Charrette Winsum-Oost Naar een integrale energie-ruimte visie
26 - 27 september 2006
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 3.1 3.2 3.3 4
Voorwoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Wat is een charrette? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 De opgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Leeswijzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 De ruimtelijke uitwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Winsum en omgeving nader geanalyseerd . . . . . . 12 Bedreigingen en kansen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Plantoelichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Naar een integraal energieconcept. . . . . . . . . . . . . 23 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Uitgangspunten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Van passief naar actief huis . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Tot Slot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
3
4
Voorwoord
‘Bij nieuwe bestemmingsplannen hoort een energievisie, …’ Dat is één van de actiepunten uit ons collegeprogramma ‘Samen werken aan een duurzame samenleving’. Andere aandachtspunten bij de ontwikkeling van bestemmingsplannen zijn mogelijkheden voor sport, spel en beweging, ruimte voor natuur en historisch erfgoed als inspiratiebron. Winsum Oost is de eerste wijk waar de nieuwe aanpak gestalte gaat krijgen. Een ‘charrette’ – een workshop onder hoge druk - bracht specialisten van uiteenlopende achtergronden bij elkaar. De ambities voor Winsum Oost liggen hoog: een klimaatneutrale woonwijk in een fraaie omgeving. In twee dagen is er een fantastisch resultaat geboekt, waar onverwachte landschappen en ambitieuze energieplannen beide een plaats hebben gekregen. Gezondheid is het sleutelwoord bij de ontwikkeling van Winsum Oost. Goed geventileerde en comfortabele woningen, vrijwel zonder energielasten. In een groene omgeving met volop mogelijkheden om te wandelen, te fietsen en te spelen. Met een veilige en aantrekkelijke fietsroute naar het station en de winkelvoorzieningen. Groene energie is het tweede trefwoord. De gehele wijk zal worden voorzien van lokaal opgewekte duurzame energie. Dit betekent een stimulans voor het op grotere schaal toepassen van innovatieve technieken. Geen experimenten, maar degelijke bewezen technieken, die het verdienen meer te worden toegepast. Door een slimme inzet van technische en financiële middelen is het plan ook economisch haalbaar. Historische lijnen en landschappen zijn als basis genomen voor de nieuwe schets. Een oude waterloop, het Potmaar, krijgt nieuwe functies; als natuurrijke overgang naar het landelijk gebied, als groene zone aan de rand van Winsum, en tenslotte als nieuwe wandelverbinding met bestaande wijken zoals Potmaar en Ripperda. De Munsterweg, sinds eeuwen de verbinding tussen Onderdendam en Winsum, blijft een belangrijke route voor fiets- en wandelverkeer. Hopelijk wordt u net zo geïnspireerd door het lezen en bekijken van dit boekje als ik was bij de presentatie van de resultaten van de tweedaagse charrette. Ik ga de komende jaren hard aan het werk om van Winsum Oost een succes te maken. De uitkomsten van deze charrette zullen daarbij een belangrijke inspiratiebron zijn. TINEKE VAN DER SCHOOR WETHOUDER RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN/ ERFGOED, MILIEU EN SPORT VAN DE GEMEENTE WINSUM.
5
6
1. Inleiding
Winsum is één van de grotere kernen ten noorden van de stad Groningen. Winsum ligt in het wierdenlandschap, aan het Winsumerdiep, op de rand naar het Nationaal Landschap Middag- Humsterland. Winsum heeft in de Regiovisie een groeitaak meegekregen. In de periode tot 2030 moeten hier circa 1200 woningen worden bijgebouwd, dat impliceert een groei van het huidige dorp met ongeveer 30 procent. Deze woningen moeten allen aan de oost- en noordzijde van Winsum worden gerealiseerd. De uitbreiding Winsum-Oost zal het eerst worden gerealiseerd. Ontwerpprocessen zijn ingewikkeld en werpen hun schaduw ver vooruit. Zo bepalen ruimtelijke plannen decennia het ruimtelijk beeld. Daarnaast dienen in ontwerpprocessen aspecten als energiegebruik, water, cultuur-historie, de kwaliteit van de leefomgeving en, niet te vergeten, financiële aspecten aandacht te krijgen. Met het collegeprogramma heeft de gemeente Winsum aangegeven duurzaamheid hoog in het vaandel te hebben staan en mee te nemen als uitgangspunt voor de realisering van de groeitaak. Dit vraagt om integrale ruimtelijke planvorming waarbij rekening wordt gehouden met bovengenoemde aspecten. Daarnaast heeft de gemeente Winsum haar hoge ambities op energiegebied verwoord in het uitvoeringsplan energie en klimaatbeleid. Daarom is op 26 en 27 september een tweedaage ontwerpbijeenkomst (een charrette noemen we dat) georganiseerd waarin verschillende deskundigen geprobeerd hebben om te komen tot een integraal ontwerp op hoofdlijnen waarbij een toekomstbestendige inrichting van Winsum uitgangspunt was. De koppeling tussen de wijze waarop op duurzame manier in de energievraag van de nieuwe woningen kan worden voorzien en de wijze waarop ruimtelijke kwaliteiten kunnen worden behouden, gebruikt en versterkt stond daarbij centraal. De resultaten van de charrette worden in dit verslag gepresenteerd.
7
1.1. Wat is een charrette? Het Franse woord “charrette” betekent letterlijk kar. Een charrette was een kar met twee wielen waar in het 19e eeuws Parijs de werkstukken van de studenten van de École des Beaux Arts mee werden opgehaald om ze naar de examencommissie te brengen. Het verhaal gaat dat de studenten kunst en architectuur tijdens die rit probeerden met een laatste ‘finishing touch’ de werkstukken af te ronden. Het woord charrette staat dus voor een laatste inspanning om vlak voor het verstrijken van de deadline een zo goed mogelijk resultaat te bereiken. De naam ‘charrette’ dekt daarmee de lading van de ontwerpbijeenkomst: In korte tijd met een duidelijke deadline met deelnemers vanuit verschillende achtergronden werken aan een integraal ontwerp. Ontwerpprocessen zijn vaak ingewikkeld. Vaak worden in een ontwerpproces keuzes gemaakt die lange tijd, vaak decennia, doorwerken. Maar die bestaande oplossingen blijken niet altijd voldoende om tegemoet te komen aan veranderende omstandigheden. Zo vraagt het energie- en klimaatvraagstuk om ‘toekomstbestendige’ bedrijven en woningen die vele malen minder energie gebruiken dan de huidige. De verwachting is dat het energiegebruik ten minste dient te worden gehalveerd in de komende decennia willen we de gevolgen van de klimaatveranderingen enigszins binnen de perken houden. Dit betekent een enorme uitdaging voor het verbeteren van de energie- efficiëntie van bedrijven en woningen. En wat te denken van de waterproblematiek waar we mee te maken zullen krijgen? Wat betekent dat voor het inrichten van nieuwe woongebieden?
8
Een charrette biedt de mogelijkheid om met mensen met verschillende expertise, (planners, ontwerpers, architecten, stedenbouwkundigen, energiedeskundigen, waterspecialisten, landschapsarchitecten) helemaal aan het begin van het ontwerpproces na te denken over dergelijke vragen en te komen met voorstellen voor integrale oplossingen in plaats van deeloplossingen die later toch niet zo goed blijken te voldoen omdat er met bepaalde aspecten onvoldoende rekening is gehouden. Tijdens de charrette worden ideeën verzameld, gesorteerd en op bruikbaarheid getoetst. Een charrette is ook een ontmoeting tussen partijen die elkaar in een ontwerpsetting normaal niet zo snel zouden ontmoeten. Marktpartijen en overheden, bewoners en bestuurders kunnen allen een bijdrage leveren en horen van elkaar wat ze belangrijk vinden. Dit draagt bij aan wederzijds begrip en dus draagvlak voor de uiteindelijk plannen.
1.2. De opgave: Tijdens de charrette is onderscheid gemaakt tussen het AZC/ijsbaanterrein en het overige ontwikkelingsgebied. Voor het AZC/ijsbaanterrein kregen de deelnemers de volgende opgave voorgelegd: Streef naar een CO2 neutrale inrichting waarbij: • Goed wordt gekeken naar de financiële aspecten; • Opties per schaalniveau (woning, wijk, omgeving) worden bekeken; • Goed wordt gekeken naar combinaties van opties; • Andere duurzaamheidaspecten dan alleen energie worden meegenomen. De opgave voor het overige ontwikkelingsgebied was: Streef een zo energie-efficiënt mogelijke inrichting na waarbij: • Meer vrijheid is voor het ruimtelijk ontwerpproces; • Speciale aandacht is voor de dorpsranden. De charrette diende dus te laten zien hoe het realiseren van een duurzame energiehuishouding, gekoppeld aan het realiseren van voornoemd lokaal programma, hand in hand kan gaan met het versterken van de ruimtelijke kwaliteiten van dit gebied. Het getuigt van een zekere moed om deze, op zich al uitdagende vraagstelling, aan een gemêleerd gezelschap van extern deskundigen voor te leggen. Er wordt, impliciet, door de bestuurders gevraagd hen een spiegel voor te houden. Door een duurzame energiehuishouding als centrale invalshoek te nemen, kijk je anders tegen de vraagstukken aan en kom je tot andere afwegingen, en daarmee tot andere oplossingen. Door de vraag voor te leggen aan externen, die niet belast zijn met kennis van de bestuurlijke afwegingen welke in het verleden zijn gemaakt, komen andere toekomstbeelden naar voren. Toekomstbeelden die uitnodigen opnieuw na te denken over reeds ingenomen standpunten.
1.3. Leeswijzer We hebben in dit eerste hoofdstuk de oorsprong en het principe van de charrette besproken en de opgave geformuleerd. In hoofdstuk 2 presenteren en onderbouwen we de ideeën voor het ruimtelijk ontwerp. In hoofdstuk 3 beschrijven we de mogelijkheden om op een zo duurzaam mogelijke wijze in de groeiende energievraag in het gebied te voorzien en schetsen we kort de ruimtelijke implicaties daarvan. In hoofdstuk 4 tenslotte geven we een korte samenvatting en sluiten we af met een aantal aanbevelingen.
9
Winsum 2000
10
2. De ruimtelijke uitwerking
2.1. Inleiding Ons landschap is continu in verandering. Dat is inherent aan een levend landschap. De wensen van de samenleving veranderen in de tijd. De samenleving past het landschap voortdurend aan aan de veranderende behoeften en mogelijkheden. De enige constante is de ontwikkeling. Wie het kaartbeeld van 1914 vergelijkt met het kaartbeeld 2000 ziet dat ook in Winsum de ontwikkelingen snel zijn gegaan. Deze kaartvergelijking is geen pleidooi om ontwikkelingen te stoppen. Dat is een strijd die men op voorhand verliest. Ontwikkelingen laten zich niet stoppen, zij zijn immers inherent aan een levend landschap. De opgave is ontwikkelingen zodanig te geleiden dat: • Kwaliteiten behouden blijven, • Knelpunten worden opgelost, • Nieuwe kwaliteiten aan het landschap worden toegevoegd. En dat alles zodanig dat het landschap ‘haar verhaal kan blijven vertellen’. De herkenbaarheid van de geschiedenis is van groot belang. Herkenbaarheid van de geschiedenis draagt belangrijk bij aan de landschappelijke en ruimtelijke identiteit. De meest gewaardeerde landschappen zijn niet zelden ook die landschappen die cultuurhistorisch interessant zijn. Herkenbaarheid van de geschiedenis draagt ook bij aan het begrijpen van het heden. Wanneer je het heden kunt herkennen als het resultaat van het verleden, dan helpt dat bij het uitzetten van lijnen naar de toekomst. Iedere planvorming start vanuit een interpretatie van het heden. Interpretatie van het heden kan niet zonder kennis van het verleden. Door je in het verleden te verdiepen, kijk je anders naar het heden en kom je tot andere afwegingen voor de toekomst.
Behoud door ontwikkeling Je moet landschappen niet onder de glazen stolp willen plaatsen. Ontwikkelingen moeten ten allen tijden door kunnen gaan, maar wel met respect voor de kwaliteiten, voor de eigen aardigheden die in een gebied aanwezig zijn. Het gaat om ‘behoud door ontwikkeling’. De uitdaging is historische patronen en structuren zodanig in de ontwikkeling in te passen dat zij niet alleen behouden blijven, maar in hun nieuwe setting ook een hernieuwde betekenis en vernieuwde zeggingskracht verkrijgen.
Cultuurhistorie van de toekomst Planvorming richt niet alleen op het verleden, maar ook en vooral op de toekomst. De ambitie mag niet beperkt blijven tot een zorgvuldig omgaan met de cultuurhistorie van gisteren. Het moet vooral ook de ambitie zijn trots en zelfbewust nieuwe cultuurhistorie, de cultuurhistorie van morgen, aan het landschap toe te voegen.
11
Pas op voor falsificatie Cultuurhistorie geniet op dit moment belangstelling. Cultuurhistorie ‘verkoopt’. Aan deze op zich positieve ontwikkeling kleeft een ernstige bedreiging. Waar we zeggen dat ontwikkelingen zodanig moeten worden ingepast dat het landschap ‘haar verhaal kan blijven vertellen’, dan is het wel zaak dat dit landschap het ‘echte’ verhaal kan blijven vertellen, en niet een verzonnen verhaal. De geschiedenis mag niet worden ‘gefaked’. Men moet zich door de geschiedenis laten inspireren, zonder deze te willen kopiëren. Het is prachtig wanneer men zich door historische referenties weet te inspireren, maar laat dit niet leiden tot een klakkeloze kopie.
2.2. Winsum en omgeving nader geanalyseerd
Winsum 1900
Kern Winsum
12
Winsum is als wierdedorp ontstaan aan het Winsumerdiep, op de rand naar Middag-Humsterland. De wierde waarop de oude kerk staat vormt nog altijd het centrum van het dorp. De gronden direct langs het Winsumer diep waren nat, dit waren de Winsumer Meeden, de hooilanden. Deze lagen met name aan de zuidzijde van het Diep. De gronden aan de noordkant waren hoger en meer geschikt als weiland. Verspreid langs het Winsumerdiep lagen, op hogere plekken, grote hoeven en monumentale borgen. In de na-oorlogse periode is Winsum in fasen naar het oosten gegroeid. Per fase is een afgerond geheel toegevoegd. Het geheel der toevoegingen vormt echter geenszins een geheel. Binnen Winsum is de samenhang der dingen beperkt. Dat komt niet alleen door de wijze waarop de wijken zijn ingevuld. Het Winsumer Diep blijkt, ook door het vrijwel ontbreken van passagemogelijkheden, in functioneel opzicht eerder een barrière dan een verbindend element, het scheidt Winsum in een noordelijk en een zuidelijk deel. Het spoor verdeelt Winsum in een oostelijk en een westelijk deel. Hiermee wordt Winsum tot een ‘pizza quatro stagioni’, verdeeld in 4 min of meer gelijke delen.
Wie op de achterkant van een sigarendoosje probeert te tekenen hoe Winsum ruimtelijk in elkaar steekt raakt al gauw het spoor bijster. Dat indiceert dat de ruimtelijke structuur onsamenhangend is.
Wijken De jaren zeventig uitbreiding wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van veel ‘toevallige’ groengebiedjes als een boerenerf, boomgaardjes, moes- en volkstuinen. Zij vormen de ‘torteltuinen’ (naar Annie M.G. Schmitt / Pluk van de Petteflet) van Winsum. Zij dragen bij aan de informeel sfeer, aan het dorpse karakter. Hierdoor is er binnen de wijk veel publiek domein aanwezig. De jaren negentig uitbreiding (De Brake) ademt een heel andere sfeer uit. Hier ontbreekt het publiek domein nagenoeg volledig. De Brake is in maat en schaal een forse toevoeging aan het dorp. Doorgaans groeien dorpen geleidelijk, waardoor nieuwe toevoegingen de kans krijgen zich in het dorp te voegen. De nieuwe toevoegingen worden zo op een natuurlijke wijze in de dorpsstructuur geïncorporeerd. Bij De Brake is in één keer een toevoeging gerealiseerd die zo omvangrijk is, dat deze niet op natuurlijke wijze in de dorpsstructuur kan worden opgenomen. Hierdoor blijft het een fremdkörper, een op zich zelf staand gebied. Wie hier niets te zoeken heeft, komt hier niet. De Brake vormt een dorp binnen het dorp.
Buitengebied Winsum grenst naar het noorden aan een open landschap, met de kern Baflo en het beschermd dorpsgezicht van het wierdedorp Tinallinge. Het open landschap is beperkt van omvang. De afstand tot Baflo bedraagt amper 2 kilometer. Openheid is een geweldige kwaliteit, maar ook een uiterst kwetsbare kwaliteit. In een open landschap ziet men alles, openheid is niets verhullend. De kwaliteit van een open landschap wordt in belangrijke mate bepaald door de kwaliteit van de randen. Met de noordelijke uitbreidingen moet worden geïnvesteerd in de kwaliteit van de randen, teneinde de kwaliteit van het open landschap benoorden Winsum te versterken.
Dorps karakter Ondanks de niet geringe na-oorlogse groei heeft Winsum haar dorpse karakter weten te behouden. Essentieel voor het dorpse karakter zijn de volgende 5 kenmerken: • Contrast in maat en schaal, in ‘korrel’ van bebouwing. In een dorp als Winsum is vanouds sprake van een menging van functies. Boerderijen naast steenfabrieken, houtzagerijen en timmerwerkplaatsen. Ook de woonbebouwing was gemêleerd. De pastorie, de notariswoning en de directeurswoning naast de nederige arbeiderswoningen. Alles naast en door elkaar. • Geleidelijkheid van de ontwikkeling. De ontwikkelingen voltrokken zich in een relatief bescheiden tempo. Jaarlijks werd een beperkt aantal woningen bijgebouwd. 50 woningen per jaar was al veel. Daardoor bleef de schaal des dorps. In Winsum is zichtbaar hoe een ontwikkeling als De Brake eigenlijk voor een dorp al te groot is, zich daardoor als een ‘fremdkörper’ manifesteert.
13
•
•
•
Verspreide groenelementen. Verspreid over het dorp liggen boomgaarden, oude moes- en volkstuinen. Deze ‘torteltuinen’ dragen bij aan het dorpse karakter. Ze nodigen uit tot ‘zappen door het dorpsgebied’. Het dorpsgebied als collectief domein. Kracht van een dorp is dat het dorpsgebied als collectief domein wordt ervaren. Het dorp behoort aan de dorpeling. Men beweegt zich kris-kras door het dorpsgebied. Hier toont De Brake zich een uitzondering. Directe samenhang dorp-land. Het dorpsgebied reikt verder dan de dorpskern. Er is een directe samenhang tussen dorpskern en aanliggend landelijk gebied. Vanuit het dorp loopt men rechtstreeks het buitengebied in.
2.3. Bedreigingen en kansen 1200 woningen vormen een bedreiging én een kans. De bedreiging zit hem vooral in twee aspecten: • Het verder fragmenteren van Winsum en omgeving, waarbij het geheel nog meer aan samenhang inboet, nog meer aan structuur verliest • Het verrommelen van de noordrand, hetgeen direct afbreuk zou doen aan de kwaliteit van het open landschap benoorden Winsum. Tegelijkertijd biedt deze ontwikkeling de kans om weer structuur aan Winsum toe te voegen, om Winsum weer een heldere ruimtelijke opbouw te verschaffen. De ontwikkeling biedt de kans om de (ruimtelijke, sociale en functionele) samenhang binnen het dorp te herstellen. Ontwikkelingen bieden kansen om nieuwe collectieve kwaliteiten aan het dorp(sgebied) toe te voegen. De grote bedreiging zit niet in de 1200 woningen, maar in het voornemen een noordelijke ringweg aan te leggen: • Daarmee zou de samenhang tussen dorp en buitengebied essentieel in kwaliteit achteruit gaan. Dan wordt het dorp door een ringweg van haar buitengebied afgesneden. • Daarbij zal die Ringweg nadrukkelijk in het landschapsbeeld aanwezig zijn. De ringweg wordt druk gebruikt, mogelijk zijn er geluidswallen of geluidsschermen noodzakelijk. Verkeersborden en verlichting maken de weg manifest. Aanleg van de weg noodt uit tot de aanleg van aanverwante zaken als verzorgingsplaatsen, pompstations, Mc Drives etc. Hoe lang kan men die druk weerstaan ??. • Aanleg van de weg leidt tot aantasting van de kwaliteit van de open ruimte ten noorden van Winsum, van het open gebied tussen Winsum en Baflo. Want de kans dat de aanleg van een ringweg een mooie afzoming van de open ruimte genereert is nihil. • Op termijn noodt de aanwezigheid van de ringweg uit tot een verdergaande verstedelijking aan de overzijde van de weg, waarmee de al bescheiden open ruimte tussen Winsum en Baflo verder in omvang wordt gereduceerd.
14
2.4. Plantoelichting woonconcepten Winsum Oost Uitgangspunten Bij het plan zijn de volgende 8 uitgangspunten gehanteerd: 1. Ontwikkelingen moeten worden ingezet om collectieve kwaliteiten aan het dorpsgebied toe te voegen. 2. Versterking van de leesbaarheid van de geschiedenis van het landschap. 3. Versterking van het dorpse karakter. 4. Versterking van de herkenbaarheid van de ruimtelijke hoofdstructuur, de ‘mental map’. 5. Historische structuurlijnen als de Oude Munsterweg, de Potmaar en de Netlaan in het plan opnemen en hieraan een hernieuwde betekenis, een vernieuwde zeggingskracht meegeven. 6. Versterking van de ruimtelijke, functionele en sociale samenhang. 7. Het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de noordrand. 8. Het bevorderen van het gebruik van de fiets boven het gebruik van de auto. In de structuurschets is ingezet op: • versterking van de ruimtelijke oost-west structuur, en • versterking van de functionele noord-zuid verbindingen.
I Winsumerdiep als hartlijn Het Winsumerdiep wordt ontwikkeld als hartlijn van het dorp. Dit is de levensader van het dorp. Het Winsumer diep moet vooral als collectieve kwaliteit kunnen worden beleefd. Dit betekent: • Publiek toegankelijke oevers. • Herstel van het profiel van de weg langs het Diep als Jaagpad. De Trekweg moet vooral ook aantrekkelijk zijn als fiets- en wandelpad, met een daaraan aangepast profiel dat refereert aan de historische betekenis van de Trekweg. • Versterken van de noord-zuidverbindingen als bijzondere ‘ontmoetingen’ met het water. • Versterken van de continuïteit van het Winsumerdiep door aan het Diep woningen te bouwen, die nadrukkelijk óp het Diep zijn georiënteerd. Deze woningen moeten ‘familie’ van elkaar zijn. Wel is daarbij ruimte voor de bouw van een grotere massa, als referentie naar (zonder te vervallen in een letterlijke vertaling) een vroegere borg, hoeve of steenhuis.
Winsumerdiep
15
VIII
VII VI
Vb Va I
IIc III
IIa
IVc
IVb
16
IVd
IVa
IVe
IIb
II Winsumer Meeden Aan de zuidzijde ligt een nat en waterrijk terrein. Dit waren vroeger de ‘meenden’ of hooilanden. Hier wordt een nieuw woongebied ontwikkeld, waarvan de verkaveling direct is geënt op de bestaande structuur van watergangen, IIa Tot de Potmaar Bestaande watergangen worden verbreed. Woningen worden allen met de voorzijde op het water georiënteerd. Plaatselijk worden watergangen verdubbeld, waardoor een onregelmatig patroon van ‘schapenweitjes’ ontstaat, vergelijkbaar met de boomgaarden in de jaren 70 uitbreiding, Tot aan de Potmaar wordt een verdicht dorpsgebied ontwikkeld, met bakstenen woningen met pannen daken. IIb Potmaar De Potmaar wordt ontwikkeld tot de nieuwe scheidslijn van Winsum. ‘Binnen’ de Potmaar is de wereld anders dan ‘buiten’ de Potmaar, en bouwt men derhalve anders. De Potmaar zelf wordt zwaar in de beplanting (linden, tweezijdig) gezet.
L
E
G
E
N
D
A
I - Winsumerdiep als hartlijn
IVc Hoven
II - Winsumer Meeden
IVd Nieuwe borg
IIa Tot de Potmaar IIb Potmaar
IVe Netlaan V
Noord Diep
IIc Rietlanden
Va Bossingels
III Oude Munsterweg
Vb Notengaard
IV Borgtocht
VI Park Avenue
IVa Borgachtige hoeve
VII Winsumer Bos
IVb Lindelaan
VIII Langzaam verkeer wint
Tot de Potmaar
IIc Rietlanden Achter de Potmaar worden de Rietlanden ontwikkeld. Binnen dit sterk vernat gebied ligt een aantal verhoogde woongebieden, geschakeld middels een dijkje. Op deze verhoogde plaatsen wordt gewoond. Deze woningen worden gekenmerkt door een natuurlijk materiaal gebruik; hout en riet. Tussen de verhoogde woonplaatsen ziet men uit op de zware beplanting langs de Potmaar. Tussen de verhoogde woonplaatsen liggen rietlanden. Vlonderpaden maken dat men deze rietlanden kan doorkruisen.
17
III Oude Munsterweg De Oude Munsterweg wordt ontwikkeld tot langzaam verkeersroute, met veel groen langs de weg.
IV Borgtocht IVa Borgachtige hoeve Direct achter een onderdoorgang naar het spoor ligt een oude hoeve met een prachtig omgracht terrein. Op dit terrein staan enkele fraaie kastanjebomen. De gracht wordt aan twee zijden door beplanting van es en populier geflankeerd. Deze beplanting is onregelmatig en aan vervanging toe. Daarbij neemt met name de binnenste ring veel licht weg uit de dakramen van de later in het staldeel ontwikkelde woningen. Voorgesteld wordt: De beplanting langs de gracht integraal te vernieuwen, en daarbij alleen aan de buitenzijde van de gracht essen terug te planten. Hierdoor krijgen de woningen meer lichttoetreding. Op het erf enkele tamme kastanjes en rode beuken te planten.
18 Potmaar
Lindelaan IVb Lindelaan Voorgesteld wordt om vanuit de oude hoeve tot aan de nieuw te ontwikkelen ‘borg’ (IVd) een lange lindelaan aan te planten. Ook binnen de jaren zeventig uitbreiding is de ruimte hier toe aanwezig. Op enkele plaatsen, waar recent gemeentelijk groen als tuin is uitgegeven, ontbreekt de ruimte voor een laanbeplanting aan weerszijden. Plaatselijk moet aan één zijde worden volstaan met het aanbrengen van een beukenhaag. Op het her te ontwikkelen terrein van de Twaalf Hoven en op de nieuw te ontwikkelen ijsbaanlocatie is ruimte voor het ontwikkelen van een dubbele lindenlaan (twee rijen linden ter weerszijden van de langzaamverkeersroute). IVc Hoven • Verzorgingsterrein Het verzorgingsterrein wordt herontwikkeld tot een autovrij campusachtig gebied met ruime mogelijkheden voor omgekeerde integratie. Woningen en woongebouwen staan zoveel mogelijk ‘met de voeten in het gras’ op een collectief maaiveld. Verspreid over het terrein worden hoogstam fruitbomen aangeplant. Hier woont men in een bongerd. • Appelhof en perenhof Op het terrein van de voormalige ijsbaan worden rond twee collectieve hoven nieuwe woningen ontwikkeld. Deze woningen zijn met de voorzijde op de oude Munsterweg of op de Lindelaan georiënteerd. Het zijn stoere blokken. Deze woningen hebben geen voortuin. Aan de achterzijde beschikken deze woningen wel over een eigen tuin, die overgaat in een collectief hof. In dit hof staan appel- of perenbomen.
19
IVd Nieuwe borg Aan het eind van de Lindenlaan staat de nieuwe borg, een kloek en stenig wooncomplex, omgeven door water. In de as is een groot venster op het aanliggend landschap uitgespaard. IVe Netlaan De Netlaan wordt ontwikkeld tot een eenvoudig fiets- en wandelpad. Een smal pad, geflankeerd door knotwilgen. Vanaf deze dijk ziet men uit op het verbrede water aan de voet van de dijk.
V Noord Diep
Nieuwe borg
De gronden aan de noordzijde van het Winsumerdiep zijn aanzienlijk droger. Hier wordt de noord-zuid gerichte kavelstructuur versterkt door: • de aanleg van twee bosstroken, • de aanleg van een verbreed water, en • de aanleg van een notenwei, 5 rijen dik. Tussen de beide bosstroken wordt het woongebied ‘bossingels’ gerealiseerd. Tussen de meest oostelijke bossingel en de notenwei het woongebied ‘notengaard’. Va Bossingels De bossingels zijn noord-zuid gericht en koppelen het Winsumerdiep met het toekomstige Winsumer Bos (VII). Tussen de bossingels zijn twee onregelmatig vormgegeven schapenweiden geprojecteerd. Deze hebben een functie vergelijkbaar met de boomgaarden en volkstuinen in de jaren zeventig uitbreiding. Zij vormen stapstenen in een recreatieve route tussen De Brake en de nieuw te ontwikkelen Notengaard. De woningen zijn georiënteerd op hetzij de schapenbrink, hetzij op de boslaan (Park avenue) die het gebied naar het noorden begrenst.
20
Vb Notengaard Is deelgebied Bossingels oost-west gericht, dit deelgebied is noord-zuid gericht. De overgang naar het landelijk gebied wordt gevormd door een brede notenweide. Hier staan walnoten in het gras. Tussen de notenwei en de bossingel is ruimte voor 3 slagen woningen. Met woont ofwel: • aan de notenwei, waarbij men onder de bomen door een weids zicht op het open landschap geniet, • aan de watergang, of • aan de watergang met de achtertuin grenzend aan de bossingel.
VI
Park Avenue Eerder is al gezegd dat de aanleg van een noordelijke ringweg sterk afbreuk zal doen aan zowel het dorpse karakter van Winsum als aan de ruimtelijke kwaliteit van het open landschap benoorden Winsum. In plaats van de aanleg van een scheidende rondweg wordt de ontwikkeling van een Park Avenue bepleit. Dit betreft het doortrekken van de Onderdendamsterweg tot aan de Provinciale weg. Daarmee ontstaat een nieuwe hoofdverbinding, die wordt ontwikkeld tot een park-road, een weg die monumentaal in de beplanting staat.
VII Winsumer Bos Aan de Noordzijde wordt een nieuw woongebied gerealiseerd: het Winsumer Bos. Dit woongebied smeedt ruimtelijk het deel oostelijk van de spoorlijn aaneen met het deel westelijk daarvan. Het Winsumer Bos wordt naar het noorden begrensd door een zandpad met eiken ter weerszijden. Hiermee ontstaat op de rand naar het landelijk gebied een aantrekkelijk dorpslaantje. Het Winsumer Bos vormt, tezamen met voornoemde eikenlaan, een overkoepelende structuur, die naar het noorden garant staat voor een ruimtelijk hoogwaardige afzoming van Winsum richting het open polderland .
21 Winsumer Bos
Het Winsumer Bos wordt ‘morgen’ aangelegd. Pas over 10 jaar worden de kavels van minimaal 1000 m2 verkocht. Per gekocht m2 mag 0.4 m2 worden gekapt. Bij een kavel van 1000 m2 betekent dit dat binnen de kavel een woonvlak van 400 m2 mag worden vrijgekapt ten behoeve van de bouw van een huis. Niet alle kavels worden uitgegeven. Er blijven kavels over ten algemeen nut. Deze kavels worden benut voor de aanleg van fiets- en wandelpaden, die maken dat men vanuit de dorpskern het aanliggend landelijk gebied op een veilige en attractieve wijze kan bereiken. Het Winsumer Bos wordt doorsneden door een gebogen laan, met een groene middenberm waarin het bos als het ware ‘doorloopt’. Men woont in vier slagen: • aan de Park Avenue, • aan de zuidzijde van de centrale gebogen laan, • aan de noordzijde van de centrale gebogen laan, en • ‘eerste rang’ aan het eikenlaantje, met een majestueus uitzicht op de landerijen, Baflo en het wierdedorp Tinallinge.
VIII Langzaam verkeer wint Het moet weer mogelijk worden om zich kris-kras door het dorpsgebied te begeven. Daartoe wordt een net van eenvoudige fiets- en wandelpaden aangelegd. Veelzeggend is dat de mooiste groenstructuren (met uitzondering van de park-avenue) tevens fiets- en wandelverbindingen zijn: • Het pad langs het Winsumer Diep, • De Munsterweg, • De ‘Borgtocht’, • De Netlaan, • Het eikenlaantje op de overgang naar het noordelijk open gebied, • De bossingels, • De notenwei. Het groene karakter van Winsum wordt vooral beleefd wanneer men te fiets of te voet door het dorp gaat. Essentieel is dat de noord-zuidverbindingen worden versterkt voor fietsers en voetgangers. De noordzuidverbindingen dienen vooral een sociaal doel op het niveau van het dorp. Dan is gebruik van de auto niet nodig, zelfs niet gewenst. Door de langzaamverkeersverbindingen van het noorden naar het zuiden te optimaliseren wordt het gebruik van de fiets gestimuleerd. Het plan voorziet in de aanleg van 2 of 3 nieuwe bruggen. Dat worden ‘Jeneverbruggen’, simpele fiets- en voetgangersbruggen. Deze bruggen dienen niet primair ter ontsluiting van woongebieden, maar ter versterking van het recreatieve / sociale netwerk. Daarom liggen zij in het verlengde van de groenstructuren.
22
3. Naar een integraal energieconcept
3.1. Inleiding De ruimtelijke ontwikkelingsschets zoals geschetst in hoofdstuk 2 vormt de onderlegger voor een duurzaam energieontwerp. Het einddoel van een duurzamer energieontwerp is het realiseren van een hoge energie-efficiënte en een optimaal gebruik van vernieuwbare energiebronnen. Echter er zijn velerlei mogelijkheden om aan deze doelstellingen te werken, zoals een hoog niveau van thermische isolatie, het gebruik van energie-efficiënte verwarmingsapparatuur, het gezamenlijk opwekken van warmte en kracht (elektriciteit), het gebruik van omgevingswarmte, zonnecollectoren op het huis, het plaatsen windturbines in de omgeving en het benutten van biomassastromen voor de energievoorziening in de wijk. In een duurzaam energieontwerp moeten keuzes gemaakt worden tussen allerlei mogelijkheden. Keuzes zijn nodig omdat: • niet alle mogelijkheden technisch goed met elkaar te combineren zijn (sommige maatregelen kunnen zelfs afbreuk doen aan het rendement van andere maatregelen); • de kosten van het energieontwerp in de hand gehouden moeten worden; • er sprake moet zijn van een hoge mate van voorzieningszekerheid. De Trias Energetica biedt een eerste handvat om keuzes te maken: je moet eerst je aandacht richten op preventie, vervolgens op het goed gebruiken van hernieuwbare energiebronnen en pas in laatste plaats op het efficiënt gebruik van fossiele energiebronnen. De Trias Energetica zegt echter niets op welke schaal deze drie stappen moet worden beschouwd: moeten b.v. de hernieuwbare bronnen in het huis zelf worden benut, of juist op het niveau van de wijk, of misschien op regionaal of zelfs landelijk niveau? Om optimale keuzes te kunnen maken, moeten we daarom niet alleen naar mogelijkheden op woningniveau kijken maar ook naar de andere schaalniveaus. Welke mogelijkheden biedt de omgeving van Winsum en welke kansen komen voort uit de landschappelijke onderlegger van Winsum-Oost?
3.2. Uitgangspunten Voor de energievoorziening in de wijk zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Er wordt ingezet op een klimaatneutrale energievoorziening. Voor het totale systeem geldt daarbij dat de CO2 kringloop gesloten moet zijn; 2. De woonkwaliteit met betrekking tot gezondheid en comfort dient hoog te zijn; 3. Al dat woongenot blijft duurzaam betaalbaar, zowel voor kopers, huurders als verhuurders. Daarbij kijken we naar de totale woonlasten (hypotheek en energiekosten); 4. De betrouwbaarheid van de energievoorziening moet minimaal even hoog zijn als de conventionele energievoorziening; 5. De energievoorziening dient stapsgewijs opschaalbaar te zijn, aansluitend bij het realisatietempo van de nieuwbouw; 6. Waar mogelijk wordt een relatie gelegd met eigenschappen van deelgebieden in de landschappelijke schets; 7. Waar nodig wordt een koppeling gelegd met de regionale economie.
23
3.3. Van passief naar actief huis Volgens de prioriteitstelling van de Trias Energetica dienen we allereerst het energiegebruik te minimaliseren. In de woningbouw kun je daarin heel ver gaan. Een bekend concept is bijvoorbeeld het zogenaamde passief huis waar de warmtevraag nagenoeg gelijk aan nul is. Een uitgekiend systeem van isolatie en ventilatie draagt zorg voor een gezond en comfortabel binnenklimaat. Er is één nadeel. Het passief huis is een dermate gebalanceerd concept dat afwijkingen van het gemiddelde leefpatroon kunnen leiden tot niet corrigeerbare balansverstoring. Bijvoorbeeld oververhitting en een hoge luchtvochtigheid tijdens een verjaardagsfeestje. Dergelijke problemen kunnen voorkomen worden door in het ontwerp van de woning rekening te houden met ‘extremen’, bijvoorbeeld door het aanbrengen van actieve en zelfdenkende ventilatiesystemen, die reageren op de luchtkwaliteit binnenshuis. Dit is tijdens de charrette geïntroduceerd als het ‘actief huis’. Naast een ventilatiesysteem dat actief reageert op de kwaliteit van het binnenklimaat onderscheidt een actief huis zich van een passief huis door ook energie op te wekken. Dit is met name van belang omdat, anders dan de warmtevraag, de toekomstige electriciteitsvraag van huishoudens blijft stijgen. Een aspect dat veel impact heeft op het ontwerp en de energievoorziening van een woning is de toenemende koelbehoefte. Enerzijds wordt deze koelbehoefte veroorzaakt door toegenomen isolatie (oververhitting in de zomer) anderzijds doen zich door klimaatverandering zomers vaker extreem warme periodes voor. Hoewel door woningontwerp een deel van dit probleem ondervangen kan worden, dient ook de energievoorziening in de woning daarop voorbereid te zijn. Het klimaatneutraal maken van de verwarming van de woning is één ding. Het klimaatneutraal maken van het elektriciteitsgebruik voor elektrische apparaten en verlichting is een stuk lastiger. Hier speelt de factor ‘gedrag’ een belangrijke rol. Een factor die niet eenvoudig te sturen is door technische of ruimtelijke maatregelen. Het elektriciteitsgebruik van huishoudens stijgt jaarlijks met enkele procenten. We zullen voorzieningen moeten treffen om deze stijgende vraag op te vangen. Een deel van deze voorzieningen kunnen we op woningniveau treffen zoals het aanbrengen van zonnepanelen. Het hart van de klimaatneutrale energievoorziening is het ‘actief huis’. Een woning die zeer goed geïsoleerd is en voorzien is van een gebalanceerd ventilatiesysteem met warmteterugwinning en een efficiënte warmtepomp voor warmwater, ruimteverwarming en koeling. Verder wordt op woningniveau energie opgewekt doormiddel van zonnecellen en een zonneboiler (warmwater). In onderstaande figuur is een schematisch overzicht gegeven van het concept op woningniveau. De woningen hebben geen aansluiting op het gasnet nodig.
24
Het uitgekiende energieconcept draagt bij aan een gezond binnenklimaat. Er is sprake van voldoende ventilatie. Belangrijk daarbij is ook de constructie van de woning. Toepassen van beton is bijvoorbeeld ongewenst vanwege ophoping van radongas in de woning. Bovendien is de productie van beton zeer energie-intensief. Een goede materiaalkeuze biedt in combinatie met een duurzaam energiesysteem bovendien de mogelijkheid voor groenfinanciering, waarbij sprake is van rentevoordeel (zie § Investeringskosten en woonlasten) en de betaalbaarheid van de woningen groter wordt.
Een uitgekiend energieconcept (bron: ITHO)
Enkele accenten op deelplanniveau In de schetskaart (zie paragraaf 2.4) worden verschillende woongebieden gekenmerkt die elk een eigen accent vragen ten aanzien van de energievoorziening: • de natte Meenden en Rietlanden met veel oppervlaktewater; • de drogere Hoven met het verzorgingsterrein en de appel- en perenhof; • de droge bossingels en notengaard; • het Winsumer bos. Warmtepompen ontrekken warmte aan de omgeving. De aanwezigheid van een bron met een hogere temperatuur dan de omgeving draagt sterk bij aan de energetische efficiency van dit systeem. In de natte Meenden en Rietlanden kan het oppervlaktewater als collectieve bron voor de warmtepompen worden benut. Voor de drogere gebieden met een relatief hogere bebouwingsdichtheid (de Hoven en de bossingels en notengaard) kan gekozen worden voor acquifers (ondergrondse waterputten). Dergelijke acquifers zijn tevens van belang als warmtebuffer in tijden van warmteoverschot. Ze kunnen ook een rol spelen bij brandweervoorzieningen, hetgeen kostenbesparend kan zijn in het ontwerp. In het Winsumerbos is de bebouwingsdichtheid laag. Het is op deze locatie daarom voor de hand liggend om te kiezen voor gesloten bodemwarmtewisselaars per woning (een eenvoudig systeem van een waterleiding die enkele meters de bodem in gaat). Verder zijn vanwege het bosachtige karakter van dit deel van de wijk minder mogelijkheden om op woningniveau duurzame energie op te wekken door middel van zonne-energie.
25
Samenhang op wijkniveau De echte sterke punten van het energiesysteem kunnen zichtbaar gemaakt worden als we samenhang gaan aanbrengen tussen de verschillen onderdelen. In de figuur hieronder hebben we een schematisch overzicht weergegeven van het energieconcept voor De Hoven (het huidige Twaalf Hoven, het AZC terrein en de ijsbaan. Componenten van dit systeem zijn: • Bio-WKK’s die gevoed worden met biogas of biodiesel. De bio-WKK’s produceren elektriciteit en warmte; • Een centrale warmtepomp voor verwarming, warmwater en voor koeling; • Zeer goed geïsoleerde woningen voorzien van zonnecellen voor de productie van elektriciteit; • Uninteruptable Power Supply (UPS): een system met accu’s waarin teveel geproduceerde elektriciteit wordt opgeslagen om op piekmomenten beschikbaar te zijn; • Gescheiden opslagsysteem voor warmwater en ruimteverwarming. Teveel geproduceerde warmte kan hierin opgeslagen worden om op piekmomenten beschikbaar te zijn; • Gescheiden distributienetten voor warmte, koude en warm tapwater. Door de slimme combinatie van energieproductie, -opslag en –distributiesystemen voldoet de energievoorziening aan de hoge eisen ten aanzien van leveringszekerheid, terwijl er geen aansluiting nodig is aan het landelijke gas- en elektriciteitsnet. Het systeem is volledig klimaatneutraal. Belangrijk is verder dat de energievoorziening stapsgewijs opschaalbaar is. Als een nieuwe fase van het bouwplan in ontwikkeling wordt gebracht kan er bijvoorbeeld eenvoudig een nieuwe bio-WKK bijgeplaatst worden. Opslagwater tapwater en ruimteverwarming Bio-WKK’s
Schematisch overzicht energiesysteem voor Winsum Oost (huidige Twaalf hoven, het AZC terrein en het ijsbaan gebied)
Warmtepomp
Accu’s (UPS)
Distributienetten warmwater Distributienet koude Distributienet elektriciteit
26
Koppeling met de regio De energievoorziening draait voor een deel op biobrandstof. Dat biedt de mogelijkheid om een koppeling te leggen met het agrarische achterland van Winsum voor levering van de benodigde biomassa. In geval van biodiesel generatoren kan daarbij gedacht worden aan de teelt van koolzaad. Het koolzaad wordt in de Eemshaven geperst waarna de olie wordt opgewerkt tot biodiesel. Er ontstaat op deze manier op lokaal niveau een klimaatneutrale energiecyclus. Naast koolzaad bieden wellicht ook andere energiegewassen (mais) mogelijkheden.
Voorbeeld: efficient combineren Het slaan van een put voor een individuele warmtepomp kan tijdens het heien worden meegenomen. Dit levert een forse kostenbesparing op t.o.v. het aanbrengen van putten in een latere fase van de bouw. Dit gaat ook op voor het al vroegtijdig (in tekeningen) meenemen van andere energiemaatregelen, zoals PV, zonneboilers en balansventilatie.
Investeringskosten en woonlasten De realisatie van de milieuambitie brengt investeringskosten met zich mee. Deze kosten variëren per energiemaatregel, maar ook per woningtype. In de praktijk blijkt dat de kosten sterk afhangen van de partij die de maatregelen realiseert en de wijze waarop dat gebeurt. De volgende factoren zijn bepalend voor de exacte extra investeringskosten: • Het moment waarop het item energie wordt ingebracht in het planproces (hoe eerder, hoe lager de kosten); • De wijze waarop energiemaatregelen zijn geïntegreerd in het bouwproces.
Uit een zeer globale inschatting op basis van een aantal voorbeeld projecten blijkt dat de meerinvesteringen in Winsum-Oost rond de € 30.000,- per woning komen te liggen. De vraag is hoe dat zich verhoudt tot onze voorwaarde om de woningen betaalbaar te houden. Met andere woorden, welke financiële dragers zijn er die de extra investering zouden kunnen rechtvaardigen. We onderscheiden hieronder een aantal: • Lagere energielasten. Een gemiddeld huishouden is maandelijks ca. € 130,- kwijt aan energiekosten. Voor het actiefhuis liggen de maandelijkse kosten fors lager. • Mogelijkheid tot groenfinanciering met een lagere rente. Indien de woningen voldoen aan de eisen voor duurzaam bouwen, kan voor een bedrag van maximaal € 34.000,- per woning een lagere rente gehanteerd worden; • De innovativiteit van het energieconcept biedt mogelijkheden voor toepassen van subsidieregelingen (b.v. SenterNovem: EOS, NEO of DEMO subsidies) • Lagere kosten voor het bouwrijp maken van de grond. Door de aanwezigheid van acquifers hoeven bijv. geen extra brandweervoorzieningen getroffen te worden; Projectontwikkelaar Seinen heeft de PPM constructie ontwikkeld om investeringen in een duurzame energievoorziening betaalbaar te houden (zie tekstbox pag. 28). In de praktijk blijkt dat de meerinvestering door een slimme combinatie van financiële dragers niet leidt tot hogere woonlasten.
27
Naast deze mogelijkheden om de meerinvesteringen te financieren zijn er ook andere ‘maatschappelijke baten’. Zo is de verwachting dat de maatschappelijke kosten met betrekking tot gezondheid lager zullen zijn. Door verbetering van het comfort en een gezonder binnenklimaat is er minder sprake van woninggerelateerde gezondheidsproblemen. De baten zijn echter niet direct in harde euro’s uit te drukken.
Voorbeeld: Slimme financieringsconstructie In zijn inleiding gaf de heer Seinen aan op welke wijze innovatieve energiemaatregelen kunnen worden toegepast zonder dat de woonlasten voor de bewoners stijgen. Allereerst wordt geprobeerd zo kostenbesparend mogelijk te werken. Dit gebeurt onder andere door de ‘bouwkolom’ zo efficiënt mogelijk in te richten door met goede partners te werken en geconcentreerd in te kopen. Een goed doordachte logistiek werkt ook kostenbesparend. Daarnaast zorgt prefabricering dat het verlies van kostbare manuren op de bouwplaats zoveel mogelijk wordt voorkomen. Voor de financiering is de PPM (PerPetuum Mobiler) formule ontwikkeld. Het uitgangspunt van deze formule is dat voor de financiering optimaal gebruik gemaakt wordt van ‘financiële dragers’. Dit zijn bijvoorbeeld subsidies, groene rente, fiscale voordelen en kostenbesparingen op de energierekening. Het netto resultaat is dat er innovatieve energiemaatregelen kunnen worden genomen in de woning zonder dat dit leidt tot een kostenstijging voor de bewoners. Uiteindelijk dient het te leiden tot een vermindering van de woonlasten.
28
Financieringsmogelijkheden sociale huurwoningen Een deel van de woningen in Winsum Oost betreft sociale huurwoningen. Hoewel de meerinvestering zich dus terugverdient in de lagere woonlasten, is het niet zomaar mogelijk om extra investeringen te plegen in sociale huurwoningen. Dat heeft te maken met de maximale huur die voor dergelijke woningen gevraagd mag worden. Omdat de huur niet verhoogd kan worden, zit er feitelijk ook een harde bovengrens aan de totale investeringskosten. Een slimme en toekomstgerichte financieringsconstructie maakt een dergelijke meerinvestering echter wel haalbaar. Door deelname aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland (SVN) kan de gemeente bijvoorbeeld leningen met een lagere rente verstrekken aan woningcorporaties (zie www.svn.nl). Een andere mogelijkheid is om de meerinvestering in de duurzame energie systemen onder te brengen in een lease constructie. Dit komt kortweg neer op het uitbesteden van de energie-installaties, waardoor de huursubsidiegrens niet overschreden wordt.
4. Tot Slot
De uitkomsten van een charrette bestaan niet uit gedetailleerd uitgewerkte, mooi gepolijste ideeën of goed onderbouwde, uitgebreid doorberekende voorstellen. In plaats daarvan worden door vele partijen betrokken bij een project op creatieve wijze de mogelijkheden verkend om de vragen die spelen bij zo’n project zo goed mogelijk te beantwoorden. Hoe eerder dat gebeurt in het ontwerpproces het meer kansen er zijn om een kwalitatief goed en zo integraal mogelijk ontwerp te ontwikkelen. De uitkomsten van de charrette kunnen dan in het vervolg worden gebruikt in de nadere uitwerking. Dat is ook de opzet van deze charrette geweest. In twee dagen tijd heeft een divers samengestelde groep mensen geprobeerd op creatieve wijze een bijdrage te leveren aan het geven van een antwoord op de gestelde vragen. Dit heeft nieuwe inzichten opgeleverd die een bijdrage kunnen leveren aan een invulling van de uitbreiding Winsum-oost. Bovendien heeft de charrette het denken over de duurzame doorontwikkeling van Winsum op de langere termijn gestimuleerd. Deze charrette is geen eindpunt. Integendeel, het markeert het verdere nadenken en werken aan ruimtelijk goed ingepaste woongebieden die aansluiten bij het karakter van het dorp, recht doen aan de ruimtelijke kwaliteiten van de omgeving en die, daar waar mogelijk, bijdragen aan de versterking van die kwaliteiten. Woonwijken ook, waar aandacht is voor zorgvuldig gebruik van hulpbronnen als energie en water en waar duurzaamheid niet alleen in het bouwproces maar in de integrale planvorming een wezenlijk bestanddeel vormt. Wij bevelen daarom voor het vervolg het volgende aan:
Aanbevelingen algemeen: •
•
•
Breng bij ontwerpvragen zo snel mogelijk in het proces mensen met verschillende deskundigheid bij elkaar voor het ontwikkelen van ideeën waarmee de ‘contouren’ van het eerste ontwerp kunnen worden ontwikkeld. Dit geldt voor woongebieden maar ook voor bijvoorbeeld bedrijventerreinen. Naast professionele deskundigen is het goed om toekomstige en huidige gebruikers van een gebied te betrekken bij een charrette (bijvoorbeeld bewoners). Zij zijn over het algemeen zeer betrokken en vaak zeer deskundig als het gaat om het gebied. Neem na de charrette de tijd om de opgedane ideeën goed uit te werken en betrek de partijen aanwezig bij de charrette bij de resultaten van die uitwerkingen.
Aanbevelingen voor Winsum: •
•
•
De energieconcepten dienen nader te worden uitgewerkt. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van ervaringen in bestaande projecten. Deskundigen betrokken bij dergelijke projecten waren aanwezig bij de charrette. Gebruik de ideeën van de charrette als onderlegger voor een meer gedetailleerde energievisie. Onderzoek nauwkeurig de kansen en bedreigingen die samenhangen met het gebruik van duurzame energiebronnen, bijvoorbeeld afkomstig uit de regio. Met name de beschikbaarheid van biomassa en de overall efficiency van oplossingen (op korte en langere termijn) zijn daarbij van belang. Het mobiliteitsvraagstuk bleek een belangrijk item tijdens de charrette. Onderzoek de mogelijkheid om voor de lokale mobiliteitsvragen een VPL uit te voeren.
29
•
•
30
Verdere uitwerking van financiële arrangementen die leiden tot innovatieve, energie-efficiënte woningbouw zonder stijging van de woonlasten dienen op zo kort mogelijke termijn nader te worden uitgewerkt. Gebruik deze charrette als voorbeeld om andere overheden te interesseren voor een dergelijke werkvorm.
Deelnemers NAAM
Roel Assies Elwin Baris René Benders Wouter Jan van den Berg Roland Bleijenberg Hans Frijling Jan Giesen Martine de Jong Ferry van Kann Charlie Kock Dirk Koppert Jan Kremer Klaas Jan Noorman Anton Remmers Henk Seinen Steven Slabbers Paul Tameling Werna Udding Cristiaan Visser Hetty Vlessert Hielke Westra Gerwin Wiersma Bestuurders Tineke van der Schoor Johan Mekkes
ORGANISATIE
Platform Duurzaam Winsum SenterNovem RuG/IVEM KNN Milieu Gemeente Winsum Provincie Groningen Informatiepunt DUBO RuG/FRW RuG/FRW SenterNovem Provincie Groningen Woningbouwvereniging Wierden en Borgen KNN Milieu Informatiepunt DUBO Seinen Projectontwikkeling Bureau Bosch Slabbers Informatiepunt DUBO Provincie Groningen Bureau Vijn Gemeente Winsum Gemeente Winsum KNN Milieu
EXPERTISE
Duurzaam Bouwen Adviseur klimaatbeleid gemeenten Energie/modellering Duurzame energie Projectleider Winsum-oost Beleidsmedewerker Welzijn Architect Planologie Planologie Energie en water Energie Projectleider nieuwbouw Duurzame energie Duurzaam bouwen Projectontwikkeling Landschapsarchitect Duurzaam bouwen Duurzaamheid en energie Stedenbouwkundige Coördinator VROM Milieu/klimaatbeleid Duurzame energie
Wethouder Ruimtelijke Ordening, Monumenten/erfgoed, Milieu en Sport Wethouder Financiën, Bestuurlijke zaken, Openbare werken, Verkeer en Vervoer
31
COLOFON
TEKSTBIJDRAGEN: Steven Slabbers, Bureau Bosch Slabbers Gerwin Wiersma, KNN Milieu Klaas Jan Noorman, KNN Milieu
BEELDEN: Hoofdstuk 2: Bureau Bosch Slabbers Foto’s charette: KNN Milieu
ONTWERP EN TECHNISCHE UITVOERING:
Grafisch Centrum, provincie Groningen