht dat online is verschenen in het tijdschrift British Medical Journal. ‘Het vraagt een verandering van denken van de dokter en de patiënt.’ Het UMC Utrecht onderzocht onder leiding van hoogleraar Kinder-KNOheelkunde Anne Schilder ruim honderd kinderen tussen de 1 en de 6 jaar met terugkerende verkoudheden. Bij de helft van de kinderen werd de neusamandel verwijderd. Bij de andere helft wachtten artsen het natuurlijk beloop van de verkoudheden af. In de twee jaar erna hielden de onderzoekers de gezondheid van de kinderen bij. Beide groepen kinderen bleken even vaak opnieuw verkouden te worden: bijna acht keer per jaar. De onderzoekers zagen ook geen verschillen in aantal ziektedagen, afwezigheid op school of crèche, of kwaliteit van leven. Wel moest 40 procent van de kinderen bij wie aanvankelijk werd afgewacht alsnog geopereerd worden. Daarnaast moest 20 procent van de kinderen bij
wie de neusamandel was verwijderd nog een keer geopereerd worden. De resultaten zijn niet alleen van belang voor KNO-artsen en huisartsen, maar ook voor ouders, concludeert professor Schilder. ‘De wens tot een operatieve behandeling is diepgeworteld in de Nederlandse cultuur. We houden niet zo van medicijnen. Opereren is beter want dan hebben we er immers alles aan gedaan. En daarmee is de druk van ouders op de huisarts en KNO-arts tot een operatie vaak groot.’ De behandeling van terugkerende verkoudheden moet een gezamenlijke beslissing van arts en ouders zijn, vindt Schilder. ‘Artsen moeten een open gesprek aangaan met de ouders en ouders zouden beter geïnformeerd moeten zijn. Samen maken ze dan een afweging van de effecten en bijwerkingen van antibiotica, een operatie of het nog even aanzien.’ De publicatie betekent niet dat het verwijderen van neusamandelen helemaal geen nut heeft. Bij kinderen die ademhalingsklachten hebben als gevolg van een vergrote neusamandel is de ingreep zinvol. (Zie ook het artikel Tonsillectomie volgens Sluder, op pagina 28 en verder.)
St Jansdal beschikt over digitale opnameplanning Ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk werkt voortaan met een digitale opnameplanning voor patiënten die een operatie moeten ondergaan. Voor het opnemen van operatiepatiënten wordt nu een digitale orderbon gebruikt. Deze vervangt de papieren opnamebon en heeft als voordeel dat alles duidelijk
leesbaar is en dat de informatie maar één keer hoeft te worden ingevoerd. De software is door middel van een pilot geëvalueerd en doorontwikkeld, waarna in april 2011 kon worden gestart met de uitrol over de chirurgische poliklinieken. Het project is eind augustus afgerond.
Heeft u nieuws? Mail naar okoperationeel @y-publicaties.nl
OK Nieuws Het actueelste OK-nieuws vindt u op www.oknieuws.nl
‘Intensief’: eenmalig magazine over de IC De NVIC (Nederlandse Vereniging voor Intensive Care) en farmaceut Pfizer hebben een eenmalig magazine gemaakt over de IC. Intensief is tot stand gekomen naar aanleiding van een kwalitatief onderzoek onder ex-intensivecarepatiënten dat is uitgevoerd in opdracht van de NVIC. Daaruit kwam naar voren dat er behoefte bestaat aan extra informatie over de gang van zaken op een intensive care. Ook komen er patiënten en medisch personeel aan het woord over hun ervaringen. Het blad zal door Pfizer verspreid worden via de intensivisten.
OK OPERATIONEEL oktober 2011
7
Tekst: Menno Goosen
Borst reconstructie: operatie duurt minder lang bij gebruik CT-scan In de reconstructieve chirurgie worden vrije lappen toegepast. Dit zijn transplantaten die meestal bestaan uit verschillende weefselsoorten in verschillende samenstellingen. UMCG-promovendus Jeroen Smit (1981) onderzocht of innovaties in de pre- en postoperatieve fase van het traject van de vrijelapchirurgie de doorloop en het resultaat kunnen verbeteren. De promovendus richtte zich met name op verbetering van de borstreconstructie, een ingreep die veel wordt toegepast na een operatieve ingreep bij borstkanker. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat CT-angiografie en magnetische-resonantieangiografie (MRA) de beste methoden zijn om het stelsel van bloedvaten op de donorplaats in kaart te brengen. Ook blijkt dat door gebruik van CT-angiografie tijdens de voorbereiding van een borstreconstructie de operatietijd aanzienlijk kan worden teruggebracht. Daarnaast vond Smit aanwijzingen dat de druk in het oppervlakkige veneuze systeem van DIEP-lappen (DIEP = (buikweefsel dat wordt gebruikt voor een borstreconstructie) van voorspellende waarde is voor veneuze stuwing na de ingreep. Smit is in opleiding tot plastisch chirurg in het Catharina-ziekenhuis Eindhoven.
8
OK OPERATIONEEL oktober 2011
UMC Utrecht heeft sterkste reputatie Het UMC Utrecht is voor de gemiddelde Nederlander het ziekenhuis met de sterkste reputatie. Dit blijkt uit een grootschalig merkenonderzoek door Hendrik Beerda Brand Consultancy onder 4700 Nederlanders. Het UMC St Radboud in Nijmegen en het AMC in Amsterdam bezetten plaats twee en drie. De koppositie dankt het UMC Utrecht aan de nationale bekendheid van de organisatie en de hoge waarderingsscore. Ook
als men het ziekenhuis nog nooit heeft bezocht, heeft men veel vertrouwen in het UMC Utrecht. De top tien van sterkste ziekenhuismerken is in vergelijking met de vorige meting uit 2009 vrijwel ongewijzigd.
Prostaatcentrum zuidwest Nederland officieel geopend Samenwerking in de zorg voor patiënten met prostaatkanker en concentratie van deze zorg maakt een betere behandeling mogelijk. Dit kwam steeds weer naar voren tijdens het congres ‘Complete prostaatzorg dichtbij’. De bijeenkomst werd georganiseerd om het Prostaatcentrum zuidwest Nederland – een samenwerking tussen het Sint Franciscus Gasthuis en het Erasmus MC – officieel te openen. Directeur van Oncologisch Centrum Antwerpen prof. dr. Louis Denis weet dat meer samenwerken leidt tot betere resultaten en patiëntgerichte zorg. ‘Door de vergrijzing van de bevolking en de stijgende levensverwachting blijft het aantal patiënten met prostaatkanker groeien’, aldus Denis, die ook medeoprichter is van de koepel van Europese prostaatverenigingen Europa Uomo. ‘Daarom is het belangrijk dat de juiste partijen zich verenigen om te zorgen voor een multidisciplinaire behandeling.’ Paul Hamberg, internist-oncoloog, legt uit: ‘In het prostaatcentrum komt de patiënt niet naar de specialist, maar
gaan de specialisten naar de patiënt toe, op één locatie.’ De grote patiëntenpopulatie van het Prostaatcentrum biedt goede mogelijkheden voor het doen van onderzoek.
Dr. John Rietbergen, uroloog van het Prostaatcentrum zuidwest Nederland, voert een minimaal invasieve operatie uit.
Minder ziekenhuizen voor complexe behandelingen door nieuwe kwaliteitsnormen chirurgen In de toekomst zullen minder ziekenhuizen complexe, weinig frequente behandelingen uitvoeren. Dit is een gevolg van kwaliteitsnormen die de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH) onlangs publiceerde. Het gaat bijvoorbeeld om operaties aan een vernauwde halsslagader, een verwijde buikaorta of slokdarm- en alvleesklierkanker en om maagverkleiningsoperaties. Begin dit jaar kwam de vereniging al met de normen voor een aantal kankerbehandelingen, waaronder de behandeling van borst- en longkanker. Het aantal ziekenhuizen dat in een eerste inventarisatie niet aan de gestelde eisen voldoet, varieert van enkele tot tientallen procenten. Het gaat om een juiste mix van ervaring van het gehele bij een behandeling betrokken medische team, de beschikbaarheid van geavanceerde apparatuur voor medisch onderzoek en nauwe sa-
menwerking tussen de diverse betrokken disciplines. Zo moet een ziekenhuis voor een operatie aan een verwijde buikaorta spoeddiagnoses kunnen stellen en direct kunnen ingrijpen. De afdeling Radiologie dient te werken met moderne scan-, echo- en röntgenapparaten. Op de intensive care moet de patiënt kunnen worden beademd en moeten dag en nacht een arts en gekwalificeerd personeel aanwezig zijn. Het medische team moet jaarlijks minimaal twintig vergelijkbare operaties doen om voldoende ervaring te hebben. Klinieken die niet aan de normen kunnen voldoen, krijgen een jaar de tijd om maatregelen te nemen. ‘Daarom
kun je ook niet zeggen dat al deze ziekenhuizen straks zullen moeten stoppen met een specifieke behandeling’, aldus Rob Tollenaar, hoogleraar oncologische zorg en bestuurslid van de NVvH. ‘Ze kunnen later alsnog aan alle eisen voldoen of besluiten samen te werken met ziekenhuizen die wel over de juiste ervaring of apparatuur beschikken.’ Lukt dat allemaal niet, dan moeten ziekenhuizen patiënten doorverwijzen naar ziekenhuizen die wel aan alle normen voldoen. Ziekenhuizen zullen soms onderling afspreken wie welke complexe behandelingen voor zijn rekening neemt. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft in een reactie op de eerste set met normen al aangegeven dat zij de kwaliteitseisen zal handhaven. Ook een aantal grote zorgverzekeraars neemt de normen als uitgangspunt voor het inkopen van zorg.
Klassieke kunstheup doet het goed bij de jonge patiënt Totale heupprothesen hebben bij jonge patiënten goede resultaten en zijn ook goed reviseerbaar. Orthopedisch chirurg in opleiding Daniël de Kam van het UMC St Radboud deed onderzoek naar heupprothesen bij jonge patiënten en vooral ook naar de mate waarin ze indien nodig te vervangen zijn door een nieuwe. De resultaten van een totale heupprothese bij oudere patiënten zijn doorgaans goed, maar bij patiënten onder de vijftig jaar wisselend. Dit komt doordat zij actiever zijn en hun prothese zwaarder belasten. Daarnaast hebben jonge patiënten vaak een onderliggen-
de ziekte die gepaard gaat met soms forse destructie van de heupkom, bijvoorbeeld congenitale heupdysplasie of reumatoïde artritis. Uit eerder onderzoek blijkt dat bij patiënten onder de vijftig de gecementeerde prothesen het beter doen dan ongecementeerde. In het Radboud heeft 86 procent van de patiënten na tien jaar nog geen problemen met de prothese. Dit hoort wereldwijd tot de betere resultaten. De Kam vond dat dit ook geldt voor de vervangingen van deze prothesen. Hierbij zijn er bij 91 procent van de patiënten na vijf jaar nog geen problemen met de prothese.
Deze klassieke aanpak met behulp van cement is nog steeds in gebruik in het UMC St Radboud vanwege de goede resultaten. De Kam laat zien dat ze zeer geschikt zijn om te gebruiken bij jonge patiënten, omdat ze ook nog eens goed te vervangen zijn. Dit is erg belangrijk, want een jonge patiënt zal hoe dan ook eens in zijn leven een revisie (het opnieuw plaatsen van een kunstheup) moeten ondergaan. Ook vond De Kam uit meerdere studies dat de heupkommetjes die een reconstructie met botsnippers ondergingen, het beter doen dan de kommetjes zonder deze reconstructie.
OK OPERATIONEEL oktober 2011
9
Cardioloog Diakonessenhuis plaatst succesvol nieuwste MRI-pacemaker
SKK wordt Tom Voûte Fonds De Stichting voor Kindergeneeskundig Kankeronderzoek (SKK) heeft een nieuwe naam: Tom Voûte Fonds. Deze naam is een eerbetoon aan de bekende kinderoncoloog Tom Voûte, die de stichting in 1975 heeft opgericht en in 2008 overleed. Het doel van de stichting is niet veranderd: onderzoek naar het ontstaan en de bestrijding van kinderkanker. In Nederland krijgen jaarlijks 550 kinderen kanker. Een kwart van hen overlijdt daaraan. Daarmee is kanker, na ongelukken, de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen. Dat is onaanvaardbaar. De genezingskans moet omhoog van de huidige 75 procent naar 90 procent in 2025. Het probleem bij kinderkanker is dat de oorzaken en behandeling geheel anders zijn dan bij volwassenen met kanker. Daarom is de kennis van kanker en medicatie bij volwassenen helaas niet altijd eenop-een te gebruiken bij kinderen met kanker en is specifiek onderzoek nodig naar verbetering van behandelmethoden. Het nieuwe logo van de stichting is een kikker. Voûte werd vaak dokter Kikker genoemd omdat hij met kikkergeluiden kinderen wist af te leiden op verdrietige en pijnlijke momenten. Meer informatie: www.tomvoutefonds.nl.
10
OK OPERATIONEEL oktober 2011
In het Diakonessenhuis locatie Utrecht is een MRI-bestendige pacemaker geïmplanteerd: een bijzondere primeur voor Nederland. Het Diakonessenhuis is in Nederland het eerste en wereldwijd het tweede ziekenhuis dat deze heeft geïmplanteerd. De pacemaker is de eerste die niet interfereert met de maximaal mogelijke beeldscherpte van een MRI-scan. Een belangrijke stap: hoe duidelijker de MRI-beelden, des te beter de diag nose van de radioloog. Met een conventionele of gangbare pacemaker mag een patiënt geen MRI-scan ondergaan. De pacemakerdraden, die werken als een antenne, vangen dan zo veel energie op van de scanner dat ze verhit worden. Mogelijk gevolg daar-
van is schade aan de hartwand. Gelukkig zijn er tegenwoordig speciale pacemakerdraden die dat nadeel niet hebben. De kunst is om een MRI-bestendige pacemakerdraad te ontwikkelen die net zo gemakkelijk te implanteren is als een niet-MRI-bestendige pacemakerdraad. MRI-scans worden steeds vaker aangevraagd, door steeds meer specialisten: van orthopeden en neurologen tot oncologen en cardiologen. De kans is dus groot dat een pacemakerpatiënt in de toekomst een MRI-scan moet ondergaan. Daarom verwacht dr. J.J.J. Bucx, die de pacemaker implanteerde, dat de toepassing van MRI-bestendige pacemakers een grote vlucht zal nemen.
Chirurgen RKZ onderzoeken telemonitoring obesitaspatiënten Chirurgen van de obesitaspoli in het Rode Kruis Ziekenhuis (RKZ) zijn een onderzoek gestart naar het effect van telemonitoring. Twintig mensen met obesitas die in aanmerking komen voor een operatie, krijgen een speciale, digitale weegschaal mee naar huis. De weegschaal wordt aangesloten op de eigen computer en geeft het gewicht en de BMI op een beveiligde webpagina weer. Het wegen start voor de operatie en duurt tot één jaar daarna. De bedoeling is dat patiënten zichzelf minstens één keer per week wegen. Chirurgen van het RKZ kunnen via de webpagina op afstand volgen hoe het met de patiënten gaat en waar nodig tips en adviezen geven. Het onderzoek moet aantonen of deze
aanpak iets toevoegt aan het traject voor obesitaspatiënten. Dat bevat niet alleen een operatie, maar ook een goede begeleiding daarvoor en daarna. Voor deze voor- en nazorg werkt het RKZ al samen met de Nederlandse Obesitas Kliniek, die onder meer psychosociale hulp biedt bij het veranderen van de leefstijl.
26ste LVO-congres De voorbereidingen voor alweer het 26ste (!) LVOcongres zijn in volle gang. De rode draad door het programma zal zijn ‘OK klimaat OK(é)’, de titel van het congres.
Traumadagen 2011: 3 en 4 november De Traumadagen, het tweedaagse wetenschappelijk congres van de Nederlandse Vereniging voor
Het klimaat op de OK in alle facetten zal aan bod komen, zoals afval, milieu en giftige stoffen. Maar we moeten ook kritisch naar onszelf kijken: hoe collegiaal zijn we, hoe is de (werk)sfeer? Is die sfeer werkelijk zo leuk? En wat als je niet meedoet? Als operatieassistenten hebben we allemaal onze eigen mening, roddelen we heel wat af over elkaar en de dokters en hebben we allemaal een collega die ‘niet zo goed ligt in de groep’. En heeft de OK werkelijk een eigen cultuur? Onlangs is onderzoek gedaan naar roddelen en – erger nog – pesten. Eén op de vijf werknemers heeft er last van. Hoe is dat bij ons op onze gesloten afdeling? Tijdens de lagerhuissessie gaan we hierover met elkaar in gesprek. Natuurlijk hebben we ook dit jaar weer een aantal sprekers over nieuwe technieken binnen ons werk en hebben we een speciale sessie waarin we met sprekers en jullie in de zaal in discussie willen over onze tijdelijk ingehuurde buitenlandse collega’s uit vaak exotische oorden. ’s Avonds is het weer tijd voor het feest, ieder jaar weer een groot succes met uiteraard een goede band en dj. Net als vorig jaar zal de algemene ledenvergadering rond het congres worden ingepland. In welke vorm is nog niet helemaal duidelijk. Vorig jaar hebben we de voorjaars-alv op de woensdagvond voor het congres gehouden. Dit was gezien de vele aanmeldingen een succes, wat ons als bestuur en commissie blij maakt. Immers, hoe meer leden inbreng hebben in het beleid en de ontwikkelingen van de LVO, hoe krachtiger we zijn. Henk Folkertsma
Inschrijven kan op www.lvo.nl.
A 4HEM TAVOND RFEES DINE NDERDAG E DO ATUR TO N "ACK
26e LV O C o n
2012 Vereni
Landelijke
ging van
Voorlopi ge onderw erpen
gres
Operatiea
ss
istenten OK klim aat OK (é )? ! 16 en 17 fe
bruari 20 ngshof Ho 12 tel, Veld hoven
• Haïti erva ringen • Nieuw e technieke n in kankero nderzoe k • (Milieu )bespari ng op de • Afvalv OK erwerki ng & rec • Battle ycling sessie (PRO/C buitenla ON): nds operatieas e sist enten?! • Veran deringe n in het ziekenh uis Centralisat milieu. ie: een gev voor on s allemaal? aar • Signa ture • Forens isch • Lagerhui e pathologie ssessie: Het ‘klimaa t’ op de OK
secretariaa
: www.lv o.nl
plaatsvinden in de Amsterdam RAI. De LVO zal voor de vierde keer aan een parallelprogramma op donderdag deelnemen. Inschrijven kan via www.trauma.nl.
LVO op Facebook! Sinds augustus is de LVO te volgen op Facebook. Word ook vriend van de LVO.
LVO-informatie Charmaine Betzema, voorzitter,
[email protected] Hennie Mulder, penningmeester en bestuurslid Media Tel.: 040-253 89 21,
[email protected] Jeanine Stuart, secretaris en bestuurslid Onderwijs ai.
[email protected] Nicole Dreessen, bestuurslid Beroepsbelangen
[email protected] Monique de Kort, bestuurslid Congres,
[email protected]
LVO TELEFOONNUMMER: 024-645 47 71 van maandag t/m zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur Adres: LVO, Postbus 9058 1006 AB Amsterdam Lid worden van de LVO? Surf naar www.lvo.nl of bel met 024-645 47 71. Opzegging van lidmaatschap dient voor 1 oktober schriftelijk te gebeuren – het lidmaatschap wordt dan per 1 januari van het jaar daarop beëindigd. E-mailadressen
[email protected] [email protected] [email protected] Internet: www.lvo.nl
t
In samenw erking m et:
Voor m eer info rmatie
Orthopedische Traumatologie, zullen dit jaar weer
Femke Wienen, bestuurslid PR&V,
[email protected]
NH Koni
Congres
Traumachirurgie en de Nederlandse Vereniging voor
Postbus 2428 5202 CK ’s-Hertogen Tel 073 bosch Fax 073 700 35 00 www.cong 700 35 05 info@cong resscompany.co m resscom pany.co m
Lidmaatschap opzeggen: Secretariaat LVO Postbus 9058, 1006 AB Amsterdam
OK OPERATIONEEL oktober 2011
11
12
OK OPERATIONEEL oktober 2011
Lenie Kraker-Kalb:
‘Mijn vak is geen vak, het is een virus’ In haar lange werkzame leven zijn er vier serieuze momenten geweest waarop Lenie Kraker-Kalb had kunnen stoppen met werken. Na een aantal pogingen heeft de 66-jarige operatieassistent zich erbij neergelegd: stoppen kan ze niet. Tekst: Marieke Los | Foto’s (inclusief cover): Edwin Wiekens
Je houdt enorm van je vak. Toch zijn er momenten geweest dat je moest stoppen. ‘De jaren zestig en zeventig waren echt andere tijden, zeker voor een werkende vrouw. Ik haalde in september 1966 mijn A-diploma Verpleegkunde in het toenmalige St Jozef Ziekenhuis in Eindhoven. Een maand later trouwde ik. Van de directie moest ik stoppen met werken. Ik werkte een paar maanden in een verpleeghuis en kon daarna toch terug naar het St Jozef, nu op de OK. Geweldig vond ik dat. Maar ook na de geboortes van mijn twee kinderen, in 1972 en 1978, werd ik gedwongen te stoppen. Gelukkig kreeg ik steeds een kans om uiteindelijk weer aan het werk te gaan.’ Drie jaar geleden, toen je 60 werd, kon je met prepensioen, de OBU. ‘Ik heb even overwogen om te stoppen, toen. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Sinds drie jaar heb ik een nulurencontract en werk ik op oproepbasis in het Máxima Medisch Centrum en twee dagen per week in een zelfstandige oogkliniek. Het komt er in de praktijk op neer dat ik zo’n twee dagen per week werk.’ Wat is dat toch, dat je maar doorgaat? ‘Het is de mens die mij beweegt om door
te gaan. Ik ben een mensenmens. Ik vind het fijn om met mijn collega’s om te gaan en vooral om er te zijn voor de patiënt tijdens zijn kwetsbaarste momenten. Uit ervaring weet ik hoe alleen je bent als je op die OK-tafel ligt en hoe fijn het is als er iemand aandacht aan je besteedt en je hand vasthoudt; die je troost en vooral geruststelt. Daarnaast vind ik het vak erg leuk. Geweldig om in een team heel close met je collega’s samen te werken. Ik kan gewoon niet zonder. Mijn vak is geen vak, het is een virus.’
De patiëntveiligheid was ver te zoeken dus. ‘We wisten niet beter natuurlijk. En opmerkelijk genoeg kregen de patiënten in die tijd nauwelijks postoperatieve infecties, ook al deden we ook echt grote operaties, magen en zo. Ik denk dat de weerstand van de patiënten toen hoger was. De oorlog was natuurlijk nog niet zo heel lang daarvoor afgelopen, de mensen hadden heel wat meegemaakt. Door de verhoogde hygiëne zijn we minder in staat zelf infecties te lijf te gaan, denk ik.’
Er zal veel veranderd zijn in de 45 jaar dat je werkt als operatieassistent. ‘Toen ik op de OK begon, eind jaren zestig, waren er twee OK’s. Daartussen was een keuken waar we de netten zelf maakten. Die netten hingen we in een grote kookpan. Na 20 minuten visten we het net met twee haken uit de pan en brachten we het druipend naar de OK. Als de chirurg het tijdens de operatie warm had, zetten we een raam open. Daar zat wel een hor voor, maar toch vloog er wel eens een vlieg naar binnen. En als we een instrument lieten vallen tijdens een operatie, gooiden we er alcohol en spiritus overheen. Dat staken we aan en vervolgens gebruikten we het instrument weer.’
Het werk van operatieassistenten is zwaar, fysiek en mentaal. Hoe kan het dat jij het al 45 jaar volhoudt? ‘Op de eerste plaats ben ik gezegend met een goede gezondheid en conditie. Daarnaast was vroeger de druk niet zo groot. We hadden tijd om fatsoenlijk te lunchen. Tussen de operaties door was er tijd om gazen te wassen en te draaien. Dat was een sociaal gebeuren, zoiets als samen de afwas doen. Die momenten zijn er nu niet meer. We moeten maar door door door. Ik denk ook niet dat de huidige generatie operatieassistenten het zo lang vol kan houden.’
OK OPERATIONEEL oktober 2011
13
Nederlands OK-personeel op NAVO-oefening
‘De regels scheppen duidelijkheid’ Communicatie, logistiek en creativiteit: daar gaat het om bij oorlogschirurgie. Vier OK-medewerkers over hun werk voor Defensie en de internationale NAVO-oefening in Hongarije. Tekst: Linda van Pelt
O
p het tijdstip van het interview is het nog onzeker of het gesprek met trauma- en longchirurg Teun van Egmond doorgaat. Er is een man met een schotwond onderweg naar het ziekenhuis, het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Een hoofdwond, dus een noodsituatie. Een ernstig incident op de veilige vaderlandse bodem, maar een goed voorbeeld van een situatie waarmee chirurgen in oorlogsgebied worden geconfronteerd. De omstandigheden zijn verder moeilijk
| Foto’s: elnt J. van der Loo, IDR
vergelijkbaar. ‘Hier in het ziekenhuis hebben we chirurgische specialisten op ieder gebied. Als oorlogschirurg kun je je niet omdraaien naar een collega en de gespecialiseerde hulp inschakelen van bijvoorbeeld een orthopedisch of plastisch chirurg. Dat maakt je positie geïsoleerder dan op de Nederlandse thuisbasis’, trekt Teun van Egmond de vergelijking. ‘Tijdens een uitzending moet je als militair chirurg de eerste noodzakelijke levensreddende operaties alleen kunnen uitvoeren.’
Van Egmond was een van de deelnemers aan een internationale NAVO-oefening in Hongarije die van 5 tot en met 9 juni 2011 plaatsvond onder de naam Vigorous Warrior (letterlijk: krachtig krijgsman). Via levensgrote schermen konden generaals van over de hele wereld, samengekomen in Boedapest, de ‘patiëntenstroom’ volgen. De Nederlandse afvaardiging – actief in het veldhospitaal met een volledig chirurgisch team, inclusief de IC – werd gevormd door reservisten en beroepsmilitairen.
Vakgroepoudste Teun van Egmond begon als beroepsmilitair aan zijn medische opleiding. Deze werd door Defensie betaald. Als tegenprestatie verbond hij zich aan minimaal tien jaar contractuele verplichtingen voor Defensie. Die periode is inmiddels dik achter de rug, maar Van Egmond is nog steeds actief als reservist. Zijn besluit om voor Defensie actief te blijven, is het best te omschrijven als ‘persoonlijke betrokkenheid’. ‘Defensie kan maximaal vierenhalve maand per periode van anderhalf jaar een beroep op mij doen voor een uitzending of oefening’, vertelt Van Egmond. In de praktijk wordt die ‘beschikbaarheids14
OK OPERATIONEEL oktober 2011
tijd’ niet altijd volledig opgebruikt, maar los van uitzendingen is hij ook actief op adviesgebied. Als vakgroepoudste van de vakgroep Militair chirurgen werkt hij mee aan de opzet van een skills set voor militair chirurgen, gericht op Damage Control Surgery (DCS). DCS streeft ernaar de levensbedreigende situatie waarin de patiënt zich bevindt onder controle te krijgen zonder meteen definitief herstel van de aanwezige letsels uit te voeren.
Oorlogsattitude Tijdens een uitzending is het werk van chirurgen vooral gericht op het in leven houden van een patiënt en het redden van ledematen. Ze worden geconfronteerd met een totaal ander soort letsel dan in Nederland. Slachtoffers zijn vaak op enorm veel plaatsen gewond. Botbreuken en perforaties door kogels of scherven, die overal in het lichaam letsel kunnen geven, zijn de regel. De diversiteit aan patiënten is enorm. De militair chirurg moet dus breed inzetbaar zijn. Een ernstig gewonde met een bomscherf in zijn hoofd. Zonder neurochirurg nabij is het aan de oorlogschirurg om de schedel te openen in een poging de bloeding te stoppen. Een zwangere vrouw in barensnood. Geen gynaecoloog in de buurt, dus een sectio, uitgevoerd door de chirurg. Een man met een kaakverwonding en acute aangezichtsbedreiging, dus noodzaak tot snel ingrijpen. Opnieuw aan de chirurg. ‘Snel handelen onder alle omstandigheden. Dat is kort gezegd de speciale attitude van een oorlogschirurg’, aldus Teun van Egmond. ‘En die moet je in vredestijd aanleren, zoals tijdens het DCS-trainingsprogramma.’
internationale bijeenkomst van generaals in Boedapest te laten zien dat teams uit diverse landen goed in staat zijn om gezamenlijk reddingsoperaties in noodsituaties uit te voeren. Dat er binnen een kwartier een opblaastent overeind staat. Dat er vanuit een aantal kisten, die uit het vliegtuig werden neergelaten, snel een provisorisch ziekenhuis gebouwd kan worden. Maar ook dat we bij het verrichten van de eerste levensreddende handelingen dezelfde (medische) taal spreken binnen een team van diverse nationaliteiten.’ Alles was in scène gezet; er komen bij zo’n oefening geen echte slachtoffers aan te pas. ‘Maar we hebben bewezen dat wij goed op elkaar zijn ingespeeld. Dat is uiteraard belangrijk.’ Eigenlijk wijkt dit in logistiek opzicht niet eens zo veel af van de dagelijkse gang van zaken in het ziekenhuis, vindt
Van Egmond. ‘Ik vraag me op dit moment ook niet af of de patiënt met de schotwond in zijn hoofd wel op een goede manier in het St. Elisabeth wordt binnengebracht. Ik ga er blindelings van uit dat het team professionals dat verantwoordelijk is voor ambulancevervoer daarvoor zorg draagt. Ik denk dat wij het internationale gezelschap van generaals op dezelfde manier hebben kunnen overtuigen van goed geolied teamwork.’
Buiten het ziekenhuis Hennie Mulder is penningmeester en bestuurslid media van de LVO, operatieassistent in het Máxima Medisch Centrum Veldhoven én reservist. Haar opleiding kreeg ze begin jaren negentig bij de Koninklijke Militaire Academie in Breda. ‘Ik kon me vinden in het overheidsstreven om militairen in den vreemde dezelfde medische ondersteuning te bie-
De NAVO-oefening Het scenario voor de ‘Vigorous Warrior’ NAVO-oefening luidde als volgt: ‘De Hunia’s zijn in oorlog met de Punia’s. Er zijn veel slachtoffers gevallen, die vanuit het bergachtige gebied moeten worden geëvacueerd.’ Zo’n gesimuleerde oorlogssituatie wordt gedaan met zogeheten LOTUS-patiënten, specialisten in het zo
Geoliede logistiek
realistisch mogelijk naspelen van een slachtoffer. Aan de deelnemende vertegen-
De oefening in Hongarije beschouwt Van Egmond niet als training van vakkundige vaardigheden, maar als logistieke exercitie. ‘Het was de bedoeling om de
woordigers vanuit diverse landen onder de NAVO-vlag de taak om de opvang en hulpverlening in goede banen te leiden. Alle bewegingen werden live in beeld gebracht op grote schermen.
OK OPERATIONEEL oktober 2011
15
Gepoetste schoenen
den als in eigen land. Mijn tweede motivatie lag meer op persoonlijk vlak, namelijk het verlangen om eens buiten de ziekenhuiswereld actief te zijn’, vertelt ze. Met missies in Kosovo en Bosnië achter de rug onderschrijft Hennie de woorden van Teun van Egmond. ‘Voor de operatieassistent geldt hetzelfde als voor de chirurg: werken in oorlogsgebieden is anders dan in Nederland. De outillage ter plaatse is meestal minder goed; dat betekent improviseren en jezelf zien te redden met creatieve oplossingen.’ De oefening in Hongarije vond Hennie Mulder een nuttige ervaring. ‘We hebben bewezen dat verschillende landen die allemaal kampen met dezelfde financiële beperkingen, samen uitstekend in staat zijn een klus te klaren. Door hechte samenwerking en profijt van elkaars sterke punten, oftewel: de kracht van de synergie.’
Nuanceverschillen Het gastland Hongarije zorgde, met ondersteuning van de Tsjechen, voor de initiële opvang binnen het veldhospitaal. De Fransen stonden paraat met een mobiele OK, aangeleverd in boxen en snel ter plekke opgebouwd, geschikt voor de opvang van de eerste en meest ernstig gewonde slachtoffers vlak ach16
OK OPERATIONEEL oktober 2011
ter de frontlinie. De Hongaren en Fransen namen ook de voorbereidingen voor hun rekening. ‘Toen wij op zondag 5 juni arriveerden, kwamen we in een gespreid bedje’, complimenteert Hennie Mulder. De Duitsers bemanden de OK, in samenwerking met het team uit Nederland. ‘Communicatie is een belangrijke schakel’, is de ervaring van Hennie Mulder. ‘De internationale voertaal is Engels, maar als je geconcentreerd aan het werk bent, vergeet je dat soms even. Taal kan dan een kleine kink in de kabel zijn, maar zodra vakgenoten gezamenlijk aan hetzelfde project werken, begrijpen ze elkaar gelukkig snel.’ Behalve taal zijn er ook andere verschillen, zoals de wijze waarop reservisten in de ziekenhuiswereld actief zijn. ‘In Nederland zijn de operatieassistenten/ reservisten als ze niet zijn uitgezonden, dagelijks aan het werk op de OK. Daardoor hebben ze een brede en up-to-date beroepsoriëntatie. In Duitsland werken de reservisten met een OK-achtergrond slechts een paar maanden per jaar op de operatieafdeling. Die andere organisatie van het werk kan toch net wat andere nuances leggen. Juist daarom is zo’n logistieke internationale oefening een perfecte testcase voor de samenwerkingsmogelijkheden.’
Ook in de operatiekamer in Veldhoven komt Hennie Mulder in aanraking met verschillende nationaliteiten. ‘Nederland is een multicultureel land en daarvan is de invloed ook merkbaar in de medische wereld. Behalve met taalverschillen worden we ook geconfronteerd met cultuurverschillen. Zo is het voor mensen uit India onbeleefd om “nee” te zeggen. In levensbedreigende situaties is absolute duidelijkheid echter belangrijk.’ ‘Een andere moeilijkheid is het ontbreken van een gestandaardiseerde kwalificatie voor de titel “operatieassistent”’, zegt Hennie Mulder, haar LVO-achtergrond niet verloochenend. ‘Onze beroepsvereniging pleit al lang voor een internationaal erkende beroepsnorm via het CZO (College Zorg Opleidingen), want daarmee weet je precies welke kwalificaties iemand heeft.’ Het grote voordeel van werken voor Defensie vindt Hennie de duidelijke regels en richtlijnen. ‘Ook als “nepmilitair” kan ik me goed conformeren aan alle voorschriften. Zelfs aan de meest basale, zoals onberispelijke kleding en gepoetste schoenen. Er valt nergens aan te tornen, er is geen ruimte voor discussie, en dat schept duidelijkheid voor alle betrokkenen. Dat komt de resultaten bij zo’n oefening als in Hongarije ook ten goede.’
Keerpunt Sjoerd Hengst is beroepsmilitair. Als achttienjarige startte hij als ‘gevechtssol-
daat’. Toen ook de medische hoek hem begon te trekken, heeft hij een combinatie gezocht met militaire vaardigheden. ‘Ik werk als operatieassistent in het Medisch Spectrum Twente en per anderhalf jaar ben ik vierenhalve maand actief inzetbaar voor Defensie. De laatste keer was in 2009 in Afghanistan. Daarvoor onder andere in Bosnië, Irak en diverse keren in Afghanistan. De eerste uitzending als medisch militair was in 2001 naar Macedonië.’ Hengst omschrijft die primeur als keerpunt. ‘De kennismaking met totaal andere omstandigheden is heftig. Of je hebt er meteen genoeg van, of je wilt weer.’ Bij hem sloeg de balans overduidelijk door naar optie twee. ‘Ik voel me vooral militair, dat zit als het ware in mijn bloed. Dat komt onder meer door het uniform dat ik tijdens mijn werk draag. Maar militair ben je 24 uur per dag. Die insteek is niet te vergelijken met een baan in een ziekenhuis, waarbij je na je werktijd klaar bent’, stelt hij. ‘Zwaargewonde patiënten kunnen er op ieder moment zijn en in drukke tijden draai je behoorlijk wat overuren. Bovendien moet je een scherpe focus hebben voor allerlei zaken. Zo kan een ernstig gewonde patiënt soms munitie bij zich hebben; dat mag je uiteraard niet over het hoofd zien. Ook de woon- en leefomstandigheden zijn lang niet altijd optimaal. Als je echt gedreven bent en voldoende ambitieus en idealistisch bent, neem je al die dingen voor lief.’
Reservisten en beroepsmilitairen De Nederlandse ploeg werd gevormd door reservisten en beroepsmilitairen. Reservisten hebben een baan in de burgermaatschappij en kunnen voor korte perioden in actieve dienst bij Defensie worden opgeroepen, met name voor humanitaire en vredesmissies. Beroepsmilitairen zijn medisch specialisten die normaal in een civiel ziekenhuis werken, maar in dienst zijn van Defensie. Ze zijn inzetbaar bij militaire missies, maximaal vierenhalve maand per anderhalf jaar. Defensie heeft in Nederland een samenwerkingsverband met twaalf zogeheten relatieziekenhuizen, waar het militair medisch personeel van Defensie werkt als het niet op uitzending is. De samenwerking van Defensie met de civiele ziekenhuizen wordt gecoördineerd door het Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (IDR).
OK OPERATIONEEL oktober 2011
17
voorbereidingstraject van deze Nederlands-Duitse politiemissie speelt hij een rol, namelijk met het lesgeven in medisch Duits. ‘De voertaal in Kunduz is Engels, maar in het “heetst van de strijd” ben je gauw geneigd terug te grijpen naar de taal die je het meest nabij ligt.’ Voor Hengst zelf is het Duits geen onbekende taal, want hij heeft twintig jaar in Duitsland gewerkt. ‘Daar heb ik geleerd om gedisciplineerd te zijn, wat ik vanuit mijn militaire loopbaan natuurlijk toch al had meegekregen. In Nederland, met het poldermodel, leer je juist weer wat flexibeler te zijn en te relativeren. Al die eigenschappen komen van pas bij internationale oefeningen en uitzendingen.’
Visitekaartje De oefening in Hongarije heeft Sjoerd Hengst ervaren als uitstekend teamwork tussen NAVO-lidstaten. ‘Ieder land heeft zijn eigen sterke punten. Zo heeft Nederland een compact en gespecialiseerd (expeditie)leger, dat in staat is tot snel en flexibel optreden. Door al die verschillende krachten te bundelen ontstond een sterke internationale groep die heeft bewezen in staat te zijn tot uitstekend teamwork.’ ‘Samen met de andere landen die in Hongarije aanwezig waren, heeft Nederland tijdens deze oefening een mooi visitekaartje afgegeven, met de beperkte middelen en mogelijkheden’, constateert hij tevreden. ‘Die feedback hebben we na afloop ook gekregen, zowel van het gastland als van onze Duitse kameraden in het OK-complex in Hongarije. Er waren weliswaar geen echte slachtof18
OK OPERATIONEEL oktober 2011
fers, maar chirurgen en operatieassistenten hadden duidelijk de bereidheid van elkaars expertise gebruik te maken. Zo’n wisselwerking is niet alleen stimulerend, maar ook een belangrijke basishouding als je moet werken onder lastige omstandigheden.’
Duitse discipline In het Medisch Spectrum Twente ziekenhuis verzorgt Sjoerd Hengst periodiek praktische lessen schotverwonding voor zijn collega’s. En uiteraard is hij een van de eersten die worden ingeschakeld voor zulke gespecialiseerde praktijksituaties. ‘Logisch, gebruikmaken van ieders expertise leidt tot betere eindresultaten.’ In januari 2012 is Sjoerd Hengst een van de ruim vijfhonderd Nederlanders die in de Afghaanse regio Kunduz duizenden politiemensen gaan trainen. Ook in het
Oorlogsverhalen Jeroen van der Loo, die ook de foto's bij dit artikel maakte, is beroepsmilitair, geplaatst in het Sint Franciscus Gasthuis te Rotterdam als anesthesieverpleegkundige. Vóór de kennismaking met Defensie had hij zijn verpleegkundige opleiding al achter de rug. ‘Ik was al als verpleegkundige aan het werk, toen ik werd opgeroepen voor de dienstplicht. Door de verhalen die mijn grootmoeder me tijdens mijn jeugd vertelde over haar belevenissen in de Tweede Wereldoorlog had ik altijd al een interesse voor “het militaire”. Toen ik zelf het uniform van Defensie ging dragen, werd mijn affiniteit alleen maar verder aangewakkerd’, belicht hij zijn keuze om beroepsmilitair te worden. In die periode specialiseerde Van der Loo zich in de anesthesie. Sinds die tijd is hij,
in dienst van Defensie, een groot gedeelte van zijn tijd aan het werk in het Sint Franciscus Gasthuis.
Voortdurende dreiging Net als zijn militaire collega’s wordt Jeroen van der Loo gemiddeld iedere anderhalf jaar uitgezonden naar een buitenlandse missie. Hij werkte in Bosnië, Irak, Eritrea en diverse keren in Afghanistan. Van der Loo onderschrijft de visie van Sjoerd Hengst dat de ervaringen tijdens zo’n eerste missie voor een groot gedeelte bepalend zijn voor je verdere beroepsleven, al dan niet als militair. ‘Maar dat is ook erg afhankelijk van de aard van de missie’, nuanceert hij. ‘Ze zijn allemaal verschillend van karakter. In Afghanistan werkten we onder voortdurende bedreigingen. Ik was me er bewust van dat in principe ieder moment een beschieting of een raket overal een einde aan kon maken. En ook de grote instroom van zeer ernstig gewonden liet weinig aan de fantasie over.’
Een groot toneelspel
Wereldwijde betrokkenheid Tussen juni en augustus 2012 staat er voor Jeroen van der Loo een nieuwe missie op het programma. ‘Naarmate het dichterbij komt, raakt er meer uitgekristalliseerd over datum en locatie. Ik ga met een van Hare Majesteits schepen richting Somalië, een antipiraterijmissie.’ Na diverse uitzendingen heeft Van der Loo voldoende flexibiliteit opgebouwd om, terug in Nederland, de draad van het ‘normale bestaan’ weer snel op te pakken. ‘Zowel thuis als in het ziekenhuis. De meesten van mijn collega’s zijn best benieuwd naar mijn ervaringen, maar zodra die verteld zijn, ben ik weer een van hen, een doodgewoon lid van het team. En dat is ook goed’, vindt hij. ‘Alleen kijk ik misschien met een ander oog naar bepaalde ontwikkelingen in de wereld, en voel ik daarin wellicht net iets meer betrokkenheid. Sommige van die wereldse ontwikkelingen zijn een onderdeel van mijn eigen geschiedenis geworden. Die soms gruwelijke ervaringen draag ik de rest van mijn leven bij me, maar daar heb ik zelf bewust voor gekozen. En gelukkig steunt mijn gezin me daarin.’ ▼
En toch, vervolgt Van der Loo, kan hij die militaire missies niet meer missen.
‘Ze zijn een belangrijk onderdeel van mijn bestaan en bieden afwisseling met het ziekenhuisleven. Daar komt vast ook een zekere dosis patriottisme bij kijken’, zegt hij nadenkend. ‘Ik ben er trots op om voor Hare Majesteit de Koningin te werken en iets voor mijn vaderland te betekenen. Het uniform, de muziek en ja: ook de discipline van Defensie: ze zijn me allemaal op het lijf geschreven.’ De oefening in Hongarije omschrijft hij als ‘een groot toneelspel’, maar zeker waardevol. Net als de vorige sprekers ziet hij de toegevoegde waarde in het sterke staaltje samenwerking, vooral met de Duitse collega’s in het veldhospitaal met een Spoedeisende Hulp en een OK- en IC-module. ‘Bijblijven in ons vak doen we allemaal in ons dagelijks werk’, vertelt hij. ‘In Hongarije bekwaamden we ons in internationale communicatie, een belangrijke schakel in het hulpverleningstraject. De officiële voertaal in het Duitse veldhospitaal was Engels, hoewel ik Duits redelijk goed kan verstaan. En ook voor de meeste Duitsers was het duidelijk geen probleem Engels te spreken. Ook de Hongaarse anesthesioloog sprak uitstekend Engels.’
OK OPERATIONEEL oktober 2011
19
Senior Operatieassistent in hart en nieren m/v (specialisme urologie/oogheelkunde) Functie
Senior Operatieassistent
Afdeling
Chirurgie
Dienstverband
Onbepaalde tijd
Aantal uren
24 - 36 uur per week
Salaris
FWG 55 (€ 2.202,- tot € 3.495,- bruto)
Per
Direct
Bijzonderheden
Definitieve inschaling vindt plaats na het succesvol afsluiten van de interne training tot senior
De afdeling Het operatiecomplex bestaat uit tien operatiekamers, een holding en een verkoeverkamer. Er worden operaties uitgevoerd voor alle specialismen, behalve voor cardiochirurgie. Het team bestaat uit enthousiaste betrokken operatieassistenten, senioren die samen met de unithoofden, de specialisten en de arts-assistenten excellente patiëntenzorg verlenen. Samenwerking, flexibiliteit, professionaliteit en klantgerichtheid staan hoog in het vaandel. De baan Senior operatieassistent is sinds 2011 een nieuwe functie op het OKC. De functiebeschrijving wordt binnenkort definitief vastgesteld. Naast je dagelijkse werk als operatieassistent geef je in deze rol vakinhoudelijke begeleiding aan collega’s en leerlingen en controleer je de OK-planning en adviseer je OK-planners m.b.t. personele- en materiële inzet. Daarnaast bevorder je innovatieve vakontwikkeling en professionalisering van de medewerkers OKC. Je beheert de materialen en middelen ten behoeve van een efficiënte continue voortgang van het specialisme en je garandeert en borgt de kwaliteitszorg, specifiek voor jouw specialisme en generiek voor de afdeling. Verder is het mogelijk om binnen de afdeling te kiezen voor een 8 of 9-urige werkdag. Het profiel
• • Je hebt minimaal twee jaar ervaring als gediplomeerd operatieassistent • • Je bent bereid de interne seniortraining te volgen. Het succesvol afsluiten van deze training is een vereiste voor een definitieve aanstelling in deze functie
• • In deze functie werk je minimaal drie dagen op de werkvloer als senior Het aanbod Een afwisselende baan van minimaal 24 uur per week. Het maandsalaris ligt tussen € 2.202,- en € 3.495,- bruto bij een fulltime dienstverband. Na het succesvol afsluiten van de seniortraining zal de definitieve inschaling plaatsvinden. Daarnaast krijg je een arbeidsmarkttoeslag van 5% en een extra beloning voor flexibele inzet. Informatie en sollicitatie Meer weten over het werk als senior operatieassistent? Michel Kremer en Marianne van Dongen, beiden unithoofd OKC chirurgie, staan je met plezier te woord, telefoon (0318) 43 56 61. We vinden het natuurlijk ook prettig als je direct solliciteert. Je kunt vóór 15 november 2011 reageren en je brief sturen naar:
[email protected] of via de website: www.werkenbijzgv.nl. De selectie gesprekken zullen in de week van 21 november plaatsvinden. ACQUISITIE N.A.V. DEZE ADVERTENTIE WORDT NIET OP PRIJS GESTELD
Je eigen boekhouding
+
vooruitbetaling van TMI
ZZP’er of Maatschap? Ontdek de van TMI Slechts 7 procent bemiddelingsfee + De garantie dat jouw omzet binnen twee weken op je rekening staat + De grootste kans op de hoogste omzet + De grootste kans op werken dichtbij huis. Kijk snel op www.tmi-interim.nl/zzp of bel met de ZZP informatiedesk: 020-7173527
Snel op de hoogte met
OK nieuws.nl
Ontwikkelingen in de wereld van de OK volgen elkaar in snel tempo op. Daarom vindt u op www.OKnieuws.nl dagelijks: • Het allerlaatste OK-nieuws • Agenda, vakevenementen (nu met foto’s!)
• Leuke en leerzame filmpjes (nieuw!) • Loopbaannieuws en vacatures
• Weblog en Mijn dag: collega’s over hun werk (nieuw!) • Uitspraken van het tuchtcollege (nieuw!)
OKnieuws.nl, is déé nieuwssite i w voor de OK: van operatieassistent ent tot anesthesiemedewerker en van OK-manager tot chirurg. ad_oknieuws2010half.indd 1
r de op voo uwsu f e e ie G itale n g g i d s van grati n ont e f e i r b en het e wek e w t e ieuws elk OK-n x. e t s t a o la mailb in uw
26/05/11 20:25
Onvolledige informatieoverdracht bij aflossituaties kan leiden tot misverstanden en fouten. De I List kan overdracht van gegevens bij aflossituaties aanmerkelijk verbeteren. Waarom is deze checklist noodzakelijk en hoe wordt hij gebruikt? Tekst: Thomas Luijf, operatieassistent en leerling-anesthesiemedewerker, Tergooiziekenhuizen, Blaricum
Thomas Luijf met collega Laura Wood.
I List is goede hulp bij aflossen
Overdracht geeft kracht B
ij het aflossen van collega’s merkte ik vaak dat de overdracht van informatie niet of zeer beperkt werd gegeven. Denk hierbij aan informatie over de fase waarin de operatie zich bevindt, preparaatverzorging en andere bijzonderheden. Door deze onvolledigheid ontstonden wel eens situaties waarbij ik niet optimaal op de hoogte was van de actuele
22
OK OPERATIONEEL oktober 2011
stand van zaken. Deze onvolledigheid had weer gevolgen voor het operatieprogramma: patiënten werden te laat besteld, röntgenlaboranten werden niet op tijd gewaarschuwd en bestellingen werden niet compleet genoteerd. Tijdens deze bevindingen zat ik in het laatste jaar van mijn opleiding tot operatieassistent. Omdat een goede infor-
matieoverdracht tussen collega’s zo’n belangrijke rol speelt bij een goed team, besloot ik mijn scriptieonderzoek te wijden aan een oplossing om een overdracht zo adequaat mogelijk te kunnen doorgeven.
Enquête Om er zeker van te zijn dat ik niet de enige was die tegen deze situatie aanliep,
trale plek hangt. De lijst bestaat uit allemaal korte sleutelwoorden voor een complete overdracht. Hiermee kan snel en gemakkelijk een goede overdracht gegeven worden. Dit wordt gezien als een stimulans om met de lijst te gaan werken. Natuurlijk is en blijft degene die wordt afgelost verantwoordelijk voor een goede overdracht, maar de I List kan daarbij een goede hulp zijn.
ziekenhuis waar ik werk, is gekozen voor een geplastificeerde versie die op de operatiekamer hangt. Collega’s, die van het begin al enthousiast waren, zie ik de lijst nog steeds gebruiken. Door in het begin regelmatig met de lijst te werken raakt iedereen vertrouwd met een snelle en krachtige overdracht. Op een gegeven moment is de lijst niet eens meer nodig is. Dan heeft hij zijn taak ronduit bewezen.
Implementatie Krachtige overdracht Met de I List is iedereen na het aflossen zo goed mogelijk op de hoogte van de actuele stand van zaken. Dit werkt niet alleen kwaliteitsbevorderend, maar ook teambevorderend. Overdracht geeft wel degelijk kracht. ▼
Tijdens mijn onderzoek naar het vormen van de I List heb ik verschillende toepassingsvormen overwogen. De informatielijst kan digitaal worden aangeboden op de computer, maar ook in de vorm van een zakboekje door de aflos bij zich worden gedragen. In het
I LIST
heb ik een enquête gehouden onder vijftig medewerkers. De resultaten hiervan kwamen overeen met mijn verwachting: ook mijn collega’s waren niet tevreden over de informatie die ze soms kregen: • 70% van de collega’s miste informatie tijdens zijn/haar werkzaamheden; 30% miste geen informatie tijdens zijn/haar werkzaamheden; • 54% miste patiënteninformatie; 33% miste informatie over het operatieprogramma; 13% miste overige informatie (PA, disposables enz.); • 56% miste informatie tijdens de aflosmomenten; 27% miste informatie tijdens de dienst; 17% miste informatie gedurende de hele dag.
De checklist Mijn oplossing tegen een onvolledige overdracht werd de I List. De I List is een lijst die op iedere OK op een cen-
Huidige operatie
Operatieprogramma
Naam patiënt
Volgende patiënt besteld
Stadium operatie
Alles klaargelegd voor volgende OK
Gazen/instrumentariumformulier
Indeling team
Specifiek instrumentarium
Foto’s nodig /opgevraagd
Specifieke apparatuur
Röntgen/scopietoren
PA/kweek
Ligging patiënt
Chipsoft ingevuld
Specifiek instrumentarium
Disposables
Leerlingbegeleiding
Protheses
Aanvullen omloopkar
Wondverzorging Leerlingbegeleiding
Orthopedie Firma wel/niet aanwezig
Urologie
Protheses bestelling
Spoelzakken
Orthopedie Firma wel/niet aanwezig Protheses bestelling
OK OPERATIONEEL oktober 2011
23
Uitslag enquête buitenlandse operatieassistenten
‘Aardig is niet genoeg’ OK Operationeel 4-2011 heeft uitgebreid aandacht besteed aan het ‘importeren’ van buitenlands OK-personeel. Op www.lvo.nl en www.oknieuws.nl konden jullie hierover anoniem een enquête invullen. We kregen 59 reacties binnen. De belangrijkste opmerkingen willen we jullie niet onthouden. Tekst: LVO | Foto's: I Stockphoto / beeldbewerking Hans Jansens
24
OK OPERATIONEEL oktober 2011
M
artini Ziekenhuis: ‘De taal blijft een barrière, vooral in stressvolle situaties. Ook telefoon beantwoorden is moeilijk voor ze. Ze antwoorden op alle vragen positief, maar tijdens het werk blijkt vaak dat ze de dingen toch niet goed begrijpen. Dit vergt voor de gediplomeerde operatieassistenten meer inspanning/inzet/verantwoordelijkheid. Dit geeft mijns inziens een verzwaring van je taken in plaats van een oplossing voor het personeelstekort. In situaties met meer druk is de communicatie onvoldoende. Hun hygiënische standaarden liggen lager dan wat we hier gewend zijn. Je moet hier voortdurend alert op zijn. Zelfstandig werken komt nog niet echt voor.’
Refaja-ziekenhuis: ‘Je moet constant alert zijn op wat ze doen en ze voortdurend aansturen.’
van een man. Het leek alsof ze het woord “prostaat” nog nooit gehoord had.’
Flevoziekenhuis: ‘In de praktijk bleek dat de dames een heel ander soort opleiding hadden gehad dan we dachten. Ook bleek dat hun manier van werken heel anders was. Allround waren ze zeker niet. Voor de bediening van de apparatuur waren er in India technicians, voor het assisteren residents en voor operaties met prothesiologie kwam een instrumenterende van de firma mee. Een Indiase kon mij niet vertellen wat de gevaren waren bij het katheteriseren
Meander Medisch Centrum: ‘Inwerkperiode duurt langer vanwege taalgebrek; communicatie verloopt niet altijd makkelijk, communicatie loopt nog niet voldoende. Wanneer is er meerwaarde van onze Indiase collega’s?’ Sint Antonius Ziekenhuis: ‘De Indiase collega’s zijn gedienstig en willen graag leren. Vooral de gedienstigheid is een navrant cultuurverschil. Opvallend is dat hun opleidingsniveau laag is. Hierdoor ben je als organisatie verplicht de dames opnieuw op te leiden: eerstejaarsleerlingen een spoedcursus “Hoe te handelen op de OK”. Daarnaast is het verschil in taal en cultuur zo enorm groot dat ik niet denk dat de dames binnen het contract van drie jaar voldoende Nederlands zullen beheersen om ook in acute situaties adequaat te kunnen reageren. Het is een enorme belasting voor het vaste personeel, dat het toch al druk heeft met het begeleiden van leerlingen. Voorzie grote problemen in acute situaties wanneer niet direct begrepen wordt wat er bedoeld wordt. Naast de taal-/cultuurbarrière is het gemis van ervaring wellicht de belangrijkste factor in het veroorzaken van veiligheidsrisico’s en kwaliteit versus de patiënt. Er werd ons gezegd dat er gediplomeerde collega’s uit India zouden komen, en dat het vooral de taal/communicatie was die zij moesten leren, naast het gewone inwerken. Inmiddels is gebleken dat (het overgrote deel) niet op het goede niveau functioneert. In spoedsituaties weten ze niet hoe te handelen. Het niveau van kennis is ondermaats, en om geen nee te hoeven verkopen doen ze dingen die ze niet kennen of kunnen. Op een enkele uitzondering na gaat het niet goed. De taalbarrière is OK OPERATIONEEL oktober 2011
25
groot. De vaardigheden zijn niet voldoende. Ook staan ze te dicht op het operatiegebied, waardoor het onsteriel wordt, en hebben ze een wat ander begrip van steriliteit (met bijvoorbeeld aangeven) dan wij. Wij hebben dagevaluatieformulieren voor hen, en een puntje daarvan is dat ze complicaties moeten kunnen noemen van de operaties en hoe dan te handelen. Vaak weten ze dit niet (= gevaarlijk)!’ UMC Utrecht: ‘De collega’s uit India zijn in twee groepen gekomen. De eerste groep kwam begin dit jaar op de OK en lijkt het minder goed te doen dan de groep die in april kwam. Ze hebben meer moeite met de taal en zijn weinig zelfstandig. Nog lang niet zelfstandig inzetbaar, zeker niet in een dienst of een spoedsituatie. Zolang zij zich beperken tot één specialisme en liefst standaardingrepen doen gaat het wel goed. Dit na een lange periode van inwerken, van zeker een halfjaar. Dan heb ik het over standaardingrepen, niet over spoed of onverwachte gebeurtenissen die kunnen optreden tijdens een operatie. De Indiase collega’s zijn van goede wil maar zijn erg beperkt inzetbaar, en dat geeft veel werkdruk voor de overige collega’s omdat zij niet als een volledige operatieassistent werken. Ondanks het inwerken op één specialisme presteren ze nog steeds onvoldoende. Ze kunnen geen verantwoordelijkheid voor de kamer dragen en begrijpen heel veel niet. Calamiteiten hebben zich nog niet voorgedaan want de gediplomeerde operatieassistent is daar zeer alert op! Ze zijn nu na bijna anderhalf jaar nog steeds niet inzetbaar in de diensten. Het is voor ons, zeker in het begin, een zware belasting geweest. Zowel de (meeste) operatieassistenten als de (meeste) medisch specialisten vinden het niet echt een succes. Preparatenpatiëntenstickers verwisseld bij patiënten die verdacht waren met carcinoom, gazen achtergebleven, niet ade26
OK OPERATIONEEL oktober 2011
verantwoordelijkheid dragen voor bijvoorbeeld de steriliteit doen zij niet. Zij zullen zeker een chirurg niet aanspreken; niet op steriliteit, niet op invullen van patiëntgegevens. Zij nemen geen initiatief tijdens ingrepen of zullen in kennis van de volgende stap van de operatie, deze niet inzetten. Praktisch gezien zijn zij niet gelijkwaardig aan een Nederlandse operatieassistent.’
quaat ingegrepen bij bloeding, steriliteit. Time-out lukt niet in verband met taalproblemen. Ze functioneren als begin-tweedejaarsleerlingen. Alleen krijgen ze wel dienst en worden ze volledig ingezet, waardoor er geen prettige werksfeer ontstaat. Je moet constant opletten. Ze zeggen het niet als iets onsteriel wordt, hoe vaak je ook tegen ze zegt dat ze daar eerlijk in moeten zijn. Ze weten van veel operaties niet wat het inhoudt maar zeggen van wel, waardoor ze dan onverantwoord gaan instrumenteren. Ze geven niet aan wanneer ze iets niet weten. Doordat je wilt dat het allemaal goed verloopt, moet je erg oplettend zijn en drie keer zo hard lopen als normaal om hun fouten op te vangen. Er wordt tijdens de operatie niet goed meegeluisterd door de taalbarrière, waardoor er niet meegedacht wordt en dingen verkeerd gaan. Sludermes er verkeerd opzetten, instrumentensets of materiaal onsteriel maken zonder iets te zeggen. Verkeerde protheses kiezen. Niet anticiperen in spoedsituaties, waardoor je moet meewassen om het op te vangen voor het te laat is. Belangrijk patiëntenmateriaal weggooien of op formaldehyde doen bij vriescoupe. Anticiperen, initiatief nemen en
Zuwe Hofpoort Ziekenhuis: ‘Zij moesten bij aanvang een aantal modules volgen op het opleidingscentrum (medisch rekenen, medische terminologie, kaak, vaat, trauma) en in deze specialismen praktijkervaring opdoen. Door het behalen van tentamens en voldoende bekwaamheid in de praktijk te tonen, hebben zij hun diplomagelijkstelling gekregen. In de tussentijd waren zij wel al zelfstandig inzetbaar op een OK. Qua taal waren er nauwelijks problemen, wel merkte je cultuurverschil in benadering van collega’s en naar specialisten toe. Maar dit gaf geen grote problemen. De samenwerking met onze Surinaamse collega’s is goed. Ze functioneren goed. ‘Het communiceren verliep erg moeizaam in het Nederlands. Werktempo was heel laag. Steriliteit was echt heel slecht, niveau opleiding erg laag. Er zijn voorbeelden te over om op te noemen, maar het komt erop neer dat je de collega’s uit India niet als gediplomeerde operatieassistenten kunt zien maar als eerstejaarsleerlingen die nog heel veel moeten leren, met daarbij nog een taalprobleem door het gebrekkig Nederlands dat ze spreken. Omdat het niveau lager is. Steriliteit was echt heel slecht. Lopen heel dicht langs steriele velden, pakken steriele instrumenten vast als ze gaan instrumenteren voordat ze zelf steriele handschoenen aanhebben. Het steriel aantrekken van de handschoenen hebben we ze moeten leren, sommigen konden nog geen mes op een mesheft plaatsen of een naald in de
naaldvoerder. Je krijgt bijvoorbeeld een veterband als je een PDS-loop vraagt, en een lichtkabel proberen ze aan te sluiten op een diathermietoestel! De samenwerking met de Indiase collega’s is uiterst moeizaam en ze functioneren op dit moment als eind-eerstejaarsleerlingen. Cultuur en taal zijn naast de technische vaardigheden een groot probleem. Dat betekent wel dat het dus alleen maar veel tijd en energie kost, want het kost meer inspanning dan een eerstejaarsleerling inwerken. Waarom wordt dit getolereerd door de IGZ, MediRisk, de NZR en de LVO? Wij gaan voor kwaliteit en veiligheid, zijn daar allemaal heel druk mee, en kunnen beter meer tijd en energie steken in onze Nederlandse leerlingen.’ AMC: ‘Het vergt heel veel geduld, dat men zich vaak niet kan veroorloven. Niveau is van een eerstejaarsleerling met als handicap de taal. Steriliteit moet nog worden aangeleerd. In korte tijd een paar keer gazen achtergebleven toen een Indiase instrumenteerde. Niet goed kunnen reageren indien er een bloeding was opgetreden, iemand anders moest inspringen. Had niet in de gaten hoe serieus het was en begreep niet of nauwelijks wat er verwacht werd van haar. Iemand met een minder niveau en niet de taal sprekend mag gewoon bij operaties staan, terwijl we zo op kwaliteit letten. Ik vind het vreemd dat dit zomaar kan in Nederland met alle NIAZ-accreditaties en inspecties.’ BovenIJ-ziekenhuis: ‘Spreekt wel Nederlands maar begrijpt niet alles. Hierdoor verloopt de samenwerking wel moeizaam. Groot orthopedie is een probleem. Collega doet ook nog geen diensten, werkt nu vijf maanden bij ons. Functioneert nu naar behoren bij laag- en middelcomplexe ingrepen.’
Erasmus Medisch Centrum: ‘Ze functioneren als eerste-, heel soms als tweedejaarsleerlingen. De taalcursus die wordt aan geboden is ook zwaar onvoldoende. Eenmaal op de OK komt er bijna geen woord over hun lippen. Ook het Engels dat sommigen spreken is niet te verstaan, of onvoldoende. Ook de cultuurverschillen zijn moeilijke barrières. Zo durven ze geen nee te zeggen, dus je weet nooit waar je aan toe bent. Ze zeggen ja en lachen vriendelijk, maar als je doorvraagt bedoelen ze nee of ze snappen überhaupt niet waar je het over hebt. Ook ben ik van mening dat de kennis van anatomie, instrumentarium en operatieprotocollen zwaar onder de maat is. Bij doorvragen over bijvoorbeeld een suprapubische katheter snapte een Indiase collega totaal niet waar ik het over had, en zo ben ik meer basale kennisfouten tegengekomen.’ Máxima Medisch Centrum: ‘Waar we ons zorgen om maken, is het begrip en reactievermogen als ze niet begrijpen of verstaan wat we willen dat ze doen op cruciale momenten; met andere woorden kunnen we ze vertrouwen op die momenten waarop we zelf niet in staat zijn om voor twee te denken of te handelen? Inhoud opleiding komt niet overeen,verwisseling vloeistof TUR, niet zelfstandig, begrijpen of verstaan je niet op cruciale momenten, continue controle nodig.’
St. Jans Gasthuis: ‘Na een halfjaar zijn we nu zover dat ze zelfstandig omlopen. Maar dat gaat nog niet van harte. Communicatie blijft een heikel punt. Sinds oktober 2010 werken ze bij ons op de afdeling. Ze zijn vanaf april pas alleen gaan omlopen. Voorheen altijd dubbel gestaan met een gediplomeerde operatieassistent. In het begin goed letten op de steriliteit. Ze werken heel traag, willen het liefst instrumenteren of assisteren, want daarbij voelen ze zich veilig. Dit werd door ons niet geaccepteerd, want ze moeten eerst goed kunnen omlopen. Het communiceren blijkt het grootste struikelblok te zijn, met name het aannemen van seinen, telefoongesprekken. Het blijkt toch dat ze heel anders werken dan wij. Ze hebben een soort opleiding tot verpleegkundige of zoiets gedaan en zijn dan op OK terechtgekomen en blijven dan bij één specialisme werken. Maar ik als Belgische verpleegkundige heb ook een opleiding tot operatieassistent moeten volgen vooraleer ik in Nederland mocht werken terwijl ik in België ook al op de OK werkte. Daarnaast is er het cultuurverschil, waarbij de dames vaak onderdanig zijn, sterk hiërarchisch ingesteld, geen nee durven (cultureel bepaald) of kunnen zeggen. Vaak merken we dat ze niet goed begrijpen wat we zeggen of bedoelen. Herhalen is dan vaak het devies, en het liefst in Jip-en-Janneketaal. Maar er zijn situaties waarin dit niet wenselijk of zelfs onmogelijk is. Er zijn tot op heden geen echte incidenten geweest, omdat ze het eerste halfjaar altijd dubbel hebben gestaan op de OK. Maar nu staan ze alleen op de OK, en blijkt dat ze niet volwaardig in te zetten zijn. Bijvoorbeeld tijdens de begeleiding van patiënten. Bloedleegte verkeerd aangelegd. Van proximaal naar distaal gedraaid in plaats van andersom. Ze zijn nu negen maanden hier en we fungeren nog steeds als vangnet. Daarom gebeuren er relatief weinig ernstige incidenten. ▼
Tergooiziekenhuizen: ‘Steriel hande-
len hebben we ze echt aan moeten leren. Ook dat het niet erg is om toe te geven dat iets onsteriel is of is gemaakt. Indiase collega’s kijken hier toch anders tegenaan. Hierbij komt ook weer angst om de hoek kijken. Ik werd opgeleid om mee en vooruit te denken met een operatie, om soms oplossingen aan te bieden omdat je weet wat je in huis hebt. Ik ben het zat om overal ogen en oren te moeten hebben omdat ik met een leerling en een dame uit India sta.’
OK OPERATIONEEL oktober 2011
27
Veel kinderen met tonsillitis (ontstoken amandelen) ondergaan een tonsillectomie volgens Sluder. Alhoewel het knippen van de amandelen momenteel ter discussie staat. (Zie het nieuwsbericht op pagina 7.) In dit artikel lees je de onstaansgeschiedenis van deze ingreep. Tekst: Jeanine Stuart, praktijkcoördinator OK, BovenIJ Ziekenhuis, Amsterdam. Met dank aan dr. Roelf Backus, KNO-arts.
Tonsillectomie volgens Sluder
L
inks en rechts achter in de keelholte bevinden zich de tonsillen. Tonsil komt van het Latijnse tonsa, dat ‘vin’ betekent. In de volksmond spreekt men echter nog steeds over ‘amandelen’. In de tonsillen zit lymfeklierweefsel, dat ziekteverwekkers tegenhoudt. De tonsillen kunnen ontstoken raken, waardoor ze de binnendringende ziekteverwekkers niet meer aankunnen. De betrokken amandelen zijn dan fors opgezwollen. De klachten bestaan in het algemeen uit herhaalde perioden van keelpijn met slikklachten en temperatuurverhoging.
Tonsillectomie 1910-1920.
Greenfield Sluder (1865-1928). 28
OK OPERATIONEEL oktober 2011
Zeer grote keelamandelen kunnen zelfs de ademhaling belemmeren, wat nachtelijke onrust met onregelmatig snurken tot gevolg kan hebben. De ernst van de klachten bepaalt of het nodig is de tonsillen te verwijderen. De indicaties voor een tonsillectomie zijn in de loop van de jaren veranderd; rond 1900 bestonden er andere ziekten dan tegenwoordig. In het begin van de vorige eeuw waren angina, roodvonk, acuut reuma en glomerulonefritis indicaties voor een tonsillectomie. Tegenwoordig
vormen recidiverende ontsteking, hypertrofie en witte stippen met vieze adem de belangrijkste indicaties. Het gevolg van hypertrofie kan zijn het optreden van het Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS). Als dit geruime tijd duurt, staan de kinderen ’s morgens extreem vermoeid op, wat de schoolprestaties niet ten goede komt. Bij kinderen van 2 tot ongeveer 10 jaar (onder de 30 kilo) worden de tonsillen verwijderd door sluderen. Dit gebeurt tijdens een kortdurende narcose. Veelal
Enkele instructies voor de tonsillectomie uit oude medische handboeken.
protectieve reflexen intact blijven. De ingreep duurt niet veel langer dan 30 seconden. Direct daarna wordt het kind in stabiele zijligging in bed gelegd. De ingreep op deze manier vereist een zeer goede samenwerking tussen de KNO-arts en de anesthesioloog. De meest voorkomende complicatie is een nabloeding; dit komt in ongeveer 0,5 procent van de gevallen voor.
Lange nagel wordt de patiënt zittend onder inhalatieanesthesie behandeld. De anesthesiediepte is zodanig dat de
Al in de eerste eeuw voor Christus werd een tonsillectomie verricht. Een Romeinse arts, Cornelius Celsus, gebruikte hiervoor zijn vinger. Daarop smeerde hij een
mengsel van azijn en melk voor hemostase. Een lange nagel was hierbij erg handig. In de middeleeuwen werd de basis van de tonsil afgebonden, elke dag een beetje strakker totdat hij er ten slotte afviel. De patiënt zat al die tijd kwijlend boven een bakje. Vervolgens werden tot aan de zestiende eeuw nauwelijks tonsillectomieën verricht, door het ontbreken van een goed instrument en de gebrekkige anesthesie. Als men de ingreep al uitvoerde, was snelheid een eerste vereiste. Een beroemde casus is die van de eerste president van de Verenigde Staten, George Washington, die op 14 december 1799 OK OPERATIONEEL oktober 2011
29
Mondspreider volgens Jennings.
overleed aan een peritonsillair abces. In december werd Washington ziek op zijn landgoed Mount Vernon. Er stonden drie doktoren aan zijn bed. De jongste beval een tracheostomie aan om het ademhalen te vergemakkelijken. De andere twee echter hielden vast aan de traditionele methode, te weten aderlaten. Aldus geschiedde. De president stierf diezelfde nacht.
Guillotinemes In de zeventiende eeuw werden verschillende guillotineachtige instrumenten ontwikkeld, onder andere door Hildanus en Heister. Deze werden gebruikt voor een uvulectomie. Men dacht namelijk dat de huig (uvula) de oorzaak was van de angina of tonsillitis. Uiteindelijk ging Philip Physick in 1828 dit guillotinemes, dat toen nog scherp was, gebruiken voor de tonsillectomie. In de Verenigde Staten modificeerde de KNO-arts Greenfield Sluder het guillotinemes van Physick. Hij maakte de opening ovaal en het instrument sterker, zodat het niet kon buigen. Het mesdeel 30
OK OPERATIONEEL oktober 2011
maakte hij korter en hij verlengde het handvat. Ten slotte maakte hij het instrument stomp. Hij veranderde ook de operatietechniek, door de tonsil naar voren en naar boven te bewegen en hem zo geheel uit het bed te verwijderen. Zijn methode presenteerde hij op 9 juni 1910 tijdens een bijeenkomst van de American Medical Association in St. Louis. Vervolgens publiceerde hij een artikel: ‘A method of tonsillectomy by means of a guillotine and the alveolar eminence of the mandible’ in The Journal of the American Medical Association van maart 1911. De nieuwe methode was revolutionair. De tonsil werd geheel verwijderd en er waren minder nabloedingen. De snelheid stond gelijk aan die van het trekken van een kies, omdat alle ingrepen die lang duurden een marteling waren voor de patiënt. William Lincoln Ballenger uit Chicago verbeterde het instrument in 1914 met een knijp- en terugverend handvat. Hij demonstreerde dit in Wenen.
In Utrecht werd in maart 1931, tijdens een vergadering van het Genootschap van Nederlandsche Keel-, Neus- en Oorartsen, een voordracht gehouden over de techniek van het verwijderen van amandelen volgens de methode die in 1911 door Sluder was beschreven. De Belgische KNO-arts dr. Van Der Schueren hield de voordracht in het Frans.
Huidige techniek Het kind is voldoende diep onder narcose en het kapje wordt weggenomen. Het kind zit iets voorovergebogen, zodat er geen bloed achter in de keel komt. De mondspreider wordt ingebracht. De tonsil wordt opgeschept met het stompe ringmes dat in de ene hand wordt gehouden; dit instrument kan niet knippen. Het mesdeel is korter dan het handvat, om zo een hefboomeffect te verkrijgen. Met de wijsvinger van de andere hand wordt de tonsil door de ring gedrukt, waarna het instrument compleet wordt gesloten.
De tonsil wordt met behulp van het instrument zo veel mogelijk uit de nis naar het midden getrokken, waarna de wijsvinger van de andere hand de tonsil over de rand van het instrument in zijn geheel uit de nis scheurt. Het instrument wordt in de andere hand genomen en dezelfde procedure volgt aan de andere kant. Op deze manier is de totale operatietijd ongeveer een halve minuut. De tonsillen worden geheel verwijderd, de ingreep is snel, er is minder kans op nabloedingen dan vroeger en er zijn dus minder complicaties.
Greenfield Sluder
groot deel van zijn tijd aan lesgeven. Hij was zeer geliefd bij zijn studenten. De gezondheid van dr. Sluder ging op een gegeven moment sterk achteruit als gevolg van een bloedvergiftiging. Men zag zich genoodzaakt tot het verrichten van een beenamputatie. Op 9 oktober 1928 stierf hij aan een postoperatieve pneumonie. Hij was toen slechts 63 jaar oud.
Bronnen Backus, RM. Enkele aspecten van de tonsillectomie volgens Sluder. 2006. Feldman, H. ‘2000 Jahre Geschichte der Tonsillektomie’. Laryngo-Rhino-Otol 1997; 76. Nogueira, Joao Flavio, Hermann, Diego Rodrigo. ‘A brief History of Tonsillectomy’. International Archives of Otorhinolaryngology 2006. Turner, A Logan. ‘Greenfield Sluder. M.D., F.A.C.S.’ The Journal of Laryngology & Otology 1929; 44. www.kno.nl. ▼
Het is opmerkelijk dat men de naam van Sluder in de literatuur en bij het zoeken op internet zo weinig tegenkomt. Bij ons is zijn naam onverbrekelijk verbonden aan de tonsillectomiemethode. Greenfield Sluder werd geboren in St. Louis in 1865. Hij behaalde in 1888 zijn geneeskundebul in het St. Louis Medical
College, de tegenwoordige Washington University Medical School. Van 1888 tot 1892 was hij als assistent verbonden aan het St. Louis City Hospital. Hij studeerde vervolgens in Wenen, Berlijn en Londen. In Europa werd zijn interesse gewekt in het specialisme otolaryngologie. Het is mogelijk dat hij in Wenen kennismaakte met het gebruik van cocaïne als anestheticum, omdat Carl Koller dit als zodanig had geïntroduceerd; in eerste instantie bij oogheelkunde, maar later werd het ook bij andere specialismen gebruikt. Na zijn terugkeer in de Verenigde Staten specialiseerde Sluder zich in aandoeningen van keel en neus. Zijn grootste belangstelling ging uit naar hoofdpijn en aandoeningen van de sinussen. Zijn naam is echter voor altijd verbonden aan de verwijdering van de tonsillen met behulp van het tonsillectomiemes. Hij was een zeer productief schrijver en heeft ongeveer honderd publicaties op zijn naam staan. Ook besteedde hij een
Links en rechts vergrote keelamandelen.
De uitgenomen amandelen.
Tonsillectomie anno 2011. OK OPERATIONEEL oktober 2011
31
PowerPoint-presentatie: chaos of helder verhaal?
Geef een originele show Regelmatig zijn er congressen, symposia en andere bijeenkomsten op OK-gebied waarbij presentaties worden gegeven. Gebrekkige kennis van PowerPoint kan veel frustratie veroorzaken bij de spreker, en hilariteit in de zaal. Hoe kom je wel goed voor de dag tijdens je presentatie? Tekst: Astrid van Pelt
| Cartoon: Wim de Rue
H
et adagium If you’ve got no point, use PowerPoint is meer dan een simpel woordgrapje. Deze presentatiesoftware wordt maar al te vaak misbruikt. Denk aan onbegrijpelijke tabellen die over het scherm buitelen, eindeloze opsommingen, flauwe cartoons en misplaatste foto’s. Dat kan anders. Er zijn talloze manieren om deze misère te voorkomen. Met een duidelijk doel voor ogen kan het medium juist enorm verhelderend en sfeerverhogend werken. PowerPoint-expert Marijke Bergkamp – creatief directeur van C-Two, een bedrijf dat gespecialiseerd is in audiovisuele producties – geeft negen tips voor een betere PowerPoint-presentatie.
sommige enthousiastelingen ook zal zijn: less is more bij het geven van een goede presentatie. Houd je PowerPointaandrang in toom en concentreer je op de hoofdpunten.
Tip 2: spiekbriefje Let er als spreker ook op dat PowerPoint niet gaat fungeren als een veredeld spiekbriefje. De informatie op de slides is uitsluitend bestemd voor het publiek. Gevatte bruggetjes naar volgende onderwerpen en zogenaamd ongeplande uithalen, schrijf je daar dan ook niet op. Als je toch vreest voor een black-out: houd er gewoon een discreet spiekbriefje op na. Het is nogal gênant als je quasispontaan een grap vertelt terwijl het publiek al oog in oog staat met de clou op het scherm.
Tip 1: less is more Een van de vuistregels is voor ogen houden wat de kern is. Is dat het grote scherm of de spreker? Het antwoord valt te raden, en toch handelen niet veel mensen ernaar. Maar al te vaak worden de dia’s volgepropt met lappen tekst en foto’s. Tegelijkertijd wil de spreker alles uit zijn fifteen minutes of fame halen en grijpt hij elke mogelijkheid aan zijn specialisatie te etaleren door in snel tempo door te praten. Het resultaat is dat het publiek niets hoort of ziet. Hoe teleurstellend het voor 32
OK OPERATIONEEL oktober 2011
Tip 4: één foto per slide De aanwezigheid van een groot scherm moet je niet bagatelliseren. Voor het vertonen van foto’s is het fantastisch. Gebruik dan wel één foto per slide en maak er geen collage van. De foto’s die je vertoont, heb je waarschijnlijk bewust uitgekozen. Je wilt dan ook dat ze de volle aandacht krijgen. Wees niet bang voor het vertonen van een foto die het hele scherm vult. Veel bedrijven denken dat je tot elke prijs je logo in een hoek in beeld moet hebben. Maar zo’n logo leidt bij een full-size foto af en werkt zelfs storend. Je doet de continuïteit van je presentatie geen geweld aan als je het bedrijfslogo om esthetische redenen even weghaalt.
Tip5: continuïteit Tip 3: blanco slide Mensen zijn van nature visueel ingesteld. Als er ergens een scherm in het vizier is, dan gaat de aandacht automatisch daarnaar uit. Met dit gegeven moet je rekening houden tijdens je presentatie. Als jij tijdens een belangrijke passage de volle aandacht wilt hebben, dan kun je gerust een blanco slide laten zien. PowerPoint dient namelijk ter ondersteuning van de spreker en niet andersom. Je moet dus oppassen voor het nodeloos volproppen van de slides met ellenlange volzinnen.
Toch is het waarborgen van de continuïteit iets waarbij de nodige fouten gemaakt worden. Dertig verschillende manieren om naar de volgende slide te gaan, zijn leuk om op een druilerige zondag achter je computer uit te proberen, tijdens een presentatie moet je het professioneel houden. Kies één strakke en simpele manier waarop je naar de nieuwe slides gaat en houd die aan tijdens de hele presentatie. Kies daarnaast een vast lettertype en een vaste lettergrootte. Als er meerdere sprekers zijn van hetzelfde bedrijf,
zorg er dan voor dat je van tevoren hebt overlegd over de stijl die je aanhoudt tijdens de presentatie.
Tip 6: zinnenprikkelend
Grafieken, tabellen, stroomdiagrammen en andere statistische uitingen zijn een hardnekkig terugkerend thema bij presentaties. Het gaat vaak fout omdat er te veel in detail wordt getreden. De mensen in het publiek worden blootgesteld aan talloze chaotische lijnen, zonder dat ze weten hoe ze deze moeten interpreteren. Kies je ervoor een grafiek op te nemen in je dia’s, neem er dan ook de tijd voor om uit te leggen wat de lijnen representeren. De ervaring leert dat het beter is niet te veel in te gaan op de methodologie en de details. De tijd die je hiermee bespaart kun je gebruiken om wat uitvoeriger op de conclusies in te gaan. Dat is namelijk waar het publiek het meest in is geïnteresseerd.
Tip 8: hand-outs Mocht het onderzoek waarover je vertelt nu net je levenswerk zijn en wil je het publiek niet de impressie geven dat je de conclusies uit je duim hebt gezogen, deel dan hand-outs uit. Hierop kun je
veel uitvoeriger je bronnen, de methode en de obstakels die je tijdens je onderzoek tegenkwam uiteenzetten. Zo kan de geïnteresseerde luisteraar zich na afloop van je presentatie verder informeren, terwijl je je tijdens je toespraak bij de belangrijkste feiten kunt houden.
Tip 9: experience Mits goed gebruikt, kan PowerPoint ervoor zorgen dat jouw toespraak het niveau van een presentatie ontstijgt. Het wordt een experience. Het publiek heeft het idee deelgenoot te zijn van een unieke show waarbij alles klopt: licht, geluid, toespraak en kleurgebruik. Zo’n ervaring verwatert niet snel. De mensen uit de zaal zullen zich de presentatie maanden later nog herinneren, en daarmee ook de toespraak van de spreker, die zonder een originele show maar een man of vrouw zou zijn die ‘iets deed achter de microfoon’. ▼
PowerPoint leent zich er bij uitstek voor om het unieke van jouw bedrijf neer te zetten. Dat moet je breed opvatten. Overtuig het publiek niet alleen met feiten, maar maak de PowerPoint-presentatie zinnenprikkelend. Denk aan kleurgebruik, passende achtergrondmuziek en toepasselijke filmpjes. En laat de huisstijl van je bedrijf in ten minste een aantal slides terugkomen. PowerPoint begint bovendien niet op het moment dat de spreker is aangekomen bij de microfoon. Je kunt al met de eerste slide een sfeer neerzetten wanneer het publiek de zaal binnendruppelt. Kies hiervoor een originele invalshoek, zodat de aanwezigen meteen in een bepaalde stemming komen en aandacht voor je hebben. Een in hoofdletters geschreven ‘WELKOM’ over de gehele lengte van het scherm is niet de beste optie. Toon in plaats daarvan iets typerends voor jouw bedrijf.
Tip 7: zuinig met details
Meer informatie: www.c-two.nl. en www.presentatiekracht.nl.
OK OPERATIONEEL oktober 2011
33
Tekst: Menno Goosen
Basisboek operatieve zorg en technieken Auteur: Rolf de Weert Uitgeverij: Reed Business ISBN: 9789035233058 Prijs: € 61,50 De vijfde druk van het Basisboek operatieve zorg en technieken is grondig herzien in vergelijking met de vorige druk uit 2008. Het boek biedt de eerstejaarsstudent anesthesiemedewerker en operatieassistent de grondbeginselen van het vak OZT. Tevens is het een handig naslagwerk voor gediplomeerde operatieassistenten. Het boek is opgebouwd uit vier delen. Deel 1 leert de lezer de medische terminologie, de grondbeginselen van de infectieleer en de bouw en inrichting van de werkplek. De delen 2, 3 en 4 beschrijven de patiëntenroute van ontvangst op de operatieafdeling tot terugkeer naar de verpleegafdeling, en behandelen in chronologische volgorde de gang van zaken in de inleidingskamer, de OK en de uitslaapkamer. Het boek wordt gecompleteerd met een index.
Echo Prenataal onderzoek en keuzevrijheid Auteur: Maarten Slagboom Uitgeverij: Augustus ISBN: 9789045704586 Prijs: € 19,95 Dat de mogelijkheden voor prenataal onderzoek zich steeds verder uitbreiden, blijft niet zonder gevolgen: sinds iedere zwangere in Nederland een twintigwekenecho krijgt aangeboden, is het aantal zwangerschapsafbrekingen na constatering van bijvoorbeeld een open ruggetje bijna verdubbeld. Maarten Slagboom interviewt in dit boek artsen, politici, wetenschappers en andere betrokkenen, en hij beschrijft zijn persoonlijke ervaringen. Hij legt bloot hoe het samenspel van voortschrijdende technologie, politieke compromissen en overtuigingen van medisch specialisten en ethici steeds meer ouders voor genadeloos ingewikkelde dilemma’s plaatst. Echo is daarnaast de weerslag van een zoektocht naar antwoorden op vragen die pas echt gesteld worden als ze onontkoombaar zijn.
Zorg op de huid gezeten Van je moeder moet je het hebben Auteur: Femke Hagens-Verberk Uitgeverij: BOSK ISBN: 9789079604005 Prijs: € 15, bestellen via www.bosk.nl
Een jaar lang schreef Femke Hagens columns voor de website van de Vereniging van motorisch gehandicapten en hun ouders. Femke en haar dochter werden beiden geboren met een schisis, bij hen een onderdeel van de Pierre Robinsequentie. Van je moeder moet je het hebben bevat verhalen over wat het betekent om een kind met een schisis (Pierre Robin) te krijgen. Geen verhalen zoals in een verhalenbundel, maar pittige columns en ontroerende interviews. Herkenbaar, grappig, emotioneel en openhartig.
Gezondheidszorg 2006-2010 Auteur: Refaat B. Karim Uitgeverij: Dekkar Beheer ISBN: 9789081699716 Prijs: € 9,50 Plastisch chirurg Refaat B. Karim schreef de columns in dit boek om een geluid te laten horen van en voor de collega’s die elke dag weer hun best doen om de medemens met zorg en ziel beter te maken. Dit ondanks alle, vaak negatieve media-aandacht. De dokter is – volgens Karim – met behulp van de media door de elite van bestuurders gemarginaliseerd tot een graaigrage kwakzalver. ‘Het collectief geloof dat managen hetzelfde is als leiderschap heeft ertoe geleid dat de begrippen ‘strategic planning’, ‘financial control’, ‘human resources’, ‘sales and marketing’ de norm stellen. ‘Op basis daarvan hebben wij in de laatste twee decennia als artsen de arts-patiëntrelatie door gebrek aan leiderschap laten uithollen, terwijl juristen, verzekeraars en politici beetje bij beetje de zorg gemanaged hebben naar haar huidige conditie van product en consument.’
‘Boeken!’ besteedt aandacht aan uitgaven op het gebied van chirurgie en daarmee samenhangende vakgebieden en de gezondheidszorg in het algemeen. Recensie-exemplaren kunt u samen met een persbericht sturen naar: OK Operationeel, Postbus 10208, 1001 EE Amsterdam. 34
OK OPERATIONEEL oktober 2011
(Huis)arts bij de hand De onmisbare gezondheidgids voor vrouwen Auteur: Pixie McKenna Uitgeverij: Spectrum ISBN: 9789049106911 Prijs: € 19,95 Pixie McKenna, huisarts met een eigen praktijk in zowel Londen als Ierland, schreef een boek over gezondheidsvragen van vrouwen. McKenna is gespecialiseerd in gynaecologie, dermatologie, vrouwengeneeskunde en kinderen- en jongerengeneeskunde. Daarnaast is ze tv-presentatrice, bekend van onder andere Embarrassing Bodies (RTL5). Het boek leest vlot weg en geeft goede informatie, maar is overduidelijk geschreven voor leken.
Handboek longcarcinoom Auteurs: J.A. van Spil, E.J.C.M. Epping, H.A.M. van Muilekom Uitgeverij: Reed Business ISBN: 9789035232730 Prijs: € 49,50 Longcarcinoom is een van de vier meest voorkomende tumorsoorten in Nederland. Hoewel er steeds meer mogelijkheden voor behandeling zijn, blijft het een ziekte met een hoge mortaliteit, morbiditeit en ziektelast. Door het grillige verloop van de ziekte en de intensieve behandelingen hebben verschillende professionals een taak in de preventie, diagnostiek, behandeling en (na)zorg van deze patiëntengroep. Dit handboek geeft een zo volledig mogelijke beschrijving van alle aspecten van het longcarcinoom en het pleurale mesothelioom. Onderwerpen die aan bod komen zijn: epidemiologie, risicofactoren en preventie, anatomie en fysiologie van de bovenste en onderste luchtwegen, klinische presentatie, diagnostiek en stadiëring, chirurgie, radiotherapie, farmacotherapie, behandeling, klachten en symptomen, psychosociale problematiek, klinisch wetenschappelijk onderzoek en informatiebronnen voor patiënten en zorgverleners. Waar het van toepassing is, worden de hoofdstukken afgesloten met casuïstiek.
Gevangen in mijn eigen lichaam Het verhaal van een man die leed aan het locked-in syndroom Auteurs: Hasso en Catherine von Bredow Uitgeverij: Lannoo ISBN: 9789020990355 Prijs: € 19,95 Op een zonnige ochtend in mei verheugt Hasso von Bredow zich op een dagje vakantie samen met zijn drie kinderen. Een paar uur later kan hij alleen nog maar communiceren met de buitenwereld door met zijn ogen te knipperen. Een zware beroerte heeft het locked-insyndroom veroorzaakt. Hasso is volledig verlamd, maar zijn brein functioneert nog perfect. In een oogwenk is alles voorgoed veranderd. Hasso weigert echter het leven op te geven. Letter per letter ‘dicteert’ hij zijn verhaal aan zijn vrouw Catherine. Het relaas van zijn beroerte, zijn lijdensweg in het ziekenhuis, het groeiende besef dat zijn situatie permanent is: Gevangen in mijn eigen lichaam is een indrukwekkend verhaal van moed, optimisme en heel veel liefde.
Huisartsenchauffeur met een knipoog Auteur: Cor Uildriks Uitgeverij: Free Musketeers ISBN: 9789048419647 Prijs: € 15,95 Huisartsenchauffeurs worden niet alleen geacht een hulpverleningsvoertuig te besturen, maar moeten ook de doktoren kunnen assisteren. De verschillende casussen in dit boek zijn anekdotisch beschreven vanuit het oogpunt en de beleving van de huisartsenchauffeur en gebaseerd op waargebeurde feiten. Leef mee met de huisarts en chauffeur in de avond-, nachten weekenddiensten. Een verhalenbundel met 55 pakkende verhalen.
OK OPERATIONEEL oktober 2011
35
‘Onder zeil’
Reconstructie van een medische fout Door een medische fout werden eind september 2008 zeven patiënten in het Rotterdamse Havenziekenhuis ernstig ziek na een relatief eenvoudige ingreep. In het boek ‘Onder zeil’ reconstrueert journalist Matthijs Buikema nauwkeurig hoe dit kon gebeuren, wat de impact van die fout was en hoe het Havenziekenhuis op het incident heeft gereageerd: open, eerlijk en proactief. Een voorpublicatie. Tekst: Matthijs Buikema
Zaterdag 27 september 2008, 07.45 uur Els schrikt op uit een sluimertoestand. De telefoon rinkelt. Ze is meteen klaar wakker. Haar hart klopt wild in haar keel. De opluchting is groot als ze de stem van Wytze hoort. Maar ze hoort meteen dat het niet goed gaat. Hij is benauwd en klinkt heel ver weg. ‘Ze zijn de hele nacht met me bezig geweest … ik moet ophangen, de dokter komt.’ Els legt de telefoon neer. Ze voelt zich ellendig. Een kwartier later belt Wytze opnieuw. Hij klinkt nog benauwder. ‘Het gaat niet goed. Alle Wat ging er mis met de propofoltoediening in het Havenziekenhuis? kracht is weg, ik kan 36
OK OPERATIONEEL oktober 2011
bijna niet ademen.’ Dan moet hij opnieuw ophangen. Els gaat hevig geëmotioneerd zitten. Wat moet ze doen? Ze onderdrukt een impuls in de auto te stappen en naar het ziekenhuis te rijden. Het is immers nog geen bezoekuur en regels zijn er niet voor niets. Uiteindelijk belt ze naar de intensive care. Een verpleegkundige legt haar de zorgwekkende toestand uit. ‘U moet uw man maar niet bellen en wachten tot één uur, als het bezoekuur begint.’ Els zet terneer-
geslagen koffie en probeert zichzelf te kalmeren. Hij is in goede handen, houdt ze zich steeds weer voor.
te trekken. Als Jan Klein zich zorgen maakt, moet er iets ernstigs aan de hand zijn …
Er loopt een rilling over de rug van anesthesioloog Jan Klein als hij hoort dat er vanochtend nog een patiënt met koorts, afwijkende bloedwaarden en leverstoornissen is opgenomen op de intensive care. Dezelfde symptomen als Wytze Patijn, dezelfde dag, dezelfde operatiekamer, schiet het door zijn hoofd. Ook hier past het ziektebeeld niet bij de liesbreukoperatie die deze patiënt gisteren heeft ondergaan. Toeval, of is er meer aan de hand? Klein moet weer aan de narcose denken. Zou er dan toch iets met de propofol aan de hand zijn? De ongerustheid neemt toe als even later een gynaecoloog hem aanspreekt. ‘Ik heb een patiënt op de verpleegafdeling met een lichte longontsteking en een veel te lage bloeddruk. Ik begrijp er niets van, het beeld past helemaal niet bij de ingreep die ze heeft gehad.’ ‘Wanneer is ze geopereerd?’ ‘Donderdagmiddag, in operatiekamer 3.’ Vreemd, denkt Klein. Een andere dag, een andere operatiekamer. Dan ligt het misschien toch niet aan de propofol. Hij loopt naar de intensive care en bespreekt de situatie met internist Yvonne van Beek. ‘Zou er iets in de lucht zitten?’, oppert zij. Onlangs heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg in andere ziekenhuizen enkele operatiekamers gesloten omdat de lucht er niet steriel genoeg was. Luchtbehandeling in operatiekamers is een hot item in de ziekenhuiswereld. Jan Klein twijfelt. Hij heeft er geen goed gevoel over.
Lees verder op bladzijde 38.
Zaterdag 27 september 2008, 11.05 uur [Directeur van het Havenziekenhuis] Johan Dorresteijn loopt met zijn hond door het weiland achter zijn huis. Zijn vrouw organiseert een schapendrijfwedstrijd met bordercollies (…) Halverwege het weiland gaat zijn mobiele telefoon. Het is anesthesioloog Jan Klein. ‘Het spijt me je te moeten storen, Johan, maar er is vanochtend een liesbreukpatiënt opgenomen op de intensive care. Ze is gisteren geopereerd en heeft koorts en een zeer lage bloeddruk. Gisteravond hebben we een patiënt met een septische shock en multiorgaanfalen overgeplaatst naar het Sint Franciscus Gasthuis. Ook na een relatief simpele ingreep. Zijn situatie is zeer ernstig. Ik hoorde net dat er een gynaecologiepatiënt, die op de verpleegafdeling ligt, niet lekker is na een operatie op donderdag. Ik wil de boel niet opblazen, maar ik vertrouw het niet helemaal. Volgens mij is er iets mis met de operatiekamers of met de medicatie die daar is gebruikt.’ Dorresteijn huivert. De ongerustheid in de stem van Jan Klein is duidelijk te horen. Hij kent de anesthesioloog als een bescheiden man. Het is niets voor Klein om onnodig aan de bel
Verder lezen Benieuwd hoe het afloopt en hoe het Havenziekenhuis met dit incident is omgegaan? Onder zeil ligt voor € 14,95 in de boekhandel (Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum/ISBN 9789081693714). Lezers van
OK Operationeel kunnen het boek voor € 11,00 (ex. btw) bestellen door een mail te sturen naar
[email protected].
OK OPERATIONEEL oktober 2011
37
Tekst: Menno Goosen
Vijf vragen aan Matthijs Buikema 1) Hoe ben je ertoe gekomen om deze affaire te reconstrueren?
Wytze slachtoffer was van een fout, maar het feit dat het
‘Ik kreeg een tip van Harry Molendijk, die zich met zijn Centrum
Havenziekenhuis de fout direct toegaf en zich zeer betrokken
Patiëntveiligheid Isala al jaren inzet voor meer veiligheid in de
toonde naar de zieke patiënten, heeft denk ik veel extra
zorg en met wie ik eerder het boek Dit nooit meer heb geschre-
schade en leed voorkomen.’
ven, waarin artsen openlijk over hun medische fouten praten. Hij was onder de indruk van de manier waarop het Havenzie-
4) Vlak na het verschijnen van jouw boek kwam het Maasstad
kenhuis destijds is omgegaan met het propofolincident en
Ziekenhuis (eveneens in Rotterdam) in opspraak na een uitbraak van de multiresistente
bracht mij in contact met directeur Johan Dorresteijn. In
Klebsiellabacterie. Wat had
overleg met Wytze Patijn
dit ziekenhuis van jouw boek
hebben we toen besloten de
en/of het Havenziekenhuis
casus in een boek te reconstru-
kunnen leren?
eren.’
‘Ik denk dat alle ziekenhuizen in Nederland veel kunnen
2) Op welke manier heb je
leren van de openheid
medewerking gekregen van
waarmee het Havenzieken-
het Havenziekenhuis?
huis destijds de propofolcrisis
‘Groot houvast was het
heeft aangepakt. Door die
originele logboek dat ten tijde
openheid waren ze in staat
van de crisis werd bijgehou-
om meteen hulp van buitenaf
den. Hierdoor heb ik alle stappen die het ziekenhuis
te vragen, zodat de oorzaak Journalist Matthijs Buikema.
sneller kon worden gevonden.
destijds heeft genomen
Door openheid zijn andere
kunnen achterhalen, soms tot op de minuut. Ik heb met
besmette patiënten tijdig teruggeroepen. Door openheid heeft
vrijwel alle direct betrokkenen een interview gehad. Wat
het Havenziekenhuis andere ziekenhuizen kunnen waarschu-
opviel, was dat iedereen zich de gebeurtenis nog haarscherp
wen en verbetermaatregelen kunnen nemen. Door openheid
kon herinneren en dat iedereen er heel vrij over sprak. De enige
zijn de media tevredengesteld. Door openheid is het vertrouwen
met wie ik niet heb kunnen praten was de anesthesiemede-
in het ziekenhuis overeind gebleven. Ik schrijf al zes jaar over
werker die de propofol had klaargemaakt. Die heeft het nog
patiëntveiligheid en telkens weer blijkt openheid de eerste en
heel zwaar en is in bescherming genomen. Voor de rest kreeg
belangrijkste stap te zijn naar een veiligere zorg.’
ik alle medewerking en heb ik alle kritische rapporten en commentaren onder ogen gehad.’
5) Heb je nog tips voor OK-personeel om de patiëntveiligheid te verbeteren?
38
3) De patiënt en zijn familie spelen een grote rol in het boek.
‘Veel draait om communicatie en zelfreflectie, als je het mij
Hoe gingen de contacten, en kreeg je alle medewerking?
vraagt. Kijk voortdurend kritisch naar je eigen handelen.
Moest je veel moeite doen om hun vertrouwen te winnen?
Houd je je nog steeds aan de afspraken? Of niet altijd? Kan
‘Ik heb uren met Wytze en Els Patijn gesproken. Beiden
het beter? Laat iemand over je schouder meekijken en spreek
wilden graag hun verhaal vertellen opdat er van geleerd kan
anderen aan als zij zich niet aan de afspraken houden.
worden. Voor Wytze was dat makkelijker dan voor Els. Wytze
Gewoon op een zakelijke manier. Ik heb wel eens een
heeft geen herinneringen aan de kritische periode omdat hij
OK-medewerker gesproken die sinds een incident op zijn OK
toen in coma lag. Voor Els waren de interviews veel confron-
elke patiënt behandelt alsof deze zijn moeder, partner of kind
terender en emotioneler. De doodsangsten die ze heeft
is. Sindsdien heeft hij veel minder moeite om “norsige”
gehad kwamen weer akelig dichtbij. Dat raakte Wytze. Wat
artsen aan te spreken. En wat blijkt: die norsige artsen
me opviel, was dat beiden geen wrok voelden jegens het
kunnen dat wel waarderen. Niemand kan een dag lang 100
Havenziekenhuis. Natuurlijk waren ze boos en verdrietig dat
procent gefocust blijven.’
OK OPERATIONEEL oktober 2011
Colofon OK Operationeel, Magazine voor operatieassistenten en anesthesiemedewerkers, is de gezamenlijke voortzetting van de vakbladen OK Magazine en Operationeel. Het blad wordt gemaakt door Uitgeverij Y-Publicaties in samenwerking met de LVO. OK Operationeel verschijnt acht keer per jaar. De oplage is 7.000 exemplaren. Het blad wordt verspreid onder alle 2.000 LVO-leden, verdere verspreiding vindt plaats onder alle OK-afdelingen in Nederlandse ziekenhuizen en opleidingscentra.
Redactiesecretariaat Redactiecoördinator LVO: Hennie Mulder. Telefoon: 040-253 89 21. E-mail:
[email protected] [email protected] Kopij voor OK Operationeel kunt u sturen naar beide e-mailadressen. Foto’s uitsluitend aanleveren in hoge resolutie (300 dpi). Neem bij vragen contact op met redactiecoördinator LVO Hennie Mulder of bladmanager Menno Goosen (Zie onder uitgeverij). Bij het gebruik van illustraties van derden is toestemming voor publicatie nodig en vermelding van de bron.
Uitgeverij: Y-Publicaties, postbus 10208, 1001 EE Amsterdam Telefoon: 020-520 60 77. E-mail:
[email protected] Uitgever: Ralf Beekveldt Bladmanager: Menno Goosen:
[email protected] Medewerkers: Paul Meijsen, Cindy Lammers, Marieke Los, Astrid van Pelt, Linda van Pelt. Eindredactie: Marloes van Hoorn Fotografen: Johannes Abeling, Valentijn Brandt, Jos Heijnen, Eric van Nieuwland, Edwin Wiekens, Ivonne Zijp. Tekstcorrectie: Marijn Mostart Lay-out: Thomson Digital Traffic: Hans Jansens Druk: BalMedia
Advertenties: Cross Advertising Westerkade 2 3116 GJ Schiedam Telefoon: 010 - 7421023 E-mail:
[email protected] Web: www.crossmedianederland.com
Abonnementen: Voor abonnementen, vragen over het abonnement of adreswijzigingen: SP Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn Telefoon: 0172-476085 E-mail:
[email protected] Toezending van OK Operationeel is voor LVO-leden onderdeel van hun lidmaatschap. Voor niet leden gelden de volgende abonnementsprijzen per 2010: Jaarabonnement: € 59,50 Losse nummers: € 8,50 Abonnementen buiten Nederland: € 75,Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. Prijswijzigingen voorbehouden. Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. © 2011 OK Operationeel Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden auteur(s), redactie en uitgever geen aansprakelijkheid. Voor eventuele verbeteringen van de opgenomen gegevens houden zij zich aanbevolen. ISSN 1872-6712
Menselijk of hondelijk?
Van: Mijn schoonzus Verzonden: vrijdag, 27 mei 2011 2:20 PM Aan: Paul Meijsen Onderwerp: Riesling Even een berichtje over Riesling (beagle, teefje, 12 jaar). Gisteren heeft zij een echo gehad, want ze knapte maar niet op. Ik ben net opgebeld door de dierenarts en dat was niet zo mooi. Er zit kanker in de lymfklieren en ook bij de darmen. Ze kan wel een chemokuur krijgen en dan daarna een operatie om te proberen het bij de darmen te verwijderen, maar of dat lukt is nog maar de vraag. Dus hebben we besloten om dat niet te laten doen. Ze is twaalf jaar en we gaan haar niet zieker maken met een chemokuur. Nu proberen we het alleen nog met prednison, dat onderdrukt de kanker een beetje. Hoe lang weten we niet. Kan weken zijn, maar ook maanden. We zien wel hoe het loopt voor haar. Gaat het echt niet, dan moeten we haar laten inslapen. Terwijl ik dit schrijf zit ik te janken als een klein kind. Nu zijn jullie op de hoogte. Bel maar even niet; ik krijg er nu toch geen woord uit. Van: Paul Meijsen Verzonden: Zaterdag, 28 mei 2011, 16:13 PM Aan: Mijn schoonzus Onderwerp: Riesling Wat een verstandige beslissing van jullie. Ik heb vaak genoeg bij operaties gestaan en gedacht: was het maar een hondje, dan gingen we niet tot het uiterste. Gun Riesling maar het voorrecht HOND te zijn. Een menselijke behandeling is niet altijd de prettigste optie. Ze heeft geen pijn, een leuk leventje, lekker lui, lekkere hapjes en is zich er waarschijnlijk helemaal niet van bewust dat ze zo ziek is. Misschien wel iets om stiekem ook een beetje jaloers op te zijn als mens. Hopelijk onderdrukt de prednison inderdaad de verschijnselen een tijdje en blijft d’r staartje nog een beetje kwispelen en haar neus nat. Als het ons hondje was zouden we hetzelfde doen als jullie, alleen nog wat meer lekkere hapjes geven. Ze heeft tot nu toe een leventje waar je altijd met een glimlach naar terug zult kijken, probeer dat ook deze laatste periode zo te houden. Hoever zouden we bij mensen nog gegaan zijn? Wachten op dokters, wachten op ontelbare onderzoeken, wachten op steeds nieuwere uitslagen. Een grote debulkingslaparotomie, chemo erbij. Lijnen, drains en katheters. Medicijnen én medicijnen voor de bijwerkingen ervan. Eventueel nog bestraling ter voorkoming van pathologische fracturen. Misschien ook nog corticosteroïden. Het is zo’n beetje de keus tussen opzwellen of uitmergelen. Wat noemen wij kwaliteit van leven? De ‘hondelijke’ behandeling is misschien wel eens humaner dan de menselijke. Een weekje later ging het al niet meer met Riesling. Met een buikje vol lekkers en vol vertrouwen in haar baasjes is ze dapper mee naar de dierenarts getrippeld, om daar vredig in te slapen (1 juni 2011, 17.45 uur). Paul Meijsen is operatieassistent in het Catharina-ziekenhuis en docent operatieve zorg en technieken aan de Fontys Hogeschool in Eindhoven.
OK OPERATIONEEL oktober 2011
39
MA OND 4HE ESTAV FE ERDAG RE R E DIN DOND NATU K TO C A "
Voorlopige onderwerpen
26 LVO Congres e
2 0 1 2
Landelijke Vereniging van Operatieassistenten
• Haïti ervaringen • Nieuwe technieken in kankeronderzoek • (Milieu)besparing op de OK • Afvalverwerking & recycling • Battle sessie (PRO/CON): buitenlandse operatieassistenten?! • Veranderingen in het ziekenhuis milieu. Centralisatie: een gevaar voor ons allemaal? • Signature • Forensische pathologie • Lagerhuissessie: Het ‘klimaat’ op de OK
OK klimaat OK(é)?! 16 en 17 februari 2012 NH Koningshof Hotel, Veldhoven In samenwerking met:
Voor40 meer informatie: www.lvo.nl OK OPERATIONEEL oktober 2011
Congressecretariaat
Postbus 2428 5202 CK ’s-Hertogenbosch Tel 073 - 700 35 00 Fax 073 - 700 35 05 www.congresscompany.com
[email protected]