Charter Collectieve rechten en plichten Afdeling 4
vzw Stijn Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Inhoud van het charter van afdeling 4 Blz. 1.
Identificatie van de voorziening ................................................................................................................................. 5
2.
Missie, visie, waarden, doelstellingen en strategie van de voorziening .................................................................... 6
3.
Overzicht van het ondersteuningsaanbod en globale omschrijving van de doelgroep ............................................. 9
4.
Bijzondere opname‐ of inschrijvingsvoorwaarden ................................................................................................... 12
5.
Wederzijdse rechten en plichten van gebruiker, vertegenwoordiger en voorziening ............................................. 14
6.
De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs ............ 19
7.
Heroriëntering of ontslag uit de voorziening, de opzeggingstermijnen en de opzeggingsvergoeding .................... 24
8.
De wijze waarop het collectief overleg met de gebruikers georganiseerd wordt ................................................... 27
9.
Huishoudelijk reglement van het collectief overleg ................................................................................................. 30
10. Klachtenbehandeling ................................................................................................................................................ 33 11. De contactgegevens van de klachtencommissie ...................................................................................................... 35 12. De onafhankelijke derde .......................................................................................................................................... 36 13. Toezichtsraad voor beheer van gelden en goederen ............................................................................................... 37 14. De plaats en de wijze waarop het kwaliteitshandboek kan ingezien worden ......................................................... 38 15. Overzicht van de risico's die Sint‐Gerardus verzekert in het belang van de gebruiker ............................................ 39 16. De wijze waarop het charter collectieve rechten en plichten in overleg kan worden aangepast ........................... 42 17. De individuele dienstverleningsoverkomst (handelingsplan) .................................................................................. 43 18. Praktische en administratieve informatie ................................................................................................................ 45 1 tot en met 16 zijn de verplichte vermeldingen in dit charter (zie bijlage 2 van het decreet).
Bijlagen Bijlage 1
Samenstelling van de gebruikersraad afdeling 4 ..................................................................................... 47
Bijlage 2
Financiële bijdrage van de gebruiker ...................................................................................................... 48
Bijlage 3
Interne telefoonlijst personeel ................................................................................................................ 49
Bijlage 4
Organogram van het dienstencentrum Sint‐Gerardus ............................................................................ 51
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
1
Toepasselijke regelgeving 1.
2.
3.
4. 5.
Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap. Publicatie in het Belgisch staatsblad van 8 april 2011. Zie website van het vaph: http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/771542‐Wetgeving.html. Als wij verder spreken van "het decreet", bedoelen wij dit besluit van de Vlaamse regering. Besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap. (Gewijzigd door BVR van 18 februari 2011). Zorgbemiddeling: titel II, hoofdstuk VI, afdeling II. Besluit van de Vlaamse regering van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp. Publicatie in het Belgisch staatsblad van 4 oktober 2004. Wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002. Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (gewijzigd door de wet van 11 december 1998). Koninklijk Besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens
Inleidende bepalingen 1. 2.
3.
4. 5.
Dit charter voor afdeling 4 werd besproken met de gebruikersraad op 13 maart 2012 en 3 mei 2012. Het charter werd door de gebruikersraad goedgekeurd op 3 mei 2012. Dit charter is voor gebruikers permanent ter beschikking (artikel 19 van het decreet): ‐ op het secretariaat aan de inkom van het dienstencentrum, ‐ bij alle maatschappelijk assistenten van het dienstencentrum, ‐ bij alle afdelingshoofden van het dienstencentrum, ‐ bij de hoofdopvoeder van "De Werkmix" in Zonhoven, ‐ op de website van het dienstencentrum (www.stijn.be), ‐ op de website van de gebruikersraad (http://sites.google.com/site/gebruikersraadsintgerardus/). Dit charter waarborgt de gebruikers de eerbiediging van hun ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging, hun vrijheid en privacy, hun veiligheid en gezondheid, voor zover de werking van de voorziening en integriteit van de medegebruikers en personeel niet in het gedrang komen (artikel 20 van het decreet). Voor raadpleging van het kwaliteitshandboek kan een afspraak gemaakt worden met de sociale dienst. Wanneer wij schrijven "Vlaams Agentschap" bedoelen wij: het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
2
Gebruikte afkortingen
Gebruikte benaming
Voluit
BA
Burgerlijke aansprakelijkheid
BSA
Buitenschoolse activiteiten
BuSO
Buitengewoon secundair onderwijs
DCSG
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Handelingsplan
Individuele dienstverleningsovereenkomst (term die in het decreet gebruikt wordt)
Het decreet
Besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2011 betreffende de algemene erkenningsvoorwaarden en kwaliteitszorg van voorzieningen voor opvang, behandeling en begeleiding van personen met een handicap. Publicatie in het Belgisch staatsblad van 8 april 2011.
PEC
Provinciale evaluatiecommissie van het Vlaams Agentschap. Bij deze commissie wordt een aanvraag ingediend voor het bekomen van een beslissing internaat of semi‐internaat (onder andere).
RIZIV
Rijksinstituut voor ziekte‐ en invaliditeitsverzekering
Vlaams Agentschap/VAPH
Vlaams agentschap voor personen met een handicap
Vzw
Vereniging zonder winstoogmerk
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
3
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
4
1.
Identificatie van de voorziening
1.1.
Benaming
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
1.2.
Zetel
Nieuwstraat 68, 3590 Diepenbeek
1.3.
Rechtsvorm
vzw Stijn, Breugelweg 200, 3900 Overpelt
1.4.
Datum erkenningsbesluit
17‐02‐2012
1.5.
Duur van de erkenning
Van 01‐01‐2012 tot 31‐12‐2021
1.6.
Erkenning
Het "Vlaams Agentschap" erkent het dienstencentrum Sint‐Gerardus: 1.6.1. als internaat (erkenningsnummer ZRG 284005101) en als semi‐internaat (erkenningsnummer ZRG 284005201): voor het opnemen van 150 kinderen van 0 tot 21 jaar met motorische stoornissen, hersenverlamming, spina bifida of myopathie, al dan niet met bijkomende licht mentale stoornissen of epilepsie, waarvan er maximaal 40 in het internaat mogen opgenomen worden, in het bovenvermelde hoofdgebouw (zie 1.2.) en in de gebouwen gelegen: Schoolstraat 5, 3900 Overpelt (peuters) en Ekkelgaarden 20, 3500 Hasselt (internaat); 1.6.2. als tehuis voor niet‐werkenden (erkenningsnummer ZRG 284005103): voor het opnemen van 30 gehandicapte volwassenen met motorische stoornissen, al dan niet met bijkomende mentale stoornissen, of met een niet‐aangeboren hersenletsel, en niet bekwaam om een officieel erkende beschuttende werkplaats te bezoeken, onder het stelsel van nursingtehuis, in de gebouwen gelegen O.L. Vrouwstraat 20, 3590 Diepenbeek; 1.6.3. als dagcentrum (erkenningsnummer ZRG 284005106): voor het opnemen van 12 gehandicapte volwassenen, niet bekwaam om een officieel erkende beschuttende werkplaats te bezoeken, in de gebouwen gelegen: O.L. Vrouwstraat 20 A, 3590 Diepenbeek (Ac'cent) en Donkweg 49, 3520 Zonhoven (De Werkmix); 1.6.4. elk jaar wordt ook een aantal logeerdagen toegekend aan het dienstencentrum.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
5
2.
Missie, visie, waarden, doelstellingen en strategie van de voorziening
2.1.
Missie, visie en waarden
Sint‐Gerardus onderschrijft de missie en visie van vzw Stijn. ‘De centra die deel uitmaken van vzw Stijn willen op een deskundige en geïnspireerde wijze het welzijn van personen met een handicap bevorderen.’ Binnen vzw Stijn verlenen we zorg aan mensen met een handicap. Hierbij richten we ons vooral naar personen met complexe problemen en naar hen die binnen de bestaande zorg geen adequaat antwoord vinden. Voor hen ontwikkelen we nieuwe initiatieven. Als we kunnen helpen, vinden we dat we dit ook moeten doen. We wensen te bereiken dat ieder mens zich ‘wel’ voelt in zijn ‘zijn’. Onze werking is gebaseerd op de christelijke levensvisie. Uit deze visie halen we een groot respect voor elke mens. We willen daarom opkomen voor de mensen met de grootste zorgbehoefte en streven naar een rechtvaardige verdeling van de middelen. Dit betekent niet dat iedereen evenveel krijgt, maar wel dat iedereen datgene krijgt wat nodig is om goed te kunnen leven, al naargelang de ernst van zijn handicap. Het is ons streefdoel iedereen kansen te geven om een eigen levensweg te gaan, in relatie met anderen. Voor onze dienstverlening is het belangrijk dat we de mens in zijn totaliteit benaderen. Daarom hebben we oog voor de lichamelijke, psychische, relationele, en existentiële aspecten van het 'mens zijn'. We trachten een gedifferentieerd en flexibel zorgaanbod uit te bouwen dat op maat is van de zorgvrager. Deze hulpverlening kan gaan van advies en begeleiding tot woonopvang voor het leven. De zorg die door de familie wordt besteed, is voor ons heel belangrijk en die willen we dan ook actief ondersteunen. Bij onze dienstverlening gaat ons handelen uit van de erkenning van ieders mogelijkheden en beperkingen. De mogelijkheden willen we ontplooien en de beperkingen aanvaarden. Hierbij doen we een beroep op een zo groot mogelijke inbreng van de persoon in kwestie. We houden enerzijds rekening met diens behoeften, keuzes, vragen en verlangens. Anderzijds hanteren we een aantal basisregels om het samenleven voor iedereen mogelijk te maken. Op deze manier reiken we de personen met een handicap kansen aan om een leven uit te bouwen dat zo normaal is als mogelijk en zo speciaal is als nodig. De naaste familieleden willen we bij dit alles actief betrekken. Via wederzijdse integratie wensen we een positief contact te realiseren tussen de personen met een handicap en personen zonder handicap. We spannen ons in om voor de personen met een handicap een weg te effenen naar de ruimere samenleving toe. We eerbiedigen de filosofische of godsdienstige overtuiging van de zorggebruikers, het personeel en de vrijwilligers, maar verwachten van hen evenzeer respect voor onze christelijke inspiratie. Ons professioneel handelen is onderbouwd door wetenschappelijke kennis en we werken actief mee aan vernieuwing en onderzoek in functie van de dienstverlening. Binnen vzw Stijn willen we bovendien op een systematische wijze werken aan de kwaliteit van de zorg, aan begeleiding en permanente vorming van het personeel en aan deugdelijk bestuur. Vrijwilligers hebben in onze organisatie een speciale plaats. Ze zijn de historische wortel van onze werking en een dynamische kracht voor onze toekomst. Tot slot trachten we het beleid binnen de ruimere gehandicaptenzorg op een actieve manier te beïnvloeden. Langs deze weg denken we onze doelstellingen te kunnen realiseren en bij te dragen tot de kwaliteit van de ruimere gehandicaptenzorg. Om een kwaliteitsvol aanbod te kunnen realiseren voor personen met een handicap en hun omgeving, zijn er personeelsleden nodig die dit elke dag opnieuw waarmaken. Het samenwerken van vele verschillende mensen naar dit doel, is niet vanzelfsprekend. Daarom verwachten we van ieder personeelslid de volgende vier basishoudingen. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
6
2.1.1. Respectvol en hartelijk bejegenen van personen met (en zonder) handicap Op een gelijkwaardige manier omgaan met personen met een handicap. Open staan voor contact met zorggebruikers en hun sociaal netwerk. De waardigheid en de rechten van de personen met een handicap respecteren. Positief ingesteld zijn ten opzichte van anderen. 2.1.2. Geëngageerd zijn Je job met hart en ziel doen. Gedreven zijn, voorstellen doen, initiatieven nemen om te verbeteren. Taken opnemen in plaats van ze te laten liggen voor anderen en ze volledig en met volle inzet uitvoeren. 2.1.3. Open communicatie Correct met elkaar communiceren over goede en lastige zaken, ook over gevoelens, ongeacht het thema of de gesprekspartner. 2.1.4. Betrouwbaar en integer zijn Doen wat je zegt en zeggen wat je doet. In eer en geweten handelen. De werkelijkheid, inclusief de risico’s en minder mooie kanten, correct weergeven. Zich houden aan de algemene en professionele gedragsnormen en aan de missie en visie van vzw Stijn. Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen. Het vertrouwen van zorggebruikers, van collega’s en van vzw Stijn waard zijn.
2.2.
Doelstellingen en strategie van vzw Stijn
We hebben voor vzw Stijn vier doelstellingen omschreven. Dit zijn ‘dromen’ waar we de volgende jaren naartoe willen werken. Daarnaast werden 21 kritische succesfactoren bepaald. Dit zijn ‘hefbomen’ om die doelstellingen te bereiken. Jaarlijks gaan we na hoe het met elk van die hefbomen gesteld is. Zijn we erop vooruit gegaan of niet? Dit wordt neergeschreven in de balanced scorecard voor vzw Stijn. Dit is ons jaarlijkse ‘strategisch rapport’. Aan de hand daarvan leggen we het accent op bepaalde hefbomen, en plannen we acties om onze doelstellingen te verwezenlijken. Op deze manier werken we systematisch aan onze kwaliteit. We gaan hierin verder dan de door de overheid opgelegde kwaliteitseisen. Het wettelijk verplichte kwaliteitshandboek zien we als een element van het strategische proces. We leggen daarbij steeds opnieuw de klemtoon op het echte leven, op de directe zorg en niet op het papierwerk dat ermee samengaat. De strategie wordt doorgetrokken in heel de organisatie. Elk dienstencentrum heeft voor zichzelf een aantal doelstellingen en hefbomen omschreven en er wordt systematisch opgevolgd hoe het ermee staat. Ook op het niveau van de afdeling en de leefgroep worden doelstellingen bepaald en verbeterprojecten uitgewerkt. Deze kaderen binnen de ruimere strategie van vzw Stijn. De vier grote doelstellingen voor gans vzw Stijn zijn: 2.2.1. Een referentie zijn in zorg voor personen met een handicap door continu te verbeteren Kwalitatief goede zorg leveren aan de zorggebruikers. Gekend zijn voor onze goede kwaliteit. De zorgverlening steeds opnieuw proberen te verbeteren. 2.2.2. Onmiddellijk ingaan op alle zorgvragen in onze regio in samenwerking met andere partners Onze verantwoordelijkheid opnemen voor de zorgvragen uit onze regio. Actief oplossingen zoeken, niet alleen door zelf oplossingen te creëren maar ook door samen te werken met andere instanties en partners. Inspanningen doen om de wachtlijsten weg te werken. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
7
2.2.3. De lange termijn continuïteit behouden Ervoor zorgen dat we financieel gezond blijven en grote risico’s zo veel mogelijk afdekken zodat we op lange termijn kunnen blijven bestaan. 2.2.4. Een aangenaam werkklimaat ontwikkelen en behouden waar de medewerkers zich kunnen ontplooien Een goede werkgever zijn. Zorgen dat personeelsleden graag voor vzw Stijn werken en dat ze kansen krijgen om zich verder te ontplooien.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
8
3.
Overzicht van het ondersteuningsaanbod en globale omschrijving van de doelgroep
3.1.
Doelgroep: wie kan in het dienstencentrum terecht?
Zoals alle voorzieningen die gesubsidieerd worden door het Vlaams Agentschap, is ook Sint‐Gerardus gebonden aan zijn erkenningsvorm. Dit betekent concreet dat aan een aantal voorwaarden moet voldaan zijn om gebruik te kunnen maken van het zorgaanbod van Sint‐Gerardus. Het gaat om de volgende voorwaarden. 3.1.1. Hoofdhandicap: motorische handicap, motorische stoornissen Wij richten ons tot personen met een motorische handicap, die niet of gedeeltelijk of nog niet terecht kunnen in de "gewone" maatschappelijke voorzieningen. Het zijn personen met een aangeboren of een niet aangeboren hersenletsel, personen met een neuro‐musculaire aandoening (spierziekte en dergelijke), spina bifida. Deze lijst is niet limitatief. 3.1.2. Bijkomende handicap Omwille van het hersenletsel kunnen er naast motorische beperkingen ook vaak bijkomende beperkingen zijn zoals spraakstoornissen, epilepsie, verstandelijke beperkingen, concentratieproblemen, visusproblemen, leerstoornissen. Deze lijst is niet limitatief. 3.1.3. Tegenindicaties Volgende elementen vormen een tegenindicatie voor opname: ‐ gespecialiseerde medische zorg op ziekenhuisniveau nodig hebben, ‐ ernstige gedragsproblemen die de veiligheid van de medegebruikers in gevaar brengen, ‐ een ernstig verstoord realiteitsbesef, ‐ een ernstige contactstoornis. 3.1.4. Vanaf de volwassen leeftijd Opname in afdeling 4 kan vanaf de volwassen leeftijd. 3.1.5. Administratieve goedkeuring Een goedkeuring van het Vlaams Agentschap (Provinciale Evaluatiecommissie of PEC) is vereist voor opname in een tehuis niet werkenden, type nursing (of type bezigheid vanaf 2014) of in het dagcentrum voor de doelgroep "Motorisch A of B". Zie ook hoofdstuk 4. Hiervoor moeten wel de regels van de "Centrale registratie van zorgvragen" gevolgd worden. De maatschappelijk assistent legt tijdens het opnamegesprek uit wat dit voor de gebruiker en zijn familie betekent.
3.2.
Ondersteuningsaanbod en dienstverleningsaanbod
3.2.1. Ondersteuningsaanbod Afdeling 4 bestaat uit een tehuis voor niet werkenden en twee dagcentra. Ze bieden woongelegenheid en dagbesteding aan volwassenen met een zware neuromotorische beperking, zowel aangeboren als verworven, met een complexe zorg‐ en hulpvraag. Nursingtehuis DE RESIDENTIE biedt een optimaal leef‐ en wooncomfort aan 30 zorggebruikers, in een aangename huiselijke sfeer, met voldoende ruimte voor privacy en een aanbod van zinvolle dagbesteding. Dagcentrum AC'CENT biedt zinvolle bezigheden aan, in een aangename sfeer, zonder prestatie‐eisen, zowel aan een 15‐tal deelnemers van het dagcentrum, als aan de bewoners van het nursingtehuis. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
9
Dagcentrum De WERKMIX, te Zonhoven, is een gemeenschappelijk initiatief van 't Klavertje te Houthalen‐Helchteren en Sint‐Gerardus te Diepenbeek. Dagelijks worden 15 volwassenen, afkomstig uit beide centra, ingeschakeld in het project ‘semi‐industrieel werk’. Jaarlijks kunnen er vakanties georganiseerd worden met de bewoners van de verschillende leefgroepen en/of deelnemers van het dagcentrum Ac'cent. 3.2.2. Verder dienstverleningsaanbod 3.2.2.1. De psycho‐pedagogische dienst De psycholoog/pedagoog is verbonden aan een afdeling. Hij is mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorgverlening op de afdeling. Hij ondersteunt de begeleiders in de uitbouw van de zorg aan de zorggebruikers van de afdeling. Hij ondersteunt, rechtstreeks en waar nodig, zowel de persoon met handicap als de familie. 3.2.2.2. De sociale dienst De maatschappelijk assistent is verbindingspersoon tussen de familie en het dienstencentrum. Hij ondersteunt de familie op psycho‐sociaal, sociaal‐juridisch en administratief vlak. Hij verwoordt, en versterkt indien nodig, steeds het standpunt van de familie. Hij kan ook optreden als contactpersoon in het kader van de centrale registratie van zorgvragen (CRZ). Zie hoofdstuk 4 punt 4.5. voor meer uitleg hierover. 3.2.2.3. De medische dienst De medische dienst bestaat uit artsen en verpleegkundigen, waarvan één hoofdverpleegkundige. Zij zorgen voor de medisch‐verpleegkundige begeleiding van de zorggebruikers. 3.2.2.4. De therapiedienst In deze dienst zijn hippotherapie (therapeutisch paardrijden), pre‐ en postoperatieve begeleiding en het maken en aanpassen van orthopedische apparatuur ondergebracht. 3.2.2.5. De dienst aanpassingen en hulpmiddelen Vanuit deze dienst wordt informatie en begeleiding verschaft voor aanpassingen en aankopen van verschillende hulpmiddelen, woningaanpassingen en het hiervoor verkrijgen van financiële tegemoetkomingen. Een lekke band of andere herstellingen aan materiaal worden tegen kostprijs uitgevoerd. 3.2.2.6. BSA (Buitenschoolse activiteiten of de dienst vrije tijd) De dienst BSA heeft ook een aanbod voor volwassen zorggebruikers. De gebruiker kan kiezen uit verschillende ontspanningsactiviteiten: boccia; rolstoelhockey, muziek‐ of tekenacademie, fiets vierdaagse tijdens de vakantie. De volwassen zorggebruikers hebben een eigen wandel‐ en fietsclub. 3.2.2.7. De administratieve dienst Het personeel van het secretariaat zorgt ervoor dat schriftelijke of telefonische vragen bij de juiste persoon terechtkomen. De administratieve dienst staat in voor het onthaal en de telefonische communicatie, de boekhouding en de facturering, de personeelsadministratie, het economaat, het post‐ en e‐mailverkeer en het directiesecretariaat. 3.2.2.8. De facilitaire diensten De facilitaire dienst omvat: ‐ de huishoudelijke dienst die instaat voor de keuken, de schoonmaak en de wasserij, ‐ de technische dienst, die zorgt voor het onderhoud en de herstellingen in en rond de gebouwen, ‐ de ICT‐dienst, die instaat voor de organisatie, actualisatie en installatie van het datanetwerk binnen het dienstencentrum. Deze dienst werkt in nauw overleg met collega’s informatici binnen de vzw Stijn. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
10
3.2.2.9. De dienst organisatie De organisatiemedewerker regelt de aanvragen voor stages en doet de praktische coördinatie en introductie van de nieuwe stagiair(e)s. Hij staat in voor de introductiedag van nieuwe personeelsleden en is het ankerpunt voor de vorming en opleiding binnen het dienstencentrum. Deze dienst coördineert de vrijwilligerswerking. 3.2.2.10. De dienst kwaliteit De dienst kwaliteit zorgt ervoor dat het kwaliteitshandboek met al zijn procedures up‐to‐date blijft en aan de wettelijke vereisten voldoet. Tegen einde 2013 moet het kwaliteitshandboek worden vernieuwd en aangepast. Het dienstencentrum moet vanaf 2014 volgens het nieuwe kwaliteitsdecreet een zelfevaluatie realiseren. De zorggebruikers en het personeel moeten hierin betrokken worden. Een van de voornaamste taken van de dienst kwaliteit is dit proces van zelfevaluatie mee ondersteunen.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
11
4.
Bijzondere opname‐ of inschrijvingsvoorwaarden
4.1.
Aanvraag bij de "Provinciale evaluatiecommissie"
De gebruiker moet bij de opname een PEC‐beslissing kunnen voorleggen met vermelding van de juiste doelgroep (motorisch A of B) en de juiste zorgvorm: ‐ tehuis niet werkenden, type nursing of ‐ tehuis niet werkenden, type bezigheid (vanaf 2014) of ‐ dagcentrum.
4.2.
Bijkomende informatie
De gebruiker bezorgt eveneens alle nuttige (para)medische, psycho‐pedagogische, sociale en administratieve informatie in functie van zijn dagelijkse begeleiding en behandeling.
4.3. ‐ ‐ ‐ ‐
Bijzondere opnamevoorwaarden In principe is er geen leeftijdsgrens. De leeftijd en de haalbaarheid worden bekeken op het moment dat er een open plaats is. Een PEC‐beslissing kan maar aangevraagd worden vóór de leeftijd van 65 jaar. De persoon moet voldoende betrokken zijn op de realiteit. Bij personen met een degeneratieve aandoening moet vooraf heel duidelijk de progressie en de evolutie in kaart gebracht worden om de zorgzwaarte en de haalbaarheid goed te kunnen inschatten. Het vervoer voor deelnemers van het dagcentrum moet inpasbaar zijn in de bestaande ritten.
4.4.
Proefperiode [Artikel 6 van het decreet] 4.4.1. De duur van de proefperiode De proefperiode bedraagt hoogstens zes maanden. 4.4.2. Afwijkende procedures over het ontslag van de gebruiker tijdens de proefperiode 4.4.2.1. Opzegging tijdens proefperiode Tijdens de proefperiode kan het dienstencentrum de overeenkomst alleen opzeggen om reden van overmacht of in de volgende gevallen: ‐ als de gebruiker niet meer beantwoordt aan de bijzondere opnamevoorwaarden, vermeld in de drie eerste punten van dit hoofdstuk; ‐ als de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker dermate is dat het zorgaanbod van de voorziening niet kan beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker; ‐ als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger de verplichtingen van het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding en van het charter niet nakomt. De opzeggingstermijn in geval van proefperiode moet in onderling overleg bepaald worden. De directie doet een voorstel van opzeggingstermijn. Deze termijn wordt opgenomen in het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding. 4.4.2.2. Verbrekingsvergoeding bij eenzijdige verbreking Bij eenzijdige verbreking van de overeenkomst zonder gegronde reden kan een verbrekingsvergoeding gevorderd worden van hoogstens zeven maal het verschil tussen de wettelijk vastgestelde volledige dagprijs en de verminderde dagprijs. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
12
4.5.
Doorverwijzing naar de zorgbemiddeling [Artikel 7 van het decreet] Als de voorziening na kennisneming van de noden en zorgvragen van de gebruiker niet kan voorzien in de aangewezen dienstverlening, of als de gebruiker een negatieve beslissing gekregen heeft van het VAPH, verwijst de voorziening de gebruiker door naar de zorgbemiddeling. Een maatschappelijk assistent van de sociale dienst zal optreden als contactpersoon in het kader van de zorgregie (CRZ), tenzij er een andere contactpersoon is. De sociale dienst kan hiervoor ook beroep doen op de dienst "OpStap" van vzw Stijn. Deze dienst is te bereiken op het telefoonnummer: 011 55 99 60.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
13
5.
Wederzijdse rechten en plichten van gebruiker, vertegenwoordiger en voorziening
5.1.
Niet discriminerend
5.1.1. Tijdens de opname [Artikel 5 van het decreet] De voorziening weigert geen cliënt op grond van etnische afkomst, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, sociale achtergrond, ideologische, filosofische, godsdienstige overtuiging of financieel onvermogen. 5.1.2. Tijdens het verblijf van de gebruiker in de voorziening [Artikel 20 van het decreet] De voorziening waarborgt de gebruikers de eerbiediging van hun ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging, hun vrijheid en privacy, hun veiligheid en gezondheid, voor zover de werking van de voorziening en integriteit van de medegebruikers en personeel niet in het gedrang komen. Indien de veiligheid of de gezondheid (lichamelijk en/of mentaal) van de betrokken bewoner of van anderen in gevaar is, kan de directie, zonder toestemming van de gebruiker, de privacy doorbreken, bijvoorbeeld het doorzoeken van de kamer. 5.2. Bescherming persoonlijke levenssfeer [Artikel 23 en 24 van het decreet] 5.2.1. Wet op de privacy Tijdens de opnameprocedure en gedurende het verblijf hebben de medewerkers in Sint‐Gerardus respect voor de overtuiging en opvattingen, voor de privacy, voor de keuzes van de gebruiker. Bij de begeleiding van de gebruiker worden medische, therapeutische, psycho‐pedagogische, sociale en administratieve gegevens over de gebruiker en zijn gezin verzameld, hetzij geschreven hetzij in de computer. Het bewaren en gebruiken van deze persoonsgegevens is onderworpen aan "De wet ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens" van 8 december 1992, kortweg de "wet op de privacy" genoemd. Het dienstencentrum Sint‐Gerardus staat borg voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De gegevens over de gebruiker en zijn gezin die nodig zijn voor de begeleiding (opnameverslagen, handelingsplannen, en dergelijke) worden enkel doorgegeven aan de personeelsleden die deel uitmaken van het begeleidingsteam van de gebruiker. Elke medewerker houdt in zijn dossier enkel die gegevens bij, die nodig zijn voor de uitoefening van zijn werk. De verwerking van deze gegevens is ingeschreven in het openbaar register van de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens. Vzw Stijn waarvan ons dienstencentrum een onderdeel is, heeft aangifte gedaan bij de commissie voor het bijhouden van: 1. geautomatiseerde gegevens bewonersadministratie: patiëntenzorg, a. doel: b. nummer: 000332966, 2. bewonersadministratie: a. doel: patiëntenadministratie, b. nummer: 000333065. Voor nadere inlichtingen kan men zich richten tot: Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (de eerstelijnshulp) Hoogstraat 139 te 1000 Brussel Telefoon 02‐213 85 98 E‐mail "
[email protected]". Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
14
5.2.2. Gebruik van foto's en beeldmateriaal De gebruiker kan weigeren dat het dienstencentrum gebruik maakt van foto's of beeldmateriaal. 5.2.2.1. Basis van de afspraken Volgende documenten zijn de basis met betrekking tot het gebruiken en verspreiden van beeldmateriaal van gebruikers: 1. de hierboven vermelde wet van 08‐12‐1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2. de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer: ‐ advies inzake de verspreiding van beeldmateriaal, ‐ aanbeveling uit eigen beweging inzake de verspreiding van beeldmateriaal, 3. het intern document "Publiceren van foto’s en beeldmateriaal": toestemmingsformulier 4.6.1./X. uit het kwaliteitshandboek om foto's of beeldmateriaal te gebruiken (te ondertekenen bij de intake of later bij herroeping). 5.2.2.2. Concrete afspraken A. Publiceren van niet gerichte foto's ‐ Het hierboven vermelde toestemmingsformulier voldoet aan het advies inzake de verspreiding van beeldmateriaal. ‐ "Stilzwijgende toestemming" is van toepassing indien de foto's dienen ter rapportering van een bepaald evenement en binnen het verwachtingspatroon vallen van de betrokkenen. vb. Een fotograaf maakt een algemene foto, sfeerfoto’s van het zomerfeest of een eetdag waarbij er toevallig ook aanwezigen op de foto staan. ‐ Deze foto’s mogen geen aantasting inhouden van de eer of de goede naam van de gebruiker en dienen respectvol te worden gepubliceerd. ‐ Ondanks "stilzwijgende toestemming" wordt er, indien er meerdere foto’s zijn van hetzelfde evenement, alsnog gezocht naar een foto waar diegenen die niet toestemmen tot publiceren van foto’s, zo min mogelijk in beeld zijn. B. DVD met foto's of beeldmateriaal ‐ Van bepaalde activiteiten wordt er een DVD gemaakt met de foto’s en deze wordt verspreid onder de aanwezigen (vb. zeilreis). ‐ Bij bepaalde activiteiten is het moeilijk om geen foto van de gebruiker te maken/gebruiken (vb. wanneer de gebruiker een hoofdrol speelt in een musical). Voor deze situaties wordt een aparte toestemming gevraagd. Deze gelegenheid wordt aangegrepen om het onderwerp nog eens aan te halen en eventueel algemene toestemming te vragen. C. Foto's van extern fotograaf Indien een extern fotograaf, vb. van een krant, bij een bepaalde activiteit (vb. Up with People) foto’s maakt, worden de gebruikers die hun toestemming niet verleend hebben om foto’s te publiceren, uit het beeld gehouden. 5.3. Recht op informatie [Artikel 21 van het decreet] De gebruiker heeft het recht volledig, nauwkeurig en tijdig geïnformeerd te worden omtrent alle aangelegenheden in verband met zijn opvang, behandeling en begeleiding die hem rechtstreeks en persoonlijk aanbelangen, met inbegrip van informatie omtrent zijn psycho‐medisch, pedagogisch en sociaal dossier, onder voorbehoud van het medisch beroepsgeheim zoals geconcretiseerd in het medisch dossier. 5.4. Recht op voorafgaand overleg [Artikel 22 van het decreet] Voorafgaand overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger is verplicht als het om volgende onderwerpen gaat (behoudens overmacht of hoogdringendheid):
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
15
-
wijzigingen van de individuele dienstverleningsovereenkomst (het handelingsplan), maatregelen die wegens de evolutie van de fysieke of geestelijke toestand van de gebruiker moeten genomen worden, wijzigingen in de individuele woon‐ of leefsituatie.
Bij dit overleg wordt rekening gehouden met de feiten en omstandigheden die tot deze wijziging hebben geleid. Het initiatief voor dit overleg wordt genomen door de partij die een wijziging of maatregel wenst door te voeren.
5.5.
Recht op een dossier
[Artikel 23 en 24 van het decreet] De gebruiker heeft recht op een dossier dat door de voorziening zorgvuldig wordt bijgehouden en veilig wordt bewaard. Het opstellen, het bewaren en het gebruik van het dossier zijn onderworpen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wetgeving over de verwerking van persoonsgegevens. In het dossier worden de persoonsgegevens over de gezondheid van de gebruiker apart bijgehouden. De verwerking en toegang tot die gegevens is onderworpen aan de wet op de patiëntenrechten (22 augustus 2002) en de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacywet van 8 december 1992). Zie hoofdstuk 5, punt 5.2.). [Artikel 26 van het decreet] De meerderjarige gebruiker of zijn vertegenwoordiger heeft recht op inzage in de dossiergegevens die geen voorwerp uitmaken van het dossier van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. Gegevens die worden verstrekt door medewerkers van de voorziening en derden die zij als vertrouwelijk hebben bestempeld, kunnen alleen ingezien worden na akkoord van die medewerkers of derden. Gegevens die een derde betreffen, kunnen alleen ingezien worden als er geen afbreuk gedaan wordt aan het recht van de derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. Voor de gebruiker Inzage in het dossier kan aangevraagd worden bij de psycholoog of pedagoog van de afdeling. Voor de vertegenwoordiger Inzage in het dossier kan aangevraagd worden bij de sociale dienst. Gegevens van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg Inzage kan gevraagd worden via de arts. Wijzigingen in de persoonlijke gegevens worden meegedeeld aan de maatschappelijk assistent, voor zover die van belang zijn in de werking met de gebruiker.
5.6.
Afwezigheden en attesten
Zie hoofdstuk 18: praktische en administratieve informatie.
5.7.
Financiële regeling
Het dienstencentrum Sint‐Gerardus biedt huisvesting en begeleiding. Dit brengt kosten met zich mee. Deze worden gedeeltelijk door de overheid (Vlaams Agentschap) en gedeeltelijk door de gebruiker (de verplichte persoonlijke bijdrage) gedragen. Het totale bedrag van deze kosten noemen we de "dagprijs". Deze dient om alle verblijfkosten van de gebruiker en alle personeelskosten te betalen. Bij wet werd vastgelegd dat de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een persoonlijke bijdrage dient te betalen.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
16
Alle kosten worden verzameld op één factuur die maandelijks verstuurd wordt naar de gebruiker: 1. de persoonlijke bijdrage in de dagprijs, 2. andere onkosten die niet door de dagprijs gedekt zijn. Lees hiervoor hoofdstuk 6: "De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs". 5.7.1. Bijdrage van de gebruiker (zie ook in bijlage 2) De bedragen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de index van het tweede semester 2012 (124,34 %). Wijzigingen van deze bedragen door een nieuwe indexaanpassing of een aanpassing in de regelgeving van het Vlaams Agentschap kunnen zonder voorafgaand overleg met de gebruikersraad toegepast worden. Ze worden via de factuur ter kennis gebracht van alle gebruikers. 5.7.1.1. Algemeen principe ‐ Er wordt een dagelijkse bijdrage aangerekend per aanwezigheidsdag. ‐ Voor alle met een geldig attest verantwoorde afwezigheidsdagen zal geen bijdrage aangerekend worden. 5.7.1.2. Bijdrage "Nursingtehuis" De bijdrage voor het nursingtehuis is € 32,70 per dag. De gebruiker heeft recht op gewaarborgd zakgeld. Dit wil zeggen dat de totale maandelijkse bijdrage in de dagprijs maximaal het maandelijks inkomen min het gewaarborgd zakgeld bedraagt. Het gewaarborgd zakgeld bedraagt: ‐ € 350,40 voor de personen met een motorische, zintuiglijke of licht mentale handicap, ‐ € 186,88 voor de anderen. 5.7.1.3. Bijdrage "Dagcentrum" De bijdrage voor het dagcentrum is € 11,69 per dag met vervoer en € 9,34 per dag zonder vervoer. Dezelfde regels als voor het nursingtehuis gelden voor het gewaarborgd zakgeld. 5.7.1.4. Betalingswijze Tussen de 15de en de 20ste van de maand wordt een gedetailleerde factuur van de vorige maand bezorgd aan de gebruiker. De gebruiker krijgt 1 maand de tijd om zijn rekening te betalen. Indien de gebruiker /vertegenwoordiger hiermee akkoord gaat, kan hij een domiciliëring laten invullen bij zijn bankinstelling zodat de rekening automatisch betaald wordt. Het bedrag van de factuur gaat rond de 20e van de volgende maand van de bankrekening van de gebruiker af: vb. de factuur van september gaat rond 20 oktober van de rekening. 5.7.2. Socio‐culturele bijdrage Voor de gebruikers in het nursingtehuis betaalt het VAPH een socio‐culturele bijdrage aan het dienstencentrum. Dit is een toelage die het dienstencentrum kan besteden voor activiteiten of diensten die bijdragen tot de sociale integratie. Sint‐Gerardus stort deze toelage op de rekening van de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. Het bedrag is afhankelijk van de doelgroep die het "VAPH" bepaald heeft. Deze doelgroep staat vermeld op de PEC‐ beslissing van het VAPH waarmee je toegang krijgt tot het nursingtehuis: ‐ 2,2780 euro (spilindex 01‐02‐2012) per onderhoudsdag: voor gebruikers met enkel een motorische en /of een zintuiglijke handicap, 1,4807 euro (index 01‐02‐2012) per onderhoudsdag: ‐ voor gebruikers met een matig of licht mentale handicap, ‐ bij gebruikers met een meervoudige handicap is de mentale toestand van de persoon het hoofdcriterium om te bepalen welke bedrag hij krijgt. Een gebruiker met een motorische EN een licht mentale handicap ontvangt dus 1,4807 euro per onderhoudsdag. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
17
5.7.3.
Overzichtelijke tabel bij het voorbehouden zakgeld en de socio‐culturele toelage
Categorie motorische handicap zintuiglijke handicap licht mentale handicap matig mentale handicap
Zakgeld (index 2e semester 2012: 124,34 %) Hoog (€ 350,40) Laag (€ 186,88) x x x x
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Socio‐culturele toelage (index februari 2012: 112,72 %) Hoog (€ 2,2780) Laag (€ 1,4807) x x x x
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
18
6.
De prestaties of verstrekkingen die aanleiding geven tot vergoedingen boven de verschuldigde dagprijs
Vooraf: supplementen Veel voorzieningen vragen de persoon met een handicap boven op de financiële bijdrage een aantal supplementen. Een voorziening beslist in grote mate zelf over die supplementen. Maar er zijn wel een aantal regels (opgelegd door het Vlaams Agentschap) die nooit mogen worden overtreden. ‐ Forfaitaire supplementen mogen niet. De instelling mag wel een supplement aanrekenen, maar dat moet gestaafd worden door individueel aanwijsbare uitgaven van de persoon met een handicap. Het supplement mag dus geen forfaitair bedrag zijn en het mag niet zomaar uit de lucht komen vallen: de extra kosten moeten bewijsbaar zijn. ‐ Sommige uitgaven kunnen nooit worden aangerekend. Een instelling mag nooit supplementen aanrekenen voor administratie‐, energie‐ en infrastructuurkosten, kosten voor atelierwerking of aan de voorziening gebonden taksen en belastingen. ‐ Elke uitgave die hoger ligt dan het maandinkomen van de gebruiker mag alleen worden aangerekend in overleg met hem zelf, of zijn familie. ‐ Bijdragen voor solidariteitsfondsen kunnen nooit worden verplicht. Deze regels moeten altijd worden gevolgd, zelfs als de gebruikersraad ermee akkoord gaat om ervan af te wijken. Natuurlijk moet een instelling altijd overleg plegen met de gebruikersraad als ze van plan is om supplementen aan te rekenen. Supplementen moeten ook vermeld worden in het protocol van verblijf (verblijfsovereenkomst).
6.1.
Algemene regeling
Voor het globaal aanbod van het DCSG betaalt de gebruiker een bedrag per aanwezigheidsdag naargelang het stelsel waarvan hij gebruik maakt: tehuis niet werkenden (type nursing of bezigheid [vanaf 2014]) of dagcentrum. Het aanbod van het DCSG wordt verder in deze nota beschreven. Er wordt ook duidelijk vermeld wat bijkomend gefactureerd wordt aan de gebruiker.
6.2.
Aanbod van het dienstencentrum Sint‐Gerardus
6.2.1. 6.2.2. ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
De infrastructuur en het onderhoud ervan, inclusief het poetsen Specifieke deskundigheid onder andere op de volgende terreinen (individueel per gebruiker vast te leggen)
Kinesitherapie. Hydrotherapie (behandeling in het water). Hippotherapie (paardrijden). Ergotherapie. Logopedie. Pedagogische ondersteuning en begeleiding voor de gebruikers in woonvorm en dagcentrum. Woon‐werk‐dagbesteding voor de volwassenen. Ondersteuning en begeleiding van de gebruiker en zijn vertegenwoordiger door de sociale dienst, sociaal‐ juridische ondersteuning. Medische diensten: o Tandarts: de tandcontrole wordt georganiseerd en opgevolgd voor de gebruikers van het tehuis niet werkende. o Onderzoeken door de geneesheren van het DCSG in het kader van de handelingsplanbespreking. o Dringende onderzoeken van gebruikers die onverwacht ziek worden. o Voorschriften voor chronische medicatie en therapieën thuis: op vraag van de gebruiker. o Doorverwijzing naar externe diensten. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
19
6.3.
Aantal kinesitherapiebeurten
De noodzaak aan therapie en de therapiefrequentie wordt beoordeeld door de dokter in samenspraak met het behandelingsteam. Er wordt bepaald wie de behandelingen zal uitvoeren: een kinesist van het DCSG of een zelfstandige kinesist. Gelijk wie de behandeling zal uitvoeren, zijn er voor de gebruiker geen extra kosten voor het aantal beurten dat is voorgeschreven.
6.4. 6.4.1. 6.4.2.
6.4.3.
6.4.4.
Medische consultaties en individuele begeleiding van de gebruiker bij onderzoeken, operaties … Onderzoeken bij de geneesheren en medische dienst van het DCSG zijn ten laste van het DCSG. Externe consultaties vallen altijd ten laste van de gebruiker. Vb. Tandarts – RX – EEG – Oogarts – Orthopedische consultaties. Consultaties bij externe deskundigen op advies van het DCSG zijn eveneens ten laste van de gebruiker. In de regel begeleidt de vertegenwoordiger de gebruiker bij een externe consultatie. Bij een ziekenhuisopname gaat in principe geen begeleiding mee. In geval er niemand uit het netwerk van de gebruiker beschikbaar is, neemt het dienstencentrum hier zijn verantwoordelijkheid. Indien de aanwezigheid van een begeleider tijdens een externe consultatie noodzakelijk wordt geacht door het DCSG, kan een begeleider met de gebruiker meegaan. De verplaatsingskosten zijn dan voor rekening van het DCSG. Voorafgaandelijk akkoord van de directie of het afdelingshoofd is vereist. Verplaatsingskosten Indien de verplaatsing gedaan wordt door personeel van het DCSG, worden de kosten aangerekend aan de gebruiker (behalve indien punt 6.4.3. van toepassing is). Ongeacht of de gebruiker per auto of per aangepast busje wordt vervoerd, rekent het DCSG een gemiddelde prijs aan: € 0,46 per km (bedrag op 01‐01‐2012). Het solidariteitsprincipe wordt hier gehanteerd: wie met de auto vervoerd wordt, betaalt teveel volgens de reële kosten, wie daarentegen met een busje vervoerd wordt betaalt te weinig volgens de reële kosten.
6.5. 6.5.1.
6.5.2. 6.5.3.
Medicatie Voor gebruik in het DCSG ‐ Het voorschrift wordt gemaakt. ‐ De aankoop wordt gedaan. ‐ De medicatie wordt toegediend. Voor gebruik thuis wordt op vraag van de gebruiker een voorschrift gemaakt. In alle gevallen wordt het remgeld aangerekend aan de gebruiker. Indien er geen tussenkomst is van de mutualiteit valt de volledige kostprijs van de medicatie ten laste van de gebruiker.
6.6. 6.6.1.
6.6.2.
Materialen Verbanden ‐ Eerste verzorging bij kwetsuur: dit gebeurt op kosten van het DCSG. ‐ Chronische wondzorg (vb. doorligwonden): deze kosten worden doorgerekend aan de gebruiker. Urinaal voor persoonlijk gebruik Dit wordt doorgerekend aan de gebruiker.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
20
6.6.3.
Spuiten en naalden, Ditropan intra vesicaal Dit wordt doorgerekend aan de gebruiker.
6.7.
Sondevoeding en mondzorg Indikkingsmiddelen vallen ten laste van de gebruiker, tenzij ze gebruikt worden bij het verwerken van voedsel in de keuken. De gebruiker dient een aanvraag voor terugbetaling van sondevoeding in bij de adviseur van de mutualiteit (via de arts die de PEG‐sonde plaatst). Op vraag van de gebruiker wordt de aankoop gedaan door het DCSG (prijzen zijn voordeliger). Wij bezorgen een factuur van de leverancier op naam aan de gebruiker. De gebruiker bezorgt de factuur aan de mutualiteit voor terugbetaling. In geval de gebruiker enkel sondevoeding krijgt en geen gewone voeding, wordt het aandeel van de gebruiker verminderd met het gedeelte van de dagprijs dat voor voeding bestemd is. De toedieningsspuiten worden doorgerekend aan de gebruiker. Materiaal voor de mondzorg wordt doorgerekend aan de gebruiker.
6.8. -
Incontinentiemateriaal Het DCSG doet de aankoop van incontinentiemateriaal voor gebruik in het dienstencentrum. De gebruiker kan zijn eigen incontinentiemateriaal van thuis meebrengen. Het DCSG kan ook de aankoop van incontinentiemateriaal voor gebruik thuis doen. Er wordt door het DCSG een factuur gemaakt voor: o het werkelijk gebruik van incontinentiemateriaal in het DCSG, o het incontinentiemateriaal dat wij voor gebruik thuis geleverd hebben. De gebruiker dient zelf een aanvraag in bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) voor tussenkomst in het gebruik van incontinentiemateriaal. Dit kan eventueel gebeuren met ondersteuning van het DCSG. Om de zes maanden wordt een attest (bewijs van betaling van incontinentiemateriaal) bezorgd aan de vertegenwoordiger dat aan het VAPH kan bezorgd of vanaf 01‐01‐2013 op vraag van het VAPH kan voorgelegd worden voor terugbetaling van incontinentiemateriaal.
Opmerking Het VAPH komt niet tussen in de aankoop van sondeermateriaal. De gebruiker kan zich tot de mutualiteit wenden voor een tussenkomst in de aankoop van sondes.
6.9.
Verzorgingsmateriaal
De gebruiker zorgt zelf voor zijn persoonlijk verzorgingsmateriaal: zeep, douchegel, tandpasta, tandenborstel, kam, borstel, maandverband, zonnecrème, muggenmelk …
6.10.
Was en strijk
De witte was wordt gratis gedaan door het dienstencentrum Sint‐Gerardus. De bonte was en strijk kan op vraag gedaan worden door een externe firma. De voorwaarden zijn: alle te wassen stukken moeten gelabeld worden; dit gebeurt door DCSG, elke gebruiker betaalt 50 € als instap, 1/3 van de kosten valt ten laste van de gebruiker, 2/3 van de kosten wordt gedragen door DCSG. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
21
6.11.
Herstel en onderhoud van hulpmiddelen
De volgende regeling is van toepassing: voor onderhoud en herstelling worden enkel de kosten voor de aankoop van het materiaal dat gebruikt wordt aangerekend aan de gebruiker; er worden geen uurlonen aangerekend.
6.12.
Individuele persoonlijke benodigdheden
Deze worden aangeschaft en betaald door de gebruiker zelf: praatboek, tas, lamineerplastiekjes, foto’s, zakgeld, geschenkjes …
6.13.
Persoonlijke behoeften
De gebruiker draagt zelf de kosten van zijn persoonlijke behoeften: ‐ aanschaf en herstel van kleding en persoonlijke materialen (radio, TV …), ‐ persoonlijke telefoongesprekken, ‐ voor het gebruik van internet wordt € 5 per maand aangerekend (gebruikersraad van 13‐09‐2011), ‐ digitale televisie (gebruikersraad van 17‐01‐2012): het dienstencentrum neemt de kosten voor de kabel voor zijn rekening, de gebruiker betaalt de overige kosten (huur digibox, abonnementen zenders …), ‐ verjaardagsfeestjes en geschenkjes, ‐ materiaal persoonlijke briefwisseling, ‐ persoonlijke hobby, ‐ …
6.14. 6.14.1.
6.14.2.
6.14.3. 6.14.4.
6.15.
Regeling vakantiereizen of activiteiten met overnachting De reis‐ en verblijfskosten worden betaald door de gebruiker. In deze kosten worden ook de reis‐ en verblijfskosten van de begeleiders meegerekend, uitgezonderd de voeding van de begeleider. In geval de gebruikersraad of een andere instantie of organisatie tussenkomt in de reis‐ en /of verblijfskosten, wordt dit afgetrokken van de kosten van de gebruiker. De bijdrage in de dagprijs tijdens deze reizen: voor een aanwezigheid per dag van minimum 12 uren zal de prijs voor tehuis niet werkende nursing (of bezigheid vanaf 2014) aangerekend worden (bovenop de prijs voor de reis‐ en de verblijfskosten). Het zakgeld wordt door de gebruiker zelf meegebracht. Het DCSG zorgt voor voldoende begeleiders met de daaraan verbonden personeelskost.
Daguitstappen van het DCSG
Hiermee bedoelen we: vakantieactiviteiten buitenshuis, winkelen, film, concert … De gebruiker betaalt zelf de verplaatsingskosten en inkomgelden voor zichzelf en voor de begeleider. Het DCSG zorgt voor voldoende begeleiders tijdens deze uitstappen.
6.16.
BSA (Buitenschoolse activiteiten of de dienst vrije tijd)
Het DCSG zorgt voor de organisatie van de BSA. De bijdrage is afhankelijk van de gemaakte keuze en het inschrijvingsgeld, en wordt door de gebruiker betaald, inclusief verplaatsingskosten. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
22
6.17.
Ziekenbezoek, begrafenis
Verplaatsingskosten bij een ziekenbezoek en begrafenis georganiseerd vanuit een leefgroep, worden gedragen door het dienstencentrum.
6.18.
Kennismakingsbezoeken in andere voorzieningen
Bij kennismakingsbezoeken in een andere voorziening of in geval van doorverwijzing naar een andere voorziening kan er op vraag van de gebruiker begeleiding vanuit het DCSG meegaan. Er worden geen verplaatsingskosten aangerekend.
6.19.
Aanpassingen bedragen financiële regeling
Aanpassingen van hierboven vermelde bedragen worden – behalve de indexaanpassingen – na goedkeuring op de gebruikersraad ingevoerd. De aanpassingen worden in het charter collectieve rechten en plichten opgenomen.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
23
7. Heroriëntering of ontslag uit de voorziening, de opzeggingstermijnen en de opzeggingsvergoeding
7.1.
Niet eenzijdig ontslaan [artikel 37 van het decreet] De voorziening die een gebruiker opneemt of die haar diensten aan een gebruiker verstrekt, verbindt er zich toe die gebruiker niet eenzijdig te ontslaan noch eenzijdig de ondersteuning te beëindigen, tenzij om een van de volgende redenen: 1° in geval van overmacht; 2° als de beslissing tot ten laste neming door het agentschap (PEC‐beslissing) opname of begeleiding niet toelaat; 3° als de gebruiker niet meer aan de bijzondere opnamevoorwaarden, vermeld in het charter, voldoet; 4° als de lichamelijke of geestelijke toestand van de gebruiker dermate gewijzigd is dat het zorgaanbod van de voorziening niet meer kan beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker; 5° als de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger de verplichtingen, vastgelegd in het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding of het charter niet nakomt; 6° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger bedrieglijke gegevens heeft verstrekt over de verklaring op erewoord, vermeld in punt 9 van bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd; 7° als de gebruiker of zijn vertegenwoordiger geen overeenkomst sluit met het agentschap als hij een vergoeding voor hulp van derden of ondersteuning door een voorziening heeft ontvangen, om die vergoeding voor de ondersteuning aan te wenden of de verplichtingen van die overeenkomst niet nakomt. De voorziening motiveert schriftelijk het eenzijdige ontslag of de beëindiging van de ondersteuning. 7.2. Onafhankelijke derde bij betwisting van ontslag [artikel 38 van het decreet] Zie hoofdstuk 12. 7.3. Opzeggingstermijn [artikel 39 van het decreet] Bij eenzijdige opzegging geldt voor beide partijen een opzeggingstermijn van minstens drie maanden, tenzij in onderling akkoord een andere termijn wordt overeengekomen. Als met toepassing van artikel 38 de opzegging voorgelegd wordt aan de klachtencommissie, wordt de opzegtermijn geschorst voor de duur van de bemiddeling. 7.4. Verbrekingsvergoeding [artikel 40 van het decreet] § 1. Als een van de partijen de vastgestelde of overeengekomen opzeggingstermijn niet respecteert, moet die aan de andere partij een verbrekingsvergoeding betalen. Die vergoeding is, per dag dat de ondersteuning vroeger wordt beëindigd, het verschil tussen de reglementair vastgestelde volledige dagprijs en de verminderde dagprijs, met een maximumtermijn van dertig dagen. De vergoeding is niet verschuldigd als de gebruiker kan aantonen dat de voorziening de bepalingen van het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding, vermeld in hoofdstuk 3, niet nakomt. 7.5. Overdracht van informatie [artikel 41 van het decreet] De voorziening waarborgt in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een verantwoorde overdracht van relevante informatie aan de nieuwe voorziening met betrekking tot de ondersteuning. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
24
7.6.
Hoe wordt de hulp‐ en dienstverlening in Sint‐Gerardus beëindigd?
In alle gevallen van beëindiging worden de volgende vier stappen gezet: 1. Er wordt een eindverslag gemaakt door het team van begeleiders. 2. Het verslag wordt enkel aan de gebruiker of wettelijke vertegenwoordiger bezorgd. Alleen met een schriftelijke toestemming wordt dit aan een andere voorziening of dienst bezorgd. 3. Het dienstencentrum engageert zich om: gedurende de onderling afgesproken periode hulp‐ en dienstverlening te garanderen, tijdens deze periode inspanningen te leveren om mee te zoeken naar een alternatief. Onder meer wordt verwezen naar de "Centrale registratie van zorgvragen" en ondersteuning geboden. 4. Administratieve afhandeling met kinderbijslagfonds en andere diensten. 7.6.1. De gebruiker of vertegenwoordiger wenst de hulp‐ en dienstverlening stop te zetten Als de gebruiker niet langer gebruik wenst te maken van het aanbod van het dienstencentrum, zal de maatschappelijk assistent de gebruiker bevragen naar de reden van ontslagname. De gebruiker respecteert een opzegtermijn van 3 maanden, tenzij met de directie en de maatschappelijk assistent een andere termijn wordt overeen gekomen. Indien de gebruiker dit wenst ondersteunt de maatschappelijk assistent hem in het zoeken naar een alternatief en in de administratieve afhandeling van zaken als: inschrijving bij de "Centrale registratie van zorgvragen", tegemoetkoming aan gehandicapten en andere. De gebruiker ontvangt een eindverslag en bepaalt zelf aan wie hij dit bezorgt. 7.6.2. Ontslag in onderling overleg De procedure verloopt op dezelfde manier dan onder 7.6.1. 7.6.3 Er is een protocol van verblijf, behandeling of begeleiding ondertekend van bepaalde duur Wanneer van bij de opname duidelijk is dat de gebruiker tijdelijk van het aanbod van het dienstencentrum gebruik maakt, wordt een einddatum van begeleiding vastgelegd in het protocol van verblijf. Ook dan krijgt de gebruiker de nodige ondersteuning van de maatschappelijk assistent. 7.6.4. Ook het dienstencentrum kan, om diverse redenen, de samenwerking stopzetten 7.6.4.1. Niet meer voldoen aan de opnamecriteria Als de gebruiker op een bepaald moment niet meer voldoet aan de opnamecriteria die eerder in dit charter vermeld werden (zie hoofdstuk 3 en 4), kan de begeleiding en ondersteuning beëindigd worden. Dit wordt ruim op voorhand met de gebruiker besproken. De directie brengt de gebruiker schriftelijk op de hoogte hiervan. Er is een opzegtermijn van 3 maanden. De gebruiker kan zich laten bijstaan door zijn belangrijke derde. De maatschappelijk assistent bespreekt de beslissing van het directieteam tot doorverwijzing met de gebruiker. 7.6.4.2. Zich niet houden aan de basisafspraken Wanneer de gebruiker zich niet houdt aan basisafspraken (vb. rond drugs [nultolerantie], agressief gedrag naar anderen die zich daardoor bedreigd voelen, ongewenste intimiteiten of ander ongeoorloofd storend gedrag), kan het dienstencentrum duidelijke afspraken maken en sancties afspreken met de gebruiker. Hiervan wordt een verslag gemaakt. Dit wordt nadrukkelijk opgevolgd. Van de opvolgingsgesprekken wordt een verslag gemaakt dat alle betrokkenen ondertekenen. Bij niet naleven van de afspraken, kan het dienstencentrum een einde maken aan de samenwerking.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
25
7.6.4.3. Gebrek aan vertrouwen Wanneer de gebruiker geen vertrouwen meer heeft in de door het dienstencentrum geboden begeleiding, wordt dit besproken. Er worden vanuit het dienstencentrum meerdere, ernstige pogingen ondernomen worden om het vertrouwen te herstellen. Dit is terug te vinden in verslagen van overleg, handelingsplanbesprekingen en dergelijke. Wanneer het vertrouwen niet hersteld raakt, onderneemt het dienstencentrum een laatste verzoeningspoging. Indien ook deze mislukt, maakt het dienstencentrum een einde aan de samenwerking. De mededeling wordt schriftelijk aan de gebruiker bezorgd; de gebruikelijke opzegtermijn wordt gerespecteerd tenzij in onderling overleg een andere termijn afgesproken wordt. In alle situaties waarin het dienstencentrum de samenwerking stopzet, kan de gebruiker zich laten bijstaan door zijn belangrijke derde (zie artikel 14 van het decreet en hoofdstuk 17). Dit is de persoon die de gebruiker heeft aangewezen om hem bij te staan. Hij maakt geen deel uit van de professionele begeleiders van de gebruiker. 7.6.5. Nog een aantal belangrijke punten 7.6.5.1. Bewaring van dossiers Nadat de gebruiker het dienstencentrum verlaten heeft, worden de belangrijkste gegevens uit zijn dossier nog 10 jaar bewaard. Daarna wordt het vernietigd behalve het medisch dossier dat minimaal 30 jaar bewaard blijft. 7.6.5.2. Klachten in verband met beëindiging Wanneer er een betwisting is in verband met het ontslag, kan de gebruiker rechtstreeks een klacht indienen bij de interne klachtencommissie zonder eerst een schriftelijke klacht aan de directie te richten. Zie hoofdstuk 11. Deze commissie wordt dan uitgebreid met een onafhankelijke derde. Zie hoofdstuk 12.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
26
8.
De wijze waarop het collectief overleg met de gebruikers georganiseerd wordt
De wijze van overleg wordt beschreven in de procedure "Collectief overleg", versie 2.1 geldig vanaf 09‐10‐2009, meer bepaald in de hoofdstukken 8, 9 en 10. Hier volgt een samenvatting van deze hoofdstukken.
8
Overleg tussen de gebruikersraden en het DCSG
8.1 Domeinen waar de gebruikersraad autonoom beslissingen neemt De gebruikersraad neemt autonoom beslissingen betreffende: ‐ de verkiezingen van de gebruikersraden, ‐ het toekennen van functies aan leden van de gebruikersraden, ‐ het besteden van de financiële middelen van de gebruikersraden, ‐ het organiseren van activiteiten ter financiële ondersteuning van bepaalde projecten in het DCSG. 8.2 Domeinen waar de gebruikersraad vooraf overleg pleegt met het DCSG en dan beslist Deze titel is van toepassing op volgende domeinen: ‐ het organiseren van ouderavonden of informatieavonden, ‐ algemene brieven van de gebruikersraad aan de gebruikers en vertegenwoordigers. 8.3 Domeinen waar het DCSG vooraf overleg pleegt met de gebruikersraden en dan beslist Deze titel is van toepassing op volgende domeinen: ‐ het protocol van verblijf, behandeling of begeleiding, ‐ het charter collectieve rechten en plichten, ‐ de kostprijsbepaling wanneer een leefgroep /huis op vakantie gaat, ‐ afspraken om aan de gebruiker meer stem te geven, ‐ volgende procedures: o het collectief overleg, o het opstellen, uitvoeren, evalueren en bijsturen van het handelingsplan, o de klachtenbehandeling, o de beëindiging van dienst‐ en hulpverlening, o het meten van de tevredenheid van de gebruiker. ‐ het bepalen van thema’s van tevredenheidsmetingen, ‐ wijziging in de algemene woon‐ en leefsituatie of beslissingen die hierop invloed uitoefenen, wijziging in het concept van de voorziening of beslissingen die hierop invloed uitoefenen. ‐ Wanneer het DCSG van plan is wijzigingen aan te brengen in eerder gemaakte afspraken of teksten betreffende voorgaande punten, dan engageert het zich om vooraf overleg te plegen met de gebruikersraden in de geest zoals beschreven onder punt 4 [van de procedure collectief overleg]. De directie gaat op de volgende wijze te werk: ‐ De directie wint advies in. De directie maakt haar beslissing kenbaar aan de gebruikersraad. Er wordt samen bepaald of alle gebruikers ingelicht worden en hoe dit in voorkomend geval zal gebeuren. De gebruikersraad heeft altijd het recht om op de domeinen sub 8.3 wijzigingen ter bespreking voor te stellen. 8.4 Domeinen waar het DCSG autonoom beslissingen neemt Deze titel is van toepassing op volgende domeinen: ‐ de jaarlijkse financiële verslaggeving, ‐ individuele personeelsaangelegenheden (aanwerving en ontslag), ‐ groepsindelingen, ‐ toewijzing van een gebruiker aan therapeuten, aan medewerkers van een bepaalde dienst. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
27
9
De vertegenwoordiging van gebruikers of vertegenwoordigers in de diverse organen
9.1 Een waarnemer van de gebruikersraad in de werkgroepen In het DCSG kunnen verschillende (meestal ad hoc samengestelde) werkgroepen actief zijn. Het DCSG maakt aan de gebruikersraad kenbaar wanneer een nieuwe werkgroep opgericht wordt. Het DCSG engageert zich om, voor werkgroepen die thema's behandelen die direct gebruikersgericht zijn, minimaal een ontwerpdocument voor te leggen aan de gebruikersraad. De gebruikersraad kan iemand van haar leden afvaardigen. Deze afgevaardigde is dan volwaardig lid van de werkgroep. De afgevaardigde vertegenwoordigt het standpunt van de gebruikers. Er wordt voldoende mogelijkheid geboden voor de afgevaardigde tot terugkoppeling en raadpleging van zijn gebruikersraad. 9.2 Een waarnemer van de gebruikersraad in de directieraad Eén waarnemer, afgevaardigd door de twee gebruikersraden, kan één keer per maand aanwezig zijn op de vergaderingen van de directieraad. De data voor deelname van de waarnemer aan deze vergaderingen worden in onderling overleg bepaald. De waarnemer kan participeren door: agendapunten van de gebruikers aan te brengen, andere agendapunten mee te bespreken, verslag uit te brengen aan de gebruikersraden. 9.3 Een waarnemer van de gebruikersraad in de raad van toezicht van het DCSG Eén waarnemer, afgevaardigd door de twee gebruikersraden, is waarnemend lid van de "Raad van toezicht" van het DCSG. De waarnemer kan aanwezig zijn op elke vergadering van de "Raad van toezicht". De waarnemer kan participeren door: ‐ tijdens de vergadering van de "Raad van Toezicht" agendapunten van de gebruikers aan te brengen, te situeren en mee te bespreken, ‐ andere agendapunten mee te bespreken, ‐ de waarnemer dient wel rekening te houden met de Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht /van de raad van bestuur (document 4.6.5/I van het kwaliteitshandboek). 9.4 Een waarnemer van de gebruikersraad in de raad van bestuur van vzw Stijn Eén vertegenwoordiger van de gebruikersraden van vzw Stijn, door de verschillende gebruikersraden gekozen, is waarnemend lid van de raad van bestuur van vzw Stijn. De waarnemer kan aanwezig zijn op elke vergadering van de "Raad van bestuur" van vzw Stijn. De waarnemer kan participeren door: tijdens de vergadering van de "Raad van bestuur" agendapunten van de gebruikersraden aan te brengen, andere agendapunten mee te bespreken, verslag uit te brengen aan de gebruikersraden van vzw Stijn via het regelmatig overleg met de diverse vertegenwoordigers van de gebruikersraden van vzw Stijn. De waarnemer dient wel rekening te houden met de Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht /van de raad van bestuur (document 4.6.5/I van het kwaliteitshandboek). 9.5 Vertegenwoordiger van gebruikers in de klachtencommissie Dit wordt beschreven in de procedure 4.6.7. "Het afhandelen van klachten van gebruikers". De naam van de vertegenwoordiger van de gebruikers in de klachtencommissie is terug te vinden in hoofdstuk 11 van dit charter). Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
28
10
Engagementen van het DCSG ten aanzien van de gebruikersraden
10.1 Handelingsplanbespreking ‐ Per gebruiker wordt er minstens één individuele dienstverleningsovereenkomst (handelingsplan) per jaar opgesteld en wordt er minimaal één interne opvolging georganiseerd volgens de procedure "Het opstellen, uitvoeren, evalueren en bijsturen van het handelingsplan". Voor de deelnemers van het dagcentrum is er tweejaarlijks een handelingsplanbespreking, tenzij de deelnemer een jaarlijkse bespreking vraagt. In het andere jaar is er een tussentijdse evaluatie zonder aanwezigheid van de deelnemer. ‐ Het DCSG garandeert dat de stem van de gebruiker of vertegenwoordiger maximaal wordt gehoord (onder andere voorbereiding van de gebruiker door de sociale dienst). ‐ De voorbereiding van de voorzitter van de handelingsplanbespreking met agenda wordt vooraf aan de gebruiker of vertegenwoordiger bezorgd. ‐ De gebruiker of de vertegenwoordiger ontvangen binnen de afgesproken termijn van 1 maand het verslag. 10.2 Klachtenbehandeling Elke klacht wordt behandeld zoals beschreven in de procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" binnen de afgesproken termijn van één maand. Zie ook hoofdstuk 10 van dit charter. 10.3 Het meten van de tevredenheid van gebruikers Het DCSG engageert zich om bij elke tevredenheidsmeting vooraf overleg te plegen met de gebruikersraden over het thema van de tevredenheidsmeting en over de opvolging. 10.4 Informatieverstrekking aan de gebruiker of vertegenwoordiger ‐ Er zal periodiek informatie gegeven worden aan de gebruikersraden over wisseling van personeelsleden, bijv. overgang naar een weekendteam in afdeling 4, vaste nachtploeg … ‐ Het DCSG engageert zich om "ingrijpende gebeurtenissen" zo vlug mogelijk mee te delen aan de gebruikersraden en zo nodig aan individuele gebruikers, vb. het einde of het begin van een andere samenwerkingsvorm … 10.5 Deelname aan werkgroepen Het DCSG engageert zich om de gebruikersraad in te lichten wanneer een nieuwe werkgroep opgericht wordt om de gebruikersraad de kans te geven een afgevaardigde aan te duiden. 10.6 De gebruiker een stem geven Het DCSG engageert zich om tijdens de vergaderingen van de gebruikersraden te zorgen voor ondersteuning van de gebruiker. 10.7 Agendering van punten op de gebruikersraad Het DCSG engageert zich om agendapunten voor de gebruikersraden minimaal twee weken vooraf aan de voorzitter van de desbetreffende gebruikersraad te bezorgen. 10.8 Vragen aan de gebruikersraden Het DCSG vraagt aan de gebruikersraden om een jaarplanning op te maken.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
29
9.
Huishoudelijk reglement van het collectief overleg
Het huishoudelijk reglement van het collectief overleg wordt beschreven in de procedure "Collectief overleg", versie 2.1 geldig vanaf 09‐10‐2009, meer bepaald in de hoofdstukken 6 en 7. Hier volgt een samenvatting van deze hoofdstukken.
6
Gebruikersraad
6.1 Gebruikersraad In het DCSG is er een aparte gebruikersraad voor afdeling 1, 2 en 3 (internaat en semi‐internaat) en afdeling 4 (tehuis niet werkende en dagcentrum). Deze gebruikersraden zijn gevestigd in de Nieuwstraat 68, 3590 Diepenbeek. 6.2 Verkiezingen ‐ Om de vier jaar worden er door de directie van het DCSG verkiezingen voor het samenstellen van de gebruikersraden georganiseerd. ‐ Elke gebruiker van 18 jaar of meer en /of elke vertegenwoordiger van een gebruiker kan zich kandidaat stellen voor een mandaat in de gebruikersraad. Van een echtpaar kunnen man en /of vrouw kandidaat zijn. ‐ De betrachting is om per huis /dagcentrum 1 vertegenwoordiger te hebben in de gebruikersraad. ‐ Indien er "20 of minder kandidaten" zijn, worden er geen verkiezingen georganiseerd en zijn alle kandidaten automatisch verkozen. Indien er meer dan 20 kandidaten zijn bij de verkiezingen van de gebruikersraad, wordt de volledige lijst van kandidaten aan alle gebruikers van 18 jaar of meer en de vertegenwoordigers voorgelegd. Elke gebruiker van 18 jaar of meer en elke vertegenwoordiger wordt verzocht om 12 naamstemmen uit te brengen. De 20 personen met het hoogste aantal stemmen zijn verkozen. ‐ Op initiatief van de gebruikersraad en in overleg met het DCSG kan een bijkomend lid opgenomen worden in de loop van de termijn van vier jaar zolang de gebruikersraad geen 20 leden telt. ‐ De volgende verkiezingen zullen in 2015 georganiseerd worden. 6.3 Doelstelling van de gebruikersraden De gebruikersraad stelt zich tot doel een actieve en positieve rol te spelen in de werking van het DCSG ten voordele van allen die er verblijven, er werken, er verantwoordelijkheid dragen of erbij betrokken zijn. Concreet betekent dit onder andere: ‐ samenwerking en samenspraak met het DCSG organiseren en bevorderen, ‐ de gebruikers en de vertegenwoordigers begeleiden (collectief en desgewenst individueel) in hun samenwerking met het DCSG, ‐ de gebruikers en de vertegenwoordigers informatie verstrekken, ‐ de doelstellingen van het DCSG helpen verwezenlijken. 6.4 Werking van de gebruikersraad 6.4.1 Dagelijks bestuur ‐ De verkozenen duiden een voorzitter en een penningmeester aan. Zij vormen samen het dagelijks bestuur. ‐ Het dagelijks bestuur neemt het dagelijkse bestuur van de gebruikersraad waar. ‐ In geval van hoogdringendheid handelt het dagelijks bestuur in de plaats van de gebruikersraad. ‐ De taak van het dagelijks bestuur bestaat onder meer in het voorbereiden van de vergaderingen. 6.4.2 De gebruikersraad ‐ De gebruikersraad vergadert minstens drie keer per jaar. ‐ Ieder lid van de gebruikersraad kan agendapunten ter bespreking aanbrengen bij de leden van het dagelijks bestuur. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
30
‐ ‐
‐ ‐ ‐
‐
Het verslag van de gebruikersraad wordt bezorgd aan iedere gebruiker / vertegenwoordiger. Het DCSG organiseert de begeleiding voor de bewoners van het nursingtehuis en van de deelnemers in het dagcentrum die lid zijn van de gebruikersraad: o Vooraf – tijdens de vergadering – na de vergadering. De gebruikers van 18 jaar of meer en de vertegenwoordigers zijn steeds vrij om sporadisch een vergadering bij te wonen. Elke gebruikersraad stelt jaarlijks een werkingsverslag op dat gepubliceerd wordt in het jaarverslag van het DCSG. Elke gebruikersraad kan, indien daartoe aanleiding bestaat, overgaan tot de oprichting van werkgroepen. Deze werkgroepen kunnen projecten uitwerken die steeds dienen te beantwoorden aan de doelstellingen van de gebruikersraad. De leden van de werkgroepen worden gekozen onder de leden van de gebruikersraad, al of niet aangevuld met andere gebruikers of familieleden, en indien nodig personeelsleden.
6.5 Een bewonersraad Tweemaandelijks vergaderen bewoners van blok 1 respectievelijk blok 2. Overlegmomenten worden voor een heel jaar geprogrammeerd. In principe wordt er overlegd per huis. Er is echter de mogelijkheid om per blok te vergaderen. De deelnemers van het dagcentrum overleggen eveneens tweemaandelijks. De bedoeling is om gebruikers de mogelijkheid te geven zelf gekozen thema's te bespreken. Begeleiders die op dienst zijn ondersteunen dit proces. Vanuit de bewonersraad is er een terugkoppeling naar de gebruikersraad omtrent de besproken thema’s.
7
Samenwerkingsafspraken
7.1 Antwoordplicht Er zijn diverse mogelijkheden om communicatie te voeren tussen het DCSG en de gebruikersraad. Overleg kan gepleegd worden via de vertegenwoordigers van de gebruikersraad in de diverse organen van het DCSG of tijdens en met de gebruikersraad zelf. De gebruikersraad engageert zich om een vraag te stellen aan of een probleem aanhangig te maken bij een lid van de directie of een ander lid van de organisatieraad of op een vergadering van de gebruikersraad waar vertegenwoordigers van het DCSG aanwezig zijn. De vraag kan telefonisch, schriftelijk (brief of e‐mail) of in een gesprek gesteld worden. Openstaande vragen worden altijd vermeld in het laatste verslag van de gebruikersraad met verantwoordelijke en afgesproken datum. Het DCSG engageert zich om binnen een termijn van drie weken vragen vanuit de gebruikersraad te beantwoorden of aan te geven welke stappen ondernomen worden om een probleem op te volgen. Wanneer een vraag beantwoord wordt, moet er op toegezien worden dat de vraag samen met het antwoord in een verslag genotuleerd wordt. 7.2 Bekendmaking van de gebruikersraden bij de gebruikers door het DCSG Het DCSG engageert zich om de gebruikersraad zoveel mogelijk bekend te maken bij de gebruikers en vertegenwoordigers. ‐ Tijdens de intakeprocedure wordt een ledenlijst van de gebruikersraad overhandigd aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. ‐ Het DCSG biedt aan de gebruikersraad telkens de gelegenheid zich voordoet de kans zich verder kenbaar te maken, onder andere via de website van het DCSG. ‐ De sociale / pedagogische dienst motiveert ouders van gebruikers om contacten te leggen met de voorzitter of andere leden van de gebruikersraad. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
31
7.3 Activiteiten van de gebruikersraad of van het DCSG De gebruikersraad organiseert jaarlijks een aantal activiteiten waarvoor zij beroep wenst te doen op hulp van medewerkers van het DCSG: eetavonden, wandelingen, hulpmiddelenbeurs, enz. De gebruikersraad kan een vraag om samenwerking met het DCSG per activiteit voorleggen aan een lid van de organisatieraad. Ook het DCSG organiseert regelmatig initiatieven waarvoor hulp van de gebruikersraad wenselijk is. We denken dan aan informatieavonden voor gebruikers en vertegenwoordigers, ouderavonden, het jaarlijks zomerfeest, enz. Het DCSG nodigt via de directie of via een ander lid van de organisatieraad de gebruikersraad uit tot samenwerking. 7.4 Vragen om financiële steun aan de gebruikersraad Het gebeurt regelmatig dat een bepaalde leefgroep financiële steun vraagt aan de gebruikersraad voor het realiseren van een bepaalde reis of project. Het DCSG engageert zich om deze vragen te centraliseren op de organisatieraad en van daaruit voor te leggen aan de gebruikersraad. Een lid van de organisatieraad zal aangeduid worden en instaan voor de contacten met de gebruikersraad om deze vraag voor financiële steun verder op te volgen.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
32
10.
Klachtenbehandeling
Voor de behandeling van klachten verwijzen wij naar artikel 31 tot en met 36, 38 van het decreet.
10.1.
Klachten over het niet naleven van de bepalingen betreffende het collectief overleg
Deze worden schriftelijk gemeld aan: Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) Aan de leidend ambtenaar Sterrenkundelaan 30 1210 Brussel (Sint‐Joost‐ten‐Node)
10.2.
Klachten over het beheer van gelden en goederen van de gebruikers
Deze worden behandeld volgens de bepalingen van het BVR van 15‐06‐1994 door de commissie geld‐ en goederenbeheer.
10.3.
Klachten over het eenzijdig ontslag van de gebruiker door de voorziening
Deze klachten worden door de klachtencommissie behandeld (zonder voorafgaandelijke formele klacht bij de directie). De klachtencommissie wordt dan met een onafhankelijke derde uitgebreid. Zie hoofdstuk 7, 11 en 12.
10.4.
Klachten betreffende het niet naleven van individuele inspraak Klachten betreffende het niet naleven van bepalingen betreffende het dossier Alle andere klachten
Deze klachten worden behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk 6 van het decreet. Wij verwijzen ook naar de procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" in het kwaliteitshandboek: procedure 4.6.7 versie 5.0.
10.5.
Korte inhoud van deze procedure: "Wat kan een gebruiker doen indien hij niet tevreden is?"
Het dienstencentrum stelt een goede, hartelijke samenwerking voorop. Misverstanden kunnen op een open manier besproken worden. 10.5.1. Ongenoegen Wanneer een gebruiker een ongenoegen wil uiten, kan hij dat doen bij elke medewerker. Deze persoon zal de gebruiker stimuleren om het ongenoegen met de direct betrokken medewerker te bespreken. Indien de gebruiker dat wenst zal deze persoon zich samen met hem wenden tot de betrokken medewerker. 10.5.2. Mondelinge klacht Wanneer de voorgaande stap niet gerealiseerd werd, wordt de mondelinge klacht van de gebruiker in zijn dossier genoteerd door de medewerker die de gebruiker aangesproken heeft. Deze medewerker brengt het afdelingshoofd op de hoogte en er wordt een klachtenopvolger aangeduid. De klachtenopvolger kan uit elke personeelsgroep komen. Hij noteert het klachtenverloop op het klachtenbehandelingsformulier.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
33
De klachtenopvolger neemt zo vlug mogelijk contact met de gebruiker en zal trachten zijn klacht verder te analyseren. Hij bevraagt de gebruiker naar mogelijke oplossingen. De klachtenopvolger formuleert een aantal maatregelen en bespreekt deze met de gebruiker. De bedoeling is tot een vergelijk te komen tussen gebruiker en dienstencentrum binnen de maand na het indienen van de klacht. Na de afhandeling van de klacht brengt de klachtenopvolger alle betrokkenen en het afdelingshoofd op de hoogte. Binnen de afgesproken evaluatietermijn neemt de klachtenopvolger contact met de gebruiker om de maatregelen te evalueren. De klachtenopvolger noteert het hele proces op het klachtenbehandelingsformulier. 10.5.3. Schriftelijke klacht bij de directie Wanneer de gebruiker geen bevredigend antwoord gekregen heeft, wanneer een situatie die zijn ongenoegen opwekt blijft voorkomen of wanneer er in zijn ogen een ernstige fout gemaakt wordt, kan de gebruiker een schriftelijke klacht indienen. Hij schrijft hiervoor een brief naar de directie. De directie vult een klachtenbehandelingsformulier in en noteert de klacht in een klachtenregister. Via een brief van de directie, verneemt de gebruiker wie zijn klacht zal opvolgen. De klachtenopvolger heeft de verantwoordelijkheid om de klacht op te volgen vanaf zijn aanstelling tot het afhandelen en hij informeert de directie hierover. De klachtenopvolger krijgt het klachtenbehandelingsformulier van de directie en noteert hierop het verdere procesverloop. Indien de gebruiker het niet eens is met de keuze van de directie, kan hij een andere klachtenopvolger vragen. De klachtenopvolger contacteert de gebruiker binnen de 6 werkdagen na zijn aanstelling en hij probeert de klacht verder te analyseren. De gebruiker kan zijn voorstellen tot oplossing van het probleem overmaken aan de klachtenopvolger. De klachtenopvolger en de gebruiker bespreken samen de voorgestelde maatregelen. Ze proberen tot een vergelijk te komen binnen de maand te rekenen vanaf het indienen van de klacht. De klachtenopvolger brengt alle betrokkenen en de directie op de hoogte. De afgesproken maatregelen worden op het klachtenbehandelingsformulier vermeld. De directie brengt de gebruiker schriftelijk op de hoogte welk gevolg gegeven werd aan zijn klacht. De klachtenopvolger neemt contact met de gebruiker voor de evaluatie en voegt deze evaluatie bij het klachtenbehandelingsformulier. 10.5.4. Schriftelijke klacht bij de interne klachtencommissie Wanneer de afhandeling van de klacht geen voldoening schenkt aan de gebruiker, kan hij zich schriftelijk wenden tot de klachtencommissie. Deze commissie bestaat uit een vertegenwoordiger van de inrichtende macht en een vertegenwoordiger aangeduid door de gebruikersraad. De contactgegevens van deze personen staan in hoofdstuk 11. De klachtencommissie luistert naar de klacht van de gebruiker en luistert ook naar de vertegenwoordigers van het dienstencentrum. Zij poogt de partijen te verzoenen. Binnen de 30 dagen na het indienen van de klacht, ontvangt de gebruiker schriftelijk het standpunt van de klachtencommissie. Wanneer zij het niet eens zijn met elkaar, staan beide standpunten vermeld. Indien de klachtencommissie de klacht gegrond verklaart, ontvangt de gebruiker binnen de 30 dagen na het bekendmaken van hun standpunt, een schrijven van de directie met daarin het gevolg dat aan de klacht gegeven wordt. 10.5.5. Schriftelijke klacht bij het Vlaams Agentschap Wanneer de gebruiker niet tevreden is met de afhandeling van de klacht door de klachtencommissie, verneemt de gebruiker schriftelijk van de directie van het dienstencentrum hoe hij een klacht kan indienen bij het Vlaams Agentschap. Nadat de ambtenaar van het Vlaams Agentschap de schriftelijke klacht ontvangen heeft, gaat hij na of het dienstencentrum al dan niet de reglementering heeft nageleefd. Indien niet, zal hij maatregelen nemen met het oog op naleven van de reglementering. Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
34
11.
De contactgegevens van de klachtencommissie
De procedure "Het afhandelen van klachten van gebruikers" voorziet een interne klachtencommissie. In deze commissie zetelen: ‐ een vertegenwoordiger van de inrichtende macht en ‐ een vertegenwoordiger van de gebruikersraden.
11.1.
Vertegenwoordiger van de raad van toezicht van Sint‐Gerardus
Josiane Caproens, voorzitter van de raad van toezicht. Dit werd beslist door de raad van toezicht van 25‐10‐2004. Contactgegevens Adres: Tongersesteenweg 61/A Gemeente: 3730 Hoeselt Telefoon: 089 51 46 50 E‐mailadres:
[email protected]
11.2.
Vertegenwoordiger van de twee gebruikersraden van Sint‐Gerardus
Hélène Isebaert, afgevaardigde van de twee gebruikersraden. Dit werd beslist door de gebruikersraad van 12‐01‐2012. Contactgegevens Adres: Rustwyerweg 9 Gemeente: 3520 Zonhoven Telefoon: 011 82 31 83 of 0479 89 56 15 E‐mailadres:
[email protected] In geval van betwisting over een ontslag wordt de interne klachtencommissie uitgebreid met een onafhankelijke derde. Zie hoofdstuk 12.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
35
12.
De onafhankelijke derde
[Artikel 38 van het decreet] § 1. In geval van betwisting van het ontslag of de beëindiging van de ondersteuning, kan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger die betwisting binnen dertig dagen voorleggen aan de klachtencommissie. Er dan moet vooraf geen schriftelijke klacht bij de directie van de voorziening ingediend worden. § 2. Voor de behandeling van de betwisting van het ontslag of de beëindiging van de ondersteuning, wordt de klachtencommissie uitgebreid met een onafhankelijke derde. De onafhankelijke derde, die bij voorkeur een expert in bemiddeling is, wordt aangewezen in onderling overleg door de voorziening en het collectief overlegorgaan. Het mandaat van de onafhankelijke derde heeft een termijn van vier jaar en is hernieuwbaar. § 3. De klachtencommissie hoort alle betrokken partijen en poogt ze te verzoenen binnen dertig dagen nadat ze de betwisting van het ontslag of van de beëindiging van de ondersteuning ter behandeling voorgelegd heeft gekregen. Het resultaat van een verzoening wordt opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst. Als dat nodig is, wordt onderzocht of in samenwerking met een andere voorziening de continuïteit van de ondersteuning verzekerd kan worden. Die samenwerking wordt opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst. § 4. Als de bemiddeling van de klachtencommissie niet resulteert in een gepaste oplossing binnen de voorziening, verbindt de voorziening er zich toe mee te werken bij het zoeken naar een gepaste oplossing. De onafhankelijke derde is Diana Evers, bemiddelaar. Dit werd beslist op de gezamenlijke gebruikersraad van 01‐12‐2011. Naam: Diana Evers Adres: Brouwerij Loriersstraat 29 Gemeente: 3320 Hoegaarden 016 22 10 15 Telefoon: E‐mailadres:
[email protected] Website: www.harabemiddeling.be
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
36
13.
Toezichtsraad voor beheer van gelden en goederen
13.1.
Rechtsbasis
BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 15 JUNI 1994 betreffende het beheer van gelden of goederen van personen met een handicap door beheerders of personeelsleden van voorzieningen bedoeld in het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap.
13.2.
Doel
Met dit besluit heeft de wetgever de bescherming van alle partijen voor ogen: 1. de gelden en goederen van de persoon met een handicap beschermen tegen mogelijk wanbeheer of misbruik; 2. transparantie en controle op een beheersbare wijze organiseren met betrekking tot het beheer van gelden en goederen van de personen met een handicap; 3. rechtszekerheid en rechtsbescherming bieden aan de beheerders en personeelsleden van de voorziening, wanneer zij gelden of goederen beheren of mee beheren van de personen met een handicap.
13.3.
Principe
Het besluit regelt enkel het beheer van gelden en goederen. Dit houdt in dat personeelsleden of beheerders van de voorzieningen enkel daden van beheer mogen doen, bijvoorbeeld het plaatsen van gelden, gelden afhalen van rekeningen voor de gebruiker, betalingen doen voor de gebruiker, schuldvorderingen innen voor de gebruiker. Nooit kunnen beheerders of personeelsleden daden van beschikking doen. Een daad van beschikking is bijvoorbeeld het verkopen van een onroerend goed, of een gift of schenking doen.
13.4.
Wanneer wordt er aan geldbeheer gedaan?
Volgende situaties in Sint‐Gerardus vallen onder het toepassingsgebied van deze wet: 1. van zodra een beheerder of een medewerker kan beschikken over het zakgeld van de gebruiker dat groter is dan € 136,82 (bedrag op 01‐01‐2012); 2. wanneer personeelsleden de pincode kennen van de betaalkaart en deze gebruiken; 3. wanneer bewindvoerders voor hun pupil(len) aan de voorziening sommen ter beschikking stellen, al dan niet met volmacht op een individuele bankrekening, die de limiet van het zakgeld overschrijden;
13.5. 13.5.1.
13.5.2.
Taak van de toezichtsraad voor beheer van geld en goederen De toezichtsraad kijkt minstens om de 6 maanden de rekeningen na betreffende het beheer van gelden of goederen van de gebruikers. Hij stelt hiervan een verslag op en stuurt dit naar het Vlaams Agentschap. De toezichtsraad onderzoekt elke mondelinge of schriftelijke klacht betreffende het beheer van gelden of goederen, uitgaande van de gebruiker, zijn vertegenwoordiger of van elke belanghebbende. Hij waarborgt in het onderzoek van de klacht de anonimiteit van de indiener van de klacht. De toezichtsraad brengt de indiener van de klacht op de hoogte van eventuele bijsturingsmaatregelen.
13.6.
Samenstelling van de toezichtsraad voor beheer van geld en goederen
Afgevaardigde van Gebruikersraad Raad van toezicht Deskundige
Naam Hélène Isebaert Michel Nijs Jos Theunissen
Telefoon: 0479 89 56 15 Telefoon: 011 32 26 77 Telefoon: 089 41 88 26
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Contactgegevens Rustwyerweg 9 – 3520 Zonhoven Boomgaardstraat 32 – 3590 Diepenbeek Grotstraat 74 A – 3740 Bilzen Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
37
14.
De plaats en de wijze waarop het kwaliteitshandboek kan ingezien worden
Elke gebruiker of vertegenwoordiger kan zich wenden tot de sociale dienst om inzage te krijgen in het kwaliteitshandboek. Het volstaat om een afspraak te maken met een van de leden van de sociale dienst. Voor de contactgegevens verwijzen wij naar de telefoonlijst.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
38
15.
Overzicht van de risico's die Sint‐Gerardus verzekert in het belang van de gebruiker
In dit hoofdstuk kan ik lezen welke verzekeringen het dienstencentrum heeft afgesloten. Ik verneem in dit hoofdstuk eveneens voor welke persoonlijke materialen ik zelf een verzekering dien af te sluiten.
15.1.
Welke verzekering?
Het dienstencentrum Sint‐Gerardus heeft voor alle gebruikers een verzekering afgesloten. 15.1.1. Tegen ongevallen Betrokken gebruiker heeft een ongeval met lichamelijke schade (ook voor de schade aan prothesen en brillen als gevolg van dit ongeval). 15.1.2. Tegen burgerlijke aansprakelijkheid Betrokken gebruiker heeft lichamelijke /stoffelijke schade toegebracht aan derden. 15.1.3. Tegen stoffelijke schade Die accidenteel veroorzaakt wordt aan de persoonlijke goederen van de gebruiker door personeel of vrijwilligers (enkel tijdens het verblijf in het dienstencentrum). 15.1.4. Voor strafrechtelijke verdediging 15.1.5. In geval van brand Voor schade aan persoonlijke eigendommen. De waarborgen gelden tijdens de activiteiten georganiseerd door het dienstencentrum, onder begeleiding en toezicht, zowel binnen als buiten de gebouwen.
15.2.
Wanneer is er een tussenkomst?
15.2.1. Bij lichamelijke letsels De verzekering betaalt het verschil terug tussen de werkelijke kosten en de tussenkomst van de mutualiteit tot beloop van de verzekerde bedragen voorzien in de polis. Ook voor prothesen, brillen, apothekerskosten waarvoor geen tussenkomst is van de mutualiteit is er een regeling tot beloop van de verzekerde bedragen voorzien in de polis. 15.2.2. Bij materiële schade 15.2.2.1. Bij materiële schade toegebracht aan derden BELANGRIJK: de persoonlijke aansprakelijkheid van de gebruiker blijft prioritair gewaarborgd via de eigen familiale verzekering van de gebruiker of de vertegenwoordiger; dit op basis van de afspraken die er zijn tussen de verzekeraars aansluitend op de desbetreffende wetgeving. De vrijstelling bij stoffelijke schade blijft ten laste van de gebruiker of de vertegenwoordiger.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
39
15.2.2.2.
Bij materiële schade die accidenteel veroorzaakt wordt aan de persoonlijke goederen van de gebruiker door personeel of vrijwilligers (enkel voor het dienstencentrum)
Tot beloop van het verzekerde bedrag, voorzien in de polis en mits aftrek van de vastgestelde vrijstelling van 123,95 euro die ten laste blijft van de verzekeringsnemer. 15.2.2.3. Bij brand De brandverzekering van de instelling komt tussen zo de persoonlijke eigendommen van de gebruiker beschadigd worden als gevolg van een schadegeval dat kadert binnen de waarborgen van deze brandpolis.
15.3.
Bij welke verzekeringsmaatschappijen zijn wij verzekerd?
15.3.1. Verzekeringsmakelaar De verzekeringsmakelaar die als tussenpersoon optreedt in alle schadegevallen is: Vanbreda Fryns Verzekeringen N.V. Genkersteenweg 429 3500 Hasselt 15.3.2. Voor lichamelijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid Onderschrijver van de polis Verzekeringsmaatschappij Polisnummer Dienstencentrum Sint‐Gerardus Belfius 0‐11/1524.122/01‐B 15.3.3 Voor brand Onderschrijver van de polis Verzekeringsmaatschappij Polisnummer vzw Stijn – Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Belfius / Fidea (medeverzekeraar)
26/A387089/00
15.4.
Een eigen verzekering
15.4.1. Gebruik van een elektronische rolwagen in het dienstencentrum Indien een gebruiker met zijn elektronische rolwagen schade aanbrengt aan derden wordt dit niet door het dienstencentrum Sint‐Gerardus of de Sint‐Gerardusscholen verzekerd. Daarom is de gebruiker verplicht zelf een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid – speciaal voor het gebruik van de elektronische rolstoel – af te sluiten met een verzekeringsmaatschappij. De gebruiker bezorgt een fotokopie van de polis (met het polisnummer en de naam van de verzekeringsmaatschappij) aan de dienst "Aanpassingen en hulpmiddelen". De gebruiker mag zijn elektronische rolstoel niet gebruiken in het dienstencentrum of de scholen zonder dergelijke verzekering afgesloten te hebben. Daarenboven moet de elektronische rolstoel best ook verzekerd blijven wanneer hij privé gebruikt wordt. 15.4.2. Dure elektronische communicatieapparatuur Indien een gebruiker in het bezit is van een Tellus (communicatieapparaat) of een ander duur apparaat is hij verplicht een verzekering 'alle risico's' af te sluiten. De gebruiker bezorgt een fotokopie van de polis (met het polisnummer en de naam van de verzekeringsmaatschappij) aan de dienst "Aanpassingen en hulpmiddelen".
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
40
15.4.3. Eigen verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (BA familiale verzekering) Het is aan te raden dat de gebruiker of zijn vertegenwoordiger een eigen BA familiale verzekering onderschrijft. De waarborgen blijven verworven tijdens het verblijf in het dienstencentrum. Ook wanneer de gebruiker schade toebrengt aan de eigendommen van het dienstencentrum, kan men terugvallen op deze verzekering. Dit geldt niet voor de hen toevertrouwde goederen. Daarenboven blijft de burgerlijke aansprakelijkheid op de weg van en naar het dienstencentrum volledig ten laste van de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. Ook privé is het belangrijk een dergelijke verzekering te hebben, onder andere voor burgerrechtelijke verdediging. Het is aangewezen de eigen verzekeringsmaatschappij van de BA familiale verzekering op de hoogte te brengen van de handicap van de gebruiker.
15.5. ‐ ‐ ‐ ‐
Enkele algemene opmerkingen
Familiale verzekering BA geldt voor privésituaties. De verzekering van Sint‐Gerardus betaalt maximaal 1 maal het RIZIV tarief terug. Dit komt dus bovenop het bedrag dat uw mutualiteit terug betaalt. Bij een ziekenhuisopname maakt je best vooraf afspraken over de opleg in een eenpersoonskamer en over erelonen van dokters. Er is een afspraak tussen alle verzekeringsmaatschappijen dat een hospitalisatieverzekering voorrang heeft op alle andere verzekeringen.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
41
16.
De wijze waarop het charter collectieve rechten en plichten in overleg kan worden aangepast
Wij verwijzen terug naar hoofdstuk 8 van dit charter waar de wijze van collectief overleg wordt beschreven. In punt 8.3 wordt beschreven dat het DCSG vooraf overleg pleegt met de gebruikersraden en dan beslist. Dit punt is ook van toepassing op het charter (ter vervanging van het vroegere reglement van orde). Wij laten hier ook de tekst volgen uit de eerder vermelde procedure collectief overleg waar onder punt 4 wordt beschreven wat wij bedoelen met collectief overleg. Punt 4 procedure "Collectief overleg" Met collectief overleg bedoelen wij elke vorm van overleg tussen enerzijds het DCSG vertegenwoordigd door de directie en /of personeelsleden die daartoe door de directie gemandateerd zijn en anderzijds de twee gebruikersraden. Dit overleg kan met de twee gebruikersraden samen of met elk afzonderlijk gevoerd worden of met daartoe gemandateerde vertegenwoordigers van een afzonderlijke gebruikersraad of van de twee gebruikersraden samen. De besluitvorming kan op verschillende wijzen tot stand komen. We onderscheiden de volgende vormen: ‐ de gebruikersraad beslist autonoom, ‐ de gebruikersraad beslist na advies ingewonnen te hebben van het DCSG, ‐ het DCSG beslist na advies ingewonnen te hebben van de gebruikersraad, ‐ het DCSG beslist autonoom. Zowel het DCSG als de gebruikersraden verbinden er zich toe om bij het nemen van autonome beslissingen het collectief belang van de gebruikers als leidraad voor ogen te houden. Bij het nemen van beslissingen na advies van de gesprekspartner te hebben gevraagd verbinden zowel het DCSG als de gebruikersraden zich ertoe zoveel mogelijk consensus na te streven.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
42
17.
De individuele dienstverleningsoverkomst (handelingsplan)
17.1.
Wat zegt het decreet? [Artikel 12 tot en met 16 van het decreet] De individuele dienstverleningsovereenkomst (IDVO) [of handelingsplan]: ‐ wordt schriftelijk opgesteld; ‐ in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger; ‐ op basis van de noden en mogelijkheden van de gebruiker; ‐ het overleg wordt georganiseerd op een wijze die aangepast is aan de gebruiker; ‐ bij een conflict tussen gebruiker en vertegenwoordiger, behartigt de voorziening de belangen van de gebruiker; ‐ omvat de ondersteuning en wijze waarop die geboden zal worden; ‐ streeft ernaar een maatschappelijk aanvaardbare ondersteuning te verstrekken aan de gebruiker of zijn omgeving; ‐ wordt op regelmatige tijdstippen geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd in overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger; ‐ bepaalt de frequentie, het tijdstip en de wijze van evalueren. De voorziening zorgt voor een vlotte overdracht van informatie bij de overgang tussen de verschillende vormen van ondersteuning binnen haar eigen werking. De voorziening zoekt actief naar samenwerking met derden en zorgt voor de continuïteit van de ondersteuning wanneer zij zelf niet kan voorzien in bepaalde noden van de gebruiker. Belangrijke betrokken derde De belangrijke betrokken derde van de gebruiker heeft een informatierecht en hoorrecht over de IDVO. De voorziening voldoet aan die rechten op verzoek van de belangrijke betrokken derde en na akkoord van de gebruiker. Een belangrijke betrokken derde is de persoon die de gebruiker heeft aangewezen om hem bij te staan. Die persoon maakt geen deel uit van de professionele begeleiders van de gebruiker. 17.2.
Het IDVO (handelingsplan) in Sint‐Gerardus
17.2.1. Frequentie Een handelingsplan geeft een beeld van wat er allemaal gebeurd is en wat er nog te gebeuren staat in de begeleiding van de gebruiker. De gebruiker mag erop rekenen dat zijn stem en die van zijn vertegenwoordiger terug te vinden zijn in het handelingsplan dat jaarlijks hernieuwd wordt voor de bewoners. Voor de deelnemers in het dagcentrum wordt er om de twee jaar een nieuw handelingsplan opgesteld. Bij de opname van een nieuwe gebruiker, volgt het eerste handelingsplan binnen de 6 maanden. De maatschappelijk assistent neemt contact met de vertegenwoordiger om een datum en tijdstip af te spreken voor een handelingsplanbespreking. Zowel gebruiker als vertegenwoordiger nemen deel aan de handelingsplanbespreking. 17.2.2. Voorbereiding Zoals alle begeleiders bereiden ook de gebruiker en de vertegenwoordiger zich voor op de handelingsplanbespreking: evaluatie van de doelstellingen van het vorige handelingsplan, welke doelstellingen worden voorop gesteld voor het nieuwe handelingsplan, welke zijn de verwachtingen, is de gebruiker tevreden … De gebruiker wordt in zijn voorbereiding bijgestaan door de individuele begeleider. De vertegenwoordiger mag bij de voorbereiding rekenen op hulp van een maatschappelijk assistent. Dit kan telefonisch, via een huisbezoek of een gesprek in het dienstencentrum. 17.2.3. Verloop De handelingsplanbespreking verloopt volgens een vast stramien. De voorzitter bezorgt alle aanwezigen een schriftelijke voorbereiding waarin alle voorbereidingen van alle begeleiders en van de gebruiker en zijn
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
43
vertegenwoordiger verwerkt zijn. Deze voorbereiding wordt overlopen en wanneer iedereen het eens is over wat geschreven is over de begeleiding van de gebruiker, worden de agendapunten voorgesteld en besproken. Bij alle agendapunten wordt een omschrijving van het probleem gegeven, worden de verwachtingen van de gebruiker en zijn vertegenwoordiger verwoord, worden doelstellingen en afspraken vastgelegd. Er wordt ook nagegaan of de doelstellingen bereikt werden. 17.2.4. Verslag Alles wat besproken is, wordt opgenomen in het handelingsplan. Ten laatste een maand na de bespreking, wordt het uitgewerkt handelingsplan bezorgd aan gebruiker en vertegenwoordiger. Samen met het handelingsplan wordt een door de directie ondertekende brief bezorgd waarin aan gebruiker en vertegenwoordiger gevraagd wordt een handtekening voor akkoord te plaatsen. Op die brief is ruimte voorzien voor opmerkingen (dingen die gebruiker en vertegenwoordiger in de kijker willen plaatsen of dingen waarmee zij niet mee akkoord gaan). De gebruiker of vertegenwoordiger bezorgen één ondertekend exemplaar binnen de 14 dagen terug aan de maatschappelijk assistent. Deze bewaart dit exemplaar in het dossier van de gebruiker. Alle begeleiders van de betrokken gebruiker kunnen via het computernetwerk beschikken over het handelingsplan. Het dienstencentrum streeft een goed contact na met externe hulpverleners. Wanneer het nodig is, worden ook voorstellen gedaan om externe hulpverleners in te schakelen. 17.2.5. Uitvoering Alle begeleiders werken aan de in het handelingsplan geformuleerde doelstellingen op de afgesproken manier. De begeleiders registreren het verloop van de uitvoering. Wanneer wijzigingen of aanpassingen zich opdringen, wordt dit vooraf besproken met de gebruiker en zijn vertegenwoordiger. 17.2.6. Tussentijdse evaluatie In de periode tussen twee handelingsplanbesprekingen is er minstens één formeel evaluatiemoment voorzien. De gebruiker of vertegenwoordiger zijn hierbij niet aanwezig. De maatschappelijk assistent kan vooraf wel contact met opnemen om hun visie over het uitvoeren van het handelingsplan te geven. Indien er zich situaties voordoen die dit vragen, kan op vraag van de gebruiker of zijn vertegenwoordiger altijd een bijkomend overleg georganiseerd worden.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
44
18.
Praktische en administratieve informatie
Hier volgt een overzicht van verschillende afspraken en regels. Om administratief in orde te zijn, is het belangrijk het stuk over de aanwezigheid in het nursingtehuis en het dagcentrum goed op te volgen. De financiële regelgeving is te lezen in hoofdstuk 5.8.
18.1.
Openingsuren
18.1.1. Nursingtehuis Het nursingtehuis is altijd open: 365 dagen per jaar en 24 uren per dag. 18.1.2. Dagcentrum Het dagcentrum is open van 8 tot 18 uur. Het is gesloten op zon‐ en feestdagen. Jaarlijks kunnen een aantal dagen vastgelegd worden (vakanties of brugdagen) waarop het dagcentrum gesloten is. Deze worden tijdig meegedeeld aan de gebruikers.
18.2.
Kledij en was
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de aankoop van kleren. Hij voorziet alle kledingstukken van een naam. Voor de kosten van de was verwijzen wij naar de afspraken in hoofdstuk 6, punt 10 "Was en strijk".
18.3.
Bezoek van ouders of familie
Vertegenwoordiger en familie zijn altijd welkom in het dienstencentrum. Voor een gesprek met de begeleiders over bepaalde thema's tijdens een bezoek wordt omwille van praktische redenen best een afspraak gemaakt.
18.4. Aanwezigheid en vakantiedagen 18.4.1. Aanwezigheden 18.4.1.1. In het nursingtehuis Een gebruiker is minimaal 12 uur aanwezig of begeleid door personeel van het dienstencentrum tussen 0 en 24 uur. vb. Een gebruiker is aanwezig van maandagmorgen 9 uur tot dinsdag 18 uur. Dit zijn twee aanwezigheidsdagen in het nursingtehuis, ook al heeft de gebruiker er maar 1 nacht geslapen. In het dagcentrum 18.4.1.2. ‐ Een gebruiker is voltijds in het dagcentrum als hij minimaal 6 uur per dag aanwezig is gedurende 5 dagen per week. ‐ Hij is deeltijds in het dagcentrum: o als hij 1 tot 4 dagen per week minimaal 6 uur aanwezig is, o als hij een aantal halve dagen aanwezig is.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
45
18.4.2. 18.4.2.1.
Hoeveel vakantiedagen mogen er jaarlijks genomen worden? Voor de bewoners van het nursingtehuis
De bewoners hebben volgens de wetgeving van het Vlaams Agentschap 144 dagen per jaar verlof waarvoor ze geen afwezigheidsattest nodig hebben. 18.4.2.2. Voor de deelnemers van het dagcentrum Het aantal te nemen verlofdagen is niet beperkt, dit wil zeggen men mag zelf het aantal te nemen verlofdagen bepalen, WEL in samenspraak met de sociale dienst om een goede organisatie mogelijk te maken. Bij ziekte is een attest nodig. 18.4.3. Wanneer moet een ziekte‐ of afwezigheidsattest afgeleverd worden? Voor nursingtehuis en dagcentrum geldt: wanneer men afwezig is buiten de gewettigde afwezigheden (zie hierboven), is altijd een afwezigheidsattest nodig. Hoe kan je een afwezigheid verantwoorden? 18.4.3.1. Een afwezigheid van 1 dag of 2 opeenvolgende kalenderdagen De vertegenwoordiger mag zelf een afwezigheidsattest schrijven en ondertekenen. Op het attest dient vermeld te worden dat de afwezigheid een gevolg is van ziekte of familiale omstandigheden (begrafenis, geboorte …), anders is dit attest niet geldig! Bijvoorbeeld de vermeldingen: afwezig omwille van een studiedag in Sint‐Gerardus, moe zijn, autorijschool … worden door het Vlaams Agentschap niet aanvaard. 18.4.3.2. Een afwezigheid van meer dan 2 opeenvolgende kalenderdagen Deze moet steeds verantwoord worden door een medisch attest. Een geneesheer moet dit attest dateren en ondertekenen en de ziekteperiode duidelijk vermelden. Deze regeling geldt VOOR IEDEREEN.
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
46
Bijlage 1: gebruikersraad van afdeling 4 Dit is de samenstelling van de gebruikersraad vanaf 01‐01‐2012.
Naam
Adres
Telefoon
Hélène Vanherpe – ISEBAERT (voorzitter)
Rustwyerweg 9 – 3520 ZONHOVEN
[email protected]
011 82 31 83 0479 89 56 15
Mieke Hunerbein – HENCKENS
Tijmstraat 9 – 3670 MEEUWEN
[email protected]
011 79 18 66 0498 14 30 74
Greta SMEETS
Zonhoevestraat 7b/b1 – 3740 BEVERST
[email protected]
0498 03 55 49
Wim HUNERBEIN Gebruiker, huis 1
O.L. Vrouwstraat 20 – 3590 DIEPENBEEK
[email protected]
011 35 01 66
DIRKX Jos Gebruiker, huis 3
O.L. Vrouwstraat 20 – 3590 DIEPENBEEK
[email protected]
011 35 01 73
Marie‐Jeanne Geusens – MOORS
Houwstraat 61 – 3680 OPOETEREN
[email protected]
089 86 71 79
Peter GEUSENS
Houwstraat 61 – 3680 OPOETEREN
089 86 71 79
DE MAESSCHALCK Sara
Ondersteuning Bewoners
[email protected]
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
47
Bijlage 2: de eigen financiële bijdrage van de gebruiker Stelsel
Aard van de financiële bijdrage
Nursingtehuis
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Dagcentrum
Socio‐culturele toelage: (wordt teruggestort aan de +21‐ jarige gebruiker of zijn vertegenwoordiger)
‐
Bedragen (2de semester 2012: index 124,34)
Maximum bijdrage Hoog zakgeld Laag zakgeld
32,70 euro per dag 350,40 euro per maand 186,88 euro per maand
Met vervoer Zonder vervoer Zakgeld
11,69 euro per dag 9,34 euro per dag 350,40 euro per maand
Personen met een motorische en /of zintuiglijke handicap Personen met een lichte of matige mentale handicap
2,2780 euro per dag 1,4807 euro per dag (Spilindex 112,72 van 01‐02‐2012)
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
48
Bijlage 3: interne telefoonlijst van de medewerkers 1
Directie
Functie Algemeen directeur Directiesecretaresse Directeur zorg: afdeling 1 + 2 (internaat en BuBaO)
Naam Jaak Kerckhofs Chrisja Zawodny Rita Diriken
Telefoon 011 35 01 03 011 35 01 04 011 35 01 13
Rita Verlinden
011 35 01 12
Directeur zorg: afdeling 3 + 4
Gaston Lenaerts (BuSO en Residentie) Directeur BuBaO (kleuters en lager) Ludo Vandewal Directeur BuSO (secundair) Annie Cams
011 35 01 39 011 35 01 50 011 35 01 42
2
Afdelingshoofd
Functie Afdelingshoofd Residentie (afdeling 4)
Naam Tony Nijsten
Telefoon 011 35 01 81
3
Medische dienst
Functie
Naam Magda Schuerman Peter Aerssens Bert Lambrechts Heidi Devolder Diepenbeek Hasselt
Artsen Diensthoofd medische dienst Verpleegkundigen Verpleegkundigen internaat
Telefoon 011 35 01 23 011 35 01 24 011 35 01 11 011 35 01 22 011 35 03 20
4
Psycho‐pedagogische dienst
Functie Pedagoog BuSO (ervaringsleren) en dagcentrum Pedagoge Residentie
Naam Dieter Geysmans Colette Brillouet
Telefoon 011 35 01 16 011 35 01 63
Naam Lissy Lemmens Jan Vrolix
Telefoon 011 35 01 67 011 35 01 07
5
Sociale dienst
Functie BuSO (C‐leren en Ervaringsleren) en afdeling 4 Diensthoofd sociale dienst en kwaliteitscoördinator
6
BSA (Buitenschoolse activiteiten of dienst vrije tijd)
Functie
Naam Hilaire Swerts Nadine Vervoort
Dienst BSA
Telefoon 011 35 01 21
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
49
7
Therapie
Functie
Naam
Logopedie Afdeling 4
011 35 01 00 vormen en vragen naar binnentoestel
Binnentoestel 546
Telefoon
Kinesitherapie (via therapieassistent) Afdeling 4
011 35 01 00 vormen en vragen naar binnentoestel
Binnentoestel 583
Therapiedienst
Guy Braekers Tamara Claes en Jos Thijs
011 35 01 54 011 35 01 20
Dienst aanpassingen
Marijke Moors Francis Thijs
011 35 01 35
Bewonersadministratie
Naam Ethel Saeyvoet Nancy Sourbron Suzy Rentmeesters
Telefoon 011 35 01 00 011 35 01 60 011 35 01 15 011 35 01 08
Bestellingen
Karine Valkenborgh
011 35 01 27
Boekhouding
Pascal Vandewijngaert
011 35 01 26
Leerlingenvervoer/economaat
Heidi Gregoor
011 35 01 09
Personeelsadministratie
Eddy Goorts
011 35 01 05
Functie Facilitair coördinator
Naam Dirk Willems
Telefoon 011 35 01 17
Bureel keuken
Marleen Goffinghs
011 35 01 34
Keuken
011 35 01 33
Technische dienst
Garage
011 35 01 14
Informatica
Frankie Ilsbroux
011 35 01 36
Preventieadviseur
Heidi Gregoor
011 35 01 09
Dienst organisatie (+ vrijwilligers)
Dieny Saris
011 35 01 28
8
Administratie
Functie Onthaal
9
Facilitaire diensten
10
Dagcentrum en nursingtehuis
Huis Dagcentrum
Polyvalente ruimte
Leefruimte 011 35 01 71
Huis 1
011 35 01 65
011 35 01 66
Huis 2
011 35 01 68
011 35 01 69
Huis 3
011 35 01 72
011 35 01 73
Huis 4
011 35 01 75
011 35 01 76
Huis 5
011 35 01 78
011 35 01 79
Huis 6
011 35 01 82
011 35 01 88
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
50
Bijlage 4: organogram van Sint‐Gerardus
Dienstencentrum Sint‐Gerardus
Charter afdeling 4 Geldig vanaf 1 juni 2012
51