CLAIRLIEU TIJDSCHRIFT
GEWIJD
AAN
DE
GESCHIEDENIS DER KRUISHEREN
INHOUD
DR. R. JANSSEN
■:
p. 3
In memoriam kruisheer Clemens Brasseur (1926-2008)
DR. R. JANSSEN
P- 13
De Orde van het HeiligKruis, 1541-1619 Deel 1: de kloosters die voor 1410 werden gesticht
DR. R. JANSSEN
,:..
• •
•:••••
P- 135
De aartsbroederschap van de Heilige Drievuldigheid tot vrijkoop
van slaven in enkele kruisherenkloosters
KRONIEK
:
p. 149
66ste JAARGANG .2.0 0 8
CLAIRLIEU — MAASEIK
CLAIRLIEU TIJDSCHRIFT
GEWIJD
AAN
DE
GESCHIEDENIS DER KRUISHEREN
66ste
JAARGANG 2 0 0 8
CLAIRLIEU — MAASEIK
IN MEMORIAM KRUISHEER
CLEMENS BRASSEUR (1926-2008) dr. Roger Janssen o.s.c.
Op woensdag 19 maart 2008 overleed Clemens Brasseur in het ziekenhuis van Maaseik. Prior Mathieu Martens getuigde in de homilie bij gelegenheid van de uitvaart: "Met een intense handdruk en een warme glimlach nam onze geliefde confrater Clement Brasseur vorige week dinsdagavond afscheid van mij, na een
avondbezoek aan hem in het ziekenhuis van Maaseik. Het leek
heel gewoon zoals bij de vorige avondbezoeken in de voorbije dagen, want hij werd er reeds gedurende ruim een week verzorgd. En ook ik zei zoals bij mijn naar huis gaan de voorbije dagen: "Ik wens u een goede nachtrust, heel veel beterschap en morgen kom ik weer terug", waarbij hij dan glimlachend en instemmend 'ja' knikte. Maar ik besefte die dinsdagavond onvoldoende dat dit het
4
IN MEMORIAM KRUISHEER CLEMENS BRASSEUR (1926-2008)
definitief afscheid zou zijn. Ik keerde inderdaad s anderdaags reeds in de vroege morgen terug, maar na het telefonisch bericht dat onze dierbare confrater heel rustig van ons was heengegaan. Hij was in zijn 82ste levensjaar. Vooral de laatste maanden kregen de
ongemakken van het ouder worden m£er vat op hem, voelde hij zich vlug moe, was hij nog weinig mededeelzaam en verbleef hij liefst alleen op zijn kamer waar hij dan een 10-tal dagen voor zijn dood ten val kwam met ziekenhuisopname tot gevolg. Zijn heen-
gaan op woensdag 19 maart jl., midden in de Goede Week waarin
wij kruisheren heel bijzonder de laatste levensdagen, het Laatste Avondmaal, de dood en de verrijzenis van de Heer Jezus gedenken, trof ons en zijn geachte familie heel opmerkelijk!"1 Mathieu Florent Clemens Brasseur werd op 18 december 1926 geboren in Opgrimbie, als oudste zoon van Mathieu Brasseur en Marie Lambie. Hij groeide op in een diep christelijk gezin van vier kinderen. Secundair onderwijs volgde hij aan het H.-HartcoUege in Mechelen aan de Maas - het latere Maasmechelen - van 1939 tot 1943. De twee laatste studiejaren van het secundair onderwijs, de poesis en de retorica, doorliep hij in de jaren 1943 tot 1945 in Maaseik in het H.-Kruiscollege, waar hij schitterende studieresultaten behaalde en waar ook zijn roeping tot priester-kruisheer gestalte kreeg. Op 28 augustus 1945 beleefde hij in Diest zijn intrede in het noviciaat van de kruisheren. Een jaar later, op 28 augustus 1946, werd hij tijdelijk geprofest. Na zijn noviciaat volg de Clemens filosofische en theologische studies respectievelijk in Achel (van 1946 tot 1948) en Diest (van 1948 tot 1952). Clem, zoals zijn confraters hem graag noemden, was een prima student: logisch en kernachtig resumeerde hij alle cursussen op enkele bladzijden en dienstbaar als hij altijd was gaf hij deze schema's door aan zijn klasgenoten. Zo kwam er de nodige tijd vrij om allerlei nevenactiviteiten in te bouwen waarbij hij dan ook vaak zijn praktische
vaardigheden zelfs met beitel, hamer en zaag kon trainen.
1 M. Martens, In memoriam Clement Brasseur. in: Bulletin Europese provincie van de
Kruisheren, april 2008, pp. 54-55
IN MEMORIAM KRUISHEER CLEMENS BRASSEUR (1926-2008)
5
Op 25 juli 1951 werd Clemens, samen met een aantal confraters,
in Diest tot priester gewijd door Monseigneur Brems O.Praem.
Tot 1957 werd hij benoemd tot conventualis van het convent van Diest. Vanaf 1953 studeerde hij Romaanse filologie aan de Katholieke Universiteit van Leuven. In 1957 promoveerde hij tot licentiaat in de Romaanse Filologie met een eindverhandeling over Emile Verhaeren (1855-1916), een Vlaams auteur die in het Frans schreef. Na zijn universitaire studies kreeg hij in augustus 1957 zijn benoeming voor het klooster van Maaseik en werd leraar aan het H.-Kruiscollege.2
Dertig jaar leraar
Dertig jaar lang doceerde Brasseur Frans aan de leerlingen van de
drie hoogste klassen van het college. Hij trachtte zijn leerlingen veel liefde bij te brengen voor de Franse literatuur waarbij "Le petit Prince" zeker een hoofdrol speelde. Graag weidde hij in het lang en het breed uit over de Franse cultuur. Later organiseerde hij reizen van een dag naar Parijs om datgene wat zijn leerlingen in de Idas hadden geleerd, te toetsen aan de werkelijkheid. Naast het lesgeven hield hij toezicht bij de leerlingen en werd hij de missieverantwoordelijke op het college, secretaris van de oud-studentenbond en hoofdredacteur van het collegeblad 'Vox. Allemaal taken die hij
met grote stiptheid en zeer nauwgezet behartigde en die heel veel werk met zich meebrachten.3 Missiesectie
Laten we eerst aandacht schenken aan de missiesectie. Naar aanleiding van de oprichting van de Kruisherenmissie in Neder-Uele werd in 1920 de Missiesectie op het college van Maaseik opgericht.
Aanvankelijk gold zij als een afdeling van de Mariacongregatie. De eerste proosten D. Zufang (1920-1921), W. Mulder (1921-1922)
en J. Verkuijlen (1922-1932) waren tevens directeur van de
2 R. Janssen & P. Winkelmolen, Repertorium Canonicorum Regularium Ordinis Sanctae
Cruets 1840-1996. Maaseik, 1999, pp. 91-92
3 M. Martens, In memoriam Clement Brasseur. in: Bulletin Europese provincie van de
Kruisheren, pp. 54-55
6
IN MEMORIAM KRUISHEER CLEMENS BRASSEUR (1926-2008)
Mariacongregatie. Vooral Verkuijlen toonde zich een ijverig en gedreven bestuurder. In 1934 vertrok hij vol vuur naar een nieuwe
kruisherenmissie in Belem (Brazilie). Hij overleed er amper drie jaar later. Zijn opvolgers waren M. Van den Elsen (1932-1934 en 1944-1960), Fr. Verhoeven (1934-1944) en Cl. Brasseur (19601997). Van meet af aan leerde de Missiesectie de leerlingen bidden en offeren voor de missie. Door regelmatige bijdragen van de leden, door het inrichten van een jaarlijkse Vlaamse kermis, door het plaatsen van missiebusjes in en buiten het College en door het inrichten van een jaarlijkse Driekoningenstoet door de scouts van het College werd veel geld ingezameld. Vooral in de jaren veertig en vijftig, toen Martinus van den Elsen proost was van de Missiesectie en aalmoezenier van de collegescouts, stroomde het geld binnen. Het ingezamelde geld werd gedeeltelijk afgestaan aan het Sint-Petrusliefdewerk voor de opleiding van inlandse priesters. De rest werd gegeven aan (kruisheren)-missionarissen bij hun vertrek of bij een bezoek aan het College.
Het bestuur van de Missiesectie belegde geregeld vergaderingen om de missiekennis onder de leerlingen te bevorderen. Dan werden spreekbeurten gehouden door leerlingen zelf of door missionarissen die in het land waren. Missionarissen uit allerlei orden en
congregaties kwamen vertellen over hun projecten in Noord-
Amerika, Zuid-Amerika, Afrika, Azie en Oceanie. Een keer ging de spreekbeurt zelfs over de IJsvelden van de Poolcirkel. Jarenlang bestond er ook een eigen missiebibliotheek. Bovendien konden de leerlingen een abonnement nemen op het missietijdschrift voor leerlingen, ProApostolis, dat tot 1945 regelmatig verscheen. In oktober 1946 werd het 25-jarig bestaan van de missiesectie plechtig gevierd met een eucharistieviering, gevolgd door een academische zitting. Bij die gelegenheid werd ook een brochure uitgegeven en het wachtwoord voor de komende jaren luidde: "en zo vooruit". Maar het ging niet altijd vooruit: in de tweede jaargang van Vox meldde Actor dat de missiebusjes in de klassen leeg bleven en dat de lidgelden niet eens opgehaald werden. Hij riep op tot meer actie.
IN MEMORIAM KRUISHEER CLEMENS BRASSEUR (1926-2008)
7
In 1954 merkte de verslaggever op dat het bestuur van de missiesectie tevreden mocht zijn. u(—) Interessante vergaderingen werden gehouden. Pater Boutsen schetste ons het verre Indie met zijn machtige zeeen en stromen, die het werk en de successen van de grote missionaris Franciscus Xaverius verkeren. Mgr. Arntz, apostolisch vicaris van de Kruisheren-missie op Java, werdplechtig ontvangen en wist in zijn toespraak bij de studenten degeestdrifi voor het missiewerk op te wekken. Een witte pater vertoonde op het witte doek de zwarte Congolees en pater Lantin Het ons dit Mariajaar het Fatima-gebeuren zien en het Kruisherenleven in onze Belgische kloosters genieten. Ook op geldelijk gebied is er niet te klagen. Het had meer kunnen zijn maar de missiebusjes brachten toch in de verschillende klassen rondde 1700 fr. op. Een aparte hulde aan de vijfde Latijn A, die ongeveer 1100fr. bijeenspaarde. De bruto inkomsten van de Vlaamse Kermis bereikten dit jaar hun hoogtepunt. Er werden 18.000fr. geboekt. Doch kortgezegd is het voornaamste punt uit het jaarverslag de wekelijkse H. Mis en Communie voor de pauselijke missie-intentie, die zo goed verzorgd en beleefd werd door alle studenten. Wat daarvan is uitgegaan en op de studenten en op de heidenwereld is onmogelijk te beschrijven. Daar ben ik zeker van, dat we daarin de kiemen moeten zoeken voor menige missionarissenroeping (...)"A
In juni 1960 schreef de verslaggever: "Het jaarprogramma van de missiesectie voor het schooljaar 1959-1960 was in grote lijnen als volgt opgevat: van tijd tot tijdhet organiseren van een grote missiever-
gadering conferentie offilm; het bevorderen van de missiegedachte
door het uitgeven van "Missiegalm", het verspreiden van "Pro Apostolis" en "Horizon"; de wekelijkse missiemis op het College; de maandelijkse propaganda voor de missie-intentie; de actie van de mis siebusjes op de verschillende klassen en op tientallen adressen buiten het College; het bijeen brengen vanfinanciele hulp dank zij onze verkoopdienst in de recreatiezaal. Het ingezamelde geld wordt gedeeltebjk afgedragen aan het Sint-Petrusliefdewerk voor de opleiding van inlandse priesters, de rest wordt aan missionarissen gegeven bij hun vertrek of bij een bezoek aan het College. Het afsterven van de missieproost Mijnheer van den Elsen was een zwaar verlies voor de missie4 (De proost), Missieaktie. in: Vox, jg.8, nrs. 5-6, 1953-1954, z.p.
8
IN MEMORIAM KRUISHEER CLEMENS BRASSEUR (1926-2008)
sectie, die in hem een enthousiaste missievriend verloor. Mijnheer Brasseur neemt sindsdien deze functie waar, samen met Mijnheer Ramaekers.(...)"5 Na het Tweede Vaticaanse Concilie versmolt de missiesectie met de
activiteiten die op het College georganiseerd werden rond Broederlijk Delen en de zogeheten Vastenactie. Toch bleef een kleine groep leerlingen, o.l.v. Cl. Brasseur, ijveren voor de missiewerken. De opbrengsten van hun " missie-snoepkof'werden versast naar de overzeese missies. Het snoepwinkeltje bestaat nog steeds, maar wordt nu beheerd door de pastorale werkgroep van het College. De opbrengst komt nog steeds ten goede aan het missiewerk overzee.6
Brasseur was ook jarenlang de zeer accurate boekhouder van de missieprocuur van de kruisheren. Apostolaat in en buiten het klooster Brasseur kon organiseren, alles werd steeds tot in de kleinste details geregeld en afgewerkt waarbij orde en netheid een voorname rol speelden. In 1964 werd hij lid van de conventsraad van het kruisherenklooster van Maaseik en verantwoordelijke voor de administratie van de misintenties, het verzorgen van de berichtgeving in het parochieblad, het regelen van assistenties. In 1976 werd hij subprior van het klooster, een ambt dat hij gedurende 31 jaar bekleedde.
Vanaf 1964 werd Brasseur zondagsassistent in Wurfeld. Toen zijn confrater Willem Sangers in 1957 een kapel bouwde bij zijn woonwagenkamp op Siemkensheuvel (Maaseik), werd Clem zijn kapelaan en boekhouder. Na de dood van Sangers in juli 1987 verving hij hem daar volledig, preekte er iedere zondag op zijn eigen typische manier - niet te lang en kernachtig — en droeg de jaarlijkse carnavalsmis op in het dialect. Vanaf 1992 kreeg hij assistentie van 5 N., Missiesectie. in: Vox, jg. 14, juni 1960, p. 12 6 R. Janssen, Enkele aspecten van de godsdienstige vormingop het College, 1855-2005. in: Nu moetje blij en vrolijk zijn. 150 Jaar H.-KruiscolLege in Maaseik. Maaseik, 2005, pp. 258-260
IN MEMORIAM KRUISHEER CLEMENS BRASSEUR (1926-2008)
9
zijn confrater Roger Janssen, die hem in februari 2005 ook (voiledig) zou opvolgen. In De Schakel (1987-1988, nr.4) werd Brasseur treffend getekend: "Deze 'onopvallende verdienstelijke stille werker in school- en kloosterverband (...). Deze rechterarm van velen o.a. van pater Sangers hielp ontelbaren geruisloos op diverse vlakken uitde nood. Zo aanvaardde hij onlangs ook pater Sangers3 taak op Siemkensheuvel als hoofdakteur verder te zetten. (.. J"7 Nadat Clement Brasseur in 1987 als leraar met pensioen ging, kreeg hij binnen de orde nieuwe taken: van 1990 tot 1996 was hij werkzaam als econoom van de Belgische kruisherenprovincie en in 1995 en 1996 was hij raadslid van de Belgische kruisherenprovin cie maar al het andere werk bleef hij doen.
Clairlieu In 1986 trad Brasseur toe tot de historische kring Clairlieu en werd onmiddellijk als secretaris geinstalleerd.8 Een jaar later, op 18 maart 1987, werd hij door de toenmalige voorzitter, A. Ramaekers, die om gezondheidsredenen wenste af te treden, als zijn opvolger voorgedragen en na overleg met magister-generaal L. Graus en prior-provinciaal G. Thevissen geinstalleerd. Uit het dankwoord van A. Zwart aan de scheidende voorzitter onthouden wij: "We hebben eigenlijk nooit nagedacht over wat het ambt van voorzitter inhoudt. We zagen alleen maar hoe u dat deed en dat was voorzitter, hoofdredacteur, schrijver en voortdurende animator. Onbewust denken we dan dat een nieuwe voorzitter die ambten, die toch verschillendzijn, ook in zich verenigen moet. Zo iemand is nu althans niet te vinden. Uw wel overwogen voorstel om confrater Brasseur te vragen het voorzitterschap op zich te nemen werd ondersteund door de stille goedkeuring van Generaal en provinciaal en handgeklap van de vergadering. Dank zij deze eensgezindheid week de aarzeling van confra ter Brasseur. Uw bemoediging dat u hem in de naaste toekomst zou bijstaan met woord en daad, heeft hem gesterkt. Moge onder zijn leiding en met de samenwerkingvan alien "Clairlieu"standhouden. Dat is uw wens en ook de onze. "9 7 N., Eerwaarde Heer Brasseur met pensioen! \w. De Schakel, jg.5, nr. 4, 1987, p.42 8 Tie Jaarverslag 1986. in: Clairlieu, jg.45, 1987, p. 89 9 Zie Jaarverslag 1987. in: Clairlieu, jg.45, 1987, p. 90
10
IN MEMORIAM KRUISHEER CLEMENS BRASSEUR (1926-2008)
Van 1987 tot 1998 was Brasseur voorzitter en hoofdredacteur van de historische kring Clairlieu en daarna tot aan zijn dood redacteur. Tijdens zijn voorzitterschap verloor Clairlieu heel wat prominente leden/schrijvers: Willem Sangers (6 juli 1987), Henri van Rooijen (9 november 1987), Andre Ramaekers (21 januari 1989), Gerard van Hoorn (2 januari 1990), Albert Zwart (29 december
1991), Donaat Snijders (25 oktober 1992), Gerard Scheerder (9 oktober 1994) en Theo van den Elsen (29 oktober 1994). Het verlies van zoveel medewerkers woog op de werking van de kring. De positieve inbreng van secretaris Gerard Reijners, van penningmeester Piet Winkelmolen en van redactielid en schrijver Roger Janssen waarborgde niettemin het voortbestaan van het tijdschrift
Clairlieu. Brasseur kreeg ook heel wat support vanuit Frankrijk, waar zijn vriend Andre Bochin in de archieven heel wat informatie opdiepte over de kruisheren in lang vervlogen eeuwen. Tot zijn medewerkers rekende de voorzitter ook Wim Slangen, Karel Cools, Loek van Belkom en H. Douma. In 1992 schreven P. Winkelmolen en G. Reijners: "Het huidige bestuur van de kring Drs. C. Brasseur, voorzitter, Dr. G. Reijners, secretaris en P. Winkelmolen, penningmeester is dankbaar gestemd om alles wat in deze vijftig jaren op het gebied van de geschiedenis der Orde is gepresteerd. We hebben nu een duidelijker beeld van de geschiedenis van de Orde ah vijftigjoar geleden. Bovendien stoat ons nu een groot
arsenaal aan historisch bronnenmateriaal ter beschikking. Maar de toekomst is niet zonder zorg. Het bestuur zou graag, gesteund door het werk van Drs. R. Janssen, lid van de redactie, en hopelijk van vele medewerkers het tijdschrift Clairlieu in de komende jaren op dat wetenschappelijk peil houden dat Dr. A. Ramaekers steeds voor ogen stond. Daarbij hoopt het bestuur ook op de medewerking van geinteresseerde niet-Kruisheren zoals dit in het verleden hetgeval was. Maar voor het voortbestaan van Clairlieu is een competente en enthousiaste
kern van medewerkers uit de eigen Orde noodzakelijk. (. .J10
Op woensdag 6 mei 1998, in de jaarvergadering van de kring, stelde Brasseur om gezondheidsredenen zijn fiinctie als voorzitter ter 10 P. Winkelmolen & G. Reijners, Een halve eeuw Clairlieu. in: Clairlieu, jg.5O, 1992,
p. 12
IN MEMORIAM KRUISHEER CLEMENS BRASSEUR (1926-2008)
11
beschikking. Hij bleef wel lid van het redactieteam en medewerker van de kroniek.11 In de jaren waarin hij voorzitter was van Clairlieu was Brasseur tevens lid van de Historische Commissie van de Orde, samen met M. Cotone, J. Remmerswaal en G. Reijners. Zijn confraters maakten dikwijls de bedenking hoe hij al zijn taken tegelijk rond kreeg omdat alles wat hij deed even stipt gebeurde, heel accuraat tot in de kleinste details verzorgd en onopvallend...
Tot slot laten wij prior Martens nog even aan het woord: "Als subprior van ons klooster was hij jaren lang ook mijn rechterhand en ervaarde ik hem als iemand die met de nodige nuchtere humorproblemen kon doorgronden en relativeren en wijze oplossingen kon voorstellen. Hij was een voorbeeldigpriester-kruisheer, trouw aan hetgemeenschapsleveriy trouw aan hetgemeenschappelijk gebed en aan zijn dagelijkse eucharistieviering. In navolging van de Heer stelde hij zich helemaal ten dienste van de mensen, vanjong en oud, ten dienste van de orde en heel bijzonder ten dienste van onze gemeenschap hier te Maaseik. Wat men hem ook vroeg, nooit zei hij "neen". Hij haalde onmiddellijk zijn agenda te voorschijn, het werd genoteerd, het kon er nog altijd net bij ..."12
Bibliografie van Cl. Brasseur
- In Memoriam Drs Willem Sangers Kruisheer (1915-1987). in: Clairlieu, jg. 46, 1988, pp. 3-7 - Mededeling over de hernieuwde belangstelling voor het Kruisherenkloostervan TerApeL in: Clairlieu, jg. 46, 1988, pp. 123-124 - In Memoriam Dr. A. Ramaekers o.s.c. (1914-1989). in: Clairlieu, jg. 47, 1989, pp. 3-4 - Bericht over een reeks "Conferences" in oktober 1989 in Luik, o.a. over het Orgelboek van de Luikse Kruisheren. in: Clairlieu, jg. 47, 1989, p.207
11 Zie Jaarverslag 1986. in: Clairlieu, jg. 56, 1998, p. 157
12 M. Martens, In memoriam Clement Brasseur. in: Bulletin Europese provincie van de Kruisheren,
12
IN MEMORIAM KRUISHEER CLEMENS BRASSEUR (1926-2008)
- Ontdekking van een Kruisherenkerk in Buzangais. in: Clairlieu, jg. 47, 1989, pp. 101-146 - Bericht over 350 Kruisheren te Uden. in: Clairlieu, jg. 47, 1989, pp. 218-219
- Bericht over het Kruisherenobituarium van Hoorn. in: Clairlieu, jg. 47, 1989, pp. 204-205 - Bericht over vroegere medewerker van Clairlieu A. Durand. in: Clairlieu, jg. 47, 1989, p. 198 - Bericht over de stichting van het kruisherenklooster van Wickrath in 1491. in: Clairlieu, jg. 48-49, 1990-1991, pp. 152-154 - In Memoriam Dr. A. Zwart. in: Clairlieu, jg. 50, 1992, pp. 137140 (samen met W. Slangen)
- Bericht over Buzangais. in: Clairlieu, jg. 51, 1993, pp. 189-190 - In Memoriam R.D. 77 van den Elsen. in: Clairlieu, jg. 53, 1995, pp. 102-103
- Bericht over een antiphonarium van Kerniel in: Clairlieu, jg. 53, 1995, p. 112
- Bericht over Buzangais. in: Clairlieu, jg. 54, 1996, pp. 158 en 160 - Bericht over Mulo Zaire, in: Clairlieu, jg. 54, 1996, pp. 162-163 - Hoogw. Heer R. Vaanhold nieuwe magister-generaal van de
Kruisheren. in: Clairlieu, jg. 55, 1997, p. 3 - 750 Jaar constituties van de Orde. in: Clairlieu, jg. 56, 1998, pp. 158-160
- Mededelingen over de kruisheren vanMaaseik. in: Clairlieu, jg. 56, 1998, pp. 166 en 168
- Bericht over C.R Hermans, in: Clairlieu, jg. 58, 2000, p. 256 - Bericht over de band tussen de kruisheren van Maastricht en die van Maaseik in: Clairlieu, jg. 60, 2002, pp. 195-196
- Bericht over Donaat Snijders. in: Clairlieu, jg. 60, 2002, pp. 197198
- Bericht over 150 jaar H.-Kruiscollege te Maaseik. in: Clairlieu, jg. 64, 2006, p. 190
- Berichten over de kruisheren van St. Agatha en Maaseik. in: Clairlieu, jg. 65, 2007, pp. 175-176
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS,
1541-1619 DEEL 1: DE KLOOSTERS DIE V66R 1410 WERDEN GESTICHT. dr. Roger Janssen
1
De invloed van de Reformatie op de Orde van het H. Kruis
De zestiende eeuw was een keerpunt voor de christenheid. Sinds de elfde eeuw was het Westen christelijk en was het zich meer en meer bewust van een organische samenhang ten opzichte van het ortodoxe Christendom en van de Islam. Meer dan twee eeuwen bleef deze samenhang gehandhaafd. Ongeveer vanaf 1400 namen tegenbewegingen een dergelijke omvang aan, dat zij alle streken van Europa beroerden. Weldra ging het christelijke Europa in twee duidelijk tegenstrijdige richtingen uiteen. Deze strijd was v66r alles religieus, maar drong ook de domeinen van de politiek en van de economie binnen. Het protestantisme won het duidelijkst in de noordelijke landen. In de Latijnse en Slavische landen overheerste het katholicisme met een koppige en wilde tegenstand. Bij de troonsafstand van Karel V in 1556 was het pleit beslist. Aan beide zijden deed men zijn best om alle besmettelijke kiemen te weren. Protestanten en katholieken gaven elkaar niets toe, niet in ijver, niet in fanatisme. De kloosterorden verloren in deze strijd een groot deel van hun leden en van hun bezittingen. Waarschijnlijk telden de religieuzen in 1475 ongeveer 250.000 leden. In 1575
was dit getal teruggelopen tot 200.000. *
1 R. Hostie, Leven en doodvan de religieuze instituten. Brugge-Utrecht, 1972, p. 170.
14
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
In de zestiende eeuw drong de Reformatie de Orde van het H. Kruis in het defensief. Er kwamen geen nieuwe kloosters bij, wel gingen een aantal stichtingen verloren. Om de trouw aan het hoofdbestuur te verzekeren, werd op het generaal kapittel van 1524 afstand genomen van de leer van Luther en werd het lezen en bezitten van zijn geschriften aan de leden van de orde verboden; tien jaar later trof eenzelfde verbod de werken van Erasmus. Dat brak de orde zuur op in Engeland. In 1538, toen alle kruisherenkloosters in Engeland werden opgeheven, bezat de orde er nog slechts vijf huizen. Daarvan had de prior van London, John Dryver, zich de woede op de hals gehaald van Hendrik VIII nadat hij de koning in 1532 Destructor Fidei had genoemd.2
De prins-bisschop van Luik, Erard van der Marck, die strenge maatregelen tegen de protestanten afkondigde, bezocht tussen 1506 en 1538 heel vaak het moederklooster in Hoei. In de tweede helft van de zestiende eeuw werden op de generale kapittels geregeld maatregelen getroffen tegen weerspannige en uitgetreden confraters. Prior-generaal Antonius Fresenius Odorpius (1561-1575) riep in 1569 zelfs de hulp in van Filips II om de Reformatie te weren uit de rangen van de kruisheren in de Nederlanden. Het was voor de orde een harde tijd, al werd met man en macht, en op allerlei fronten, geprobeerd de afkalving te voorkomen. De priorgeneraal voerde een krachtig beleid. De kruisbroeders gingen door met het kopieren, speciaal van liturgische boeken verlucht met miniaturen. Een beroemd voorbeeld hiervan werd Johannes van Deventer (1465-1537). Het humanisme deed zijn invloed gelden, o.m. in de opbouw van een ruimer boekenbestand, in de grotere aandacht voor de opleiding van de jonge confraters en in de toename van het aantal hogeschoolstudenten.
Ondanks ernstig verweer bracht de Reformatie de Orde van het H. Kruis grote verliezen toe. De financiele draagkracht van de meeste kloosters werd aanmerkelijk kleiner doordat er minder gif2 Voor de Engelse kloosters van de orde zie: R. Janssen, De Orde van het Heilig Kruis in de vijjtiende eeuw. Deel 1: Het herstel van de observantie in de kloosters die vodr 1410 werden gesticht. in: Clairlieu, jg. 63, 2005, pp. 234-253
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
15
ten en schenkingen binnenkwamen. In Engeland verdwenen alle kruisherenkloosters. De huizen van Kildale, York, Whaplode, Oxford en Wotton under Edge waren al voor de zestiende eeuw opgeheven. De kloosters van Welnetham, Barham, Colchester, Donnington en London bestonden in 1538 nog, maar verdwenen
vermoedelijk voor 1555. In de Noordelijke Nederlanden verdwe nen twaalf kloosters: Asperen (1567), Goes (1580), Schiedam (1575), Hoorn (1572), Sneek (1573), Ter Apel (1604), Franeker (1584), Den Bosch (1629), Woudrichem (1572), St. Anneland (ca. 1529), Nijenwerve (ca. 1540) en Scharmer (1615). Bovendien werd door de orde zelf het klooster van Pedernach opgeheven. Dit klooster lag ver in het Heilig Roomse Rijk en had geen bronnen van inkomsten meer, omdat de hele omgeving naar het protestantse kamp was overgelopen. De Rijnlandse kruisheren leverden enorme inspanningen om het katholieke geloof in de directe omgeving van hun kloosters te verdedigen. In Duitsland gingen de kloosters van Hohnscheid (1527), Osterberg (1633) en Falkenhagen (1596) voor de orde verloren. In Frankrijk scheurde Michael Mulot, de prior van de Parijse kruisheren in 1520 zijn klooster van de orde af. Dat leidde tot een jarenlang proces, dat weliswaar door de orde werd gewonnen, doch de relaties van de Franse kloosters met Hoei werden nooit meer zoals voorheen.
De tweede helft van de zestiende eeuw was een zware tijd voor de Orde van het H. Kruis. Naast de dreigende opheffing van kloosters en de economische en financiele verarming van andere kloosters was er ook het probleem van de uittredingen. Elk jaar boog het generaal kapittel zich over wantoestanden in de kloosters en probeerde met allerlei maatregelen het protestantisme te counteren.
Op het einde van de zestiende en in het begin van de zeventiende eeuw stond de Orde van het H. Kruis er materieel zeer slecht voor door het verlies van vele kloosters en door de benarde positie, waarin andere kloosters door de protestantse vorsten waren gedrukt. Enkele kloosters, die voorheen zeer vitaal waren, en nu
kampten met verlies van motivatie en dynamisme, stamen met een
16
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
scherpe revitalisatie. Het Klaasklooster van Venlo was daarvan een voorbeeld. De onrustige eeuw van 1540 tot 1640 deed het geeste lijk leven van de kruisheren geen goed. Er waren jaren, dat in hun gebeeldstormde kerk de koordienst stil viel en dat zelfs het zingen van de getijden binnen het klooster onmogelijk werd gemaakt. In 1632, toen de Staatse troepen het kruisherenklooster bezetten en de kruisheren een tijdlang verdreven, schreef prior van Lit een verklaring van de leefgewoonten van de kruisheren. Ook gaf hij de geest weer, die hij bij zijn onderdanen wilde bevorderen. Hij vermaande zijn confraters om het koorgebed met aandacht, duidelijk verstaanbaar, met de nodige pauzen en vol blijdschap te zingen. De metten moesten rond middernacht aanvangen. Aan de gelofte van armoede moest streng de hand gehouden worden. Het stilzwijgen duurde minstens. van s avonds na de completen, omstreeks 18.00 of 19.00 uur, tot de volgende namiddag, na de vespers omstreeks 15.00 uur. Daarna mocht de prior verlof tot spreken geven en dan nog slechts in de recreatiezaal en in de bijgebouwen, want in het eigenlijke klooster moest het silentium streng onderhouden worden. s Morgens voor de priemen en s avonds na de completen zou men aan de verzamelde confraters uit een geestelijk boek voorlezen. Van Lit schetste dit ideaalbeeld, misschien ten dele
als reactie op het negatieve visitatierelict van 1623. Daaruit bleek immers, dat men in het koor te snel zong en dat sommige kruis heren te vaak uithuizig waren en urenlang bij familieleden en kennissen verbleven, waardoor zij hun kloosterlijke taken verwaarloosden. In 1628 liet Van Lit ook veertig preken over het Lijden van Jezus, die hij in de Klaaskerk in de volkstaal had gehouden, in het Latijn verschijnen. Tijdens zijn prioraat verklaarde zijn confrater Dirk Dalissen (Dalenius) in een boekje, Clavis Coeli, dat Chrisms' Kruis de sleutel van de hemel was. Ook somde hij de privileges en
de verhevenheden van de orde op. Een andere priester van het Klaasklooster, Godfried de Groot, stelde tezelfdertijd een boekje van private gebeden samen, zoals een litanie van het H. Kruis,
meditaties over het lijden en andere gebeden, die een nogal overdreven vrome indruk nalieten. Die vrome geaardheid vond tijdens de Contrareformatie een uitdrukking in de verering van splinters van het H. Kruis, die in een zilveren reliekkruis werden bewaard
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
17
en zieken genezing bezorgden. Daarnaast was er de verering van de Zwarte Lievevrouw. Omwille van een aantal wonderbaarlijke genezingen trokken bedevaarten naar haar altaar in de kruisherenkerk. Tijdens de Beeldenstorm geroofde ex votos werden vervangen door nieuwe van goud, zilver en edelstenen in de vorm van harten en hoofden. De sfeer in het kruisherenklooster van Venlo was enigszins contemplatief, maar nu kwam er toch ook ruimte voor enige zielzorg: men schonk meer aandacht aan prediking. Een kruisheer verleende assistentie in Tegelen en was vanaf 1637 tot 1671 pastoor van Tegelen en Belfeld, en tenslotte waren een viertal kruisheren vanaf 1629 werkzaam in de Latijnse school.
Althans volgens P. Van den Bosch, probeerden de meeste kloosters trouw te blijven aan de opdracht om armen aalmoezen en een tijdelijk onderkomen te verschaffen. Bijna alle kloosters begonnen te participeren in de parochiale zielzorg. Tot nu toe werd onvoldoende bestudeerd hoe groot de druk van het protestantisme is geweest om de, in bepaalde kloosters meer contemplatief gerichte kruisheren, te bewegen tot de parochiale zielzorg. Vanuit verschillende kruisherenkloosters werd bovendien het bidden van de rozenkrans onder het volk bevorderd door het oprichten van rozenkransbroederschappen.3
2
De generate oversten tussen ca. 1540 en 1619
Henricus van Deventer was achtereenvolgens conventualis en / prior van Scharmer (1528-1530), conventualis en prior van L Osterberg (1530-1538), provincial van Westfalen en Friesland en definitor in 1532, 1534 en 1536. Hij een eenvoudig, rustig en godvrezend man. In 1538 werd hij eenstemmig tot prior van Hoei gekozen en dus ook tot prior-generaal. Hij formuleerde allerlei bezwaren. Uiteindelijk aanvaardde hij toch de keuze en kwam op
3 Overgenomen uit R. Janssen, 750 jaar kruisheren. Vijf breuklijnen van traditie en vernieuwing in de Orde van het H. Kruis, 1248-1998. Rome, 1999, pp. 91-97
18
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
24 maart 1538 naar Hoei. Op 1 mei 1538 schreef hij eeii brief aan de graaf van Tecklenburg, waarin hij de teruggave van het klooster Osterberg vroeg. Op 23 mei 1539 overleed hij. 0^}
Theodoricus van Ubach was conventualis van Hoei. Hij was een groot Mariavereerder en trouw in het onderhouden van het
silentium. Na zijn priesterwijding studeerde hij in Keulen. Laurentius van Gladbach riep hen vandaar terug en stelde hem aan tot sacristra. Als sacrista kopieerde hij in 1529, voor de lezing in de refter, Epistole adfratres in eremo} waarvan men toen meende dat ze van Sint-Augustinus waren. Vanuit Hoei werd hij prior in Sneek en vandaar prior-generaal in 1539. Hij hield vast aan een strenge opleiding voor novicen en clerici en aan de letterlijke onderhouding van de statuten. Van familieleden of vrienden van kandidaten nam hij geen geschenk of gift aan. Zelf sober en zachtmoedig spoorde hij vooral aan tot het onderhouden van het silentium en tot voortdurend gebed, werk en studie. Op 24 oktober 1540 schreef hij een brief aan het domkapittel van Osnabriick, waarin hij de teruggave van het klooster Osterberg vroeg. In 1557, toen de kruisherenkerk van Wickrath werd gesloten en de kruisheren de godsdienstoefeningen alleen nog in de vertrekken van het klooster mochten voortzetten, protesteerde Theodericus van Ubach bij de keizer. Van Ubach overleed op 23 mei 1561 werd in het koor van de kruisherenkerk van Hoei begraven. ^\
<
Antonius Fresen van Odorp had in zijn jeugd een afkeer van
het kloosterleven. Toen hij op een zondag de mis bijwoonde in de kerk van Clairlieu, werd hij onwel. Men bracht hem naar het klooster, waar hij gedurende enkele dagen verzorgd werd. Hij werd getroffen door het leven van de kloosterlingen en bleef er wonen zonder afscheid te nemen van zijn vrienden buiten het klooster. De regeling van zijn bezit liet hij over aan zijn zuster. Hij werd een voorbeeldig kloosterling. Toen hij later prior van Hoorn was, zond de prior-generaal diverse malen minder goede kloosterlingen daarheen om de kloostertucht te leren beleven. Als prior van Hoorn werd hij definitor van de orde in 1555, 1557, 1559 en 1561. Van zijn hand zijn verschillende handschriften bewaard gebleven. In
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
19
een commentaar op Aristoteles noteerde hij in 1547, dat hij voor
het zesde jaar hieraan werkte, dat hij 33 jaar oud was en het derde jaar van zijn prioraat in Hoorn beleefde. Op het einde van deze
librorum physicorum Aristotelis tekende hij op dat hij de commentaren in 1531 opnam in Leuven in falconis gymnasio waar hij ze op
31 juli van dat jaar beeindigde. Blijkbaar volgde hij op zeventienjarige leeftijd deze colleges in Leuven, nog voor zijn intrede in Hoei. Dit gedeelde van het handschrift, een afschrift dus van zijn vroegere cursus, voltooide hij op 14 februari 1549, terwijl heel het handschrift af was in 1556. In 1561 werd hij prior-generaal gekozen. In 1566 ondervond Clairlieu moeilijkheden van protestantse zijde. In 1569 deed hij met gunstig gevolg een beroep op de Spaanse koning Filips II om met behulp van de burgerlijke macht op te treden tegen enkele confraters, die door de Hervorming afgevallen waren. Op visitatie in Parijs werd hij om dezelfde reden met grote moeilijkheden geconfronteerd. Hier bracht de hulp van de Franse koning Karel IX een oplossing. De kruisheren van Asperen werden in 1567 verdreven en over de andere kloosters verspreid. Klooster Sint-Agatha verkreeg in 1566 de bescherming van Willem van Oranje. Vanwege de oorlogsdreiging werd niet ieder jaar een generaal kapittel gehouden: negen werden er gehouden in de dertien jaar van zijn generalaat. Antonius Fresen van Odorp overleed
op 2 September 1575. Hij had een gebedsverbondenheid gesloten tussen Clairlieu, de Cisterciensers van Moulins en de abdij van Marche-les-Dames en werd daardoor vermeld in de necrologieen van deze abdijen.
Wilhelmis van Heinsberg (Hynsbergh, Heinsbergius) was/j^S
conventualis van Sint-Agatha. Hij werd prior van Emmerich van 1568 tot 1575. In 1575 was hij als prior van Emmerich definitor. In datzelfde jaar werd hij tot generaal gekozen. Hij was licentiaat in de theologie. Op 5 augustus 1580 verkreeg hij van paus Gregorius XIII de faculteit om kerken en kloosters, die door ketters waren ontwijd, te reconcilieren. De paus verleende tevens een
voile aflaat die kon verdiend worden op de feesten van Kruisvinding en Kruisverheffing in de kerk van Clairlieu. Van Heinsberg was streng in het vermanen zonder aanzien van de per-
20
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
soon, wat natuurlijk ontevredenheid wekte. Toen de procurator van Hoei hem, met instemming van de subprior en de senioren, niet genoeg geld gaf, liet hij hem tot prior van Namen kiezen en een van de senioren verplaatste hij naar Kolen. Zijn confraters in Hoei maakten hun beklag bij de apostolische nuntius, die op 15 September 1586 de definitoren bij elkaar riep in Hoei. Na beide partijen gehoord te hebben, raadde de nuntius van Heinsberg aan om afstand te doen van het generalaat. Deze ging er niet dadelijk op in, maar toen hij merkte dat het verzet aanhield en zelfs toenam, reisde hij naar de nuntius in Luik en verklaarde zijn ambt neer te willen leggen. Datzelfde jaar nog vertrok hij naar Diisseldorf. Tijdens zijn generalaat, dat elf jaar duurde, kwam het generaal kapittel slechts vier keer bijeen. Bijzondere aandacht ging
dan naar het college in Leuven en naar de hervorming van het bre vier. Aan Robert Wyart, prior van Parijs en doctor van de
Sorbonne, werd de zorg voor de brevierhervorming toevertrouwd. Wyart liep echter over naar de hugenoten. Een nieuwe bewerking van het brevier werd daarna uitgesteld. In 1583 werd het overnemen van het hervormde brevier van de dominicanen op het gene raal kapittel aanbevolen. Wilhelmus van Heinsberg overleed als rector van de zusters van Jeruzalem in Venray op 9 februari 1603.
Georgius Constantini was prior van Luik toen hij in 1587 tot prior-generaal werd gekozen. Hij was een ernstig, energiek, welsprekend en nederig man. Als prior van Luik werd hij in 1586 de-
finitor. De opstandige kloosterlingen bracht hij weer tot gehoorzaamheid. Vanwege de moeilijke tijdsomstandigheden schreef hij voor, dat s zaterdags de antifoon Haec estpraeclarum vas gezongen zou worden. Hij bleef van 1592 tot 1593 negen maanden in het convent van Keulen, dat financieel ten gronde dreigde te gaan, tot
hij het weer veilig wist. In een brief van 2november 1588 stond hij het convent van Sint-Agatha toe het klooster te verplaatsen naar Nijmegen of Grave. Rond 1600 had hij moeilijkheden met de bisschop van Luik, die het klooster van Maaseik wilde aanslaan om er een seminarie in te richten. Constantini gaf niet toe en het klooster van Maaseik bleef van de kruisheren. Nog in de kracht van zijn leven overleed hij in Aken op 28 mei 1602.
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
21
Herman Haas (Haes, Hass, Hasius) werd geboren in Stralen At ©2
als zoon van Petrus Haas en Mechtilda Damen. Zijn grootmoeder van vaders zijde was Magdalena Puteana (van der Putte), uit dezelfde Venlose familie als Ferricus Puteanus, de generaal van de orde, die in 1393 overleed. Hij was conventualis van Sint-Agatha, werd prior van Briiggen en in 1590 in Dusseldorf, waar hij bij de hertog van Julich, Cleve en Berch een zeer gewenste predikant was. Als prior van Briiggen was hij definitor in 1589. Door Constantini op zijn sterfbed aanbevolen werd hij op 9 juli 1602 tot prior-generaal gekozen. Hoewel hij geen Frans sprak, was hij graag in Hoei. Als hij vanwege een uitnodiging soms in de stad moest zijn, kwam hij steeds voor de vespers terug. In de completen ontbrak hij hoogst zelden vanwege gasten, en als hij dan bezoek had ging hij toch bijtijds naar zijn eel, om s nachts om elf uur weer met de anderen in de metten te zijn. Iedereen kon gerust bij hem komen, maar van nodeloos gepraat had hij een afkeer. Russelius vertelde dat de prior-generaal op de eerste vrijdag van de advent of van de vasten en op de vigilies van feestdagen, in het kapittel zo overtuigend sprak, dat de confraters soms tot tranen toe bewogen werden. De pauselijke legaat Antonius Albergate kwam in Clairlieu op bezoek en prees de kruisheren gelukkig met zo'n nederige generale overste. Hij schonk Haas een zilveren ciborie. In 1612 vroeg Haas aan de verschillende huizen een contributie voor de studenten in Leuven. Op 15 maart 1616 moest hij het kruisherencollege van Leuven verkopen aan de Franciscanen, omdat de opbrengst van de stichting van Philip Nicolai de Hondt niet meer volstond voor het onderhoud van drie studerende priesters en een broeder, zoals de testamentaire beschikking luidde. Haas overleed op 9 december 1618. Onder zijn bestuur werd om de drie jaar een generaal kapit tel gehouden. In 1615 ging het klooster van Scharmer verloren. Sint-Agatha mocht in dat jaar de bescherming van prins Maurits van Nassau ondervinden. Haas werd opgevolgd door Renerus Augustinus Neerius, die een krachtig contrareformatorisch beleid voerde en de orde tot een nieuwe bloei voerde.4
4 A. Van de Pasch, Het Klooster Clairlieu te Hoei en zijn Prioren-generaal 1210-1796. in:
Clairlieu, I960, pp. 31-38
22
3
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
De kloosters die voor 1410 werden gesticht
Hoei
- 1541: Damei Johannes was donatus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1541 werd hij bij de overledenen vermeld.5 - 1541: de Mynn Egidius was dericus in Hoei in 1541. Op het generaal kapittel van 1541 werd hij vermeld bij de overledenen.6 - 1541: Aegidius was clericus van Doornik. In 1540 zond het generaal kapittel hem naar Hoei en een jaar later naar Namen.7 - 1542: Wesalie Henricus was clericus in Hoei. In 1528 werd hij door het generaal kapittel naar Hoorn gezonden en in 1532 naar Keulen. Op het generaal kapittel van 1542 werd hij vermeld bij de overlede nen.8
- 1542: Sixanien Theodoricus was clericus van Hoei. In 1542 was hij er senior.9
- 1546: de Porta Domicianus (Domitianus) was clericus van Hoei. Omstreeks 1525 was hij scriptor in Hoei. In 1528 was hij prior in Pedernach. Kort voor 1546 werd hij subprior in Hoei en biechtvader van de zusterskloosters in Hoei. Op het generaal kapittel van 1546 werd hij bij de overledenen vermeld.10 - 1547: Lovaniensis Franciscus was clericus in Hoei. In 1538 was hij stu dent aan de universiteit van Leuven. In 1539 werd hij door het gene raal kapittel aangesteld tot subprior en magister van de novicen in Doornik. Op het generaal kapittel van 1547 werd hij vermeld bij de overledenen.11 - 1549: Deest (Dyest, Dystemis, Deistensis) Wolterus was clericus van Namen. In 1534 werd hij door het generaal kapittel naar Nieuwland gezonden en later naar Hoei, waar hij tot aan zijn dood subprior werd. Op het generaal kapittel van 1549 werd hij bij de overledenen ver
meld.12
5 A. Van de Pasch, Definities der generate kapittels van de orde van het Heilig Kruis, 14101786. Koninklijke Commissie voor Geschiedenis in Belgie, 1969, p. 329 6 A. Van de Pasch, Definities..., p. 329 7 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 326 en 328 8 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 291, 301 en 332 * A. Van de Pasch, Definities..., p. 332 10 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 290 en 314; A. van Asseldonk, Handschriften van Kruisheeren. De Luikse tentoonstelling in 1951. in: Clairlieu, jg. 14, 1956, p. 85 11 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 318, 322 en 343 12 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 307 en 349
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
23
- 1550: Schidamensis Wilhelmus was conversus in Hoei. Hij was er werkzaam als kok. Op het generaal kapittel van 1550 werd hij bij de overledenen vermeld.13
- 1550: Haeckendoven Franciscus was clericus van Hoei. Op het gene raal kapittel van 1550 werd hij bij de overledenen vermeld.14 - 1550: Jodocus was clericus van Doornik. In 1540 en 1541 verbleef hij in Hoei en in 1541 werd hij naar Toulouse gezonden. Op het generaal kapittel van 1550 werd hij bij de overledenen vermeld.15 - 1553: Thenis Bernardus was donatus in Hoei. Op het generaal kapit tel van 1553 werd hij bij de overledenen vermeld.16 - 1556: Johannes was donatus in Hoei. Hij was er portier. Op het gene raal kapittel van 1556 werd hij bij de overledenen vermeld.17 - 1556: de Fery Gregorius was clericus van Hoei. Van 1518 tot 1522 ver
bleef hij als regens van het kruisherencollege in Leuven en in 1522 was hij student in de theologie aan de universiteit van Leuven. Hij liet zich kennen als een fervent boekenliefhebber. Na zijn baccalaureaat (?) werd hij professor in de theologie in het klooster van Hoei. Hij werd senior. Op het generaal kapittel van 1556 werd hij bij de overledenen ver meld.18
- 1557: de Quercu Johannes was clericus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1557 werd hij bij de overledenen vermeld.19 - 1557: Ginghelim Rolandus was clericus van Hoei. In 1557 was hij er scriptor.20
- 1557: Major (Marre, Maor, Maior) Johannes was donatus van Hoei. Van 1542 tot aan zijn dood verbleef hij in opdracht van het generaal
kapittel in Brandenburg. Op het generaal kapittel van 1557 werd hij bij de overledenen vermeld. Hij werd senior genoemd.21 - 1558: Ubach Egidius was clericus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1558 werd hij bij de overledenen vermeld.22
- 1558: Tongris Johannes was clericus van Hoei. In 1523 werd hij door
het generaal kapittel naar Hohenbusch gezonden. Een jaar later ver13 A. Van de Pasch, Definities..., p. 349 14 A- Van de Pasch, Definities..., p. 349
15 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 326, 328 en 349
16 A. Van de Pasch, Definities..., p. 355 17 A. Van de Pasch, Definities..., p. 362
18 A. Van de Pasch, Definities..., p. 362; A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense
Universiteit. in: Clairlieu, jg.4l, 1983, pp. 18 - 20 19 A. Van de Pasch, Definities.... p. 364 20 A- van Asseldonk, Handschrifien van Kruisheeren..., p. 86 21 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 332 en 365 22 A. Van de Pasch, Definities..., p. 367
24
-
-
-
-
-
-
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
huisde hij naar Schwarzenbroich. Hoe lang hij daar verbleef, weten we niet. Op het generaal kapittel van 1558 werd hij bij de overledenen vermeld.23 1558: Breda Servatius was clericus van Hoei. Zeker van 1526 tot 1533 verbleef hij in Schiedam, waar hij in 1533 subprior en novicemeester was. Op het generaal kapittel van 1558 werd hij bij de overledenen ver meld.24 1559: Arnoldus was donatus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1559 werd hij bij de overledenen vermeld.25 1559: Lowis Johannes was clericus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1559 werd hij bij de overledenen vermeld.26 1568: van Ubach Theodorus was clericus van Hoei. Hij studeerde aan de universiteit van Keulen. In 1523 was hij scriptor in Hoei. Zes jaar later was hij er sacrista. Van 1539 tot aan zijn dood op 23 mei 1561 was hij prior-generaal.27 1561: Thorne Antonius was clericus van Hoei. In 1523 was hij er scriptor. Van 14 december 1525 tot 1530 was hij student aan de uni versiteit van Leuven en van 1527 tot 1530 rector van het kruisherencollege. Van 1538 tot aan zijn dood was hij procurator van Hoei. Op het generaal kapittel van 1561 werd hij bij de overledenen vermeld.28 1561: van Ubach Theodorus was clericus van Hoei. Hij werd sacrista. Vanuit Hoei werd hij prior in Sneek en daarna prior-generaal in 1539. Hij overleed op 23 mei 1563. 1563: Carolus was clericus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1563 werd hij bij de overledenen vermeld.29 1563: Franciscus was clericus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1563 werd hij bij de overledenen vermeld.30 1565: Levis (Zoutleeuw) Nicolaus was clericus van Hoei. Op het gene raal kapittel van 1565 werd hij vermeld bij de overledenen.31
23 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 277, 280 en 367 24 A. Van de Pasch, Definities..., pp 285, 304 en 367 25 A. Van de Pasch, Definities..., p. 369
26 A. Van de Pasch, Definities..., p. 369 27 A. Van de Pasch, Het Klooster Clairlieu te Hoei en zijn Prioren-generaal 1210-1796, pp. 31-33; A. Van de Pasch, Definities..., pp. 325, 327, 330, 333, 336, 338, 340, 342, 344, 346, 348, 350, 352, 354, 356, 359, 361, 363, 366, 368, 370, 373 en 376 28 A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense Universiteit, 1983, pp. 21-24; A. Van de Pasch, Definities..., p. 374 29 A. Van de Pasch, Definities..., p. 378 30 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 345 en 378 31 A. Van de Pasch, Definities..., p. 380
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
25
• 1565: Antonius was donatus van Hoei. In 1561 werd hij door het generaal kapittel naar Ter Apel gezonden, in 1563 naar Brandenburg en in 1565 naar Namen.32
1565: Wesseliae (Wesselus) Wesselus was clericus van Keulen. In 1532 werd hij door het generaal kapittel naar Hoei gezonden. In 1550 werd hij subprior van Helenenberg. Hij werd jubilaris en senior. In 1552 werd hij, samen met Johannes Noviomagus, door de troepen van de markgraaf van Brandenburg aan een boom opgehangen, maar gered door een boer. Noviomagus stierf echter. Op het generaal kapittel van 1565 werd hij bij de overledenen vermeld.33 1568: Meerholt Nicolaus was clericus van Hoei. Hij werd er subprior. Op het generaal kapittel van 1568 werd hij bij de overledenen ver
meld.34
1568: de Bona Villa Johannes was donatus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1568 werd hij bij de overledenen vermeld.35 1568: Vella Nicolaus was clericus van Hoei. Op het generaal kapittel
van 1568 werd hij bij de overledenen vermeld.36
1572: de Bree Henricus was clericus van Hoei. Omstreeks 1541 was hij er subprior en scriptor. Van 1568 tot 1572 was hij prior van Schiedam. In 1568 was hij tevens definitor van de orde.37 1572: Tongris Henricus was clericus van Hoei. In 1525 werd hij voor penitentie naar Maaseik gezonden en beroofd van zijn stemrecht. Een
jaar later verhuisde hij voor twee jaren naar Nieuwland. In 1530 verbleef hij in Aken. Later verbleef hij in Luik, waar hij als senior overleed. Op het generaal kapittel van 1572 werd hij bij de overledenen vermeld.38
1572: Balduinus was clericus van Hoei. In 1561 werd hij door het generaal kapittel naar Ehrenstein gezonden. In 1572 werd hij subprior en novicemeester van Beyenburg.39
32 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 374, 378 en 380
33 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 301 en 380; E. Lichter, 500 Jahre HelenenbergHospital- Kreuzherrenkloster- Eduardstift. Helenenberg, 1988, p. 47 34 A. Van de Pasch, Definities..., p. 383 35 A. Van de Pasch, Definities..., p. 384 36 A. Van de Pasch, Definities..., p. 384
37 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 382 en 388; A. Van de Pasch, Het Klooster Clairlieu te Hoei en zijn Prioren-generaal 1210-17%. in: Clairlieu, jg.17, 1959, p. 77 38 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 283, 285, 287, 295 en 389; L. Heere, De Kruisheren te Maaseik 1476-1797, 1855-1955. Diest, 1955, p. 66 39 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 374 en 388
26
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
- 1573: Proveniers Paulus was dericus van Hoei. Hij werd er procurator. Hij overleed op 22 maart 1573.40 - 1575: Otorpianus Jacobus was clericus (diaken) van Hoei. Op het generaal kapittel van 1575 werd hij bij de overledenen vermeld.41 - 1575: Jeneffiensis (Geneffien, Jeneffien) Carolus was clericus van Hoei. In 1575 was hij er scriptor.42 - 1575: van Odorp Antonius Fresen was clericus van Hoei. Hij werd prior-generaal in 1561. Hij overleed op 02 September 1575. Voor verdere informatie, zie hierboven. - 1575: van Nijmegen Rutger was clericus van Venlo. Voor 1566 was hij
er subprior. Door de godsdienstige en politieke troebelen verkoos hij in 1566 om Venlo te verlaten. Hij ging in ballingschap naar Hoei. Daar schreef hij rond 1575 zijn 'Monitd, waarin hij een bijzondere hoogachting uitsprak voor de Regel van Augustinus. Dit werkje was duidelijk gericht op het herstel, c.q. het behoud van het religieuze leven. Het ademde de geest van de Contrareformatie. Van Nijmegen streefde naar hernieuwing van de beste tradities van de orde, in het bijzonder de herleving van de Regel van Augustinus, met de nadruk op de persoonlijke armoede, de communio en het vita apostolica, beoefend
ook in het koorgebed.43 - 1578: Trudonensis Balduinus was clericus van Hoei. Hij overleed tussen 1578 en 1583.44
- 1598: Haubenius (Hubenius) Mattheus was clericus van Hoei. In 1561 was hij er subprior. Op het generaal kapittel van 1598 werd hij bij de overledenen vermeld.45 - 1598: de Sancto Sacramento Joannes was clericus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1598 werd hij bij de overledenen vermeld.46
H0 V. Barbier, Obituaire de I'abbaye de Moulins. in: Annalectes pour servir a I'Hist. Ecci de
la Belgique, 34, 1908, p. 120 41 A. Van de Pasch, Definities..., p. 391 42 A. Van de Pasch, Het Klooster Clairlieu te Hoei en zijn Prioren-generaal 1210-1796. in:
Clairlieu, jg.17, 1959, p. 77\ A. van Asseldonk, Handschriflen van Kruisheeren..., p. 86 43 L. Heere, Het Kruisherenklooster te Venlo, 1643-1836. in: Publications... dans le Limbourg, dl. 92-93, 1956-1957, p. 339; M. Helin, Clairlieu au XVlme siecle d'apres le "journal" ae Roger de Nimegue. in : Clairlieu, jg.9, 1951, pp. 49-66; C. van Dal, De Regel van Sint Augustinus in de geschiedenis van de Reguliere Kanunniken van de Orde van het H. Kruis. in: Clairlieu, jg. 39, 1981, pp. 17-19 44 A. Van de Pasch, Omissa quaedam in Annalibus Ex relictis Capitulorum Generalium 1410-1664. in: Crucifemna, nova series, afl.8, p. 39 45 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities der generate Kapittels. in: Clairlieu,
jg. 34, 1976, p. 96
&
46 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., p. 96
F
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
27
1599: Swillen (Thenensis, Van Tienen) Simon was clericus van Hoei. Hij werd in Tienen geboren. Van 1589 tot 1592 was hij prior van Maaseik. Hij voerde als devies: "Om beter Swille!" Bij de verovering van de stad Peer door de Spanjaarden werd hij gedood. De inwoners van Peer vluchtten naar de kerk en de toren. Swillen werd door de Spanjaarden gegrepen en als eerste door een bres in de muur de kerk binnengeduwd. De mensen herkenden hem niet direct en omdat zij meenden dat hij een soldaat was, sloegen zij hem het hoofd af (23 Sep tember 1599). Van 1592 tot 1599 was hij rector bij de Agneten in Peer.47
1600: Eruls Rolandus was clericus van Hoei. Hij werd er senior. Op
het generaal kapittel van 1600 werd hij bij de overledenen vermeld.48 (1600): Jacobus was clericus van Hoei. Hij overleed op 17 juli, in het begin van de zeventiende eeuw.49
1600: Bodart Andreas was clericus van Hoei. In 1600 werd hij door het generaal kapittel naar Saint-Ursin gezonden.50 1602: Constantini Georgius was clericus van Luik. Van 1585 tot 1587 was hij prior van Luik. In 1586 was hij definitor van de orde. Hij werd in 1587 tot prior-generaal gekozen en bleef dat ambt bekleden tot aan zijn dood op 28 mei 1602.51
• 1603: van Heinsberg (Hynsbergh, Heinsbergius) Wilhelmis was cleri cus van Sint-Agatha. Hij werd prior van Emmerich van 1568 tot 1575. In 1575 werd hij definitor van de orde. In datzelfde jaar werd hij tot prior-generaal gekozen. Hij overleed op 9 februari 1603. - 1606: Laurentii (Laurent) Hieronymos was clericus van Hoei. Van 18 januari 1569 tot 1572 studeerde hij theologie aan de universiteit van Leuven. Van 1572 tot ca. 1583 was hij procurator in Hoei. Daarna werd hij prior van Namen tot 1589. In de jaren 1585, 1587 en 1589
was hij definitor van de orde. In 1606 was hij prior van Virton. Als procurator van Hoei kreeg hij moeilijkheden met prior-generaal Wilhelmus van Heinsberg, die hem als opvolger van Henricus Morren
47 A. Van de Pasch, Definities..., p. 391; L. Heere, De Kruisheren te Maaseik..., p. 67;
J. Stinissen, Geschiedenis van Agnetendal. Het tertiarissenklooster van Peer 1437-1798. Leuven, Bibliotheek van de Faculteit Godgeleerdheid, 2001, p. 67; A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., p. 96
48 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., p. 97; A. Van de Pasch,
Definities..., p. 426 49 V. Barbier, Obituaire de Vabbaye de Moulins, p. 172
50 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., pp. 96-97 51 A. Van de Pasch, Het Klooster Clairlieu te Hoei en zijn Prioren-generaal 1210-1796,
p. 36; A. Van de Pasch, Definities..., pp. 6, 410, 413-415, 417, 419- 420, 423- 424 en 428
28
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
in Namen tot prior liet kiezen om hem in Hoei kwijt te zijn en gemak-
kelijker over de geldmiddelen van het klooster te kunnen beschikken.52 - 1606: Resmundt Thomas was clericus van Hoei. Hij was er sacrista. Op het generaal kapittel van 1606 werd hij bij de overledenen vermeld.53
- 1609: de Amsin (Damsin) Johannes was donatus van Hoei. Hij was er portier. Op het generaal kapittel van 1609 werd hij bij de overledenen vermeld.54
- 1609: Bosnians (Boesmans) Johannes was clericus van Hoei. Van ? tot 1609 verbleef hij in Scharmer. Op het generaal kapittel van 1609 werd hij bij de overleden vermeld. Er werd gezegd dat hij eertijds subprior en procurator was van Hoei.55
- 1609: Bruggensis (Brugen) was donatus van Hoei. Hij was er kok. Hij overleed op 8 mei, tussen 1606 en 1609. Op het generaal kapittel van 1609 werd hij bij de overledenen vermeld.56 - 1609: Randache (Randaxhe) Gerardus was clericus van Hoei. Omstreeks 1609 was hij prior van Dinant.57
- 1613: Fallan Johannes was clericus van Hoei. Hij overleed op 15 november 1613.58
- 1613: Fronville Andreas was donatus van Hoei. Hij overleed op 7 mei 1613.59
- 1615: Ducquet Aegidius was clericus van Hoei. Hij overleed op 3 mei 1615.60 - 1615: Renson (Kenthen) Johannes was donatus van Hoei. Hij overleed op 29 September 1615.61
52 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 407-408, 413 en 417; V. Berliere, Les Croisiers de Namur. in: Monasticon Beige, t.l, Maredsous, 1890, 1897, p. 152 ; P. Hannick, Prieuri des Croisiers a Virton. in: Monasticon Beige, t.5, Liege, 1975, p. 348 ; P. Roger, Notices historiques sur Virton. Virton, 1932, p. 382; A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense Universiteit, 1983, p. 65; P. Van den Bosch, Virton. in: Clairlieu, jg.37, 1979, p. 144 53 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., p. 98 54 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., p. 99; V. Barbier, Obituaire de I'abbaye de Moulins, p. 184; A. Van de Pasch, Definities..., p. 432 55 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., p.98; A. Van de Pasch, Definities..., p. 432
56 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., p.99; A. Van de Pasch,
Definities..., p. 432
57 V. Barbier, Obituaire de I'abbaye de Moulins, p. 373 ; Ed. Gerard, Histoire de la ville de
Dinant, Namur, 1936, p. 132
58 V. Barbier, Obituaire de I'abbaye de Moulins, p. 382 59 V. Barbier, Obituaire de I'abbaye de Moulins, p. 144
60 A. Van de Pasch, Definities..., p. 437
61 V. Barbier, Obituaire de I'abbaye de Moulins, p. 357 ; A. Van de Pasch, Definities...,
p. 437
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
29
1617: Salicetus Johannes was dericus van Hoei. Van 1603 tot 1617 was hij prior van Doornik. In 1603, 1609 en 1614 was hij definitor van de orde. Hij overleed op 7 September (1617). Het klooster van Doornik, dat dicht bij de stadswallen lag, werd ten dele vernield in 1585, toen de stad na een maandenlang beleg door de hertog van Parma werd ingenomen. Waarschijnlijk begonnen de kruisheren, na veel voorlopige reparaties, in 1610 aan de wederopbouw van de kerk en het klooster. Prior Salicetus vroeg het generaal kapittel om een hel per en kreeg die in de persoon van Augustinus Neerius. Neerius toonde zich een trouwe helper van de prior en volgde Salicetus in 1617 als prior van Doornik op.62
1618: Haas (Haes, Hass, Hasius) Herman was clericus van SintAgatha, werd prior van Briiggen en in 1590 in Diisseldorf, waar hij bij de hertog van Julich, Cleve en Berch een zeer gewenste predikant was. Als prior van Bruggen was hij definitor in 1589. Door Constantini op zijn sterfbed aanbevolen werd hij op 9 juli 1602 tot prior-generaal gekozen. Hoewel hij geen Frans sprak, was hij graag in Hoei. De pauselijke legaat Antonius Albergate kwam in Clairlieu op bezoek en prees de kruisheren gelukkig met zo'n nederige generale overste. Hij schonk Haas een zilveren ciborie. In 1612 vroeg Haas aan de verschillende huizen een contributie voor de studenten in Leuven. Op 15 maart 1616 moest hij het kruisherencollege van Leuven verkopen aan de Franciscanen, omdat de opbrengst van de stichting van Philip Nicolai de Hondt niet meer volstond voor het onderhoud van drie studerende priesters en een broeder, zoals de testamentaire beschikking luidde. Haas overleed op 9 december 1618. Onder zijn bestuur werd om de drie jaar een generaal kapittel gehouden. 1619: Landen (Landenne) Johannes was clericus van Hoei. In 1590 werd hij door het generaal kapittel naar Dinant gezonden. Hij werd er prior. Hij werd senior en jubilaris in Hoei. Op het generaal kapittel van 1620 werd hij bij de overledenen vermeld.63
62 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 426, 430 en 434; V. Berliere, Monastere des Croisiers a Tournai. in: Monasticon Beige, t.l, Maredsous, 1890, 1897, p. 462; A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 1619-1648. in: Clairlieu, jg. 42, 1984, pp. 6-7 63 A. Van de Pasch, Definities..., p. 441; A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 1619-1648, p. 10; Ed. Gerard, Histoire de la ville de Dinant, Namur, 1936, p. 131
30
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
- 1620: Do they (Doteez) Aegidius was conversus van Hoei. Hij was er kok. Hij overleed op 18 januari 1618, 1619 of 1620.64 - 1622: Banelius (Banelt) Johannes was dericus van Hoei. Op 2 oktober
1611 begon hij aan het noviciaat. Hij schreef verschillende boekjes over het leven van de H. Odilia en toonde aan waarom zij de patrones was van de orde. Volgens de eigen getuigenis was hij in 1612 in Hoei op voorspraak van deze heilige genezen van een hardnekkige ziekte. In 1616 schreef hij een eerste boekje in het Frans, in 1621 een tweede in het Latijn: "Historia translationis S. Odiliae virginis et martyris". Dit droeg hij in Keulen op aan prior-generaal Neerius, wat doet vermoeden dat hij daar gestudeerd neeft. Sommigen opperen dat hij overleed aan een besmettelijke ziekte (pest?). Op het generaal kapittel van 1624 werd hij bij de overledenen vermeld.65 - 1622: Linche (Linchen) Philippus was donatus van Hoei. Hij overleed oP8junil620, 1621 of 1622.66 - 1622: a Cruce Daniel senior was clericus van Hoei. In 1583 en 1585 was hij er bibliothecaris. Er is een Daniel a Cruce senior en ook een junior geweest. De naam van Daniel de oudere komt voor in enkele gedrukte werken van de Hoeise bibliotheek, nu bewaard in het Grootseminarie te Luik, en wel in de jaren 1583 en 1585. In de lijst van Hoeise conventualen van 1622 komt hij niet meer voor.67 - 1622: Baix Michael was conversus van Hoei. In 1622 was hij er portier.68
- 1622: Michael was conversus van Hoei. In 1622 was hij er 'reparateur en kleermaker. Hij overleed op 19 oktober omstreeks 1622.69 - 1622: de Ronval (Ronvaux) Paschasius was conversus van Hoei. Hij was er tuinman. Hij overleed op 5 juli, na 1622.70
64 A. Van de Pasch, Definities..., p. 441; A- Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius
Magister-Generaal van de kruisheren 1619-1648, p. 16; V. Barbier, Obituaire de I'abbaye de Moulins, p. 87 65 A. Van de Pasch, Magister-Generaal van de 66 A- Van de Pasch, Magister-Generaal van de
Definities..., p. 445; kruisheren 1619-1648, Definities..., p. 446; kruisheren 1619-1648,
A. p. A. p.
Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius 18 Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius 16
67 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 1619-
1648, p. 18
68 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 1619-
1648, p. 16
69 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 1619-
1648, p. 16
70 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 1619-
1648, pp. 16-17
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
31
1622: Beneux Aegidius was dericus van Hoei. In 1622 was hij subdiaken.71 1622: de Maretz Simon was clericus van Hoei. Hij begon aan het noviciaat op 9 januari 1598. Op het generaal kapittel van 1624 werd hij bij de overledenen vermeld. Vermoedelijk overleed hij in 1622.72 1622: du Champs Johanes was donatus van Hoei. In 1622 was hij er brouwer.73 1622: de Fallaij Eustachius was donatus van Hoei. In 1622 was hij wijnbouwer.74 1622: Gerbehaye (Gerbehand) Robertus was clericus van Hoei. Hij had gestudeerd aan de universiteit, aan welke weten we niet. Op het generaal kapittel van 1624 werd hij bij de overledenen vermeld. Hij overleed op 5 april 1622 of op 9 oktober 1622 aan een besmettelijke ziekte (pest?).75 1622: Lambertus was donatus van Hoei. In 1622 was hij er kok.76 1624: Lienart Paulus was donatus van Hoei. In 1622 stond hij in voor huishoudelijk werk. Hij overleed op 12 September 1624, 1625 of 1626.77 1624: a Quercu (du Chesne) Georgius was clericus van Hoei. In 1622 was hij er procurator. Op het generaal kapittel van 1624 werd hij bij de overledenen vermeld. Hij overleed kort na 13 September 1622.78 1624: Bocholt Franciscus was clericus van Hoei. Op het generaal kapittel van 1624 werd hij bij de overledenen vermeld.79
71 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, p. 14 72 A. Van de Pasch, Definities..., p. 445; A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 1619-1648, p. 10
73 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 1619-
1648, p. 16 74 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal 1648, p. 16 75 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal 1648, p. 18 76 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal 1648, p. 16 77 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal 1648, p. 16 78 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal 1648, p. 10; A. Van de Pasch, Definities..., p. 445 79 A. Van de Pasch, Definities..., p. 445
van de kruisheren 1619-
van de kruisheren 1619van de kruisheren 1619van de kruisheren 1619van de kruisheren 1619-
32
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
- 1624: Halletz Johannes was clericus van Hoei. Hij werd senior en jubilaris van Hoei. Op het generaal kapittel van 1624 werd hij bij de overledenen vermeld.80 - 1626: Hoboval (Oboval) Johannes was clericus van Hoei. Van 1619 tot ca. 1621 werd hij prior van Doornik. Van 1622 tot 7 mei 1625 was hij subprior van Namen. Op het generaal kapittel van 1627 werd hij bij de overledenen vermeld.81 - 1626: Raethovius (Raetshoven) Georgius was clericus van Hoei. Van 1603 tot 1623 was hij prior van Emmerich. In 1623 nam hij ontslag als prior van Emmerich vanwege zijn hoge ouderdom.82 - 1628: Lanzer (Lanzerus) Antonius was clericus van Helenenberg. In 1612 werd hij door het generaal kapittel naar Hoei gezonden. In 1628 was hij onderpastoor in Altenahr.83 - 1628: Henrici Nicolas was clericus van Hoei. Op 23 mei 1598 begon hij aan het noviciaat. Van 1610 tot 1628 was hij prior van Dinant. In 1620 werd hij benoemd tot definitor van de orde.84 - 1630: Gaene Johannes was clericus van Hoei. In 1598 begon hij aan het noviciaat. In 1629 was hij aanwezig bij de heiligdomsvaart in Aken.85 - 1632: Garitte (Gaurelle) Jacques was clericus van Hoei. Op 22 oktober 1594 begon hij aan het noviciaat. Van 1614 tot 1632 was hij prior van Virton. Hij overleed na 1632 op 7 juni. Hij werd waarschijnlijk
door het generaal kapittel tot prior van Virton benoemd met als opdracht zich speciaal aan het beheer van de goederen van het klooster te wijden.86
80 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, p. 10; A. Van de Pasch, Definities..., p. 445 81 A. Van de Pasch, Definities..., p. 449; C.R. Hermans, Annales Canonicorum regularium StAugustini Ordinis S.Crucis, dl. Ill, p. 142 82 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, p. 17; A. Van de Pasch, Definities..., p. 449; C.R. Hermans, Annales Canonicorum regularium StAugustini Ordinis S.Crucis, dl. 2, pp. 400-401 83 A- Van de Pasch, Definities..., p. 434; E. Lichter, 500 Jahre Helenenberg- HospitalKreuzherrenkbster- Eduardstift, p. 40 84 V. Berliere, Monasteredes Croisiers a Dinant. in: Monasticon Beige, t.l, Maredsous, 1890, p. 150; Ed. Gerard, Histoire de la ville de Dinant, p. 132; A. Van de Pasch, Definities..., p. 438; A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, p. 17 85 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, p. 11; V. Barbier, Obituaire de Vabbaye de Moulins, p.l 16 86 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, p. 17
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
33
1634: Bourgeois (Bourgoij) Clemens was clericus van Hoei. Hij begon op 16 oktober 1598 aan het noviciaat. Hij was cantor in Hoei van 1622 tot 1634.87
1634: Michaelis (Michelis) Johannes was clericus van Hoei. Op 6 mei 1602 begon hij aan het noviciaat. In 1634 stond hij in voor verpleging. Op het generaal kapittel van 1634 werd hij vermeld bij de overledenen. Hij stierf op 09 februari of 09 maart 1632," 1633 of 1634.88 1637: Borset Franciscus was clericus van Hoei. In 1596 begon hij aan het noviciaat. Hij was student in Leuven in 1601 en 1602. Daarna keerde hij terug naar Hoei en werd er scriptor. Van 1607 tot april 1619 was hij prior van Maastricht. In 1619 nam hij ontslag als prior van Maastricht. In 1622 was hij procurator van Hoei. In 1634 werd hij nog vernoemd als conventualis van Hoei, maar niet meer als procurator. Hij overleed in novettiber 1637.89 1646: de Streel (de Stre'e) Petrus was clericus van Hoei. Tot 1609 verbleef hij in Hoei. Van 1609 tot 1646 was hij prior van Namen. Hij werd definitor van de orde in 1612, 1617 en 1627.90 1648: Russelius Henricus was clericus van Hoei. Op 2 oktober 1610 begon hij aan het noviciaat. Van ca. 1619 tot 1648 was hij prior van Suxy. Hij schreef Cronicon Cruciferorum (1635), dat door C.R.Hermans in 1858 in de Annales geheel werd uitgegeven en van vele notities werd voorzien. Dit werk behandelt de periode vanaf de stichting van de orde tot 1619. Jarenlang had hij in Hoei de archieven en talloze boeken bestudeerd om de geschiedenis van het ontstaan van de orde en het leven van alle priors - generaal te beschrijven. Hij over leed na 1648 en v66r 1652.91
87 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, pp. 10-11 88 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, p. 12; A. Van de Pasch, Definities..., p. 460 89 A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense Universiteit. in: Clairlieu, jg. 41, 1983, pp. 81-82
90 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, p. 17; A. Van de Pasch, Definities..., pp. 432, 436, 447 en 473 91 A. Ramaekers, Renerus Augustinus Neerius Magister-Generaal van de kruisheren 16191648, p.12
34
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
Kruisheren in Hoei, 1541 - 1619
Negentig kruisheren verbleven in Hoei in de jaren 1541 tot (1619). Daarvan traden er in Hoei eenentachtig in, negen kwamen van elders. Van de ingetredenen werden er achtentwintig naar andere kloosters gezonden.
Namen
De kruisheren van Namen oefenden weinig invloed uit op hun tijdgenoten. Gedurende lange tijd waren zij nochtans, samen met de franciscanen, de enige religieuzen in de stad Namen. Toch vormden zij een convent van enige betekenis.
Op de hervormingsbesluiten van het generaal kapittel van 1578 kwam het college van Leuven uitvoerig ter sprake. Prior-generaal Wilhelmus van Heinsberg had samen met de definitoren besloten om het college te hervormen. Tussen het klooster van Namen en de orde was namelijk een geschil gerezen omtrent het testament van Philippus Dehont. In dit testament, d.d. 15 december 1491, werd gestipuleerd dat de kloosters van Goes en Namen de eerst begunstigden waren om jonge krachten naar Leuven te sturen en daar theologie te studeren.92 Hadden zij niet voldoende geschikte
92 A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense Universiteit. in: Clairlieu, jg.40, 1982, pp. 28-35
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
35
confraters, dan kwamen ook andere kloosters aan de beurt. Daarvoor en voor geen enkele andere bestemming, waren de goederen door Dehont geschonken. Wat door de ijver van de rector of door de soberheid van de studenten kon worden opzij gelegd, kwam toe aan het college, zodat stilaan het getal studenten zou kunnen toenemen. De stichter wilde op geen enkele manier het gezag van de prior-generaal ondermijnen: de rector van het college en de studenten bleven zijn onderdanen, waren aan zijn bestuur en visitatie onderworpen en konden door hem worden teruggeroepen, krachtens goddelijk en kerkelijk recht waaraan geen testament
iets kon veranderen. Aan de voorwaarde dat er altijd drie studen ten moesten zijn, konden de kloosters van Goes en Namen weldra niet voldoen. In 1498 boden de prioren van Goes en Namen de schenking van Dehont aan de prior-generaal en de definitoren aan. Dezen aanvaardden de schenking voor het heil en het nut van heel de orde, met alle verplichtingen en voordelen eraan verbonden. Blijkbaar waren echter niet alle documenten overgedragen, zoals aan het licht kwam op de generale kapittels van 1578 en 1583. Het klooster van Goes bestond niet meer na de vlucht van de kruisheren in 1572 en de schenking van hun kerk door het stadsbestuur aan de protestanten. Van de eerstbegunstigden bleef alleen Namen over. Het kruisherenklooster van Namen liet uitschijnen dat het Leuvens college een zaak van Namen alleen was. Dit bedrog werd in 1578 echter ontmaskerd.93 - 1541: Aegidius was clericus van Doornik. In 1540 zond het generaal kapittel hem naar Hoei en een jaar later naar Namen. - 1542: van Leuven (de Lovanii, van Loyenaken) Henricus was donatus van Maastricht. Op 2 augustus 1521 deed hij professie. Hij werd kok in Maastricht van 1521 tot 1526, in Namen in 1526, in Lannoy in 1527 en 1528, in Goes van 1529 tot 1532, in Keulen in 1532 en 1533 en in Hoorn van 1534 tot aan zijn dood. Henricus Van Hasselt sprak van Henricus van Leuten als kok in Maastricht in 1513 en van Henricus van Loyenaken in 1521. Op het generaal kapittel van 1542 werd hij bij de overledenen vermeld.94 93 A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense Universiteiu 1983, pp. 73-75
94 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 285, 287, 293, 302, 307 en 333; H.P. Van Hasselt, Geschiedenis van het klooster der Kruisheren te Maastricht, in: Publications... dans le Limbourg, jg. 39, 1903, p. 57
36
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
- 1544: Blisie Johannes was dericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1544 werd hij bij de overledenen vermeld.95 - 1544: Dyst Sebastianus was clericus van Namen. Hij was er subprior. Op het generaal kapittel van 1544 werd hij bij de overledenen ver meld.96 - 1546: Zittard Augustinus was clericus van Namen. Hij werd rector, subprior en prior van het college van Leuven van 1514 tot 1516. Van 1511 tot 1514 en van 1517 tot 1526 was hij prior van Namen en definitor van de orde in 1517, 1519, 1522 en 1546. In 1517 en 1518 was hij visitator van de Franse kloosters. In 1518 en 1521 was hij visitator van enkele Franse kloosters en van een gedeelte van de Duitse kloosters. In 1526 werd hij als prior opgevolgd door Gerard de Montreal, die hem tot subprior benoemde. Hoe lang hij dit ambt bekleedde, weten we niet. Daarna werd hij als rector van Leuven benoemd. Hij bleef er tot zijn dood omstreeks 1546. Op het generaal kapittel van 1546 werd hij bij de overledenen vermeld.97 - 1546: Doessborch (Dusborch, Duesborck, Dousberch) Theodorus was clericus van Keulen. In 1532 werd hij naar Namen gezonden, in 1535 naar Helenenberg en van 1545 tot 1546 naar Ehrenstein. In Ehrenstein werd hij subprior en novicemeester. Op het generaal kapit tel van 1546 werd hij bij de overledenen vermeld.98
- 1547: Gaston Johannes was clericus van Namen. Hij was procurator geweest in Le Verger. We weten niet wanneer. Op het generaal kapittel van 1547 werd hij bij de overledenen vermeld.99 - 1547: Anthonius was clericus van Namen. Hij was diaken. Op het generaal kapittel van 1547 werd hij bij de overledenen vermeld.100 - 1549: Deest (Dyest, Dystemis, Deistensis) Wolterus was clericus van Namen. In 1534 werd hij door het generaal kapittel naar Nieuwland gezonden en later naar Hoei, waar hij tot aan zijn dood subprior werd. Op het generaal kapittel van 1549 werd hij bij de overledenen vermeld.
95 A. Van de Pasch, Definities..., p. 337 96 A. Van de Pasch, Definities..., p. 337 97 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 251, 263, 264, 268, 274 en 341; V. Berliere, Les Croisiers de Namur, p. 152; A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense Universiteit, pp. 4243 98 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 302, 310, 336 en 341; E. Iichter, 500 Jahre Helenenberg- Hospital- Kreuzherrenkloster- Eduardstift, pp. 33-34 99 A. Van de Pasch, Definities..., p. 343 100 A. Van de Pasch, Definities..., p. 343
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
37
- 1549: Lucas was dericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1549 werd hij bij de overledenen vermeld.101 - 1551: Trudonis Godefridus was clericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1535 werd hij naar Doornik gezonden. Deze zending werd herhaald in 1540 en 1541.Op het generaal kapittel van 1551 werd hij bij de overledenen vermeld.102 ■ 1553: Melchior was donatus van Namen. Op het generaal kapittel van 1553 werd hij bij de overledenen vermeld.103 - 1553: Gerpen Johannes was donatus van Namen. Op het generaal kapittel van 1553 werd hij bij de overledenen vermeld.104 • 1554: de Monte Regio (Montreal, Moreal) Gerardus was clericus van
Namen. Hij was student aan de theologische faculteit in Leuven en behaalde in 1510 het baccalaureaat in de theologie. Hij was prior van Dinant van 22 januari 1516 tot 1524 en van Namen van 1524 tot 1554. Hij was definitor van de orde in 1520, 1522, 1524, 1527, 1529, 1531, 1533, 1535, 1537, 1538, 1539, 1541, 1543, 1545, 1548 en 1550 en visitator van de Franse kloosters in 1518 en 1519 en opnieuw visitator van diverse kloosters in 1531 en 1539: in 1531 over de Nederlandssprekende en in 1539 over de Franssprekende kloosters. Op het generaal kapittel van 1554 werd hij bij de overledenen vermeld.105 1554: Werth Egidius was clericus van Namen. Op het generaal kapit tel van 1554 werd hij bij de overledenen vermeld.106 1556: Lens Johannes was clericus van Namen. Op het generaal kapit tel van 1556 werd hij bij de overledenen vermeld.107
1557: Lynselt Jacobus was clericus van Namen. In 1557 werd hij door het generaal kapittel naar Virton gezonden.108 1559: Namurcensis Andreas was clericus van Namen. Van 1545 tot 1559 was hij rector van het college in Leuven. Op het generaal kapit tel van 1559 werd hij bij de overledenen vermeld.109
101 A. Van de Pasch, Definities..., p. 347
102 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 310, 326, 328 en 351 103 A- Van de Pasch, Definities..., p. 356 104 A. Van de Pasch, Definities..., p. 356
105 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 270, 274, 279, 287, 292, 298, 303, 309, 315, 318 321, 327, 333, 338, 344, 348 en 357; A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense Universiteit, 1983, pp.115-117; Ed. Gerard, Histoire de la ville de Dinant, p. 131 106 A. Van de Pasch, Definities..., p. 358 107 A. Van de Pasch, Definities..., p. 362 108 A. Van de Pasch, Definities..., p. 364
109 A. Van de Pasch, Definities..., p. 369; A- Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense
38
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
- 1559: de Porta Jacobus was clericus van Lannoy. In 1535 werd hij door het generaal kapittel naar Namen gezonden en in 1537 naar Goes. In 1540 keerde hij terug naar Lannoy en bleef er wonen tot aan zijn dood. Op het generaal kapittel van 1559 werd hij bij de overledenen vermeld.110
- 1559: Thomas was clericus van Namen. Hij was er procurator. Op het generaal kapittel van 1559 werd hij bij de overledenen vermeld.111 - 1561: Jakobus was clericus van Namen. In 1560 werd hij voor een jaar naar Franeker gezonden.112 - 1563: de Maeseyck Lambertus was clericus van Namen. Bij zijn overlijden was hij er prior.113
- 1563: Theodorus was clericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1563 werd hij bij de overledenen vermeld.114 - 1565: de Nova Villa Johannes was donatus van Namen. Op het gene raal kapittel van 1565 werd hij bij de overledenen vermeld.115 - 1565: Adrianus was donatus van Namen. Op het generaal kapittel van 1565 werd hij bij de overledenen vermeld.116 - 1565: Matheus was clericus van Namen. In 1565 werd hij naar Brandenburg gezonden.n?
- 1565: Antonius was donatus van Hoei. In 1561 werd hij door het generaal kapittel naar Ter Apel gezonden, in 1563 naar Brandenburg en in 1565 naar Namen.
- 1565: Beckerkeu Johannes was clericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1565 werd hij bij de overledenen vermeld.118 - 1572: Geyn Mathias was clericus van Namen. Op het generaal kapit tel van 1572 werd hij bij de overledenen vermeld.119 - 1575: Renerus was clericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1575 werd hij bij de overledenen vermeld.120
Universiteit, 1983, p. 46 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 310, 315, 326 en 369 11 A. Van de Pasch, Definities.. , p. 369 12 A. Van de Pasch, Definities.. , pp. 371 en 374 3 V. Berliere, Les Croisiers de Namur, p. 152; C.R. Hermans, Annales Canonicorum regularium StAugustini Ordinis S. Cruets. Den Bosch, 1858, dl.3, p. 27 A. Van de Pasch, Definities.. p. 378 A. Van de Pasch, Definities.. p. 381 A. Van de Pasch, Definities.. p. 381 A. Van de Pasch, Definities.. p. 380 A. Van de Pasch, Definities.. p. 381 A. Van de Pasch, Definities.. p. 389 A. Van de Pasch, Definities.. p. 391
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
39
1575: Reydt Arnoldus was clericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1575 werd hij bij de overledenen vermeld.121 1575: de Levia Stephanus was donatus van Namen. Op het generaal kapittel van 1575 werd hij bij de overledenen vermeld.122 1575: Hoens Philippus was clericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1575 werd hij bij de overledenen vermeld.123 1575: Seke Johannes was clericus van Goes. In 1545 werd hij door het generaal kapittel naar Hoorn gezonden, in 1553 naar Marienfrede, in 1554 naar Franeker en in 1557 naar Namen. Hij overleed in Goes omstreeks 1575. Op het generaal kapittel van 1575 werd hij bij de overledenen vermeld.124 1575: Marschean Jacobus was donatus van Namen. Op het generaal kapittel van 1575 werd hij bij de overledenen vermeld.125 1576: Dablen Matthias was donatus van Namen. In 1576 werd hij door het generaal kapittel naar Doornik gezonden om er als kok te werken.126 1578: Leodiensis Jacobus was clericus van Namen. In 1578 was hij er subprior.127 1583: Columbe Petrus was clericus van Namen. Op het generaal kapit tel van 1583 werd hij bij de overledenen vermeld.128 1583: Dennetere Hieronymus was clericus van Namen. Op het gene raal kapittel van 1583 werd hij bij de overledenen vermeld.129 1583: Augustinus was clericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1583 werd hij bij de overledenen vermeld.130 1583: Opitter Cornelius was clericus van Namen. In 1534 en 1536 stuurde het generaal kapittel hem naar Hoorn. Van 1541 tot 1548 verbleef hij in Franeker, in 1548 verhuisde hij naar Ehrenstein, in 1552
121 A. Van de Pasch, Definities..., p. 391 122 A. Van de Pasch, Definities..., p. 391 123 A. Van de Pasch, Definities.... p. 391
124 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 339, 355, 357, 364 en 391 125 A. Van de Pasch, Definities..., p. 391 126 A. Van de Pasch, Definities..., p. 393 127 OR. Hermans, Annales Canonicorum regularium StJlugustini Ordinis S.Crucis, dl.3, p. 81
128 A. Van de Pasch, Definities..., p. 405 129 A. Van de Pasch, Definities..., p. 405; J.P. Depaire, La bibliotheque des Croisiers de Huy, de Liege et de Namur. Thesis voor het verkrijgen van de graad van licentiaat in de geschiedenis, Universiteit Luik, 1969-1970, pp. 121-122 130 A. Van de Pasch, Definities..., p. 405
40
DE ORDE VAN HET HEILIG KRUIS, 1541-1619 - DEEL 1
naar Ter Apel en in 1553-1554 verbleef hij zonder stemrecht in Namen. Op het generaal kapittel van 1583 werd hij bij de overledenen vermeld.131
- 1583: Morren Henricus was dericus van Namen. Op 23 januari 1566 werd hij ingeschreven als student in de theologie aan de universiteit
van Leuven. Hij werd prior van Namen van 1585 tot 1580 en definitor van de orde in 1575 en 1578. Op het generaal kapittel van 1583 werd hij bij de overledenen vermeld.132
- 1583: Wagemaen Johannes was dericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1583 werd hij bij de overledenen vermeld.133 - 1583: Montmiacensis Baltasar was dericus van Namen. Op het gene raal kapittel van 1583 werd hij bij de overledenen vermeld.134 - 1584: Warensianus (Waremme) Henricus was dericus van Namen. Hij was student aan de universiteit van Leuven in 1578. Hij moest in Leuven, aldus het generaal kapittel van 1578, zijn theologie gaan voortzetten, op voorwaarde dat hij rekening zou houden met de hervormingsbepalingen die op dit generaal kapittel werden gegeven. In 1584 was hij prior van Dinant.135
- 1589: Schutteput (Hutteput) Petrus was dericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1589 werd hij bij de overledenen vermeld.136 - 1591: Hallis Laurentius was dericus van Namen. Bij zijn overlijden was hij er subprior en senior. Op het generaal kapittel van 1591 werd hij bij de overledenen vermeld.137
- 1598: Danin Gregorius was dericus van Namen. Op het generaal kapittel van 1598 werd hij bij de overledenen vermeld.138 - 1598: Torn Johannes was dericus van Namen. Op het generaal kapit tel van 1598 werd hij bij de overledenen vermeld.139
131 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 307, 313, 328, 339, 341, 345, 353, 355, 357 en 405 132 A. Van de Pasch, Definities..., pp. 390, 395, 401 en 404; A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense Universiteit, 1983, p. 63 133 A, Van de Pasch, Definities.... p. 405 134 A. Van de Pasch, Definities.. , p. 405 135 A. Van de Pasch, Definities. ., p. 396; A. Ramaekers, De Kruisheren en de Leuvense Universiteit, 1983, pp. 72-76; Ed. Gerard, Histoire de la ville de Dinant, p. 131 136 A. Van de Pasch, Definities.. , p. 419 137 A. Van de Pasch, Definities.. , p. 421 38 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., p. 96 39 A. Van de Pasch, Nog een Handschrift met Definities..., pp. 95-96