CIZ Basisrapportage AWBZ gemeente Bloemendaal 1 januari 2015 1 juli 2014 1 januari 2014
Inhoud 1. Introductie.....................................................................................................................2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ .....................................................................2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en peildatum..................................................2 1.3 Cijfers op verschillende geografische niveaus...............................................................2 1.4 Cijferafronding in de tabellen.....................................................................................3 1.5 Waar zijn de CIZ Basisrapportages AWBZ te verkrijgen?................................................3 1.6 Belangrijke wijzigingen ten opzicht van de vorige uitgave..............................................3 1.7 Experimenten Regelarme Instellingen (ERAI)...............................................................3 2. Begripsbepaling.............................................................................................................4 2.1 De CIZ-database, indicaties en cliënten.......................................................................4 2.2 Definities van kernbegrippen: cliëntkenmerken............................................................4 2.3 Definities van kernbegrippen: besluitkenmerken...........................................................6 3. Totale aanspraak op AWBZ-zorg...................................................................................10 4. Leeftijd........................................................................................................................11 5. Dominante grondslag...................................................................................................12 6. Cliëntgroepen ..............................................................................................................13 6.1 Alle cliënten naar cliëntgroep ..................................................................................13 6.2 Extramurale cliënten naar cliëntgroep ......................................................................15 6.3 Intramurale cliënten naar cliëntgroep .......................................................................17 7. Functiecategorieën...................................................................................................... 18 8. Cliëntgroepen naar extramurale zorgomvang...............................................................20 9. Voorkeursleveringsvorm: Pgb en ZIN...........................................................................27 Bijlage A. Aantal cliënten per ZZP-soort...........................................................................28 Bijlage B. Wat valt onder AWBZ-zorg?..............................................................................31 Bijlage C. Lijst van afkortingen.........................................................................................32
1
1. Introductie Het CIZ krijgt regelmatig vragen van Nederlandse gemeenten over het uitstaand recht op AWBZ-zorg in de desbetreffende gemeenten. Bijvoorbeeld: ‘Kunt u ons vertellen hoeveel van onze inwoners recht hebben op de functie Begeleiding?’ en: ‘Hoeveel gehandicapten met een AWBZ-indicatie wonen in onze gemeente?’. Ook andere actoren stellen dit soort vragen, zoals zorgkantoren, provincies en GGD’s. Daarnaast staan veranderingen in de AWBZ op stapel, die gevolgen zullen hebben voor gemeenten. Die zullen de komende tijd daarom nog meer inzicht willen krijgen in de populatie AWBZ-cliënten binnen hun gemeentegrenzen. Daarvoor hebben zij de informatie van het CIZ nodig. Bovengenoemde factoren hebben het CIZ aangezet tot de ontwikkeling van deze CIZ Basisrapportage AWBZ. In de Basisrapportage wordt zowel aandacht besteed aan cliënten met een extramurale indicatie als cliënten met een intramurale indicatie. Het CIZ voorziet hiermee in AWBZ-brede informatie. De rapportage is ontwikkeld in samenspraak met het ministerie van VWS en de VNG.
1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ Met de CIZ Basisrapportage AWBZ biedt het CIZ een overzicht van het aantal inwoners in Nederlandse gemeenten en andere geografische gebieden, zoals zorgkantoorregio’s of provincies, met een indicatie voor AWBZ-zorg op een bepaald moment. Met de Basisrapportage voorziet het CIZ gemeenten van informatie die eenvoudig en eenduidig is, en die tevens uitputtend genoeg is om aan de verscheidenheid in vragen tegemoet te komen. De Basisrapportage gaat over indicaties voor alle soorten AWBZ-zorg, niet alleen over de functies die in 2015 worden gedecentraliseerd naar gemeenten en zorgverzekeraars. De CIZ-rapportage ‘Op weg naar andere zorg' is wel toegesneden op de vragen van gemeenten rondom de decentralisaties. Deze rapportage is verkrijgbaar via ciz.databank.nl.
1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en peildatum Deze CIZ Basisrapportage AWBZ is gepubliceerd in het tweede kwartaal 2015. De Basisrapportage verscheen twee keer per jaar: steeds in het tweede en vierde kwartaal. Tot 1 januari 2015 konden de laatste AWBZ-aanvragen worden ingediend. Dit is de afsluitende rapportage voor de AWBZ. In iedere CIZ Basisrapportage AWBZ wordt gerapporteerd over de stand van zaken op drie peilmomenten. Hierbij worden 1 januari en 1 juli als vaste data aangehouden. De gegevens zijn beschikbaar vanaf 1 januari 2011.
1.3 Cijfers op verschillende geografische niveaus De CIZ Basisrapportage AWBZ is beschikbaar voor iedere afzonderlijke gemeente, provincie, zorgkantoor en GGD in Nederland. Ook is er een Basisrapportage waarin alleen landelijke cijfers gepresenteerd worden . Het laagste geografische niveau waarop de rapportage beschikbaar is, is het wijkniveau. Hierbij wordt de indeling aangehouden, zoals door het Centraal Bureau voor de Statistiek geformuleerd.1
1
Momenteel beschikt het CIZ over het meest recente bestand van Cendris met daarin de gemeentelijke indeling per 1 januari 2013. In de tweede helft van 2014 komt de indeling per 1 januari 2014 beschikbaar. 2
Ook wat betreft de COROP-gebieden (COördinatiecommissie Regionaal OnderzoeksProgramma) houdt het CIZ de indeling aan van het CBS. Meer informatie hierover staat op www.cbs.nl, bij Methoden/ Begrippen. Voor de zorgkantoorregio’s wordt de indeling gehanteerd van Zorgverzekeraars Nederland. Welke gemeenten onder de verschillende regio’s vallen,istaat op www.zn.nl/branche/zorgkantoren. De CIZ Basisrapportage AWBZ wordt niet op postcodeniveau (PC-6) verstrekt omdat het een publiek toegankelijke rapportage is. Gegevens op postcodeniveau zijn dan mogelijk tot op de persoon herleidbaar. De woonplaats van een cliënt wordt bepaald op basis van actuele gegevens uit de Gemeentelijke basisadministratie (GBA) op het moment van indiceren. Mogelijk is een cliënt na het verkrijgen van een indicatie verhuisd en heeft hij zich elders ingeschreven. Het CIZ wordt daarover niet geïnformeerd en kan hier daarom geen rekening mee houden in rapportages.
1.4 Cijferafronding in de tabellen De inhoud van de rapportage is privacygevoelig. Om de privacy van cliënten te waarborgen, zijn de volgende maatregelen genomen: 1) In een tabel worden per cel aantallen vanaf de waarde vijf getoond. Bij de waardes nul tot en met vier staan kruisjes in de cellen. Als in een tabel over zorgomvang het aantal geldige cliënten is ‘weggekruist’, wordt het gemiddelde aantal uren of dagdelen zorg voor die categorie ook niet getoond; 2) Alle aantallen in deze rapportage worden afgerond op vijftallen. Deze twee maatregelen kunnen ertoe leiden dat de optelling van het aantal cliënten in een tabel, niet overeenkomt met de randtotalen van deze tabel.
1.5 Waar zijn de CIZ Basisrapportages AWBZ te verkrijgen? De CIZ Basisrapportage AWBZ wordt online door het CIZ gepubliceerd. Geïnteresseerden kunnen de rapportages downloaden via ciz.databank.nl. De Basisrapportages worden niet in papieren versies verstrekt.
1.6 Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de vorige uitgave Het CIZ verbetert doorlopend het databestand waarop deze rapportage is gebaseerd. Het aantal cliënten per peildatum kan telkens nauwkeuriger worden vastgesteld. Dit heeft gevolgen voor informatie op alle beschikbare peildata. Cijfers in deze rapportage kunnen daardoor afwijken van de cijfers die eerder zijn gepubliceerd. Wij adviseren daarom altijd de laatste versie van dit rapport te downloaden op ciz.databank.nl. In die laatste versie zijn altijd de meest recente gegevens opgenomen.
1.7 Experimenten Regelarme Instellingen (ERAI) Het ministerie van VWS stelt, dat personeel in de verpleging en verzorging minder tijd moet besteden aan papierwerk. Op die manier blijft meer tijd over voor de zorg voor de cliënt. Daarom is het ‘Experiment Regelarme zorginstellingen' (ERAI) gestart. Aan zorgaanbieders is gevraagd welke regels hen belemmeren om hun kerntaken uit te voeren. Hierna heeft het ministerie 25 voorstellen (experimenten) opgenomen binnen het project ERAI. Op 1 januari 2013 zijn deze experimenten van start gegaan. 3
Ook het CIZ heeft te maken met deze experimenten. Een aantal zorgaanbieders heeft de ruimte gekregen zelf indicatiebesluiten af te geven. Andere zorgaanbieders doen nog wel aanvragen voor indicaties, maar hoeven daarvoor minder vragenlijsten in te vullen. De experimenten hebben ook consequenties voor de informatie over aanspraak op AWBZ-zorg die in deze rapportage staat. Er zijn experimenten waarvan de gevolgen duidelijk zichtbaar zijn in deze rapportage. Binnen deze experimenten schatten de zorgverleners zelf in hoeveel uur zorg de cliënt nodig heeft. In het indicatiebesluit hoeft geen onderscheid gemaakt te worden in welke zorg dat is; Persoonlijke Verzorging, Verpleging of Begeleiding. Alle indicaties die de zorgverleners binnen het experiment afgeven, bevatten alleen de functie Verpleging. In de huidige rapportage worden cliënten ingedeeld op basis van de functies in hun indicatiebesluit. Dit betekent, dat de cliënten van deze zorgaanbieders genoemd worden in de functiecategorie VP-sec. Het is belangrijk te weten dat deze cliënten in de praktijk ook andere zorg kunnen ontvangen. Omdat de zorgaanbieders in deze experimenten een groot cliëntenbestand hebben, is vanaf peildatum 1 april 2013 een flinke stijging van het aantal cliënten met VP-sec te zien, in ieder geval op landelijk niveau. Ook in gemeenten en regio’s waar deze zorgaanbieders actief zijn moet hiermee rekening worden gehouden. Dit experiment heeft bovendien gevolgen voor de totale gemiddelde zorgomvang van de functie Verpleging. De benodigde uren Persoonlijke Verzorging, Begeleiding en Verpleging worden onder de noemer Verpleging geïndiceerd. Hierdoor is de (gemiddelde) zorgomvang van de functie Verpleging van alle cliënten samen (ERAI en niet-ERAI) hoger dan voorheen 2. Ook andere experimenten kunnen gevolgen hebben voor de gerapporteerde aanspraak op AWBZzorg. Vooral als een zorgaanbieder in een specifiek gebied actief is, kan dit het geval zijn. Op www.invoorzorg.nl vindt u onder ‘Praktijkvoorbeelden’ een overzicht van de deelnemende zorgaanbieders.
2
Er treedt geen verlaging van de gemiddelde zorgomvang van de andere functies op. Dit komt doordat het gemiddelde van een functie alleen wordt berekend over cliënten die deze functie in het besluit hebben. Het aantal cliënten met de functies PV en BG neemt af, het totale aantal uren PV en BG (niet in deze rapportage vermeld) neemt af, maar het gemiddelde aantal uren PV en BG (wel vermeld in hoofdstuk 8) wordt niet beïnvloed. 4
2. Begripsbepaling
De tabellen in deze CIZ Basisrapportage AWBZ spreken in principe voor zich. Maar het is belangrijk dat lezers een goed begrip van de gepresenteerde categorieën hebben. In dit hoofdstuk worden daarom alle kernbegrippen en eventuele bijzonderheden uitgelegd. Maar eerst wordt toegelicht op welke informatie deze rapportage is gebaseerd.
2.1 De CIZ-database, indicaties en cliënten Het CIZ beschikt over een database waarin alle AWBZ-indicaties zijn opgeslagen die door het CIZ zijn afgegeven sinds de oprichting in 2005. Deze CIZ Basisrapportage AWBZ is gebaseerd op die database. In de CIZ Basisrapportage AWBZ wordt gerapporteerd over aantallen cliënten die op een vastgesteld moment een geldige aanspraak hebben op AWBZ-zorg. Iedere cliënt kan slechts één geldig besluit hebben, maar wel opvolgend in de tijd over verschillende geldige besluiten beschikken. Belangrijk is dat ook de Bureaus Jeugdzorg indicaties afgeven voor AWBZ-zorg. Zij indiceren kinderen (jonger dan 18 jaar) met een psychiatrische aandoening. Omdat het CIZ niet over de gegevens van de Bureaus Jeugdzorg beschikt, kan hierover niet worden gerapporteerd. Daarnaast is een deel van de AWBZ-zorg indicatievrij en komt daardoor ook niet voor in deze rapportage. Behandeling bij ZG en advies, instructie en voorlichting door de thuiszorg zijn voorbeelden van AWBZ-zorg die indicatievrij is. Een tweede aandachtspunt is dat het aantal cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg in een gemeente niet overeen hoeft te komen met het aantal cliënten dat daadwerkelijk zorg consumeert in die gemeente. Het kan dat geïndiceerde zorg niet wordt geconsumeerd. Een cliënt kan een indicatie hebben zonder die te verzilveren bij een zorgaanbieder. Daarnaast kan een verschil optreden als cliënten in een andere gemeente hun zorg consumeren dan waar zij woonachtig zijn. Bijvoorbeeld, kinderen die in een gemeente wonen worden naar de dagopvang gebracht in een buurgemeente.
2.2 Definities van kernbegrippen: cliëntkenmerken Het cliëntenbestand wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van de volgende kenmerken.
2.2.1 Cliënt Onder cliënt wordt hier verstaan: een persoon die op een vastgesteld moment een geldig AWBZindicatiebesluit heeft dat is afgegeven door het CIZ en die op de peildatum in leven is 3.
3
Het CIZ is voor iedere peildatum nagegaan welke cliënten in leven waren en welke zijn overleden in het voorafgaande halfjaar. De peildatum is echter niet de publicatiedatum van de CIZ Basisrapportage AWBZ. Het is mogelijk dat cliënten zijn overleden in de tijd tussen de peildatum en het moment van verschijnen van de Basisrapportage. 5
2.2.2 Leeftijd in klassen De leeftijd van cliënten is opgedeeld in zeven categorieën. Dit is de standaardindeling die het CIZ in vrijwel al haar publicaties gebruikt: • • • • • • •
0 12 18 50 65 75 85
- 11 jaar; - 17 jaar; - 49 jaar; - 64 jaar; - 74 jaar; - 84 jaar; jaar en ouder.
De leeftijd van cliënten wordt vastgesteld op de peildatum.
2.2.3 Grondslag Een cliënt kan alleen aanspraak maken op AWBZ-zorg, als voor hem of haar een grondslag kan worden vastgesteld. Een grondslag is een aandoening, beperking of handicap waardoor de verzekerde kan zijn aangewezen op zorg. Er zijn zes grondslagen: • • • • • •
Somatische aandoening/beperking (SOM); Psychogeriatrische aandoening/ beperking (PG); Psychiatrische aandoening/ beperking (PSY); Lichamelijke handicap (LG); Verstandelijke handicap (VG); Zintuiglijke handicap (ZG).
2.2.4 Dominante grondslag Voor een cliënt kunnen meerdere grondslagen worden geregistreerd. Bijvoorbeeld, als iemand zowel een somatische als een psychiatrische aandoening heeft. Eén hiervan is de dominante grondslag. Deze wordt vastgesteld op grond van de zwaarst wegende actuele beperkingen in relatie tot de geobjectiveerde zorgbehoefte. Als het vooral de psychiatrische aandoening is die tot de zorgvraag leidt, dan is ‘PSY’ de dominante grondslag. Somatiek (SOM) is in dit geval de secundaire grondslag.
2.2.5 Cliëntgroepen Binnen de populatie van AWBZ-cliënten zijn verschillende subgroepen te onderscheiden op basis van leeftijd en dominante grondslag van de cliënt. Vaak richten zorgaanbieders zich in het bijzonder op één of enkele van deze subgroepen. De indeling die hiervoor wordt gebruikt, staat in tabel 2.1. De groep PSY jonger dan 18 jaar komt niet voor in de CIZ-cliëntgroepen. Bureau Jeugdzorg is het bevoegde orgaan om indicaties te stellen voor minderjarigen bij wie de zorgvraag voortkomt uit de grondslag PSY. Het CIZ is voor de indicatiestelling bij deze kinderen niet bevoegd. Cliënten die vóór hun 18e door een Bureau Jeugdzorg zijn geïndiceerd voor AWBZ-zorg en daarnaast jeugdhulpverlening ontvangen, krijgen zo nodig tot hun 23ste indicaties van Bureau Jeugdzorg. Alle andere cliënten onder de 18 jaar worden door het CIZ geïndiceerd. Dit betreft dus cliënten jonger dan 18 jaar met (een) andere grondslag(en) dan PSY. In deze rapportage wordt alleen gerapporteerd over de indicaties die door het CIZ zijn afgegeven; het CIZ beschikt niet over data van de Bureaus Jeugdzorg.
6
Tabel 2.1 Overzicht van de negen cliëntgroepen.
Cliëntgroep
Dominante grondslag
Leeftijd
SOM 0-64 jaar*
Somatische aandoening/beperking
0 tot 65 jaar
SOM 65-74 jaar
Somatische aandoening/beperking
65 tot 75 jaar
SOM 75 jaar en ouder
Somatische aandoening/beperking
75 jaar en ouder
PG 65 jaar en ouder
Psychogeriatrische aandoening/beperking
65 jaar en ouder
PSY 18 jaar en ouder
Psychiatrische aandoening/beperking
vanaf 18 jaar
VG 0-17 jaar
Verstandelijke handicap
tot en met 17 jaar
VG 18 jaar en ouder
Verstandelijke handicap
vanaf 18 jaar
ZG
Zintuiglijke handicap
alle leeftijden
LG
Lichamelijke handicap
alle leeftijden
*Omvat ook cliënten met psychogeriatrische aandoening (PG). Die grondslag-leeftijdcombinatie is zo zeldzaam, dat deze niet is uitgesplitst.
In de CIZ-publicatie ‘Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ’ staan cliëntportretten. Deze geven een beeld van cliënten met verschillende AWBZ-indicaties. 'Wie is de cliënt?' is te downloaden via www.ciz.nl.
2.3 Definities van kernbegrippen: besluitkenmerken Cliënten kunnen niet alleen worden ingedeeld in categorieën op basis van hun persoonlijke kenmerken. Dit kan ook op basis van het type zorg dat zij geïndiceerd hebben gekregen, of hoe zij hun zorg graag willen ontvangen. Bij de zorgvorm wordt onderscheid gemaakt in extramurale zorg (zonder verblijf) en intramurale zorg (zorg met verblijf). We spreken van extramurale zorg als de cliënt maximaal drie etmalen per week in een zorginstelling verblijft. Is dat meer dan drie etmalen per week, dan spreken we van intramurale zorg. Extramurale zorg wordt geïndiceerd in functies en klassen, intramurale zorg in zorgzwaartepakketten.
2.3.1 Extramurale zorgfuncties De extramurale AWBZ-zorg is ingedeeld in zorgfuncties, te weten: • • • • •
Persoonlijke Verzorging (PV); Verpleging (VP); Begeleiding (BG); Behandeling (BH); Kortdurend Verblijf (KVB).
De functies Begeleiding en Behandeling kennen twee vormen: Individueel en Groep. Dit leidt tot de functies Behandeling Individueel (BHI) en Behandeling Groep (BHG), Begeleiding Individueel (BGI) en Begeleiding Groep (BGG). De functie Kortdurend Verblijf is van kracht sinds 1 januari 2011. Tot die datum werden indicaties afgegeven voor de functie Verblijf Tijdelijk (VBT). Indicaties voor VBT met een looptijd tot na 1 januari 2011, behielden hun geldigheid. Nieuwe indicaties worden gesteld met Kortdurend Verblijf; de toegangsvoorwaarden voor deze functie zijn anders dan voor de oude functie VBT. In deze rapportage worden indicaties met VBT gerangschikt onder KVB.
7
2.3.2 Extramurale zorgomvang In een indicatiebesluit wordt niet alleen aangegeven op welke functie(s) een cliënt aanspraak heeft, maar ook op hoeveel zorg binnen elke functie. Dit heet de zorgomvang, die per functie wordt weergegeven in klassen. De klassen lopen op van klasse 0 tot en met maximaal klasse 9. De minimum- en maximumklasse verschilt per functie. Afhankelijk van de functie, worden de klassen gedefinieerd in bandbreedtes in uren, dagdelen of etmalen per week. Zie het overzicht in tabel 2.2. Tabel 2.2 Overzicht van de minimum- en maximumklassen van zorgomvang van de extramurale functies.
Functie
Minimumklasse
Persoonlijke verzorging (PV)
Klasse 1
0 – 1,9 uur per week
Klasse 8
20 – 24,9 uur per week
Verpleging (VP)
Klasse 0
0 – 0,9 uur per week
Klasse 7
16 – 19,9 uur per week
Begeleiding Individueel (BGI)
Klasse 1
0 – 1,9 uur per week
Klasse 8
20 – 24,9 uur per week
Begeleiding Groep (BGG)
Klasse 1
Één dagdeel per week
Klasse 9
Negen dagdelen per week
Behandeling (BH) en Behandeling Individueel (BHI)
Maximumklasse
Het CIZ indiceert geen omvang voor de functies BH en BHI.
Behandeling Groep (BHG)
Klasse 1
Één dagdeel per week
Klasse 9
Negen dagdelen per week
Kortdurend Verblijf (KVB)
Klasse 1
Één etmaal per week
Klasse 3
Drie etmalen per week
Bij functies die in uren per week worden geïndiceerd, wordt het midden van de klasse aangehouden bij de berekening van het gemiddelde aantal uren zorg per week. Als in uitzonderingsgevallen de zorgbehoefte van de cliënt uitgaat boven de hoogste klasse, kan additionele zorg in uren en/of dagdelen gemotiveerd worden geïndiceerd. Dit betreft bijvoorbeeld cliënten met een indicatie voor palliatief terminale zorg, die additionele uren Begeleiding Individueel krijgen. Voor alle extramurale functies (behalve Behandeling Individueel) kunnen additionele uren worden geïndiceerd.
2.3.3 Intramurale zorgzwaartepakketten Intramurale indicaties zijn geformuleerd in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Intramurale zorg wordt geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Intramurale besluiten kunnen worden onderverdeeld in drie sectoren: • • •
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ); Gehandicaptenzorg (GZ); Verpleging en Verzorging (V&V).
8
2.3.4 Functiecategorieën Sommige cliënten hebben een indicatie voor een enkele functie. Vaak echter hebben cliënten meerdere functies geïndiceerd gekregen. Omdat bepaalde combinaties van functies veel voorkomen, kunnen verschillende functiecategorieën worden geformuleerd. De categorieën lopen min of meer op in zorgzwaarte. Bovendien sluiten de categorieën elkaar uit. Dit betekent dat iedere cliënt in slechts één van de categorieën kan worden ingedeeld. De functiecategorieën die hier worden gehanteerd, staan vermeld in tabel 2.3. Tabel 2.3 Overzicht van de functiecategorieën.
Functiecategorie
Functies in het indicatiebesluit
PV-sec
Alleen Persoonlijke Verzorging
VP-sec
Alleen Verpleging
PV + VP
Persoonlijke Verzorging en Verpleging, geen andere functies
BH (+ PV/VP)
Behandeling alleen, of in combinatie met Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging
BGI-sec
Alleen Begeleiding Individueel
BGI + PV/VP/BH
Begeleiding Individueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, en Behandeling
BGG-sec
Alleen Begeleiding Groep
BGG + PV/VP/BH
Begeleiding Groep in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling
BGI + BGG
Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, geen andere functies
BGI + BGG + PV/VP/BH
Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling
KVB + (PV/VP/BH/BG)
Kortdurend Verblijf (maximaal drie etmalen per week) in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Behandeling, Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep
Intramuraal GGZ
Intramuraal (Zorgzwaartepakket (ZZP), Verblijf (VB), Kortdurend Verblijf meer dan drie etmalen per week) binnen de sector Geestelijke Gezondheidszorg
Intramuraal GZ
Intramuraal (Zorgzwaartepakket (ZZP), Verblijf (VB), Kortdurend Verblijf meer dan drie etmalen per week) binnen de sector Gehandicaptenzorg
Intramuraal V&V
Intramuraal (Zorgzwaartepakket (ZZP), Verblijf (VB), Kortdurend Verblijf van meer dan drie etmalen per week) binnen de sector Verpleging en Verzorging
PTZ
Palliatief Terminale Zorg (zonder Verblijf), Begeleiding, eventueel in combinatie met andere functies, meestal gekenmerkt door additionele uren Begeleiding Individueel
Cliënten met een indicatie voor adl-assistentie worden meegeteld in de functiecategorieën met de functie Persoonlijke Verzorging (en eventuele andere functies).
Bepalen van de functiecategorie Tot welke functiecategorie een cliënt op een peildatum wordt gerekend, wordt bepaald op basis van 9
de functies die op het moment van peilen geldig zijn. Figuur 2.1 geeft hiervan een schematische weergave. Peildatum:
1 januari 2009
1 januari 2010
1 januari 2011
1 januari 2012
Persoonlijke verzorging Verpleging Besluit(en) van cliënt X:
Begeleiding Individueel
Besluit(en) van cliënt Y:
Resultaat van peiling:
1 besluit geldig 1 cliënt 3 functies
2 besluiten geldig 2 cliënten 3 functies
2 besluiten geldig 2 cliënten 3 functies
1 besluiten geldig 1 cliënt 2 functies
Figuur 2.1 Schematische weergave peilmethodiek.
Cliënt X in de figuur hoorde, op basis van hetzelfde indicatiebesluit, op 1 januari 2009 tot de functiecategorie BGI + PV/VP/BH (Begeleiding Individueel met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling), en op 1 januari 2011 in de categorie PV-sec (alleen Persoonlijke Verzorging). Door het wisselende aantal geldige functies, kan de totale zorgomvang van het besluit in de tijd veranderen. Daarom wordt de zorgomvang ook op ieder peilmoment opnieuw vastgesteld. De cliënten met een intramurale indicatie zijn ingedeeld in de functiecategorieën Intramuraal GGZ, Intramuraal GZ, Intramuraal VV en Intramuraal Onbekend. Deze categorieën bestaan uit zowel cliënten met VB- als ZZP-indicaties.
2.3.5 Voorkeursleveringsvorm Bij het aanvragen van AWBZ-zorg kiest de cliënt welke leveringsvorm zijn voorkeur heeft: persoonsgebonden budget (Pgb) of zorg in natura (ZIN). In een indicatiebesluit dat meerdere functies omvat, kan voor iedere functie (behalve Behandeling; deze kan alleen als ZIN worden geleverd) een leveringsvorm gekozen worden. Hierdoor is het mogelijk dat een indicatiebesluit zowel de voorkeursleveringsvorm Pgb als ZIN bevat. In de tabel over voorkeursleveringsvorm worden dus de volgende categorieën gebruikt: • Zorg in natura (ZIN); • Persoonsgebonden budget (Pgb); • Combinatie ZIN en Pgb. Belangrijk is dat de leveringsvorm van voorkeur die het CIZ registreert niet overeen hoeft te komen met de uiteindelijke leveringsvorm. Die wordt namelijk in afstemming tussen de cliënt en het zorgkantoor bepaald en kan afwijken van de leveringsvorm van voorkeur. Bij een intramurale indicatie kan de cliënt ook zijn leveringsvorm van voorkeur aangeven. Die wordt geregistreerd in het besluit, maar deze informatie is (nog) niet beschikbaar in het gegevensbestand waarop deze rapportage is gebaseerd. Wel wordt bij intramurale aanspraak meestal gekozen voor zorg in natura.
10
3. Totale aanspraak op AWBZ-zorg
Op 1 januari 2015 hadden 1.185 cliënten in gemeente Bloemendaal een geldige indicatie voor AWBZzorg (door het CIZ geïndiceerd). In heel Nederland waren er op 1 januari 2015 803.050 cliënten met een geldige CIZ-indicatie voor AWBZ-zorg. Tabel 3.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal en in Nederland.
Locatie Bloemendaal Nederland
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
1.185
1.220
1.185
797.910
801.860
803.050
11
4. Leeftijd
In Tabel 4.1 staat een overzicht van de cliënten met uitstaand recht op AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015, verdeeld over zeven leeftijdscategorieën. In de tabel is te zien dat op 1 januari 2015 de grootste groep AWBZ-cliënten in gemeente Bloemendaal in de leeftijdscategorie 85 jaar en ouder viel. Tabel 4.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal naar leeftijd.
Leeftijd
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
0-11 jaar
15
10
10
12-17 jaar
15
15
20
18-49 jaar
135
135
125
50-64 jaar
130
140
135
65-74 jaar
100
105
100
75-84 jaar
295
305
295
85 jaar en ouder
500
505
500
1.185
1.220
1.185
Totaal
Tabel 4.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal naar leeftijd.
Leeftijd
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
0-11 jaar
0%
0%
0%
12-17 jaar
0%
0%
0%
18-49 jaar
10%
10%
10%
50-64 jaar
10%
10%
10%
65-74 jaar
10%
10%
10%
75-84 jaar
25%
25%
25%
85 jaar en ouder
40%
40%
40%
100%
100%
100%
Totaal
12
5. Dominante grondslag
Tabel 5.1 geeft de verdeling weer van AWBZ-cliënten ingedeeld naar dominante grondslag. Uit de tabel blijkt dat in gemeente Bloemendaal de groep cliënten met de dominante grondslag SOM op 1 januari 2015 het grootste was. Tabel 5.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal naar dominante grondslag.
Dominante grondslag
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
SOM
570
585
575
PG
210
230
230
PSY
240
245
240
LG
65
60
55
VG
90
90
80
ZG
10
5
5
x
x
x
1.185
1.220
1.185
Grondslag onbekend Totaal
Tabel 5.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal naar dominante grondslag.
Dominante grondslag
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
SOM
50%
50%
50%
PG
20%
20%
20%
PSY
20%
20%
20%
LG
5%
5%
5%
VG
10%
5%
5%
ZG
0%
0%
0%
Grondslag onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
13
6. Cliëntgroepen
In dit hoofdstuk worden de cliëntgroepen gepresenteerd. Paragraaf 6.1 bevat een overzicht van alle cliënten naar cliëntgroep. In de paragrafen 6.2 en 6.3 worden respectievelijk de extramurale en intramurale cliënten los van elkaar vermeld.
6.1 Alle cliënten naar cliëntgroep In Tabel 6.1.1 zijn de cliëntgroepen weergegeven die zijn gebaseerd op de leeftijd en dominante grondslag van de cliënt. Het blijkt dat in gemeente Bloemendaal de cliëntgroep SOM 75 jaar en ouder de grootste was. Tabel 6.1.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
SOM 0-64 jaar
30
30
30
SOM 65-74 jaar
35
35
30
SOM 75 jaar en ouder
515
525
520
PG 65 jaar en ouder
205
225
225
PSY 18 jaar en ouder
240
245
240
VG 0-17 jaar
15
20
20
VG 18 jaar en ouder
75
70
60
ZG
10
5
5
LG
65
60
55
x
x
x
1.185
1.220
1.185
Cliëntgroep onbekend Totaal
14
Tabel 6.1.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
SOM 0-64 jaar
0%
0%
0%
SOM 65-74 jaar
5%
5%
5%
SOM 75 jaar en ouder
45%
45%
45%
PG 65 jaar en ouder
15%
20%
20%
PSY 18 jaar en ouder
20%
20%
20%
VG 0-17 jaar
0%
0%
0%
VG 18 jaar en ouder
5%
5%
5%
ZG
0%
0%
0%
LG
5%
5%
5%
Cliëntgroep onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
15
6.2 Extramurale cliënten naar cliëntgroep In gemeente Bloemendaal waren er op 1 januari 2015 535 cliënten met een extramurale indicatie. De grootste groep extramurale cliënten in gemeente Bloemendaal op 1 januari 2015 werd gevormd door de cliëntgroep SOM 75 jaar en ouder. Tabel 6.2.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
SOM 0-64 jaar
20
25
20
SOM 65-74 jaar
25
25
25
310
335
330
PG 65 jaar en ouder
45
50
45
PSY 18 jaar en ouder
50
50
50
VG 0-17 jaar
15
15
15
VG 18 jaar en ouder
15
15
10
ZG
x
x
x
LG
35
35
30
x
x
x
515
550
535
SOM 75 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
Tabel 6.2.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
SOM 0-64 jaar
5%
5%
5%
SOM 65-74 jaar
5%
5%
5%
SOM 75 jaar en ouder
60%
60%
60%
PG 65 jaar en ouder
10%
10%
10%
PSY 18 jaar en ouder
10%
10%
10%
VG 0-17 jaar
5%
5%
5%
VG 18 jaar en ouder
5%
5%
0%
ZG
0%
0%
0%
LG
5%
5%
5%
Cliëntgroep onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
16
6.3 Intramurale cliënten naar cliëntgroep In gemeente Bloemendaal waren er op 1 januari 2015 655 cliënten met een intramurale indicatie. De grootste groep intramurale cliënten in gemeente Bloemendaal op 1 januari 2015 werd gevormd door de cliëntgroep SOM 75 jaar en ouder. Tabel 6.3.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
5
5
5
10
5
x
SOM 75 jaar en ouder
205
190
190
PG 65 jaar en ouder
155
175
180
PSY 18 jaar en ouder
195
195
190
x
x
x
60
55
50
ZG
5
5
5
LG
35
25
25
x
x
x
670
665
655
SOM 0-64 jaar SOM 65-74 jaar
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
Tabel 6.3.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
SOM 0-64 jaar
0%
0%
0%
SOM 65-74 jaar
0%
0%
0%
SOM 75 jaar en ouder
30%
30%
30%
PG 65 jaar en ouder
25%
25%
25%
PSY 18 jaar en ouder
30%
30%
30%
0%
0%
0%
10%
10%
10%
ZG
0%
0%
0%
LG
5%
5%
5%
Cliëntgroep onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Totaal
17
7. Functiecategorieën
Indicatiebesluiten kunnen verschillende (combinaties van) functies omvatten. Tabel 7.1 geeft weer hoeveel cliënten in iedere functiecategorie vallen. De functiecategorie Intramuraal VV was het grootst. Tabel 7.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per functiecategorie.
Functiecategorie
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
PV-sec
260
265
245
VP-sec
45
65
65
PV+VP
50
55
60
5
x
x
BGI-sec
30
30
35
BGI+PV/VP/BH
25
30
20
BGG-sec
35
35
35
BGG+PV/VP/BH
20
20
25
BGI+BGG (sec)
15
10
10
BGI+BGG +PV/VP/BH
20
20
15
KVB (+PV/VP/BH/BGI/BGG)
10
10
10
190
190
185
Intramuraal GZ
85
80
70
Intramuraal VV
395
395
395
Intramuraal Onbekend4
x
x
PTZ
5
10
10
1.185
1.220
1.185
BH(+PV/VP)
Intramuraal GGZ
Totaal
Het absolute aantal cliënten met intramurale zorg wordt in Bijlage A onderverdeeld naar de verschillende ZZP’s.
4
De cliënten in de categorie Intramuraal Onbekend hebben een geldige indicatie voor Verblijf (in functie en klassen), maar de sector waarin zij verblijven kan niet worden bepaald omdat hun grondslag onbekend is. 18
x
Tabel 7.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per functiecategorie.
Functiecategorie
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
PV-sec
20%
20%
20%
VP-sec
5%
5%
5%
PV+VP
5%
5%
5%
BH(+PV/VP)
0%
0%
0%
BGI-sec
0%
0%
5%
BGI+PV/VP/BH
0%
0%
0%
BGG-sec
5%
5%
5%
BGG+PV/VP/BH
0%
0%
0%
BGI+BGG (sec)
0%
0%
0%
BGI+BGG(+PV/VP/BH)
0%
0%
0%
KVB (+PV/VP/BH/BGI/BGG)
0%
0%
0%
15%
15%
15%
Intramuraal GZ
5%
5%
5%
Intramuraal VV
35%
30%
35%
Intramuraal Onbekend
0%
0%
0%
PTZ
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Intramuraal GGZ
Totaal
19
8. Cliëntgroepen naar extramurale zorgomvang
In Tabellen 8.1.1 tot en met 8.6.2 worden voor iedere extramurale functie apart het gemiddelde aantal uren zorg per week gepresenteerd. Hierbij moet worden aangetekend dat het gemiddelde voor iedere functie is berekend op basis van de cliënten die een indicatie voor de betreffende functie hebben. Immers, niet iedereen in een bepaalde cliëntgroep heeft per definitie dezelfde zorg geïndiceerd gekregen. Bijvoorbeeld, het kan dat slechts tien procent van de kinderen met een verstandelijke handicap een indicatie voor Verpleging heeft, tachtig procent een indicatie voor Begeleiding Groep en alle cliënten in deze cliëntgroep een indicatie voor Persoonlijke Verzorging. In dit (hypothetische) geval zou de gemiddelde zorgomvang per functie berekend worden over die respectievelijk tien, tachtig en honderd procent van de cliëntgroep. In iedere tabel wordt daarom voor elke cliëntgroep vermeld, hoeveel cliënten een indicatie voor de betreffende functie hadden.
8.1 Begeleiding Individueel Tabel 8.1.1 Aantal cliënten met Begeleiding Individueel en het gemiddelde aantal uren Begeleiding Individueel per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014 Cliëntgroep
Aantal cliënten met BGI
1 juli 2014
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal cliënten met BGI
1 januari 2015
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal cliënten met BGI
Gemiddeld aantal uren BGI
SOM 0-64 jaar
5
3,1
5
3,1
5
3,1
SOM 65-74 jaar
x
-
x
-
x
x
SOM 75 jaar en ouder
10
2,3
10
2,0
5
1,9
PG 65 jaar en ouder
15
2,4
15
2,6
10
1,8
PSY 18 jaar en ouder
25
2,6
30
2,7
30
2,6
VG 0-17 jaar
10
2,7
10
2,9
10
2,9
VG 18 jaar en ouder
10
3,5
10
3,5
10
3,3
ZG
x
x
x
x
x
x
LG
15
3,5
15
3,5
15
3,8
x
-
x
-
x
-
95
2,9
95
2,9
90
2,8
Cliëntgroep onbekend Totaal
20
Tabel 8.1.2 Aantal cliënten met een indicatie voor palliatieve terminale zorg met Begeleiding Individueel en het gemiddelde aantal uren Begeleiding Individueel per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014 Cliëntgroep PTZ
Aantal cliënten met BGI 5
1 juli 2014
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal cliënten met BGI
49,0
Gemiddeld aantal uren BGI 5
21
1 januari 2015
49,0
Aantal cliënten met BGI 10
Gemiddeld aantal uren BGI 49,0
8.2 Begeleiding Groep Tabel 8.2.1 Aantal cliënten met Begeleiding Groep en het gemiddelde aantal dagdelen Begeleiding Groep per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014
Cliëntgroep
Aantal cliënten met BGG
1 juli 2014
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
1 januari 2015
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
Aantal cliënten met BGG
Aantal cliënten met BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
SOM 0-64 jaar
5
6,6
x
x
x
x
SOM 65-74 jaar
x
x
x
x
x
x
SOM 75 jaar en ouder
10
4,6
5
4,6
5
4,0
PG 65 jaar en ouder
30
5,9
30
6,0
35
6,0
PSY 18 jaar en ouder
25
4,0
25
4,0
25
4,0
VG 0-17 jaar
10
2,3
10
2,4
5
2,4
VG 18 jaar en ouder
5
8,0
5
9,4
x
x
ZG
x
x
x
x
x
-
LG
10
5,0
10
5,1
10
5,2
x
-
x
-
x
-
95
5,0
95
5,1
90
5,1
Cliëntgroep onbekend Totaal
Tabel 8.2.2 Aantal cliënten met een indicatie voor palliatieve terminale zorg met Begeleiding Groep en het gemiddelde aantal dagdelen Begeleiding Groep per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014
Cliëntgroep
PTZ
Aantal cliënten met BGG x
1 juli 2014
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
Aantal cliënten met BGG
-
x
22
1 januari 2015
-
Aantal cliënten met BGG x
Gemiddeld aantal dagdelen BGG -
8.3 Kortdurend Verblijf Tabel 8.3.1 Aantal cliënten met Kortdurend Verblijf en het gemiddelde aantal etmalen Kortdurend Verblijf per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014
Cliëntgroep
Aantal cliënten met KVB
1 juli 2014
Gemiddeld aantal etmalen KVB
1 januari 2015
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal cliënten met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal cliënten met KVB
SOM 0-64 jaar
x
x
x
x
x
x
SOM 65-74 jaar
x
-
x
-
x
-
SOM 75 jaar en ouder
x
-
x
-
x
-
PG 65 jaar en ouder
x
-
x
-
x
x
PSY 18 jaar en ouder
x
-
x
-
x
-
VG 0-17 jaar
5
1,0
5
1,0
5
1,0
VG 18 jaar en ouder
x
x
x
x
x
x
ZG
x
-
x
-
x
-
LG
x
x
x
x
x
x
Cliëntgroep onbekend
x
-
x
-
x
-
10
1,0
10
1,0
10
1,0
Totaal
Tabel 8.3.2 Aantal cliënten met een indicatie voor palliatieve terminale zorg met Kortdurend Verblijf en het gemiddelde aantal etmalen Kortdurend Verblijf per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014
Cliëntgroep
PTZ
Aantal cliënten met KVB x
1 juli 2014
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal cliënten met KVB
-
x
23
1 januari 2015
-
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal cliënten met KVB x
-
8.4 Persoonlijke Verzorging Tabel 8.4.1 Aantal cliënten met Persoonlijke Verzorging en het gemiddelde aantal uren Persoonlijke Verzorging per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014 Cliëntgroep
Aantal cliënten met PV
1 juli 2014
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal cliënten met PV
1 januari 2015
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal cliënten met PV
Gemiddeld aantal uren PV
SOM 0-64 jaar
15
7,2
10
6,8
10
8,7
SOM 65-74 jaar
20
5,4
20
4,9
20
4,6
SOM 75 jaar en ouder
265
5,1
280
5,1
270
5,1
30
6,6
35
7,0
30
6,8
PSY 18 jaar en ouder
5
3,6
10
3,8
10
3,8
VG 0-17 jaar
5
3,3
5
3,3
5
3,3
VG 18 jaar en ouder
x
x
x
x
x
x
ZG
x
x
x
x
x
x
LG
30
12,5
30
13,1
25
12,1
x
-
x
-
x
-
375
5,8
390
5,8
375
5,7
PG 65 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
Tabel 8.4.2 Aantal cliënten met een indicatie voor palliatieve terminale zorg met Persoonlijke Verzorging en het gemiddelde aantal uren Persoonlijke Verzorging per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014 Cliëntgroep PTZ
Aantal cliënten met PV
1 juli 2014
Gemiddeld aantal uren PV 5
Aantal cliënten met PV
21,4
Gemiddeld aantal uren PV 5
24
1 januari 2015
21,4
Aantal cliënten met PV 10
Gemiddeld aantal uren PV 21,5
8.5 Verpleging Tabel 8.5.1 Aantal cliënten met Verpleging en het gemiddelde aantal uren Verpleging per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014 Cliëntgroep SOM 0-64 jaar
Aantal cliënten met VP
1 juli 2014
Gemiddeld aantal uren VP
Aantal cliënten met VP
1 januari 2015
Gemiddeld aantal uren VP
Aantal cliënten met VP
Gemiddeld aantal uren VP
10
2,3
10
10,8
10
4,1
SOM 65-74 jaar
x
x
10
2,2
5
2,6
SOM 75 jaar en ouder
80
3,4
95
3,8
105
3,8
PG 65 jaar en ouder
5
2,2
5
1,9
x
x
PSY 18 jaar en ouder
x
x
x
x
x
x
VG 0-17 jaar
x
-
x
-
x
-
VG 18 jaar en ouder
x
-
x
-
x
-
ZG
x
-
x
-
x
-
LG
10
3,3
10
4,9
10
5,2
x
-
x
-
x
-
110
2,5
135
2,3
130
2,4
Cliëntgroep onbekend Totaal
Tabel 8.5.2 Aantal cliënten met een indicatie voor palliatieve terminale zorg met Verpleging en het gemiddelde aantal uren Verpleging per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014 Cliëntgroep PTZ
Aantal cliënten met VP
1 juli 2014
Gemiddeld aantal uren VP 5
Aantal cliënten met VP
6,4
10
25
1 januari 2015
Gemiddeld aantal uren VP 15,7
Aantal cliënten met VP 10
Gemiddeld aantal uren VP 6,3
8.6 Behandeling Groep Tabel 8.6.1 Aantal cliënten met Behandeling Groep en het gemiddelde aantal dagdelen Behandeling Groep per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
Aantal cliënten met BHG
Gemiddeld aantal dagdelen BHG
Aantal cliënten met BHG
Gemiddeld aantal dagdelen BHG
Aantal cliënten met BHG
Gemiddeld aantal dagdelen BHG
SOM/PG 0-64 jaar
x
-
x
-
x
-
SOM 65-74 jaar
x
-
x
-
x
-
SOM 75 jaar en ouder
x
x
x
-
x
-
PG 65 jaar en ouder
x
x
x
x
x
-
PSY 18 jaar en ouder
x
-
x
-
x
-
VG 0-17 jaar
x
x
x
x
x
x
VG 18 jaar en ouder
x
-
x
-
x
-
ZG
x
-
x
-
x
-
LG
x
x
x
x
x
x
Cliëntgroep onbekend
x
-
x
-
x
-
Totaal
5
6,0
x
x
x
x
Cliëntgroep
Tabel 8.6.2 Aantal cliënten met een indicatie voor palliatieve terminale zorg met Behandeling Groep en het gemiddelde aantal dagdelen Behandeling Groep per week op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per cliëntgroep.
1 januari 2014
Cliëntgroep
PTZ
1 juli 2014
1 januari 2015
Aantal cliënten met BHG
Gemiddeld aantal dagdelen BHG
Aantal cliënten met BHG
Gemiddeld aantal dagdelen BHG
Aantal cliënten met BHG
Gemiddeld aantal dagdelen BHG
x
-
x
-
x
-
26
9. Voorkeursleveringsvorm: Pgb en ZIN
Bij het aanvragen van AWBZ-zorg kiest de cliënt welke leveringsvorm zijn voorkeur heeft. Belangrijk is dat de hier gepresenteerde voorkeursleveringsvorm niet overeen hoeft te komen met de uiteindelijke leveringsvorm. Die wordt namelijk in afstemming met het zorgkantoor bepaald en kan afwijken van de leveringsvorm van voorkeur. Zie ook paragraaf 2.3.4 op pagina 10. In Tabel 9.1 (waarin alleen de cliënten met een extramurale indicatie zijn opgenomen) is zichtbaar dat er in gemeente Bloemendaal op 1 januari 2015 meer cliënten waren met de voorkeursleveringsvorm zorg in natura (ZIN) dan de leveringsvorm persoonsgebonden budget (Pgb). Tabel 9.2 toont dat 90 procent van de cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg op 1 januari 2015 heeft aangegeven deze zorg bij voorkeur in de vorm van zorg in natura te ontvangen. 10 procent van de cliënten prefereerde een persoonsgebonden budget. 0 procent van de cliënten koos voor een combinatie van de twee leveringsvormen. Tabel 9.1 Aantal cliënten met een geldige extramurale indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per voorkeursleveringsvorm.
Voorkeursleveringsvorm zorg in natura (ZIN)
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
450
490
475
persoonsgebonden budget (Pgb)
55
50
50
ZIN+Pgb
10
10
10
x
x
x
515
550
535
onbekend Totaal
Tabel 9.2 Relatieve aantal cliënten met een geldige extramurale indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per voorkeursleveringsvorm.
Voorkeursleveringsvorm
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
zorg in natura (ZIN)
85%
90%
90%
persoonsgebonden budget (Pgb)
10%
10%
10%
ZIN+Pgb
0%
0%
0%
onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
27
Bijlage A. Aantal cliënten per ZZP-soort
Intramurale indicaties zijn geformuleerd in termen van zorgzwaartepaketten (ZZP’s) 5, waarbij drie sectoren worden onderscheiden op basis van de dominante grondslag: Verpleging en Verzorging, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg. In aanvulling op deze sectoren kennen de ZZP”s verbijzonderingen naar specifieke setting. Er bestaan ZZP-sets voor: Verpleging en Verzorging (V&V); Verstandelijke handicap (VG); Licht Verstandelijke Gehandicapt (LVG); Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG); Lichamelijke handicap (LG); Zintuiglijke handicap Auditief (ZGaud) en Visueel (ZGvis); Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). De ZZP's VG (LVG, SGLVG), ZG en LG vallen onder de sector Gehandicaptenzorg (GZ). Iedere set zorgzwaartepaketten bestaat uit een of meerdere uitvoeringen. Zo is er bijvoorbeeld slechts één ZZP-SGLVG, kent het ZZP-LG zeven categorieën en zijn er tien verschillende ZZP’s binnen de set V&V. Ieder ZZP is toegesneden op een groep cliënten met een vooraf vastgesteld cliëntprofiel. Van elk ZZP is bovendien vastgelegd welk soort zorg binnen het ZZP valt, wat de omvang van de totale zorg in uren is, in welke setting zorg kan worden ingezet (bijvoorbeeld beschermd wonen), en onder welke leveringsvoorwaarde 6 dit kan. Van ieder zorgzwaartepakket is een beschrijving beschikbaar via www.rijksoverheid.nl : onderwerp ‘zorgzwaartebekostiging’, ‘zorgpakket: beschrijving van de zorg’.
5
Cliënten die vóór juli 2007 zijn geïndiceerd, hebben geen indicatiebesluit in termen van ZZP’s, maar in termen van Verblijf (VB). Deze indicaties zijn onder te verdelen naar drie sectoren: GGZ, GZ en V&V. Zie ook paragraaf 2.3.2. 6 De leveringsvoorwaarde is het advies dat het CIZ tot 1 januari 2013 gaf aan het zorgkantoor in casu de zorgaanbieder, inzake de zorgverlening waar het gaat om de (on)planbaarheid van de zorg (kan de zorg op afspraak geleverd worden, of is die voortdurend of op onplanbare tijden nodig?) en/of de nabijheid van de zorgverlener ten opzichte van de verzekerde (is het noodzakelijk dat de zorgverlener direct in de buurt is, of volstaat het de zorgverlener op te roepen). Vanaf die datum geeft het CIZ het gewenste leefklimaat bij het ZZP op in het indicatiebesluit. Dit is de leefomgeving waarop de verzkerde is aangewezen in verband met noodzakelijk samenhangende zorg. 28
Tabel A.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2014, 1 juli 2014 en 1 januari 2015 in gemeente Bloemendaal per ZZP.
Zorgzwaartepakket
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
VV01
15
15
15
VV02
30
25
20
VV03
50
40
30
VV04
100
100
100
VV05
115
130
140
VV06
55
55
65
VV07
25
20
20
x
5
5
VV08 VV09
x
x
x
*
x
x
x
VV09b*
x
x
x
VV10
x
x
x
Verblijf VV
x
x
x
VG01
x
x
x
VG02
x
x
x
VG03
15
15
15
VG04
10
10
10
VG05
5
5
10
VG06
10
10
5
VG07
10
10
10
VG08
x
x
x
LVG01
x
x
x
LVG02
x
x
x
LVG03
x
x
x
LVG04
x
x
x
LVG05
x
x
x
SGLVG01
x
x
x
LG01
x
x
x
LG02
x
x
x
*
VV09a
*
Tot 2012 kregen cliënten die aanspraak maakten op een vorm van revalidatiezorg een zorgzwaartepakket VV09. Per 1 januari 2012 wordt er in de indicatiestelling onderscheid gemaakt tussen VV09a en VV09b. VV09a is bedoeld voor cliënten die voorafgaand aan revalidatiezorg geen Behandeling in combinatie met Verblijf ontvingen. VV09b wordt geïndiceerd als er wel reeds sprake is van een indicatie met Behandeling in combinatie met Verblijf. Indicaties voor een ZZP VV09 bleven geldig gedurende 2012. Vanaf 1 januari 2013 is de zorg die onder ZZP VV09a viel niet langer AWBZ-zorg, maar wordt deze vergoed vanuit de Zvw. Vanaf die datum zijn besluiten met een ZZP VV09 of VV09a ambtshalve komen te vervallen. 29
Zorgzwaartepakket
1 januari 2014
1 juli 2014
1 januari 2015
LG03
x
x
x
LG04
5
5
x
LG05
x
x
x
LG06
10
5
10
LG07
x
x
x
ZG VIS01
x
x
x
ZG VIS02
x
x
x
ZG VIS03
x
x
x
ZG VIS04
x
x
x
ZG VIS05
x
x
x
ZG AUD01
x
x
x
ZG AUD02
x
x
x
ZG AUD03
x
x
x
ZG AUD04
x
x
x
Verblijf GZ
x
x
x
GGZ01B
x
x
x
GGZ02B
x
x
x
GGZ03B
x
x
x
GGZ04B
10
5
5
GGZ05B
95
95
95
GGZ06B
15
20
15
GGZ07B
25
30
20
GGZ01C
x
x
x
GGZ02C
5
x
x
GGZ03C
15
15
15
GGZ04C
15
10
15
GGZ05C
5
10
10
GGZ06C
x
x
x
Verblijf GGZ
x
x
x
Verblijf, sector onbekend
x
x
x
670
665
655
Totaal aantal cliënten intramuraal
30
Bijlage B. Wat valt onder AWBZ-zorg?
Functie
Voorbeelden van zorg binnen de functie
Persoonlijke Verzorging
Hulp bij douchen, aankleden, scheren, pillen innemen, ogen druppelen of naar de wc gaan.
Verpleging
Medische hulp, zoals wondverzorging en injecties, of hulp bij zelf leren injecteren.
Begeleiding
Hulp bij het organiseren van praktische zaken in het dagelijks leven.
Verblijf
Verblijven in een AWBZ-instelling, zoals verpleeg- of verzorgingshuis, revalidatie gedurende enkele weken of maanden.
Behandeling
Herstel of verbetering van een aandoening (bijvoorbeeld: opnieuw leren lopen na een hersenbloeding), of verbetering van vaardigheden of gedrag (bijvoorbeeld: leren omgaan met woedeaanvallen).
Kortdurend Verblijf
Logeren in een instelling voor maximaal drie etmalen per week.
Meer informatie over de inhoud van de functies is te lezen in de Indicatiewijzer 6.0. Dit is een uitgave van het CIZ en is te downloaden via www.ciz.nl: Downloads/ CIZ Indicatiewijzer.
31
Bijlage C. Lijst van afkortingen
Op alfabetische volgorde: AWBZ BG BGG BGI BH BHG BHI KVB LG PG Pgb PSY PV PTZ SOM VB VBT VG VP ZG ZIN ZZP
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Begeleiding (overkoepelende functiegroep) Begeleiding Groep (d.w.z. in groepsverband) Begeleiding Individueel Behandeling (functie) Behandeling Groep (m.i.v. 1 januari 2011) Behandeling Individueel (m.i.v. 1 januari 2011) Kortdurend Verblijf (m.i.v. 1 januari 2011) Lichamelijke handicap (grondslag) Psychogeriatrische aandoening/ziekte (grondslag) Persoonsgebonden budget Psychiatrische aandoening/ziekte (grondslag) Persoonlijke Verzorging (functie) Palliatief terminale zorg Somatische aandoening/ziekte (grondslag) Verblijf (overkoepelende functiegroep) Verblijf Tijdelijk (functie, tot 1 januari 2011)) Verstandelijke handicap (grondslag) Verpleging (functie) Zintuiglijke handicap (grondslag) Zorg in natura Zorgzwaartepakket
32
33
Dit is een uitgave van het CIZ. Versie 7.0 – mei 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie berust bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het gebruik van cijfers en/of teksten uit deze publicatie als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Verder gebruik van cijfers en/of teksten is zonder toestemming van het CIZ niet toegestaan. Het CIZ aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. Voortschrijdend inzicht en informatiewensen vanuit het Ministerie van VWS en de AWBZ-ketenpartners kunnen leiden tot aanpassing van de vorm en inhoud van deze publicatie.
34