Christa de Bruijn-Schlicht ‘Door het dansen leren mensen meer van zichzelf te laten zien’ Toen ze achttien was, móest ze les gaan nemen. Maar al snel wilde ze niet meer van de dansvloer af. Christa de Bruijn-Schlicht (60) behoorde jarenlang tot de Nederlandse top, werkte lang voor Wim Bonel en heeft nu al twintig jaar haar eigen dansschool. ‘Mensen durven zich beter te presenteren als ze hebben leren dansen. Ze kunnen socialer met elkaar omgaan, daarvan ben ik overtuigd.’ ‘Ik ben een selfmade woman.’ Ze zegt het met een innemende glimlach, maar ook met de intonatie van een vrouw die weet wat ze wil. Het is een klein, maar veelzeggend tussenzinnetje in het verhaal van het veertienjarige meisje van de huishoudschool dat zelf het geld bij elkaar moest zien te krijgen voor de balletlessen en nu haar eigen bedrijf runt. ‘We waren thuis met zes kinderen, vier jongens en twee meisjes en ik was een van de middelste. Veel geld voor sport, ballet- of danslessen was er niet’, zegt ze, zonder zichzelf overigens te beklagen. Terwijl ze toch een meisje was dat van jongs af aan altijd in beweging was. Dat altijd door de kamer danste. Maar dansen en sporten, dat kun je ook voor jezelf organiseren. Daar is niet altijd geld voor nodig. ‘Turnen kun je ook op de speeltoestellen op het pleintje in de buurt’, zegt ze. ‘Ik ben opgegroeid in Hendrik-Ido-Ambacht, maar we hebben later ook in Dordrecht en Zwijndrecht gewoond. Mijn stiefvader, hij is inmiddels overleden, had vier jongens, mijn moeder kreeg twee dochters. Ik ging naar de huishoudschool, deed allerlei cursussen en haalde ook mijn mavodiploma. Daardoor kon ik in de verpleging gaan werken. Maar die opleiding heb ik niet afgemaakt. In het laatste jaar nam het dansen al een te grote plaats in in mijn leven. De trainingen en wedstrijden waren niet te combineren met de onregelmatige diensten in het ziekenhuis.’ Terwijl ze er aanvankelijk helemaal niets voor voelde om op dansles te gaan. ‘Ik was een jaar of achttien en woonde al op kamers. Op een avond hebben mijn moeder en mijn zus me opgehaald en me gewoon voor de deur van de dansschool afgezet. Ze reden snel weg en ik moest maar zien hoe ik me zou vermaken. Twee jaar eerder mocht ik nog niet op les van mijn ouders. Nu hoefde het eigenlijk niet meer voor mij.’ ‘Ik was bezig met mijn opleiding in het ziekenhuis in Dordrecht. Het ging er behoorlijk streng aan toe. De vouw in de lakens moest echt een kaarsrechte 44
13_44.indd 44
sport en kennis
25-5-2007 10:00:17
sport en kennis
13_44.indd 45
45
25-5-2007 10:00:28
‘Ik was geen wedstrijddier!’ streep zijn, anders kon je het overdoen. Maar ik denk dat het werk indertijd leuker was dan tegenwoordig. Je deed alles, van het boterhammen smeren voor de patiënten tot het toedienen van medicijnen. Tegenwoordig komt er voor iedere taak een aparte medewerker.’ Die eerste passen op de dansvloer bevielen haar trouwens maar matig: al die onervaren danspartners die haar op de tenen trapten. Zelf bewees ze echter al snel dat het beweeglijke, sportieve kind van vroeger écht een aanleg had voor het dansen. Brons en zilver - de eerste diploma’s in de danswereld - had ze al snel te pakken. En korte tijd later werd ze door een meer ervaren danser gevraagd om met hem wedstrijden te gaan doen. Noch van een bewuste keuze, noch van een grote ambitie om grote sportieve prestaties te gaan leveren was sprake. ‘Het overkwam me gewoon en ik houd ontzettend van muziek en dansen. Ik vind alles leuk, of het nu ballroom of latin is, en tegenwoordig jazz en salsa. De danslessen vond ik het leukste, omdat je daar steeds ontdekt en gaat voelen hoe je het moet doen. De wedstrijden kwamen erbij.’ ‘Het besef dat ik écht talent had? Ik kan me niet herinneren dat ik dat toen ooit heb gedacht. Pas toen ik gestopt was, ben ik me bewust geworden van de prestaties die we hebben geleverd.’ Topsportambities Een danspartner van het eerste uur, Ad de Bruijn, had meer topsportambities en Christa sloot zich daarbij aan. Ze werden ook in het ‘gewone leven’ een paar. ‘Wedstrijden voor gevorderden, Nederlandse kampioenschappen, ik vond het allemaal heel leuk om te doen. Toen ik Ad leerde kennen, danste hij in de Bklasse, maar binnen twee jaar zaten we al in de hoofdklasse en dat is in de danswereld ongekend snel.’ ‘Maar we moesten er veel voor over hebben en er veel voor laten. Toen we hogerop kwamen, namen we lessen bij de legendarische dansschool van Wim Bonel aan de Rozengracht in Amsterdam. Hij is de man die het dansen in Nederland heeft grootgemaakt. Maar het betekende wel dat we drie keer in de week ‘s avonds heen en weer moesten. Ad had een melkzaak in Dordrecht, ik was al gestopt met de verpleging en werkte als secretaresse in Rotterdam. Hij kwam me daar aan het einde van de middag ophalen. Na de training reden we weer terug en de volgende ochtend moest hij om vijf uur weer beginnen. Ik had nog geen rijbewijs en hij viel soms op de terugweg bijna in slaap achter het stuur. We hebben wel eens een stoepje meegenomen.’ ‘Ik was geen wedstrijddier’, zegt Christa de Bruijn. ‘Ad was dat wel. De ambitie om altijd maar te willen winnen heb ik niet. Ik houd ervan op muziek te
46
13_44.indd 46
sport en kennis
25-5-2007 10:00:28
‘Wij waren al blij als we bij een EK in de kwartfinale stonden.’ bewegen en dat zo goed mogelijk te doen. Ik ben leergierig, ik wil altijd alles weten, ook hoe ik mezelf kan verbeteren. Hij miste misschien het talent dat ik te veel had. Maar we hebben het aan zijn doorzettingsvermogen te danken dat we zover zijn gekomen. Als hij mijn instelling had gehad, was dat nooit gelukt. Daar heb ik veel bewondering voor.’ Wat is het geheim van een goede dansles? ‘Iedere dansleraar vertelt je op zijn of haar eigen manier hoe je moet dansen. Sommigen proberen het vooral in woorden te vatten, anderen doen het voor of slagen erin om vooral het gevoel over te brengen. Andersom is het ook zo dat de ene danser in staat is mondelinge aanwijzingen op te pakken, terwijl een ander juist wil kijken of vanuit het gevoel werkt.’ ‘Voor mij als danslerares is het altijd een uitdaging uit te vinden hoe ik mijn aanwijzingen op deze specifieke persoon kan overbrengen. Je kunt soms iets duidelijk proberen te maken en dan snapt tachtig procent van de leerlingen wat je bedoelt, maar dan moet je voor die overige twintig procent een andere manier van vertellen bedenken.’ ‘Ik was zelf meestal in staat om te voelen hoe ik me moest bewegen. Ad had dat niet, hij moest het zich eigen maken door heel veel te trainen. Dat is lastiger. Ik heb later zelf professionals getraind. Dan was je de hele week bezig met een bepaalde houding en op vrijdag dacht ik: nu heeft-ie het te pakken. En dan was het ‘s zondags op de wedstrijd weer helemaal verdwenen. Dan is iemand zó geconcentreerd op die bewegingen, dat het dansen zelf er onder te lijden heeft.’ Pech Ad en Christa wonnen vier maal zilver bij het NK. ‘We hadden de pech dat een ander paar al langer aan de top stond. Ook al ben je dan even goed of zelfs iets beter, dan geeft de jury toch vaak voorrang aan het paar dat al een grote naam heeft. Dat zie je in het turnen en het kunstrijden ook vaak gebeuren. Maar we hadden ook het nadeel dat we minder constant waren dan andere paren. Na een vakantie moest Ad eerst hard trainen om weer op het goede gewicht te komen. Dat gaat ten koste van de opbouw.’ Ze kregen uitnodigingen om aan internationale wedstrijden mee te doen, werden uitgezonden naar EK’s en WK’s. In landen als Duitsland, Denemarken en Joegoslavië merkten ze dat het dansen op een veel hoger plan staat. ‘Dansen was in Duitsland een sport voor de elite, voor mensen met geld. De topdansers waren er echte vip’s. Als je zei dat je wel zin had in een colaatje, dan vlógen ze al voor je. Het niveau ligt er ook hoger, er werd harder getraind. Wij waren al blij als we bij een EK in de kwartfinale stonden.’
sport en kennis
13_44.indd 47
47
25-5-2007 10:00:28
Sport en Kennis
Deze preview is een gedeelte uit het boek: De weerbare sporter Macht, misbruik en kwetsbaarheid Meer informatie
Voor meer artikelen en andere uitgaven kunt u terecht op www.sportenkennis.nl