20sie J;w>«;r:.'9 a n g No. 18. 11 r^ei 1940
ClHiMA & SIMONE SIMON EN JEAN PIERRE AUMONT IN DE LUMINA-FILM „MEISJES ZONDER UNIFORM"
■*•:.
J* •y f:
^V
v »' -
•■
'""''''■*
;^i
p^pto*
EMI 1*
'^
I
■ü
•^rr
jiiimm )a*|[ii iivap^Hi
'
i .■' Evelyne Morin en haar zoontje (Edwlge Feuillère en Michel Francois). veel geld los te krijgen zou kunnen zijn en die daarom het appartement voor haar huurt en haar aan geld voor kleeren helpt. Den volgenden dag gaat Georges met zijn vriend Armand naar Evelyne. Armand wordt goede vrienden met den kleinen Pierre, zoodat Evelyne en Georges opgestoord kunnen praten. Georges kan nog drie - dagen in Parijs blijven en Evelyne wil dien korten tijd geheel aan hem wijden. Terwijl Evelyne en Georges een grooten autotocht maken, komt Armand van Pierre alles bvèr zijn mofder te weten. Bij haar terugkomst bemerkt Evelyne dit en zij haast zich naar Armand. Nu vertelt zij hem kaar heele geschiedenis: Destijds in Canada is zij getrotivrd geweest met een man. Hie als internationaal oplichter door de politie gezocht werd. Zij wilde zich van hem Vrijmaken om met Georges te kunnen trouwen, doch hij dwong haar mee te gaan naar Frankrijk. Hier pleegde hij zelfmoord en liet Evelyne met haar zoontje in armoede achter. Om voor Pierre te kunnen zorgen, is zij danseres geworden. Evelyne smeekt Armand niets aan Georges te zeggen en hem dezen korten tijd van geluk te gunnei Zij belooft, dat zij niet zal ingaan op zijn voorstel a..-; zijn vrouw mee terug te keeren naar Canada. Georges wil, dat Evelyne direct meegaat en als zij zeg', dat haar dit in zoo'n korten tijd niet mogelijk is, wil hij nog enkele weken in Parijs blijven. Om hem over te halen de eerstvolgende boot te nemen, vertrouwt zij Pierre aan zijn zorgen toe en belooft zoo spoedig mogelijk te volgen. Als de boottrein met Georges, Armand en Pierre vertrokken is, dwaalt Evelyne door de mistige straten. Mazureau, die ongeduldig geworden is en vermoedt, dat zij hem bedrogen heeft, maakt het haar lastig. Het leven heeft alle beteekenis voor haar verloren.. . Zofe komt zij Henry, een vriend van haar tegen, die hëftr meeneemt naar een café. Hij doorziet den toestand A probeert telefonisch verbinding te krijgen met het schip. dat Georges naar Canada brengt. Terwijl hij zich echter in de telefooncel bevindt, verlaat Evelyne het café eis verdwijnt in den mist.
Georges, Evelyne, Armand en Pierre (Georges Bigaud, Edwige Feuillère, Daniel Lecourtois en Michel Francois).
(Sans lendemain). Regie: Max Ophüls. Evelyne Het dienstmeisje De congierge Mevrouw Béchu Georges Armand Henry
Europa-film. Edwige Feuillère Pauline Carton Mady Berry Jeanne Marken Georges Rigaud Daniel Lecourtois Paul Azais
? 1
Evelyne Morin is danseres in een Parijsche nachtclub en na haar optreden moet zij in de zaal bij de bezoekers plaatsnemen. Haar zoontje is van kostschool weggejaagd en daarom besluit zij hem enkele dagen bij zich te houden, tot zij een andere school voor hem gevonden heeft. Op een avond ontmoet zij haar ouden vriend Georges Brandon, dien zij vroeger in Canada gekend heeft. Zij wil niet weten waar zij woont en hoe zij aan den kost komt en daarom laat zij zich door Georges naar een willekeurig adres brengen, v/aar toevallig een appartement te huur staat. Georges spreekt af, dat hij haar den volgenden dag zal komen bezoeken. Evelyne, die nog steeds van Georges houdt, hoewel zij hem destijds zonder een woord van afscheid in den steek moest laten, zet alles op het spel om het leegstaande appartement te kunnen huren. Eerst vraagt zij den zanger Henry, met wien zij samen optreedt, drie duizend franc te leen, doch deze kan haar niet helpen. Daarom gaat zij naar een berucht type, Paul Mazureau geheeten, die den indruk krijgt, dat het om een nian gaat, van wien
De bekende filmspeler George Brent, die kort geleden veel succes boekte als Bette Davis' tegenspeler in „Levensdans", heeft te Hollywood een nieuw huis laten bouwen. Wij beelden hier George in zijn nieuwe home af.
Hoe bevalt u George's zitkamer?
Een hoekje van de muziekkamer. (Foto's Warner Bros)
1
Het piekje, waai hl] het liefste toeft, de tuinkamer.
——
"""■^^"^^^^^^^^^^^^■■pPiWiPp
DE VIERDE Regie: Alexander Hall — Loet C. Barnstyn-film. Ronald Brooke Jenny Swanson Olaf Brand Tom Brand Dennis Sylvia Brand Caroline Brand . . Ted Dayton Paul Kingston Dayton Sr. . .
-
Melvyn Douglas •■ •' Joan Blondell Walter Connolly Alan Cuttis • Henr • • y Hunter Joan PeITV ïs*1*1 Jcans ■ ■ • Stanley ferown Alex. d'Arcy Clarence Kdb
■
De jonge Engelsche professor Ronald Brooke, tijdelijk verbonden aan de Brand Universiteit, wordt goede maatjes met het aardige dienstertje uit de tearoom, waar de professor altgd komt thee drinken. Jenny is een goed meisje, maar ze heeft het nu eenmaal in haar hoofd gezet, om naar Parijs te gaan. Geen ander middel ziende om haar doel te beteiken, probeert ze een ryken jongeman aan den haak , tê slaan, pm zich door diens ouders te laten „afkoopen" en van dit geld wil ze haar reisje naar Parijs
"I
maken. Inderdaad vliegt Ted Dayton er in, maar zjjn vader is geen gemakkelijke prooi en Jenny wordt met de politie bedreigd, als ze niet dadelijk de stad verlaat. Bovendien blijkt Jenny toch niet zoo geraffineerd te zijn, als het lijkt. Jenny vraagt haar professor om raad. Ronnie geeft haat geld om naar New York te gaan en treurig njpemt Jenny, die reeds dadelijk verliefd pp hem geworden is, afscheid. * In den trein ontmoet ze Tom Brand, met wiens zuster Silvia .^fqfessor Brooke verloofd is." . i Tom is een aardige jdlggn. Hij heeft slechts één zwakheid: de drank. Nadat hij Jenny New York heeft laten zien, brengt ze hem thuis, omdat hij erg wankel op zijn beenen staat. Toms moeder betrapt haar, als zij uit zijn slaapkamer komt en tijdens haar uitleg komt de tyran van het huis, grootvader Olaf, de gang opstprmen om te vragen, wat dat kabaal te beteekenen heeft. Om Jenny's aanwezigheid te verklaren, fantaseert mevrouw Brand, dat Jenny een vriendin van Sylvia is en dat zij zal optreden als bruidsmeisje. Jenny springt zoo onbevreesd met grootvader Olaf om, dat zij zijn hart wint en geen kwaad meer kan doen. Hij wil zelfs, dat ze met Tom zal trouwen. Sylvia blijkt niets ingenomen te zün met deze opgedrongen vriendin, maar om haar moeder en Tom te helpen, moet ze haar accepteéren. Professor Brooke, die zijn verloofde komt opzoeken, verwijt Jenny, dat ze zich ingedrongen heeft en stuurt haar een gefingeerd telegram om haar naar huis te roepen. Maar Jenny laat zich ditmaal niet wegsturen. Ze heeft gemerkt, dat Sylvia van den zoon van den butler houdt, die voor dokter gestudeerd heeft. Ze redt Sylvia van een schandaal, dat daaruit voortvloeit, door te beloven, de schuld op zich te nemen. Ze eischt echter 5000 dollar, die ze besteedt, om Tdms speelschulden af te betalen. Maar Toms huwelijksaanzoek weigert ze. De dag van het huwelijk nadert. Olaf geeft een groot feest. Tijdens dit feest weet Jenny nog te verhinderen, dat mevrouw Brand er met Paul Kingston, een fortuinjager, van door zal gaan, door het hoofd van dezen jongeman op hol te brengen. Dan annonceert Olaf plotseling de verloving van Tom met Jenny. Nu volgen de gebeurtenissen elkaar snel op. Er komt een advocaat voor het Sylvia-schandaal en ook Ted Dayton verschijnt ten tooneele. Jenny probeert
de schuld voor alle dingen op zich te nemen, jnaar de waarheid komt toch aan het licht. Sylvia is gelukkig, omdat deze onaangename situatie ha^r in de armen van haar geliefde voert, maar èn Tom èn Ted èn de vriend van de vrouw des huizes kijken op hjin neus, want professor Brooke treedt plotseling zeer autoritair op en verklaart, dat Jenny alleen met hèm zal trouwen. En natuurlijk gaat de huwelijksreis naar Parijs.
Joon Blondell en Melvyn Douglas
Joon Blondell. Walter Connolly, Isabel Jeans en Alan Curtis
■
]oan Blondrtl, Stanley Brown en Melvyn Douglas
i
Walter Connolly, Alan Curtis «1 Joan Bl<
gj**J^W^j«-^^
, ijiitlpi,i^MBW"!J-L«u^.-
.
.'
!
'
-^T^-T
OOK E EMS
1. Maureen O'Hara.
2. Maureen O'Hara moest voor één enkele scène In „De klokkeluider van Parijs" — de monumentale film van R.K.O. Radio Pictures, met Charles Laughton in de titelrol — namelijk die, waarin zij, als de zigeunerin Esmeralda voor den Koning van Frankrijk en zijn gevolg danst, niet minder dan een geheele week repeteeren onder de bekwame leiding van den bekenden Amerikaanschen balletmeester Dave Robel.
7. De meeste medewerkers droegen groote panama's tijdens de buitenopnamen om zich tegen de felle zon van Californië te beschermen. Regisseur Wilhelm Dieterle aan den arbeid. 8. Maureen O'Hara wrijft den dialoog-regisseur in met een middel tegen zonnebrand. De temperatuur, die in de Valley heerschte, liep soms op tot 102°. 9. Tot laat in den avond duurden de camera-repetities, waarbij wel het belangrijkste parool „wachten" of „geduld" was, dat overigens door de filmsterren opgevolgd werd in de beste stemming. Maureen O'Hara en Sir Cedric Hardwicke (Frollo) nuttigen de thee. • 10. „Geen verloren uren" is het devies van dit driemanschap: dialoogregisseur Will Price, Maureen O'Hara en Minna Gombell bestudeeren het manuscript van „De klokkeluider van Parijs". 11. Soms is er de welkome afleiding van een bezoeker, zooals hier de ster Joe Penner, die een praatje komt maken met Maureen O'Hara en Minna Gombell. 12. En was de scène opgenomen, dan nog had Maureen O'Hara geen tijd voor zichzelf én bracht zij, onofficieel gekleed, dagenlang - van 's ochtends 7 uur af — op de plaats der opnamen door, zonder dat zij behoefde op te treden, maar om altijd voor eventualiteiten bij de hand te zijn. De filmster nam ook deren tegenslag met een vroolijk gezicht op.
3. Alleen de opname van deze dansscène vergde drie dagen in de gloeiend heete zon van de CalHornische San Fernando Valley, posante bouwwerken voor „De klokkeluider van Parijs" had opgericht.
waar
RKO <<,
de
ImZoo is de schoone schijn van filmster-zijn ook al niet anders dan het nauwgezet vervullen van een min of meer zware taak, al naar gelang de omstandigheden en de verantwoordelijkheid van de(n) artist(e) dit vereischen.
—
^^
V „'1 'r»
»r^ V
FIII IL m m lil IE !U w De nieuwe rol van Anna Neagle in de film „Irene", zal binnenkort bewljien, welk een flair de Engelsche actrice, ons welbekend door haar dramatitche vertolkingen in de film „Koningin Victoria" en ,,Zestig glorierijke jaren" voor het blijspel heeft. De film „Irene" werd door Herbert Wilcox geproduceerd.
feäte*^'''
De bekende komiek Eddie Cantor speeü in een nieuwe M.G.M.-film tarnen met Baby Quintanilla, een filmsterretje dat amper acht maanden oud is.
■
i
mm
M Ji
91
M] v. m\
w^mt^
*-.■■
-&
/.-•v Orson Welles, die destijds met zijn radio-hoorspel „War of the worlds" een ware paniek onder de luistervinken in Amerika veroorzaakte, toen hij omriep, dat de legioenen van Mars zich op de legers der aarde hadden geworpen, zien wij in zijn Hollywoodschen tuin rustig bezig met het draaiboek voor zijn nieuwe film „The smiler with the knife". Orson Welles zal in deze film, die hij voor R.K.O. Radio Pictures zal produceeren en regisseeren vóór zijn productie „Heart of darkness", die een langen tijd van voorbereiding eitcht, zelf de hoofdrol spelen.
DE
PROMIxMENTEN
w
illy Rosen en Franz Engel, twee prominenten uit de internationale cabaretwereld, hebben ook in ons land in korten tijd een uitstekende reputatie verworven en wel vooral door de succesvolle revues — waarvoor eerstgenoemWilly Rosen de steeds den tekst en de muziek schreef en waarin Engel zich als een komiek van groot formaat ontpopte — die bij het Cabaret der Prominenten in het Scheveningsche Lutine-Palace werden vertoond. Hoewel eerst oHlcieel half Juni het Scheveningsche seizoen aanvangt, werden de deuren van het Lutine-Palace reeds den 8sten Mei geopend en kreeg men weer gelegenheid te genieten van den voortreffelijken geest en humor van Rosen, Engel en andere Prominenten. Willy Rosen verwierf reeds in #het buitenland groote bekendheid als schlager-componist en auteur. Hij schrijft de teksten voor zijn revues even-
■ -
;
Cjt
■::■:
:M
Vivien Leigh, tilden« »en opnamepauze voor de film „Romeo and lulial", waarin zij mat Robert Taylor tamentpoelt.
BEGINNEN
eens zelf en zijn woorden „Text und die Musik sind von mir" hebben reeds vermaardheid gekregen. „Wij brengen dit seizoen weer zes a acht nieuwe revues en wij hebben een nieuwen komiek aan onze troep toegevoegd: Maxim Herman, die in Weenen reeds vele successen boekte en thans in Brussel nog pas lauweren heeft geoogst. Ook de begaafde danseres Cilly Wang is bij ons gekomen; zij is in Nederland geen onbekende. Destijds heeft men haar reeds bij „Die Pfeffermühle" leeren kennen, en haar groteske en parodieerende dansen bewezen toen reeds dat zij een talentvolle danseres Is. Verder ziet men terug Rita Georg, die zangeres, tooneelspeelster en danseres tegelijk is. Zij is niet alleen een onvergelijkelijke operette-diva maar ook een tooneelspeelster van groote gaven. Fritz Steiner, de geliefde operettespeler van Berlijn, Leipzig, Constantinopel, Boekarest, Italië, etc. Felix Smetana ontwierp thans onze decors; hij verzorgde onder andere de décoraankleedingen der groote Berlijnsche revues en de filmdecoraties voor de Ufa en de Europafilm, terwijl hij den afgeloopen winter nog bij een der grootste Londensche revues werkzaam was." Rosen zelf, bijgestaan door een eminenten jazz-
-.„; „^«Öi.jiÄ*^-
*
WEERI
pianist en musicus, Erich Ziegler, verzorgt het muzikale gedeelte. En dan . . . Franz Engel. Hij was een van die uitstekende komieken waaraan het oude Weenen zoo rijk was. Ook als operette-speler heeft hij naam gemaakt en gedurende vele jaren is hij Franz Engel directeur en regisseur geweest van de revue-theaters Moulin Rouge en Simplizissimus te Weenen. Ook voor de film heeft hij gespeeld, o.a als partner van Anny Ondra, Hansi Niese e.a. Met zijn innemenden glimlach en ondeugende oogën weet hij altijd onmiddellijk contact met het publiek te krijgen en ... te behouden. Komieken van het formaat van Engel zijn schaarsch; laten wij daarom zijn aanwezigheid in ons land des te meer waardeeren. Willy Rosen vertelde ons nog, dat de openingsrevue getiteld is: „Lache .. . Bajazzo" en met een glimlach voegde hij er aan toe „Text und die Musik sind von mirl" H. A. v. E. Jr.
M::. ■ ■■^.■t'i..
■fr-:
*•
..•■,v
w&
* m
IN ZOMERSCHE STEMMING! foro uN/yEgsA^__/n_j(/Lntmimefi^^ ...-.^■•*,*-..:
■
!W1UIM©1R
„Handen omhoog, of ik schietl En denk er aan: geen geluid!"
■äÖWEEJBß
EEN GESCHIEDENIS ZONDER WOORDEN „Wat doe jij hier eigenlijk in Zandwijk?" „Ik zoek een echtgenoot ..." „Maar je hebt toch een man..." „Ja, maar dien zoek ik juist 1"
\t
„Jij... jij.. • schurk I Wees maar blij, dat ik niet bij je kan komenI"
„Zeg hem, dat hij beter had moeten uitkijken, Hendrik, en vraag hem meteen of hij hier in de buurt een aardig restaurant weet, waar we kunnen theedrinken." • Ec/itgenoofe (tegen haar man, die haar bij haar terugkeer van yacantie komt afhalen): „Neen, Jan - het is heel aardig van je, maar een taxi kost geld. We moeten nu bezuinigen en ik vind het niet erg, om een eind te wandelenl"
2 -
\
.. J .'-
Xomerbeloften „Ik wil graag een andere dienstbode hebben - een kleine, als het kanl"
- 3 -
wa^am
I
I
Terwijl Paschen het feest is van de lente, daar omstreeks dien tijd de kilte en duisternis van den winter gaan wijken voor het licht en de zoelte van een nieuw seizoen, is Pinksteren het feest der vervulde verlangens naar den zomer, die nu uiteindelijk van zijn naderenden triomf doet blijken door de prachtige boeketten groen en bloesems en bloemen, waarmede hij in dezen tijd de wereld tooit. Het is geen wonder, dat de menschen reeds in oude tijden getracht hebben uiting te geven aan hun vreugde over deze wending in den kringloop der jaargetijden, en dat men dit deed in den vorm van een zèlf-gekozen symbool Met Pinksteren sieren de Pinksterbloemen - volksnaam voor een groot aantal vroeg bloeiende planten — in groob weelde weiden en wegen, en het ligt dus voor de hand, dat de bewoner van het platteland niets beters wist te doen toen hij een middel zocht om den lof van de lente en den zomer te verkondigen dan den naam Pinksterbloem over te dragen op het mooiste en liefste meisje van zijn dorp. Getooid met bloemen, kransen en rinkelende schellen, soms gedragen op een burrie, werd zij rondgeleid langs de wegen terwijl vrienden en vriendinnen haar zingend begeleidden, geld inzamelend voor 'n gemeenschappelijk feest. Dit laatste verliep niet altijd even ordelijk — onze voorouders hielden er van op luidruchtige en dikwijls mèèr dan brooddronken wijze uiting aan hun blijdschap te gevenl — en daarom is het misschien te begrijpen, dat de overheid van verschillende steden in den loop der zeventiende eeuw er toe overging den omgang van de Pinksterblom of Pinksterbruid te verbieden, dikwijls op poene van heel strenge straffen! Over het algemeen zagen deze Pinksterbloemen er zeer lieftallig uit — althans naar de toen heerschende begrippen - en spaarde men vaak kosten noch moeite om haar zoo mooi mogelijk te maken, want hoe schooner bruid, hoe gemakkelijker de menschen soms in den zak tastten! Toch was de waardeering niet altijd onvermengd gunstig, getuige bij voorbeeld een „criticus" uit het jaar 1698, die zich verleiden liet om zijn overkropt gemoed in de volgende termen lucht te geven: „Wederom begint zich de pinksterblom met al hare magnificentie te vertoonen. Onder anderen vernam men een groote meid met haer trony zoo vol mouches, dat zij veel geleek naar een opgesneden suster met krenten." Zooals men weet, waren in dezen tijd de mouches algemeen in gebruik als een middel om de uiterlijke schoonheid — ook wanneer deze reeds gedeeltelijk of geheel was verdwenen! nog wat op te halen. Dat ze daarom slecht pasten bij een meisje, dat het symbool was van een nieuw zomerseizoen, zal men wel met den boven aangehaalden criticus eens zijn. De Pinksterbloem was echter — was zij geen meisje? — óók aan de mode onderhevig en daarom ligt het voor de hand, dat zij er in de steden anders uitzag dan op het platteland, waar het gebruik zijn oorsprong had gevonden. Het gebruik van de Pinksterblom werd ook door de weezen overgenomen en zoo lezen wij ergens, dat deze langs de huizen rondgingen om te zingen, terwijl een jongen en een meisje van den troep, in het wit gekleed en met bloemen versierd, voorop liepen. De jongen had een met bloemen omwonden staf en het meisje een op dezelfde wijze opgetooiden beker in de hand. Zoo trokken zij zingend van huis tot huis, waar gulhartige menschen hun een koekje en een geldstuk gaven. In hun gezang keerde hel volgende refrein terug: De Pinksterbruid, Die gaat vooruit. Haar voetjes die willen niet hooren En als ze dan niet hooren wil. Dan gaat de bruid verloren ..." Zooals men ziet, 'n echt kinderliedje, zonder veel zin of beteekenis. Diepzinniger was een ander liedje, dat zóó luidde: „Pinksteren komt maar eens in 't jaar En dan zullen wij er plezier van maken. En het schip dat brak En wij waren zoo nat, En wij waren haast verdronken, Dat kwam van al ons pronken . . ." De diepere beteekenis van dit versje schuilt hierin dat het de herinnering levendig hield aan een typisch gebruik, het natgooien van dergelijke lente-verschijningen, dat waarschijnlijk zijn oorsprong had in een ritueel gebruik om den regenval te bevorderen. Nu de zon over voldoende kracht beschikte, was er immers alleen nog maar op geregelde tijden een maisch buitje noodig om den wasdom der veldvruchten te bevorderen!
markt" werd gehouden, iets wat in sommige streken trouwens nóg wel voorkomt, al is dit gebruik dan wel vaak losgemaakt van het Pinksterfeest. Op tweeden Pinksterdag reden de Pinksterruiters om de akkers heen-, ter bevordering van de vruchtbaarheid, een gebruik, dat hier en daar nog wel in eere wordt gehouden. Dat de Zaterdag vóór Pinksteren naar hem of haar, die het langste in bed bleef liggen, in sommige streken „Luilak" wordt genoemd, is vrij algemeen bekend. Vroeger moest deze langslaper of -slaapster in het gezin op warme bollen met stroop tracteeren. Nu nog trekken in sommige streken de jongelui er in alle vroegte op uit om op de deuren te bonken en de gesloten deuren vast te binden, zoodat de bewoners, die niet vroeg genoeg naar hun zin bij de hand zijn, hun woning slechts met moeite — bij voorbeeld door een raam — kunnen verlaten, hetgeen natuurlijk het noodige bekijks van de buren ten gevolge heeft. Soms ook werd de „luilak" of langslaper onder het zingen van allerlei spotliedjes rondgeleid. Het kind, dat op Pinkstermaandag het laatst het vee in de weide bracht, werd eveneens als luilak beschouwd en droeg soms nog een specialen naam. Zoo herinneren wij ons, dat zij ergens „Nustkoek" werd genoemd (van nusselen, hetgeen talmen beteekent). De kinderen die reeds op de weide aanwezig waren, voerden ook haar rond onder luidruchtig gezang. In sommige plaatsen is het gewoonte om op Zaterdag „luilak" te vieren door het koopen van bloemen. In Nederland is in dit opzicht de luilak-viering te Haarlem bekend. Twee jaar geleden maakten wij daar nog een dergelijke luilak-viering mee. Reeds des Vrijdagsavonds was de stad met guirlandes van bloemen versierd, terwijl er tientallen agenten op de been waren om het verkeer der duizenden „luilakmarkters" te regelen, want jong en oud trok naar de bloemenmarkt om daar naar overoud gebruik een geranium, een bloeienden cactus of een van de honderden andere soorten bloemen of planten te koopen en mee naar huis te nemen voor het aanstaande Pinksterfeest, dat niemand zonder bloemen wilde- ingaan. En niet alleen des Vrijdagsavonds waren de luilakmarkters op de been! Ook den volgenden ochtend trokken zij in alle vroegte weer door de straten, want niemand voelt er iets voor om „luilak" te zijn! De Zaterdagmorgen is eigenlijk de feestdag voor de kinderen, die dan vóór dag en dauw opstaan, vader en moeder uit bed trommelen en hen meetroonen naar de markt, die zij den vorigen avond reeds hebben bezocht en waarvan zij toen ook reeds naar huis zijn teruggekeerd, de armen vol bloemen!
Het spreekt vanzelf, dat er met Pinksteren ook nog talrijke andere gebruiken in zwang waren, die nu tot de folklore zijn gaan behooren, in zooverre, dat zij niet of bijna niet meer voorkomen. Zoo kreeg bij voorbeeld het meisje, dat telkens van vrijer veranderde of er in het geheel geen wilde, in den nacht van Pinksteren een stroopop op het dak van haar woning, terwijl er in andere plaatsen een „vrijst^f-
4**^
'ÓT i
-
.■
,
_
mm—m
Mm~
LM t]1
'"J1,"*11 .:"'"v 'j*:!*mr,™
i^^M^^n^^^—
.•V ■''''** '
Het woord „Maginol-linie" is een begrip geworden, een begrip voor: staal, ijier, beton, prikkeldraad, bunkers, tankvallen en landmijnen.. . De „Maginot-linles", deze geweldige verdedigingswerken, die zich over afstanden van honderden kilometers uitstrekken; bouwwerken, die wat hun opzet en den tijd aangaat die er aan gewerkt is, herinneringen wekken aan de kolossale pyramiden, doch een hèèl ander doel dienen - zij zijn de oorzaak geweest, dat in hun omgeving de oorlog is verstard. Niemand kan zeggen, of in het verdere verloop van den krijg deze verdedigingswerken, of zij dan Maginot- of, Siegfried-linie, of zooals in Roemenië, Carels-gracht heeten, aan het er achter liggende land inderdaad een voldoende bescherming zullen bieden. Op het oogenblik schijnt dit nog wel zoo te zijn, en misschien is dit mede een der redenen, waarom men deze geweldige vestingwerken voor iets nieuws houdt, precies zooals de vliegende forten en de gepantserde divisies. Dit is echter niet juistl De „Maginot-linles" zijn reeds heel oud. Dat heele volken soms eeuwenlang bescherming achter dergelijke linies tegen hun vijanden hebben gezocht, mag misschien niet direct tot de meest bekende feiten van de wereldgeschiedenis behooren, dat neemt niet weg, dat zij het inderdaad gedaan hebben en dat er hierdoor een geweldige invloed op de historie is uitgeoefend. De „Maginotlinles" zijn alleen maar een poos uit de „oorlogs-mode" geweest. In hel tijdvak van den stalen helm en den gepantserden auto zijn zij echter weer teruggekeerd. Wang-li-tsjang-tsjong dat wil zeggen De Muur van Duizend Li, zóó noemden de bewoners van het Hemel-
De Chineesche Muur, de oudste „Maginot-linie" der wereld. 200 jaar v. Chr. door ««f heersehers over Eet SemeUche Rijk a'angelegd als bescherming tegen de Mongolen. Deze mu"p.J^*^n'»^"^ kan zich van de hechtheid van zijn bouw een idee vormen aU men nagaat, dat W™'**£™™ deel den tand de. tijds schitterend heeft kunnen weerstaanI De hu.d.ge •"""'-* *500 ^"^'f"15' hetgeen wil zeggen dat hij, in Europa neergezet, van de Noordzee tot aan Belgrado zou reiken I
Overblijfsels van de Romeinsche verdedigingslinie in Keizer Hadrianus tegen de oorspronkelijke bewoners de So way Firth, tot New Castle aan de Tyne, Ze legerplaatsen en kon gemakkelijk door 7000 soldaten
Schotland, die aangelegd werd op bevel van dezer landen. Ze liep van Burg bij Sands aan was 117 kilometer lang, werd versterkt door 12 tegen een groote overmacht verdedigd worden.
MAGINOT-LINIES IN DEN LOO|p DER WERELDGESCHIEDENIS OOK
DENEMARKEN Overzicht van de door de Romeinen aangelegde Maginot-linles. De gepunteerde lijnen stellen het nietverbonden systeem vocr.dat uit talrijke wachttorens en blokhuizen bestond (en dus denken doet aan de Siegfriedlinie); de volle lijnen geven 't starre, verbonden systeem aan, dat veel weg had van de Maginotlinie, waarvan alle verdedigingswerken immers ook onderling door gangen e.d. verbonden * zijn.
De Bovengermaansche grensgracht der Romeinen.Deze verdedigingslinie was meer dan 500 kilometer lang en door de Romeinsche keizers Tiberius en Hadrianus ais bescherming tegen de Germanen ■*— aangelegd.
|l
Zóó zag een deel van het zoogenaamde Danewerk er uit, de permanente verdedigingslinie van de Denen tegen deDuitschers, die verschejdene eeuwen lang met succes in stand werd gehouden.
WmfMÊm
- 6 \ -**-**■.
^■^^^^^
HAD EENS
ZIJN
sehe Rijk hun „Chlneeschen Muur", die in werkelijkheid geen duizend, doch vijfduizend Li lang was, of ongeveer 2450 kilometer. Deze beroemde muur bestond uil drie afzonderlijke stukken, met behulp waarvan in de derde eeuw v. Chr. de vorsten Tsin, Tsjau en Jen hun stalen tegen het Noorden afsloten en verdedigden. Honderd jaar later werden deze stukken door keizer Tsjin-sji-Hwang-ti verbonden. De muur heeft de verbazingwekkende dikte van acht meter aan den voet en vijf meter aan den bovenkant, zoodal er gemakkelijk een twee-richtingsverkeer op kan plaats hebbenl De wachttorens, die zich op korte, zij hel ook niet \altijd dezelfde afstanden 6 van elkander verheffen, zijn gewoonlijk twee verdiepingen hoog. De voornaamste poorten, waardoor men den muur passeeren kan, zijn op kolossale wijze, naar den loenmaligen stand der vestingbouwkunde, versterkt. Indien deze muur er niet geweest was, dan zou er nu waarschijnlijk ook geen China meer bestaan, want hij heeft dit land en zijn cultuur tegen de telkens weer herhaalde Mongolen-aanvallen beschermd. Met welk een degelijkheid deze 2500 kilometer lange vestingmuur, die in Europa neergezet, van de Noordzee tot aan Belgrado zou reiken, werd gebouwd, kan men eenigszins nagaan indien men weet, dat hij op slechts enkele gedeelten na nog even hecht en sterk is als toen hij werd opgerichtl Toch blijkt, dal de Romeinen, die meesters waren in de techniek van hel oorlogvoeren, de Chineezen ook in den aanleg van „Maginotlinies" overtroffen. Wel is waar is er, in tegenstelling tol den Chineeschen Muur, van de door de Romeinen aangelegde veslinglinies slechts weinig overgebleven, maar zij waren toch met veel meer scherpzinnigheid en raffinement ontworpen en uitgevoerd. Bij talrijke gelegenheden hebben de Romeinen kans gezien hun builen Italië gelegen bezittingen door de knapste vestingwerken te beschermen. De niel-Europeesche, doch in Noord-Afrika en Klein-Azië gelegen „koloniën" waren voornamelijk door het zoogenaamde niet-starre systeem, dus door onderling niet verbonden verdedigingswerken beschermd, waardoor deze wel eenigszins leken op het bunker-systeem der Siegfriedlinie. De Europeesche linies der Romeinen daarentegen waren onderling verbonden verdedigingswerken van palissadeeringen, versterkt door hecht vlechtwerk, takkebossen en graszoden, bekleede houten terrassen en kolossale torens, die soms wel dertig meter hoog waren. De langste van deze Romeinsche „Magmot-
If
MAGINOT-LINIE
ff
linies" was de zoogenaamde „Bovengermaansche Limes" - limes beteekent grens - die 542 kilometer lang was. Ze begon bij Rheinbrohl, liep over de Ems naar den Taunus, richtte zich dan zuidelijk naar den Main, volgde deze rivier en liep ten slotte in een rechte lijn naar de stad Pfahlbronn. Achter deze linie lag een reeks legerplaatsen, een soort versterkte kazernes, waarvan er waarschijnlijk alleen ter verdediging van de „Bovengermaansche Limes" reeds meer dan tachtig waren. Vóór de linie bevond zich een systeem van _ valkuilen, die wel te vergelijken zijn mei de tankvallen van onzen tijd. Wie nagaat, hoe een dergelijke linie was aangelegd, moei wel tot de overtuiging komen, dat er heel wat materiaal en arbeidskracht aan gespendeerd moet zijn. Het staat bij voorbeeld vast, dat de heele omgeving, zoowel over een grooten afstand échter als vóór de linie, ontboscht werd om voldoende hout ter beschikking te hebben voor den aanleg der palissadeeringen en torens. Men kende in dien tijd natuurlijk geen ijzer of beton, zoodat hout en aarde de voornaamste materialen waren, waarmee men moest werken, maar toch waren deze linies practisch onneembaar, terwijl zij gemakkelijk met een gering aantal legioenen over een afstand van eenige honderden kilometers verdedigd konden worden. Het waren echter niet alleen zulke machtige volken als de Chineezen en de Romeinen in hun tijd waren, die dergelijke groote en geweldige verdedigingslinies aanlegden. Ook voor kleinere volken bleken zij vaak onontbeerlijk. Het is misschien juist in deze dagen wel merkwaardig te vernemen, dat de Denen gedurende vier a vijf eeuwen 'n machtig bolwerk bezaten als bescherming tegen de Duitschers, het zoogenaamde Danewerk, een in de negende eeuw door den Deenschen koning Godfried aangelegden verscheidene kilometers langen muur, dien men slechts op één plaats door middel van een poort te paard of met een wagen kon passeeren. Nog drie honderd jaar na zijn aanleg werd de muur door Waldemar den Grooten verder versterkt en verlengd, zoodat hij loen tot in de moerassen van Holfengsted liep en geheel Jutland hermetisch afsloot. Het Danewerk was ongeveer tien tot vijftien meter hoog en van talrijke torens voorzien. Het werd in dien tijd voor zóó'n hecht verdedigingswerk gehouden, dat men zich nog in den DuitschDeenschen oorlog van 1848 van dezen muur bediende, hem verder voltooide en van nieuwe verschansingen voorzag.
Reconstructie van een bijzonder sterk gedeelte van de zoogenaamde Bovengermaansche grensgracht, die bestond uit palissadeeringen, versperringen van dorens — ons tegenwoordige prikkeldraad — een heel grachtensysteem met hooge schansen.
Gevecht aan de Donau Maginot-linie in Banaat. Gedurende de oorlogen met de Turken was het gansche Banaat, een groot deel van het huidige Hongarije, één permanente verdedigingslinie tegen de onophoudelijke aanvallen der Turken. - 7
Ook de Donau-vestingen tegen de Turken vormden op hun manier een soort Maginot-linie. Ontelbare keeren waren de Turken via het dal van den Donau naar hel Westen doorgedrongen en daarom was men er ten slotte toe overgegaan om niet alleen de rivier met een systeem van talrijke steenen torens te beveiligen, maar om ook in hel geheele grensgebied een verdedigingslinie aan te leggen. De bewoners van het Banaat — zoo heette de grensstreek — leefden om zoo te zeggen in 'n voortdurenden alarmtoestand. Het waren voor het grootste deel oud-gedienden, die van de regeering in het Banaat een stuk land ter bebouwing hadden gekregen, op voorwaarde, dat zij op ieder uur van den dag en den nacht bij het eerste voorgeschreven leeken — een kanonschol — hun posten op de torens en tinnen der verdedigingswerken aan den Donau zouden innemen. Van alle Maginot-linies uit de wereldgeschiedenis was deze Banaat-linie eigenlijk de eenige, die verscheidene keeren doorbroken, geforceerd werd. Alle anderen hielden tegen de er op gerichte aanvallen stand en indien zij gelijk hebben, die overtuigd zijn, dat er werkelijk zooiets als een historische parallel, een historische vergelijking beslaat, ondanks hel feit, dat de gevechtsmethoden en de strijdmiddelen en wapens zoo zeer veranderd zijn, dan zou men mogen gelooven, dat ook de moderne Maginot-linies tegen lederen aanval bestand zullen zijn. . . Het is te hopen, dat onze tijd daarop het antwoord schuldig zal blijven! Met andere woorden: dat er gèèn pogingen zullen worden ondernomen om 'n doorbraak te forceerenl De menschheid is er niet op gesteld hun sterkte aan een dergelijke krachtproef onderworpen te
Siß'
.
KLEINE ADYERTENTIËH
■
■
'
.
is
TE KOOP AANGEBODEN Aangeb.: Massief crème-zalm gelakt kinderled ik., goed onderh. Te bez. 's avonds na 6 u. 2e J. v. d. Heydenstr. 7-111. A'dam (Z.). _ Te koop : Een Hohner-accordeon, zeer voordeelig. Ook te ruilen voor een ander instrument. W. Strackse, Hoefkade 569, Den Haag. Te koop aangeb.: Normaalfilms, hoofdnummers en kleinwerk in alle soorten. Ook bij ged. Sergt. v. d. Heuvel, Staf 1-29 R.I. Veldpost 3. Veldleger. Te koop of in ruil aangeb. nos. van „VUegwereld" en „Vliegsport". Or. v. Prinstererstr. 106. Vlaardlngen.
TE KOOP GEVRAAGD Wie helpt mij aan kwartjesb. vap C. Jamin. ± 500? MeJ. A. de Vos, Ammunitiehaven 24, Den Haag.
RUILRUBRIEK Te rullen : een theater-bioscoop „Sirius" compl. tegen« smalfilmultrustlng. Een zware bioscooptransformator tegen iets anders, ook tegen normaalfilm of smalfilm. Korporaal H. Hondorp, 1-III-8 R.A. Veldpost 2.
i« ■
prachtig type van de geëmancipeerde vrouw uit de 17de eieuw... Zij was niet alleen begaafd en harmonisch ontwikkeld, maar ook beminnelijk en charmant. Haar bekoorlijke verschijning trok de aandacht van velen en dat zegt genoeg: ongetwijfeld stelde zij prijs op een verzorgd, aantrekkelijk uiterlijk... De ichoonheidsverzorging van de vrouw in die dagen tvas allesbehalve eenvoudig. Toen bestond er nog geen Vinolia Vanishing Cream, het schoonheidsmiddel voor de moderne vrouw, dat dr huid zacht en blank maakt en door haar extra fijne emulgering een uitstekende onderlaag vormt voor poeder. Vinolia Cold Cream, de ideale nacht-cream, voedt Uw huid, terwijl 11 slaapt!
Te rullen : een paar zwarte voetbalsch. m. 40, z.g.a.n. voor een primus. Paramaribostr. 43-11, A'dam (W.). Wie ruilt een accordeon, 80 b. en planoklav. met koffer en foudr. ? Merk Hohner Verdi II. Oek. hebb. ƒ 140.— splinternieuw, 4 mnd. oud, voor orgel. C. M. Vet, Oude Karselaan 42, Amstelveen. Wie ruilt een goede studieviool met k. voor banjo? Ris, Makassarstr. 43-1, Amsterdam (O.). Wie ruilt mijn „Richter" luidspr. In kast, voor een koffergram. ? J. Breur, Dulvenvoordestr. 19a, R'dam (W.).
UIT DE WERELD VAN DE SPORT 1-3.
In
het
Amsterdamsche
Stadion
had
onder
groote belangstelling de voetbalwedstrijd Blauw-WitAjax plaats, die
na
strijd
stand
mét
den
een
forschen
1-1
hier een drietal momenten. van
Ajax,
heeft
In
en
spannenden
eindigde. Wij brengen -
Wie heeft voor mij een goede fleA In ruil voor kampeerwagen met 2 tenten? Arkeveld, W. Kulperstr. 22, Scheven.
1. Keizer, de keeper
letterlijken
zin
het
nakijken.
Wie wil met mij rullen de compl. serie (138 pi.) van Verk. alb. Hans de Torenkraai voor ± 100 pi. of b, v. h. alb. Dierenleven in Artis, eveneens van Verk. AdaBuealnk ? Zeestr. 66, Monster.
2. Keiier is hier gelukkiger en weet een fraai schot op
zijn
doel
te
stoppen.
3. De doelwachter van
Blauw-Wlt, Ferwerda, heeft het
leder
weggestompt
Wie wil ruilen een H. en D. toerflets v. e. paar gew. merkfietsen z.g.a.n. met lamp? Kramatweg 67-1. A'dam (O.).
en een doelpunt verijdeld. ■
i
4 deelen Jean Jaurès, De Fransche Revolutie, in ruil aangeb. v. in goeden st. z. verrekijker. Th. v. Bragt, Noorddammerlaan 44, Bovenkerk.
4. In den springtuin van de nieuwe Alexanderkazerne te
's-Gravenhage
is
een
springconcours
gehouden,
georgani-
Wie wil rullen 37 Dierenl. in Artis en 17 Onze Gr. Riv. voor 54 Hille Artis? B. Verhoeve, Ritsevoort II, Alkmaar.
seerd door de Haagsche cavalerie-officieren met medewerking van de Zuidhollandsche Jachtvereenijjing.
-
Freule Graswin-
Wie ruilt werkbank met rek, persbank, primus, sportfiets, en Phil, radiotoest. v. iets anders ? H. Hartman, Makassarstr. 3-1II, A'dam (O.).
kel bij het nemen van een hindernis.
5-6. Een tweetal foto's van de Varsity, wedstrijden,
bij
Jutfaas
gehouden.
-
5.
de
studenten
Laga,
die
in
Wie ruilt mijn klapcam. met tasch, statief en geelfilter in etui, tot. waarde /50.—, (proefopn. toegest.), voor pr. tafelbilj. met ballen en queues? C. W. de Korver, Nieuwe weg 2, Numansdorp.
roeihet
hoofdnummer Oude Vier de overwinning behaalde. 6. Tijdens het einde van den strijd der
jonge
achten,
gewonnen
Wie wil ruilen, een ant. statenbijbel met kop. hoeken anno 1643 voor gr. m. tafelbilj. m. toebeh., ook voor goede radio ? Broederen. Kerkstr.7a,Zutphen.
door
Triton I (vooraan).
:4AN
Bim/m die zelf het haar\ sha mponeeren T., ' U de emtvoifft-nde meaj wascht, probrer d«n MUS Nu-Blond vprbaasd siattn over do residtnien. Varmeei Uw l'lo^d hoat mvhklevrift nawordcn i», n| N,,.Blond de mom» JicW kleur tenigbrengan en deermede de verlnren „y,,,, A,rm,- „„„„^,11)^,^ „ „.h„orv held Nu-hlnnd l>e„h,rrn, blond he.r reten donker worden Doe nooi. .f,l,„d ven de blj.ondere c hemre, die U els blondine beirt. Blijf blond door No-Blond Gee* ,rl„dell,ke verfmolfen ol bleekmrddelen De ko.ibore Vl,.P „„dr de heerwonel, voorkomt nxwt. Krwp vftnttnnjf Mn („fc,; _ ,„., bBvnI ^^^„^ VO0( itnarnpoov
MUBIOND - 8 **
•■•"-
-r---y—-'-^-
Tuben vanaf 35 cent
Wie ruilt mijn uitschuift, of salont. voor een dlvankl. of iets anders ? P. Postma, 2e Helmersstr. 80, A'dam (W.).
DE SPECIALE SHAMPOO VOOR BLONDINES
Luxe potten vanaf 45 cent
Vinolia VAIMS1I1\G CREA]H - COLD CREAM •
NIVA
TANDPASTA
op walanschoppeiijk* bosit tritt nofuurlijkc oath«riich« oliën bereid, rainigt, (Usinfotteorf «n polijit hel gebit zonder het gtozuur of Ie slijpen, door zij geen scherpe ot horde bestonddeelen bevot Het schuim dringt in olie spleetjes en doodt de scha deliike bocteriin. Kinderen gebruiken NIVA ook gaarne vanwege den aangenomen pepermuntsmaak. Verkrijgbaar bij apothekers en drogisten in tuben 'o 35 en 60 cents.
•
■i■
mmmm
'
I '
■
Het gebeurde terwijl ik met mijn vriend een autotocht door Ierland maakte. Op den middag van den tweeden dag kreeg de — gehuurde — auto panne en verklaarde de chauffeur, dat het wel „een uurtje" zou kosten om het defect aan den motor te herstellen. Daarom besloot ik van de gelegenheid gebruik te maken en een soort verkenningstocht te ondernemen naar een huis, waarvan ik de rooklooze schoorsteenen boven een bosch aan den linkerkant van den weg zag oprijzen. Mijn vriend wilde liever den chauffeur helpen, en dus begaf ik mij alleen op padl Ik vond het hek, dat toegang gaf tot den tuin, die zich voor het huis uitstrekte. De paden waren dik met afgevallen bladeren bedekt, hetgeen wel een troosteloozen aanblik opleverde, maar toch ook aan den anderen kant iets romantisch, bijna geheimzinnigs aan de omgeving gaf, terwijl ik door de spelonken doolde, gevormd door de dikke, eeuwenoude boomen waartusschen grauwe schaduwen huisden op dezen laten middag in September. Toen ik bij het huis kwam, was dit een teleurstelling voor mij. Een groot, oud buitenverblijf, leelijk en met talrijke vochtplekken op de muren, die eens wit waren geweest. De ramen beneden stonden open en de deur, welke toegang gaf tot de hal, bleek evenmin gesloten. Klaarblijkelijk werd het huis „gelucht" en in de veronderstelling, dat de huisbewaarder in een der kamers zou zijn, trad Ik de hal binnen. Ik riep „Halloll" en kreeg antwoord - maar een antwoord door 'n reeks echo's gegeven, die uit de gangen boven de galerij bleken te komen. Uitgesleten eikenhouten trappen voerden naar deze galerij en het was duidelijk te zien, dat er in vroeger eeuwen heel wat menschen deze trappen beklommen hadden. Ik weet niet precies waardoor het kwam, maar het huis bezorgde mij lichte rillingen; er heerschte een trieste, griezelige sfeer, die mijn gedachten telkens terug deden gaan naar lang vervlogen tijden; naar tijden, waarin men gevangenen met kettingen aan den muur van hun steenen, onderaardsche cel bond om hen te laten verhongeren, terwijl men boven feestvierde en drinkgelagen t aanrichtte. Ondanks het gevoel van weerzin dat mij bekroop, besloot ik toch verder te gaan en eens op de bovenverdiepingen een kijkje te nemen. Het loonde nauwelijks de moeite, maar op den zolder vond ik iets, dat vèr van het gewone of alledaagsche afweek. De achtertrap, die naar den zolder voerde, kwam uit op een lange, rechte gang, die verlicht werd door een raam aan het uiterste einde er van; halverwege de gang, aan den linkerkant, bevond zich een zijgang, die wel de vreemdste was, die ik ooit in een huis heb gezien, want ze liep krom en vertoonde tallooze bochtenl Indien ik alles vooruit had geweten, zou ik net zoo lief het hol van een leeuw zijn binnengegaan, maar ik wist het niet en liep deze wonderlijke zijgang door, mij afvragend waar ze heen zou leiden, tot ik plotseling bleef staan. Het was alsof ik opeens van aangezicht tot aangezicht met den Angst stond. Een gevoel van angst, van hevigen angst, die mij het gevoel bezorgde alsof mijn maag in mijn lichaam werd omgekeerd, had mij plotseling aangegrepen. Mijn knieën knikten onder mijn lichaam. Het was, alsof ik in een val terechtgekomen was; alsof de nieuwsgierigheid, die mij naar boven en deze zijgang in had doen gaan een soort valstrik was geweest; alsof deze zijgang mij mijn einde tegemoet voerde. Het was de angst uit het land der droomen, en ik durfde niet om te keefen ten einde te vluchten. Achteruit loopend, vond ik de gang, en een halve minuut later was ik het huis uit. Ik rende als een haas en het was niet voordat ik weer op den grooten weg stond, dat ik mijn zelfbeheersching terugkreeg. Ik schaamde mij absoluut niet, dat ik gevlucht was, want ik voelde, dat ik aan iets ontkomen was, dat tè verschrikkelijk was om onder woorden gebracht te worden. Ik vond den auto, waaraan de chauffeur nog bezig was, terwijl mijn vriend op den berm van den weg een pijp zat te rooken. Ik sprak met geen woord tegen hem over mijn avontuur, want ik wist, dat hij geen geloof hechtte aan immaterieele dingen, maar toen we een paar uur later in Kilgob kwamen.
il
- 10
zenuwen had, kippetjesvel te bezorgen, maar mijn vader lachte Dick in zijn gezicht uit. „Onzin," zei hij. „Er bestaan geen geesten of spoken. Wie is daar nu bang voor? Een man die al eens op de snijkamer is geweest — mijn vader studeerde ook medicijnen, al was het nog niet lang — kent geen angst voor geesten. Ga mee/' zei hij, „en laten we boven eens een kijkje gaan nemen." Dick Brenton voelde er niet veel voor; misschien omdat hij bang was en misschien omdat zijn vader heit hem al eens had verboden. „De deur van die zolderkamer is gesloten," zei hij, „en vader bewaart den sleutel in zijn bureau." „Nou," zei mijn vader, „ga hem dan halen en laten we eens gaan kijken." „Ja maar ..." begon Dick. „Je durft niet," viel mijn vader hem uitdagend in de rede. , In plaats dat Dick zich daar niets van aantrok, was hij bang door mijn vader voor een lafaard te worden gehouden — en misschien moét de man, die bang is voor een lafaard te worden aangezien wel de grootste lafaard van de wereld genoemd worden, maar hoe dan ook, Dick beweerde dat hij best durfde, ging den sleutel halen en nu slopen zij met hun beiden de trappen op naar boven en naar den zolder. U zult hebben gezien, dat de deur van de trap naar den zolder niet onderaan, maar bovenaan de trap is. Ze gingen de trap op, en mijn vader wachtte In het donker eenige treden beneden Dick, terwijl deze met den sleutel bezig was. De deur ging open en ze betraden den zolder. Het rook er duf en er heerschte een schemerig duister, ofschoon er toch licht genoeg was om te kunnen zien. Dick liep voorop, tot zij bij de kromme zijgang kwamen, zooals u die gang noemt, en toen was het mijn vader, die de leiding nam. Hij vertelde mij later, dat hij zich volkomen zorgeloos had gevoeld zoo lang zij nog op den zolder liepen, maar nauwelijks waren zij in de kromme gang gekomen, of hij wenschte dat hij weer beneden ' was. Hij dacht dat dit kwam door de eigenaardige bochten die de gang maakte; er was iets sinisters aan, dat een gang met zulke idiote draaiingen kon loopen zonder dat daar eenige reden voor was en hij zei, dat je je in die gang mèèr van het overige huis voelde afgesloten dan wanneer je een kamer was binnengegaan en de deur achter je op slot had gedaan. Enfin, aan het einde van de zijgang ontdekten zij de deur van een kamer; ze probeerden den knop, maar ze was gesloten. De deur was zoo oud en vermolmd, dat, toen ze haar even aanraakten, ze heen en weer scheen te waggelen als een losse tand en Dick, die nu dapper genoeg was omdat hij niets had gezien waar hij bang voor hoefde te zijn, tilde zijn voet op en trapte de deur open. Mijn vader vertelde dat hij nog nooit zóó'n kamer had gezien. Het was een vierkant vertrek, verlicht door een soort glazen valluik en de spinnewebben hingen als visschersnetten langs de muren. Er stond alleen maar een oude eikenhouten tafel in en verder was er niets — behalve dan die spinnewebben en de geraamten van ontelbare ratten op den grond. „Alsjeblieft," zei mijn vader, „dat is nou alles! Jij met je geestenl Ik zou hier best durven slapen .. ." besloot hij, oogenschijnlijk dapper genoeg, maar al dien tijd dat hij stond te praten werd hij bezeten door een wild verlangen om zoo gauw mogelijk weg te kunnen gaan . . . Dick, die voor mijn vader in moed niet onder wilde doen, gaf een trap tegen de oude tafel en stelde voor, ze mee naar beneden te nemen als een soort trofee. Hij meende het echter niet, want hij wist heel goed, dat hij een ernstige schrobbeering van zijn vader zou krijgen — als het daarbij gebleven was — wanneer die zou merken, dat hij den sleutel had weggenomen! Mijn vader zei hem daarom dat plan te laten varen en terwijl zij daar een oogenblik zwijgend stonden alvorens weg te gaan, hoorden zij in een der hoeken opeens een droog, raspend geluid alsof een oude man zijn keel schraapte om iets te gaan zeggen . . . Mijn vader was het eerste de kamer uit — hij is altijd vlug ter been geweestl — en het eerste de trap af en weer in de gang beneden. Dick miste een trede en viel een eind naar beneden
en toen zij eenmaal weer behouden en wel onder aan de zoldertrap waren, bleven ze even staan orn te... lachen - jongens, die het nog warenI Toen herinnerden zij zich, dat zij de deur niet op slot hadden gedaan boven aan de trap, en dat zij ook den sleutel in het slot hadden laten zitten I „Vooruit, Dick, ga hem halenl" „Ik niet," zei Dick. „Ik laat me liever door mijn vader de deur uitzetten dan dat ik nóg eens die trap opga. Je hoorde toch óók hoe er iemand kuchte ..." „Kuchen?" zei mijn vader. „Er kuchte niemand; het was een rat onder den vloer, maar als je bang bent, zal ik wel gaan." Hij ging naar boven, haalde den sleutel en bracht hem beneden en ze hadden hem ook wel weer naar de kamer van Dicks vader gebracht, als zij Ann Brenton niet tegen waren gekomen. Ze was goede vrienden .met de jongens en deed nog graag mee aan al hun kwajongensstreken. Dick liet haar den sleutel zien en vertelde haar, waar hij hem vandaan had gehaald. „We zijn naar den zolder geweest," zei hij, „en het was er wat leuk," maar hij sprak met geen woord over het geluid dat zij er hadden gehoord, en evenmin vertelde hij, hoe hard zij hadden geloopen om wèg te komen ... Ze lachte en zei: „Geef mij den sleutel maar, .n .za' '^ ^em '" va^ers bureau leggen, want hij zit in zijn kamer een sigaar te rooken en jullie verraden je beslist, als je het zélf doet." Ze ging weg met den sleutel, terwijl Dick blij was hem kwijt te'zijn. Na het souper, toen de lichten waren ontstoken en de punch rondging, begon men spelletjes te doen. Ollan gaf den toon aan, zooals hij altijd deed bij dergelijke gevallen. Al de oude spelletjes die men kende, werden gedaan en toen stelde Ann voor, verstoppertje te gaan spelen. Het huis leende zich prachtig tot een dergelijk gezelschapsspelletje - vol kasten en hoeken en gaten, waarin iemand zich verbergen kon. Ollan nam het voorstel direct over omdat het van Ann kwam, en Dick was de eerste die zich verstoppen moest en ze vonden hem in minder dan vijf minuten tijd, verborgen in een ongebruikte kast op de eerste etage. Toen ging een jong meisje — ze heette Joan Eden — weg om zich te verbergen en Dick vond haar, en toen vonden de overigen hen samen, terwijl zij elkaar kusten. Ze keerden daarop allemaal terug naar de eetkamer, en toen ging Ann weg ... Ze had twee minuten gekregen om zich te verstoppen; Ollan controleerde haar op zijn horloge en toen het tijd was, trokken ze er allemaal op uit om haar te gaan zoeken. Ze zochten gelijkvloers, toen op de eerste en tweede verdieping; ze keken in alle kasten, hoeken en gaten, zelfs in de schoorsteenen, maar vonden haar niet. Ze stelden een onderzoek in in de keuken en in het souterrain. Nergens was er een spoor van haar te vinden! Ze zochten al twintig minuten en dit was de vastgestelde tijd; indien iemand dan niét was gevonden, moest hij of zij uit zichzelf terugkeeren. Ook nu verklaarde Ollan, die als leider optrad, dat zij had gewonnen. Dus keerden allen terug naar de eetkamer om op Ann te wachten - maar ze hadden kunnen wachten tot op dézen dag... Vijf minuten gingen voorbij, tien minuten. Toen begon men zenuwachtig te worden. Een half uur verliep, en toen schoot Ollan als een pijl uit den boog de kamer uit om haar vader te roepen, die met eenige oudere beeren zat te kaarten. Mr. Brenton verscheen in eén niet ai te best humeur in de eetkamer en toen hij hoorde wat er precies aan de hand was, werd zijn humeur er niet beter opl „Een half uur wég," zei hij. „Er moet iets. met haar gebeurd zijnl Ze heeft het huis toch niet verlaten, wel?"
Ollan raakte bijna buiten zinnen toen hij dit hoorde en hij gebruikte zulke termen, dat er haast ruzie ontstond tusschen hem en Anns vader, die in Ollan de oorzaak van alle narigheid scheen te zien, maar de anderen kwamen tusschenbeiden en brachten hen tot rede, en toen begon men opnieuw te zoeken, ledere kamer werd overhoop gehaald, behalve de kamer van Mrs. Brenton, want die had een zenuwtoeval gekregen en lag op haar bed te gillen en te schreeuwen. Ze zochten in de keuken, keken zelfs jn het reusachtige fornuis; ze staken stokken in den schoorsteen; ze haalden de zolderkamers overhoop, zelfs de geesten-kamer, en maakten genoeg lawaai om heel het geestenheir van de wereld op de vlucht te jagen. Iedereen zocht naar Ann, behalve Dick, die in de eetkamer zat met zijn hoofd in de handen als iemand, die door een verschrikkelijken schok totaal verslagen is... Den volgenden dag nam Ollan afscheid en huurde een kamer in het eenige hotel van het dorp. Hij bleef daar veertien dagen, lederen dag een bezoek aan het huis brengend om te hooren of er nog iets ontdekt was, maar dit was nimmer het geval en daarom vertrok hij na die veertien dagen. Twee maanden later vatte hij zijn studie weer op, maar hij was een geheel ander mensch geworden, en zijn driftbuien waren veel erger geworden - bij het abnormale af! Hij studeerde vlot af en werd een uitstekend medicus, wiens specialiteit bijzondere vormen van krankzinnigheid was. Veertig jaar en meer gingen er voorbij; ieder jaar klom hij hooger op den ladder der wetenschap, maar nooit trouwde hij, ofschoon menig meisje en menige vrouw dol-gelukkig geweest zou zijn als hij haar hand gevraagd zou hebben! Toen kreeg hij zijn aanstelling als commissaris van toezicht op de krankzinnigengestichten en in die kwaliteit bracht hij op zekeren dag een bezoek aan het geslicht in. . . enfin, dat doét er niet toe. Terwijl hij het boek doorzag, waarin de patiënten waren ingeschreven, ontdekte hij een naam, die hem als een slag trof. „Miss Ann Brenton", luidde de naam. Ze was een der verpleegden, en toen hij beval hem bij haar te brengen, leidde men hem naar een prachtig gemeubelde kamer, waar een statige oude dame op een soort troon zat, omdat ze zich verbeeldde de koningin van Saba te zijn. Het was Annl Hij zou zich niet hebben kunnen vergissen in die oogen, In dat gezicht, die handen - want zij hèd de mooiste handen van de wereld, en toen zij sprak herkende hij haar stem. Maar zij herkende hem niét. Ze hield hem voor een afgezant van koning Salomo of iets dergelijks, en toen hij weer wegging, trilde hij zoo op zijn beenen, dat zij hem een glas water moesten geven. Later, toen hij met den geneesheer-directeur sprak, kreeg hij de heele geschiedenis te hooren.
Men vertelde hem, dat dit tegen de regels van het spel was, en toen werd het Dick te machtig. „Vader," zei hij, „ze zal toch niet naar den zolder gegaan zijn?" Zonder op antwoord te wachten vertelde «hij, hoe hij haar den sleutel had gegeven en hoe hij er aan gekomen was. De oude heer Brenton luisterde naar hem met een gezicht als een onweerswolk. „Blijven jullie allemaal hier," zei hij. „Ik zal gaan kijken! Bewegen jullie je niet, of ik vermoord jullie." Dat was zoo zijn manier van spreken, maar nu scheen hij het ook te mèènen. „Stommerikken," zei hij nog, en verliet toen de kamer, de deur achter zich sluitend. Hij bleef een uur weg en toen de deur weer openging zag zijn gezicht aschgrauw. „Ze is nergens te vinden," zei hij. „We hebben overal gezocht; ze is nergens."
RUST
- Il
\, •■^^^af^.^
Toen de oude heer Brenton de eetkamer had verlaten was hij regelrecht naar zijn bureau gegaan en tot de ontdekking gekomen, dat de sleutel van de zolderkamer was verdwenen. Hij had Ann altijd voorgehouden nooit naar de zolderkamer te gaan, omdat deze „gevaarlijk" was. Maar ze had van Dick en mijn vader gehoord, dat er niets bijzonders aan die kamer was, en toen de kans kwam om zich zóó te verbergen, dat de anderen haar niet konden vinden, was zij klaarblijkelijk naar het bureau gegaan waar zij een poosje tevoren den sleutel had opgeborgen. Ze nam hem weg en sloop de trap naar den zolder op, opende de, deur aan het einde der trap en trok ze achter' zich dicht, zonder ze op slot te doen. En om nóg „veiliger" te zijn had ze zich verborgen in de kromme zijgang. En het was däär, dat Dick haar had gevonden, toen hij naar boven was gesneld. Hij had haar gevonden, terwijl ze gilde van het lachen. . . Ze was krankzinnig geworden, daar in die kromme bochtige gang, die zoo'n vreemde uitwerking op iemand had. Hij bracht haar naar beneden, naar de kamer van haar moeder, maar wat ze ook deden, ze konden haar niet tot bedaren brengen — er was, moet u weten, a! eens meer een geval van krankzinnigheid in de familie Brenton geweest, en direct begrepen zij den ernst van den toestand en ze .besloten het daarom geheim te houden. Terwijl de jongelui weer het heele huis doorzochten, lag Ann in de kamer van haar moeder op bed, en het lawaai dat zij maakte heette afkomstig te zijn van Mrs. Brenton, die een „zenuwtoeval" had gekregen . . Veertien dagen later brachten ze haar naar een krankzinnigengesticht, en daar is zij voor de rest van haar leven gebleven. Bijna iedereen in de buurt gelooft, dat zij zich nog ergens in het huis bevindt - als een skelet, in een of andere vergeten, geheime kast verborgen. De Brentons kon het niets schelen wat men geloofde, zoo lang het maar verborgen bleef dat er wéér en geval van krankzinnigheid in hun familie was voorgekomen .. . „Wat een afschuwelijke geschiedenis," zei ik, denkend aan hetgeen ik zelf pas zoo kort geleden In dat huis had ondervonden. .. „Ja," antwoordde mijn gastheer, „maar misschien achteraf toch niet zóó erg als u wel denkt!" Hij stak zijn pijp aan, die was uitgegaan. „Ze was ten slotte gelukkig na die eerste paar maanden, omdat ze toen in haar eigen voorstelling koningin geworden is. Want, Ollans temperament in aanmerking genomen en wetend wat we nu eenmaal van het huwelijk weten, wie kan dan zeggen of zij niet juist voor een veel erger lot gespaard is gebleven?" Ik keek wat bevreemd op bij deze woorden, maar toen herinnerde ik me opeens, dat mijn gastheer. . . vrijgezel was!
HEUMATIEK
I
.
Zijn klachten zijn Uw zorgen .... En wat baten Uw zorgen, zoolang zij beperkt moeten blijven tot massage, kussens en kruiken en wollen ondergoed. Al worden zijn rheumatische pijnen tijdelijk wat verzacht en zijn lichamelijk onbehagen verminderd, de kwaalzelf blijft, omdat de oorzaak onbestreden blijft. Help hem die oorzaak te overwinnen. Geef hem Kruschen Salts. Een bloedzuiverende kuur met Kruschen Salts tast het kwaad in den wortel aan, doordat lever, nieren en ingewanden worden aangezet tot krachtiger werking, waardoor overtollig zuur en andere schadelijke slijtageproducten van het lichaam op natuurlijke wijze uit het bloed gefilterd worden. Geef hem geregeld de dagelijksche dosis Kruschen Salts, zooveel als er op een cent gaat, in een half glas water of in zijn thee 's morgens bij zijn ontbijt. Deze ééne kleine zorg beteekent voor hem : gaandeweg vermindering van zijn pijnen en stijfheid, van zijn neerslachtigheid en prikkelbaarheid. Hij gaat zich beter voelen, krijgt weer zin in de genoegens van het leven, zijn werklust keert terug en ... . ook zijn goede humeur. Begin spoedig met die eenvoudige natuurlijke en zoó weinig kostbare Kruschen-kuur. Ge zult beiden den dag zegenen, waarop Kruschen in huis kwam.
KRUSCHEN SALTS verkrijgb. bij apothekers en drog. äi /0.40, /o.75 en / 1.60 (extra groot pak). Fabr.: E. Griffiths Hughes Ltd. Manchester. (Eng.) Opger. 1756.
P. J. 't H. te 's-Gr. - Oline is een vloeibaar vet. Het woord is in elk goed woordenboek te vinden. Inderdaad had U in langen tijd niet geschreven. Mej. L. P. te S. - Ik dank U wel voor Uw hartelijk briefje. Gelukkig, dat U geslaagd bent In Uw poging. Misschien kunt U een volgend maal beter eerder beginnen met deze behandeling; dan weet U zeker, dat het zal gaan. M. O. te R. — Uw wijze van oplossen is juist. Alleen de amateur-detective en de filmpuzzle hebben we graag op een apart velletje papier. U begrijpt misschien wel, dat dit veel makkelijker is voor ons bij het verdeelen der prijzen. Ik wensch U in de toekomst veel succes.
i
H. S. te A. - Inderdaad heeft verf door vocht veel te lijden, dikwijls zullen er zelfs bladderingen ontstaan. Door de werking van het hbut, vooral bij de verbindingen, zal de verflaag altijd iets beschadigd worden en is toetreden van vocht mogelijk. Op vele plaatsen in ons land is gebleken, dat gedurende de langdurige vorstperiode van dezen winter door de bevriezing van dit vocht het buitenverfwerk meer dan anders geleden heeft. U ziet dus, dat het door U genoemde euvel inderdaad door de vorst ontslaan kan zijn.
VERWACHT:
De drie koningen van den lach DE MARX BROTHERS in
Een dag in het circus Metro-Goldwyn-Mayer's lachorkaan i
Ziek zijn is een akelig ding. Heel akelig. En je moet er voorzichtig mee wezen. Want uit een kleinigheid kunnen heel wat narigheden voorkomen. Daar heb je b.v. het geval hij de Bruijnen. Het betrof niet hem, noch zijn vrouw, noch zijn kinderen, doch de'moeder van zijn vrouw of dewel zijn schoonmoeder. Op 'n Vrijdagmiddag (domme menschen zullen d'r een bewijs in zien, hoe hun bijgeloof, dat zegt, dat Vrijdag een ongeluksdag is. toch maar waar blijkt), op 'n Vrijdagmiddag dus, was de schoonmama van de Bruynen bij d'r kinderen en kleinkinderen op bezoek gekomen. Meestal, en dezen keer ook, bleef zij eten en dan ging ze tegen acht uur weer weg. De Bruynen, als een goede schoonzoon, bracht haar dan naar de tram. Zeker is zeker. Dien eenen keer klaagde schoonmoeder om half acht, dat ze zoo'n pijn aan den grooten teen van d'r rechter voet had. Moeder, blijf dan vannacht bij ons slapen, zei mevr. de Bruynen. Dat geschiedde. Het is gepasseerden Vrijdag vier weken geleden, dat die ziekte begon en warempel de groote teen is nog niet beter. De Bruynen heeft er den dokter bij laten komen. Maar die kon niets vinden. En nu klaagt mijn vriend er over, dat die dokters toch maar voor niks deugen. Je betaalt je blauw, zegt hif, aan belasting voor al die H oogescholen en warempel ze leveren nog geen dokter af, die den teen van je schoonmoeder kan cureeren. Hij denkt er over, om naar een „won derdokter" te gaan. Bij hem in de buurt woont een man, die kijkt een patiënt in de oogen en dan ziet hij direct, wat er aan zijn grooten teen scheelt.
J. de B. te A. — Tot mijn spijt kan ik U de leeftijden van de door U gevraagde filmsterren niet opgeven. U krijgt in leder geval antwoord; het kan echter wel eenige tijd duren, want de filmsterren hebben veel brieven te beantwoorden. Verder moet ik U nog mededeelen, dat er bij ons tegen betaling geen foto's verkrijgbaar zijn. Wendt U zich tot een goeden boekhandel, dan zult U zeker de gewenschte foto's kunnen koopen. Het is nog niet bekend wanneer de nieuwe Tarzan-film in Nederland komt. Mevr. N. B.-E. te G. — U kunt de deken gerust thuis wasschen, als U het maar voorzichtig doet. Denkt U er vooral aan, dat de deken geen kapotte plekken mag vertoonen. U kunt haar behandelen op de manier, die U schrijft. K. P. te D. - Het adres van de M.G.M.Studio's is: Culver-City, Californië. Van de Paramount Studio's: 5451, Marathonstreet, Hollywood. A. J. te G. - Gelukkig, dat U al een beetje aan Uw nieuwe omgeving gewend bent. Het lijkt mij ook, dat het in het begin niet meevalt. Het biljet was in orde. Heeft U inmiddels al weer verlof gehad? Ontvangt U het blad nu aan Uw nieuwe adres of heeft U de adresverandering nog niet opgegeven? Mej. V. M. te H. - Ik denk wel, dat U de vlekken kunt verwijderen met behulp van benzine of tetra. Denkt U er aan, dat U niet te veel van de vloeistof gebruikt.
C r is met deze foto iets niet In orde, in t - zooverre niet dat er iets op voorkomt, dat er eigenlijk niet op kèn voorkomenl Ziet u kans, uit te visschen wat dat is? Wij zullen weer een prijs van f 2.50 benevens twee troostprijzen verdeelen onder hen, die ons een goed antwoord zenden. De verdeeling der prijzen geschiedt op een manier, waarbij alle inzenders van goede oplossingen gelijke kansen hebben op het verkrijgen van een der prijzen. U gelieve Uw antwoord in te zenden vóór 22 Mei aan Mr. Detective, Noordeinde 8, Leiden. Op briefkaart of enveloppe
Hij geeft dan kruiden, die. zooals de buren zeggen, zeker en secuur helpen. De melkboer vande de Bruynens heeft hem verzekerd, dat de nicht van een van zijn melkklanten d'r voortreffelijk baat bij heeft gevonden. Die was ook door de dokters opgegeven. Nou wil het. dat de dokter van m'n vriend, ook onze geneesheer is. Onlangs ontmoette ik hem. toen hij de trap bij de de Bruynens afging en ik naar boven wou gaan. Zeg ereis, dokter, wat is dat eigenlijk met die oude dame? Pruttelaar, als je je mond kunt houden, zal ik het je vertellen. Je begrijpt wel, ik moet voorzichtig zijn, wegens m'n beroepsgeheim. Nou, ik heb tegenover jullie m'n mond niet opengedaan. En van m'n vulpenhouder heeft de dokter niet gesproken. Die oude dame, zei de dokter dan, mankeert niets. Zij heeft ruzie met d'r huisbaas over een kraan, die lekt en daarom wil ze niet naar huis. Ik mag het de Bruynen niet zeggen, vanwege dat beroepsgeheim. En nou scheldt die de Bruynen op de dokters en wil per se naar een „kruidendokter". Hij zou veel beter en veel goedkooper doen, wanneer hij naar een loodgieter ging! Want met kruiden is hier niets te bereiken. Tegen een schoonmoeder, die niet weg wil, is geen kruid gewassen.'
PETRUS
PRUTTELAAR:
Mevr. E. U. te B. - U kunt het linnengoed opbergen in blauw papier, dan zal het door het liggen niet geel worden. Wat Uw opmerking betreft, ie is volkomen juist. U kunt deze behandeling zoowel op zijde als op kunstzijde toepassen. N. G. te N. - Wendt U zieh tot de redactie van dit blad, dan zult U het gewenschte antwoord krijgen. Douglas Fairbanks Jr. is getrouwd met Mary Lee Hartford. Clark Gable is jarig op 1 Februari, S. T. te J. - Ik hoop, dat U nog even geduld hebt. Verschillende gegevens heb ik reeds bijeen, doch wacht nog op een paar andere; volgende week hoop ik U nader te berichten. H. . N. te G. - U moogt in ieder geval meedoen met de puzzles. Ik wensch U veel succes. Gelukkig, dat U het blad nu weer elke week krijgt. Mej. D. D. G. te A. - Uw brief heb ik ontvangen. Inderdaad heeft U hem goed geadresseerd. Ik zal Uw verzoek aan de Redactie overbrengen; wellicht kan er rekening mee gehouden worden. U begrijpt echter wel, dat ik U moeilijk kan beloven, dat het gauw zal gebeuren; U moet misschien wel even geduld hebben! Dejecietaressedei;.VooiU-C/uh".Nootdeindf8. Leiden
duidelijk
1
vermelden:
Amateur-Detective 22
Mei.
DE
OPLOSSING VAN HET VOORLAATSTE FOTO-PROBLEEM. Zooals men op nevenstaande foto thans duidelijk kan zien, gaf het bij de oplossing geplaatste gedeelte der foto het staartwiel van een vliegmachine weerl De hoofdprijs van f 2.50 werd deze week toegekend aan den heer H. v. Teunenbroek, Badhoevedorp. De troostprijzen vielen ten deel aan: mejuffrouw S. Mijnsbergen, Bergen op Zoom, en den heer W. F. Hensing, Rotterdam.
HET GEHEIM VAN DE KIST EEN COMPLEET VERHAAL Op een der kleinste boerderijtjes van de Caledonian Hills woonde Jim Orkson. Hij woonde er heelemaal alleen en stond in de gansche omgeving als een zonderling bekend — als een héél vreemde man, die bij voorbeeld naar de stad liep om zijn eenige paard te sparen, en die In een ledikant sliep zonder matras of kussen I De menschen lachten zoo'n beetje om Olav Orkson als ze hem tegenkwamen wanneer hij te voet naar de stad ging. En hij was ook roo stil en teruggetrokken, dat ze hem maar zooveel mogelijk medenl Er was toch geen woord uit hem te krijgen, en gezelligheid had je niet aan hem. Zeventien Jaar geleden was hij op dat boerderijtje komen wonen, en dat was alles, wat zij van hem wisten. Op een dag, toen een Jonge boer - John Berry heette hij — op zijn hoog met koren geladen wagen voorbij Orksons huisje kwam, zag hij hoe er rook uit een der ramen naar buiten drong, en toen hij naar binnen snelde en luid Orksons naam riep, bleek dat het vuur reeds aan een der houten wandert vrat, en dat Orkson er niet was. Het was maar een klein brandje, en John kon het gemakkelijk met een paar emmers water blusschen. Hij was nog nooit eerder in Orksons huis geweest. Eigenlijk was er nog nooit iemand uit de buurt binnengekomen. Hij keek de kamer eens rond. Er viel niet veel te zien; een tafel, twee stoelen; op een plank aan een der wanden wat levensmiddelen, en een bord met koren, dat in de zon stond te drogen. John ging naar de deur, die toegang bleek te geven tot een ander vertrek zooals hij zichzelf voorhield, om er zeker van te zijn, dat alles in orde wasl - en keek nu in een slaapkamer, waarin practisch gesproken alleen maar een ledikant stond, en zooals zij hadden verteld: zónder matras en zónder kussenl Maar het was iets wat hij in de derde kamer zag, dat hem deed blijven. Want Orkson had zich daar blijkbaar een „salon" ingericht. Daar stond een rieten tafel en drie rieten stoelen; er lag een boek op de tafel naast een goedkoope Chineesche vaas waarin verdroogde bloemen stonden, en aan den wand hing een klok, die rustig de seconden de eeuwigheid in tikte ... En onder het raam bevond zich een kist, waarop breede, oranje banden waren geschilderd, die in het van de muren teruggekaatste licht als gouden streepen leken te schitteren. Op het deksel was een vogel geschilderd - niet artistiek, maar wel met veel piëteit uitgevoerd - en een groote blauwe C John stond naar die kist te kijken toen Orkson binnenkwam. „Buurman," zei John, „er was een brandje bij je, en daarom ben ik binnengekomen, maar nu Sta ik hier naar die kist te kijken!" Toen Orkson geluisterd had naar het relaas var den brand, zei hij: „Het is waarschijnlijk gekomen door mijn pijp; die is misschien in de kist
met brandhout gevallen. Het was nogal droog..." En toen opeens zei hij, heel erg dankbaar en opgewonden: „Gelukkig, dat je het gebluscht hebt, buurman, anders zou misschien mijn kist Ook verbrand zijn. Wat kan ik voor Je doen, omdat je die kist gered hebt?" Waarop John, die nog jong genoeg was om nieuwsgierig en niet oud genoeg om hypocritisch te zijn, antwoordde: „Je moet niet spreken van betalen of zooiets, buurman, maar Je kunt mij, als Je wilt, laten zien wat er in die kist zitl" Bij deze woorden veranderde Orksons gezicht heelemaal; hij zag er opeens vreesachtig uit en er verscheen een rood litteeken op zijn voorhoofd, dat niet vaak zichtbaar was. Toen John hem zoo zag, zei hij haastig: „Maar op een anderen keer eens, buurman, want mijn paarden blijven nu niet zoo lang meer staan . . .," en hij snelde terug naar zijn wagen, maar niet voordat hij had gezien, hoe opgelucht Orkson keek .. . John vertelde het van die kist. Hij vertelde het aan zijn vader, die meende dat Orkson er herinneringen in bewaarde, en aan zijn buren, die dachten dat er effecten in zouden zitten, èn aan een grapjas, die zei, dat het wel 'n geraamte zou zijn ... En deze man vroeg, toen hij Orkson eens onderweg tegenkwam: „Olav, wat zit er in ie
kist?" Orkson bleef staan en zei: „Wat kan jóu dat schelen?" Zijn kwelgeest maakte een gebaar alsof hij zeggen wilde: „Ik heb je wel in de gaten!" en reed toen door. Olav, die iedereen had vertrouwd, liet nu een slot op zijn deur maken en pinnen op zijn drie ramen. Hij ging nu zelden meer naar de stad en Als hij ging, reed hij op zijn oude paard en reed dan zoo hard hij kon. Op een ochtend lag het dier dood in de weide. Hierna zag men Orkson zelden meer buiten. Hierdoor, èn door wat ze gehoord hadden van den smid over het slot en de pinnen, begonnen de menschen nog meer te praten en ze zeiden tegen elkaar: „Olav Orkson is een schriep, of anders . . ." En ze schudden hun hoofd over hem. Wanneer ze hem nu zagen, schreeuwde er mèèr dan één: Olav! We komen op een nacht eens bij je inbreken, hoor, en dan zullen we eens kijken wat je allemaal hebt. . ." Op dergelijke dreigementen gaf hij nooit antwoord. Hij kreeg alleen een kleur en het litteeken werd beter zichtbaar. Dan zeiden ze: „Wie weet, hoe hij aan dat litteeken komt?" Iemand vroeg het hem op den man af en lachte er bij. Maar Olav lachte óók; hij was te bescheiden om antwoord te geven. Eenige jongens uit de buurt, die van de geruchten over de kist hadden gehoord, kwamen op een avond stoutmoedig naar Olavs huisje en klopten op de deur en de ramen en riepen: „Geef
- 12 - T3 -
was Jet altijd actief bezig. Weer en wind schenen haar nooit te deren. Ook had ze nooit last van slordig zittend haar en het glansde altijd prachtig. Haar vriendinnen vroegen, wat zij daar toch voor deed. „Alleen maar geregeld wassen met Brünette", was het antwoord. Nu verzorgen zij allen het haar met BlondonaofBrunetta.dealkalivryehaarwasmiddelen. Blondona, dat Kamilloflor bevat, het extract der bergkamillen, geeft zelfs donkerder geworden blond, haar een mooie, lichte tint en Brunetta verleent, door het preparaat Hequil, aan donker haar een fraaie, diepe glans. Na het wassen droogt het haar bijzonder mei en laat zich zeer gemakkelijk kappen.
B
LONDONA RUNETTA VOOR
BLOND
HAAR
VOOR
DONKER
HAAR
D€ MODERNE AUCAUVRUÏ HAARWASMIDDELEN
ons wat geld, Olavl" Olav, dien nog nooit iemand kwaad had gezien, schreeuwde nu dat zij weg moesten gaan; en z'ijn stem klonk zóó verschrikkelijk boos, dat de jongens luid begonnen te lachen. En ze zeiden tegen elkaar: „Laten we ketelmuziek bij hem gaan maken!" Deze oude gewoonte werd in deze streken toegepast wanneer een meisje omgang had met een jongeman, die den dorpelingen niet aanstond: ze maakten dan zooveel mogelijk lawaai voor haar huis om haar tot andere gedachten te brengen. Ze verzamelden dus potten en pannen en stukken ijzer en op een nacht, tegen twaalf uur ongeveer, verzamelden zij zich voor het huisje van Olav en begonnen een helsch lawaai te maken, dat mijlen ver in den omtrek te hooren was. Maar Olav hoorde het klaarblijkelijk niet. Hij kwam tenminste niet te voorschijn. De jongens werden daar kwaad om, want ze hadden willen bereiken dat hij hun geld zou geven voor een feestje, en daarom begonnen zij op de deur te bonken en te roepen: „Olav! Geef ons geld uit je kist. , ," Maar nóg kwam Olav niet tevoorschijn . . . Twee dagen lang was er in het huisje geen teeken van leven te bespeuren. Op den derden dag kwam John met zijn buren en ze braken de deur open. Olav lag gekleed in zijn ledikant, maar noch deze mannen, noch de coroner kon vertellen, waaraan hij gestorven was. In zijn brievenkistje, dat zij vijf dagen later op een paar honderd meter afstand van zijn huisje ergens langs den weg onder de struiken ontdekten - geopend! - vonden zij een briefje. Het was geschreven door een meisje en het luidde: „Als je dezen brief ontvangt, lieve Olav, zal ik op zee zijn. Ik kom regelrecht naar je toe en als je wilt, kun je mij van de boot afhalen, want ik kom aan in de stad waar je woont. O, Olav, we hebben zeventien jaar op elkaar gewacht eri nu de tijd nog maar zoo kort is, eer ik bij je zal zijn, nu lijkt het nog zoo lang . , . Mijn liefde is hetzelfde gebleven . , , neen, ze is grooter geworden, lieve Olavl Cristine." En toen begrepen zij de beteekenis van hetgeen ze in die kist gevonden hadden, waarom zooveel te doen was geweest: een waaier, een spiegeltje, een zilveren halsketting, wat linnengoed en een paar ouderwetsche japonnen . . .
II*M«
pajHusppwem
Stelt u zich voor, dat u langs een smal rotspad loopt, niet broeder dan 'n goede halve meter; aan uw rechterhand verheft zich een bijna loodrechte bergwand, links gaapt 'n diepe afgrond. En dan, opeens, verschijnt er op ongeveer dertig meter voor u uit om den hoek een tijger, die recht op u afkomt, zijn gloeiende, onheilspellende oogen strak op u gericht. . . Ik geloof, dat u het met me eens is, dat dit een situatie is, die zelfs den dappersten mensch net bloed in de aderen moet doen stollen, en tóch was dit de tóestand, waarin zich eenlge jaren geleden de Britsch-lndiër Campbell bevond. Hij was op de tijgerjacht met een vriend. Mallet geheeten, die nog nimmer een dergelijke jacht had meegemaakt. Mallet moest zich aan het eind van het pad verdekt opstellen in een soort spelonk, terwijl Campbell hetzelfde op eenigen afstand van zijn vriend zou doen. De tijger zou op het pad gejaagd worden door de drijvers, en zoodra het dier Mallet passeerde, moest deze schieten. Miste zijn schot, dan zou Campbell handelend optreden en probeeren het dier neer te leggen. Campbell hoorde de drijvers naderkomen en luisterde of hij het schot van zijn vriend hoorde, maar er gebeurde niets, en natuurlijk leidde hij hieruit af, dat er geen tijger was. Hij wachtte nog een poosje om zich zekerheid te verschaffen en begaf zich tóen langs het pad op weg naar de drijvers, ten einde hun om Inlichtingen te vragen. Hij had echter nog slechts eenlge meters afgelegd, toen hij den tijger ontwaarde. Het Is geen wonder, dat Campbell als verlamd bleef staan, hoewel hij toch een flinke, moedige kerel was. Naar rechts noch links bestond er een mogelijkheid om te ontkomen. Indien hij bleef staan waar hij zich bevond, zou de tijger zich binnen eenige seconden op hem werpen; Indien hij terugging, zou hij Ingehaald zijn eer hij de spelonk, waarin hij het roofdier had moeten afwachten, halverwege genaderd was. Er zat niets anders op dan te blijven staan en zich te verdedigen. Hij legde zijn geweer aan op den tijger, die onbeweeglijk voor hem stond en zijn staart langzaam heen en weer deed zwiepen; Campbells arm beefde evenwel te erg dan dat hij den trekker kon overhalen. Hij liet zijn wapen dus zakken en staarde als versteend naar den tijger- Toen hief hij zijn geweer andermaal op, maar zijn hand schokte zóó vreeselijk, dat hij het niet waagde te schieten. Schieten en missen is Immers dubbel zoo gevaarlijk als niets te doen, wanneer men zich tegenover een roofdier bevindt. .. Campbell probeerde het echter voor den derden keer, maar ook toen ging het niet. Zooals hij later verklaarde, had hij niet den moed om te schieten. Hij was te bang dat hij zou missen en vreesde voor de gevolgen ... En toen meende hij dat zijn einde gekomen was. Er ging een beweging door het enorme tijgerlichaam, maar het dier draaide zich om en wandelde kalm naar de drijvers, die nu dichterbij gekomen waren. Campbell snelde terug naar zijn schuilplaats; de drijvers joegen den tijger voor zich uit en toen hij voorbij de spelonk van Campbell kwam, velde een kogel uit diens wapen hem neer. „Praat me niet van angst," beweerde hij later. „Ik heb nog nooit zóó in angst gezeten als dien keer, terwijl ik als aan den grond genageld den tijger aanstaarde en niet durfde schieten. Maar het kwam allemaal door dien idioten Mallet, die den tijger voorbij had laten gaan zonder te durven schieten en die me daarom deed denken, dat de drijvers geen succes hadden gehad en er dus geen tijger was ..." Dit was wèl Campbells eerste hachelijke ervaring met een tijger, doch niet zijn laatste, want een goed jaar daarna beleefde hij een avontuur, dat nog verschrikkelijker wasl Hij had den avond doorgebracht bij eenige goede vrienden te Boondee, in Rajputana, en omdat het prachtig weer was, besloot, hij te voet naar zijn woning terug te keeren, een afstand van slechts eenige kilometers. Terwijl hij door de jungle liep, genietend van de schoonheid en de rust van den avond, hoorde hij plotseling een klaaglijk ge-
blaat en tóen hij zich in de richting begaf waar het geluld vandaan kwam, ontdekte hij een geitje, dal klaarblijkelijk verward was geraakt jn een doornstruik en hartbrekend om hulp schreeuwde. Zich een weg banend door het dichte kreupelhout, was Campbell het diertje weldra genaderd, maar juist toen hij zijn hand wilde uitsteken om het te helpen, bezweek de grond onder zijn voeten en verdween hij in de dieptel Eenige seconden lang was hij te verbaasd en te geschrokken om te kunnen denken, en bleef hij liggen zooals hij was gevallen. Toen herstelde hij zich, kwam overeind en keek om zich heen, teneinde na te gaan waar hij zich bevond. Aanvankelijk onderscheidde hij niets, want een dichte duisternis omgaf hem aan alle kanten, maar na eenigen tijd ontdekte hij een flauw lichtschijnsel, dat door een onregelmatig gevormd gat boven zijn hoofd - waardoor hij klaarblijkelijk naar beneden was gevallen - naar binnen drong. De randen er van waren onregelmatig afgewerkt met twijgen en takken, waardoor het licht van de maan zwakjes heen scheen. Langzamerhand, naarmate zijn oogen meer gewend begonnen te raken aan de duisternis, drong het tot hem door, dat hij zich in een vierkanten kuil bevond, waarvan de wanden van vochtige aarde tot ongeveer vier è vijf meter boven zijn hoofd oprezen. De bodem van den. kuil was breeder dan de opening, zoodat het onmogelijk was om tegen de wanden op te klimmen. Campbell was gevangen, zonder eenige hoop op redding, tenzij er iemand langs zou komen die zijn kreten zou hooren . . . En toen opeens schoot de afschuwelijke waarheid als een flits door zijn hersens. Hij was in een tijgerval terechtgekomen. Vandaar het blatende geitje, dat als lokkende prooi voor het roofdier was bedoeld; de naar boven toeloopende wanden; de bedekking met takken, twijgen en bladeren der opening om deze te camoufleeren. Het was al erg genoeg om gevangen te zijn in een kuil waar hij zonder hulp niet levend meer uit kon komen, maar om gevangen te zitten in een tijgerval, waar hij ieder oogenblik het meest ongewenschte gezelschap zou kunnen krijgen, dèt was een sensatie, te afschuwelijk om onder woorden te kunnen brengen. Er was echter niets aan te veranderen en Campbell besloot met een gelatenheid, waarover hij zichzelf verwonderde, in vredesnaam maar af te wachten wat er zou gebeuren. Hij zette zich dus in een hoek, stak een sigaar op en begon tegen iedere waarschijnlijkheid in te hopen, dat de ochtenrf uitkomst zou brengen. Hij had misschien een minuut of vijf zitten rooken, toen hij plotseling boven zijn hoofd een luid gekraak hoorde, gevolgd door een oorverdoovend gebrul. Toen viel er vlak voor hem een donkere massa neer, die met een hevigen slag op den grond terechtkwam. De massa strekte zich uit en nu herkende Campbell de gestreepte huid en de vurige oogen van een tijgerl De sigaar viel uit zijn mond. Hij sprong op, alleen om weer snel in zijn hoek te kruipen waar hij probeerde zich zoo onzichtbaar mogelijk te maken, hoewel hij over zijn gansche lichaam rilde. Gedurende eenlge oogenbllkken hield de tijger zich absoluut roerloos; hij scheen onthutst door zijn val, maar na eenige seconden begon hij zachtjes te brommen van angst en woede, terwijl hij probeerde verder overeind te komen, hetgeen hem evenwel niet scheen te lukken. Klaarblijkelijk had hij een of meer pooten bezeerd of gebroken. Hij ging dus weer liggen en terwijl hij al en toe zachtjes bromde, keek hij achterdochtig om zich heen. Het duurde niet lang of hij ontdekte, dat de hoek, waarin Campbell zich bevond, niet leeg was; hij begon luider te grommen en twee vurige, weinig goeds voorspellende oogen werden op Campbell gericht. Het koude zweet brak hem uit. Als hij slechts een revolver bij zich had gehad, of een zwaard — desnoods een mesl Maar hij bezat niets van dien aardl De spanning was bijna ondraaglijk, en één oogenblik vroeg hij zich af, of het maar niet beter was op den tijger toe te springen en een einde aan het verschrikkelijke afwachten te maken. Maar toen kreeg hij plotseling een gelukkige gedachte.. Alle dieren haten en vreezen vuur, en de meesten van hen hebben een hekel aan tabaksrook. Snel raapte hij de sigaar op die hij had laten vallen en er nog twee uit zijn koker nemend, stak hij ze alle drie in zijn
- 14 -
mond, maar zijn hand beefde zóó verschrikkelijk, dat hij ze nauwelijks kon aansteken. Eindelijk lukte het hem en hij begon er nu zoo hevig op los te dampen, dal de rook hem bijna deed stikkenl Tot op dal oogenblik scheen de tijger te verward om veel aandacht aan Campbell te besteden, maar tóen deze de sigaren aanstak, deed hij een poging overeind te springen, waarvan Campbell zoo schrok, dal hij de sigaren bijna weer liet vallen. Toen begon de tijger luid te snuiven, maar tot Campbells onuitsprekelijke vreugde was hij blijkbaar net zoo bang van hem en van zijn drie gloeiende sigarenpuntjes als Campbell van den tijger, en kroop zoo ver hij kon terug naar hel uiterste einde van den valkuil! Na eenigen tijd begonnen Campbells ledematen hem pijn te doen door de ongemakkelijke houding waarin hij zich bevond. Voorzichtig probeerde hij overeind te komen. Zijn eerste beweging veroorzaakte echter reeds een dof gebrul, zoodal hij zich weer haastig Het zakken. Alles liever dan het dier te provoceeren, dacht hij. De eerstvolgende verandering in het drama kwam van de zijde van den tijger. Hij stond op - Campbells hart school van angst bijna In zijn keel! _ en begon langzaam voor- en achteruit te loopen, waartjij hel Campbell opviel, dal hij kreupel was. Zoo bleef hij heen en weer loopen, langs den versten wand van den kuil, zijn kop met de geel-gloeiende oogen steeds naar Campbell gewend. , /■. Hoe lang zou dit moeten duren? Campbell was een zware rooker, doch drie sigaren tegelijk smaakten hem toch minderl Bovendien waren de eerste drie reeds op, en had hij drie nieuwe aangestoken. De vraag was dus ook, of zijn zoo goed als volle koker het lot den volgenden ochtend zou uithouden. Spoedig was het tweede drietal bijna in rook verdwenen, en behoedzaam, één voor één, stak Campbell weer andere aan. Dit keer echter slechts twee, omdat hij vreesde anders onpasselijk te zullen worden. De rook hing nu zoo dik In zijn hoek van den kuil, dal hij den tijger niet meer kon zien. Bovendien begon de nicotine haar uitwerking te doen gelden en een dof, loodzwaar gevoel In zijn hoofd belette hem helder te denken. En toen klonk er plotseling een geluid, dat hem deed opschrikken uit den staat van verdooving, waarin hij geleidelijk was geraakt. Stemmen kwamen nader ... steeds nader . .. even later werden de takken, die nog gedeeltelijk de opening van den kuil bedekten, weggenomen. Het weinige licht, dat naar binnen viel, werd verduisterd en Campbell gaf een heeschen kreet. Er klonk een schreeuw als antwoord, gevolgd door een reeks van inheemsche uitroepen, die steeds zwakker en zwakker werden, tol ze eindelijk geheel waren weggestorven. Toen werd alles weer stil. De menschen, die Campbells redders hadden kunnen zijn, waren gekomen en . . . verdwènenl Eén oogenblik was Campbell aan een doffe wanhoop ten prooi; toen schikte hij zich weer gelaten in zijn lol. De rook bleek niet meef zoo ondoordringbaar te zijn, waaruit hij afleidde, dal de ochtendschemering was aangebroken. Doordal de takken van de opening van den kuil waren verwijderd, verdween de rook nu snel naar boven. Daarom stak hij zijn eenige overgebleven sigaar op. Na eenlge oogenbllkken kon hij den tijger weer zien, die in een hoek lag, den kop op de gestrekte voorpooten, de oogen strak op zijn mede-gevangene gericht. Campbell bewoog zich niet. Hij begreep, dal er nu spoedig redding moest komen opdagen, wilde hij dit avontuur, overleven. Wanneer de sigaar, die hij nu in den mond had, op zou zijn, zou de rook hem niet langer meer tegen een aanval van den lijger, die waarschijnlijk wel hongerig geworden was, beveiligen. Wal er dan gebeuren zou. Het zich gemakkelijk gissen. . . Maar hij kón niets anders doen dan afwachten. Hoe lang deze nieuwe marteling nog geduurd heeft, heeft Campbell nooit precies kunnen beseffen; in zijn gedachten was het een eeuwigheid, maar In werkelijkheid kwam er reeds een half uur nadat de inheemschen verdwenen waren, hulp opdagen. Twee blanken, die den tijgerval hadden laten inrichten, verschenen behoedzaam aan den rand van den kuil en nog eer Campbell begreep wal er precies gebeurde, klonk er een schot, onmiddellijk gevolgd door een tweede. In Campbells voorstelling was hel, alsof de aarde uiteenspleet. . . De lijger maakte een sprong, en Campbell drong zich legen den wand. . . Maar toen viel het monster met een plof neer en bleef onbeweeglijk liggen. Om Campbell uil zijn benarde positie te bevrijden was nu 't werk van slechts eenige oogenbllkken. Een nieuwe sensatie wachtte hem echter den eerstvolgenden keer, dat hij in zijn spiegel keek. In dien eenen nacht was zijn haar spierwit gewordenl
Bij al de afschuwelijke gebeurtenissen, die thans dagelijks plaats grijpen, is er één feit dat tol voldoening stemt: tot nu toe is nog door geen der beide strijdende partijen in dezen oorlog gebruik van gifgassen gemaakt. Het behoeft niet te worden aangenomen, dat dit een gevolg is van humanitaire overwegingen. Deze komen bij een oorlogvoering, waarbij zóó veel op het spel staat als thans, zeker niet in aanmerking I Eerder mag men dan ook aannemen, dat alleen de vrees voor weer-wraak bier een remmenden Invloed uitoefent. Of dit echter stoo blijven zal? Het antwoord hierop is niet te geven, doch het staat in ieder geval wel vast, dat het gebruik van gifgassen in den strijd niet die resultaten kan opleveren, welke men er algemeen van verwacht - algemeen wil hier dan zeggen In die kringen, welke geacht kunnen worden niet volkomen vertrouwd te zijn met de bestaande gifgassen en de middelen die er ter afweer zijn uitgevonden. De kwestie is namelijk, dat het wetenschappelijk gas-onderzoek één stap vóór Is bij de gas-producüe. En wellicht is ook dit wel een oorzaak, dat men nog geen gasaanvallen heeft toegepastl Ondanks de talrijk? „romans", geschreven door zoogenaamde wetenschappelijke auteurs, die echter met meer verbeelding dan chemische kennis zijn toegerust, is gifgas het minst doodelijke en minst beslissende van alle militaire wapens. De geschiedenis van den wereldoorlog is er, om dit te bewijzen.
zij
zeer ernstige verliezen leden. Gedurende den heelen wereldoorlog duurde de strijd tusschen gas en afweermiddel voort mol het resultaat, dat hel gasmasker altijd aan de winnende hand bleef. Natuurlijk belemmert hol dragen van een gasmasker den soldaat in zijn vrijheid van beweging gedurende den strijd, en dit beteekent vanzelfsprekend 'n nadeel, maar... dit nadeel keert zich ook togen den aanvaller, want ook deze moet op gasaanvallen bedacht zijnl Dat de uitwerking van gas bij een aanval inderdaad niet zoo afschuwelijk was als men algemeen had verwacht, kan blijken uit de volgende cijfers. Bij den gasaanval van 22 April 1915 gebruikten de Duilschers 170 ton chloor-gas op een front van vier mijl. Twintigduizend man werden er door „getroffen", doch 75% herstolden, terwijl de overige 25% don aanval met den dood moesten betalen. Maar men zal zich herinneren, dat wij hierboven zeiden, dat deze gasaanval geheel onverwachts kwam en dat de troepen dus geen gasmaskers hadden. Op 11 Maart 1918 schoten de Duitsche« 150.000 granaten, die totaal bijna 400 ton verstikkende gassen bevatten op een sector van hel front af, dat ongeveer twintig mijl besloeg. In de voorbijgegane vier jaar waren de afweermiddelen echter zóó geperfectioneerd, dat er wel 4500 soldalen lijdelijk builen gevecht werden gesteld, doch dat er slechts vijftig overleden 1 Ook in October en November van 1918 vonden nog hevige gasaanvallen plaats. Toen werden er 4000 ton gas tegen de aanvallende Britsche troepen afgegeven, en vonden er slechts 500 van hen don dood. Met andere woorden: togen het einde van don oorlog bleken er acht ton gas noodig om één soldaat te doodenl iNatuurlijk is de techniek van don gas-oorlog sinds 1918 weer vorder gegaan en het moet thans mogelijk zijn om veel grootere kwanta stikgassen over een betrekkelijk kleine oppervlakte te verspreiden dan ruim twintig jaar geleden, maai- hot valt niet aan te nemen, dat daardoor het aantal sterfgevallen voel grootor zal zijn, en evenmin is het waarschijnlijk dat men thans over doodelijker gassen beschikt dan gedurende den wereldoorlog. Indien dit wèl zoo " was — of indien een dor oorlogvoerende partijen over een of ander geheim wapen beschikte dat werkelijk in staal was groote verwoestingen m de vijandelijke gelederen aan te richten - dan zou hiervan zeker al lang gebruik zijn gemaakt. In ieder geval ligt het niet voor de hand, dat men zou wachten om ze te gebruiken tot wellicht ook de vijand achter hel geheim gekomen Is. Er zijn sensationerele „modedeelingen" godaan over zoogenaamde super-gassen, waarvan één ton in staal zou zijn op een oppervlakte van een vierkante mijl een millioen menschen te dooden. Maar verantwoordelijke scheikundigen zijn overtuigd, dat er geen gas bestaat, dat niet bekend is, of dat doodelijker zou zijn dan hetgeen lol nu is gebruikt.
DE WAARHEID OMTRENT DEN GAS-OORLOG
Met gifgas is alleen din een beslissend resultaat te bereiken, wanneer de troepen van den tegenstander er door worden overrompeld. Met de waakzaamheid, die er in dit opzicht i>ij de verschillende legers aan den dag wordt gelegd, is dit thans evenwel practisch uitgesloten. Er zijn allerlei middelen bekend om de komst van een gasaanval vroegtijdig vast te stellen. Witte muizen bewijzen in dit opzicht bij voorbeeld goede diensten. De soldaten hebben gewopnlijk allen tijd om hun gasmaskers op te zetten en den aanval af te wachten. De eenige gas-aanval, die den loop van een oorlog tusschen groote strijdmachten zou hebben kunnen veranderen, vond den 22sten April 1915 plaats aan het front in het Westen, toen deze aanval door de Duilschers werd ondernomen. Bij
deze gelegenheid werden de niels-vermoedende Britsche troepen volkomen verrast en de resultaten veroorzaakten een groote gaping in de linies der Geallieerden, waardoor de Duilschers betrekkelijk ongehinderd heen hadden kunnen marcheeren. Maar om de een of andere onverklaarbare reden maakten zij geen gebruik van de verwarring, die hun totaal onverhoedsche aanval had gesticht, en hiermede was ook meteen de kans op succes verkeken. Twee weken later namelijk had, practisch gesproken, iedere Britsche soldaat aan het front een gasmasker, dal een behoorlijke bescherming bood tegen hel door de Duilschers gebruikte gas. De technici in de geallieerde landen bleven echter npg niei stilzitten; zij bestudeerden de uitwerking van alle denkbare gassen en wel met xóo n gunstig resultaat, dat toen de Duilschers in December 1915 bij leperen een aanval deden '"•*. ••" »"der gas, dat tien maal sterker en doodelijker was dan hel eerst gebruikte, de resultaten bij lange na niet aan de verwachtingen beantwoordden. Bijna honderd ton phosgeen-gas werden naar de Engelsche linies gestuwd op dien ochtend van den 19en December, maar de Brillen droegen reeds een nieuw en beter masker en het aantal buiten gevecht gestelden bedroeg 1070, waarvan 120 den dood vonden Den 12en Juli 1917 brachten de Duilschers wederom een nieuw gas fn den strijd. Toen werd de eerste aanval met mosterdgas gedaan Ongeveer 50.000 granaten, totaal inhoudend ongeveer 130 ton mosterdgas, werden op de Britsche loopgraven afgeschoten en daar het gebruik van gas-granaten een volkomen verrassing beteekende, worden de troepen er door overvallen zonder dat zij hun gasmasker op hadden I Het gevolg was een tljde: ike verwarring, die evenwel geen „jsligen nasleep had. Toen de «aih|he infanterie een stormaanval deed, ^ in de verwachting onverstellingen te kunnen be■erd zij door de Britsche van wie de meesten hun hadden kunnen opzeten den aanval hadden overfd, zóó warm ontvangen, dat
Zoo hebben onze lezers waarschijnlijk ook gehoord van het gas, dat wel eens „Dauw des Doods" wordt genoemd. Drie kwart ton van dit gas zou over een oppervlakte van een vlerkante mijl een „deken" spreiden van ruim zeven meter hoogte, waarin iedere vorm van leven absoluut onmogelijk zou zijnl Maac In werkelijkheid Is deze „Dauw des Doods" niets anders dan een mogelijke on minder gevaarlijke vorm van moslerdgasl
"EN DAG^ eVz&uJ yiA^
L
e« Wilson, een jongeman uit wat men noemt: den gegoeden stand, zegt zijn leven als nietsnut vaarwel om zich te belasten met de ielding van een circus, dat hij — hoewel zeH voorloopig nog onbemiddeld - eens het het zijne zijne hoopt te noemen. Zijn rijke tante, Mrs. Dukesbury, is het met zijn plannen niet eens, en om hem dit
J
(„Marx Bros at the Circus") Regie: Edward Buzzell. Metro Goldwyn Mayer-film. Groucho Marx Attorney Loophole Chico Marx Antonio Harpo Marx „Punchy" Kenny Baker Je« Wilson e Randall Florence Rice Eve Arden Peerless Pauline — Mar aret Dumont Mrs. Dukesbury '? Goliath Nat Pendleton Fr,tz F Jardinet , R '^ John Carter , J»"1" Burk« Little Professor Atom Jerry Marengh. Barnett Parker Whitcomb De drie MarxBrothers, de komieken uit de film „Een dag in het circus"
^1
aan zijn verstand te brengen, besluit zij hem te onterven. Je« laat zich hierdoor echter niet uit het veld slaan. Energiek probeert hij „Wilson's Wonder Circus" door het aantrekkelijker te maken door dans en muziek, een belangrijker plaats op het programma te laten innemen. Bovendien Is hij verliefd op de lieitallige Julie Randall, een der medewerksters van het circus en hij wil trachten haar te bewijzen, dat hij ook zonder hulp van buitenaf iets tot stand kan brengenl Om evenwel zijn plannen ten uitvoer te kunnen leggen, leent Jeff tienduizend dollar van Goliath, den „sterken man" en mede-eigenaar van het circus. Maar als Goliath het nieuws van Jeffs onterving verneemt, eischt hij onmiddellijk zijn geleende geld weer op. Antonio, het manusje-vanalles, begrijpt wel, dat Goliath, opgestookt door Peerless Pauline, een artiste met een zeer bijzonder evenwichtsnummer, en Professor Atom, den dwerg. Jeff Wilsons aandeel in het winst-
gevende circus in handen probeert te krijgen. Antonio telegrafeert daarom zijn ouden vriend Loophole, een aan lager wal geraakt advocaat voor kwade zaken, met het verzoek over te komen en Je« te helpen. Loophole, dolblij met een goede aanleiding om de wet te kunnen onlhet duiken, haast zich naar de standplaats van circus. 's Nachts begeeft Jeff Wilson zich naar de kooi van Gibraltar, den menschen-etenden gorilla, waar hij zijn geld in „verzekerde bewaring" had gegeven. Het ligt in zijn bedoeling om Goliath zijn tienduizend dollar terug te betalen, maar nadat hij de kooi weer verlaten heeft, wordt hij aangerand en bestolen door Goliath en Professor Atom, daar het voor deze laatsten belangrgker is, dat Je« zijn schuld niet kan voldoen, en zoodoende zijn aandeel in het circus aan hen zal moeten afstaan. Loophole, Antonio en Punchy, de doofstomme assistent van Goliath, verdenken den „sterken man" van den diefstal, maar. afgeschrikt door zijn kracht, wagen zij het niet hun vermoeden te uiten. Wanneer de moeilijkheden zich voor Je«
■■^]
opstapelen, weet Loophole echter een uitstel van terugbetaling te verkrijgen, welk uitstel hij ge_ bruikt voor het uitvoeren van een prachtig doch fantastisch plan. Want, vernomen hebbende, dat Jeffs tante een gala-concert organiseert voor de gasten op haar villa in Newport, begeeft hij z.ch hierheen en door zich voor te doen als manager van een beroemd Fransch dirigent, weet h.j van de parvenue-achtige Mrs. Dukesbury twintigduizend dollar los te krijgen voor de organrsatte van dit gala-concert. Hij spoedt zich terug naar het circus en zorgt er voor, dat het concert van zijn niet-bestaand orkest vervangen wordt door een groole show van het circus. Doodelijk verschrikt bij het zien van de circus-tenten, die in het geheim op haar bezittingen zijn opgeslagen, wordt Mrs. Dukesbury echter gekalmeerd door 't enthousiasme van haar gasten voor dezen geheel nieuwen vorm van
i \
i
Loophol* en Antonio staan draadloos met elkaar in verbinding.
I Antonio tracht op
J
'ry-.:ié^J*
^.'^*
•' "
De
ir
AU Ie« WlUon door Ooll«th en profettor Atom It ««nfj«nd on «••rfjjtaten. word* hl] door Juli« Randall II«««rllk v«rpl«««d, h«t«««n Antonio •eivllnt te do«n denkan. dat hl) w«l fr««f 'n M" plaats zou xl|§l
'^
\ A r*H
17
*. - 16
circus-karavaan
is
op
de bezitting gearriveerd
van
Mrs.
Dukesbury
society-amusement. Goliath, die inziet, dat het welslagen van deze voorstelling Je« er financieel bovenop zal helpen, bevrijdt den gorilla uit zijn kooi en na een wilde jacht op het dier, via zwaaiende trapezes en dank zij talrijke halsbrekende toeren, weet men den aap tot rust te brengen en, gevleid door de toejuichingen van het publiek, dat in d.t alles een fraai stukje dressuur ziet. sluit Mrs. Dukesbury wederom vriendschap met Je«, die nu eigenaar wordt van het circus en Julie Randalls jawoord verkrijgt. Loophole besluit nu zijn aandacht meer te w.den aan de rijke tante dan aan de dorre wetsartikelen, want hl, heeft °"^dl* hij zich gemakkelijker een toekomst verovert met hulp van Mrs. DukesAntonio en Peerless weten niet goed, bury dan met die van Vrouwe Justitia. wat zij van elkaar denken moeten...
^ i «MHH
het gemoed van Mrs. Dukesbury te werken.
rs^^JTi -i-^-.r-, -"i—Ty-';
XRONDnËIlVL en zijn
niet meer oorspronkelijk, doch gerestaureerd en daarom slechts 'n copie van wat deze kerk eens geweest moet zijn. Men kan bewondering voelen voor de nauwkeurige wijze waarop de restauratie werd tot stand gebracht, maar de sfeer, die alleen tevoorschijn geroepen wordt doordat de tijd er zijn wijding aan heeft gegeven, een wijding, die soms den grijzen bouwsteen der kerken uit vroeger eeuwen doet zijn als verbleekt gebeente — diè ontbreekt en daardoor mist dit godshuis het typisch-eigene, dat ge-
Iv A i M JL JU K A A JL Een stad in een schilderachtige omgeving ££N KATHEDRAAL, DIE DE SCHOONSTE VAN EUROPA ZOU ZIJN Tot de steden, die door de rampzalige gebeurtenissen in het land der Vikingen in het brandpunt der belangstelling kwamen te staan, behoort ook Trondhèim. Gelegen tusschen den 63sten en 64sten breedtegraad, diep verscholen in een fjord, die meer dan vijf en twintig kilometer het land in dringt, en met een goed geoutilleerde haven, is Trondhèim een van de weinige Noorsche steden, die meer dan vijftigduizend inwoners tellen. De heuvels, die de stad omringen, zijn prachtig groen en de roode daken der huizen, die tegen de hellingen zijn opgebouwd, maken tezamen een bijna sprookjesachtig effect. Het klimaat is er gematigd, en dit doet ook zijn invloed gelden op de land- en tuin-
vader Olav Tryggvason, in het begin der elfde eeuw het Christendom in zijn land invoerde. De hervorming, onder den invloed van Luther, schiep even scherpe reacties als aanvankelijk de bekeering tot het eerste Christendom, maar de Noren hebben dit nooit erg dramatisch opgevat — menschen die zóó tot mijmeren en peinzen zijn aangelegd als zij, kunnen dit eenvoudig niet! — en zoo kon het gebeuren, dat de kathedraal van Trondhèim, hoewel de Protestanten er
De kathedraal van Trondhèim.
■*
hun eerediensten in gingen houden, gewijd bleef aan den heiligen Olav, wiens beeltenis men ook thans nog vereeuwigd vindt op de fraaie ramen, die het licht veroorlooven in de kerk binnen te dringen.
De haven van Trondhèim.
Talrijke Noorsche koningen werden in deze kathedraal begraven en de traditie wilde ook, dat de vorsten, die tot de regeering werden geroepen, te Trondhèim werden gekroond. Volgens de inwoners van Trondhèim — en ook volgens de reisbeschrijvingen die over Noorwegen handelen — zou deze kathedraal de schoonste van heel Europa zijn. Het is moeilijk om over deze uitspraak een oordeel te geven, want over den smaak valt nu eenmaal niet te twisten, maar wèl is het waar, dat dit gebouw door zijn afmetingen bijzonder indrukwekkend is. Het sanctuarium is
bouwproducten, waardoor men op de groentemarkten bij voorbeeld net als bij ons wortelen en groene kool kan zien liggen, en de bloemkool, die in het noordelijker gelegen Tromsö niet veel grooter is dan een flinke vuist, in Trondhèim ongeveer de normale afmetingen benadert ! Trondhèim bezit verscheidene groote gebouwen: banken, handelshuizen en scholen, die van steen zijn opgetrokken, maar het meerendeel der woonhuizen is van hout. De wèl-onderhouden straten en pleinen geven de stad een aanblik, die soms sterk aan ons eigen land doet denken. De kerkhoven liggen op de meest beschutte plaatsen, en vormen een soort oasen, waar de bevolking graag komt om er te mijmeren, iets wat den Noor, misschien door de herinnering aan hel grootsche verleden, in het bloed schijnt te zitten. Een groot aantal graven onderscheiden zich door allerlei Keltische monumenten, ,,bautas" genaamd, die nog dateeren uit den tijd der Vikingen. Langs de paden staan banken onder lommerrijke boomen, die hier nog meer voorkomen dan berken of sparren. Ook binnen de ijzeren omheining van een graf ziet men vaak een bankje, waarop familieleden of vrienden van de overledenen een oogenblik kunnen rusten wanneer zij het graf bezoeken. Een soortgelijk kerkhof omgeeft ook de kathedraal, de trots van Trondhèim en een nationaal symbool. De kerk werd gebouwd op de plaats, waar zich een bron had bevonden, waaruit water opwelde, dat men wonderdadige kracht toeschreef. Het stoffelijk overschot werd er begraven van Koning Olav Haraldson, die na den dood van zijn
Ai
Een beeld, dat geheel geïnspireerd is door de engelenfiguren van de kathedraal te Reims.
lukkig nog zooveel oude Gothische kerken bezitten en waardoor zij zoo'n bescheiden maar tevens nadrukkelijke
De heuvelachtige omgeving van Trondhèim.
echter In de negentiende eeuw herbouwd, omdat het verscheidene malen door brand was verwoest, en helaas is het in zijn nieuwen staat meer opvallend dan artistiek. Wat onze bewondering afdwingt, zijn de hoogopgaande lijnen van het schip der kerk met zijn zuilen van wit marmer, die omhoog rijzen uit een vloer van blauw saponiet. Ook het achthoekige koor is prachtig, al doet het helaas wat overladen aan door zijn tè talrijke gebeeldhouwde versieringen, die echter op zichzelf bijzonder fraai zijnl — Een roosvenster in vlammende kleuren, dat bijzonder geslaagd van teekening is, vangt onzen blik en houdt dien geboeidl De kruisgalerij heeft den invloed van den Engelschen stijl ondergaan en een der zijbeuken vormt een buitengewoon interessant voorbeeld van zuiver Romaanschen bouw. Jammer genoeg is dit alles
Een
Ui»«!«—»!*1
ir>,r- rr
„y-mlin
een fraaie schildering op hout van kennelijk Byzantijnschen oorsprong, het gelaat van Christus voorstellend. Na de stille, gewijde rust, die er In de kathedraal heerscht, lijkt het even een schril contrast wanneer men buiten komt en daar de groote, uit verschillende verdiepingen bestaande ijzeren stelling ontdekt, waar heiligenbeelden, van het hoofd tot de voeten beschermd, tezamen met profeten en apostelen wachten op het oogenblik, dat ze geplaatst zullen worden in de nissen, die voor hun rt^rlooze gestalten zijn bestemd, en men daarnaast het uitgestrekte terrein ziet, waar werklieden druk bezig zijn - helaas móeten wij nu eigenlijk wel spreken van waren, want de restauratiewerkzaamheden zullen als een gevolg van den oorlog wel stil liggen hoewel zij nog niet voltooid zijn! \- met het houwen, schuren en polijsten vanv marmer, waaruit met behulp van mechanische gereedschappen fraai gevormde zuilen met kapiteelen en zelfs gebaarde bijbelsche figuren werden gemaakt.
Een kerkhof te Trondheir Een enorme stelling buiten het kerkgebouw, die gebruikt werd voor de restauratie.
apostel in zijn gebeeldhouwde nis.
- 19 -
- 18 -
:-'-~-*«.-t~imijwt(,ilÉüillttÉ
taal tot de geloovigen spreken. . . Het exterieur der kathedraal van Trondhèim vertoont een groot aantal waterspuwers, die imitaties blijken van die der Notre Dame te Parijs, en heiligenbeelden, die gecopiëerd zijn naar de meesterwerken welke men aantreft in het Me de France, Bourgogne en Champagne. Een der beeldhouwwerken, waarvan wij hier een afbeelding geven, is ontegenzeglijk geïnspireerd door een der engelen-figuren van de kathedraal te Reims. Men moet hier echter niet uit afleiden, dat de restaurateurs der kerk te Trondhèim de geniale kunstenaars van Frankrijk eenvoudig hebben nagebootstl De overeenkomst getuigt veeleer van het innige verband, dat er bestaat tusschen de Noorsche primitieven - de Vikingen en hun opvolgers, die imnters de stichters waren van het hertogdom Normandië - en Frankrijk, Groot-Brittannië en zelfs het Oosten. In de kathedraal ontwaart men
Een heiiigenbeeid. dat den invloed der bouwwerken in het ile de France heeft ondergaan.
■^
RUITENRAADSEL
OPLOSSINGEN ZOEK EN VIND 1 MEI
KRUISWOORDRAADSEL
L
E
R (54 1 A
1
N X A L
N
P1
A " A A
j KRANS T
5AAT P E T Q i L JE
M 0 E
^^{H
A
K
MEE5
■*: A R
M
RES
EGA
B 0 R D «^^
op
i
E IK Z NEL
AART"E^K
A
U I IE
R jjiü
EREN
R
N A R
A
TEK5TW6L
| R
^Ü* S
OPLOSSING HEKWERKRAADSEL
1. 4. 7. 9.
)■
OPLOSSING HONING-
OPLOSSING
RAATRAADSEL
CIRKELRAADSEL
p w 'A'
ö A p
R
Horizontaal: gewicht meisjesnaam drank natuur
10. 11. 12. 13.
muzieknoot essence van iriswortel persoonlijk voornaamwoord administratietroepen (afkorting
«■
N
1. 2. 3. 4. 5. 6.
N
E
E
E
f
s
T
OPL.
{ KWA
.—. i
E
E
N
R
C
N
K
L
0
1
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
TEN
ma
DA
JSCN
OAP
ME
1 f r^ 1 A
N
N
V
R
I
DE
LUK^a
K>^^
<J 1
C
E L
r
E
E
V E E
E
A T
R E
R
E
N
A
7
A N
T
0
E
1
N
T
E
.8
l.
ROOS {TER 1
KAM-
PUNTENRAADSEL
RAADSEL
VIRGINIA BRUCE
Door op de punten letters te plaatsen krijgt men woorden van de volgende beteekents: 1—5: een helder klinkend geluid maken 2—6: pit van een peer 3—7: met bedachtzaamheid 4—8: aanstaande 1—2: groente 2—3: vrucht 3—4: getroffen 4—5r dapper 5—6: bijwoord van ontkenning 6—7: opgedragen werk 7—8: laag dijkje 8—1: wild zwijn
3«
5 20 -
De troostprijzen werden verworven door: mevrouw Berkelouw-de Hooge, Rotterdam;
Troel Madaral O-0 A. Krachten ^C- ' R. Wcdrauder P V. Peerock Bocrier ■£-«- ^ L. L. Lieterwijsheer -
mejuffrouw J. v. Duuren, 's-Gravenhage; mejuffrouw M. Nat, Alkmaar; den heer D. Tak, Amsterdam; den heer J. Ph. Tomson, Veldpost; den heer P. Lemein, Groningen;
zóó samenstelt, dat men, dooi de letters in andere volgorde te zetten, tevens het beroep verkrijgt, dat hij voorgeeft uit te oefenen. Bovendien' vormen de eerste letters der beroepen van boven naar onder gelezen „het vak' dat hij werkelijk uitoefent.
den heer K. MoL Boisward; den heer Th. v. d. Zwaan, Amsterdam; den heer H. A. de Roos, Amsterdam; den heer A. de Jong, Rotterdam; den heer D. v. d. Linden, Alkmaar; den heer M. Entrop, Rotterdam; den heer M. P. C. de Koning, Veldpost; den heer D. Krook, Schiedam; vloeistof 18. vrouw 19. goed gemikt 20. bergplaats 21. meisjesnaam 22. getal 23. hemellichaam 24. voegwoord 25. vervoermiddel
9. verdriet 1. boom 10. rhythmische beweging 2. buitenste kant 3. levend wezen, niet tot 11. stuk grond de planten behoorend 12. laatst 4. echtgenoote 13. gemeente 5. wezen H. dun stuk hout 6. denkvermogen 15. los neerhangend 7. vrucht 1*. "iet licht breekbaar g' plezier 17. bruine kleverige
den heer C. van Laar, Deventer; den heer A. J. W. Brouwer, Delft; den heer B.
Kraak, Rotterdam;
den heer T.
Reesink,
den heer C. v. d. Klooster, Rotterdam. De
FILMSTERPUZZLE-KRUISWOORDRAADSEL
's-Gravenhage;
den heer W. G. Maarsen Jr., Wassenaar;
hoofdprijs
van
de
filmpuzzle
werd
toe-
gekend aan: den heer P. J. 't Hooft, 's-Gravenhage.
Horizontaal: I 12. 13. 14. 16. 18. 19. 20. 22. 23. 24. 26.
stad in Beieren van orde houdende deel van een mast gril ontkenning gedicht uitgestrekt nota bene (afkorting) ten laatste (afkortingl meisjesnaam bergplaats Romanum Imperium (afkorting) 27. korengewas 28. gemeente in Ovcrijsél 29 spoedig 30. telwoord 31. naam van de afgebeelde filmster , 37. ontkenning 39. wederzijdsch vnmw. 40. soort 41. afkorting boven - brieven 42. lengtemaat
■-•
■ - /r
15. zuidelijk 17. behoudens vergissingen (Latijn) (afkorting) 18. het ontladen 21. hert 23. voertuig \ 25. verduren 26. strafwerktuig 28. gelooide dierenhuid 32. gemeente in Drente
33. als 42 horizontaal 34. paardenkracht (afkorting) 35. visch 36. brandbare stof 38. als 17 vert. Wij stellen een hoofdprijs van ƒ 2.50 en tien filmfoto's beschikbaar om te verdeden onder de goede oplossers. Ant-
woorden in te zenden vóór 22 Mei aan Dr. Puzzelaar, Noordeinde 8. Leiden. Op enveloppe of briefkaart a.u.b. duidelijk vermelden: Filmpuzzle 22 Mei. Deze puzzle kan Iegelijk met de andere ingezonden worden, doch liefst op een apart velletje papier.
De troostprijzen vielen ten deel aan: mejuffrouw A. van Schie, Rotterdam; mejuffrouw V. Buurman, Z.O.-Beemster; mejuffrouw C. M. Trimp, Rotterdam; den heer H. de Priester, Borssele; den heer J. Pennings, Tilburg; den heer W. Hofland, 's-Gravenhage; den heer L. Teerlink, Dordrecht; den heer N. Boots, Z.O.-Beemster; den heer J. J. v. Berkum, Purmerend; den heer F. C. Thomson, 's-Gravenhage.
ONZE PRIJZEN. Voor goede oplossingen van iedere puzzle, rebus, probleem, enzoovoort, stellen wij een prijs van ƒ 2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze week 5 prijzen van ƒ 2.50 elk en 20 troostprijzen.
Vetticaal: 1 gehoororgaan 2. blaar door branden ontstaan 3. en dergelijke (afkorting) 4. denkvermogen 5. reeds 6. muzieknoot 7. persoonlijk voornaamwoord 8. eerstvolgende (afkorting) 9. opstootje 10. in zijn vuistje lachen 11. bonjour 1
FILMSTERPUZZLE-
den heer J. A. Schirmann, Rotterdam.
U. Crcut %-trC 'l {-'-■> Drives (AfW^ Droek Nomoec P. Traapoe /,. Hij heeft de eigenaardigheid dat hij de verschillende namen, waaronder hij ..opereert", steeds
i
00K
OPLOSSING
R
M
N
B ■KOJ BE». m8M
M
E
KEN |
den heer E. J. H. Bertin, Maastricht;
R. A. T, O. R.
W^l BO |)flWEItKJHUH
IJON
■
KEN |
LOOD ^g TEE |
OEN |£] VEN ^g BOE
ESI" LIÄ
WOORD RAADSEL
e
[^|THEE ORIN
6E
|TEN TO VEN JTE» | BED
KRUIS-
R
N
k_i
JPLAN TA
GREEP-
1
E
e t-4 r
N
LEHER-
V
E
0
e
8
E
C. I. W. A, O. E, R.
kellner inham Son Excellence-(afkorting) bergplaats slim vliezige buis meisjesnaam meisjesnaam vaartuig stuk doek toezeggen achtergebleven slijk persoonlijk voornaamwoord zijn leger opslaan voortbestaan interest .plaat boom als 9 verticaal mak voertuig rondzang twee land waar bloeroen of groente verbouwd worden 38, hoofd eener komeet 41. vracht 43, meisjesnaam 45. '>! 47. bijwoord 49. en anderen (afkorting)
in hooge mate fijn een offer brengen olievat opheffen onmerkbaar doortrekken van vochten lijntje, dat de plaats aangeeft van noten onder of boven den notenbalk omhelzen afzien van. wassen stuk grond een vijandelijk schip aan boord klampen naar iets wijzen rijtuig met één paard mislukken elfen maken treiteren
mejuHrouw L. van Hardenbroek, Nuenen; den heer C. T. de Groot, Schoonhoven;
In den buitensten cirkel leest U bij goede' invulling een bekend gezegde.
Ö VH Ö Vs% ^ Ö>-<@ 0 V ^ö ©>-< y M
mevrouw M. Krans-Dijkema, Appingedam;
Gezocht wordt een man die onder de volgende namen zijn bestaan van bedrieger voert.
CIRKELRAADSEL
'TmT E
gekend aan:
VERBORGEN BEROEPEN
Verticaal:
A
A|N
DE PRIJSWINNAARS De hoofdprijzen konden deze week worden toe-
. namelijk (afkorting) . slemppartij . (fat in een leiding . lidwoord (Fransch) . voorzetsel . lengtemaat a. voedsel ■ als 12 horizontaal ■ balspel . eerstvolgende (afkorting) . nieuwe maan (afkorting) ■ omspant de goal ■ meisjesnaam , hert nazeggen familielid bolgewas . voorzetsel . tegen meisjesnaam insect orgaan korengewas meisjesnaam
OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL
K
Te beginnen bij en in de richting van de pijltjes woorden in te vullen van de volgende beteekenis:
DE OPLOSSINGEN op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men vóór 22 Mei in te zenden aan Dr.Puzzelaar, Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oplossingen Zoek en Vind 22 Mei.
- 21 -
J
DE TEEKENS VAN DEN DIERENRIEM.
DE TEEKENS VAN DEN DIERENRIEM.
mms VAN HET UErmSGJE SOJOUWTOOflEEL
ARIES, DE RAM.
TAURUS, DE STIER.
GEMINI, DE TWEELINGEN.
Duizenden jaren lang reeds zijn de acteurs van het hemelsche schouwtooneel in verschillende gezelschappen, als morgen- of avondsterren, opgetreden tegen het fluweel-blauwe decor der oneindigheid. Duizenden jaren lang ook hebben de menschen getracht een verklaring te vinden voor hetgeen zich aan het uitspansel afspeelde, en het resultaat van hun pogingen kan men gedeeltelijk terugvinden in eenige wetenschappelijke termen, die wij thans nog gebruiken. Soms is het nuttig, tijdelijk te vergeten wat wij op school hebben geleerd: dat de aarde rond is, dat ze lederen dag om haar eigen as draait en dat ze precies in één jaar tijd om de zon wentelt — zooals trouwens ook de andere planeten dit doen — en terug te keeren tot de voorstelling, die de menschen zich van het heelal hadden gemaakt vóórdat Copernicus en Gallilei kwamen en hun wereldbeschouwing omver wierpen. De sterrenkijkers van het oude Babyion en Griekenland zagen eigenlijk geen wezenlijk verschil tusschen een planeet en een ster, maar zij merkten wèl, dat beide zich verschillend gedroegen. In tegenstelling tot de planeten schenen de sterren in hun eentje om de aarde te draaien. Het leken wel speldeprikken in een geweldigen bol, waar doorheen van den buitenkant af licht scheen. Deze „hemelsfeer" scheen een paar keer per dag om de aarde te draaien. Ze volbracht echter ook
een jaarlijksche beweging, en daardoor was haar stand niet lederen nacht precies hetzelfde. Uit de afwijkingen, die zich voordeden, kon men de komst van zomer of winter weten, en daardoor bij voorbeeld vaststellen, wanneer er gezaaid moest worden. Dit leek alles betrekkelijk eenvoudig, maar er waren hemellichamen, die zich als ware vagebonden gedroegen de planeten! Deze werden tegen de hemelsfeer In steeds wisselende standen gezien. De naam „planeet" zegt reeds wat er met deze sterren aan de hand was: het is het Grieksche woord voor „dwalen". Maar de planeten of dwaalsterren „dwaalden" niet overal heen. Ze werden in een bepaald gebied van de hemelsfeer gezien, en wel in hetzelfde gebied waarin men de zon zag op- en ondergaan, en waarin de maan in al haar gedaanten werd waargenomen. Dit gedeelte van den hemel noemden de sterrenkijkers den zodiak, hetgeen „dieren" beteekent — omdat zij meenden dat sommige der sterrengroepen, die men er waarnam, iets weg hadden van dierenvormenl Indien de hemel als geheel het schouwtooneel vormt, dan is hei zodiakale gebied de achtergrond voor de regelmatige jaarwentelingen van de zon, voor de maandelijksche veranderingen van de maan en voor de dwaaltochten der planeten. Het is dus geen wonder, dat alle waarnemers In alle landen en van alle tijden bijzondere aandacht aan den zodiak of dieren-
CANCER, DE KREEFT.
LEO, DE LEEUW.
■
I
BHBH
MARS, ZOOALS MEN HAAR ZIET VAN AF EEN HARER SATELLIETEN.
VIRGO, DE MAAGD.
- 22
—■«»iCT-
•. Vin'" ■.■»»:i n
..»■MM.MII 'IJWWWMWWB»«^''"»'«»^^^^
riem hebben gewijd ofschoon hij in werkelijkheid bestaat uit sterren, die niet verschillen vah die, welke men in andere streken van den hemel waarneemt. De dierenriem mag worden voorgesteld als een breede heirweg aan den hemel, die van Oost naar West loopt. Zijn stand aan den hemel is afhankelijk van de plaats, die de toeschouwer op aarde inneemt, en van den tijd van het jaar. De dierenriem is een boog, die zich tamelijk hoog langs het zuidelijk hemelrond van den zuid-oostelijken horizon naar het zuid-westen uitstrekt. Het is een kolossaal breede gordel, twee en dertig keer zoo breed als de oogenschijnlijke diameter van de zon. De beroemde teekens van den dierenriem zijn niets anders dan hemelsche mijlpalen om de zwerftochten van de planeten te kunnen aangeven. Daar de zon zelf via den dierenriem één keer per jaar een nauwkeurigen cirkel' beschrijft, verdeelden de ouden den dierenriem in twaalf gelijke stukken — elk er van dienend als de speciale plaats, waarin de zon zich in een bepaalde maand van het jaar ophield. Aan ieder stuk werd een mythologische naam gegeven, gedeeltelijk afgeleid van het seizoen, waarin de zon het
passeerde, gedeeltelijk afgeleid van de figuren, die antieke oogen in de sterrengroepen meenden te herkennen. Deze teekens waren — en wij gebruiken ze nu nóg: Aries, de Ram; Taurus, de Stier; Gemini, de Tweeling; Cancer, de Kreeft; Leo, de Leeuw; Virgo, de Maagd; Libra, de Weegschaal; Scorpio, de Schorpioen; Sagittarius, de Boogschutter; Capricornus, de Steenbok; Aquarius, de Waterman; de Pisces, de Visschen. Er was — en er is nog — héél wat verbeelding noodig om uit de lichtpuntjes aan den hemel dergelijke figuren te halen. De sterren van deze groep zijn over het algemeen niet bijzonder helder, hetgeen voor de opvoering van het hemelsche tooneelspel maar goed Is. Als goede acteurs doen de sterren van den dierenriem geen moeite om de voornaamste acteurs — de planeten — te overtroevenl In de moderne sterrenkunde worden de mythologische namen van den dierenriem nog steeds gebruikt om bepaalde gedeelten van den sterrenhemel aan te geven en om de bewegingen der planeten te kunnen omschrijven. Maar de verklaring van deze bewegingen wordt gegeven In termen, die meer met de mechanica dan met de mythologie hebben te
maken. De wet der zwaartekracht — Newton leidde deze af door de bewegingen der hemellichamen nauwkeurig te bestudeeren — maakt het mogelijk precies uit te rekenen, waarom Jupiter of Venus zich op een gegeven oogenbllk op een bepaalde plaats moet bevinden! Tegen den achtergrond varf den dierenriem kan men de planeten in oneindig gevarieerde standen waarnemen. Elk volgt 'n baan, die haar voorgeschreven wordt door haar eigen massa, snelheid en afstand van de zon, en elk van hen wordt tevens aangetrokken door de zwaartekracht der andere planeten. Het gevolg is, dat de planeten-parade nimmer onder dezelfde omstandigheden wordt herhaald, lederen avond brengt een nieuwe opstelling der acteurs, die allen Planeet heeten, en iedere avond voegt dus ook een nieuwe acte toe aan het stuk. dat door hen op het Hemelsche Schouwtooneel wordt opgevoerd. Sommige groepeeringen zijn interessanter dan de andere. Zoo Is het bij voorbeeld tamelijk „gewoon' voor een planeet om de rol op zich te nemen van avondster, voor een tweede om die van morgenster te vervullen, terwijl de anderen onzichtbaar blijven, omdat zij op den dag „optreden". Indien het alle bchtendsterren waren, zouden alleen de zeer matineuzen onder ons hen kunnen waarnemen. Wanneer al deze heldere planeten tegelijkertijd verschijnen In het begin van den avond, dan voeren zij een acte op, die tot de groole zeldzaamheden behoort - ofschoon dit toch pas kort geleden het geval wasl Mercurius lijkt in veel opzichten op de Maan. Ze Is bijna even groot en evenals de maan heelt ze geen
— 23
dampkring, zoodat er dus ook geen leven op mogelijk is. Door den kijker gezien. Is het alsof zij een reeks schijngestalten doorloopt, die van nieuw tot vol wisselen. Daar haar baan dichter bij de zon ligt dan van eenige andere planeet, Is Mercurius nooit meer dan twee uur vóór of achter bij het op- en ondergaan der zon. Daar zij als „avondster" In de schemering dikwijls onzichtbaar is en als „morgenster" vaak In het ochtendgloren verloren gaat, onttrekt Mercurius zich vaak aan het oog. Men beweert wel, dat Copernicus, die als eerste bewees, dat de planeten om de zon wentelen, Mercurius nooit heeft gezien! Jupiter Is grooter dan alle andere planeten bij elkaar. De aarde zou er gemakkelijk 1300 maal in kunnen verdwijnenl Ze heeft twaalf jaar noodig om rond de zon te loopen. Met haar gevolg van negen satellieten vertegenwoordigt deze planeet een soort miniatuur zonnestelsel. Venus Is zóó helder, dat zij onder gunstige omstandigheden op een helderen, maanloozen nacht, een schaduw kan werpen. Omdat haar baan zich het dichtst bij die van onze aarde bevindt, en ze ook het meest lijkt op onze planeet wat grootte en den duur van haar „jaar" betreft, wordt Venus vaak de tweelingzuster der aarde genoemd. Maar ondanks het feit, dat zij zoo dichtbij staat, hebben de sterrenkundigen nooit veel bijzonderheden van haar kunnen ontdekken, omdat zij zich bescheiden In een dichten wolkensluier hultl Door een kijker gezien vormt Saturnus het verbazingwekkendste schouwspel, dat men aan den hemel kan waarnemen. Deze planeet heeft een gordel van heldere ringen om haar evenaar. Mars is de meest bestudeerde van alle planeten - waarvan wij nu de voornaamste hebben genoemd en vluchtig omschreven — daar men nog steeds een antwoord zoekt op de vraag, of zij bewoond Is of niet...
SAGITTARIUS, DE BOOGSCHUTTER.
CAPRICORNUS, DE STEENBOK.
■■■
AQUARIUS, DE WATERMAN.
PISCES, DE VISSCHEN.
^
Met
deip ■ W?
©Me emm
EEN COMPLEET VERHAAL
'
We deelden met ons drieën een compartiment van den trein naar Parijs. Ik zette den eenlgen koffer, dien ik bij mij had, in het net boven mijn hoofd en ging toen bij het raampje zitten, trok mijn handschoenen uit en sloeg eenige oogenblikken het drukke gedoe op het perron gade. Toen de trein het station uitgleed, wierp ik, eigenlijk voor den eersten keer, een blik op de beide jonge menschen tegenover mij, op dat oogenblik nog weinig vermoedend dat wij over eenige minuten in zoo'n eigenaardig gesprek gewikkeld zouden zijn. Ik geloof, dat onze eerste woorden betrekking hadden op de onvermijdelijke vraag, of het raampje al of niet open zou kunnen, hetgeen tot de eenstemmige conclusie voerde, dat het onmiddellijk geopend diende te worden. Na eenige heldhaftige pogingen van den jongeman lukte het inderdaad het te doen zakken, en we keken elkaar glimlachend aan met het triomfantelijke gevoel, dat het openen van een raampje in een treincoupé bij een mensch te voorschijn kan roepen. Hoe het precies kwam, weet ik niet, maar we stelden belang in elkaar. We waren nauwelijks het station heelemaal uit, of we hadden over en weer reeds eenige onbeduidende confidenties gedaan. En zoo hoorde ik, dat de jongeman kunstschilder was, en reeds eenige jaren een atelier in Parijs had, en dat het meisje in deze stad een zeer goede betrekking bekleedde bij een bekenden couturier. Ze hadden elkaar vroeger reeds gekend, maar hadden elkander uit het oog verloren, tot zij elkaar in Parijs weer hadden ontmoet en vriendschap hadden gesloten. Ze waren met vacantie naar hun ouders geweest en keerden nu weer naar de Fransche hoofdstad terug. Op hun beurt vernamen zij van mij, dat ik mij met het schrijven van boeken onledig hield en dat ik nu naar Parijs ging om er te onderhandelen over de vertaling van een mijner laatste romans. We keken elkander aan. We waren op weg om vrienden te worden en vijf uur lang zouden
wij knie aan knie zitten in de kleine wereld, die door den coupé van een internationalen trein gevormd wordt. We spraken over onzen werkkring. We discussieerden over de voor- en nadeelen, verbonden aan het vak van: couturier, schilder en schrijver. Ik had juist de opmerking gemaakt, dat hun gereedschappen veel interessanter waren dan die van mij. Het was toch veèf belangwekkender te mogen werken met lappen kleurige zijde of fluweel, of met dozijnen tuben prachtig gekleurde verven, dan met papier en vulpen of schrijfmachine ... „Ja, daar hebt u misschien wel gelijk In," zei de jongeman, „maar dat brengt aan den anderen kant ook mee, dat Mary hier gebonden is aan eenige lappen kleurige stof, en ik aan een paar vierkante decimeter linnen. De schrijver daarentegen is nergens aan gebonden — met zijn fantasie overschrijdt hij alle grenzen!" „Hoe bedoelt u dat eigenlijk precies?" vroeg ik, benieuwd te vernemen door welke overwegingen hij tot die conclusie gekomen was. „Ja," antwoordde hij, „u moet weten, dat ik heimelijk een beetje jaloersch ben geweest op menschen zoo als u. Het is mogelijk, dat ieder exemplaar van de boeken die u schrijft vernietigd zal worden, maar dat maakt eigenlijk geen verschil. De kwestie is, dat toen u bèrig was ze te schrijven, u feitelijk bezig was iets te schéppen, iets uit het niet tevoorschijn te roepen. U schept menschen. U beslist, of zij jong zullen sterven, of dat zij hun leven in het tehuis voor ouden van dagen zullen eindigen. U kunt hen binnen het bestek van eenige pagina's iedere denkbare menschelijke emotie doen beleven. U hebt alle voordeelen en geen enkel nadeel van uw meesterschap over de menschen." . Dat was natuurlijk schromelijk overdreven, maar ik moet tot verontschuldiging van dien Jongeman aanvoeren, dat wij op dit oogenblik nog geen van drieën ernstig waren. Ons gesprek had nog geen dieperen inhoud gekregen. „U vergeet," zei ik, „dat u met uw linnen en verven even fantastisch kunt zijn als ik. Veel méér
i:
zelfs dan ik. Ik kan eigenlijk, goed beschouwd, mijn fantasie absoluut niet den vrijen loop laten. Mijn menschen dienen ... eh ... wel, mènschen te zijn. Ze kunnen niet mijn scheppingen wezen. Ik mag het misschien niet prettig vinden om van mijn held een armoedzaaier te maken, maar als de omstandigheden er toe leiden, dan zal ik het toch moeten doen. Begrijpt u, wat ik bedoel?" Het meisje keek mij geïnteresseerd aan en vroeg, plotseling heel ernstig; „Gelooft u wérkelijk, dat er zooiets als een lotsbestemming Is?" „Ik ben geen fatalist," antwoordde ik haar, „maar tóch geloof ik wel dat een bepaalde groep van individuen in bepaalde omstandigheden ook op een bepaalde wijze zal reageeren. Indien uw romanschrijver zijn bepaalde personen schept en hen tegenover die bepaalde omstandigheden plaatst, dan dient zijn verhaal ook den loop te nemen die door deze bepaalde verhoudingen noodzakelijk is — of hij moet water in vuur veranderen! Laat ik een eenvoudig voorbeeld nemen: hij heeft iemand „geschapen" met een driftig karakter. Die persoon zal hevig getergd en gesard worden. Nu zoudt ii het toch ook niet gelooven indien hij er slechts vriendelijk glimlachend op reageerde? Een dergelijk „toeval" zou In het werkelijke leven desnoods nog kunnen gebeuren, maar in een boek zoudt u het zeker niet aanvaarden!" „H'm," zei het meisje, „ik weet het niet..." Ze wendde zich tot den Jongeman, en keek hem peinzend aan. „Geloof je ook niet, dat het wel interessant zou zijn, indien wij mijnheer eens een en ander vertelden van een werkelijke situatie uit het échte leven, en hem eens lieten beslissen wat daarvan groeien moet?" „Je denkt zeker aan ..." „Laten we hen „Peter" en „Nelly" noemen," zei het meisje snel. „Je kent de beide menschen, die ik bedoel. We hadden het nog over hun probleem toen we daarnet in de taxi zaten naar den trein. Ik .bedoel, dat wij de situatie moeten vertellen zooals zij op het oogenblik Is, als het begin van een verhaal." Ze wendde zich weer tot mij. „En dan moet u er een slot aan maken!" „En ik mag daarbij geen water In vuur veranderen?" „Neen! U moet de geschiedenis uitwerken alsof u het zélf als het begin van een verhaal bedacht
had."
■
f
' i
Op den verjaardag van H.K.H. Prinses Juliana heeft het Prinselijk paar een rijtoer door de residentie gemaakt, waaraan j- een extra verrassing voor de Hagenaars! - ook de beide Prinsesjes Beatrix en ^ . Irene, deelnamen. - Het Prinselijk gezin in de nabijheid van Huis ten Bosch.
- 24
MRRÜW&ITÉ
„Goed," zei ik, een vlammetje accepteerend voor een versehe sigaret, en daarna behaaglijk achterover leunend in de kussens. „Welnu," zoo begon zij, „de beide menschen waar het over gaat, zijn reeds niet meer In hun eerste jeugd. „Nelly" is een heel eind In de twintig, en „Peter" al over de dertig". „Nelly" - om gedetailleerd te zijn - is weduwe. Allebei hebben zij een en ander van de wereld leeren kennen. Ze hebben tamelijk veel gereisd. Allebei zijn zij onafhankelijk, en hebben nogai succes gehad. Ze zijn langen tijd met elkaar bevriend. Een jaar geleden zoowat ontdekten zij plotseling, dat zij van elkaar hielden." „Ik geloof niet, dat „Nelly" erg veel van „Peter" houdt," merkte de jongeman hier op. „Ze heeft mij gezegd van wel!" beweerde het meisje, „Ze heeft mij verteld, dat ze niets zoo graag zou willen als met „Peter" getrouwd te zijn. U moet echter weten, dat ik aan het heele geval nog nooit had gedacht als stof voor een roman, ziet u. Maar voodat ik verder ga, moet Ik u vertellen wat voor soort menschen het zijn. Ze zijn allebei erg koppig. Ze zijn te lang onafhankelijk geweest, ziet u. Indien zij tien jaar geleden van elkander waren gaan houden, zouden zij misschien onmiddellijk getrouwd zijn met heel de arrogante voortvarendheid, die der jeugd eigen is. Maar nu . . . enfin, ze kunnen niets toegeven of voor elkaar opofferen. Ze stemmen in niets met elkander overeen. Zij houdt van films, hij van concerten. Zij eet graag om twaalf uur, half één warm, hij liefst zoo laat mogelijk des avonds. Zij is een „ochtendmensch", hij voelt zich pas tegen den avond op zijn gemak komen. Zij gaat graag vroeg naar bed, hij liefst zoo laat mogelijk. Beiden zijn oud genoeg om te weten, dat één groote hinderpaal op den weg naar hun geluk gemakkelijk overwonnen zou kunnen worden, maar ze weten ook heel goed, dat het de kleine verschillen zijn, waar het op aankomt. Zelfs nu maken zij al dikwijls ruzie. Dikwijls heftige ruzie. Het komt maar zelden voor, dat zij dezelfde men-
-
sehen aardig vinden, en wanneer de een naar een partijtje wil gaan, kan men tien tegen één zeggen, dat de ander er geen zin in heeft. Hun huwelijk zou geen huwelijk zijn — maar moordl" „Zou er ook nog geen mogelijkheid bestaan, dat zij wat hun werk betreft met elkaar in conflict komen?" vroeg ik. „Ja - dat is zelfs zeer waarschijnlijk. Zij zou voor haar werk bij voorbeeld naar New York moeten gaan, terwijl hij' dan in Frankrijk zou moeten blijven, omdat er in New York niets voor hem te doen viel. Zij zou haar leven niet meer naar het zijne willen ombuigen dan hij het zijne naar dat van hèèr. Op het oogenblik hebben zij allebei werk, waar zij van houden, weet u, en wat nog belangrijker is: ze hebben beiden de vrijheid om hun eigen leven te leiden. Ze begrijpen beiden, dat wanneer ze getrouwd waren, zij elkander zouden irriteeren, en dat zij een heeleboel energie zouden besteden aan onderlinge twisten, terwijl zij die energie nu kunnen geven aan het werk, dat hun lief is. Ze begrijpen, dal zij allebei telkens allerlei dingen zouden moeten opofferen. . . geen gróóte dingen.. . maar allerlei kleinigheden. .. dich ze zouden het lederen dag moeten doen.. ." „Hier tegenover staat," viel de jongeman haar in de rede, „dat zij dolgraag getrouwd zouden willen zijn... met elkaar!" „Juist,'' zei het meisje. „Het klinkt inderdaad net als een roman, nietwaar?" „In Ieder geval klinkt het net als het begin van een roman," antwoordde ik. „Mag Ik hem eens schrijven den een of anderen dag... ?" „Natuurlijk; maar u moet ons nu vertellen hoe u de geschiedenis zou laten eindigen." „Ik geloof, dat ze op alle mogelijke manieren kan eindigen," zei de jongeman wat koppig. „Ik geloof, dat er slechts één einde mogelijk is," wierp het meisje tegen. „Ik ben het met u eens," zei ik langzaam legen haar. „Ik geloof, dal er slechts één logisch einde mogelijk is, gegeven allhans de karakters en de omstandigheden. Wellicht dat ze bijna lot overeenstemming zouden kunnen komen over hun huwelijk - maar dan zouden zij misschien vlek er voor - een dag, een Ciur - ruzie krijgen over Ie veel of te weinig melk in een kopje thee — in ieder geval over een kleinigheid wanneer het een vriendschap gold, maar een belangrijk iets nu het een huwelijk betreft. En omdat het volwassen en verstandige menschen zijn, zouden zij wal spijtig en treurig tegen elkander glimlachen. . ." , „Ze zouden uil elkaar gaan," riep het meisje. „Ja. Ze zouden uit elkaar gaan," zei ik beslist. II
MJN MOEDER ^CIT, DAT IK GEZONDHEID''EET/ HAAR MOEOER VERTELT U ; Ja, de kinderen eten ,,gezondheid", omdat ze volop Blue Band eten — daar zorg ik wel voor1. Ze verbruiken zooveel energie, dus ze hebben de extr'a energievoedingvan Blue Band noodig. Daarom is het zoo uitstekend voor kinderen in den groei. En Blue Band is uitstekend voor iedereen, omdat het niet alleen een voortreffelijk voedsel is, maar ook Vitaminen A en D bevat.
En die Vitaminen, zeggen, dedoktoren, zijn onmisbaar om weerstand te bieden aan ziekten en om stevige beenderen en een krachtig gebit te vormen. Blue Band geeft ons die Vitaminen. Ik kan nooit genoeg ieggen hoe goed Blue Band d^ kinderen, mijn man en mezelf heeft gedaan. En als U van mij een raad wilt aannemen, gebruik dan Blue Band bij iederen maaltijd. Het is zoo licht verteerbaar en heerlijk1
BLUE BAND BLIJF BIJ BLUS BAND -BLUE BAND IS BEST ! BBW-OW
.BEDERF ZE NU NIET MET ONOPGELOSTE ZEEP! Iahet lauwe water, dat voor het wassen van fyn goed wordt gebruikt, lossen gewone zeeppoeders en zeepvlokken nooit geheel op. Kleine deeltjes onopgeloste zeep dröven inhet sop. Zyhechtenzich vast aan het weefsel, beschadigen de draden en doen de kleuren verschieten.
Op dat oogenblik begreep ik natuurlijk, dal „Peter" en „Nelly" mijn beide reisgenooten waren. Het meisje had getriomfeerd, maar toch keek ze teleurgesteld. De jongeman had verloren en hij zag er ellendig uil. . . „Ik vergis mij misschien totaal," zei ik haastig. „Iemand anders zou de geschiedenis misschien anders lalen eindigen." „Neen," zei het meisje. „U hebt volkomen gelijk. Ik zal het „Nelly" zeggen." Toen ik weer in de- plaats van mijn inwoning terug was, verdiept in mijn eigen zaken, hield ik mijzelf voor, dat ik geen belangrijke rol in hel drama had gespeeld. Maar tóch had ik een schuldig geweten. Ik voelde mij zelfs niets op mijn gemak, loen ik ongeveer een maand later met mijn vriend een hotel binnenstapte en daar mijn beide reisgenooten in de hal aantrof. . . „Hallo," zei ik, zwakjes glimlachend. „Hoe gaal hel?" Jt „Prachtig," zei de jongeman. „Wil ik ^ u eens wal van ons vertellen?" „Ja," zei ik stamelend, „ja. .. ja. . •
s
r
Nt
„Vertrouw fijn zijden goed alleen boe aan LUX!" koud water! L" B«f * oen «'«Ti^L* f^rl dat het vuil snel en op veilige wüie verwüdert. Gebruik voor Uw föne goed nooit aSders dan Lux - het houdt de kleurea fris en het weefsel als nieuw.
grèèg..." „Nu," zei hij, „Mary en ik Nelly en „Peter" zijn vandaag. .. getrouwd!"
LUX W0R0TH00IT L08 VERKOCHT - LOSSE VLOKKEN ZUM 6EEII LUX
____
■mHB
HAVIK SCHOOF ZICH NAAR DEN HOEK WAAR DE ANDER ZICH BEVOND. TOEN ZIJN OOGEN WAT BETER AAN DE DUISTERNIS GEWEND WAREN, KON Hl) HET GEZICHT VAN ZIJN MEDE-CELBEWONER VAAG ONDER^ SCHEIDEN. HET WAS HET GEZICHT VAN EEN MENSCHELIJK WRAK1
DEGI
■■'.■.■■
"'%, %
I
SLflfiT Ti DOOR
■
HAROLD
WAR D
ryk en populair als hy was geweest, had zyn verdwyiiing nogal stof doen opwaaien. Veel was er over gesproken en geschreven. Gedurende verscheidene dagen hadden de couranten er artikelen aan gewyd. Door het heele land had men naar hem gezocht. Ln toen nad men den autoriteiten uit onbekende bron papieren in handen gespeeld, die bewezen, da Daniel Gilligan zyn eigen vader had vermoord om diens millioenen te erven! Het onderzoek was daarop gestaakt. De jonge Gilligan heeft zichzelf om het leven gebracht in een vlaag van gewetenswroeging. Zóo luidde het algemeen oordeel.... .. Maar nu wist Havik beter. Deze man, dit wrak, was Gilligan. Hy rilde onwillekeurig toen hy zich den laatsten keer herinnerde dal hy hem gezien had. Dat was bij een polo-wedstryd geweest. Als een uit graniet gehouwen figuur had Gilligan op zyn paard gezeten en zyn team ter overwinning gevoerd. En nu.... „Lieve hemel!" riep Havik uit. „Heeft hy De Gier" dit gedaan?" Gilligan knikte. >t „Ik wou, dat ik dood was [zei hij toen. . Havik zweeg even. Toen zei hy: „Ik ben Havik, majoor Danuon Havik van den geheimen Dienst." De man in den hoek staarde hem alleen maar aan, alsof deze woorden hem niets zeiden. „Ik ben Gilligan," zei hy toen, „en ik wou dat ik dood was. Kun jy daar niet voor zorgen?" Nog eer Havik iets kon zeggen om hem moed in te spreken, trad „De Gier" binnen, gevolgd door Tambo. .... . . „„ „Zoo, majoor Havik," zei hy. „En, hoe vind je het hier / Havik aaf geen antwoord. , , Ik heb je met Gilligan in één cel laten zetten, opdat je zoo ongeveer kunt weten, welke toekomst je tegemoet gaat. Ln nu wensch ik je voorloopig genoeglijk verbiyf hier.. . . Hy verliet de cel, en de reus volgde hem op den voet
FÄ,
Hi-?'
^t
.De Gier" is de schuilnaam van een bijzonder intelligenten maar wreeden misdadiger, die geheel New York onveilig maakt en voor geen moord of diefstal terugschrikt. Zijn duivelschen toeleg, de gansche wereld door terreur in zijn macht te krijgen, probeert de politie echter te verijdelen. Na een geslaagden raid, waarbij de politie, onder leiding van inspecteur Booker. de medewerking had van een zekeren ma)oor Havik, ziet „De Gier" toch kan's te ontsnappen. Hij duikt na eemgen tijd weer op en bereidt zich voor zijn reeks misdaden te vervolgen. De burgemeester van New York, Billy Jason, is zijn eerste slachtoffer. De commissaris van politie. Leverage draagt Booker op „De Gier" te arresteeren. dood of levend Booker houdt echter vol. dat men hierin, zonder de hulp van Havik, met zal slagen. Havik is lid van den Geheimen Dienst en verloofd met de actrice Evelyn Dwan. op wie „De Gier" reeds lang heeft geloerd. Als hij verneemt, dat w
.- •
.
;'■
;'
j
r
„Waarom zou ik dat doen?" „Ach, je hoopt misschien nog op redding van de zyde van ie vrienden Booker en Leverage.." Havik glimlachte. „Ik ben hier toch in een onneembare vesting, nietwaar? Dat heb je toch zelf gezegd? En aangezien ik onvoorwaardelijk geloof hecht aan alles wat je beweert, geloof ik dat natuurlijk ook. De beele politie van Amerika moet machteloos staan tegenover een figuur als Mr. Ayres, .. ." De oogen van „De Gier" begonnen gevaarlijk te schitteren. „Pas op, myn waarde majoor, dat je niet te ver gäät " „Waarvoor zou ik moeten oppassen? Je bent toch reeds besloten my het ergste lot te bereiden, dat een mensch kan ondergaan: het sterven van „meer dan duizend dooden", en dus wat heb ik nog te vreezen, als ik te ver zou gaan, Ayres? Niets.... Jy bent eigenlijk degeen, die bang moet zyn bang, dat je prooi je nog zal ontkomen. Of dat er op een andere wyze een streep door ie rekening gehaald wordt " „De Gier" lachte gemeen. „Die mogelijkheid is uitgesloten. En dat zal ik je bewyzen " Hy zweeg even, als om na te denken. Toen wendde hy zich tot een der gemaskerde gedaanten, die naast de deur stonden. „Breng Tambo binnen!" beval hy. De deur ging open en de Maleier trad binnen. Veel donkerder en grooter ook dan de meesten van zyn ras, leek hy wel, wat zyn huidskleur betreft, een Neger. Hy droeg een soort lendedoek en de ringen om zyn polsen en enkels rinkelden by lederen stap, dien hy deed. Hy liet zich op zyn knieën vallen vóór de kleine verhooging en raakte een seconde met zijn hoofd den grond aan. Toen stond hy, op bevel van zijn meester op, en kruiste zyn armen over zijn breede borst, terwijl zyn oogen woest door zyn hoofd rolden. „Deze man, Tambo!" zei „De Gier", naar Havik wijzend, „dat is degeen waarover ik je gesproken heb." Tambo draaide zich om en keek Havik aan. Alle spieren in zyn lichaam schenen zich te spannen en het leek wel, alsof hy aanstalten maakte om op zyn slachtoffer toe te springen. Maar „De Gier" hield er hern van terug! „Nog niet, Tambo!" zei hy kort. „We moeten hem nog even sparen. Later zal hij zyn verdiende loon krijgen. Ik wil nu alleen, dat je hem bewyst, dat je zijn meester bent. Later zullen we nog wel anders met hem spreken. Maar nu mogen we hem nog niet dooden...." Tambo zei niets, maar trad regelrecht op Havik toe, zijn groote handen uitgestoken als een worstelaar. Havik sprong op. Geoefend bokser als hij was, gaf hij Tambo met zyn rechterhand uit alle kracht een stoot. Zijn vuist kwam precies op de kaak van zyn tegenstander terecht. Tambo deed geen enkele poging zich te verdedigen, jlaar de slag hield hem slechts de fractie van een seconde tegen. Toen sloeg hy zyn armen om Havik heen. Deze bracht den reus van zeer korten afstand den eenen slag na den anderen toe. Maar hy had zich deze moeite kunnen besparen, .want behalve dat hij zyn woede kon luchten — iets waar hij vurig naar had verlangd — hadden zijn slagen geen enkele uitwerking. Tambo drukte hem slechts dichter tegen zich aan, en terwijl hij hem met zijn linkerarm als in een klem vasthield, gleden de vingers van zyn rechterhand langs Haviks rug, zoekend naar een bepaalde zenuw. Na eenige oogenblikken had hij de bedoelde plaats gevonden! Hy gaf slechts een lichten druk. Een felle pynschicht schoot door Haviks ruggegraat, en naar zyn beenen Havik zette zijn tanden op elkaar, vastbesloten geen enkel geluid over zyn lippen te laten komen. „De Gier" gaf een kort bevel. Tambo trad achteruit. Havik stond een oogenblik op zyn beenen te zwaaien. Toen schenen zyn beenen onder zyn lichaam ineen te krimpen en viel hy op zijn knieën, zyn beenen verlamd.... „De Gier" leunde achterover in zyn stoel en lachte sarcastisch. „Prachtig, Tambo!" riep hy. „Je zult moeten toegeven, jnyn waarde majoor Havik, dat Tambo zyn vak verstaat!"
Ah juist, nu komen we waar we wezen willen," antwoordde „De Gier". „Nu ga je in ieder geval begrijpen, dat ik de eenige' ben. die de macht hier in handen heb! En nu zal ik je ook antwoorden op de manier, die je wilt. Kyk eens, Olive Demorest heb ik laten dooden. omdat zij de rol had uitgespeeld, waarvoor ik haar bestemd had. Ik wist, dat je je dronken hield en dat je naar mij zocht. Daarom beval ik eenige gewezen medeleden van de Kit-Kat-club naar je uit te kyken. Ook haar had ik die opdracht gegeven. Ik wist natuurlijk heel goed, dat je veel te geslepen was om werkelijk dronken te worden in zoo'n critieken tyd als thans. Te oordeelen naar hetgeen zij my verteld hebben, heeft zij haar rol uitstekend gespeeld. Het was niet netjes van mü om haar te laten dooden, dat geef ik toe, maar zij diende in ieder geval uit den weg geruimd te worden. Ze is niet het tvpe van een vrouw, dat een man graag tot zijn koningin wil verheffen, en ze was op een punt gekomen, waarop zij my verveelde." Onwillekeurig moest Havik even rillen bij de gedachte aan de koele, berekende wreedheid van dezen man. Hij wist zich uiterlyk echter volkomen te beheerschen. „En Evelyn?" vroeg hy, eveneens zoo kalm mogelijk. De oogen van „De Gier" begonnen onheilspellend te schitteren door de spleten van zijn masker. „Ik begreep wel, dat je voorgaande vragen slechts een inleiding beteekenden, om tot deze vraag te kunnen komen," zei hij, „daar zij immers het aas vormde, waarmee ik jou wilde vangen. En zooals je nu aan den lijve ondervindt en nog erger ondervinden zal, is me dat gelukt! Een verliefd man verliest zijn gezonde verstand. Maar als het tot eenige verlichting voor je kan bijdragen, dan wil ik je wel vertellen, dat zij in de beste gezondheid verkeert. Je zult haar zelfs waarschynlijk spoedig zien." „Waar is zy?" „De Gier" begon te lachen. „In mijn macht natuurlyk. Waar zou ze anders zijn?" Majoor Havik haalde de schouders op. „Dat bedoel ik niet. Ik " „Dat begrijp ik. Maar wat bedoel je dän?" „Ik weet niet precies hoe ik myn vraag moet stellen, om een behoorlyk antwoord van je te krijgen. Ik bedoel natuurlyk, dat ik graag de plaats zou willen weten waar zy zich bevindt!" „Ah..,, zoo.... Nu, dat zal je misschien óók spoedig genoeg weten. Ik voel er echter niets voor, om maar voetstoots op alle vragen te antwoorden, die je my stelt. Er dient ook nog wat over te blijven, om je eenigszins nieuwsgierig te houden. Dat verhoogt ie belangstelling in het leven en je verlangen om in leven te blyven. In dat is noodig, voor hetgeen je te wachten staat, begryp je." „Zoo ongeveer wel " antwoordde Havik. „Ik heb er zoo'n idee van, dat je met al dat vragen stellen ook probeert tyd te winnen...."
HOOFDSTUK X. Gilligan. „Er zyn dingen, die veel erger zijn dan de dood," zei „De Gier", terwyl hy Havik strak aankeek. „Ik heb je nu in myn macht eii het zóu zeer gemakkelijk voor my zyn, je te dooden. Maar dat zal ik niét doen — althans nu nog niet. Waarom zou ik mij haasten en jou het genoegen doen, je snel uit je lyden te helpen?"
Hij gaf zijn volgelingen geen enke teeken om Havik te helpen. Evennfin deed een hunner een dergelijke poging uit zichzelf Havik Vlaagde er ten slotte in zich in een zittende houding op te richten en beantwoordde den blik, waarmee „De Gier" hem aankeek. Terw«l hy He gemeene oogen van zyn tegenstander staarde, begreep Havik n eer dan ooit tevoren, dat hy van dezen man geen oogenblik eenig medelijden behoefde te verwachten. Hy zou voor niets terugdeinlen omzijn doel te bereiken. Havik huiverde onwillekeurig toen h5 dacht a^n de onnoozele wyze, waarop hy inde val geloopen w^ Maar toen dacht hij aan Evelyn Dwan.... Hy trachtte zich op te Sen en slingerde den man vóór zich een aantal verwenschingen naar het' hoofd, waarvan de kernachtigheid hem zélf verbaasde. Terwijl „De Gier" zyn kin steunde in zijn linkerhand, luisterde hy eeduldia tot majoor Havik was uitgesproken. 8 Pracltig, mün waarde majoor," zei hij toen lachend »Je uitval heeft m« meer genoegen gedaan dan je je kunt voorstellen. Ik ze dafjeTenuwen reeds ondlr de omstandigheden beginnen te lyden. Bah'" viel Havik uit. . "De Gier" stond op en liep een paar keer de kleine verhooging^op en neer zonder iets te zeggen. Toen bleef hy plotseling staan en
Inspecteur Booker zat, na een dag van vruchtelooze onderzoekingen en naspeuringen, in de kamer vjyi commissaris Leverage. Nog steeds geen spoor van Havik?" vroeg de laatste, opkykend van zyn werk, zijn oogen rood en vurig van gebrek aan slaap. Booker schudde ontmoedigd het hoofd. Geen enkel spoor! Ik heb vandaag wel zes keer met Smalt gesoroken Hü weigert het huis te verlaten, omdat hy van Havik bevel heeft gekregen er te biyven tot hy order zou ontvangen om weg te gaan. Hy gelooft, dat de majoor, zoo spoedig als hy kan en he?gewünscht vindt, met hem in contact zal treden. Zooals ik u reeds gezegd heb, is Havik voor het laatst gezien toen hy de Kitkat club binnenging. Ik bedoel, dat hy toen het laatst door een der onzen is gezien. Small zegt, dat hy daarby een uitstekende imitatie gaf van iemand, die beschonken was. De bedienden van de club herinneren zich, dat hy er geweest is en als een man zweren zy, dat hy tegen middernacht is ^m^n-^\^nJ^ heeft men hem in gesprek gezien met een meisje, O live Demorest. Zegt u dat iets, chef? Neen? Nu, Olive Demorest schijnt een poosje in een goed blaadje by „De Gier" te hebben gestaan. U begrypt,
"^ng'Vafoo/Havrwég." beval hij. „Zet hem in dezelfde cel als GiUigan/lkt zal hy wel plezierig vinden. Kom dan by me terug, oüdat we over zyn toekomst kunnen spreken. En denk er aan Tambo dat Ie hem geen haar krenkt! Wät hy ook doet je kwetst hem op geen enkde wyze! Dat is myn uitdrukkelyk bevel. Be r
T ambo maakte een kleine buiging en "ch naar Havik begevend, nam hy dezen als een kind in zijn armen. De majoor wilde tegensp^telen, maar één druk van Tambo's vingers op een zenuw was voldoende, om hem zyn bewustzyn te doen verliezen. Hy kwam met een schok tot zichzelf. Hy lag op den grond in een steenen ceT De eenige verlichting was een kïein electrisch lampje aan het plafond, zoodat er slechts%en schemerig licht in het k eine ve?trekjePheerschte. Klaarblykelyk had Tambo hem pas neergelegd want de reus stond nog over hem heengebogen en toen hy zag, dat Havik weer by kennis was, draaide hy zich zonder een woord te zeggen om en verliet de cel, de deur achter z^h sluitend. Havik hoorde een licht geruisch. Hy wendde zyn hoofd om. In de schaduw van den versten hoek ontdekte hy een donkere gedaanle. Het was een mensch, die, toen Havik een poging deed om naar hem toe te kruipen, zich nog meer in den hoek terugtrok. Wie bent u?" vroeg Havik. , . Het duurde een poosje eer het antwoord kwam, en daarom herhaalde Havik zyn vraag. Toen antwoordde de man. „Ik ben Gilligan."
We
Hyachtte^vTn'tot het effect van zijn woorden bezonken zou
ïSvikTchóof zich naar den hoek waar de ander zich bevond Toen Sn oogen wat beter aan de duisternis gewend waren, kon hy het gezicht van zijn mede-celbewoner vaag onderscheiden. Het was het gezicht van een menscheiyk wrak! , TA • i Plotseling herinnerde Havik zich den naam. Kolonel Daniel GUI gan Gilligan de bekende polo-speler! Gilligan. .de all round sportman. Hy herinnerde zich nu ook zyn verdwymng. Hoe hy als -let ware plotseling, op een avond, van de aarde gevallen was. Jong,
^^kVbTèt^en^y'verteld hebben, gecontroleerd. Ze vertelden me eveneens, dat die Olive Demorest even voor of even na Havik is weggegaan. Ik heb den taxi-chauffeur gevonden, die Havik heeft gereden, toen hy de club verliet. Er kan geen twyfel aan bestaan, Sf het was de majoor, want niemand kan fen geschiedenis verzinnen zooals de chauffeur n.y heeft verteld Hy vertelde dat de man, die in zyn auto stapte, jong was en er tiptop uitzag. Hy reeü hem naar een bepaald adres en daar stapte zijn vrachtje uit — maar toen was het een oude man met een gryze snor en gryze bakkebaardjes. U en ik weten allebei, dat dit een geliefkoosde vermomming van Havik is, dus is hy het beslist geweest. Ik heb my door den chauffeur naar de plaats laten ryden waar volgens zyn zeggen Havik is uitgestapt. En daar eindigt ieder spoor. Leverage knikte. .. , ,„ . ■ .. „Het voornaamste er van had je my reeds verteld, zei hy. „Klaarblykelyk is er dus niets nieuws." Booker bromde wat. , ,, O ja?" zei hy dan. „Nou, toevallig is er wel wal nieuws! h.ui haïf uur geleden zoowat heeft men het lyk gevonden van een vermoorde vrouw. Het werd ontdekt in een ouden kelder, ongeveer een meter of zeshonderd van de plaats, waar de chauffeur van den taxi zei, dat Havik was uitgestapt. Ze was doodgestoken. En chef die vrouw was Olive Demorest — het meisje waar Ha^k in dè Kit-Kat-club mee had gesproken!" (Wordt vervolgd)
— 27
26
—
■ !■
JlW.UI
m^Bsam
DE AVONTUREN VAN CHARLIE CHAN JASJEU1T EN SPR,NG'T?N0HETCWA?ERE
CHAN
VEST MET KORTE MOUWEN BENOODIGD: 5 kluwens 6-draadsche wol van 50 gr.; naalden IVf, 5 knoopen. WERKWIJZE.
Z,JN
-
Mossteek: alles recht breien.
HET VOORPAND. gebreid; begin met den
Dit wordt In 2 deelen rechterkant; dit is de
HEBT U MOOIE OOREN?
1
(Wordt vervolgd)
/
ABONNE'S OP DIT BLAD, welke in onze registers zijn ingeschreven en in het bezit zijn van een door onze administratie afgegeven bericht van inschrijving als abonné, zijn gratis verzekerd volgens polisvoorwaarden: f2000.— bij levenslange invaliditeit; f600.— bij overlijden; f400.- bij verlies van een hand, voet of oog; f75.— bij verlies van duim of wijsvinger; f30.— bij verlies van een anderen vinger, een en ander ten gevolge van een ongeval. Eveneens zijn onder de verzekering begrepen ongevallen tijdens militairen dienst in het Nederlandsche leger, uitgezonderd ongevallen, voorkomende tijdens burgerlijke onlusten of tijdens deelneming aan een oorlog (hieronder begrepen het geval, dat vijandelijkheden in feite een aanvang hebben genomen zonder oorlogsverklaring).
Jaren lang zijn onze ooren voor ons uiterlijk van weinig belang geweest, omdat ze altijd bedekt waren door het haar, doch bij de tegenwoordige kapsels vormen ze als het ware weer een deel van hel gezicht. Wanneer is een oor mooi? Het mag niet te groot zijn, moet fraai van vorm en lijn zijn, zacht en donzig, niet te rood en niet te bleek en het moet op de juiste wijze aan liet hoofd zijn gebouwd. Een volmaakt gevormd oor is een groote charme; het geeft de bezitster iets jeugdigs en vaak iets geestigs. Te groote of leelijk gevormde ooren doet men echter beter onder het kapsel te verbergen, hetgeen heelemaal niet zoo moeilijk is, als men er maar voor zorgt, de lokken of golven op onopvallende wijze luchtig er over te kammen. Wie roode, ruwe ooren heeft, doet verstandig ze lederen avond te masseeren met wat ianoline. Hebt ge lichte donzige haartjes tusschen oor en wang, kam ze dan naar boven, of trek ze uit, want zulke „bakkebaardjes" zijn over het algemeen heelemaal niet mooil Haren in het oor zijn nog veel leelijker en dienen eveneens voorzichtig verwijderd te worden. Wie spoedig last heeft van verstopte ooren, moet ze nooit met zeep wasschen, maar alleen met water en ze af en toe met een watje, gedrenkt in wat zuiveren alcohol, reinigen. Nu onze ooren weer meer te zien zijn, spreekt het vanzelf, dat ook de mode van knoppen en hangers vele aanhangsters heeft gevonden. Misschien is hier een waarschuwing op zijn plaats: Draag nooit te groote of te opzichtige oorbellen en zeker geen lange oorhangers, wanneer ge niet jong meer zijtl Hebt ge een lang, smal gezicht, dan zijn lange oorhangers voor U uit den booze. Is Uw gezicht breed en rond, dan doet ge verstandig slechts een enkelen keer hangers ie dragen (bij voorbeeld bij avond- of middagtoilet, maar In geen geval bij eenvoudige of sportieve kleeren). Knoppen zijn in dat geval zeker af te raden, daar ze het gezicht nog breeder zouden maken. Gelukkig raakt de even barbaarsche als malle gewoonte om de oorlelletjes van kleine meisjes te doorboren, meer en meer in onbruik, zoodat we tegenwoordig weinig dames met gaatjes in de ooren zien en hoe langer hoe meer de oorhangers en knoppen met schroeven gebruikt worden. Wie kostbare oorhangers, met diamanten of briljanten bezet, bezit en ze gaarne wil dragen, doet verstandig deze zoo te laten veranderen, dat ze ook met een schroefje gebruikt kunnen worden. Men late in geen geval — en zeker niet op tateren leeftijdl — gaatjes in de ooren boren. Is het niet mogelijk de dikwijls zeer mooie antieke oorbellen van schroeven te voorzien, dan kan er dikwijls een heel fraaie speld, een broche of een hanger voor een collier van worden vervaardigd. In ieder geval is een gaaf oor zónder juweelen hangers altijd nog mooier dan een geschonden oorl
kant met knoopsgaten. Zet 3 st. op; brei in mossteek en maak bij het einde van elke naald een meerdering totdat er 20 st. op de naald zijn. Maak nu éen meerdering van 1 steek aan den kant der knoopsgaten en zet steeds 3 steken meer op aan den anderen kant. Als er 60 st. op de naald zijn, moeten er geen meerderingen meer gemaakt worden en komt het 1ste knoopsgat; kant 4 st. af na de 3 st. van den rand en zet deze op den volgenden toer weer op. Brei door en meerder om de 2 cm 1 st. aan den kant van het armsgat en maak een 2de knoopsgat, S1^ cm boven het eerste. Maak in het geheel 5 knoopsgaten. Begin op 25 cm hoogte de minderingen voor het armsgat: kant eerst 6 st. af, dan 3 st., 2 st. en 2 maal 1 st. Meerder gelijktijdig met de minderingen van het armsgat aan den kant der halsuitsnijding, om de 3 toeren 1 st. Ga zoo door.
Is het ongeval een gevolg van een aan een personentrein, tram of autobus, enz., overkomen ongeval, waarin verzekerde als gewoon betalend passagier reist, dan wordt de uitkeering bij levenslange invaliditeit gesteld op f 3000.— en de uitkeering bij overlijden op f 1000.—.De uitkeering der bedragen geschiedt door de NIEUWE HAVBANK N.V. te Schiedam. Denk er om bij een eventueel ongeval binnen 3 x 24 uur aan het kantoor der N.V. Nieuwe Havbank te Schiedam daarvan kennis te geven, ook al meent U, dat de directe gevolgen niet ernstig kunnen zijn. Anders vervalt het recht op uitbetaling.
GEWONE ADVERTENTIES: KOLOMHOOGTE . 20 »CEIS -JiOLOMBREiDTE 5 .M. - REGELPRUS 25 „. BRUTO TEKSTAOVEPTENTIES, KOLOMHOOGTE .,. REGELS - ^^jJOI^^i^^rg—^ KORTINGEN - 28 '_.•-. .
VOLGENS
TARIEF
- 29
(MAAT 42)
maar zonder minderingen aän den kant van het armsgat. Kant op 42 cm vanaf den onderkant den schouder af met 4 maal 8 st. en kant de resteerende st. af voor de revers. Maak het 2de voorpand op dezelfde wijze zonder knoopsgaten, DE RUG. - Zet 100 st. op. Brei 5 cm geheel recht, meerder dan aan weerskanten 1 st. om de 3 cm; kant op 25 cm hoogte voor het armsgat 4 maal 2 st. af. Brei recht door; kant op 42 cm hoogte den schouder af met 4 maal 8 st. en de steken in het midden ineens. DE MOUWEN. - Zet 60 st. op. Begin aan den onderkant en meerder 1 st. aan weerskanten om de 2 cm; kant op 8 cm hoogte bij het begin van elke naald 1 st. af. Als er 24 st. over zijn, worden deze afgekant. Naai het vest in elkaar.
■;'
.';-
.*
.
-.,'
riskeerend om wilde Afrikaansche
Den
vangen
''■■
olifanten ■
A
,'!.:"
'■■■.:".
■■■
'■:
;
ff■■:\
♦.
*r
'j
;
*i^ i
n
•<*.•
f^
fe-
^£
•«.>«
zf
f
SB
<^5ft ^^
I Wa
^r'
ïjïjïft^
1**
* r
?:w .^
Rfc
t*«3
Vv- *
kC' l*'^
WU O« Jacht op dan wilden Afrikaansehan olifant i* aan cavaarliik warkla an «nm«
moatwi d. lagar. hal. ovar kop da vlucht nai^nT^« ^ tto^mt d'a »wj' ÜEv.i0* ÏÏT* wo^t• M'uW«n an draig.nda cabaran op han af. an wia nlot maakt dat hi] we« it. wordr-door do zware pootan verplattard of door da ƒ, »lagtwida« «aaplart, -
"' m^L
'2— Jpl ''^ *A''
-'
$*tim
V
Één touw li niet genoeg om het dier vast te houden en de andere Jagers probeeren een tweede touw om den poot vast te maken.
Dan «nelt hij naar don dichtttbljxljnden boom, om «r het toiiw ««» vast te maken.
B«h<»d»«n I. de olifant vsm achteren genaderd en een der Jagen. miMehlen de moedigste van allen, slingert een touw om zijn achterpoot. * r ;
'S y-
i^4]
v .';
i*M
\
r^^\ r^
^ ^
^^
ßtä
■*■'.
mt\ ■•••/-"
■
,
^s*-
Het touw Is gebroken nog voordat men een tweede om den poot kon strikken, én de olifant rent hat oerwoud In.
Met opgeheven slurf gaat hij als een razende te keer..
.'■'■■'
::^
*m
■<*^5
En dit keer hebben zij hom beter gebonden.
■.
Het dier tracht hen te ontwijken; hei loopt om den boom heen en probeert tot den aanval over te gaan.
c
Vï '^
J*ßi
■ - ?
► ^
P«
.> '/i
**/
jr ^. ''-
,£-.
w. <*
S^T^ ,
Maar de. Jagerttgrijpen hem opnieuw...
JS^.S mm
■^
%
w-~\
bC Reeds getemde olifanten naderen het dier en hierdoor .wordt dit opeens veel kalmer.
Den volgenden dag reeds begint men met het temmen van den gevangen reus...
In tegenstelling met de algemeen geldende overtuiging kan. de woeste Afrikaansche olifant getemd worden, hoewel dit niet zoo gemakkelijk kan gebeuren als met rijn Indischen broeder. De foto's, die wij op deze pagina's afbeelden, toonen een olHantenjacht te Gangaia Na Bodio, in het Noordwesten van Belgisch Congo, waar wijlen Koning Albert van België een aantal jaren geleden een kamp gesticht heeft, waar de olifanten getemd en geoefend kunnen worden voor de diensten, die men hen wil latep verrichten. En deze zijn niet gering. Indien men bedenkt, dat olifanten veel beter geschikt zijn om zware lasten door de moerassen van het district te transporteeren dan bij voorbeeld motorwagens of tractors. Gedurende negen maanden van het Jaar en vooral tijdens het regenseizoen is het gebied, waar de olifanten hulzen, absoluut ondoordringbaar. Maar tegen het einde van Januari gaan de mahouts.en het leger getrainde olifanten de uitga-
strekte, met savannengras en kreupelhout van drie meter hoogte, begroeide streken binnen om nieuwe olifanten te »•nfl*"Weken-, soms maandenlang, achtervolgen zij een wilde kudde tot zij dicht genoeg genaderd zijn om een poging te wagen sommige der dieren te vangen. Dwars doer rivieren en onbegaanbaar oerwoud trekken zij voort, tot zij eindelijk de woeste dieren gevonden hebben. Dan kiezen zij de mooiste exemplaren uit en snellen als gekken op de kudde af... De olifanten gaan als razen den te keer en komen woest trompetterend in gesloten gelederen op de jagers toerennen. Maar een stuk of zes maken zich los van den troep, en dan begint de jacht, die onze foto s op zoo duidelijke en spannende wijze illustreeren, pas goed, en men weet niet, wal men mèèr moet bewonderen: de behendigheid óf de doodsverachting van deze Jagers, die bij wijze van spreken de enorme dieren met hun bloote handen 'te lijf gaan en wier lichaamskracht toch in geen verhouding staat tot die van het koloiMile wild...
■
1
dl« weldra «ehoorzaam zijn plicht de«t en alleen af en to« nog ««ns «en luiden k«ït ulSSo* wannoer hij dier een verlangen vol helmw«^n«ar d« Jungl« kreet ^^"Viaar het o«rwoud is nu het v«rloren paradijs geworden...
ï
— 31 -
- 30 — •
v„ jinmiiuau . .i.jgiii tajuß'-'-.
n-w-
Laura heeft een dictafoon in haar bureau laten installeeren en verzamelt nu bewijsmateriaal. Vreemd genoeg wordt zij echter verliefd op Brewster, die haar zijn voornemen te kennen geeft om op te houden met dit minderwaardige zakendoen. Een groote som gelds verleidt Brewster echter een nieuwe opdracht vjit te voeren, thans gericht tegen een melkfabriek, die goedkoope melk aan volkskinderen levert. Laura kan het niet verdragen, dat Brewster arme kinderen hun melk ontneemt en maakt een scène, waarin ze zich bekend maakt als Laura Crandall. Haar verwijten beantwoordt Brewster met de mededeeling, dat haar firma het eerst begonnen is met een lastercampagne tegen' zijn producten. Diep geschokt stuurt Laura daarop het bewijsmateriaal terug, dat zij over Brewsters oneerlijke practijken verzameld heeft. Brewster tracht de laster-campagne tegen de melk te stuiten, maar het kwaad is reeds te ver doorgedrongen. Het eenige middel is nog een openlijke bekentenis. Brewster wordt veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. In de gevangenis brengt zijn celgenoot hem op de hoogte van een ontvluchtingsplan. Brewster, die nog zes maanden uit te zitten heeft, voelt niet veel voor deze poging, die toch gedoemd is om te mislukken. Gelukkig heeft de ervaring hem een middel geleerd, om hiervoor 'n oplossing te vinden. Spoedig gaat het gerucht door de gevangenis: „Ze zijn op de hoogte van onze ontsnappingspoging". De gevangenen ontdoen zich zoo snel mogelijk van hun binnengesmokkelde wapens. De directeur laat Brewster bij zich roepen, maar deze houdt zich aan de gevangenen-code en zegt geen woord. Zijn celmaat beschuldigt hem echter van verraad in het bijzijn van den directeur en verraadt zoodoende zichzelf. Brewsters verdere straf wordt hem kwijtgescholden. Maar nauwelijks heeft Laura hem afgehaald, of haar personeel fluistert reeds; „Ze zeggen, dat ze samen gaan trouwen" en om dit praatje den kop in te drukken, weten Brewster en Laura niet beter te doen, dan het tot waarheid te maken.
-
-:v
Regie; Lewis D. Collins. Stephen Brewster Laura Crandall Red Barton George Harley Fred Bowman Virginia Daniels Directeur
Tiet belöngwekkend onderhoud. V,
'Vi ^
^,,
I pf-.—iii'.'W.-
■■
rf^..,.-^.,-.........f:*-^^.':- L.A
Loet C. Barnstijn-film. Jack Holt Dolores Costello Addison Richards Joseph Crehan Donald Briggs Pert Kelton Paul Everton
Wanneer Stephen Brewster zijn zaak verliest door de lastercampagne van een zijner concurrenten, wordt hij zóó verbitterd, dat hij wraak neemt door met denzelfden munt te betalen. Aan het hoofd van de concurreerende firma staat Laura Crandall, die echter eenige maanden met vacantie is en niet weet, wat er met haar zaak gebeurt. Als ze terugkomt, lichten haar zaakwaarnemers, Harley en Bowman, haar in over de lastercampagne, die Brewster tegen de Crandall-producten voert, zonder er echter bij te vertellen, dat zij ér zelf mee begonnen zijn. Laura besluit te vechten. Zij weet een baantje te krijgen in Brewsters kantoor, die zich thans heelemaal ingesteld heeft op laster en die veel geld verdient met opdrachten van firma's, die hun concurrenten failliet willen lasteren.
. Een gerucht verspreidt zich onder de ge-
.i^mjumM m^^rnggf^'
NIEUWS UIT DE STUDIO'S Jean Hersholt zal in zes „Dr. Christian-films" de hoofdrol vertolken. Hiervan zijn er twee gereed, n.1. „Meet^Dr. Christian" en „The courageous Dr. Christian". • Luis Sagl Vela speelt de hoofdrol in de Spaansche film „El ultimo husar". Het draaiboek voor deze film is van Don Antonio Obregon. De vrouwelijke ster In deze film is de bekende Hollywoodsche actrice Conchita Montenegro. Regisseur is Luis Marquina. • Marcel l'Herbier ensceneert de film „De comedie van het geluk". De hoofdrollen zijn in handen van Michel Simon, Ramon Novarro, Jules Berry, Jacqueline Delubac, Andre Alerme en Micheline Presle.
De Hollanders Willy Cas teiloen Roland Varno met de in Holland opgevoede Hongaarsche actrice Ilona Massey, In de film BALALAIKA.
Nu zicb het unieke feit voordoet, dat twee in Hollywood gevestigde Nederiandsche filmspelers in belangrijke rollen in één film samenspelen, hebben wij gemeend hieraan voor hei Hollandsche publiek speciale aandacht te moeten wijden. Deze twee jonge Nederlanders zijn Willy Castello en Roland Varno, die naast Nelson Eddy optreden in de groote Russische muziek-operette „Balalaika", waarin ook de in Holland opgevoede Hongaarsche zangeres Ilona Massey debuteert. Willy Castello, uit Amsterdam, was een der drie „Jantjes" en speelde bij Metro Goldwyn Mayer reeds in „Kermis der dwaasheid" met Norma Shearer en Clark Gable. Roland Varno, geboren te Utrecht, doch als H.B.S.-er uit Den Haag naar Hollywood gegaan, speelde tegenover Garbo in „Zooals gij mij begeert" en nogmaals in „Marie Walewska" als de officier, die een aanslag op het leven van Napoleon pleegt. Hij trad voorts op in „Arsène Lupin" en in een serie „shorts" onder den titel „Misdaad brengt geen voordeel".
Mireille Balin vertolkt de hoofdrol in de film „Alcazar". • Paul Muni zal de hoofdrol spelen in de Warner Bros-film „Frontier Docter". Deze film wordt vervaardigd naar een roman van Urling C. Coe. • Angela Ferrari werd geëngageerd voor de Tobis-film „Traummusik". '• Mario Camerini zette de Italiaansche film „Alarm ' in het warenhuis" in scène. ■
De "beroemde Amerikaansche karakter-speler Edward G. Robinson vertolkt de hoofdrol in de Warner Bros-film „Het leven van Dr. Ehrlich". Op bovenstaande afbeelding, foto's rechts: Dr. P. Ehrlich, links zooals Robinson gegrimeerd is.
DE KCCDl^/^ V^IV VENETIË Al
Diractour Dirk V«rb«*k van hatRasidantiaToonaal kan waar hat woord „tuccat" achter aan van da nummers van zijn ra. partoira zetten. Il hat aan waagstuk om In 1940 William Shakespeare's ,.Koopman van Venetië" op la voeren? Gelukkig blijkt hat tagandaal. Da opbloeiende belangstelling voor hat theater haalt zich ook lot dit klassieke stuk ultgastrakt, Hat was aan bijzonder gelukkig Idee In hat programma aan korte beschouwing over de „Koopman" van de hand van Prof. Dr. D. Cohan op te nemen. Wij kunnen niet nalaten iets van hetgeen hij schreef hier naar voren ta brengen. Prof. Cohen betoogt dat dit stuk geheel als blijspel gezien moet worden, waarin het werven om Portia's hand de hoofdrol speelt. Bijzonder kunstig Seine uit „De Koopman van Venetië". heeft Shakespeare verscheidene motieven van verschillenden oorsprong dooreengewevan, zooals bij voorbeeld de keuze uit de drie kistjes en het snijden vin een pond vleesch uil de borst van den schuldenaar. Ondanks de bedoeling een blijspel te zijn Is de tragische persoon van Shylock door de geschiedenis als de meest markante figuur van dit tooneelspel hoog boven de anderen gaan uilsteken. Het is hal genie van Shakespeare dat dit, ondanks de, voor ons gevoel, wellicht wat theatrale overdrevenheid, zoo groot manschelljke karakter eeuwigheidswaarde gegeven heeft. Zoo zeer is zelfs de belangstelling op Shylock geconcentreerd, dal niet weinigen hem, in plaats van Antonio, den Koopman van Venetië wanen. De opvoering van hel Residentie Tooneel heelt de verwachtingen zeker niet teleurgesteld. Mede door de interessante en smaakvolle oplossing der decors werd een gaal en boeiend geheel tot stand gebracht. Da belangrijkste rollen: Antonio, Bassanio, Shylock, Portie, Nerlssa en Jessica werden respectievelijk door Jacques de Haas, Paul Sieenbergen, Philippe la Chapelle, Vera Bondam, Enny Meunier en Caro van Eyck vertolkt, terwijl Johan de Meester niet minder dan regie, decors en kostuums verzorgde en bovendien de rol van den Prins van Marocco op zich had genomen. Wij zouden niel gaarne onder de zich zonder uitzondering volledig gevende spelers, een keuze willen doen voor het toekennen van meer of minder lof. Slaken wellicht Vera Bondam en Jacques de Haas boven de anderen uit of was hal, dat hun rollen van Porlia en Antonio meer beteekenend en symphatieker zijn? De creatie van Philippe la Chapelle« Shylock was prachtig, op sommige momenten zells subliem. Maarten Kapteyn als Lancelot Gobbo gaf pr*cies de juiste vroolljke noot zonder kluchtig te worden. De overige medewerkenden waren over het algemeen aangepast aan hel hooge niveau der hoofdrolvertolkers Wellicht waren Evert Burema's Tirbal en Just Chanlal's bediende van Antonio wat zwakkere plekken. Muzikanten op hel tooneel die niet echt musiceeren doen altijd eenigszins dwaas aan, doch dal is niel te voorkomen. Overigens niets dan lof voor de regie. In het geheel een vartoonlng, die groola voldoening gaf. K.S.L,
. -, jwM 1 iS tnmtjijL/.jni,..
•
David Work Griffith en LUian Gish schrijven het scenario voor een film, die de geschiedenis van de Amerikaansche film behandelt. • Cecil B. de Mille zal een film in scène zetten, getiteld „De Koningin der Koninginnen". • Jean Parker en Harry Carey spelen de hoofdrollen In „Beyond to morrow", een film, welke onder regie van Edward Sutherland is opgenomen. De verdere medespelenden zijn: Helen Vinson, Maria Ouspenskaya, C. Aubrey Smith, Charles Winniger eü Richard Carlson. Mildred Cram en Adèle Comandini schreven het scenario voor deze film. • Leopold Hainisch ensceneerde de film „Lieben und Lachen". • Patrtc Knowles, de jonge talentvolle Engeische acteur, heeft een langdurig contract met R.K.O.-Radlo geteekend. Hij zal, na voltooiing van „Bill of divorcement", waarin hij mjpt Maureen O'Hara speelde, naast Anne Shirley optreden In „Anne of Windy Poplars". Jack Hively heeft de regie. • Charles Laughton zal de titelrol spelen in de Amerikaansche film „Captain Kidd". • Pat O'Brien zal de belangrijkste rol vervullen in de film - „The life of Knute Rockne". • Robert Andrew schrijft het scenario voor de film „Kitty Foyle". De belangrijkste vrouwelijke rol is in handen van Ginger Rogers. • Montagu Love speelt in de films „All this and heaven too" en „The sea hawk". • Louis Bromiield en Charles Laughton schrijven samen het draaiboek voor de film „Half a rogue". • Marie Wilson werd door Warner Bros geëngageerd om een rol te vervullen in „Flight 8". • Jerry Brandt en Charles Ford zijn door R.K.O. Radio Pictures geëngageerd voor het produceeren van drie „Scattergood Baines"-films voor 1940—1941.
F I L M-ENTH OUSIASTEN A. d. G. te Scheveningen. Willy Fritsch is gehuwd met de danseres Dinah Grace./fl« fite//ßA'/og'is getrouwd. Matthieu van Eysden eveneens. R. J. L. te Groningen. Wij zonden u een foto van Marlene Dietrich en van Robert Young. Hierbij de gevraagde verjaardagen: Helen Chandler i Februari. Ian Keith — zijn ware naam is Keith Ross — den a/sten Februari. Eric Linden 15 September. J. L. te 's-Gravenhage. Conrad Veidt is den 22sten Januari jarig. Hij >is gebrouwd en woont thans te Londen. Tyrone Power is den 5den Mei- te Cincinnati geboren. Hij is getrouwd met Annabella. De Duitsche lilmspeelster Mady Christians filmt te Hollywood.
GESPREKKEN MET MIJN VRIEND PIETERSEN
P
iroduceert Amerika in dezen spannenden tijd nu evenveel films als andere jaren?" „Zeker, Pietersen, de Amerikaansche filmindustrie is niets ingekrompen, er wordt met man en macht aan de nieuwe productie gewerkt. Trouwens, in de oorlogvoerende landen gaat het opnemen van de films door. Er zijn maar weinig film-acteurs aan het front en ook het studio-personeel heeft men zooveel mogelijk thuis gelaten. Zoodoende is men te Londen, Berlijn en Parijs nog steeds bezig met het opnethen van nieuwe films. Verscheidene van deze nieuwe producten zullen echter wel nooit in ons land vertoond worden." „Waarom niet? De invoer van films is toch nog niet verboden?" „Dat niet, waarde vriend. Maar een heeleboel van deze nieuwe films, zijn verkapte propaganda-rolprenten en van dergelijke „kunst" moeten we hier niets hebben." „Neen, daarvoor bezoeken we den bioscoop niet. Weet je wat ik je vragen wou? Hoeveel geld heeft men nu zoo in een jaar tijd in de Amerikaansche film-industrie gestoken?" „De productie-kosten voor de films, die in Amerika in 1939 werden opgenomen, bedroegen 165 millioen dollar. Voor den bouw Van nieuwe theaters gaf men in hetzelfde jaar in de Vereenigde Staten maar eventjes vijftien millioen dollar- uit, terwijl men oude, bioscopen moderniseerde en daarvoor zes en een half millioen dollar besteedde. Maar het geld is niet in het water gegooid, hoor!" „Hoe bedoel je dat?"
„Voor dat geld werden niet minder dan 533 groote en 669 kleine films opgenomen. En mooie theaters heeft men daar ook wel noodig. Hoeveel bezoekers denk je, dat er wekelijks in Amerika de bioscopen bezoeken?" „Geen flauw idee! Misschien tien millioen?" „Daar zouden de bioscoop-directeuren niet tevreden mee zijn. De Amerikaansche filmtheaters worden wekelijks door ongeveer 85 millioen menschen bezocht en de entree-prijs is gemiddeld 23 Amerikaansche centen."
ONZE WEKELIJKSCHE PRIJSVRAAG Vraag vijfhonderd acht en tachtig Welke is de bekendste pyramide en naar wie(n) is zij genoemd?
_^^_a^_»>B—>
^^"^»^■■^
/n ons volgende nummer o.a:
James Smith, een fasciieerende figuur è>p de film.
Wij stellen èen hoofdprijs van ƒ 2.50 en\ en V vijf troostprijzen beschikbaar om te vcrdeelen onder hen, die vóór 27 Mei (abonné's in over zeesche gewesten vóór 27 Juni) goede oplossingen zenden aan ons redactie-adres: Noordeinde 8, Leiden. Op enveloppe of briefkaart gelieve men duidelijk te vermelden: Vraag 588.
DE OPLOSSING Vraag vijfhonderd vier en tachtig De vorm van de baan, die de maan om de aarde beschrijft, is een ellips.
Maria Ouspenskaya
De ster van Rio
J
De hoofdprijs werd ditmaal verworven door den heer J. C. Trapman te Hillegersberg, terwijl de troostprijzen ten deel vielen aan mejuffrouw O. van der Woude te Leiden, mejuffrouw I. van Berkel te Den Haag, den heer J. v. d. Haar, te Hellendoorn, den heer N. Boots te Z. O. Beemster, den heer M. D. Mulder te Groningen.
-c ^v
Viktor Janson eens even demonstreeren, dat deze jeugdige concurrent een „vrouwenjager" is, volkomen ongeschikt om haar papa te worden. De intrige, die Annie opzet, voert via de Wannsee en de Keulsche jaarbeurs, waar de beide firma's exposeeren, tot vele complicaties. Het zou jammer zijn om er te veel van te vertellen, maar U begrijpt natuurlijk wel, dat 't eind van het liedje is: dat Annie smoorlijk verliefd wordt op Hans, maar dat ze, door alles wat er gebeurd is'— een naamsverwisseling met het teekenaresje, Ursula Schlüter, een pseudoverloving met -den steeds rijmenden Max Mohr en vele kleine leugentjes — Hans verspeelt. En dan blijkt, dat die domme mama toch niet zoo erg dom is, want zij ziet kans om alles weer in orde te brengen en de jongste telgen van de kousenfabriceercnde firma's vinden tenv
Elga Brink en Hanneloie Schioth
K
doótm
(Weiszer Flieder)
In het midden van de handeling staat een jongeman. Zijn naam is Hans Muth. Hij is dokter in de economie en volgde zijn vader op als directeur vah een groote kousenfabriek. Hans heet Muth en hij heeft moed. Speciaal als er een vrouw te veroveren valt. Zijn zeilboot, aan de Wannsee, verwisselt even vaak van naam als Hans van vriendinnetje. Eens heette de boot bijna „Charlotte". Waarom bijna? Het was niet de schuld van mevrouw Charlotte Rössler, jonge weduwe, eigenares van een... groote kousenfabriek. Toen Hans haar voor 't eerst bezocht, dacht zij, dat hij dokter in de medicijnen was en zij ontving hem aan haar — overigens niet ernstig — ziekbed. En misschien zou Hans de „laddervrije" kousen wel van Charlotte hebben losgekregen, ware het niet, dat haar dochter zéér veel roet in 't eten gooide. Jawel, mevrouw Charlotte heeft een dochter, een heel lief en vastberaden modern meiske, dat privé-secretaregse van den heer Brennert is (directeur van Rösslers kousenfabriek) en verder toezicht houdt op. . . . haar moeder. Want mama geeft nogal wat geld uit aan kleeren, bridgen en-andere onzakelijke dingen en Annie heeft daar, samen met Brennert, energiek een eind aan gemaakt. En als ze hoort, dat er toenaderingssymptomen zijn tusschen haar moeder en Hans Muth Jr., meent ze, dat daaraan een eind moet worden gemaakt. Zij zal mama wel
/
■■
Een Terra-film der U.F.A. Charlotte Rössler Elga Brink Annie, haar dochter Hannglore Schroth Hans Muth Jr Hans Holt
Regie van A. M. Rabenalt. Hans Muth Sr Viktor Janson Max Mohr Rudolf Schündler Ursula Schlüter Mady Rahl Brenne« Paul Henckels
;
Hanneloie Schroth en Hans Holt
r
^-^„
»
> lady Rahl
'**M*'*wmim^fim\fimkJ*
' |^■«lu^'". "i'iJ-'ff".1 "'"■•.^ v-
/ -.
Hannelore Schxoth en Hans Holt
■
.
Bach als Julien, '
m H
Regie: Maurice Cammage. iUl!fn' - V'i' Ächf. .', .'. E^astoor Geneviève
Odcon-film.
i let gaat vroolijk toe bij Maxim. Andre |—j Du Velin, die zijn heele fortuin ver-
Roeer Tréville ' '.' Geneviève Callix Marcel Carpentier Jacqueline Pacaud
' ' boemeid heeft, leent geld van den chasseur Julien. Deze is de ziel van het restaurant, waar hij ruim 300.000 francs i Totochc, de vriendin! pej: jaar verciicnt.
^Se™L,n Oi-'ciï, ^ ^t^S
van Julien, Is verflefd op Du Velln en dl.|
t
lullen en zl]n plaafvervanger.
Geneviève Calllx al» Totoche en Boger TrévUle al« André du Vtlln. ^^
^H ^ „^y. T'^i (■,.
K* ^
^Él El-lik'"
■n'^^ ^
'jJl^^H .
li^m!^