Circus in nood! havo vwo
Vakoverstijgend project voor De Nieuwe Onderbouw
Docentenhandleiding
Francis Heunks-Bokel Len Borgdorff
Inhoudsopgave 1 Over het project Circus in Nood!
3
2 Opbouw en didactiek, voorbereiding en organisatie
5
1.1 Verantwoording themakeuze 1.2 Doel en eindevenement 1.3 Aansluiting bij de nieuwe onderbouw
2.1 Opbouw en didactiek 2.2 Voorbereiding 2.3 Organisatie
3 Toelichting bij de afdelingen
11
4 Toelichting leerlingkatern en beoordeling
20
3.1 Algemene informatie 3.2 Documentatie bij de afdelingen 3.3 Afdelingen: specifiek
4.1 Het leerlingkatern per pagina 4.2 Beoordeling
Bijlages 1 2 3 4
Invulformulier workshops Indeling in afdelingen Voorbereiding afdelingsbegeleider Kwaliteitenquiz
Voor meer informatie over & bijlagen bij dit projectkatern: Voor meer informatie over de nieuwe onderbouw: Voor overige informatie:
2
21
www.projecten-online.nl www.onderbouwd.nl ww.thiememeulenhoff.nl
Circus in nood Docentenhandleiding
1
Over het project Circus in Nood!
Dit projectkatern biedt de basis voor een hele projectweek, waarin alle leergebieden en vakken geïntegreerd aan bod kunnen komen. Het gaat uit van een studielasttijd van 32-40 uur. Hoewel het project primair ontwikkeld is voor klas 2 h/v, kan er ook in klas 1 en 3 mee gewerkt worden. 1.1
Verantwoording themakeuze
Er is voor het thema circus gekozen om de volgende redenen: • het thema roept een directe, concrete en positieve/vrolijke associatie op • het thema is uitdagend en kan zinvol uitgewerkt worden • het thema biedt veel aansluitingsmogelijkheden voor alle leergebieden • binnen dit thema komen de algemene kenmerken voor het onderwijs in de nieuwe onderbouw goed tot hun recht, met name: actief en zelfstandig leren, samen met anderen en in samenhang leren (zie § 2.3) • via dit thema is goed de nadruk op vaardigheden en praktische opdrachten te leggen in plaats van (uitsluitend) op kennis • het leidt tot een prikkelend, concreet en gezamenlijk eindevenement: een circusvoorstelling • het is zeer geschikt voor het niveau van 2 h/v • het thema kan goed leerjaarbreed worden ingezet, maar kan ook in kleiner verband worden toegepast • het eindevenement ‘circus’ biedt aantrekkelijke mogelijkheden buiten de projectweek om: inzetbaar op open dagen en bij de PR van de school • het biedt ruime mogelijkheden om ook anderen (binnen én buiten de school: overige leerlingen/ouders/ buurtbewoners) op een positieve wijze bij de school te betrekken. Dit circusthema is verder uitgewerkt tot het projectkatern Circus in nood! Centraal staat een denkbeeldig circus: circus Impuls. Dit circus wordt met opheffing bedreigd, want de circusacts zijn niet meer wat ze geweest zijn; de voorstellingen trekken alleen kinderen en bejaarden; de reclame deugt niet; er is kritiek op de dierverzorging binnen het circus; er zijn geen draaiboeken voor de voorstelling en voor de techniek (licht en geluid); de veiligheid is niet goed geregeld; decor en aankleding zijn niet eigentijds enzovoort Om een lang verhaal kort te maken: als er niet heel snel iets gebeurt, moet Circus Impuls stoppen. De directie richt zich met een noodkreet tot de leerlingen: ‘Help ons!’ Aan hen de taak om in één week het voortbestaan van het circus te bewerkstelligen én een bijdrage te leveren aan een voorstelling op vrijdagmiddag.
1.2
Doel en eindevenement
Doel van het project is om leerlingen een week lang vakoverstijgend, zinvol én ‘anders’ bezig te laten zijn met vaardigheden en kennis. Zij verdiepen zich in het circusbedrijf en in een daarbij behorende probleemstelling. Zij zullen gezamenlijk en planmatig aan de slag moeten om benodigde informatie te verzamelen en deze te gebruiken voor het realiseren van hun eindproducten en het eindevenement. Na een gezamenlijke introductie op maandag gaan de leerlingen in verschillende afdelingen aan de slag. We onderscheiden zeven afdelingen: Reclame en publiciteit, Expositie, Techniek, Decor en aankleding, Management en organisatie, Voorstelling en Dierverzorging en veiligheid. Elke afdeling werkt aan een aantal concrete opdrachten, dat wil zeggen aan een aantal op vrijdag op te leveren eindproducten. Sommige opdrachten hebben een directe relatie met de circusvoorstelling op vrijdagmiddag. Andere hebben meer in algemene zin betrekking op zaken die voor het voortbestaan van circus Impuls van belang zijn.
Circus in Nood Docentenhandleiding
3
1.3
Aansluiting bij de nieuwe onderbouw
Leergebieden en vakken Uit oogpunt van maximale vakkenintegratie en de ontwikkeling van de nieuwe onderbouw is ervoor gekozen om alle vier de leergebieden (Bewegen en Sport, Mens en Maatschappij, Mens en Natuur, Kunst en Cultuur) en Nederlands aan bod te laten komen in het project. Het project biedt daarnaast ruim voldoende aanknopingspunten voor vakken als wiskunde en de moderne vreemde talen. Karakteristiek nieuwe onderbouw De karakteristiek van de nieuwe onderbouw onderscheidt een zestal belangrijke kenmerken. Hieronder wordt per kenmerk aangegeven hoe dit project erbij aansluit. De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig Didactisch uitgangspunt voor Circus in nood! is het actief en in grote mate zelfstandig ‘ervaringsleren’. Leerlingen werken aan realistische opdrachten waarin samenwerking en inzicht in samenhang gestimuleerd worden. Een concreet eindproduct is het resultaat. Via deze activerende didactiek (zie ook §2.1) kan optimaal leerrendement bereikt worden. De informatie wordt niet naar de leerlingen toe gebracht; in plaats daarvan worden zij geprikkeld om hun benodigde informatie zelf te gaan halen. Daarnaast worden ze in groepjes en individueel uitgedaagd om keuzes te maken en planmatig aan de slag te gaan met hun eindproducten. Dat doen zij grotendeels zelfstandig. De leerling leert samen met anderen De leerlingen werken het grootste deel van de week in een afdeling en daarbinnen in een groepje (bij een kleine projectbezetting, bijvoorbeeld één klas, kan het zijn dat een afdeling gelijk staat aan een groepje). Zij moeten binnen hun afdeling/groepje nauw samenwerken: overleg plegen, plannen, taakverdeling maken e.d. Het project is verder zo opgezet, dat uitwisseling tussen de afdelingen welhaast een must is om de eigen eindproducten goed uitgevoerd te krijgen. De karakteristiek van de nieuwe onderbouw gaat uit van optimaal leerrendement via actief en zelfstandig leren, alsook van de ontwikkeling van sociale en communicatieve vaardigheden én het werken in reële oefensituaties: beide zijn in dit project ruim aanwezig. De leerling leert in samenhang Circus in nood! is een vakoverstijgend project. Bij de keuze van het geheel van thema, afdelingen en opdrachten is rekening gehouden met leergebieden en vakken uit de nieuwe onderbouw. Deze worden volledig geïntegreerd in het project aangeboden en zijn in het katern dan ook niet als aparte leergebieden en/of vakken benoemd. Relaties tussen de inhoud van verschillende vakken en leergebieden worden automatisch bewerkstelligd doordat het circus vanuit de probleemstelling van een ‘bedrijf in nood’ benaderd wordt en niet vanuit die leergebieden en vakken. De leerling oriënteert zich De leerlingen leren in dit project keuzes te maken tussen mogelijkheden die zij door hun oriëntatie ontdekken. Zo kijken zij in de eerste fase van het project heel nadrukkelijk naar wat zij goed kunnen én naar wat zij juist nog zouden kunnen/willen leren (kwaliteitenquiz, p.7). Ook bij de sollicitatie naar een plek binnen één van de afdelingen wordt de leerling uitgenodigd te reflecteren op zichzelf en zijn/haar belangstelling (p.8-10). De afdelingen en opdrachten zelf vormen een goede en reële oriëntatie op hun verdere (school)loopbaan. De leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving Deze projectweek biedt een leeromgeving die prikkelt en een context die realistisch en herkenbaar is. Door de samenwerking met elkaar en met docenten zullen leerlingen goed moeten luisteren en overleggen. Verantwoordelijk gedrag wordt gestimuleerd door de opzet van het project, waarbij onder andere terugkoppeling met de ‘directie’ – dat wil zeggen de begeleidend(e) docent(en) – belangrijk is. ICT speelt in veel onderzoeks-opdrachten een rol als uitdagende component. De leerling leert in een doorlopende leerlijn Omdat we het over een projectweek hebben die de reguliere lessituatie doorbreekt, staat dit kenmerk uit de karakteristiek van de nieuwe onderbouw hier buiten beschouwing.
4
Circus in nood Docentenhandleiding
2
Opbouw en didactiek, voorbereiding en organisatie
2.1
Opbouw en didactiek
Na de Vrijdagvoorstelling middag
Vrijdagmorgen
Donderdag
Woensdag middag
Woensdagmorgen
Dinsdag
Maandagmiddag
Maandag morgen
Circus in nood! volgt de volgende (vetgedrukte) didactische opbouw: Wat ga je doen?– op weg naar een taak die bij de leerling past • Kennis nemen van onderwerp en probleemstelling van deze projectweek • Voorkennis activeren over het circus • Wat maakt een circus leuk en wat juist niet? • Competentieoefening: wat zijn zijn/haar sterke punten en wat hij/zij zou willen leren? • Schrijven van een sollicitatiebrief Hoe ga je het doen? – de leerling en zijn/haar team & plannen • Samen met de andere mensen in een afdeling: bestudering van de opdrachten • Doelen vaststellen voor deze week • Ideeën uitwisselen met elkaar • Werkafspraken maken met elkaar • Met elkaar nadenken over wat er in het plan van aanpak moet komen • Kladversie maken van het plan van aanpak en in het net invullen in het katern Doen! – doen wat gepland is • Bespreken plan van aanpak met directielid (docent) en aanpassen waar nodig • Start vooronderzoek • Bedenken wat allemaal moet gebeuren voor de voorstelling van vrijdag Doen! – voortgang • Voortgangbespreking met directielid (docent) • Afronden vooronderzoek Laten zien – tussenpresentatie • De leerlingen laten aan de andere afdelingen van hun klas zien wat zij tot nog toe gedaan hebben • Een directielid (docent) beoordeelt de prestaties tot nog toe en/of geeft tips voor verbetering • Evaluatie van de tussenpresentatie Doen! – de weg naar het succes • Verder werken binnen de afdelingen/groepjes. Aan het eind van de dag moet iedereen goed weten wat ieders taak (nog) is en wat er morgen nog gebeuren moet Doen! – het laatste voorwerk • De laatste hand wordt gelegd aan de voorbereiding van de voorstelling • (Generale repetitie van de voorstelling) Laten zien – voorstelling • Hoe ziet het eruit? Komen er genoeg mensen? Zijn de spullen in orde? Zijn de artiesten leuk om te zien? Kunnen ze wat? Was de Arbo-dienst tevreden? • Mag Circus Impuls blijven bestaan? Binnenkort zullen we het weten. Terugblik – hoe ging het allemaal? • Invullen formulier voor de eindevaluatie • Leerlingen ontvangen een getuigschrift
Circus in Nood Docentenhandleiding
5
Het schema toont de opbouw van katern/projectweek: via een brede oriëntatie op het thema en op de kwaliteiten van de leerlingen wordt toegewerkt naar de taken binnen de verschillende afdelingen en naar de voorstelling. Ten slotte is er een terugblik op het project. Bovenstaande didactiek gaat uit van een evenwichtige aandacht voor zowel proces, product(en) als uitvoering. Bovendien gaat zij uit van activerend leren. De opdrachten dagen de leerling uit zelf informatie te verwerven (halen in plaats van brengen) en daarvoor hulp in te schakelen. De leerlingen moeten vaardigheden als plannen, samenwerken, informatie uitwisselen en dergelijke toepassen om tot goede resultaten te komen. Hoewel het project beslist ook streeft naar kennis als leeropbrengst, ligt de nadruk bij dit projectmatig werken op competenties en vaardigheden.
2.2
Voorbereiding
Een schooleigen invulling voor dit project is onmisbaar. De school moet altijd, bij voorkeur onder leiding van een coördinerend persoon, enige tijd steken in de voorbereiding. Reken hierbij op een periode van (ten minste) drie weken. In die tijd moet er een antwoord komen op de volgende vragen: Wie
Welke kwaliteiten kent de school waar het gaat om personele mogelijkheden? Welke mensen kunnen ingezet worden voor het project? Welke buitenstaanders zijn eventueel kandidaat om te bellen of geïnterviewd te worden? En wie benadert hen?
Wanneer
Wanneer moeten de aangepaste roosters klaarliggen? Wanneer worden mensen buiten school alvast benaderd voor hun medewerking?
Waar
Welke ruimtes zijn er nodig? Waar in de school kan straks gewerkt worden?
Workshops Welke workshops worden er gegeven? Door wie? Waar? En wanneer? Welke mensen buiten school of oud-leerlingen worden ingeschakeld voor een workshop? Wat
Welke materialen zullen worden gebruikt? Is alles op voorraad? Hebben de leerlingen de mogelijkheid om de benodigde materialen te regelen?
Hoeveel
Wat zijn de te verwachten kosten? Is er, naast het geld uit een vakbegroting, ook geld beschikbaar uit een andere pot (bijvoorbeeld onderwijsvernieuwing)?
TIP Plan in deze projectweek méér projecten: bijvoorbeeld ook voor de brugklassen en tweede klassen. Voor de bovenbouw kan deze week een toetsweek zijn, met een of twee toetsen per dag voor deze leerlingen. Zo kunnen docenten gemakkelijker voor de projecten worden uitgeroosterd en omgekeerd is het toch eenvoudig voor enkele surveillances bij toetsen in de bovenbouw een beroep te doen op projectbegeleiders. Zie verder voor de voorbereidingen hoofdstuk 3 van deze handleiding.
2.3
Organisatie
Weekindeling Het schema op de volgende bladzijde laat zien hoe de week ingedeeld is. In dit geval is uitgegaan van uren van 50 minuten en van pauzes na het 3e en 5e uur. Uiteraard zijn alle denkbare varianten op dit rooster mogelijk: de projectindeling kan daaraan prima aangepast worden. De paginanummers verwijzen naar het projectkatern.
6
Circus in nood Docentenhandleiding
Vrijdag
Donderdag
3e
4e
Opening Oriëntatie op thema, in klas met mentor (p.3-9)
Contactmoment met afdelingsbegeleider: bespreken plan van aanpak (p.26-27) Contactmoment met afd.begeleider: – bijstellen plan van aanpak (p.26-27) – productcriteria bespreken (p.28)
Voorwerk voor voorstelling bekijken & uitvoering opdrachten Uitvoering opdrachten of workshop
5e
6e 7e 8e Oriëntatie op opdrachten Werkafspraken maken Plan van aanpak (p.26-27) Kennismaking met afdelingsbegeleider
Keuze afdeling & sollicitatiebrief Indeling afdelingen
Uitvoering opdrachten of workshop
Uitvoering opdrachten of workshop
Uitvoering opdrachten pauze
2e
pauze
Woensdag
Dinsdag
Maandag
1e
Tussenpresentatie (beoordeling en bijsturing door mentor)
Contactmoment Uitvoering met afd.begeleider: opdrachten evaluatie tussenof workshop presentatie (p.28-29)
Uitvoering opdrachten
Uitvoering opdrachten
Puntjes op de ‘i’
Voorstelling
Evaluatie & uitreiken getuigschrift (p.31) (eventueel in de week erna)
Uitvoering opdrachten & checklist raadplegen (eventueel. generale repetitie)
Toelichting op weekindeling De week begint in principe1 plenair of klassikaal. Op maandagochtend komt de groep c.q. klas bij elkaar en wordt er een algemene inleiding gehouden over het circus(probleem). Bij een plenaire start kan de opening een ludiek karakter krijgen door de komst van een ‘radeloze circusdirecteur’ die zijn of haar noodkreet voorleest. Leerlingen gaan zich vervolgens in klassenverband onder leiding van hun mentor oriënteren op het thema en op de eigen rol die zij deze week kunnen vervullen. Daarna volgt de indeling in de zeven afdelingen. Afhankelijk van het aantal leerlingen dat meedoet met dit project (minimaal één klas) is er sprake van ofwel zeven afdelingen ofwel zeven afdelingen met daarbinnen een x-aantal afdelingsgroepjes (kleinere eenheden binnen een afdeling). Van dinsdag tot en met vrijdagmorgen zijn leerlingen aan het werk in die afdelingen of groepjes. In principe werken zij in een vast lokaal en onder begeleiding van een vaste docent, die we in het vervolg ‘afdelingsbegelei-der’ zullen noemen. Het hangt van de afdeling af welke docent dat is: bijvoorbeeld een techniekdocent bij de afdeling Techniek, een docent Beeldende Vorming of Nederlands bij Reclame en Publiciteit enzovoort. Soms moeten leerlingen gebruik maken van tekstbronnen die elders aanwezig zijn of wonen ze een workshop of presentatie bij. Misschien mogen zij zelfs buiten school onderzoek doen. Er zijn tal van redenen denkbaar waarom leerlingen zich buiten ‘hun’ lokaal moeten begeven. Om een en ander strak geregeld te laten verlopen, meldt elk groepje zich op dinsdag-, woensdag- en donderdagochtend op een afgesproken tijdstip bij zijn afdelingsbegeleider. Dan wordt de stand van zaken tot dat moment besproken (zie voor bespreekpunten het schema hierboven) en er worden afspraken gemaakt voor planning en taken van de komende dag. Daaronder vallen ook afspraken over waar de leerlingen zich bevinden gedurende de dag.
1
In deze tekst staat een aantal keren ‘in principe’. Het volgende wordt bedoeld: in de opzet zijn wij van het hier genoemde uitgegaan, maar het is uiteraard aan de school en/of de docenten die met het project gaan werken, hoe iets daadwerkelijk invulling krijgt. Nadrukkelijk is ruimte gelaten voor schoolspecifieke invullingen en keuzes.
Circus in Nood Docentenhandleiding
7
Op woensdagmiddag is er een tussentijdse evaluatie gepland: de leerlingen komen dan klassikaal bijeen om voor elkaar te presenteren wat er tot dan toe gedaan is. De mentor, en eventueel ook klasgenoten, geven feedback op het gedane werk én tips voor verbetering. Donderdag wordt er weer verder gewerkt binnen de afdelingen/groepjes onder leiding van de afdelingsbegeleider. Op vrijdagochtend wordt de laatste hand gelegd aan de voorbereidingen. Er kan dan ook een generale repetitie plaatsvinden. Vrijdagmiddag vindt de voorstelling plaats. Na afloop – eventueel op de vrijdagmiddag, maar bij voorkeur in de week direct na het project – vindt er een terugblik plaats. Deze terugblik bestaat minimaal uit een schriftelijke evaluatie en de uitreiking van een getuigschrift, maar liever ook uit een afsluitend gesprek (per groepje of per klas). In de projectweek zal het eindmoment van een dag per school vastgesteld worden. Er wordt wellicht rekening gehouden met reguliere lestijden (al dan niet per klas) en misschien wil men een dagelijks centraal eindmoment met een groepje of klas hebben: dat kan in de gekozen opzet goed. Begeleidende docenten: beschikbaarheid en rollen Wie Directie
Bestaat uit mentoren, leerjaarcoördinator(en) en/of conrector Afdelingsbegeleiders mentoren en/of vakdocenten Specialisten mentoren, vakdocenten, bovenbouw- of oudleerlingen, ouders e.a.
Taak Beschikbaarheid Klassenbegeleiding en/of in principe: hele week leerjaarbegeleiding Afdelingsbegeleiding
ma.middag – vrijdag
workshopleiders (eventueel vraagbaak)
Taakafhankelijk
De circusdirectie bestaat bij voorkeur uit de mentoren en de leerjaarcoördinator. In principe beoordeelt de mentor de tussenpresentatie en de voorstelling. De directie is, ook weer in principe, de gehele week beschikbaar. De zeven afdelingsbegeleiders moeten vanaf maandagmiddag beschikbaar zijn, al kunnen alle betrokken wel dagelijks één of twee lesuren verzorgen. De beschikbaarheid zal soms problemen opleveren voor parttimers. Het is daarom van belang om de zaak tijdig te bespreken. Er kan afgesproken dat een parttimer door een compensatieafspraak wél op de gewenste tijden aanwezig is. Er kan natuurlijk ook een goed geïnformeerde, tweede docent als vervanger worden ingeschakeld. Dat laatste is gemakkelijker te realiseren wanneer twee parttimers samen een klas of afdeling voor hun rekening nemen. Zeer waarschijnlijk zullen de meeste directieleden tevens als afdelingsbegeleider fungeren. Realiseert u zich dat een afdelingsbegeleider ook te maken heeft met leerlingen uit andere klassen, leerlingen die hij zij niet kent. TIP Het is raadzaam telkens aan het eind van de dag een kort contactmoment in te plannen tussen mentor en afdelingsbegeleider. Dan kan er onder andere overleg zijn over deze ‘onbekende’ leerlingen. Naast mentoren, leerjaarcoördinator(en) en afdelingsbegeleiders, is er behoefte aan specialisten. Zij verzorgen een aantal workshops (zie p.9-10) en in sommige gevallen zijn ze langduriger beschikbaar. De computerspecialist bijvoorbeeld verzorgt niet alleen een workshop over websites, maar kan een vaak aanwezige vraagbaak zijn. In andere gevallen is permanente leiding en begeleiding noodzakelijk, bijvoorbeeld bij het oefenen voor acrobatische acts. De meeste directieleden en afdelingsbegeleiders zijn ook specialist: zij verzorgen workshops. Denk eraan dat er een tijdelijke begeleider ingezet wordt als de eigenlijke afdelingsbegeleider een workshop verzorgt. Specialisten kunnen ook gezocht worden onder (bovenbouw- of oud-)leerlingen. Indeling in afdelingen Leerlingen starten op maandag plenair of in klassenverband. Na de opening gaan zij onder leiding van hun mentor aan de slag. Aan de hand van een aantal opdrachten activeren ze hun voorkennis, maken ze een competentieoefening en schrijven ze een sollicitatiebrief. Daarna volgt de indeling in afdelingen. Het ideale aantal leerlingen per afdeling is vier, maar dat kunnen er, afhankelijk van de afdeling of wensen, ook drie of vijf worden. Het is goed mogelijk om kleinere klassen te verdelen over minder dan de zeven genoemde afdelingen. Bij de indeling van de afdelingen zijn de volgende criteria van belang: de motivatie van een leerling, de eerste of tweede keuze en de kwaliteiten/leerpunten van de leerling. Daarnaast is er natuurlijk de praktische randvoorwaarde dat een afdeling (niet te) vol moet zijn.
8
Circus in nood Docentenhandleiding
Het is aardig om de leerlingen bij dit deel van het project te betrekken. Laat iedereen enkele sollicitatiebrieven van medeleerlingen lezen, waarbij u wijst op het belang van de motivatie. Als indelingscriterium is dat feitelijk belangrijker dan hun eerste of tweede keuze. Verder is er het belang van de klas. De hele groep moet er zorg voor dragen dat alle leerlingen met hun kwaliteiten zo goed mogelijk zijn ingedeeld. Een kringspel is een speelse werkwijze. Alle leerlingen hebben een kaartje waarop hun naam staat. In het midden van de kring ligt een groot vel papier met daarop per afdeling vier hokjes getekend. De leerlingen leggen hun naamkaartje in het vakje van hun eerste keus. Zo is onmiddellijk duidelijk wanneer afdelingen te veel, te weinig of juist genoeg kandidaten hebben en wanneer er dus met kaartjes geschoven moet worden. Laat eerst de leerlingen aan het woord die ingetekend hebben op een afdeling die nu voldoende is voorzien. Zij geven hun motivatie en vertellen ook voor welke andere afdeling zij misschien in aanmerking hadden willen komen; enzovoort. Uitgangspunt blijft de vraag met welke indeling het project de meeste kans van slagen heeft. Bij het verschuiven van de kaartjes spelen de motivatie en de kwaliteiten en leerpunten van de leerlingen een rol, maar ook de evenredige verdeling van de klas. Het is aan de mentor – desgewenst aan een ingeschakelde afdelingsbegeleider – om het belang van de afdeling en de beste mogelijkheden te (laten) zien. Als u er voor kiest om de afdelingen in te delen zonder daar de leerlingen bij te betrekken, kunt u hiervoor tijd creëren door een (desnoods wat langere) pauze in te lassen of bijvoorbeeld een video over circus te draaien. Een mogelijke indeling: Klas Aantal leerlingen Reclame & publiciteit Expositie Techniek Decor & aankleding Management & organisatie Voorstelling Dierverzorging & veiligheid
2A 2B 2C 25 26 20 PR A PR B PR C Expo A Expo B Expo C Techniek A Techniek B Techniek C Decor A Decor B – M&O A M&O B M&O C Artiesten A Artiesten B Artiesten C Dieren A Dieren B –
2D 24 PR D – Techniek D Decor D M&O D Artiesten D Dieren D
TIP 1 Bij sommige afdelingen is het handig om de activiteiten te splitsen. Zo ligt het niet voor de hand om vier klassen bezig te laten zijn met licht en geluid. Er kan een groep aan de slag met de inrichting van een zaal en een andere met circusattributen. Bij Voorstelling kunnen zeer uiteenlopende acts worden voorbereid. Voor andere afdelingen is het juist aardig dat meerdere groepjes met hetzelfde bezig zijn. Bij Reclame & publiciteit bijvoorbeeld kan er een logowedstrijd aan de opdracht gekoppeld worden: het docententeam en/of de leerlingenkiezen het winnende logo. TIP 2 Formeer per klas een afdeling Management & Organisatie van twee personen. Zo ontstaat een klassenoverstijgende afdeling M&O, die samen met de circusdirectie en de afdelingsbegeleiders alles coördineren. Zij vormen het middenmanagement van het project. Workshops Voor bepaalde opdrachten krijgen leerlingen training in de vorm van een workshop. Voor die workshops kunnen interne en externe specialisten worden ingeschakeld. De keuze voor workshops wordt bepaald door wat een school zelf wil en wat er aan mogelijkheden is: welke knowhow is er in of dichtbij huis en hoeveel mag iets kosten. Een workshop kan één of twee lesuren in beslag nemen. Vooraf moet duidelijk zijn welke workshops u gaat aanbieden. Ook bepaalt u van tevoren of alle leerlingen verplicht zijn één of meer workshops te volgen. In overleg met de afdelingsbegeleiders wordt vastgesteld welke leerlingen van een afdeling naar welke workshop gaan. Sommige workshops zijn afdelingsspecifiek, andere kunnen door verschillende afdelingen gevolgd worden. Voorbeelden van basis workshops, geschikt voor alle leerlingen: • informatie verzamelen (per computer) • (interactief) presenteren • plannen • interviewen.
Circus in Nood Docentenhandleiding
9
Een overzicht van overige mogelijke workshops: afdelingsworkshops (ontwerpen van) logo, affiche, flyer, website
bedoeld voor
keuzeworkshops alternatieve reclamevormen, krantenbericht
bedoeld voor
collage maken
expo
archiveren
expo
fotografie & film (montage)
expo, dieren
krant maken
expo
expo
tenten en constructiebouw
techniek
techniek
circuskleding in de tijd
expo, decor
techniek, decor
kleding maken, naaicursus
decor
circusmuzieksample
techniek, voorstelling
decorstukken maken
techniek, voorstelling, decor
fondswerving
m&o
verdwijnkast
voorstelling, techniek
combo circusmuziek
voorstelling
dans, breakdance, skaten
voorstelling, dieren
debatteren
dieren
maskers maken
dieren, decor, expo, voorstelling
radioreclamespotje
r&p
r&p r&p, expo, m&o, dieren r&p, expo, techniek, decor
panelen maquette reizend volksvermaak door de eeuwen heen
expo expo
circus in de kunst circus in verschillende culturen licht en geluid, lichtplan, geluidsplan changement
modeltekenen, kleding decor ontwerpen draaiboek maken, regie, m&o planning onderhandelen, m&o coördineren m&o fondswerving m&o
beleidsplan begroting maken
m&o
jongleren, acrobatiek, voorstelling acrogym, eenwielfietsen voorstelling, decor, illusionisme, clown expo dieren dierverzorging Arbo-wet
r&p
dieren, m&o
10
lokaal a
lokaal b
lokaal c
lokaal d
× × × ×
werkplaats
techniek
× × × ×
mediatheek
beeld. vorm 2
× ×
× × × ×
computerruimte
beeld. vorm 1
maandagmorgen maandagmiddag dinsdagmorgen dinsdagmiddag wo t/m vr
sportzaal
aula
Ruimtes Een voorbeeld van een ruimteverdeling (bij vier klassen met 95 leerlingen):
× × ×
× × × ×
× × × × ×
× × × × ×
× × × × ×
× × × × ×
×
×
× ×
Circus in nood Docentenhandleiding
3
Toelichting bij de afdelingen
3.1
Algemene informatie
Elke afdeling kent dezelfde driedeling: 1. situatieschets per afdeling (‘Hoe is het nu?’ of ‘Hoe moet het niet?’) 2. opdrachten (‘Hoe is het straks?’) 3. voorbereidende opdrachten ( ‘Vooronderzoek’ met ruimte voor schrijf-, teken-, knip- of plakwerk). Verder staan belangrijke of moeilijke begrippen cursief gedrukt; de uitleg staat telkens op de gele tabblaadjes. De opdrachten van alle afdelingen zijn ongeveer even groot. Het is de bedoeling dat de leerlingen er op dinsdag tot en met een deel van de vrijdag mee bezig zijn. De opdrachten kunnen op alle mogelijke wijzen ‘herschikt’ worden: • een groepje doet alle opdrachten • een groepje kiest er één (eventueel in afstemming met eventuele andere afdelingsgroepjes) • een groepje doet een of meer aanvullende opdracht(en) • binnen een groepje worden opdrachten en taken verdeeld enzovoort. TIP 1 Maak voor de definitieve opdrachtkeuze ook gebruik van eigen ideeën. De afdelingsbegeleider of een vakdocent op de achtergrond zal beslist met aanvullende suggesties komen, die het geheel alleen maar ten goede komen. Het katern leent zich uitstekend voor deze aanvulling. Het is slim leerlingen in een vroeg stadium te laten weten dat de definitieve opdrachten in overleg vastgesteld worden. TIP 2 Laat uw leerlingen een materiaalmap aanleggen van alles wat zij aan werk verrichten of aan materiaal verzamelen t.b.v. het project. Dit kan een hulpmiddel vormen bij de drie bespreekmomenten op ochtenden, alsook bij de evaluatie van het project. Rol van de afdelingsbegeleider binnen een afdeling Het is van groot belang dat de persoon die een afdeling begeleidt, zich goed voorbereidt. Hoewel de opdrachten concreet zijn, zijn de productcriteria dat niet. Dat is een bewuste keuze. Waar dit project bij de leerlingen naast kennis vooral vaardigheden en competenties aanspreekt, vraagt het dit ook van de begeleidende docenten. Geen dichtgetimmerde ‘oplossingen’ dus, maar een beroep op eigen inzichten en vakkennis. De afdelingsbegeleider bereidt zich goed voor door gebruik te maken van bijlage 3. Daarin kunnen de productcriteria per opdracht geformuleerd worden; uiteraard kunnen die in de loop van de week bijgesteld worden, op basis van voortschrijdend inzicht en inzet van de leerlingen. Verder worden in bijlage 3 een aantal zaken op een rij gezet, bijvoorbeeld welke expertise er voor opdrachten, workshops e.d. gewenst is. Een voorbeeld: als een docent aardrijkskunde de afdeling ‘Expositie’ begeleidt, zal hij/zij mogelijk vastlopen op de geschiedenisaspecten. Door een collega vooraf bijlage 3 te laten invullen op dat onderdeel, kan de aardrijkskundedocent alsnog prima uit de voeten met de betreffende opdracht.
3.2
Documentatie bij de afdelingen
Hierna vindt u een bronnenoverzicht dat u van dienst kan zijn bij deze projectweek. Specifieke aanvullingen vindt u onder §3.3. TIP 1 Het is verstandig om in overleg met de school- en de openbare bibliotheek na te gaan of er een aantal boeken of video’s/dvd’s gereserveerd kan worden tijdens de duur van het project. TIP 2 Omdat de computer een veelgebruikt hulpmiddel zal zijn, is een gebruikersrooster een geschikt middel om ongewenste opstoppingen te voorkomen. Daarnaast kunt u besluiten om in bepaalde gevallen het gebruik van de computer niet toe te staan, bijvoorbeeld bij het vervaardigen van logo’s of posters.
Circus in Nood Docentenhandleiding
11
Circus algemeen Www.circus-web.nl
Dé circus-site, vrijwel alle circussen in Nederland. Klik ook op de knoppen rechts bovenin (leuke artikelen via bv. ‘Nieuws’).
Circus zoekmachines circus.pagina.nl www.circus.startbewijs.nl (o.a. circusgeschiedenis, dieren in het circus e.d.) www.circus.startkabel.nl (met rubrieken als circussen Nederland, Buitenland, pagina’s over clowns, trapeze, eenwielerfietsen, jongleren e.d.) www.circus.start.be www.circus.com www.circus.eigenstart.nl www.circusvrienden.nl www.circusweb.com www.circusparade.com Circus en dieren www.renz.nl www.brok.be www.mikkenie.freeler.nl www.haagsedierenbescherming.nl www.gaia.be www.circuses.com (internationale site met iets over ‘animal abuse’) Organisaties VNCO (Vereniging Nederlandse Circusondernemingen: www.vnco.info.nl) www.circomundo.nl (circuskunst- en kenniscentrum) www.circusvlo.be (Vlaamse Organisatie voor Circuskunsten) Acrobatiek www.akrobatiek.net (van stichting Nationale Akrobatiek Federatie, met o.a. trainingsaanbod) www.akrobatiek.nl vooral cursussen/workshops (ook voor bv. docententeam) www.circusklomp.nl www.konepool.demon.nl (voor o.a. ideeën en foto's) festival.akrobatiek.nl jaarlijks festival in Delft Jongleren jongleren.pagina.nl www.jongleerfestival.nl www.straattheater.nl www.jongleren.net www.circuskwibus.nl (workshops acrobatiek en jongleren) De Circusfabriek (workshops acrobatiek en jongleren, K. Kloosterboer, Raamstr. 42, Delft tel. 0152121584) Circusscholen Circusschool De Hoogte Leeuwarden (enige echte school in Nederland), www.circusschool.nl Circustheaterschool Poehaa Driekoningenstraat, Arnhem, www.circuspoehaa.nl Hulp voor op school Circus Rigolo (activiteiten voor onderbouw, tel. 023-5716741,
[email protected] Circus Alex Sijm (circus impresariaat, www.circus-alexsijm.nl) Magic Circus (www.magic-circus.com, Maurice Veldkamp, tel. 0653-723022) Theater/circus Wim Zomer (www.wim-zomer.nl, tel. 055-5061531,
[email protected]) www.leerkracht.nl/show (voor basisonderwijs, ook aardig voor onderbouw VO) www.kennisnet.nl (handige en praktische informatie, bv. over het bouwen van een website) Circusmaterialen www.circuswinkel.nl Boeken Circus op school; acrobatie, evenwicht en jongleren, R. Leper en I. van Maele, ISBN 9033446073) Boekje open over dieren in het circus, dec. 2003, uitgave VNCO (via site te bestellen) Cascade, 15 jaar circus in Stadsschouwburg Utrecht, G.Reus (geïll. uitgave van Stadsschouwburg Utrecht) Circustijdschriften Gonzo zie ook www.gonzocircus.com De Piste maandblad Circus Photo Magazine L. Bedijn, Noordwijk, o.a. over tent- en wagenmaterialen en dierverblijven) Akroniek Over acrobatiek (3 × p. jr, uitgave van st. NAF, Utrecht, € 5,75 p. jr.)
12
Circus in nood Docentenhandleiding
3.3
Afdelingen: specifiek
Reclame en publiciteit Leergebieden en/of vakken: Kunst en Cultuur, Nederlands Bestudeert u de opdrachten op pagina 10 goed en vul per opdracht bijlage 3 in. TIP Laat een collega deze bijlage invullen wanneer u niet over de betreffende expertise beschikt. Groepsindeling Voor deze afdeling kunnen meerdere afdelingsgroepen met verschillende opdrachten bezig zijn. Tips bij de opdrachten • Voor verschillende groepjes kan een affiche- of logowedstrijd worden uitgeschreven. In dat geval wordt aan de voorstelling de verkiezing voor de fraaiste affiche of het beste logo gekoppeld. • Hetzelfde geldt voor de websites. • Een aanvullende opdracht kan het ontwerpen van een huisstijl zijn. • Bij het maken van affiches en/of logo’s is de sjabloontechniek goed toepasbaar. M.b.v. een hoofdontwerp worden kartonnen sjablonen geknipt die gebruikt worden voor een herkenbare serie posters. • Maak bij het ontwerpen van een homepage de opdracht zo concreet mogelijk. Bijvoorbeeld: maak een homepage met daarop het logo van jouw team en met één doorklikmogelijkheid. Andere mogelijkheden kunnen desgewenst op papier uitgewerkt worden. • Een radiospotje voor een zogenaamde lokale zender brengt allerlei onverwachte mogelijkheden met zich mee: een pakkende tekst, voordrachtseisen, muzikale omlijsting. • Aanvullende opties zijn: uitnodigingen maken; programmaboekje ontwerpen; circuscatalogus samenstellen; kaartverkoop regelen (aantal kaartjes, wat mogen zij kosten, doelgroepbepaling (kan ook extra opdracht van of met afdeling M&O zijn). Tips voor workshops Zie schema op pagina 10 van deze handleiding. Tips voor specialisten (workshops of interview) • medewerkers van reclamebureau • medewerkers van drukkerij (bijvoorbeeld de drukkerij die het drukwerk van school verzorgt) • docent beeldende vorming • computerspecialist Tips voor benodigdheden en ruimte Afhankelijk van uw keuze: papier, karton, verf, een pers of persroller enzovoort. Een lokaal voor beeldende vorming/techniek en een ruimte met computers. Eventueel een ruimte voor geluidsopnames (muziekcabine of ruimte bij NaSk bijvoorbeeld). Tips voor criteria Concept (zit er een duidelijk en relevant idee achter?) creativiteit, toepasbaarheid, herkenbaarheid, leesbaarheid, redactie (sluiten vorm, concept e.d. op elkaar aan?), techniek. Let bij de website ook op het bedieningsgemak. Bronnen (zie ook p.12!) Voor extra informatie: www.homepage.nl (vooral de webtools zijn handig); www.cinnamon.nl (het portfolio geeft goede voorbeelden van wat design en huisstijl betekenen) en kennisnet.nl (ook voor webontwerp).
Circus in Nood Docentenhandleiding
13
Expositie Leergebieden en/of vakken:
Mens en Maatschappij; uit te breiden met Mens en Natuur, Kunst en Cultuur, wiskunde, Nederlands en moderne vreemde talen. Bestudeert u de opdrachten op pagina 12 en 13 goed en vul per opdracht bijlage 3 in. TIP Laat een collega deze bijlage invullen wanneer u niet over de betreffende expertise beschikt. Groepsindeling Voor deze afdeling kunnen meerdere afdelingsgroepen met verschillende zaken bezig zijn. Bij de opdrachten worden vorm en inhoud van de expositie onderscheiden. Wat de vorm betreft, zijn tal van keuzes denkbaar, bijvoorbeeld een paneel met daarop een overzicht van de historie van volksvermaak of een optocht met speellieden, kermislui en circusartiesten van 1400 tot heden. Tips bij de opdrachten • Uitbreidingsmogelijkheden: bij reizend volksvermaak kan onderzoek gedaan worden naar routes en plaatsen waar circussen neerstrijken en naar de economische en infrastructurele randvoorwaarden daarbij. Onderwerpen als de kunst van bewegen (over balans en evenwicht), circus in de kunst enzovoort zijn het onderzoeken waard. Een ander idee is een internationale expositie (incl. moderne vreemde talen). • Behalve met archiefmateriaal kunnen leerlingen ook zelf een historische setting uitbeelden en vastleggen. • Als voorprogramma van de voorstelling kan de film “The making of de Voorstelling” gedraaid worden, een compilatie van opnamen die een groep tijdens de projectweek maakt. • Laat een groep bestuderen in welke drie delen van de wereld circussen vooral populair zijn (waren). Welke omstandigheden verklaren die populariteit? Of: hoe onderscheidt een circus uit het ene deel van de wereld zich van een circus uit een ander deel? • Aan de tentoonstelling kan een quiz gekoppeld worden. Aan die quiz kunnen bijvoorbeeld leerlingen uit klas 1 of ouders deelnemen. Of er wordt een interview afgespeeld met een (gepensioneerde) circusartiest. • Maquettes zijn er in vele soorten en maten. Een nogal abstracte architectuurmaquette is minder geschikt, een circustent van karton waarvan het dak verwijderd kan worden, is veel interessanter. Handige leerlingen kunnen misschien een tent maken die met plexiglas gedeeltelijk doorzichtig is gemaakt. • Onder leiding van een dramadocent kunnen enkele historische scènes uitgebeeld worden (tableau vivants). • Het thema ‘Circus in de kunst’ levert goede mogelijkheden op: Alexander Calder, Keith Haring, Marc Chagall, Henri Matisse (serie Jazz, o.a. in Henri Matisse, A Retrospective, door J.Elderfield, uitgeverij Thames and Hudson, 1992). Of ‘de clown in de kunst’: bijvoorbeeld Edward Hopper, Bernard Buffet. Tips voor workshops Zie schema op pagina 10 van deze handleiding. Tips voor specialisten (workshops of interview) • circus- of kermismedewerkers • (educatief) medewerkers museum • docent beeldende vorming of techniek • docent geschiedenis of aardrijkskunde • docent drama voor de historische uitbeelding Tips voor benodigdheden en ruimte Afhankelijk van uw keuze: papier, karton, verf, hout, plexiglas. Mogelijk ook foto- en/of videoapparatuur. Een lokaal voor beeldende vorming/techniek en een ruimte met computers. Tips voor criteria Welke eisen stelt u: hoe groot is het paneel, de maquette? Hoe lang duurt een film? Mogelijke beoordelingscriteria: creativiteit, materiaalkeuze en -beheersing, informatieniveau, publieksgerichtheid, onderhoudendheid/afwisseling, mate van interactiviteit, redactie (sluiten inhoud & vorm e.d. op elkaar aan?). Bronnen (zie ook pagina 12!) Voor extra informatie: www.madurodam.nl; www.jokewitkamp.nl; www.dse.nl/~maquette; www.reklameatelierhopman.nl. Via www.circusvrienden.nl is mogelijk extra informatie te krijgen.
14
Circus in nood Docentenhandleiding
Techniek Leergebieden en/of vakken: Mens en Natuur, uit te breiden met Kunst en Cultuur en wiskunde. Bestudeert u de opdrachten op pagina 14 en 15 goed en vul per opdracht bijlage 3 in. TIP Laat een collega deze bijlage invullen wanneer u niet over de betreffende expertise beschikt. Groepsindeling Voor deze afdeling kunnen meerdere afdelingsgroepen met verschillende zaken bezig zijn. Het is verstandig om de groepjes verschillende taken te geven of in een vroeg stadium te inventariseren welk groepje met het meest geschikte licht- of geluidsplan komt. In samenspraak met andere afdelingen zouden de afdeling Techniek klussen kunnen doen. Tips bij de opdrachten • Voeg een aantal afdelingsgroepjes Techniek samen en maak een herschikking. Een groep is dan bezig met de uitvoering van licht & geluid; een andere groep maakt een draaiboek en voert de technische regie. • De afdeling kan opdracht krijgen om op schaal een model te maken van de ideale circusruimte. • Vooral voor licht en geluid is begeleiding gewenst. Als er op school een technische commissie is, kunnen mogelijk leerlingen uit hogere klassen ingeschakeld worden bij de begeleiding. • De voor de voorstelling geplande ruimte kan als uitgangspunt genomen worden, met de strikte opdracht de inrichting te verzorgen. Dus: zoveel ruimte voor de piste, goede opkomst- en vertrekmogelijkheid voor artiesten en hun acts, goede zichtbaarheid voor publiek en voldoende zitplaatsen, mogelijkheden voor snelle changementen, kabels veilig en weinig zichtbaar aanbrengen. • Samenwerking met de afdeling Expositie ligt voor de hand. Tips voor workshops Zie schema op pagina 10 van deze handleiding. Tips voor specialisten (workshops of interview) • docent techniek (of een andere licht- en/of geluidsspecialist) • docent beeldende vorming (voor maquettebouw) • technicus van het onderwijs ondersteunend personeel • bovenbouwleerlingen met verstand van techniek (licht, geluid) Tips voor benodigdheden en ruimte De op school beschikbare apparatuur, eventueel uit te breiden met gehuurd materiaal. Desgewenst papier, karton, verf, hout, plexiglas. Een lokaal voor techniek/NaSk-lokaal, de schoolwerkplaats en de ruimte die voor de voorstelling gebruikt gaat worden. Tips voor criteria De basisopstelling moet in orde zijn. De opdracht kan zijn om voor snelle changementen te zorgen. Er moet gewerkt kunnen worden met een volgspot. Eventueel kan bij de voorbereiding geklokt worden hoe snel een changement uitgevoerd kan worden of de leerlingen moeten bij een scène een specifiek belichtingsopdracht bedenken en/of uitvoeren. Enkele beoordelingscriteria: creativiteit, materiaalkeuze en -beheersing, snelheid, samenwerking, dienstbaarheid. Bronnen (zie ook pagina 12!) Voor extra informatie: www.adriaan.nl/pages/06 (met foto’s van het opbouwen van een circus). Veel informatie is te vinden via www.startkabel.theatertechniek.nl.
Circus in Nood Docentenhandleiding
15
Decor en aankleding Leergebieden en/of vakken: Mens en Natuur, Kunst en Cultuur, wiskunde, eventueel drama Bestudeert u de opdrachten op pagina 16 en 17 goed en vul per opdracht bijlage 3 in. TIP Laat een collega deze bijlage invullen wanneer u niet over de betreffende expertise beschikt. Groepsindeling Voor deze afdeling kunnen meerdere afdelingsgroepen met verschillende taken bezig zijn: het kan handig zijn dan verschillende opdrachten te geven. Tips bij de opdrachten • Besluit ruim voor het begin van het project hoe u met circuskostuums wilt omgaan. Er is veel voor te zeggen om alle ‘artiesten’ in sportkleding of een spijkerbroek met T-shirt te laten optreden, behalve bijvoorbeeld de goochelaar en de clown. Een opdracht kan dan worden toegespitst op de mogelijkheid om met simpele middelen voor variatie in de kostuums te zorgen. Ook kunnen bestaande jurken en hoeden bewerkt worden. Dan moet het materiaal er wel zijn. • Er kan opdracht gegeven worden om uit de gemaakte serie kostuumontwerpen één of twee te kiezen en daadwerkelijk te laten maken. • Werk samen met een modevakschool of iets dergelijks. Studenten daarvan kunnen als begeleider komen en eventueel ontworpen kleding helpen vervaardigen. • Met hulp en materiaal van ‘specialisten’ kan er een modeshow van circuskostuums georganiseerd worden. • Laat bijvoorbeeld een historisch kostuum en zijn eigentijdse tegenhanger levensgroot op plaatmateriaal tekenen/schilderen als ‘poppen zonder hoofd’. Het publiek kan zich met een dergelijk kostuum laten fotograferen en naderhand de foto krijgen of kopen. • Als binnen de afdeling Techniek de ideale circusruimte ontworpen wordt, is het verstandig dit af te stemmen met de afdeling Decor en aankleding voor het interieur. • In overleg of samenwerking met de afdeling Dierverzorging en veiligheid kan een act verzorgd worden, waarbij leerlingen als dieren verkleed of geschminkt zijn. • De artiesten, maar ook dieren kunnen gegrimeerd worden of maskers voor krijgen. Tips voor workshops Zie schema op pagina 10 van deze handleiding. Tips voor specialisten (workshops) • docent beeldende vorming • bovenbouwleerlingen • stagiaires van een creatieve opleiding • leden van een plaatselijke toneelvereniging (voor het grimeren) Tips voor benodigdheden en ruimte Papier, crêpepapier, allerlei stoffen; verfmaterialen; naaigerei, schmink. Een lokaal voor beeldende vorming, de schoolwerkplaats. Tips voor criteria Belangrijke beoordelingscriteria zijn: creativiteit, materiaalkeuze, doelmatigheid/functionaliteit, vormgeving. Bronnen (zie ook pagina 12!) Om een indruk te krijgen van circuskleding is www.circusland.com een geschikte site. Klik op de afdeling ‘Photo’. Voor voorbeelden van maskers: www.circuswinkel.nl.
16
Circus in nood Docentenhandleiding
Management en Organisatie Leergebieden en/of vakken: Mens en Maatschappij, Nederlands en eventueel moderne vreemde talen Bestudeert u de opdrachten op pagina 18 en 19 goed en vul per opdracht bijlage 3 in. TIP laat een collega deze bijlage invullen wanneer u niet over de betreffende expertise beschikt. Bij de exploitatiebegrotingopdracht bijvoorbeeld is ondersteuning van een economiedocent wellicht wenselijk. Groepsindeling Deze afdeling kan klassenoverstijgend worden samengesteld: één of twee leerlingen per klas. Het is slim om van elke klas vertegenwoordiging in deze afdeling te hebben. Tips bij de opdrachten • De leden van deze groep coördineren de afstemming binnen de klas, maar ook tussen de klassen en de verschillende afdelingen door een (minimaal dagelijks) ‘Breed Management Overleg’ waarbij bij voorkeur een directielid (docent) aanwezig is. • De M&O-afdeling maakt het draaiboek en de planning zichtbaar met behulp van bijvoorbeeld grote flappen. Beide moeten regelmatig geactualiseerd én gecommuniceerd worden. • Leerlingen uit M&O moeten bij het vooroverleg zo snel mogelijk weten welke programmaonderdelen er bij de voorstelling zijn, ze kunnen daarin ook sturen. • Laat de leerlingen op zoek gaan naar sponsors. Het gaat er dan vooral om dat sponsors eventueel diensten of materialen leveren. Als beloning kunnen kaartjes voor de circusvoorstelling aangeboden worden. • Kaartverkoop (het regelen daarvan: bepalen aantallen, eventuele kosten, doelgroepbepaling) kan ook via deze afdeling gedaan worden • Het is handig om als school al contact te leggen met bedrijven die op een of andere manier een bijdrage zouden kunnen leveren. • Stel van tevoren vast op welke manier en waar leerlingen eventueel kunnen bellen. Een plotselinge aanval op beschikbare telefoons op school is niet denkbeeldig. Leerlingen van afdeling M&O moeten wellicht over een mobieltje kunnen beschikken. • Deze afdeling is, samen met de afdeling Voorstelling, verantwoordelijk voor het programma. Voor het ontwerp van een programmaboekje kan er een extra (deel)opdracht uitgaan naar de afdeling R&P. • Een extra opdracht voor het vooronderzoek kan bijvoorbeeld een rekenopdracht zijn. Een voorbeeld hiervan vindt u op de website. • Voor de spreekstalmeester zijn veel tips te bedenken m.b.v. een methode Nederlands. Hij/zij is ingedeeld bij M&O omdat de presentator alles moet weten van de ins and outs van de voorbereiding. De moderne vreemde talen kunnen goed bij de presentatie betrokken worden (zoals bij het Songfestival gebeurt). • Een aanvullende opdracht kan zijn: kaartverkoop regelen (aantal kaartjes, wat mogen zij kosten, doelgroepbepaling (kan ook opdracht in samenwerking met afdeling R&P zijn). Tips voor workshops Zie schema op pagina 10 van deze handleiding. Tips voor specialisten (workshops) • docenten economie, Nederlands en moderne vreemde talen • rector voor informatie over draaiboeken op school • circusmedewerkers Tips voor benodigdheden en ruimte Geen bijzondere materialen. Eventueel een extra mobieltje en/of een laptop. Tips voor criteria Samenwerking, volledigheid, alertheid, doorzettingsvermogen, onderhandelingsvermogen, helderheid, vermogen tot aansturen van mensen. Bronnen (zie ook pagina 12!) Informatie over planning via www.planbord.nl. Onderdelen uit methodes Nederlands over spreekvaardigheid.
Circus in Nood Docentenhandleiding
17
Voorstelling Leergebieden en/of vakken: Bewegen en Sport, Kunst en Cultuur, Mens en Maatschappij Bestudeert u de opdrachten op pagina 20 en 21 goed en vul per opdracht bijlage 3 in. TIP Laat een collega deze bijlage invullen wanneer u niet over de betreffende expertise beschikt. Groepsindeling Deze afdeling kan klassenoverstijgend worden samengesteld: één of twee leerlingen per klas. Het is slim om van elke klas vertegenwoordiging in deze afdeling te hebben. Het is mogelijk om per klas meer dan één afdeling Voorstelling te hebben, omdat bij de voorstelling zoveel verschillende disciplines aan bod komen. Tips bij de opdrachten • Zorg voor variatie, bijvoorbeeld een combinatie van acrobatiek, dieren, muziek, clowns, illusionisme. • Variatie kan ook bereikt worden door afwisseling van min of meer individuele presentaties en groeps-presentaties. Dat kan in de vorm van dans, menselijke piramides en ‘machines’ (leerlingen vormen met verschillende bewegingen en geluiden en door bijzondere kleding voor een ingewikkelde apparaat). • Bij de voorstelling kunnen docenten de rol van ‘slachtoffer’ spelen. Tips voor workshops Zie schema op pagina 10 van deze handleiding. Wanneer een sectie Bewegen en Sport niet voldoende uit de voeten kan met bewegingsactiviteiten op het gebied van circus, kan expertise van buiten ingekocht worden. Veel circussen bieden workshops aan. Zie ook de bronnen op pagina 12 en hieronder. Tips voor specialisten (workshops) • Ten minste twee docenten (Bewegen en Sport, muziek of drama) • Bij de voorstelling kan de hulp van getalenteerde bovenbouwleerlingen ingeschakeld worden. Tips voor benodigdheden Zeer uiteenlopend, afhankelijk van keuzes. Tips voor criteria Bij de beoordeling letten op: creativiteit, behendigheid, onderhoudendheid, contact met publiek, aankleding, samenwerking, humor, muzikaliteit, variatie e.d. Bronnen (zie ook pagina 12!) Informatie over benodigdheden via www.circuskristal.nl of www.circuswinkel.nl en bij http://edutoy.be/producten/prodlist.
18
Circus in nood Docentenhandleiding
Dierverzorging en veiligheid Leergebieden en/of vakken: Mens en Natuur, Mens en Maatschappij, uit te breiden met Nederlands. Bestudeert u de opdrachten op pagina 22 en 23 goed en vul per opdracht bijlage 3 in. TIP Laat een collega deze bijlage invullen wanneer u niet over de betreffende expertise beschikt. Groepsindeling Er zijn voldoende mogelijkheden om in verschillende klassen een afdeling met dit onderwerp bezig te laten zijn. Bij kleinere klassen kan deze afdeling ook komen te vervallen. Tips bij de opdrachten • Dieren in het circus geven gemakkelijk aanleiding tot discussie. Een afdeling kan zich verdiepen in pro’s en contra’s. Als voorbereiding van de ludieke act tijdens de voorstelling kan een debat gehouden worden over dit onderwerp. • Een (mini-)forumdiscussie tijdens de voorstelling is ook mogelijk. In dat geval wordt het publiek ingeschakeld. Forumleden hebben een rol toebedeeld gekregen. Een leerling of een ‘directielid’ zou deze discussie kunnen leiden. • De combinatie dierenleed en menselijk vermaak kent een lange geschiedenis. De afdeling kan naast het spectaculaire voorbeeld van de gekwelde dansende beer op zoek gaan naar alledaagse voorbeelden. Misschien is een gesprek met een dierenarts verhelderend. • Bij de voorstelling kan een ‘actiegroep’ een pamflet uitdelen waarin wordt geprotesteerd tegen circusdieren. • Leerlingen die als dieren gemaskerd (en verkleed) zijn, kunnen laten zien hoe behendig dieren zijn of hoe beestachtig hun circusbestaan is. • Op het gebieden van veiligheid: een afdeling kan een lijst van (tien?) criteria opstellen waaraan voldaan moet worden. Vervolgens gaat deze afdeling tijdens het project op inspectie. De bevindingen komen in een verslag. Daarin staat aangegeven in welke gevallen het meest, respectievelijk het minst aan de criteria werd voldaan. Tips voor workshops Zie schema op pagina 10 van deze handleiding. Tips voor specialisten (workshops) • docent biologie of verzorging, Nederlands • dierenarts of -assistent Tips voor benodigdheden en ruimte Computer. Daarnaast is een computerlokaal of lokaal met in elk geval een of meer computers is handig. Tips voor criteria Inhoud, kritische zin, onderzoeksvaardigheid, spreek- of schrijfvaardigheid, combinatie van inhoud en humor e.d. Bronnen (zie ook pagina 12!) Informatie over debatteren: www.omroep.nl/vara/ownhlagerhuis of www.debatplaats.vara.nl. Daarnaast is er een leerlingenboekje Op weg naar het Lagerhuis, verkrijgbaar bij ThiemeMeulenhoff.
Circus in Nood Docentenhandleiding
19
4
Toelichting leerlingkatern en beoordeling
4.1
Het leerlingkatern per pagina
De pagina's 3-9 • • •
• •
•
• • •
• •
4.2
vormen de oriëntatie op thema, hoofdprobleem, eigen kwaliteiten/leerpunten en afdelingen: pagina 3 Brief van circusdirecteur Dolores ter introductie van de week (meer of minder ludiek voor het voetlicht te brengen). pagina 4 Globale toelichting van hoe de projectweek eruit ziet. pagina 5 Leerlingen denken na over wat allemaal een rol speelt in het circus. Eerst denken zij puur associatief (klad); vervolgens groeperen zij hun lijstjes. Bijvoorbeeld: artiesten, acts, vormgevingszaken (decor en aankleding), achter de schermen, humor en sensatie enzovoort. pagina 6 Op basis van hun circuskennis, maar ook van hun eigen referentiekader (van MTV, Fancy tot kledingstijl enzovoort) bedenken leerlingen wat een hip circus wel/niet moet kenmerken. pagina 7 Vervolgens kijken de leerlingen naar zichzelf: zij staan stil bij waar hun kwaliteiten liggen en wat zij nog zouden kunnen of willen leren. TIP in bijlage 4 van deze handleiding vindt u deze quiz licht aangepast: het is aardig om ook mensen uit de omgeving van een leerling dit in te laten vullen. pagina 8-9 De leerling gaat nu kijken welke afdeling hem/haar aardig lijkt, wat gevraagd wordt en in hoeverre dat matcht met de ingevulde zaken op p.7. De ideale leerling kijkt al verder voor informatie bij een afdeling die hem/haar aanspreekt. Dan wordt de sollicitatiebrief ingevuld. Daarna volgt de kern van de projectweek. pagina 10-23 De zeven afdelingen en opdrachten toegelicht. Ten slotte zijn er pagina’s ter ondersteuning van de opdrachten, van het proces en van de beoordeling: pagina 24-25 Twee tipbladen met aandacht voor onderzoek en tussenpresentatie. pagina 26-29 1. Via een inventarisatie van activiteiten, benodigdheden en hulpbronnen werken de leerlingen toe naar een plan van aanpak, dat als bespreekdocument dient voor dinsdagmorgen (contactmoment afdelingsbegeleider) en dat daarna bijgesteld kan/moet worden (p.26-27). 2. De leerlingen moeten regelmatig inzicht tonen in wat zij aan ’t doen zijn en waarom. Op woensdag-morgen is onderdeel 2 (p.28: o.a. vaststellen van productcriteria) daarom het onderwerp van het contactmoment met de afdelingsbegeleider. 3. Op woensdagmiddag hebben de leerlingen een klassikale tussenpresentatie gehad, die nabesproken wordt met de afdelingsbegeleider op woensdagochtend (p.28-29). pagina 30-31 De terugblik op het project. De leerling blikt terug op proces, product(en) en uitvoering. Het getuigschrift drukt de mate van tevredenheid van de docenten uit over de leerling.
Beoordeling
Uitgangspunt is een positieve benadering van de leerling. Deze kijkt zelf naar zijn/haar kwaliteiten in relatie tot de inhoud van de week: afdelingen en (deel)opdrachten. Het projectresultaat is afhankelijk van het instapmoment van de leerling, dat anders is naarmate gekozen is voor iets waar men goed in is of iets waarin men moet groeien. Op dinsdag-, woensdag- en donderdagochtend zijn er eikmomenten om voortgang en inzet van een groepje en/of leerling in de gaten te houden: de contactmomenten met de afdelingsbegeleider. De stand van zaken na deze drie contactmomenten kan vastgelegd worden in het beoordelingsdeel op p.29 in het katern. Aan u de keuze om te volstaan met het aankruisen van een ster, het geven van schriftelijke feedback of van een cijfer (per onderdeel of voor het geheel van deze drie delen). Op woensdagmiddag is er bovendien de klassenpresentatie. Ook hier kan prima volstaan worden met feedback ter stimulering, maar niets let u om er een cijfer aan te verbinden (groepscijfer of combinatiecijfer groep/individu). Tot slot is er de terugblik. Het verdient aanbeveling de leerling een ingevuld katern plus materiaalmap (zie tip 2 op p.11 van deze handleiding) te laten inleveren aan het eind van de week. Dit én het eindresultaat van een groepje bieden u voldoende aanknopingspunten voor de beoordeling via het getuigschrift. Aan u de keuze: commentaar of cijfer, bedenk wel dat het lastig is een cijfer onder te brengen binnen een leergebied of vak. Ten slotte: geef ook leerlingen de kans het project te beoordelen, via p.30 en bij voorkeur een eindgesprek.
20
Circus in nood Docentenhandleiding
Invulformulier workshops
Wie – Wat – Waar – Wanneer? Wat:
Wie:
Waar:
Wanneer:
Voor:
Intekenlijst Naam leerling
Klas Mentor
Afdeling
Bijzonderheden:
Circus in Nood Docentenhandleiding
21
Indeling in afdelingen Afdeling:
Afdelingsbegeleider:
Ruimte:
Naam leerling
Klas Mentor
Opmerkingen:
22
Circus in nood Docentenhandleiding
Voorbereiding afdelingsbegeleider Afdeling:
Opdracht:
Mijn productcriteria:
Bijzonderheden:
Checklist benodigdheden Voor mijzelf
Voor de leerlingen
Checklist overig
Circus in Nood Docentenhandleiding
23
Kwaliteitenquiz De één heeft heel andere kwaliteiten dan de ander. En dat is maar goed ook, want een circus kan niet zonder veelzijdigheid. Wat zijn de sterke en minder sterke kanten van ______________________________ (naam leerling)? Liever alleen.
{ { { { { Samen gaat beter.
Samenwerking
Zo was het afgesproken.
{ { { { { Zo kan het ook.
Flexibiliteit
Dat komt nog wel.
{ { { { { Op hem/haar kun je rekenen.
Discipline
Drie trappen lopen? Ja, dag!
{ { { { { Niet zeuren. Doen!
Doorzettingsvermogen
Wat moet hij/zij doen?
{ { { { { Hij/zij kijkt eerst zelf wel.
Zelfstandigheid
Een kleurplaat kleuren.
{ { { { { Een wandschildering ontwerpen.
Beeldend vermogen
Gewoon downloaden.
{ { { { { Wie, wat, waar, waarvoor…
Onderzoeken
Stekker in het stopcontact.
{ { { { { Computernetwerk installeren.
Technische vaardigheden
Brief typen.
{ { { { { Website ontwerpen.
Computervaardigheid
cd-hoesje natekenen.
{ { { { { cd-hoesje ontwerpen.
Creativiteit
100 of 1000 scheelt maar een 0. { { { { { Daar moet een komma staan.
Nauwkeurigheid
De draad kwijt zijn als iemand { { { { { Een kletser bij zijn/haar pretijdens zijn/haar presentatie sentatie rustig tot de orde hoest. roepen.
Stressbestendigheid
Ze doen maar.
{ { { { { Wie aan zijn/haar club komt… Betrokkenheid
Zijn/haar drie sterkste punten vind ik: 1. _____________________________________________________________________________ 2. _____________________________________________________________________________ 3. _____________________________________________________________________________ Zijn/haar uitdagingen zijn: 1. _____________________________________________________________________________ 2. _____________________________________________________________________________ 3. _____________________________________________________________________________
24
Circus in nood Docentenhandleiding