Samenvatting Mediatheorie CMD-3 / CMD Pre-master Gedoceerd door Steven Malliet
Beoordeling: schriftelijk examen 2 vragen o.b.v. teksten / lessen / slides (12/20) kleine paper over één van de behandelde lessen (5/20) discussie tijdens examen (3/20)
2009-2010 Vincent Olislagers
Inhoudsopgave Les 1: Geschiedenis_________________________________________3 Wat zijn media?.............................................................................................3 De relatie tussen media en maatschappij..........................................................3 Technologisch determinisme: Cultureel determinisme:
3 3
Historische evolutie van de media:...................................................................3 Orale cultuur.................................................................................................3 Schrift cultuur...............................................................................................4 Het ontstaan van de boekdrukkunst.................................................................4 Industriële revolutie en moderne maatschappij..................................................5 1960 – nu: postmoderniteit............................................................................6
Les 2: Censuur____________________________________________6 Geschiedenis van het boek..............................................................................6 Boeken en censuur........................................................................................7 Censuur in de 20ste eeuw...............................................................................7 Censuur en vrijheid van meningsuiting.............................................................8
Les 3: Propaganda_________________________________________8 Geschiedenis van de krant..............................................................................8 De 10 geboden van de oorlogspropaganda........................................................9
Les 4: Beeldvorming_______________________________________10 The Virtual Window......................................................................................10 Geschiedenis van de film...............................................................................10 Edward Said en het Orientalisme....................................................................11 Representatie en symbolische constructie v. d. werkelijkheid.............................11
Les 5: De Symbolische Realiteit en Media Effecten________________13 Media effect onderzoek in de 20ste eeuw........................................................13 Televisie en de sociaal constructivistische benaderingen:...................................13 Cultivatie hypothese (George Gerbner) Schema theorie
13 14
Mogelijke aangedragen paper onderwerpen:____________________15 Les Les Les Les Les
1: 2: 3: 4: 5:
Geschiedenis.....................................................................................15 Censuur............................................................................................15 Propaganda.......................................................................................15 Televisie en wereld beeld:....................................................................15 De Symbolische Realiteit en Media Effecten............................................15
2 | 15
Les 1: Geschiedenis Wat zijn media? Medium = 'hulpmiddel' Enge betekenis van het woord: Materiële hulpmiddelen voor aanmaak en ontvangst van boodschappen Brede betekenis van het woord: Materiële hulpmiddelen voor aanmaak en ontvangst van boodschappen en de cultuur van communiceren die groeit rond bepaalde hulpmiddelen De term 'De Media' verwijst meestal naar de een aantal gevestigde (culturen rond) materiële hulpmiddelen: boek, krant, tijdschrift, film, televisie, radio, opgenomen muziek, Internet, games
De relatie tussen media en maatschappij Technologisch determinisme:
De technische aard van de gebruikte hulpmiddelen heeft een ingrijpende invloed op de manier waarop de samenleving in elkaar zit.
Voorbeeld: Marshall McLuhan's 'The Medium is the Message'
Cultureel determinisme:
Technologie is ondergeschikt aan de manier waarop de maatschappij er gebruik van maakt. Technologie heeft geen sterke invloed op de maatschappij.
Historische evolutie van de media: 1. Orale cultuur ◦ Gesproken taal als dominante medium 2. Schriftcultuur ◦ Geschreven taal vergroot mogelijkheden tot communicatie 3. Het ontstaan van de boekdrukkunst (drukpers) ◦ Ontstaan van massamedia 4. Moderne cultuur ◦ Vergroten en verbreden van de mogelijkheden van de massamedia 5. Postmoderne cultuur ◦ Vergroten en verbreden van de mogelijkheden van de massamedia
Orale cultuur 1. Technologisch / wetenschappelijk ◦ Via de gesproken taal maakt de mens zich los van de natuur ◦ Kennis van jacht, etc. wordt van generatie op generatie door gegeven 3 | 15
2. Politiek / maatschappelijk ◦ Kleine, vaak nomadische organisaties ◦ Groot belang voor verhaalvertellers als collectief geheugen 3. Filosofisch / religieus ◦ Naast elkaar staan van verschillende mythologieën ◦ Inhoud van mythologieën ligt niet volledig vast, maar verandert naargelang de leefomstandigheden 4. Artistiek / cultureel ◦ grotschilderingen als uitdrukking van relatie mens / natuur ◦ muziek met informatieve en rituele functie
Schrift cultuur Ontstaan van geschrift Ideogrammatische alfabetten bij de Sumieten, Egyptenaren en in China 800 VC – Semieten ontwikkelen een eerste klank-gebaseerd alfabet, dat voorloper wordt van taal die de Grieken gebruikten Gebruik van o.a. papyrus, rots en wastabletten als materiële drager 1. Politiek / Maatschappelijk ◦ De mens krijgt grotere vat op omgeving ◦ Er onstaat een verband tussen persoonlijk bezit en de schrijfcultuur ◦ Ontstaan van sedentaire culturen ◦ Schrift als motor achter politieke evoluties: ontstaan van retoriek, filosofie, democratische beginselen, ... ◦ Sociale verschillen o.b.v. media geletterdheid en macht over verspreiding van geschriften 2. Filosofisch / religieus ◦ Het ontstaan van grote verhalen (bijv. opkomst van het Christendom) ◦ In de Middeleeuwen: sterke invloed Christendom wegens monopolie op verspreiding teksten 3. Artistiek / Cultureel ◦ Loskoppeling zender / ontvanger ◦ Opkomst van schriftgebaseerde media: theater, boek, poezie ◦ Hoge vs. lage cultuur : filosofische geschriften vs. volkstheater, 'brood en spelen' ◦ Verfijning van bestaande media: onstaan schilderkunst, beeldhouwkunst ◦ Onder invloed van de Kerk veel religieus geïnspireerde kunst
Het ontstaan van de boekdrukkunst Voorlopers van de boekdrukkunst: • vaste houtblokdruk (600 VC) • verwisselbare kleidruk (1000 VC) in China • ververwisselbare metaaldruk in Korea (13e eeuw) In 1446 herdefinieert Gutenberg bestaande principes: niet met een esthetisch oogmerk, maar met als expliciete doel toegespitst op massale verspreiding van taal
4 | 15
1. Politiek / Maatschappelijk ◦ complexer worden van de samenleving ◦ kranten en boeken als motor achter verlichting, renaissance en democratiseringsbeweging ◦ ontstaan van onderwijs en grote percentages geletterdheid 2. Religieus / Filosofisch ◦ almacht van Katholicisme valt weg: opkomst protestantisme, verlichting ('God is een horlogemaker') ◦ Functies van de media verbreden: ▪ Informatie, verspreiden van ideeën ▪ entertainment (bijv. Shakespeare, Cervantes, ...) ▪ opkomst van de auteur, die de media als expressiemiddel gebruikt (bijv. Bach, Haydn,...; Breughel, Rubens, ...)
Industriële revolutie en moderne maatschappij 1. Politiek / Maatschappelijk ◦ Opkomst moderne democratie, gebaseerd op principes Franse Revolutie ◦ Tijd van de 'grote paradigmas' en de grote verhalen: socialisme, liberalisme, communisme ◦ Burgerlijke maatschappijen met nog sterke klasse indeling ◦ Opkomst 'vrije tijd' → creeert nieuwe functies voor de media 2. Technologisch / Wetenschappelijk ◦ 19de eeuw is de tijd van de uitvindingen ◦ Twee belangrijke uitvindingen die de aard van informatie ingrijpend veranderden: ▪ De telegraaf (Samuel Morse, 1835) ▪ Fotografie (Niepce, 1822) / daguerreotypie (Daguerre, 1837) Uitvinding telegrafie (Morse, 1835) • Informatie wordt: ◦ Contextvrij → informatie als 'ruilwaar' ◦ Niet langer locatie-gebonden ◦ overvloedig beschikbaar • Gevolg: ◦ het typografische discours berust minder op argumentatie en retoriek, meer op onmiddellijke aantrekkingskracht •
Uitvinding procédé fotografie ◦ (Nicéphore Niepce, 1822) ◦ Procédé: plaat met laag Syrisch asfalt in een bad terpentijn, blootgesteld aan belichting Foto van daken van Parijs door Nicéphore Niepce →
5 | 15
•
Daguerreotypie ◦ (Louis Daguerre, 1e helft 19e eeuw) ◦ zilveren plaat blootgesteld aan kwikdampen ◦ scherpere resoluties mogelijk
•
Principe van filmrol en commercialiseerde fotografie ◦ (Eastman Kodak 1888)
1. Het discours van de beeldtaal wordt: ◦ concreter dan schriftaal ◦ moeilijker om algemene ideeën te formuleren ◦ onweerlegbaar ◦ geen ruimte voor discussie ◦ fragmentarisch en niet contextgebonden 2. Artistiek / cultureel ◦ entertainment wordt belangrijker (bijv. Penny papers) ◦ fictie neemt steeds belangrijkere plaats is (bijv. Dickens, Twain,... hoogdagen van de klassieke roman) ◦ schilderkunst moet zich herdefiniëren (impressionisme, expressionisme) ◦ opkomst van visuele en ogenblikkelijke cultuur
1960 – nu: postmoderniteit Algemene kenmerken • wegvallen van het geloof in 'de waarheid' die kenmerkend was voor moderne tijdperk • rationaliteit als motor van vooruitgang maakt plaats voor irrationaliteit en ogenblikkelijkheid • coherentie maakt plaats voor collage en bricolage • kunstwerk heeft geen vaste, universele waarde meer, maar krijgt gebruikswaarde (recyclage principe) • Post-moderniteit, Laat-moderniteit, anti-moderniteit?
Les 2: Censuur Geschiedenis van het boek Middeleeuwen → renaissance • Boek als drager van kennis en instrument van macht ◦ boekdrukkunst en reformatie ◦ rol van boeken in opkomst humanisme (Thomas More - Utopia; René Descartes – Discours de la methode) ◦ invloed van het boek in Amerikaanse en Franse revolutie (Thomas Paine, Common Sense) 6 | 15
Uitvinding van het linotype voor boekreproductie • 1884 Uitvinding van het offsetprincipe voor boekreproductie → • 1885
19de eeuw • Boek groeit uit tot massamedium ◦ opkomst paperbacks en dime novels ◦ verhaal en amusementswaarde komen centraal te staan ◦ geletterdheid en 'triviale' karakter brengen angst en morele paniek met zich mee
Boeken en censuur Culturele waarde van het boek • Boeken als motor van sociale en culturele verandering • Boeken als ultieme test van de waarheid • Boeken als venster op het verleden • Boeken als middel tot persoonlijke ontplooiing Kennis en de strijd om de waarheid • Verbod op vertalingen van Bijbel; Chained Bibles • De inquisitie en de lijst van verboden boeken • Zegel van Engelse Koning op publicaties in VS (18e eeuw) • Slavernij en geletterdheid (Beecher Stowe, Uncle Tom's Cabin, 1852) • Boekenverbrandingen (Athene, 411VC → Nazi Duitsland) De angst voor moreel verval • 1873 Anthony Comstock en de New York Society for the Oppression of Vice • Financiële en beleidsmatige steun van politieke en economische machthebbers • Uit de handel halen van 'immorele boeken' (Balzac, Tolstoi, Whitman, ...)
Censuur in de 20ste eeuw Parents Music Resource Centre (PMRC) • Organisatie opgericht door Tipper Gore (1985) • Geaffilieerd met verscheidene parlementsleden en senators in VS • Aanvankelijk vooral informerende functie • Later: ◦ drukkingsmiddel op RIAA (Recording Industry Association of America) ◦ Senaatshoorzittingen rond record labeling leiden tot 'zelfcensuursysteem' Parents Music Resource Centre (PMRC) en processen: • opleggen van geluidslimieten: Rock against Racism concerten (New York, 1989) • aanzetten tot zelfmoord: Ozzy Osbourne (1984) & Judas Priest (1988) • obsceniteit: 2 live Crew “As Nasty as they want to be” • promoten van criminaliteit: NWA en Body Count 7 | 15
Censuur en vrijheid van meningsuiting Eerste amendement aan de grondwet van de VS: “Congress shall make no law ... abridging the freedom of speech, or of the press.” (1791) enkel vrijheid van pers? • Ook reclame, film, televisie, muziek genieten grondwettelijke bescherming enkel federale wet? • Wetten van steden, gemeenten en staten ondergeschikt aan federale wet • Niet-wettelijke drukkingsmiddelen worden niet aan banden gelegd Beperkingen vervat in andere grondwettelijke rechten Acuut en duidelijk gevaar voor de samenleving • vrijheid van pers ← → recht op een eerlijk proces • vrijheid van pers ← → laster en eerroof • vrijheid van pers ← → fatsoen en goede zeden • vrijheid van pers ← → auteursrecht Conclusie: Vrijheid van 'pers' maakt censuur wettelijk verboden, maar: • Mogelijkheid tot drukking buiten de wet om (economisch, politiek) ◦ bijv. PMRC, New York Society for the Oppression of Vice • Grenzen opgelegd in andere grondwettelijke rechten Grens ligt bij • Geweld? ◦ Moeilijk uit te maken of en hoe media inhouden tot geweld aanzetten • Morele inhouden? ◦ Bijv. Leeftijdsbeperkingen op films en games → systeem van zelfcensuur • Andere grondwettelijke rechten? ◦ Vaak moeilijk uit te maken welk basisrecht primeert (zie vele processen rond muziek, boeken, ...) • Ideologie? ◦ Discussies rond propaganda
Les 3: Propaganda Geschiedenis van de krant Traditioneel twee belangrijke functies voor de krant: • Informatie (politiek, oorlog, nieuws over thuisland in colonies) • Politieke opinievorming / satire Kranten onmiddellijker en toegankelijker als boek en daarom vaak ook effectiever op korte termijn
8 | 15
19de eeuw: opkomst krant als massamedium • combinatie spektakel en informatie: ◦ de 'penny press' en de opkomst van de moderne krant • de telegraaf en de groeiende autonomie van de journalist • eerste media imperiums gebaseerd op een populistische, activistische aanpak: ◦ Joseph Pulitzer, Randolph Hearst: De pers als de vierde macht • Filosofie: 'pers moet toezien op het correct functioneren van rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht' ◦ opent deuren voor onderzoeksjournalistiek • opkomst van kranten die zich scharen achter een opkomende moderne ideologieën: ◦ socialistische pers, liberale pers, Katholieke pers • Combinatie van massamedium met politieke functie opent deuren voor een nieuw politiek discours • Gebruik van (bewegende) beelden versterken impact van media als instrument voor politieke opinievorming
De 10 geboden van de oorlogspropaganda 1. “Wij willen geen oorlog” 2. “Alleen de vijand heeft schuld aan de oorlog” ◦ aantonen of 'bewijzen' dat men wel verplicht is om oorlog te voeren ◦ vaak op zoek gaan naar redenen om oorlog/conflict te rechtvaardigen 3. “Wij vechten niet tegen een volk maar tegen een boosaardige leider” ◦ diabolisering van de 'kopman' van de tegenstanders ◦ uitvergroten van details die slechte karakter van kopman in de verf zetten 4. “Wij verdedigen een nobel doel, geen materiële belangen” ◦ einde maken aan onderdrukking ◦ redden van de democratie ◦ redden van een klein volk 5. “Enkel de vijand begaat wreedheden” 6. “De vijand gebruikt wapens die niet zijn toegestaan” ◦ gebruik van geweld van onze kant is een jammer neveneffect ◦ wij spelen het spel eerlijk 7. “Onze verliezen zijn beperkt” ◦ oorlogen zijn risicoloos voor 'de goeden' ◦ wij spelen het spel eerlijk 8. “Kunstenaars en intelectuelen steunen onze zaak” ◦ gebruik van mediapersoonlijkheden om goede zaak te verdedigen 9. “De oorlog heeft een heilig karakter” 10. “Wie de propaganda in vraag stelt is een verrader” ◦ direct aanspreken van toeschouwers voor de goede zaak 2e Wereldoorlog: • Leni Riefenstahl vs. Walt Disney • tegenovergestelde discoursen over dezelfde feiten War against Terror: • Beeldvorming van het Westen tegenover Moslims vs. beeldvorming van Moslims tegenover het Westen • tegenovergestelde discoursen over dezelfde situatie 9 | 15
Les 4: Beeldvorming The Virtual Window Het venster/ beeldscherm als een stuk architectuur • een afgebakende ruimte voor het 'tentoonstellen' van visuele beelden. • evolutie van architecturaal venster (realistisch) naar beeldscherm (virtueel) Het venster door de tijden heen • Traditioneel (Romeinse tijd): ◦ opening voor licht en ventilatie. • 12e tot 16e eeuw: ◦ vooruitgang in gebruik van glas brengt verandering in percepties mee. • 1525: ◦ ontwikkeling van perspectief plaatst de kijker centraal
Perspectief = constructie (uitvinding) • Perspectiva (Latijn): doorkijken • Subjectief: kijker staat centraal Albrecht Dürer, 1525 - The Painter’s Manual →
The age of windows: Het venster als scheiding tussen private en publieke sfeer • glas als luxe product: indicator van klasse onderscheid • het kaderen van een private ruimte naar buiten toe • het kaderen van een publieke ruimte naar binnen toe
Geschiedenis van de film Edward Muybridge • verkorting belichtingstijd • in serie plaatsen van camera's om snelle opeenvolging foto's te maken • zoopraxiscoop om beelden te projecteren ◦ Eerste film projector
10 | 15
Principe van beweging en diepte overbrengen op immobiele toeschouwer: • 1895 Gebroeders Lumière – Arrivé d'un train en gare • 1902 Georges Melies – Voyage vers la lune • 1915 D.W. (David Wark) Griffith – Birth of a Nation • 1925 Sergie Eisenstein – Battleship Potemkin • 1941 Orson Welles – Citizen Kane Het virtuele en verhalende karakter van de filmtaal zorgt voor een nieuwe perspectief op de relatie tussen beeld en kijker Evolutie van venstercultuur naar schermcultuur: Het venster • Transparant • Blik op reële wereld • Bewegende kijker • Variabel frame
Het filmscherm • Opaque • Blik op virtuele wereld • Kijker is onbeweeglijk • Vast frame
Edward Said en het Orientalisme Representatie en de symbolische constructie van de werkelijkheid • Uitgangspunt Edward Said: ◦ Schrijft over de systematische misrepresentatie van de Oosterse cultuur in Westerse media • “Orientalism was ultimately a political vision of reality whose structure promoted the difference between the familiar (Europe, West, "us") and the strange (the Orient, the East, "them").” Patronen van representatie van het Oosten: • Despotisch en clan-gericht • Capabel om abstracte en mystieke plannen te smeden, maar niet praktisch aangelegd • Ze hebben een dubieuze visie op sexualiteit • Ze zijn vreemd (niet zoals “wij”) Tegelijkertijd: Behalve clichématige, generaliserende beelden zijn er ook verhalen een beelden die het Oosten op een meer genuanceerde en gedetailleerde manier weergeven (bijv. Gustave Flaubert)
Representatie en symbolische constructie v. d. werkelijkheid Objectieve Sociale realiteit • Geheel van sociale, politieke en economische, wetten, regels en wetmatigheden die de basiscondities van ons functioneren in de wereld dicteren Subjectieve Sociale realiteit • Mentale (psychologische) voorstelling die individuen hebben over de objectieve sociale realiteit
11 | 15
Socialisatie: • Proces waarbij individuen en groepen de objectieve sociale realiteit internaliseren, en hun subjectieve sociale realiteit opbouwen Gebeurt door interactie met: • Objectieve sociale realiteit: directe aanvaringen met wetten, sancties, ... • Symbolische representaties van de objectieve sociale realiteit: • Onderwijs, wetenschap, opvoeding • Boeken, televisie, films, ... Sociaal constructivisme: • Symbolische realiteiten zijn geen letterlijke afspiegeling van de objectieve sociale realiteit, maar constructies daarvan. • Deze constructies hebben hun grondslag in de objectieve sociale realiteit, maar brengen op hun eigen manier een boodschap • De subjectieve sociale realiteit is op zijn beurt een constructie, die gebeurt op basis van het beeld dat men via symbolische realiteiten en de directe omgang krijgt Marxistisch perspectief op sociaal constructivisme (bijv. Gramsci): • Band tussen objectieve sociale realiteit en symbolische realiteiten is er één van macht en beïnvloeding • Hegemonie: culturele overwicht van machthebbers manifesteert zich in de boodschappen die via media en onderwijs worden verspreid Said is niet akkoord met Marxistische idee: • Hij noemt tegenvoorbeelden van gedetailleerde en positieve representaties van het Oosten
•
Maar: zegt ook dat de beelden die we van het Oosten krijgen niet volledig onwaar zijn.
Orientalisme kan niet bestudeerd worden zonder rekening te houden met: • Politieke Machtsverhoudingen tussen het Westen en het Oosten • Context van auteurs van teksten over Orient: ◦ zij zijn gesocialiseerd in Westerse visie (Said was zelf een Amerikaan van Palestijnse afkomst) Politieke verhoudingen tussen het Westen en het Oosten (1800 - 1950) • De renaissance maakt einde aan culturele en politieke dominantie van het Oosten • Colonialisme en imperialisme volgt • Darwinisme en notie van evolutionaire vooruitgang volgt • Wij kunnen het Oosten kennen (gevoel van superioriteit) De context van auteurs: • Principe van 'Antropologen van Mars': blik van buitenstaander op binnenstaander • Zowel clichématige voorstellingen als genuanceerde voorstellingen zijn problematisch • Auteurs van Orientalistische teksten worden niet gemanipuleerd door controle apparaat (cfr. Marxisme) maar zijn gesocialiseerd in Westerse cultuur 12 | 15
Les 5: De Symbolische Realiteit en Media Effecten Media effect onderzoek in de 20ste eeuw Payne Fund Studies (jaren '20 & '30) • Idee van 'machtige media' ontstaan tijdens WOI en opkomst filmische propaganda • 'Hypodermic needle' model: ◦ hoofd van de ontvanger als trechter waarin media boodschappen gieten • Eenzijdig (simplistich) onderzoek: ◦ Gebaseerd op positivistische methoden (uit exacte wetenschappen) ◦ Directe verbanden tussen film kijken en gedrag (voornamelijk agressie) Chicago School en Herbert Blumer (jaren '30) • Onderzoekt: Wat de rol van de media is in de leefwereld van het publiek • Context, ervaringen en percepties van kijkers worden belangrijke factoren in het media effect onderzoek • Onderzoekt de emotionele effecten van film: ◦ (imitatiegedrag, invloed op spelgedrag, beeldvorming van relaties, seksualiteit, ...)
Televisie en de sociaal constructivistische benaderingen: • • •
Agenda setting theorie: media vertellen ons niet wat we moeten denken, maar wel waarover. Zwijgspiraal theorie: televisie zorgt voor uniformisering van wat mensen denken Cultivatie hypothese: televisie cultiveert een wereldbeeld dat door de mensen wordt overgenomen
Cultivatie hypothese (George Gerbner) • • • •
• •
Verhalen zijn geen afspiegeling van realiteit, maar streven een dramatisch effect na Belang van demografie van de televisiewereld Bepaalde personen (groepen) zijn systematisch de slechte of het slachtoffer Onderzoek brengt tv demografie in kaart en associeert die met denkbeelden bij de ontvangers Resonantie: televisie versterkt bepaalde denkbeelden die wijdverspreid zijn Mainstreaming: televisie vlakt verschillen af tussen groepen die er andere denkbeelden op nahouden
Kritiek op Cultivatie hypothese: • Is er wel sprake van een lineair verband? • Wat met tussenliggende variabelen? • Resonantie en mainstreaming kunnen alles verklaren Nood aan psychologische verklaringen voor het tv effect model Vraag verschuift van 'wat is het effect?' naar 'hoe voltrekt zich een effect?' 13 | 15
Schema theorie Een schema is: “A cognitive structure that represents knowledge about a concept or type of stimulus, including its attributes and the relations among these attributes” Schema's zijn dus modellen die onze kennis, onze houdingen en ons gedrag sturen Schema's zijn: • Gebaseerd op concrete informatie • Abstract en complex • Persistent en bestand tegen inconsequenties Soorten schema's: • Persoon-schema • zelf-schema • Rol-schema • Scripts • Inhoudsvrije schema Achtergrond van schema theorie: • Aandacht voor cognitieve processen: ◦ hoe verwerken mensen informatie? • Aandacht voor cognitieve bias: ◦ welke fouten maken we bij het verwerken van informatie? • Menselijke perceptie is doorgaans niet neutraal • Menselijke redeneringen zijn doorgaans niet objectief Opbouw van schema's en de menselijke fout: • Vertekeningen: treden op tijdens het registreren van informatie • Omissie: weglaten van relevante informatie • Commissie: opnemen van irrelevante informatie • Fouten: incorrecte redeneringen tijdens het verwerken van informatie Retrouctieprincipe als redeneerfout: • Testen van de plausibiliteit van een idee • inductie en deductie • Drie principes: ◦ False consensus effect ◦ Fundamentele attributiefout ◦ Neiging tot veralgemenen
14 | 15
Mogelijke aangedragen paper onderwerpen: Les 1: Geschiedenis -
Les 2: Censuur • •
Blacklisting en communist hunt (Hollywood jaren '40) Specifieke cases/processen gedetailleerd onder de loupe nemen
Les 3: Propaganda Analyse van 1 of meerdere propaganda films Gebruik van Media in politieke campagnes (bijv. Amerikaanse presidentsverkiezingen)
Les 4: Televisie en wereld beeld: • • •
Voorstelling van Rusland in koude oorlog films Beeldvorming van 19e eeuwse VS in Westerns Beeld van: Vrouwen (mannen)? Jongeren (Ouderen)? Armen (rijken)?
Les 5: De Symbolische Realiteit en Media Effecten -
15 | 15