CIZ Basisrapportage AWBZ
Nederland 1 januari 2013 1 juli 2012 1 januari 2012
Inhoud 1. Introductie.....................................................................................................................2 1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ .....................................................................2 1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en peildatum..................................................2 1.3 Cijfers op verschillende geografische niveaus...............................................................2 1.4 Cijferafronding in de tabellen.....................................................................................3 1.5 Waar zijn de CIZ Basisrapportages AWBZ te verkrijgen?................................................3 1.6 Belangrijke wijzigingen ten opzicht van de vorige uitgave..............................................3 2. Begripsbepaling.............................................................................................................4 2.1 De CIZ-database, indicaties en cliënten.......................................................................4 2.2 Definities van kernbegrippen: cliëntkenmerken............................................................4 2.3 Definities van kernbegrippen: besluitkenmerken...........................................................6 3. Totale aanspraak op AWBZ-zorg...................................................................................11 4. Leeftijd........................................................................................................................12 5. Dominante grondslag...................................................................................................13 6. Cliëntgroepen ..............................................................................................................14 6.1 Alle cliënten naar cliëntgroep ..................................................................................14 6.2 Extramurale cliënten naar cliëntgroep ......................................................................16 6.3 Intramurale cliënten naar cliëntgroep .......................................................................18 7. Functiecategorieën...................................................................................................... 19 8. Cliëntgroepen naar extramurale zorgomvang...............................................................21 9. Voorkeursleveringsvorm: Pgb en ZIN...........................................................................26 Bijlage A. Aantal cliënten per ZZP-soort...........................................................................27 Bijlage B. Wat valt onder AWBZ-zorg?..............................................................................30 Bijlage C. Lijst van afkortingen.........................................................................................31
1
1. Introductie Het CIZ krijgt regelmatig vragen van Nederlandse gemeenten over het uitstaand recht op AWBZ-zorg in de desbetreffende gemeenten. Bijvoorbeeld: ‘Kunt u ons vertellen hoeveel van onze inwoners recht hebben op de functie Begeleiding?’ en: ‘Hoeveel gehandicapten met een AWBZ-indicatie wonen in onze gemeente?’. Ook andere actoren stellen dit soort vragen, zoals zorgkantoren, provincies en GGD’s. Daarnaast staan veranderingen in de AWBZ op stapel, die gevolgen zullen hebben voor gemeenten. Die zullen de komende tijd daarom nog meer inzicht willen krijgen in de populatie AWBZ-cliënten binnen hun gemeentegrenzen. Daarvoor hebben zij de informatie van het CIZ nodig. Bovengenoemde factoren hebben het CIZ aangezet tot de ontwikkeling van deze CIZ Basisrapportage AWBZ. In de Basisrapportage wordt zowel aandacht besteed aan cliënten met een extramurale indicatie als cliënten met een intramurale indicatie. Het CIZ voorziet hiermee in AWBZ-brede informatie. De rapportage is ontwikkeld in samenspraak met het ministerie van VWS en de VNG.
1.1 Doel van de CIZ Basisrapportage AWBZ Met de CIZ Basisrapportage AWBZ biedt het CIZ een overzicht van het aantal inwoners in Nederlandse gemeenten en andere geografische gebieden, zoals zorgkantoorregio’s of provincies, met een indicatie voor AWBZ-zorg op een bepaald moment. Met de basisrapportage voorziet het CIZ gemeenten van informatie die eenvoudig en eenduidig is, en die tevens uitputtend genoeg is om aan de verscheidenheid in vragen tegemoet te komen. De Basisrapportage gaat over indicaties voor alle soorten AWBZ-zorg, niet alleen over de functie Begeleiding. Gedetailleerde informatie over deze functie staat in een andere publicatie van het CIZ: ‘Begeleiding in beeld – Feiten en cijfers over cliënten met een indicatie van het CIZ’. Deze is verkrijgbaar via www.ciz.nl.
1.2 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en peildatum Deze CIZ Basisrapportage AWBZ is gepubliceerd in het tweede kwartaal 2013. De Basisrapportage verschijnt twee keer per jaar: in het tweede en vierde kwartaal. De volgende rapportage wordt verwacht in het najaar van 2013. In iedere CIZ Basisrapportage AWBZ wordt gerapporteerd over de stand van zaken op drie peilmomenten. Hierbij worden 1 januari en 1 juli als vaste data aangehouden. De gegevens zijn beschikbaar vanaf 1 januari 2010.
1.3 Cijfers op verschillende geografische niveaus De CIZ Basisrapportage AWBZ is beschikbaar voor iedere afzonderlijke gemeente, provincie, zorgkantoor en GGD in Nederland. Ook is er een Basisrapportage waarin alleen landelijke cijfers gepresenteerd worden 1. Het laagste geografische niveau waarop de rapportage beschikbaar is, is het wijkniveau. Hierbij wordt de indeling aangehouden, zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek is geformuleerd per 1 januari 2012.
1
Meer uitgebreide informatie over de landelijke indicatiestelling is te vinden in de Trendrapportage van het CIZ. Deze is te downloaden via www.ciz.nl : Voor professionals/ Downloads/ Jaarverslagen en rapportages. 2
Ook wat betreft de COROP-gebieden (COördinatiecommissie Regionaal OnderzoeksProgramma) houdt het CIZ de indeling aan van het CBS. Meer informatie hierover staat op de website www.cbs.nl, onder ‘Methoden’, ‘Begrippen’. Voor de zorgkantoorregio’s wordt de indeling gehanteerd van Zorgverzekeraars Nederland. Welke gemeenten onder de verschillende regio’s vallen, is te lezen op www.zn.nl/branche/zorgkantoren. De CIZ Basisrapportage AWBZ wordt niet op postcodeniveau verstrekt. Dit, omdat het een publiek toegankelijke rapportage is en gegevens op postcodeniveau mogelijk tot op de persoon herleidbaar zijn. De woonplaats van een cliënt wordt bepaald op basis van de meest actuele gegevens uit de Gemeentelijke basisadministratie (GBA).
1.4 Cijferafronding in de tabellen De inhoud van de rapportage is privacygevoelig. Om de privacy van cliënten te waarborgen, zijn de volgende maatregelen genomen: 1) In een tabel worden per cel aantallen vanaf de waarde vijf getoond. Bij de waardes nul tot en met vier staan kruisjes in de cellen. Als in een tabel over zorgomvang het aantal geldige cliënten is ‘weggekruist’, wordt het gemiddelde aantal uren of dagdelen zorg voor die categorie ook niet getoond; 2) Alle aantallen in deze rapportage worden afgerond op vijftallen. Deze twee maatregelen kunnen ertoe leiden dat de optelling van het aantal cliënten in een tabel, niet overeenkomt met de randtotalen van deze tabel.
1.5 Waar zijn de CIZ Basisrapportages AWBZ te verkrijgen? De CIZ Basisrapportage AWBZ wordt online door het CIZ gepubliceerd. Geïnteresseerden kunnen de rapportages downloaden via www.ciz.nl. Dit geldt ook voor de landelijke rapportage. De Basisrapportages worden niet in papieren versies verstrekt.
1.6 Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de vorige uitgave Het CIZ verbetert doorlopend het databestand waarop deze rapportage is gebaseerd. Eind 2012 is de methode waarmee het aantal cliënten per peildatum wordt bepaald, aangepast. Dit aantal kan nu nauwkeuriger worden vastgesteld dan voorheen. Deze verbeterslag heeft gevolgen voor informatie op alle beschikbare peildata. De cijfers in deze rapportage kunnen daardoor afwijken van de cijfers die eerder zijn gepubliceerd. Wij adviseren daarom altijd de laatste versie van dit rapport te downloaden op ciz.databank.nl. Daarin zijn altijd de meest recente gegevens opgenomen. De CIZ Basisrapportage AWBZ is vanaf heden ook beschikbaar op wijkniveau. Voorheen was het laagste gegografische niveau waarop cijfers opgevraagd konden worden het gemeenteniveau.
3
2. Begripsbepaling
De tabellen in deze CIZ Basisrapportage AWBZ spreken in principe voor zich. Maar het is belangrijk dat lezers een goed begrip van de gepresenteerde categorieën hebben. In dit hoofdstuk worden daarom alle kernbegrippen en eventuele bijzonderheden uitgelegd. Maar eerst wordt toegelicht op welke informatie deze rapportage is gebaseerd.
2.1 De CIZ-database, indicaties en cliënten Het CIZ beschikt over een database waarin alle AWBZ-indicaties zijn opgeslagen die door het CIZ zijn afgegeven sinds de oprichting in 2005. Deze CIZ Basisrapportage AWBZ is gebaseerd op die database. In de CIZ Basisrapportage AWBZ wordt gerapporteerd over aantallen cliënten die op een vastgesteld moment een geldige aanspraak hebben op AWBZ-zorg. Iedere cliënt kan slechts één geldig besluit hebben, maar wel opvolgend in de tijd over verschillende geldige besluiten beschikken. Belangrijk is dat ook de Bureaus Jeugdzorg indicaties afgeven voor AWBZ-zorg. Zij indiceren kinderen (jonger dan 18 jaar) met een psychiatrische aandoening. Omdat het CIZ niet over de gegevens van de Bureaus Jeugdzorg beschikt, kan hierover niet worden gerapporteerd. Daarnaast is een deel van de AWBZ-zorg indicatievrij en komt daardoor ook niet voor in deze rapportage. Behandeling bij ZG en advies, instructie en voorlichting door de thuiszorg zijn voorbeelden van AWBZ-zorg die indicatievrij is. Een tweede aandachtspunt is dat het aantal cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg in een gemeente niet overeen hoeft te komen met het aantal cliënten dat daadwerkelijk zorg consumeert in die gemeente. Het kan dat geïndiceerde zorg niet wordt geconsumeerd. Een cliënt kan een indicatie hebben zonder die te verzilveren bij een zorgaanbieder. Daarnaast kan een verschil optreden als cliënten in een andere gemeente hun zorg consumeren dan waar zij woonachtig zijn. Bijvoorbeeld, kinderen die in een gemeente wonen worden naar de dagopvang gebracht in een buurgemeente. Zoals in paragraaf 1.6 staat vermeld, is eind 2012 de methode waarmee het aantal cliënten met een geldige indicatie per peildatum wordt bepaald, aangepast. Dit aantal kan nu nauwkeuriger worden vastgesteld dan voorheen. Deze verbeterslag heeft gevolgen voor informatie op alle beschikbare peildata. De cijfers in deze rapportage kunnen daardoor afwijken van de cijfers die eerder zijn gepubliceerd.
2.2 Definities van kernbegrippen: cliëntkenmerken Het cliëntenbestand wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van de volgende kenmerken.
2.2.1 Cliënt Onder cliënt wordt hier verstaan: een persoon die op een vastgesteld moment een geldig AWBZindicatiebesluit heeft dat is afgegeven door het CIZ en die op de peildatum in leven is 2.
2
Het CIZ is voor iedere peildatum nagegaan welke cliënten in leven waren en welke zijn overleden in het voorafgaande halfjaar. De peildatum is echter niet de publicatiedatum van de CIZ Basisrapportage AWBZ. Het is mogelijk dat cliënten zijn overleden in de tijd tussen de peildatum en het moment van verschijnen van de Basisrapportage. 4
2.2.2 Leeftijd in klassen De leeftijd van cliënten is opgedeeld in zeven categorieën. Dit is de standaardindeling die het CIZ in vrijwel al haar publicaties gebruikt: • • • • • • •
0 12 18 50 65 75 85
- 11 jaar; - 17 jaar; - 49 jaar; - 64 jaar; - 74 jaar; - 84 jaar; jaar en ouder.
De leeftijd van cliënten wordt vastgesteld op de peildatum.
2.2.3 Grondslag Een cliënt kan alleen aanspraak maken op AWBZ-zorg, als voor hem of haar een grondslag kan worden vastgesteld. Een grondslag is een aandoening, beperking of handicap waardoor de verzekerde kan zijn aangewezen op zorg. Er zijn zes grondslagen: • • • • • •
Somatische aandoening/beperking (SOM); Psychogeriatrische aandoening/ beperking (PG); Psychiatrische aandoening/ beperking (PSY); Lichamelijke handicap (LG); Verstandelijke handicap (VG); Zintuiglijke handicap (ZG).
2.2.4 Dominante grondslag Voor een cliënt kunnen meerdere grondslagen worden geregistreerd. Bijvoorbeeld, als iemand zowel een somatische als een psychiatrische aandoening heeft. Eén hiervan is de dominante grondslag. Deze wordt vastgesteld op grond van de zwaarst wegende actuele beperkingen in relatie tot de geobjectiveerde zorgbehoefte. Als het vooral de psychiatrische aandoening is die tot de zorgvraag leidt, dan is ‘PSY’ de dominante grondslag. Somatiek (SOM) is in dit geval de secundaire grondslag.
2.2.5 Cliëntgroepen Binnen de populatie van AWBZ-cliënten zijn verschillende subgroepen te onderscheiden op basis van leeftijd en dominante grondslag van de cliënt. Vaak richten zorgaanbieders zich in het bijzonder op één of enkele van deze subgroepen. De indeling die hiervoor wordt gebruikt, staat in tabel 2.1. De groep PSY jonger dan 18 jaar komt niet voor in de CIZ-cliëntgroepen. Bureau Jeugdzorg is het bevoegde orgaan om indicaties te stellen voor minderjarigen bij wie de zorgvraag voortkomt uit de grondslag PSY. Het CIZ is voor de indicatiestelling bij deze kinderen niet bevoegd. Cliënten die vóór hun 18e door een Bureau Jeugdzorg zijn geïndiceerd voor AWBZ-zorg en daarnaast jeugdhulpverlening ontvangen, krijgen zo nodig tot hun 23ste indicaties van Bureau Jeugdzorg. Alle andere cliënten onder de 18 jaar worden door het CIZ geïndiceerd. Dit betreft dus cliënten jonger dan 18 jaar met (een) andere grondslag(en) dan PSY. In deze rapportage wordt alleen gerapporteerd over de indicaties die door het CIZ zijn afgegeven; het CIZ beschikt niet over data van de Bureaus Jeugdzorg.
5
Tabel 2.1 Overzicht van de negen cliëntgroepen.
Cliëntgroep
Dominante grondslag
Leeftijd
SOM 0-64 jaar*
Somatische aandoening/beperking
0 tot 65 jaar
SOM 65-74 jaar
Somatische aandoening/beperking
65 tot 75 jaar
SOM 75 jaar en ouder
Somatische aandoening/beperking
75 jaar en ouder
PG 65 jaar en ouder
Psychogeriatrische aandoening/beperking
65 jaar en ouder
PSY 18 jaar en ouder
Psychiatrische aandoening/beperking
vanaf 18 jaar
VG 0-17 jaar
Verstandelijke handicap
tot en met 17 jaar
VG 18 jaar en ouder
Verstandelijke handicap
vanaf 18 jaar
ZG
Zintuiglijke handicap
alle leeftijden
LG
Lichamelijke handicap
alle leeftijden
*Omvat ook cliënten met psychogeriatrische aandoening (PG). Die grondslag-leeftijdcombinatie is zo zeldzaam, dat deze niet is uitgesplitst.
In de CIZ-publicatie ‘Wie is de cliënt? Veranderingen in de AWBZ’ staan cliëntportretten. Deze geven een beeld van cliënten met verschillend AWBZ-indicaties. 'Wie is de cliënt?' is te downloaden via www.ciz.nl.
2.3 Definities van kernbegrippen: besluitkenmerken Cliënten kunnen niet alleen worden ingedeeld in categorieën op basis van hun persoonlijke kenmerken. Dit kan ook op basis van het type zorg dat zij geïndiceerd hebben gekregen, of hoe zij hun zorg graag willen ontvangen. Bij de zorgvorm wordt onderscheid gemaakt in extramurale zorg (zonder verblijf) en intramurale zorg (zorg met verblijf). We spreken van extramurale zorg als de cliënt maximaal drie etmalen per week in een zorginstelling verblijft. Is dat meer dan drie etmalen per week, dan spreken we van intramurale zorg. Extramurale zorg wordt geïndiceerd in functies en klassen, intramurale zorg in zorgzwaartepakketten.
2.3.1 Extramurale zorgfuncties De extramurale AWBZ-zorg is ingedeeld in zorgfuncties, te weten: • • • • •
Persoonlijke Verzorging (PV); Verpleging (VP); Begeleiding (BG); Behandeling (BH); Kortdurend Verblijf (KVB).
De functies Begeleiding en Behandeling kennen twee vormen: Individueel en Groep. Dit leidt tot de functies Behandeling Individueel (BHI) en Behandeling Groep (BHG), Begeleiding Individueel (BGI) en Begeleiding Groep (BGG). De functie Kortdurend Verblijf is van kracht sinds 1 januari 2011. Tot die datum werden indicaties afgegeven voor de functie Verblijf Tijdelijk (VBT). Indicaties voor VBT met een looptijd tot na 1 januari 2011, behielden hun geldigheid. Nieuwe indicaties worden gesteld met Kortdurend Verblijf; de toegangsvoorwaarden voor deze functie zijn anders dan voor de oude functie VBT. In deze rapportage worden indicaties met VBT gerangschikt onder KVB.
6
2.3.2 Extramurale zorgomvang In een indicatiebesluit wordt niet alleen aangegeven op welke functie(s) een cliënt aanspraak heeft, maar ook op hoeveel zorg binnen elke functie. Dit heet de zorgomvang, die per functie wordt weergegeven in klassen. De klassen lopen op van klasse 0 tot en met maximaal klasse 9. De minimum- en maximumklasse verschilt per functie. Afhankelijk van de functie, worden de klassen gedefinieerd in bandbreedtes in uren, dagdelen of etmalen per week. Zie het overzicht in tabel 2.2. Tabel 2.2 Overzicht van de minimum- en maximumklassen van zorgomvang van de extramurale functies.
Cliëntgroep
Minimumklasse
Persoonlijke verzorging (PV)
Klasse 1
0 – 1,9 uur per week
Klasse 8
20 – 24,9 uur per week
Verpleging (VP)
Klasse 0
0 – 0,9 uur per week
Klasse 7
16 – 19,9 uur per week
Begeleiding Individueel (BGI)
Klasse 1
0 – 1,9 uur per week
Klasse 8
20 – 24,9 uur per week
Begeleiding Groep (BGG)
Klasse 1
Één dagdeel per week
Klasse 9
Negen dagdelen per week
Behandeling (BH) en Behandeling Individueel (BHI)
Maximumklasse
Het CIZ indiceert geen omvang voor de functies BH en BHI.
Behandeling Groep (BHG)
Klasse 1
Één dagdeel per week
Klasse 9
Negen dagdelen per week
Kortdurend Verblijf (KVB)
Klasse 1
Één etmaal per week
Klasse 3
Drie etmalen per week
Bij functies die in uren per week worden geïndiceerd, wordt het midden van de klasse aangehouden bij de berekening van het gemiddelde aantal uren zorg per week. Als in uitzonderingsgevallen de zorgbehoefte van de cliënt uitgaat boven de hoogste klasse, kan additionele zorg in uren en/of dagdelen gemotiveerd worden geïndiceerd. Dit betreft bijvoorbeeld cliënten met een indicatie voor palliatief terminale zorg, die additionele uren Begeleiding Individueel krijgen. Voor alle extramurale functies (behalve Behandeling Individueel) kunnen additionele uren worden geïndiceerd.
2.3.3 Intramurale zorgzwaartepakketten Intramurale indicaties zijn geformuleerd in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Intramurale zorg wordt geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Intramurale besluiten kunnen worden onderverdeeld in drie sectoren: • • •
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ); Gehandicaptenzorg (GZ); Verpleging en Verzorging (V&V).
7
2.3.4 Functiecategorieën Sommige cliënten hebben een indicatie voor een enkele functie. Vaak echter hebben cliënten meerdere functies geïndiceerd gekregen. Omdat bepaalde combinaties van functies veel voorkomen, kunnen verschillende functiecategorieën worden geformuleerd. De categorieën lopen min of meer op in zorgzwaarte. Bovendien sluiten de categorieën elkaar uit. Dit betekent dat iedere cliënt in slechts één van de categorieën kan worden ingedeeld. De functiecategorieën die hier worden gehanteerd, staan vermeld in tabel 2.3. Daarin wordt ook aangegeven of de functiecategorie enige vorm van Begeleiding bevat. Tabel 2.3 Overzicht van de functiecatgorieën.
Functie categorie
Bevat Begeleiding?
Functies in het indicatiebesluit
PV-sec
Nee
Alleen Persoonlijke Verzorging
VP-sec
Nee
Alleen Verpleging
PV + VP
Nee
Persoonlijke Verzorging en Verpleging, geen andere functies
BH (+ PV/VP)
Nee
Behandeling alleen, of in combinatie met Persoonlijke Verzorging en/of Verpleging
BGI-sec
Ja
Alleen Begeleiding Individueel
BGI + PV/VP/BH
Ja
Begeleiding Individueel in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, en Behandeling
BGG-sec
Ja
Alleen Begeleiding Groep
BGG + PV/VP/BH
Ja
Begeleiding Groep in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling
BGI + BGG
Ja
Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, geen andere functies
BGI + BGG + PV/VP/BH
Ja
Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep, in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling
KVB + (PV/VP/BH/BG)
Ja, vrijwel altijd
Kortdurend Verblijf (maximaal drie etmalen per week) in combinatie met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Behandeling, Begeleiding Individueel en Begeleiding Groep
Intramuraal GGZ
Intramuraal*
Intramuraal (Zorgzwaartepakket (ZZP), Verblijf (VB), Kortdurend Verblijf meer dan drie etmalen per week) binnen de sector Geestelijke Gezondheidszorg
Intramuraal GZ
Intramuraal*
Intramuraal (Zorgzwaartepakket (ZZP), Verblijf (VB), Kortdurend Verblijf meer dan drie etmalen per week) binnen de sector Gehandicaptenzorg
Intramuraal V&V
Intramuraal*
Intramuraal (Zorgzwaartepakket (ZZP), Verblijf (VB), Kortdurend Verblijf van meer dan drie etmalen per week) binnen de sector Verpleging en Verzorging
*Binnen de intramurale functiecategorieën wordt de functie Begeleiding niet apart aangemerkt, omdat zorgfuncties in een intramurale setting altijd deel uit maken van het totale zorgzwaartepakket. Bovendien bevat slechts een deel van de ZZP’s de functie Begeleiding.
Bepalen van de functiecategorie Tot welke functiecategorie een cliënt op een peildatum wordt gerekend, wordt bepaald op basis van 8
de functies die op het moment van peilen geldig zijn. Figuur 2.1 geeft hiervan een schematische weergave. Peildatum:
1 januari 2009
1 januari 2010
1 januari 2011
1 januari 2012
Persoonlijke verzorging Verpleging Besluit(en) van cliënt X:
Begeleiding Individueel
Besluit(en) van cliënt Y:
Resultaat van peiling:
1 besluit geldig 1 cliënt 3 functies
2 besluiten geldig 2 cliënten 3 functies
2 besluiten geldig 2 cliënten 3 functies
1 besluiten geldig 1 cliënt 2 functies
Figuur 2.1 Schematische weergave peilmethodiek.
Cliënt X in de figuur hoorde, op basis van hetzelfde indicatiebesluit, op 1 januari 2009 tot de functiecategorie BGI + PV/VP/BH (Begeleiding Individueel met een of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling), en op 1 januari 2011 in de categorie PV-sec (alleen Persoonlijke Verzorging). Door het wisselende aantal geldige functies, kan de totale zorgomvang van het besluit in de tijd veranderen. Daarom wordt de zorgomvang ook op ieder peilmoment opnieuw vastgesteld. De cliënten met een intramurale indicatie zijn ingedeeld in de functiecategorieën Intramuraal GGZ, Intramuraal GZ, Intramuraal VV en Intramuraal Onbekend. Deze categorieën bestaan uit zowel cliënten met VB- als ZZP-indicaties.
2.3.5 Voorkeursleveringsvorm Bij het aanvragen van AWBZ-zorg kiest de cliënt welke leveringsvorm zijn voorkeur heeft: persoonsgebonden budget (Pgb) of zorg in natura (ZIN). In een indicatiebesluit dat meerdere functies omvat, kan voor iedere functie (behalve Behandeling; deze kan alleen als ZIN worden geleverd) een leveringsvorm gekozen worden. Hierdoor is het mogelijk dat een indicatiebesluit zowel de voorkeursleveringsvorm Pgb als ZIN bevat. In de tabel over voorkeursleveringsvorm worden dus de volgende categorieën gebruikt: • Zorg in natura (ZIN); • Persoonsgebonden budget (Pgb); • Combinatie ZIN en Pgb. Belangrijk is dat de leveringsvorm van voorkeur die het CIZ registreert niet overeen hoeft te komen met de uiteindelijke leveringsvorm. Die wordt namelijk in afstemming tussen de cliënt en het zorgkantoor bepaald en kan afwijken van de leveringsvorm van voorkeur. Bij een intramurale indicatie kan de cliënt ook zijn leveringsvorm van voorkeur aangeven. Die wordt geregistreerd in het besluit, maar deze informatie is (nog) niet beschikbaar in het gegevensbestand waarop deze rapportage is gebaseerd. Wel wordt bij intramurale aanspraak meestal gekozen voor zorg in natura.
9
3. Totale aanspraak op AWBZ-zorg
Op 1 januari 2013 hadden 802.065 cliënten in Nederland een geldige indicatie voor AWBZ-zorg (door het CIZ geïndiceerd). Tabel 3.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland.
Locatie Nederland
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
778.075
791.895
802.065
10
4. Leeftijd
In Tabel 4.1 staat een overzicht van de cliënten met uitstaand recht op AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013, verdeeld over zeven leeftijdscategorieën. In de tabel is te zien dat op 1 januari 2013 de grootste groep AWBZ-cliënten in Nederland in de leeftijdscategorie 85 jaar en ouder viel. Tabel 4.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland naar leeftijd.
Leeftijd
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
0-11 jaar
23.975
22.575
21.500
12-17 jaar
25.620
25.600
25.605
18-49 jaar
176.045
181.045
185.320
50-64 jaar
101.785
103.595
104.880
65-74 jaar
82.915
86.015
87.890
75-84 jaar
181.260
183.860
184.480
85 jaar en ouder
186.470
189.195
192.380
5
5
10
778.075
791.895
802.065
Leeftijd onbekend Totaal
Tabel 4.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland naar leeftijd.
Leeftijd
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
0-11 jaar
5%
5%
5%
12-17 jaar
5%
5%
5%
18-49 jaar
25%
25%
25%
50-64 jaar
15%
15%
15%
65-74 jaar
10%
10%
10%
75-84 jaar
25%
25%
25%
85 jaar en ouder
25%
25%
25%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Leeftijd onbekend Totaal
11
5. Dominante grondslag
Tabel 5.1 geeft de verdeling weer van AWBZ-cliënten ingedeeld naar dominante grondslag. Uit de tabel blijkt dat in Nederland de groep cliënten met de dominante grondslag SOM op 1 januari 2013 het grootste was. Tabel 5.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland naar dominante grondslag.
Dominante grondslag
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
344.730
349.840
349.715
97.775
99.155
101.535
119.100
123.120
126.545
LG
50.005
51.295
53.170
VG
156.230
159.595
162.495
ZG
10.205
8.870
8.590
25
20
10
778.075
791.895
802.065
SOM PG PSY
Grondslag onbekend Totaal
Tabel 5.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland naar dominante grondslag.
Dominante grondslag
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
SOM
45%
45%
45%
PG
15%
15%
15%
PSY
15%
15%
15%
LG
5%
5%
5%
VG
20%
20%
20%
ZG
0%
0%
0%
Grondslag onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
12
6. Cliëntgroepen
In dit hoofdstuk worden de cliëntgroepen gepresenteerd. Paragraaf 6.1 bevat een overzicht van alle cliënten naar cliëntgroep. In de paragrafen 6.2 en 6.3 worden respectievelijk de extramurale en intramurale cliënten los van elkaar vermeld.
6.1 Alle cliënten naar cliëntgroep In Tabel 6.1.1 zijn de cliëntgroepen weergegeven die zijn gebaseerd op de leeftijd en dominante grondslag van de cliënt. Het blijkt dat in Nederland de cliëntgroep SOM 75 jaar en ouder de grootste was. Tabel 6.1.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
SOM 0-64 jaar
46.155
45.610
44.170
SOM 65-74 jaar
49.065
50.570
50.720
252.495
256.670
257.865
94.780
96.135
98.490
119.100
123.120
126.545
39.560
39.455
38.870
116.670
120.140
123.620
ZG
10.205
8.870
8.590
LG
50.005
51.295
53.170
35
30
20
778.075
791.895
802.065
SOM 75 jaar en ouder PG 65 jaar en ouder PSY 18 jaar en ouder VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
13
Tabel 6.1.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
SOM 0-64 jaar
5%
5%
5%
SOM 65-74 jaar
5%
5%
5%
SOM 75 jaar en ouder
30%
30%
30%
PG 65 jaar en ouder
10%
10%
10%
PSY 18 jaar en ouder
15%
15%
15%
5%
5%
5%
15%
15%
15%
ZG
0%
0%
0%
LG
5%
5%
5%
Cliëntgroep onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Totaal
14
6.2 Extramurale cliënten naar cliëntgroep In Nederland waren er op 1 januari 2013 443.045 cliënten met een extramurale indicatie. De grootste groep extramurale cliënten in Nederland op 1 januari 2013 werd gevormd door de cliëntgroep SOM 75 jaar en ouder. Er waren 213.945 cliënten met een indicatie voor de functie Begeleiding. Dit betekent dat 48 procent van de cliënten met een extramurale indicatie (ook) aanspraak op Begeleiding had. De grootste groep cliënten met Begeleiding op 1 januari 2013 viel binnen de cliëntgroep PSY 18 jaar en ouder. Tabel 6.2.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
Geen BG
Wel BG
Geen BG
Wel BG
Geen BG
Wel BG
SOM 0-64 jaar
28.705
9.740
28.240
9.560
27.635
9.165
SOM 65-74 jaar
32.995
5.920
34.185
5.780
34.970
5.865
SOM 75 jaar en ouder
134.895
18.285
138.895
17.600
142.935
17.315
2.420
14.405
2.520
14.360
2.695
14.995
915
75.155
970
77.060
1.010
78.670
4.610
25.495
5.355
24.435
5.745
23.505
510
39.010
580
39.910
680
40.605
ZG
2.070
4.810
965
4.575
835
4.395
LG
10.715
18.770
11.560
18.870
12.585
19.425
20
10
15
5
10
x
217.855
211.595
223.285
212.155
229.100
213.945
PG 65 jaar en ouder PSY 18 jaar en ouder VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
15
Tabel 6.2.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
Geen BG
Wel BG
Geen BG
Wel BG
Geen BG
Wel BG
SOM 0-64 jaar
15%
5%
15%
5%
10%
5%
SOM 65-74 jaar
15%
5%
15%
5%
15%
5%
SOM 75 jaar en ouder
60%
10%
60%
10%
60%
10%
PG 65 jaar en ouder
0%
5%
0%
5%
0%
5%
PSY 18 jaar en ouder
0%
35%
0%
35%
0%
35%
VG 0-17 jaar
0%
10%
0%
10%
5%
10%
VG 18 jaar en ouder
0%
20%
0%
20%
0%
20%
ZG
0%
0%
0%
0%
0%
0%
LG
5%
10%
5%
10%
5%
10%
Cliëntgroep onbekend
0%
0%
0%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal
16
6.3 Intramurale cliënten naar cliëntgroep In Nederland waren er op 1 januari 2013 ? cliënten met een intramurale indicatie. De grootste groep intramurale cliënten in Nederland op 1 januari 2013 werd gevormd door de cliëntgroep SOM 75 jaar en ouder. Tabel 6.3.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
7.710
7.815
7.370
SOM 65-74 jaar
10.150
10.605
9.880
SOM 75 jaar en ouder
99.315
100.175
97.615
PG 65 jaar en ouder
77.955
79.260
80.805
PSY 18 jaar en ouder
43.025
45.090
46.860
9.460
9.665
9.625
77.150
79.650
82.335
ZG
3.325
3.330
3.360
LG
20.525
20.865
21.160
10
10
5
348.625
356.455
359.020
SOM 0-64 jaar
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
Tabel 6.3.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
Cliëntgroep
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
SOM 0-64 jaar
0%
0%
0%
SOM 65-74 jaar
5%
5%
5%
SOM 75 jaar en ouder
30%
30%
25%
PG 65 jaar en ouder
20%
20%
25%
PSY 18 jaar en ouder
10%
15%
15%
5%
5%
5%
20%
20%
25%
ZG
0%
0%
0%
LG
5%
5%
5%
Cliëntgroep onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Totaal
17
7. Functiecategorieën
Indicatiebesluiten kunnen verschillende (combinaties van) functies omvatten. Tabel 7.1 geeft weer hoeveel cliënten in iedere functiecategorie vallen. De functiecategorie Intramuraal VV was het grootst. Tabel 7.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per functiecategorie.
Functiecategorie
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
PV-sec
152.955
155.255
159.775
VP-sec
21.205
22.185
21.950
PV+VP
33.910
35.985
36.795
9.075
9.280
10.045
BGI-sec
78.210
79.995
81.610
BGI+PV/VP/BH
28.165
28.445
28.615
BGG-sec
26.335
26.550
27.045
BGG+PV/VP/BH
24.980
24.585
25.050
BGI+BGG (sec)
21.960
22.700
23.015
BGI+BGG(+PV/VP/BH)
14.755
14.835
15.145
KVB (+PV/VP/BH/BGI/BGG)
17.745
15.455
13.790
Intramuraal GGZ
42.535
44.340
46.040
Intramuraal GZ
107.825
110.275
112.840
Intramuraal VV
198.200
201.840
200.140
65
x
x
778.075
791.895
802.065
BH(+PV/VP)
Intramuraal Onbekend3 Totaal
Het absolute aantal cliënten met intramurale zorg wordt in Bijlage A onderverdeeld naar de verschillende ZZP’s.
3
De cliënten in de categorie Intramuraal Onbekend hebben een geldige indicatie voor Verblijf (in functie en klassen), maar de sector waarin zij verblijven kan niet worden bepaald omdat hun grondslag onbekend is. 18
Tabel 7.2 Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per functiecategorie.
Functiecategorie
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
PV-sec
20%
20%
20%
VP-sec
5%
5%
5%
PV+VP
5%
5%
5%
BH(+PV/VP)
0%
0%
0%
10%
10%
10%
BGI+PV/VP/BH
5%
5%
5%
BGG-sec
5%
5%
5%
BGG+PV/VP/BH
5%
5%
5%
BGI+BGG (sec)
5%
5%
5%
BGI+BGG(+PV/VP/BH)
0%
0%
0%
KVB (+PV/VP/BH/BGI/BGG)
0%
0%
0%
Intramuraal GGZ
5%
5%
5%
Intramuraal GZ
15%
15%
15%
Intramuraal VV
25%
25%
25%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
BGI-sec
Intramuraal Onbekend Totaal
19
8. Cliëntgroepen naar extramurale zorgomvang
In Tabellen 8.1 tot en met 8.5 worden voor iedere extramurale functie apart het gemiddelde aantal uren zorg per week gepresenteerd4. Hierbij moet worden aangetekend dat het gemiddelde voor iedere functie is berekend op basis van de cliënten die een indicatie voor de betreffende functie hebben. Immers, niet iedereen in een bepaalde cliëntgroep heeft per definitie dezelfde zorg geïndiceerd gekregen. Bijvoorbeeld, het kan dat slechts tien procent van de kinderen met een verstandelijke handicap een indicatie voor Verpleging heeft, tachtig procent een indicatie voor Begeleiding Groep en alle cliënten in deze cliëntgroep een indicatie voor Persoonlijke Verzorging. In dit (hypothetische) geval zou de gemiddelde zorgomvang per functie berekend worden over die respectievelijk tien, tachtig en honderd procent van de cliëntgroep. In iedere tabel wordt daarom voor elke cliëntgroep vermeld, hoeveel cliënten een indicatie voor de betreffende functie hadden. Tabel 8.1 Aantal cliënten met Begeleiding Individueel en het gemiddelde aantal uren Begeleiding Individueel per week op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
1 januari 2012 Cliëntgroep
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal cliënten met BGI
1 januari 2013
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal cliënten met BGI
Gemiddeld aantal uren BGI
SOM 0-64 jaar
7.120
9,1
7.105
9,5
6.855
9,5
SOM 65-74 jaar
2.930
15,0
2.940
15,7
3.025
16,7
SOM 75 jaar en ouder
6.575
16,1
6.525
17,7
6.475
18,9
PG 65 jaar en ouder
5.595
2,8
5.470
2,7
5.535
2,6
PSY 18 jaar en ouder
63.990
2,9
65.740
2,9
67.180
2,9
VG 0-17 jaar
18.390
3,5
17.405
3,5
16.580
3,5
VG 18 jaar en ouder
35.480
3,8
36.335
3,8
37.020
3,8
ZG
3.740
2,7
3.590
2,7
3.440
2,7
LG
12.530
3,5
12.605
3,5
12.885
3,4
5
9,6
5
10,3
x
x
156.360
4,3
157.725
4,4
159.000
4,4
Cliëntgroep onbekend Totaal
4
Aantal cliënten met BGI
1 juli 2012
De functie Behandeling Groep bestaat sinds januari 2011. Pas vanaf dat moment wordt voor deze functie een omvang geïndiceerd. Behandeling Individueel en de oude functie Behandeling (Algemeen) kennen geen omvang. Over de functie Behandeling wordt daarom geen zorgomvang gerapporteerd. 20
Tabel 8.2 Aantal cliënten met Begeleiding Groep en het gemiddelde aantal dagdelen Begeleiding Groep per week op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
1 januari 2012
Cliëntgroep
Aantal cliënten met BGG
1 juli 2012
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
1 januari 2013
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
Aantal cliënten met BGG
Aantal cliënten met BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
SOM 0-64 jaar
4.260
4,9
4.030
4,9
3.850
4,9
SOM 65-74 jaar
3.585
4,8
3.430
4,8
3.455
4,8
SOM 75 jaar en ouder
12.910
4,8
12.145
4,8
11.855
4,8
PG 65 jaar en ouder
11.990
5,6
11.975
5,6
12.590
5,6
PSY 18 jaar en ouder
25.215
4,5
25.745
4,5
26.095
4,6
VG 0-17 jaar
18.720
3,2
18.175
3,1
17.705
3,0
VG 18 jaar en ouder
12.575
7,2
12.710
7,2
12.720
7,2
ZG
2.050
3,8
1.905
3,8
1.810
3,8
LG
11.195
4,9
11.235
4,9
11.565
4,9
x
x
x
x
x
-
102.505
4,8
101.355
4,8
101.640
4,8
Cliëntgroep onbekend Totaal
21
Tabel 8.3 Aantal cliënten met Kortdurend Verblijf en het gemiddelde aantal etmalen Kortdurend Verblijf per week op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
1 januari 2012
Cliëntgroep
Aantal cliënten met KVB
1 juli 2012
Gemiddeld aantal etmalen KVB
1 januari 2013
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal cliënten met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal cliënten met KVB
SOM 0-64 jaar
585
1,3
475
1,3
410
1,3
SOM 65-74 jaar
225
1,5
170
1,5
130
1,5
SOM 75 jaar en ouder
345
1,6
215
1,5
150
1,6
PG 65 jaar en ouder
450
1,5
305
1,5
235
1,5
PSY 18 jaar en ouder
525
1,3
450
1,3
350
1,3
10.080
1,1
8.920
1,1
8.075
1,1
3.310
1,2
3.035
1,1
2.810
1,1
ZG
300
1,2
240
1,2
190
1,2
LG
1.930
1,3
1.650
1,3
1.445
1,3
x
-
x
-
x
-
17.745
1,2
15.455
1,2
13.790
1,2
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
22
Tabel 8.4 Aantal cliënten met Persoonlijke Verzorging en het gemiddelde aantal uren Persoonlijke Verzorging per week op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
1 januari 2012 Cliëntgroep
Aantal cliënten met PV
1 juli 2012
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal cliënten met PV
1 januari 2013
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal cliënten met PV
Gemiddeld aantal uren PV
SOM 0-64 jaar
26.905
6,5
26.435
6,6
25.855
6,5
SOM 65-74 jaar
32.675
5,3
33.260
5,4
34.115
5,3
SOM 75 jaar en ouder
141.425
5,1
144.210
5,1
147.925
5,2
11.800
6,6
11.810
6,6
12.270
6,7
PSY 18 jaar en ouder
7.835
3,9
7.970
3,9
8.180
4,0
VG 0-17 jaar
9.615
6,6
9.440
6,7
9.225
6,9
VG 18 jaar en ouder
6.340
6,1
6.395
6,2
6.445
6,2
ZG
2.300
5,5
2.080
5,5
1.930
5,7
LG
21.750
9,5
22.575
9,5
23.850
9,4
20
7,0
15
7,7
10
8,8
260.655
5,8
264.195
5,8
269.810
5,8
PG 65 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
23
Tabel 8.5 Aantal cliënten met Verpleging en het gemiddelde aantal uren Verpleging per week op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per cliëntgroep.
1 januari 2012 Cliëntgroep
Aantal cliënten met VP
1 juli 2012
Gemiddeld aantal uren VP
Aantal cliënten met VP
1 januari 2013
Gemiddeld aantal uren VP
Aantal cliënten met VP
Gemiddeld aantal uren VP
SOM 0-64 jaar
15.490
4,5
15.150
4,4
14.365
4,4
SOM 65-74 jaar
12.550
3,5
13.180
3,3
13.360
3,2
SOM 75 jaar en ouder
34.550
3,1
37.210
2,9
38.165
2,8
PG 65 jaar en ouder
1.830
3,0
2.025
2,8
2.150
2,6
PSY 18 jaar en ouder
1.295
3,0
1.385
2,8
1.425
2,8
VG 0-17 jaar
845
4,6
795
4,5
760
4,6
VG 18 jaar en ouder
960
3,1
960
3,1
960
3,1
ZG
495
3,5
425
3,3
400
3,1
LG
6.295
5,0
6.615
4,8
6.915
4,6
x
x
x
x
x
x
74.310
3,6
77.745
3,4
78.500
3,3
Cliëntgroep onbekend Totaal
24
9. Voorkeursleveringsvorm: Pgb en ZIN
Bij het aanvragen van AWBZ-zorg kiest de cliënt welke leveringsvorm zijn voorkeur heeft. Belangrijk is dat de hier gepresenteerde voorkeursleveringsvorm niet overeen hoeft te komen met de uiteindelijke leveringsvorm. Die wordt namelijk in afstemming met het zorgkantoor bepaald en kan afwijken van de leveringsvorm van voorkeur. Zie ook paragraaf 2.3.4 op pagina 10. In Tabel 9.1 (waarin alleen de cliënten met een extramurale indicatie zijn opgenomen) is zichtbaar dat er in Nederland op 1 januari 2013 meer cliënten waren met de voorkeursleveringsvorm zorg in natura (ZIN) dan de leveringsvorm persoonsgebonden budget (Pgb). Tabel 9.2 toont dat 80 procent van de cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg op 1 januari 2013 heeft aangegeven deze zorg bij voorkeur in de vorm van zorg in natura te ontvangen. 15 procent van de cliënten prefereerde een persoonsgebonden budget. 5 procent van de cliënten koos voor een combinatie van de twee leveringsvormen. Tabel 9.1 Aantal cliënten met een geldige extramurale indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per voorkeursleveringsvorm.
Voorkeursleveringsvorm zorg in natura (ZIN)
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
335.970
346.590
359.015
persoonsgebonden budget (Pgb)
77.675
73.930
69.980
ZIN+Pgb
15.445
14.585
13.825
365
335
225
429.455
435.440
443.040
onbekend Totaal
Tabel 9.2 Relatieve aantal cliënten met een geldige extramurale indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per voorkeursleveringsvorm.
Voorkeursleveringsvorm
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
zorg in natura (ZIN)
80%
80%
80%
persoonsgebinden budget (Pgb)
20%
15%
15%
ZIN+Pgb
5%
5%
5%
onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
25
Bijlage A. Aantal cliënten per ZZP-soort
Intramurale indicaties zijn geformuleerd in termen van zorgzwaartepaketten (ZZP’s) 5, waarbij drie sectoren worden onderscheiden op basis van de dominante grondslag: Verpleging en Verzorging, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg. In aanvulling op deze sectoren kennen de ZZP”s verbijzonderingen naar specifieke setting. Er bestaan ZZP-sets voor: Verpleging en Verzorging (V&V); Verstandelijke handicap (VG); Licht Verstandelijke Gehandicapt (LVG); Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG); Lichamelijke handicap (LG); Zintuiglijke handicap Auditief (ZGaud) en Visueel (ZGvis); Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). De ZZP's VG (LVG, SGLVG), ZG en LG vallen onder de sector Gehandicaptenzorg (GZ). Iedere set zorgzwaartepaketten bestaat uit een of meerdere uitvoeringen. Zo is er bijvoorbeeld slechts één ZZP-SGLVG, kent het ZZP-LG zeven categorieën en zijn er tien verschillende ZZP’s binnen de set V&V. Ieder ZZP is toegesneden op een groep cliënten met een vooraf vastgesteld cliëntprofiel. Van elk ZZP is bovendien vastgelegd welk soort zorg binnen het ZZP valt, wat de omvang van de totale zorg in uren is, in welke setting zorg kan worden ingezet (bijvoorbeeld beschermd wonen), en onder welke leveringsvoorwaarde 6 dit kan. Van ieder zorgzwaartepakket is een beschrijving beschikbaar via www.rijksoverheid.nl : onderwerp ‘zorgzwaartebekostiging’, ‘zorgpakket: beschrijving van de zorg’.
5
Cliënten die vóór juli 2007 zijn geïndiceerd, hebben geen indicatiebesluit in termen van ZZP’s, maar in termen van Verblijf (VB). Deze indicaties zijn onder te verdelen naar drie sectoren: GGZ, GZ en V&V. Zie ook paragraaf 2.3.2. 6 De leveringsvoorwaarde is het advies van het CIZ aan het zorgkantoor in casu de zorgaanbieder, inzake de zorgverlening waar het gaat om de (on)planbaarheid van de zorg (kan de zorg plaatsvinden op afspraak, of is die voortdurend of op onplanbare tijden nodig?) en/of de nabijheid van de zorgverlener ten opzichte van de verzekerde (is het noodzakelijk dat de zorgverlener direct in de buurt is, of volstaat het de zorgverlener op te roepen). 26
Tabel A.1 Aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in Nederland per ZZP.
Functiecategorie
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
VV01
7.090
6.295
5.525
VV02
24.985
22.530
19.350
VV03
24.035
25.875
26.220
VV04
31.090
32.000
33.680
VV05
53.770
55.555
56.835
VV06
20.330
22.105
24.340
VV07
11.165
12.590
13.755
2.015
2.330
2.580
VV08 VV09
19.765
60
25
*
40
19.340
14.925
VV09b*
25
1.920
1.665
VV10
1.005
1.075
1.125
Verblijf VV
2.955
165
115
VG01
1.675
1.505
1.325
VG02
8.225
8.405
8.240
VG03
18.345
19.580
20.090
VG04
10.325
10.520
10.930
VG05
13.265
13.140
12.825
VG06
14.045
15.450
16.830
VG07
9.785
10.375
10.735
VG08
1.220
1.810
2.380
LVG01
325
265
210
LVG02
1.815
1.715
1.635
LVG03
3.280
3.385
3.465
LVG04
1.750
1.885
2.005
LVG05
525
520
535
SGLVG01
510
545
565
LG01
975
880
810
LG02
1.810
1.865
1.835
LG03
2.820
2.600
2.400
*
VV09a
*
In het verleden kregen alle cliënten die aanspraak maakten op een vorm van revalidatiezorg terecht in een zorgzwaartepakket VV09. Per 1 januari 2012 wordt er in de indicatiestelling onderscheid gemaakt tussen VV09a en VV09b. VV09a is bedoeld voor cliënten die voorafgaand aan revalidatiezorg geen Behandeling in combinatie met Verblijf ontvingen. VV09b wordt geïndiceerd als er wel reeds sprake is van een indicatie met Behandeling in combinatie met Verblijf. 27
Functiecategorie
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
LG04
4.270
4.300
4.415
LG05
1.805
1.745
1.665
LG06
4.810
4.885
4.980
LG07
1.410
1.515
1.600
ZG VIS01
375
335
290
ZG VIS02
445
445
420
ZG VIS03
615
635
655
ZG VIS04
375
385
405
ZG VIS05
455
485
495
ZG AUD01
155
145
120
ZG AUD02
290
300
320
ZG AUD03
330
345
360
ZG AUD04
225
235
250
Verblijf GZ
1.560
80
55
GGZ01B
50
30
25
GGZ02B
340
280
220
GGZ03B
1.455
1.340
1.145
GGZ04B
1.585
1.525
1.490
GGZ05B
3.590
3.835
4.055
GGZ06B
1.185
1.180
1.165
GGZ07B
1.475
1.655
1.750
GGZ01C
1.185
1.005
815
GGZ02C
6.140
5.885
5.280
GGZ03C
14.600
16.240
16.965
GGZ04C
6.190
6.735
7.530
GGZ05C
3.405
3.975
4.885
GGZ06C
545
630
695
Verblijf GGZ
800
30
20
14.600
x
x
348.625
356.455
359.020
Verblijf, sector onbekend Totaal aantal cliënten intramuraal
28
Bijlage B. Wat valt onder AWBZ-zorg?
Functie
Voorbeelden van zorg binnen de functie
Persoonlijke Verzorging
Hulp bij douchen, aankleden, scheren, pillen innemen, ogen druppelen of naar de wc gaan.
Verpleging
Medische hulp, zoals wondverzorging en injecties, of hulp bij zelf leren injecteren.
Begeleiding
Hulp bij het organiseren van praktische zaken in het dagelijks leven.
Verblijf
Verblijven in een AWBZ-instelling, zoals verpleeg- of verzorgingshuis, revalidatie gedurende enkele weken of maanden.
Behandeling
Herstel of verbetering van een aandoening (bijvoorbeeld: opnieuw leren lopen na een hersenbloeding), of verbetering van vaardigheden of gedrag (bijvoorbeeld: leren omgaan met woedeaanvallen).
Kortdurend Verblijf
Logeren in een instelling voor maximaal drie etmalen per week.
Meer informatie over de inhoud van de functies is te lezen in de Indicatiewijzer 6.0. Dit is een uitgave van het CIZ en is te downloaden via www.ciz.nl: Downloads/ CIZ Indicatiewijzer.
29
Bijlage C. Lijst van afkortingen
Op alfabetische volgorde: AWBZ BG BGG BGI BH BHG BHI KVB LG PG Pgb PSY PV SOM VB VBT VG VP ZG ZIN ZZP
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Begeleiding (overkoepelende functiegroep) Begeleiding Groep (d.w.z. in groepsverband) Begeleiding Individueel Behandeling (functie) Behandeling Groep (m.i.v. 1 januari 2011) Behandeling Individueel (m.i.v. 1 januari 2011) Kortdurend Verblijf (m.i.v. 1 januari 2011) Lichamelijke handicap (grondslag) Psychogeriatrische aandoening/ziekte (grondslag) Persoonsgebonden budget Psychiatrische aandoening/ziekte (grondslag) Persoonlijke Verzorging (functie) Somatische aandoening/ziekte (grondslag) Verblijf (overkoepelende functiegroep) Verblijf Tijdelijk (functie, tot 1 januari 2011)) Verstandelijke handicap (grondslag) Verpleging (functie) Zintuiglijke handicap (grondslag) Zorg in natura Zorgzwaartepakket
30
31
Dit is een uitgave van het CIZ. Versie 4.0 – april 2013 De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie berust bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het gebruik van cijfers en/of teksten uit deze publicatie als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. CIZ aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. Voortschrijdend inzicht en informatiewensen vanuit het Ministerie van VWS en de AWBZ-ketenpartners kunnen leiden tot aanpassing van de vorm en inhoud van deze publicatie. Verder gebruik van cijfers en/of teksten is zonder toestemming van het CIZ niet toegestaan. 32