17.11.2015
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
C 383/19
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over „Energieopslag als bijdrage aan integratie en energiezekerheid” (initiatiefadvies) (2015/C 383/04)
Rapporteur: Pierre-Jean COULON
Publicatieblad van de Europese Unie d.d. 17-11-2015
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 januari 2015 besloten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over: „Energieopslag als bijdrage aan integratie en energiezekerheid”. De afdeling Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 16 juni 2015 goedgekeurd. Het Comité heeft tijdens zijn op 1 en 2 juli 2015 gehouden 509e zitting (vergadering van 1 juli) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen (131 stemmen vóór) is goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen 1.1. Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) dringt erop aan dat de energie- en klimaatdoelstellingen van de EU leiden tot een groter aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix. Het EESC heeft hernieuwbare energie altijd bepleit, want een duurzaam energiesysteem waarin hernieuwbare energie een grote rol speelt, is de enige, op lange termijn haalbare oplossing voor de toekomst van de energie in Europa. Daarnaast is het wel belangrijk dat wordt gewerkt aan andere vormen van energie om het energiesysteem aan te vullen. 1.2. Vanwege de discontinuïteit van hernieuwbare energie is de ontwikkeling ervan een echte uitdaging wat opslag betreft. Energieopslag is van strategisch belang voor de EU omdat daarmee kan worden gezorgd voor een permanente energievoorziening en een gezonde energiemarkt, zowel in technisch opzicht als wat de prijs van energie betreft. Daarom staat dit vraagstuk hoog op de Europese agenda en is het aangemerkt als prioriteit, o.a. binnen de in februari 2015 gelanceerde Energie-unie. 1.3. Het EESC heeft er in een eerder advies op gewezen dat het belangrijk is opslagcapaciteit te ontwikkelen, hetgeen „een uitdaging, een kans en een absolute noodzaak” vormt. Het is essentieel dat de energietransitie in de EU tot een goed einde wordt gebracht. Alles zou in het werk moeten worden gesteld om op het gebied van opslag concrete en grootschalige resultaten te boeken.
http://www.emis.vito.be
1.4. Het EESC erkent dat er weliswaar verschillende opslagoplossingen bestaan, maar de gebruikte technologieën zich in uiteenlopende ontwikkelings- en industriële stadia bevinden. 1.5. Het EESC wijst erop dat energieopslag niet alleen voordelen heeft, maar ook aanzienlijke financiële, milieu- en gezondheidskosten met zich mee kan brengen. Daarom moeten stelselmatig effectbeoordelingen worden uitgevoerd, niet alleen om het concurrentievermogen van de technologieën te analyseren, maar ook om hun impact op milieu en gezondheid in kaart te brengen. Tevens moet worden nagegaan of de technologieën zullen leiden tot meer werkgelegenheid en economische activiteit. 1.6. Het EESC pleit voor meer investeringen, onderzoek, ontwikkeling en Europese samenwerking op het gebied van energieopslag, teneinde de kosten van de energietransitie te verlagen, de voorzieningszekerheid te garanderen en het concurrentievermogen van de Europese economie op peil te houden. Het is er voorstander van de regelgeving van de lidstaten voor energieopslag meer te harmoniseren. 1.7. Verder pleit het EESC ervoor om in heel Europa een publiek debat op gang te brengen over het energievraagstuk — de Europese energiedialoog — zodat alle burgers en het gehele maatschappelijk middenveld vertrouwd raken met de energietransitie en toekomstige keuzes t.a.v. opslagtechnologieën kunnen beïnvloeden. 1.8. Het EESC wijst op het belang van gas voor de energiemix en de energiezekerheid van de burgers. Het dringt erop aan de opslag van gas te stimuleren, zodat alle lidstaten afzonderlijk over reserves kunnen beschikken.
C 383/20
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
17.11.2015
2. Succesvolle energietransitie en permanente energiezekerheid
http://www.emis.vito.be
Publicatieblad van de Europese Unie d.d. 17-11-2015
2.1. De energievoorziening zelf en het beheer ervan vormen grote politieke en sociaaleconomische prioriteiten en zijn cruciaal voor een succesvolle energietransitie en de aanpak van de klimaatproblemen. Hoewel de vraag naar energie in de EU afneemt (het energieverbruik daalt sinds 2006 en bedraagt nu ongeveer evenveel als aan het begin van de jaren negentig), leidt de groeiende toepassing van discontinue hernieuwbare energie tot een steeds grotere behoefte aan energieopslag. Die opslag zal voor veel sectoren essentieel worden (compensatie van de discontinuïteit, elektrische auto’s, defensie enz.) en een strategische uitdaging vormen voor Europa en zijn industrie. Een van de belangrijkste argumenten van de tegenstanders van hernieuwbare energie is overigens de problematiek rond de opslag ervan. 2.2. De meeste primaire energiebronnen (gas, olie en steenkool) kunnen gemakkelijk worden opgeslagen, maar omvang, kosten en locatie van strategische opslagvoorzieningen blijven aanleiding geven tot discussie. Voor die andere grote primaire energiebron (hernieuwbare energie) lopen de opslagmogelijkheden uiteen. Water (voor de opwekking van energie d.m.v. waterkracht) kan vaak eenvoudig in meren en reservoirs worden opgeslagen. Ook de opslag van biomassa is niet echt moeilijk, maar de door de zon en de wind opgewekte energie (die normaliter wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit) kan vooralsnog alleen worden opgeslagen via ingewikkelde en dure intermediaire processen.
3. Prioriteit op Europees niveau 3.1. De Europese Commissie heeft de mogelijkheden voor het koolstofarm maken van het energiesysteem onderzocht en in 2011 het Stappenplan Energie 2050 gepubliceerd met daarin verschillende scenario’s. Om de geformuleerde decarbonisatiedoelen te halen, is de elektriciteitssector voor een groot deel, tussen de 59 en 85 %, aangewezen op hernieuwbare energie, die vooral afkomstig zal zijn uit discontinue bronnen. In de in 2014 verschenen mededeling „Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030” wordt de weg naar een koolstofarme economie definitief ingeslagen: in 2030 zou 45 % van alle elektriciteit met hernieuwbare energie moeten zijn opgewekt. Dit sluit aan op de door de EU-leiders op 23 oktober 2014 overeengekomen streefcijfers in de context van het beleidskader voor 2030. Het toekomstige, significante aandeel discontinue hernieuwbare energie in het elektriciteitssysteem zal vragen om tientallen of honderden gigawatts aan opslagcapaciteit in het net, zelfs als andere flexibiliteitsmaatregelen worden genomen. 3.2. De Commissie heeft elektriciteitsopslag bovendien aangemerkt als een van haar prioriteiten en meermaals gewezen op de beslissende rol die opslag speelt. In haar werkdocument uit 2013 over energieopslag (http://ec.europa.eu/energy/sites/ ener/files/energy_storage.pdf) pleit ze voor meer samenhang tussen dit vraagstuk en andere belangrijke EU-beleidsterreinen, zoals klimaat. Energieopslag zou moeten worden geïntegreerd in en bevorderd door alle relevante, bestaande en toekomstige maatregelen en wetgevingshandelingen op energie- en klimaatgebied, waaronder de strategieën voor energieinfrastructuur. De Commissie merkt in haar mededeling over de Energie-unie (van 25 februari 2015) op: „De Europese Unie heeft zich ertoe verbonden om de wereldleider op het vlak van hernieuwbare energie en de mondiale hub voor de ontwikkeling van de komende generatie van in technisch opzicht geavanceerde en concurrerende hernieuwbare energiebronnen te worden. De EU heeft ook een EU-streefcijfer vastgelegd van een aandeel van in de EU geconsumeerde hernieuwbare energie van minimaal 27 % in 2030.”. De Commissie wil een impuls geven aan een nieuwe strategie voor onderzoek en innovatie (O&I): „Om van de Europese energieunie de nummer één op het gebied van hernieuwbare energie op wereldvlak te maken, moet zij een vooraanstaande rol spelen bij de ontwikkeling van de duurzame technologieën van de volgende generatie en van opslagtechnologieën.”. 3.3. De conclusies van het laatste Forum van Madrid sluiten hierop aan: „Het Forum onderschrijft het strategische belang van de opslag van gas voor de voorzieningszekerheid in de EU.”. Het EESC wijst er eveneens op dat het belangrijk is de ontwikkeling van gasopslag aan te moedigen.
4. Technologische ontwikkelingen op het gebied van opslag 4.1. Naargelang de energiebehoeften en de bestaande beperkingen kan energie in verschillende vormen (elektriciteit, gas, waterstof, warmte, kou) worden opgeslagen in de netten of dichtbij productielocaties of gebruikers. De opslagmogelijkheden voor elektriciteit kunnen in vier grote categorieën worden ingedeeld: — potentiële mechanische energie [waterkrachtdam, pompcentrale (PHES)/PHES aan zee/energieopslag m.b.v. gecomprimeerde lucht (CAES)]; — kinetische mechanische energie (vliegwielen);
17.11.2015
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
C 383/21
— elektrochemische energie (batterijen, accu’s, condensatoren, waterstofdrager);
http://www.emis.vito.be
Publicatieblad van de Europese Unie d.d. 17-11-2015
— thermische energie (latente of voelbare warmte). 4.2. De wereldwijd meest voorkomende vorm van elektriciteitsopslag is de opslag van energie in water via pompopslag, bijv. door middel van systemen met niet-onderbreekbare voeding (in het Engels UPS: uninterruptible power system). Dergelijke systemen kunnen opnieuw rekenen op de belangstelling van netbeheerders, de industrie en beheerders van tertiaire gebouwen. De mogelijkheden van PHES-opslag zijn: integratie van discontinue hernieuwbare energie, met name zonne- en windenergie; piekcapaciteit en vraagverschuiving; economische arbitrage (opslag bij lage prijs en weinig vraag, verkoop bij hoge prijs en veel vraag, met sociale nivellering); verschuiving van investeringen in de elektriciteitsnetten. De verwachte toekomstige opslagcapaciteit zal waarschijnlijk echter onvoldoende zijn om langdurige perioden zonder zon of wind op te vangen als deze hernieuwbare energiebronnen op grote schaal benut zullen gaan worden. 4.3. Op de opslagmarkt komen vijf nieuwe segmenten op, die zich het komende decennium wijd zouden kunnen verbreiden: — energieopslag d.m.v. thermische of chemische industriële processen die het mogelijk maken vraag op te vangen of te verschuiven om het verbruik van elektriciteit, maar ook van warmte en zelfs gas, te optimaliseren; — opslag waarbij elektriciteits- en gasnetten aan elkaar worden gekoppeld via de injectie van m.b.v. elektrolyse verkregen waterstof of via de productie van synthetisch methaan m.b.v. methanisering [bijv. „Power to gas” van het Duitse agentschap DENA (www.powertogas.info)]; — elektriciteitsopslag voor woonwijken en woningen in het kader van de aanpassing van gebouwen en in slimme activiteitenblokken of blokken met positieve energie (Nicegrid-project in Frankrijk); — mobiele opslag van elektriciteit m.b.v. elektrische voertuigen in V2G-systemen („vehicle to grid”), bijv. van Toyota, Nissan en Renault; — centrales met flexibele pompaccumulatie, met variabele snelheid en volledig aanpasbaar, voor de balanceringsmarkt (PHES). 4.4. De perspectieven voor het gebruik van waterstof lijken veelbelovend (hoewel de kosten, veiligheidsrisico’s en het lastige transport ervan de mogelijkheden flink verminderen): waterstof is een energiedrager zonder broeikasgasuitstoot mits geproduceerd uit een koolstofarme bron en kan voor veel toepassingen worden benut, met name in de industrie, zoals lokale productie van elektriciteit (voeding van geïsoleerde locaties, noodgeneratoren), energieopslag (ondersteuning van het net, benutting van hernieuwbare energie) en warmtekrachtkoppeling. Waterstof wordt ook gebruikt voor vervoer over land (individuele voertuigen, collectief vervoer, vrachtwagens enz.), door de lucht (volledige of ondersteunende vliegtuigaandrijving), over zee of binnenwateren (onder water, volledige of ondersteunende aandrijving), in de raffinage en petrochemische industrie (voor groene waterstof), en niet te vergeten voor andere toepassingen, bijv. in mobiele apparaten (externe laders of geïntegreerde batterijen). Dit gebruik en deze toepassingen van waterstof zijn volop in ontwikkeling. De technieken voor de productie van waterstof m.b.v. elektrolyse en brandstofcellen bieden inmiddels veel mogelijkheden en zijn op grote schaal beschikbaar, maar blijven weinig efficiënt. Dat leidt tot een nog grotere vraag naar windmolens en zonnepanelen, en dus tot overcapaciteit aan zonne- en windenergie. Waterstof blijkt een onmisbare energiedrager te zijn in systemen die gebruikmaken van de flexibiliteit tussen verschillende energienetwerken (bijv. de „hybride centrale” van Berlijn). Indien nodig kan waterstof („gemethaniseerde” waterstof) worden geproduceerd m.b.v. groene stroom en geïnjecteerd in het gasnet of opgeslagen met het oog op distributie als brandstof of chemisch agens, of zelfs voor herinjectie in de vorm van elektriciteit. Gemethaniseerde waterstof biedt niet alleen veruit het grootste potentieel voor energieopslag en kan veilig worden getransporteerd en (voor langere tijd) opgeslagen in de infrastructuur die nu voor gas wordt gebruikt (ondergrondse opslag e.d.), maar kan ook worden benut voor de vorming van langeketenkoolwaterstoffen (die voor velerlei doeleinden kunnen worden gebruikt: van de productie van vliegtuigbrandstoffen tot de vervaardiging van kunststoffen, waarvoor tot nu toe alleen fossiele brandstoffen worden aangewend). Daarbij wordt bovendien de idealiter in een kringloopeconomie aanwezige koolstof (CO2 enz.) hergebruikt en hoopt die zich niet meer op in de atmosfeer. Zo zal er in de plaats van broeikasgas dus energie geproduceerd worden. De productie van waterstof en van elektriciteit m.b.v. waterstof is exotherm, wat deze toepassingen nog aantrekkelijker maakt omdat de vrijkomende warmte kan worden benut. Waterstof is een van de weinige energiedragers waarmee arbitrage op economisch, maatschappelijk en milieuvlak kan worden gerealiseerd tussen de elektriciteitsmarkt en andere energiemarkten.
C 383/22
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
17.11.2015
4.5. Een andere veelbelovende vorm van opslag is het opslaan in accu’s van de overdag met zonnepanelen opgewekte elektriciteit. Het nadeel van op de daken van woningen geïnstalleerde zonnepanelen is dat ze elektriciteit produceren als de bewoners afwezig zijn. Wanneer die ’s avonds thuiskomen is de zon vaak allang ondergegaan en wekken de panelen geen energie meer op.
Publicatieblad van de Europese Unie d.d. 17-11-2015
4.6. Een oplossing lijkt gevonden na de uitvinding van een Duitse onderneming en de toepassing daarvan. Dit bedrijf heeft voor de zonnepanelen en accu’s software en een app ontwikkeld. Daarmee kunnen de gebruikers op hun smartphone het oplaadpercentage zien van hun accu waarin de door hun zonnepanelen overdag geproduceerde elektriciteit wordt opgeslagen. De resultaten zijn verrassend: normaal gesproken voorzien zonnepanelen op een woning voor 25 à 35 % in de energiebehoefte van een gezin, maar met deze toepassing ligt dat percentage regelmatig boven de 70 %. Met de huidige prijzen worden de gedane investeringen zo in 8 jaar terugverdiend, met 20 jaar garantie op de accu’s. 4.7. Ook hier wordt aangezet tot productie/verbruik op gezinsniveau, waarvoor het EESC in meerdere adviezen zijn steun heeft uitgesproken (het begrip „prosumenten”, in het Engels „prosumers”). 4.8. Er bestaan dus al verschillende oplossingen voor energieopslag, maar de mogelijkheden van andere apparatuur zijn nog altijd beperkt. Bovendien blijft een aantal grote belemmeringen de ontwikkeling van nieuwe, flexibelere technologieën in de weg staan, zoals lithium-ion-accu’s en power-to-gas. Grootste nadeel zijn de kosten en competitiviteit van deze oplossingen, die bij lange na nog niet op de markt zouden kunnen overleven, maar ook de aanzienlijke omvang van de accu’s. Ademe, het Franse agentschap voor milieu en energiebeheer, denkt in zijn toekomstvisie dat er pas vanaf 2030 sprake zal zijn van industriële ontwikkeling van stationaire opslagsystemen (Ademe, Systemen voor energieopslag — Strategische routekaart, 2011). Volgens McKinsey (Battery Technology Charges Ahead, McKinsey, 2012) zal de prijs van energieopslag de komende jaren zeker gaan zakken, maar lopen de meningen uiteen over de schaal en snelheid waarmee dat zal gebeuren. Dit adviesbureau schat dat de kosten van een lithium-ion-accu zouden kunnen dalen van 600 $/kWh tot 200 $/kWh in 2020 en tot 160 $/kWh in 2025. 5. Strategische uitdagingen 5.1. Vanwege de noodzaak om de broeikasgasuitstoot terug te dringen en het feit dat fossiele brandstoffen over het algemeen schaarser worden (hoewel de laatste jaren nieuwe voorraden zijn gevonden), wordt er in toenemende mate ingezet op hernieuwbare energie. Het EESC heeft hiervoor in talrijke adviezen zijn steun uitgesproken (o.a. TEN/564 en TEN/508). Het EESC heeft erop gewezen dat in het licht van de vlucht die de toepassing van hernieuwbare energie neemt, andere onderdelen van het energiesysteem moeten worden uitgebouwd, zoals transportnetten, opslaginstallaties en reservecapaciteit. De grootschalige ontwikkeling van hernieuwbare energie vormt een strategische uitdaging, want daardoor kan enerzijds de import omlaag (hetgeen een economisch en ethisch voordeel oplevert), maar zijn anderzijds overal aanzienlijke opslagvoorzieningen nodig (installaties die energie niet alleen tot de volgende dag, maar ook tot het volgende seizoen kunnen bewaren). 5.2. Het EESC is zich er dus van bewust dat opslag cruciaal is voor een energietransitie waarin discontinue hernieuwbare energie een grote rol speelt. Het wijst erop dat daarom meer opslagcapaciteit moet worden gecreëerd. Energieopslag is ook essentieel voor de verwezenlijking van de voornaamste energiedoelen van de EU, die het EESC onderschrijft, met name:
http://www.emis.vito.be
— vergroting van de energiezekerheid voor burgers en bedrijven; — grootschalige toepassing van hernieuwbare energie (waarbij een oplossing moet worden gevonden voor het discontinue karakter daarvan zonder gebruik te maken van fossiele energie); — kostenoptimalisatie door de energieprijzen te laten dalen. 5.3. Het EESC is zich er verder van bewust dat energieopslag aanzienlijke financiële, milieu- en gezondheidskosten met zich mee kan brengen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij bepaalde projecten voor ondergrondse gasopslag, die haaks staan op het streven naar bescherming van watervoorraden. Om die reden pleit het EESC ervoor alle technologieën te verbeteren. Het denkt namelijk dat massale opslag heel belangrijk kan zijn om de complementariteit van hernieuwbare energiebronnen te benutten. De variabele hoeveelheden energie die zonnepanelen op korte, middellange en lange termijn opleveren, kunnen bijvoorbeeld worden aangevuld met windenergie. Dat zal leiden tot de vorming van een netwerk van verbindingen tussen de verschillende elektriciteitsbronnen op basis van slimme netwerken (smart grids). In slimme netwerken wordt informatietechnologie benut om productie, distributie en verbruik van energie te optimaliseren. Het EESC vindt dat de desbetreffende technologie verder moet worden ontwikkeld omdat daarmee de energievraag kan worden gestuurd. Dat dient echter wel op basis van effectbeoordelingen te gebeuren en met inachtneming van de vrijheid van de consument. Nog beter zou een algehele beoordeling van alle instrumenten zijn, zoals M/441 en het beschermingsprotocol van het Duitse normalisatie-instituut, waarmee gegevens veilig kunnen worden verzonden en verspreid, verbindingen met slimme huizen (smart homes) kunnen worden gelegd enz., teneinde concrete toepassingen te vinden die in de toekomstige behoeften van slimme steden kunnen voorzien, zoals programmering op basis van de weersverwachting.
17.11.2015
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
C 383/23
5.4. Het EESC onderstreept het belang van een Europees regelgevingskader voor energieopslag omdat daarmee de vergroening van de elektriciteits- en gasnetten kan worden gestimuleerd.
http://www.emis.vito.be
Publicatieblad van de Europese Unie d.d. 17-11-2015
5.5. De markt voor de opslag van elektriciteit groeit hard en herbergt een groot potentieel aan nieuwe activiteiten en werkgelegenheid, hetgeen het banenverlies in andere sectoren van de energiemarkt zou moeten goedmaken. Er zullen investeringsmogelijkheden komen voor netbeheerders en energiebedrijven omdat zij zich moeten voorbereiden op steeds grotere hoeveelheden discontinue energie. In Europa vormen de bouw van nieuwe en de renovatie van bestaande pompaccumulatiecentrales en de transformatie van waterkrachtdammen in waterkrachtcentrales de basis voor de ontwikkeling van de markt. Daarom moeten de belemmeringen die pompaccumulatiecentrales niet efficiënt maken, onverwijld uit de weg worden geruimd. Om van de economische en milieuvoordelen van deze technologie te kunnen profiteren, moeten de nodige maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat dergelijke centrales gebouwd en uitgebaat kunnen worden. 6. Intensivering van onderzoek en ontwikkeling 6.1. Het EESC stelt vast dat de EU haar uitgaven tot nu toe heeft gericht op de uitrol van technologieën en niet zozeer op O&O (vlg. het rapport „Energie — Europa in netwerken” van Michel Derdevet van 23 februari 2015). De overheidsuitgaven voor O&O in Europa (alle sectoren samen) liggen reëel gezien op het niveau van de jaren tachtig (in de VS en Japan zijn die uitgaven daarentegen sindsdien gestegen), terwijl hernieuwbare energie zich volop ontwikkelt. Het SET-plan uit 2007 (strategisch plan voor energietechnologie) heeft niet de benodigde financiering opgeleverd. De grote druk op het Europese energiesysteem, die wordt veroorzaakt door de noodzaak om gebruik te gaan maken van hernieuwbare energie, te zorgen voor voorzieningszekerheid en de Europese economie concurrerend te houden, noopt ertoe de Europese O&Osamenwerking op energiegebied aan te zwengelen. Opslag vormt een belangrijk onderdeel van de voornaamste in 2012 en 2013 gestarte projecten voor slimme netwerken en is een hoofdthema voor O&O — dit alles om oplossingen te vinden voor de problemen van de energienetten van morgen. 6.2. De technologieën voor energieopslag bevinden zich in uiteenlopende ontwikkelings- en industriële stadia. Het EESC pleit voor de intensivering van onderzoek en ontwikkeling en voor meer samenwerking op Europees niveau, temeer omdat de meeste O&O-projecten in Europa en de rest van de wereld betrekking hebben op dezelfde soort kansen en uitdagingen. Het EESC heeft er in meerdere adviezen zijn teleurstelling over uitgesproken dat de schaal van onderzoek vaak niet is afgestemd op wat er op het spel staat. Daarom heeft het al aangedrongen op de bevordering van onderzoek op Europees niveau. Ook moeten de lidstaten worden aangemoedigd om evenredig aan de onderzoeksinspanningen bij te dragen. Het is absoluut zaak dat de EU snel haar beleidscoördinatie en investeringen op dit gebied opvoert, aangezien O&O een cruciale rol speelt om de laatste technische belemmeringen uit de weg te ruimen en er, uiteindelijk dankzij de industriële productie van opslagoplossingen, voor te zorgen dat de nog altijd te hoge investeringskosten omlaag gaan. Op die manier zal het mogelijk worden om hernieuwbare energie beter in de energiemix te ïntegreren, de energietransitie goedkoper te maken, de schadelijke gevolgen van sommige soorten energie voor de volksgezondheid te beperken, opleidingsmogelijkheden en werkgelegenheid in de energiesector te ontwikkelen, de energiezekerheid te waarborgen, de ontwikkeling van innovatieve en internationaal competitieve branches te stimuleren en het concurrentievermogen van de Europese economie op peil te houden. Brussel, 1 juli 2015. De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité Henri MALOSSE