CIZ Basisrapportage AWBZ zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden 1 juli 2013 1 januari 2013 1 juli 2012
Inhoud 1. Introductie.....................................................................................................................2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ .....................................................................2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en peildatum..................................................2 1.3 Cijfers op verschillende geografische niveaus...............................................................2 1.4 Cijferafronding in de tabellen.....................................................................................3 1.5 Waar zijn de CIZ Basisrapportages AWBZ te verkrijgen?................................................3 1.6 Belangrijke wijzigingen ten opzicht van de vorige uitgave..............................................3 1.7 Experimenten Regelarme Instellingen (ERAI)...............................................................3 2. Begripsbepaling.............................................................................................................4 2.1 De CIZ-database, indicaties en cliënten.......................................................................4 2.2 Definities van kernbegrippen: cliëntkenmerken............................................................4 2.3 Definities van kernbegrippen: besluitkenmerken...........................................................6 3. Totale aanspraak op AWBZ-zorg...................................................................................10 4. Leeftijd........................................................................................................................11 5. Dominante grondslag...................................................................................................12 6. Cliëntgroepen ..............................................................................................................13 6.1 Alle cliënten naar cliëntgroep ..................................................................................13 6.2 Extramurale cliënten naar cliëntgroep ......................................................................15 6.3 Intramurale cliënten naar cliëntgroep .......................................................................17 7. Functiecategorieën...................................................................................................... 18 8. Cliëntgroepen naar extramurale zorgomvang...............................................................20 9. Voorkeursleveringsvorm: Pgb en ZIN...........................................................................25 Bijlage A. Aantal cliënten per ZZP-soort...........................................................................26 Bijlage B. Wat valt onder AWBZ-zorg?..............................................................................29 Bijlage C. Lijst van afkortingen.........................................................................................31
1
1. Introductie Het CIZ krijgt regelmatig vragen van Nederlandse gemeenten over het uitstaand recht op AWBZ-zorg in de desbetreffende gemeenten. Bijvoorbeeld: ‘Kunt u ons vertellen hoeveel van onze inwoners recht hebben op de functie Begeleiding?’ en: ‘Hoeveel gehandicapten met een AWBZ-indicatie wonen in onze gemeente?’. Ook andere actoren stellen dit soort vragen, zoals zorgkantoren, provincies en GGD’s. Daarnaast staan veranderingen in de AWBZ op stapel, die gevolgen zullen hebben voor gemeenten. Die zullen de komende tijd daarom nog meer inzicht willen krijgen in de populatie AWBZ-cliënten binnen hun gemeentegrenzen. Daarvoor hebben zij de informatie van het CIZ nodig. Bovengenoemde factoren hebben het CIZ aangezet tot de ontwikkeling van deze CIZ Basisrapportage AWBZ. In de Basisrapportage wordt zowel aandacht besteed aan cliënten met een extramurale indicatie als cliënten met een intramurale indicatie. Het CIZ voorziet hiermee in AWBZ-brede informatie. De rapportage is ontwikkeld in samenspraak met het ministerie van VWS en de VNG.
1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ Met de CIZ Basisrapportage AWBZ biedt het CIZ een overzicht van het aantal inwoners in Nederlandse gemeenten en andere geografische gebieden, zoals zorgkantoorregio’s of provincies, met een indicatie voor AWBZ-zorg op een bepaald moment. Met de Basisrapportage voorziet het CIZ gemeenten van informatie die eenvoudig en eenduidig is, en die tevens uitputtend genoeg is om aan de verscheidenheid in vragen tegemoet te komen. De Basisrapportage gaat over indicaties voor alle soorten AWBZ-zorg, niet alleen over de functies die in 2015 worden gedecentraliseerd naar gemeenten. De CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg' is wel toegesneden op de vragen van gemeenten rondom de decentralisaties. Deze rapportage is verkrijgbaar via www.ciz.nl.
1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en peildatum Deze CIZ Basisrapportage AWBZ is gepubliceerd in het vierde kwartaal 2013. De Basisrapportage verschijnt twee keer per jaar: in het tweede en vierde kwartaal. De volgende rapportage wordt verwacht in het voorjaar van 2014. In iedere CIZ Basisrapportage AWBZ wordt gerapporteerd over de stand van zaken op drie peilmomenten. Hierbij worden 1 januari en 1 juli als vaste data aangehouden. De gegevens zijn beschikbaar vanaf 1 januari 2010.
1.3 Cijfers op verschillende geografische niveaus De CIZ Basisrapportage AWBZ is beschikbaar voor iedere afzonderlijke gemeente, provincie, zorgkantoor en GGD in Nederland. Ook is er een Basisrapportage waarin alleen landelijke cijfers gepresenteerd worden 1. Het laagste geografische niveau waarop de rapportage beschikbaar is, is het wijkniveau. Hierbij wordt de wijkindeling aangehouden, zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek is geformuleerd per 1 januari 2012.
1
Meer uitgebreide informatie over de landelijke indicatiestelling is te vinden in de Trendrapportage van het CIZ. Deze is te downloaden via www.ciz.nl : Voor professionals/ Downloads/ Jaarverslagen en rapportages. 2
Ook wat betreft de COROP-gebieden (COördinatiecommissie Regionaal OnderzoeksProgramma) houdt het CIZ de indeling aan van het CBS. Meer informatie hierover staat op de website www.cbs.nl, onder ‘Methoden’, ‘Begrippen’. Voor de zorgkantoorregio’s wordt de indeling gehanteerd van Zorgverzekeraars Nederland. Welke gemeenten onder de verschillende regio’s vallen, is te lezen op www.zn.nl/branche/zorgkantoren. De CIZ Basisrapportage AWBZ wordt niet op postcodeniveau verstrekt. Dit, omdat het een publiek toegankelijke rapportage is en gegevens op postcodeniveau mogelijk tot op de persoon herleidbaar zijn. De woonplaats van een cliënt wordt bepaald op basis van de postcodegegevens uit de Gemeentelijke basisadministratie (GBA) op het moment van indiceren.
1.4 Cijferafronding in de tabellen De inhoud van de rapportage is privacygevoelig. Om de privacy van cliënten te waarborgen, zijn de volgende maatregelen genomen: 1) In een tabel worden per cel aantallen vanaf de waarde vijf getoond. Bij de waardes nul tot en met vier staan kruisjes in de cellen. Als in een tabel over zorgomvang het aantal geldige cliënten is ‘weggekruist’, wordt het gemiddelde aantal uren of dagdelen zorg voor die categorie ook niet getoond; 2) Alle aantallen in deze rapportage worden afgerond op vijftallen. Deze twee maatregelen kunnen ertoe leiden dat de optelling van het aantal cliënten in een tabel, niet overeenkomt met de randtotalen van deze tabel.
1.5 Waar zijn de CIZ Basisrapportages AWBZ te verkrijgen? De CIZ Basisrapportage AWBZ wordt online door het CIZ gepubliceerd. Geïnteresseerden kunnen de rapportages downloaden via ciz.databank.nl. De Basisrapportages worden niet in papieren versies verstrekt.
1.6 Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de vorige uitgave Het CIZ verbetert doorlopend het databestand waarop deze rapportage is gebaseerd. Het aantal cliënten per peildatum kan telkens nauwkeuriger worden vastgesteld dan voorheen. Dit heeft gevolgen voor informatie op alle beschikbare peildata. De cijfers in deze rapportage kunnen daardoor afwijken van cijfers die eerder zijn gepubliceerd. Wij adviseren daarom altijd de laatste versie van dit rapport te downloaden op ciz.databank.nl. Daarin zijn altijd de meest recente gegevens opgenomen. Een wijziging ten opzichte van de vorige uitgave is dat cliënten met een indicatie voor een zorgzwaartepakket VV09 of VV09a (geriatrische revalidatie) niet meer vermeld worden op peildatum 1 januari 2013. Met ingang van 1 januari 2013 is de financiering van de geriatrische revalidatie overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. Daardoor geven indicaties voor de ZZP’s VV 09 en 09a niet langer recht op AWBZ-zorg. Het gaat om ongeveer 14.500 cliënten die nu niet meer worden meegeteld bij het aantal cliënten met een indicatie voor intramurale zorg. Daarnaast worden cliënten met een indicatie voor adl-assistentie vanaf nu meegeteld in de functiecategorieën met de functie Persoonlijke Verzorging, zoals ook in de rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ over volwassenen gebeurt. 3
1.7 Experimenten Regelarme Instellingen (ERAI) Het ministerie van VWS stelt, dat personeel in de verpleging en verzorging minder tijd moet besteden aan papierwerk. Op die manier blijft meer tijd over voor de zorg voor de cliënt. Daarom is het ‘Experiment Regelarme zorginstellingen' (ERAI) gestart. Aan zorgaanbieders is gevraagd welke regels hen belemmeren om hun kerntaken uit te voeren. Hierna heeft het ministerie 25 voorstellen (experimenten) opgenomen binnen het project ERAI. Op 1 januari 2013 zijn deze experimenten van start gegaan. Ook het CIZ heeft te maken met deze experimenten. Een aantal zorgaanbieders heeft de ruimte gekregen zelf indicatiebesluiten af te geven. Andere zorgaanbieders doen nog wel aanvragen voor indicaties, maar hoeven daarvoor minder vragenlijsten in te vullen. De experimenten hebben ook consequenties voor de informatie over aanspraak op AWBZ-zorg die in deze rapportage staat. Er zijn experimenten waarvan de gevolgen duidelijk zichtbaar zijn in deze rapportage. Binnen deze experimenten schatten de zorgverleners zelf in hoeveel uur zorg de cliënt nodig heeft. In het indicatiebesluit hoeft geen onderscheid gemaakt te worden in welke zorg dat is; Persoonlijke Verzorging, Verpleging of Begeleiding. Alle indicaties die de zorgverleners binnen het experiment afgeven, bevatten alleen de functie Verpleging. In de huidige rapportage worden cliënten ingedeeld op basis van de functies in hun indicatiebesluit. Dit betekent, dat de cliënten van deze zorgaanbieders genoemd worden in de functiecategorie VP-sec. Het is belangrijk te weten dat deze cliënten in de praktijk ook andere zorg kunnen ontvangen. Omdat de zorgaanbieders in deze experimenten een groot cliëntenbestand hebben, is vanaf peildatum 1 april 2013 een flinke stijging van het aantal cliënten met VP-sec te zien, in ieder geval op landelijk niveau. Ook in gemeenten en regio’s waar deze zorgaanbieders actief zijn moet hiermee rekening worden gehouden. Dit experiment heeft bovendien gevolgen voor de totale gemiddelde zorgomvang van de functie Verpleging. De benodigde uren Persoonlijke Verzorging, Begeleiding en Verpleging worden onder de noemer Verpleging geïndiceerd. Hierdoor is de (gemiddelde) zorgomvang van de functie Verpleging van alle cliënten samen (ERAI en niet-ERAI) hoger dan voorheen 2. Ook andere experimenten kunnen gevolgen hebben voor de gerapporteerde aanspraak op AWBZzorg. Vooral als een zorgaanbieder in een specifiek gebied actief is, kan dit het geval zijn. Op www.invoorzorg.nl vindt u onder ‘Praktijkvoorbeelden’ een overzicht van de deelnemende zorgaanbieders.
2
Er treedt geen verlaging van de gemiddelde zorgomvang van de andere functies op. Dit komt doordat het gemiddelde van een functie alleen wordt berekend over cliënten die deze functie in het besluit hebben. Het aantal cliënten met de functies PV en BG neemt af, het totale aantal uren PV en BG (niet in deze rapportage vermeld) neemt af, maar het gemiddelde aantal uren PV en BG (wel vermeld in hoofdstuk 8) wordt niet beïnvloed. 4
2. Begripsbepaling
De tabellen in deze CIZ Basisrapportage AWBZ spreken in principe voor zich. Maar het is belangrijk dat lezers een goed begrip van de gepresenteerde categorieën hebben. In dit hoofdstuk worden daarom alle kernbegrippen en eventuele bijzonderheden uitgelegd. Maar eerst wordt toegelicht op welke informatie deze rapportage is gebaseerd.
2.1 De CIZ-database, indicaties en cliënten Het CIZ beschikt over een database waarin alle AWBZ-indicaties zijn opgeslagen die door het CIZ zijn afgegeven sinds de oprichting in 2005. Deze CIZ Basisrapportage AWBZ is gebaseerd op die database. In de CIZ Basisrapportage AWBZ wordt gerapporteerd over aantallen cliënten die op een vastgesteld moment een geldige aanspraak hebben op AWBZ-zorg. Iedere cliënt kan slechts één geldig besluit hebben, maar wel opvolgend in de tijd over verschillende geldige besluiten beschikken. Belangrijk is dat ook de Bureaus Jeugdzorg indicaties afgeven voor AWBZ-zorg. Zij indiceren kinderen (jonger dan 18 jaar) met een psychiatrische aandoening. Omdat het CIZ niet over de gegevens van de Bureaus Jeugdzorg beschikt, kan hierover niet worden gerapporteerd. Daarnaast is een deel van de AWBZ-zorg indicatievrij en komt daardoor ook niet voor in deze rapportage. Behandeling bij ZG en advies, instructie en voorlichting door de thuiszorg zijn voorbeelden van AWBZ-zorg die indicatievrij is. Een tweede aandachtspunt is dat het aantal cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg in een gemeente niet overeen hoeft te komen met het aantal cliënten dat daadwerkelijk zorg consumeert in die gemeente. Het kan dat geïndiceerde zorg niet wordt geconsumeerd. Een cliënt kan een indicatie hebben zonder die te verzilveren bij een zorgaanbieder. Daarnaast kan een verschil optreden als cliënten in een andere gemeente hun zorg consumeren dan waar zij woonachtig zijn. Bijvoorbeeld, kinderen die in een gemeente wonen worden naar de dagopvang gebracht in een buurgemeente.
2.2 Definities van kernbegrippen: cliëntkenmerken Het cliëntenbestand wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van de volgende kenmerken.
2.2.1 Cliënt Onder cliënt wordt hier verstaan: een persoon die op een vastgesteld moment een geldig AWBZindicatiebesluit heeft dat is afgegeven door het CIZ en die op de peildatum in leven is 3.
3
Het CIZ is voor iedere peildatum nagegaan welke cliënten in leven waren en welke zijn overleden in het voorafgaande halfjaar. De peildatum is echter niet de publicatiedatum van de CIZ Basisrapportage AWBZ. Het is mogelijk dat cliënten zijn overleden in de tijd tussen de peildatum en het moment van verschijnen van de Basisrapportage. 5
2.2.2 Leeftijd in klassen De leeftijd van cliënten is opgedeeld in zeven categorieën. Dit is de standaardindeling die het CIZ in vrijwel al haar publicaties gebruikt: • • • • • • •
0 12 18 50 65 75 85
- 11 jaar; - 17 jaar; - 49 jaar; - 64 jaar; - 74 jaar; - 84 jaar; jaar en ouder.
De leeftijd van cliënten wordt vastgesteld op de peildatum.
2.2.3 Grondslag Een cliënt kan alleen aanspraak maken op AWBZ-zorg, als voor hem of haar een grondslag kan worden vastgesteld. Een grondslag is een aandoening, beperking of handicap waardoor de verzekerde kan zijn aangewezen op zorg. Er zijn zes grondslagen: • • • • • •
Somatische aandoening/beperking (SOM); Psychogeriatrische aandoening/ beperking (PG); Psychiatrische aandoening/ beperking (PSY); Lichamelijke handicap (LG); Verstandelijke handicap (VG); Zintuiglijke handicap (ZG).
2.2.4 Dominante grondslag Voor een cliënt kunnen meerdere grondslagen worden geregistreerd. Bijvoorbeeld, als iemand zowel een somatische als een psychiatrische aandoening heeft. Eén hiervan is de dominante grondslag. Deze wordt vastgesteld op grond van de zwaarst wegende actuele beperkingen in relatie tot de geobjectiveerde zorgbehoefte. Als het vooral de psychiatrische aandoening is die tot de zorgvraag leidt, dan is ‘PSY’ de dominante grondslag. Somatiek (SOM) is in dit geval de secundaire grondslag.
2.2.5 Cliëntgroepen Binnen de populatie van AWBZ-cliënten zijn verschillende subgroepen te onderscheiden op basis van leeftijd en dominante grondslag van de cliënt. Vaak richten zorgaanbieders zich in het bijzonder op één of enkele van deze subgroepen. De indeling die hiervoor wordt gebruikt, staat in tabel 2.1. De groep PSY jonger dan 18 jaar komt niet voor in de CIZ-cliëntgroepen. Bureau Jeugdzorg is het bevoegde orgaan om indicaties te stellen voor minderjarigen bij wie de zorgvraag voortkomt uit de grondslag PSY. Het CIZ is voor de indicatiestelling bij deze kinderen niet bevoegd. Cliënten die vóór hun 18e door een Bureau Jeugdzorg zijn geïndiceerd voor AWBZ-zorg en daarnaast jeugdhulpverlening ontvangen, krijgen zo nodig tot hun 23ste indicaties van Bureau Jeugdzorg. Alle andere cliënten onder de 18 jaar worden door het CIZ geïndiceerd. Dit betreft dus cliënten jonger dan 18 jaar met (een) andere grondslag(en) dan PSY. In deze rapportage wordt alleen gerapporteerd over de indicaties die door het CIZ zijn afgegeven; het CIZ beschikt niet over data van de Bureaus Jeugdzorg.
6
Tabel 2.1 Overzicht van de negen cliëntgroepen.
Cliëntgroep
Dominante grondslag
Leeftijd
SOM 0-64 jaar*
Somatische aandoening/beperking
0 tot 65 jaar
SOM 65-74 jaar
Somatische aandoening/beperking
65 tot 75 jaar
SOM 75 jaar en ouder
Somatische aandoening/beperking
75 jaar en ouder
PG 65 jaar en ouder
Psychogeriatrische aandoening/beperking
65 jaar en ouder
PSY 18 jaar en ouder
Psychiatrische aandoening/beperking
vanaf 18 jaar
VG 0-17 jaar
Verstandelijke handicap
tot en met 17 jaar
VG 18 jaar en ouder
Verstandelijke handicap
vanaf 18 jaar
ZG
Zintuiglijke handicap
alle leeftijden
LG
Lichamelijke handicap
alle leeftijden
*Omvat ook cliënten met psychogeriatrische aandoening (PG). Die grondslag-leeftijdcombinatie is zo zeldzaam, dat deze niet is uitgesplitst.
In de CIZ-publicatie ‘Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ’ staan cliëntportretten. Deze geven een beeld van cliënten met verschillende AWBZ-indicaties. 'Wie is de cliënt?' is te downloaden via www.ciz.nl.
2.3 Definities van kernbegrippen: besluitkenmerken Cliënten kunnen niet alleen worden ingedeeld in categorieën op basis van hun persoonlijke kenmerken. Dit kan ook op basis van het type zorg dat zij geïndiceerd hebben gekregen, of hoe zij hun zorg graag willen ontvangen. Bij de zorgvorm wordt onderscheid gemaakt in extramurale zorg (zonder verblijf) en intramurale zorg (zorg met verblijf). We spreken van extramurale zorg als de cliënt maximaal drie etmalen per week in een zorginstelling verblijft. Is dat meer dan drie etmalen per week, dan spreken we van intramurale zorg. Extramurale zorg wordt geïndiceerd in functies en klassen, intramurale zorg in zorgzwaartepakketten.
2.3.1 Extramurale zorgfuncties De extramurale AWBZ-zorg is ingedeeld in zorgfuncties, te weten: • • • • •
Persoonlijke Verzorging (PV); Verpleging (VP); Begeleiding (BG); Behandeling (BH); Kortdurend Verblijf (KVB).
De functies Begeleiding en Behandeling kennen twee vormen: Individueel en Groep. Dit leidt tot de functies Behandeling Individueel (BHI) en Behandeling Groep (BHG), Begeleiding Individueel (BGI) en Begeleiding Groep (BGG). De functie Kortdurend Verblijf is van kracht sinds 1 januari 2011. Tot die datum werden indicaties afgegeven voor de functie Verblijf Tijdelijk (VBT). Indicaties voor VBT met een looptijd tot na 1 januari 2011, behielden hun geldigheid. Nieuwe indicaties worden gesteld met Kortdurend Verblijf; de toegangsvoorwaarden voor deze functie zijn anders dan voor de oude functie VBT. In deze rapportage worden indicaties met VBT gerangschikt onder KVB.
7
2.3.2 Extramurale zorgomvang In een indicatiebesluit wordt niet alleen aangegeven op welke functie(s) een cliënt aanspraak heeft, maar ook op hoeveel zorg binnen elke functie. Dit heet de zorgomvang, die per functie wordt weergegeven in klassen. De klassen lopen op van klasse 0 tot en met maximaal klasse 9. De minimum- en maximumklasse verschilt per functie. Afhankelijk van de functie, worden de klassen gedefinieerd in bandbreedtes in uren, dagdelen of etmalen per week. Zie het overzicht in tabel 2.2. Tabel 2.2 Overzicht van de minimum- en maximumklassen van zorgomvang van de extramurale functies.
Functie
Minimumklasse
Persoonlijke verzorging (PV)
Klasse 1
0 – 1,9 uur per week
Klasse 8
20 – 24,9 uur per week
Verpleging (VP)
Klasse 0
0 – 0,9 uur per week
Klasse 7
16 – 19,9 uur per week
Begeleiding Individueel (BGI)
Klasse 1
0 – 1,9 uur per week
Klasse 8
20 – 24,9 uur per week
Begeleiding Groep (BGG)
Klasse 1
Één dagdeel per week
Klasse 9
Negen dagdelen per week
Behandeling (BH) en Behandeling Individueel (BHI)
Maximumklasse
Het CIZ indiceert geen omvang voor de functies BH en BHI.
Behandeling Groep (BHG)
Klasse 1
Één dagdeel per week
Klasse 9
Negen dagdelen per week
Kortdurend Verblijf (KVB)
Klasse 1
Één etmaal per week
Klasse 3
Drie etmalen per week
Bij functies die in uren per week worden geïndiceerd, wordt het midden van de klasse aangehouden bij de berekening van het gemiddelde aantal uren zorg per week. Als in uitzonderingsgevallen de zorgbehoefte van de cliënt uitgaat boven de hoogste klasse, kan additionele zorg in uren en/of dagdelen gemotiveerd worden geïndiceerd. Dit betreft bijvoorbeeld cliënten met een indicatie voor palliatief terminale zorg, die additionele uren Begeleiding Individueel krijgen. Voor alle extramurale functies (behalve Behandeling Individueel) kunnen additionele uren worden geïndiceerd.
2.3.3 Intramurale zorgzwaartepakketten Intramurale indicaties zijn geformuleerd in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Intramurale zorg wordt geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Intramurale besluiten kunnen worden onderverdeeld in drie sectoren: • • •
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ); Gehandicaptenzorg (GZ); Verpleging en Verzorging (V&V).
8
2.3.4 Functiecategorieën Sommige cliënten hebben een indicatie voor een enkele functie. Vaak echter hebben cliënten meerdere functies geïndiceerd gekregen. Omdat bepaalde combinaties van functies veel voorkomen, kunnen verschillende functiecategorieën worden geformuleerd. De categorieën lopen min of meer op in zorgzwaarte. Bovendien sluiten de categorieën elkaar uit. Dit betekent dat iedere cliënt in slechts één van de categorieën kan worden ingedeeld. De functiecategorieën die hier worden gehanteerd, staan vermeld in tabel 2.3. Daarin wordt ook aangegeven of de functiecategorie enige vorm van Begeleiding bevat. Tabel 2.3 Overzicht van de functiecategorieën.
Functiecategorie
Bevat Begeleiding?
Functies in het indicatiebesluit
PV-sec
Nee
Alleen Persoonlijke Verzorging
VP-sec
Nee
Alleen Verpleging
PV + VP
Nee
Persoonlijke Verzorging en Verpleging, geen andere functies
BH (+ PV/VP)
Nee
Behandeling alleen, of in combinatie met Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging
BGI-sec
Ja
Alleen Begeleiding Individueel
BGI + PV/VP/BH
Ja
Begeleiding Individueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, en Behandeling
BGG-sec
Ja
Alleen Begeleiding Groep
BGG + PV/VP/BH
Ja
Begeleiding Groep in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling
BGI + BGG
Ja
Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, geen andere functies
BGI + BGG + PV/VP/BH
Ja
Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling
KVB + (PV/VP/BH/BG)
Ja, vrijwel altijd
Kortdurend Verblijf (maximaal drie etmalen per week) in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Behandeling, Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep
Intramuraal GGZ
Intramuraal*
Intramuraal (Zorgzwaartepakket (ZZP), Verblijf (VB), Kortdurend Verblijf meer dan drie etmalen per week) binnen de sector Geestelijke Gezondheidszorg
Intramuraal GZ
Intramuraal*
Intramuraal (Zorgzwaartepakket (ZZP), Verblijf (VB), Kortdurend Verblijf meer dan drie etmalen per week) binnen de sector Gehandicaptenzorg
Intramuraal V&V
Intramuraal*
Intramuraal (Zorgzwaartepakket (ZZP), Verblijf (VB), Kortdurend Verblijf van meer dan drie etmalen per week) binnen de sector Verpleging en Verzorging
*Binnen de intramurale functiecategorieën wordt de functie Begeleiding niet apart aangemerkt, omdat zorgfuncties in een intramurale setting altijd deel uit maken van het totale zorgzwaartepakket. Bovendien bevat slechts een deel van de ZZP’s de functie Begeleiding.
Bepalen van de functiecategorie Tot welke functiecategorie een cliënt op een peildatum wordt gerekend, wordt bepaald op basis van 9
de functies die op het moment van peilen geldig zijn. Figuur 2.1 geeft hiervan een schematische weergave. Peildatum:
1 januari 2009
1 januari 2010
1 januari 2011
1 januari 2012
Persoonlijke verzorging Verpleging Besluit(en) van cliënt X:
Begeleiding Individueel
Besluit(en) van cliënt Y:
Resultaat van peiling:
1 besluit geldig 1 cliënt 3 functies
2 besluiten geldig 2 cliënten 3 functies
2 besluiten geldig 2 cliënten 3 functies
1 besluiten geldig 1 cliënt 2 functies
Figuur 2.1 Schematische weergave peilmethodiek.
Cliënt X in de figuur hoorde, op basis van hetzelfde indicatiebesluit, op 1 januari 2009 tot de functiecategorie BGI + PV/VP/BH (Begeleiding Individueel met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling), en op 1 januari 2011 in de categorie PV-sec (alleen Persoonlijke Verzorging). Door het wisselende aantal geldige functies, kan de totale zorgomvang van het besluit in de tijd veranderen. Daarom wordt de zorgomvang ook op ieder peilmoment opnieuw vastgesteld. De cliënten met een intramurale indicatie zijn ingedeeld in de functiecategorieën Intramuraal GGZ, Intramuraal GZ, Intramuraal VV en Intramuraal Onbekend. Deze categorieën bestaan uit zowel cliënten met VB- als ZZP-indicaties.
2.3.5 Voorkeursleveringsvorm Bij het aanvragen van AWBZ-zorg kiest de cliënt welke leveringsvorm zijn voorkeur heeft: persoonsgebonden budget (Pgb) of zorg in natura (ZIN). In een indicatiebesluit dat meerdere functies omvat, kan voor iedere functie (behalve Behandeling; deze kan alleen als ZIN worden geleverd) een leveringsvorm gekozen worden. Hierdoor is het mogelijk dat een indicatiebesluit zowel de voorkeursleveringsvorm Pgb als ZIN bevat. In de tabel over voorkeursleveringsvorm worden dus de volgende categorieën gebruikt: • Zorg in natura (ZIN); • Persoonsgebonden budget (Pgb); • Combinatie ZIN en Pgb. Belangrijk is dat de leveringsvorm van voorkeur die het CIZ registreert niet overeen hoeft te komen met de uiteindelijke leveringsvorm. Die wordt namelijk in afstemming tussen de cliënt en het zorgkantoor bepaald en kan afwijken van de leveringsvorm van voorkeur. Bij een intramurale indicatie kan de cliënt ook zijn leveringsvorm van voorkeur aangeven. Die wordt geregistreerd in het besluit, maar deze informatie is (nog) niet beschikbaar in het gegevensbestand waarop deze rapportage is gebaseerd. Wel wordt bij intramurale aanspraak meestal gekozen voor zorg in natura.
10
3. Totale aanspraak op AWBZ-zorg
Op 1 juli 2013 hadden 15.725 cliënten in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden een geldige indicatie voor AWBZ-zorg (door het CIZ geïndiceerd). In heel Nederland waren er op 1 juli 2013 799.540 cliënten met een geldige CIZ-indicatie voor AWBZzorg. Tabel 3.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden en in Nederland.
Locatie Zuid-Hollandse Eilanden Nederland
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
15.580
15.460
15.725
791.865
787.465
799.540
11
4. Leeftijd
In Tabel 4.1 staat een overzicht van de cliënten met uitstaand recht op AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013, verdeeld over zeven leeftijdscategorieën. In de tabel is te zien dat op 1 juli 2013 de grootste groep AWBZ-cliënten in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden in de leeftijdscategorie 85 jaar en ouder viel. Tabel 4.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden naar leeftijd.
Leeftijd
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
0-11 jaar
405
390
380
12-17 jaar
445
435
415
18-49 jaar
3.425
3.480
3.510
50-64 jaar
1.850
1.845
1.895
65-74 jaar
1.600
1.570
1.605
75-84 jaar
3.775
3.675
3.795
85 jaar en ouder
4.085
4.070
4.125
x
x
x
15.580
15.460
15.725
Leeftijd onbekend Totaal
Tabel 4.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden naar leeftijd.
Leeftijd
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
0-11 jaar
5%
5%
0%
12-17 jaar
5%
5%
5%
18-49 jaar
20%
25%
20%
50-64 jaar
10%
10%
10%
65-74 jaar
10%
10%
10%
75-84 jaar
25%
25%
25%
85 jaar en ouder
25%
25%
25%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Leeftijd onbekend Totaal
12
5. Dominante grondslag
Tabel 5.1 geeft de verdeling weer van AWBZ-cliënten ingedeeld naar dominante grondslag. Uit de tabel blijkt dat in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden de groep cliënten met de dominante grondslag SOM op 1 juli 2013 het grootste was. Tabel 5.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden naar dominante grondslag.
Dominante grondslag
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
SOM
7.335
6.985
7.170
PG
2.075
2.170
2.210
PSY
2.085
2.140
2.155
LG
855
895
900
VG
3.155
3.195
3.220
ZG
75
75
70
x
x
x
15.580
15.460
15.725
Grondslag onbekend Totaal
Tabel 5.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden naar dominante grondslag.
Dominante grondslag
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
SOM
45%
45%
45%
PG
15%
15%
15%
PSY
15%
15%
15%
LG
5%
5%
5%
VG
20%
20%
20%
ZG
0%
0%
0%
Grondslag onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
13
6. Cliëntgroepen
In dit hoofdstuk worden de cliëntgroepen gepresenteerd. Paragraaf 6.1 bevat een overzicht van alle cliënten naar cliëntgroep. In de paragrafen 6.2 en 6.3 worden respectievelijk de extramurale en intramurale cliënten los van elkaar vermeld.
6.1 Alle cliënten naar cliëntgroep In Tabel 6.1.1 zijn de cliëntgroepen weergegeven die zijn gebaseerd op de leeftijd en dominante grondslag van de cliënt. Het blijkt dat in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden de cliëntgroep SOM 75 jaar en ouder de grootste was. Tabel 6.1.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
SOM 0-64 jaar
835
750
770
SOM 65-74 jaar
960
890
890
SOM 75 jaar en ouder
5.600
5.410
5.570
PG 65 jaar en ouder
2.015
2.105
2.145
PSY 18 jaar en ouder
2.085
2.140
2.155
685
660
645
2.475
2.535
2.575
ZG
75
75
70
LG
855
895
900
x
x
x
15.580
15.460
15.725
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
14
Tabel 6.1.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
SOM 0-64 jaar
5%
5%
5%
SOM 65-74 jaar
5%
5%
5%
SOM 75 jaar en ouder
35%
35%
35%
PG 65 jaar en ouder
15%
15%
15%
PSY 18 jaar en ouder
15%
15%
15%
5%
5%
5%
15%
15%
15%
ZG
0%
0%
0%
LG
5%
5%
5%
Cliëntgroep onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Totaal
15
6.2 Extramurale cliënten naar cliëntgroep In zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden waren er op 1 juli 2013 8.350 cliënten met een extramurale indicatie. De grootste groep extramurale cliënten in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden op 1 juli 2013 werd gevormd door de cliëntgroep SOM 75 jaar en ouder. Er waren 3.325 cliënten met een indicatie voor de functie Begeleiding. Dit betekent dat 40 procent van de cliënten met een extramurale indicatie (ook) aanspraak op Begeleiding had. De grootste groep cliënten met Begeleiding op 1 juli 2013 viel binnen de cliëntgroep PSY 18 jaar en ouder. Tabel 6.2.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
Geen BG
Wel BG
Geen BG
Wel BG
Geen BG
Wel BG
SOM 0-64 jaar
510
150
485
145
520
130
SOM 65-74 jaar
645
85
675
90
675
95
SOM 75 jaar en ouder
3.125
275
3.190
265
3.360
260
PG 65 jaar en ouder
30
270
35
300
45
305
PSY 18 jaar en ouder
15
1.100
15
1.130
20
1.125
105
420
120
395
125
385
VG 18 jaar en ouder
10
615
5
630
x
635
ZG
15
50
15
50
10
50
LG
235
340
250
345
265
340
x
x
x
x
x
x
4.685
3.310
4.795
3.350
5.025
3.325
VG 0-17 jaar
Cliëntgroep onbekend Totaal
16
Tabel 6.2.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
Geen BG
Wel BG
Geen BG
Wel BG
Geen BG
Wel BG
SOM 0-64 jaar
10%
5%
10%
5%
10%
5%
SOM 65-74 jaar
15%
5%
15%
5%
15%
5%
SOM 75 jaar en ouder
65%
10%
65%
10%
65%
10%
PG 65 jaar en ouder
0%
10%
0%
10%
0%
10%
PSY 18 jaar en ouder
0%
35%
0%
35%
0%
35%
VG 0-17 jaar
0%
15%
0%
10%
5%
10%
VG 18 jaar en ouder
0%
20%
0%
20%
0%
20%
ZG
0%
0%
0%
0%
0%
0%
LG
5%
10%
5%
10%
5%
10%
Cliëntgroep onbekend
0%
0%
0%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal
17
6.3 Intramurale cliënten naar cliëntgroep In zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden waren er op 1 juli 2013 7.380 cliënten met een intramurale indicatie. De grootste groep intramurale cliënten in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden op 1 juli 2013 werd gevormd door de cliëntgroep SOM 75 jaar en ouder. Tabel 6.3.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
SOM 0-64 jaar
180
120
120
SOM 65-74 jaar
230
125
120
SOM 75 jaar en ouder
2.200
1.950
1.945
PG 65 jaar en ouder
1.715
1.770
1.795
PSY 18 jaar en ouder
965
995
1.010
VG 0-17 jaar
155
145
135
1.850
1.895
1.940
ZG
10
15
10
LG
280
300
295
x
x
x
7.590
7.320
7.380
VG 18 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
Tabel 6.3.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
SOM 0-64 jaar
0
0
0
SOM 65-74 jaar
5
0
0
SOM 75 jaar en ouder
30
25
25
PG 65 jaar en ouder
25
25
25
PSY 18 jaar en ouder
15
15
15
0
0
0
25
25
25
ZG
0
0
0
LG
5
5
5
Cliëntgroep onbekend
0
0
0
100%
100%
100%
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Totaal
18
7. Functiecategorieën
Indicatiebesluiten kunnen verschillende (combinaties van) functies omvatten. Tabel 7.1 geeft weer hoeveel cliënten in iedere functiecategorie vallen. De functiecategorie Intramuraal VV was het grootst. Tabel 7.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per functiecategorie.
Functiecategorie
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
PV-sec
3.350
3.430
3.450
VP-sec
475
440
650
PV+VP
720
760
760
BH(+PV/VP)
125
150
150
1.140
1.180
1.185
BGI+PV/VP/BH
520
525
545
BGG-sec
410
430
405
BGG+PV/VP/BH
375
360
380
BGI+BGG (sec)
305
315
315
BGI+BGG(+PV/VP/BH)
250
260
255
KVB (+PV/VP/BH/BGI/BGG)
310
275
240
Intramuraal GGZ
955
980
990
Intramuraal GZ
2.265
2.300
2.320
Intramuraal VV
4.370
4.040
4.065
x
x
x
15.580
15.460
15.725
BGI-sec
Intramuraal Onbekend4 Totaal
Het absolute aantal cliënten met intramurale zorg wordt in Bijlage A onderverdeeld naar de verschillende ZZP’s.
4
De cliënten in de categorie Intramuraal Onbekend hebben een geldige indicatie voor Verblijf (in functie en klassen), maar de sector waarin zij verblijven kan niet worden bepaald omdat hun grondslag onbekend is. 19
Tabel 7.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per functiecategorie.
Functiecategorie
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
PV-sec
20%
20%
20%
VP-sec
5%
5%
5%
PV+VP
5%
5%
5%
BH(+PV/VP)
0%
0%
0%
BGI-sec
5%
10%
10%
BGI+PV/VP/BH
5%
5%
5%
BGG-sec
5%
5%
5%
BGG+PV/VP/BH
0%
0%
0%
BGI+BGG (sec)
0%
0%
0%
BGI+BGG(+PV/VP/BH)
0%
0%
0%
KVB (+PV/VP/BH/BGI/BGG)
0%
0%
0%
Intramuraal GGZ
5%
5%
5%
Intramuraal GZ
15%
15%
15%
Intramuraal VV
30%
25%
25%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Intramuraal Onbekend Totaal
20
8. Cliëntgroepen naar extramurale zorgomvang
In Tabellen 8.1 tot en met 8.5 worden voor iedere extramurale functie apart het gemiddelde aantal uren zorg per week gepresenteerd5. Hierbij moet worden aangetekend dat het gemiddelde voor iedere functie is berekend op basis van de cliënten die een indicatie voor de betreffende functie hebben. Immers, niet iedereen in een bepaalde cliëntgroep heeft per definitie dezelfde zorg geïndiceerd gekregen. Bijvoorbeeld, het kan dat slechts tien procent van de kinderen met een verstandelijke handicap een indicatie voor Verpleging heeft, tachtig procent een indicatie voor Begeleiding Groep en alle cliënten in deze cliëntgroep een indicatie voor Persoonlijke Verzorging. In dit (hypothetische) geval zou de gemiddelde zorgomvang per functie berekend worden over die respectievelijk tien, tachtig en honderd procent van de cliëntgroep. In iedere tabel wordt daarom voor elke cliëntgroep vermeld, hoeveel cliënten een indicatie voor de betreffende functie hadden. Tabel 8.1 Aantal cliënten met Begeleiding Individueel en het gemiddelde aantal uren Begeleiding Individueel per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
1 juli 2012 Cliëntgroep SOM 0-64 jaar
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal cliënten met BGI
1 juli 2013
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal cliënten met BGI
Gemiddeld aantal uren BGI
105
14,9
105
13,9
95
15,2
SOM 65-74 jaar
50
28,7
50
31,3
55
27,1
SOM 75 jaar en ouder
115
21,2
115
23,3
120
25,0
PG 65 jaar en ouder
100
2,0
110
1,9
110
1,7
PSY 18 jaar en ouder
945
3,0
975
2,9
980
2,9
VG 0-17 jaar
350
3,9
340
3,8
325
3,9
VG 18 jaar en ouder
560
4,3
570
4,2
575
4,2
ZG
40
3,1
40
3,3
40
3,3
LG
220
3,8
225
3,7
215
3,8
x
-
x
-
x
-
2.485
5,3
2.530
5,3
2.520
5,4
Cliëntgroep onbekend Totaal
5
Aantal cliënten met BGI
1 januari 2013
De functie Behandeling Groep bestaat sinds januari 2011. Pas vanaf dat moment wordt voor deze functie een omvang geïndiceerd. Behandeling Individueel en de oude functie Behandeling (Algemeen) kennen geen omvang. Over de functie Behandeling wordt daarom geen zorgomvang gerapporteerd. 21
Tabel 8.2 Aantal cliënten met Begeleiding Groep en het gemiddelde aantal dagdelen Begeleiding Groep per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
1 juli 2012
Cliëntgroep
Aantal cliënten met BGG
1 januari 2013
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
1 juli 2013
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
Aantal cliënten met BGG
Aantal cliënten met BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
SOM 0-64 jaar
60
5,0
60
5,0
55
5,0
SOM 65-74 jaar
45
4,4
45
4,5
45
4,6
SOM 75 jaar en ouder
180
4,7
170
4,8
160
4,8
PG 65 jaar en ouder
240
5,5
265
5,3
265
5,3
PSY 18 jaar en ouder
385
4,9
385
4,9
370
5,0
VG 0-17 jaar
255
3,7
235
3,4
230
3,2
VG 18 jaar en ouder
200
7,8
210
7,7
205
7,7
ZG
10
3,8
15
3,9
10
4,2
LG
190
4,9
190
4,9
195
4,9
x
-
x
-
x
-
1.570
5,1
1.575
5,1
1.535
5,1
Cliëntgroep onbekend Totaal
22
Tabel 8.3 Aantal cliënten met Kortdurend Verblijf en het gemiddelde aantal etmalen Kortdurend Verblijf per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
1 juli 2012
Cliëntgroep
SOM 0-64 jaar
Aantal cliënten met KVB
1 januari 2013
Gemiddeld aantal etmalen KVB
1 juli 2013
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal cliënten met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal cliënten met KVB
10
1,6
5
1,4
5
1,3
SOM 65-74 jaar
x
x
x
x
x
x
SOM 75 jaar en ouder
x
x
x
x
x
-
PG 65 jaar en ouder
x
x
x
x
x
x
PSY 18 jaar en ouder
5
1,9
x
x
x
x
170
1,2
145
1,2
130
1,1
75
1,1
75
1,2
60
1,2
ZG
x
x
x
x
x
x
LG
35
1,4
35
1,5
30
1,5
x
-
x
-
x
-
310
1,2
275
1,2
240
1,2
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
23
Tabel 8.4 Aantal cliënten met Persoonlijke Verzorging en het gemiddelde aantal uren Persoonlijke Verzorging per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
1 juli 2012 Cliëntgroep
Aantal cliënten met PV
1 januari 2013
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal cliënten met PV
1 juli 2013
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal cliënten met PV
Gemiddeld aantal uren PV
SOM 0-64 jaar
455
7,6
455
7,4
450
7,3
SOM 65-74 jaar
610
5,5
635
5,6
600
5,6
SOM 75 jaar en ouder
3.125
5,1
3.190
5,2
3.235
5,1
PG 65 jaar en ouder
200
6,2
210
6,0
220
5,7
PSY 18 jaar en ouder
115
3,4
120
3,6
135
3,7
VG 0-17 jaar
215
7,4
205
7,7
210
7,5
VG 18 jaar en ouder
135
7,1
145
7,3
135
7,2
ZG
30
5,6
30
5,8
25
6,3
LG
475
10,6
500
10,7
500
10,7
x
-
x
-
x
-
5.360
6,0
5.485
6,1
5.520
6,0
Cliëntgroep onbekend Totaal
24
Tabel 8.5 Aantal cliënten met Verpleging en het gemiddelde aantal uren Verpleging per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per cliëntgroep.
1 juli 2012 Cliëntgroep
Aantal cliënten met VP
1 januari 2013
Gemiddeld aantal uren VP
Aantal cliënten met VP
1 juli 2013
Gemiddeld aantal uren VP
Aantal cliënten met VP
Gemiddeld aantal uren VP
SOM 0-64 jaar
275
5,6
245
5,4
265
5,9
SOM 65-74 jaar
250
3,3
255
3,2
280
3,8
SOM 75 jaar en ouder
790
3,0
830
2,8
985
3,3
PG 65 jaar en ouder
25
3,7
25
2,7
35
3,6
PSY 18 jaar en ouder
25
3,7
15
3,1
25
3,7
VG 0-17 jaar
25
3,4
25
3,2
25
2,6
VG 18 jaar en ouder
10
4,8
15
4,6
15
5,1
ZG
5
3,6
5
3,0
5
1,9
LG
140
5,9
130
5,9
140
5,9
x
-
x
-
x
-
1.555
3,8
1.550
3,6
1.775
4,0
Cliëntgroep onbekend Totaal
25
9. Voorkeursleveringsvorm: Pgb en ZIN
Bij het aanvragen van AWBZ-zorg kiest de cliënt welke leveringsvorm zijn voorkeur heeft. Belangrijk is dat de hier gepresenteerde voorkeursleveringsvorm niet overeen hoeft te komen met de uiteindelijke leveringsvorm. Die wordt namelijk in afstemming met het zorgkantoor bepaald en kan afwijken van de leveringsvorm van voorkeur. Zie ook paragraaf 2.3.4 op pagina 10. In Tabel 9.1 (waarin alleen de cliënten met een extramurale indicatie zijn opgenomen) is zichtbaar dat er in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden op 1 juli 2013 meer cliënten waren met de voorkeursleveringsvorm zorg in natura (ZIN) dan de leveringsvorm persoonsgebonden budget (Pgb). Tabel 9.2 toont dat 85 procent van de cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg op 1 juli 2013 heeft aangegeven deze zorg bij voorkeur in de vorm van zorg in natura te ontvangen. 10 procent van de cliënten prefereerde een persoonsgebonden budget. 5 procent van de cliënten koos voor een combinatie van de twee leveringsvormen. Tabel 9.1 Aantal cliënten met een geldige extramurale indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per voorkeursleveringsvorm.
Voorkeursleveringsvorm
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
zorg in natura (ZIN)
6.655
6.870
7.125
persoonsgebonden budget (Pgb)
1.075
1.015
975
250
250
240
10
5
5
7.990
8.145
8.345
ZIN+Pgb onbekend Totaal
Tabel 9.2 Relatieve aantal cliënten met een geldige extramurale indicatie voor AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per voorkeursleveringsvorm.
Voorkeursleveringsvorm
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
zorg in natura (ZIN)
85%
85%
85%
persoonsgebonden budget (Pgb)
15%
10%
10%
ZIN+Pgb
5%
5%
5%
onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
26
Bijlage A. Aantal cliënten per ZZP-soort
Intramurale indicaties zijn geformuleerd in termen van zorgzwaartepaketten (ZZP’s) 6, waarbij drie sectoren worden onderscheiden op basis van de dominante grondslag: Verpleging en Verzorging, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg. In aanvulling op deze sectoren kennen de ZZP”s verbijzonderingen naar specifieke setting. Er bestaan ZZP-sets voor: Verpleging en Verzorging (V&V); Verstandelijke handicap (VG); Licht Verstandelijke Gehandicapt (LVG); Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG); Lichamelijke handicap (LG); Zintuiglijke handicap Auditief (ZGaud) en Visueel (ZGvis); Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). De ZZP's VG (LVG, SGLVG), ZG en LG vallen onder de sector Gehandicaptenzorg (GZ). Iedere set zorgzwaartepaketten bestaat uit een of meerdere uitvoeringen. Zo is er bijvoorbeeld slechts één ZZP-SGLVG, kent het ZZP-LG zeven categorieën en zijn er tien verschillende ZZP’s binnen de set V&V. Ieder ZZP is toegesneden op een groep cliënten met een vooraf vastgesteld cliëntprofiel. Van elk ZZP is bovendien vastgelegd welk soort zorg binnen het ZZP valt, wat de omvang van de totale zorg in uren is, in welke setting zorg kan worden ingezet (bijvoorbeeld beschermd wonen), en onder welke leveringsvoorwaarde 7 dit kan. Van ieder zorgzwaartepakket is een beschrijving beschikbaar via www.rijksoverheid.nl : onderwerp ‘zorgzwaartebekostiging’, ‘zorgpakket: beschrijving van de zorg’.
6
Cliënten die vóór juli 2007 zijn geïndiceerd, hebben geen indicatiebesluit in termen van ZZP’s, maar in termen van Verblijf (VB). Deze indicaties zijn onder te verdelen naar drie sectoren: GGZ, GZ en V&V. Zie ook paragraaf 2.3.2. 7 De leveringsvoorwaarde is het advies dat het CIZ tot 1 januari 2013 gaf aan het zorgkantoor in casu de zorgaanbieder, inzake de zorgverlening waar het gaat om de (on)planbaarheid van de zorg (kan de zorg op afspraak geleverd worden, of is die voortdurend of op onplanbare tijden nodig?) en/of de nabijheid van de zorgverlener ten opzichte van de verzekerde (is het noodzakelijk dat de zorgverlener direct in de buurt is, of volstaat het de zorgverlener op te roepen). Vanaf die datum geeft het CIZ het gewenste leefklimaat bij het ZZP op in het indicatiebesluit. Dit is de leefomgeving waarop de verzkerde is aangewezen in verband met noodzakelijk samenhangende zorg. 27
Tabel A.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in zorgregio Zuid-Hollandse Eilanden per ZZP.
Zorgzwaartepakket
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
VV01
70
55
40
VV02
380
325
250
VV03
565
595
585
VV04
700
700
685
VV05
1.280
1.320
1.320
VV06
595
695
750
VV07
250
285
345
20
20
20
VV08 VV09
x
x
x
*
455
x
x
VV09b*
30
20
30
VV10
25
30
35
x
x
x
VG01
25
20
10
VG02
160
150
135
VG03
465
460
465
VG04
230
250
255
VG05
340
325
265
VG06
435
475
515
VG07
250
250
260
VG08
40
50
100
LVG01
x
x
x
LVG02
15
10
10
LVG03
35
30
25
LVG04
10
15
20
LVG05
5
5
10
SGLVG01
x
x
x
LG01
5
x
x
LG02
15
15
10
*
VV09a
Verblijf VV
*
Tot 2012 kregen cliënten die aanspraak maakten op een vorm van revalidatiezorg een zorgzwaartepakket VV09. Per 1 januari 2012 wordt er in de indicatiestelling onderscheid gemaakt tussen VV09a en VV09b. VV09a is bedoeld voor cliënten die voorafgaand aan revalidatiezorg geen Behandeling in combinatie met Verblijf ontvingen. VV09b wordt geïndiceerd als er wel reeds sprake is van een indicatie met Behandeling in combinatie met Verblijf. Indicaties voor een ZZP VV09 bleven geldig gedurende 2012. Vanaf 1 januari 2013 is de zorg die onder ZZP VV09a viel niet langer AWBZ-zorg, maar wordt deze vergoed vanuit de Zvw. Vanaf die datum zijn besluiten met een ZZP VV09 of VV09a ambtshalve komen te vervallen. 28
Zorgzwaartepakket
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
LG03
30
30
25
LG04
45
50
50
LG05
35
30
25
LG06
80
85
95
LG07
30
25
30
ZG VIS01
x
x
x
ZG VIS02
x
x
x
ZG VIS03
x
x
x
ZG VIS04
x
x
x
ZG VIS05
x
x
x
ZG AUD01
x
x
x
ZG AUD02
x
x
x
ZG AUD03
x
x
x
ZG AUD04
x
x
x
Verblijf GZ
x
x
x
GGZ01B
x
x
x
GGZ02B
5
5
5
GGZ03B
55
35
30
GGZ04B
70
75
80
GGZ05B
220
240
240
GGZ06B
50
50
45
GGZ07B
45
45
50
GGZ01C
5
x
x
GGZ02C
80
70
60
GGZ03C
240
235
250
GGZ04C
105
125
130
GGZ05C
70
80
85
GGZ06C
10
15
15
Verblijf GGZ
x
x
x
Verblijf, sector onbekend
x
x
x
7.590
7.320
7.380
Totaal aantal cliënten intramuraal
29
Bijlage B. Wat valt onder AWBZ-zorg?
Functie
Voorbeelden van zorg binnen de functie
Persoonlijke Verzorging
Hulp bij douchen, aankleden, scheren, pillen innemen, ogen druppelen of naar de wc gaan.
Verpleging
Medische hulp, zoals wondverzorging en injecties, of hulp bij zelf leren injecteren.
Begeleiding
Hulp bij het organiseren van praktische zaken in het dagelijks leven.
Verblijf
Verblijven in een AWBZ-instelling, zoals verpleeg- of verzorgingshuis, revalidatie gedurende enkele weken of maanden.
Behandeling
Herstel of verbetering van een aandoening (bijvoorbeeld: opnieuw leren lopen na een hersenbloeding), of verbetering van vaardigheden of gedrag (bijvoorbeeld: leren omgaan met woedeaanvallen).
Kortdurend Verblijf
Logeren in een instelling voor maximaal drie etmalen per week.
Meer informatie over de inhoud van de functies is te lezen in de Indicatiewijzer 6.0. Dit is een uitgave van het CIZ en is te downloaden via www.ciz.nl: Downloads/ CIZ Indicatiewijzer.
30
Bijlage C. Lijst van afkortingen
Op alfabetische volgorde: AWBZ BG BGG BGI BH BHG BHI KVB LG PG Pgb PSY PV SOM VB VBT VG VP ZG ZIN ZZP
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Begeleiding (overkoepelende functiegroep) Begeleiding Groep (d.w.z. in groepsverband) Begeleiding Individueel Behandeling (functie) Behandeling Groep (m.i.v. 1 januari 2011) Behandeling Individueel (m.i.v. 1 januari 2011) Kortdurend Verblijf (m.i.v. 1 januari 2011) Lichamelijke handicap (grondslag) Psychogeriatrische aandoening/ziekte (grondslag) Persoonsgebonden budget Psychiatrische aandoening/ziekte (grondslag) Persoonlijke Verzorging (functie) Somatische aandoening/ziekte (grondslag) Verblijf (overkoepelende functiegroep) Verblijf Tijdelijk (functie, tot 1 januari 2011)) Verstandelijke handicap (grondslag) Verpleging (functie) Zintuiglijke handicap (grondslag) Zorg in natura Zorgzwaartepakket
31
32
Dit is een uitgave van het CIZ. Versie 5.0 – oktober 2013 De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie berust bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het gebruik van cijfers en/of teksten uit deze publicatie als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Verder gebruik van cijfers en/of teksten is zonder toestemming van het CIZ niet toegestaan. Het CIZ aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. Voortschrijdend inzicht en informatiewensen vanuit het Ministerie van VWS en de AWBZ-ketenpartners kunnen leiden tot aanpassing van de vorm en inhoud van deze publicatie. 33