CHAOTIKAH Tales of Chaos De Tandartsonheilsprofeet Het was op een bijzonder onlelijke dag in Chaotikah. Løngrøtt stond zichzelf een Hersenverknijtering te slaan met zijn hamer die eigenlijk bedoeld was om zijn nieuwe schip mee in elkaar te timmeren en de Gelaarsde Poezzze keek verwonderd toe. Hypla zat met een vertrokken gezicht te luisteren naar de nieuwste filosofieën van Magnus de Grote en Hamel de Lokker had zojuist weer de ziel van een of andere demon laten ontsnappen en zat hem nu achterna met zijn vlindernet. Devilina was vloekend op zoek naar Fras Pluis die een zeldzaam moment van wakkerheid had, 1-4 was Korstmossen aan het tergen met haar Wissewaskunde en Stuffel vinden we terug in de wachtkamer van de zojuist geopende tandartsenpraktijk van Dr. Imo. Helemaal niets bijzonders dus vandaag. Laten we dan maar eens gaan kijken hoe het Stuffel vergaat. “De volgende graag!” zei Dr. Imo alsof hij zojuist een citroen had opgepeuzeld. Stuffel keek angstig om zich heen. Er was niemand anders in de wachtkamer... “De volgende graag!” zei Dr. Imo nog eens en streek even het haar voor zijn ogen weg om te zien of er wel echt een volgende was. “Die meneer met die strik om zijn hoofd graag. Komt u maar mee!” “Ik... nou... weet u dokter,” stamelde Stuffel, “het gaat opeens alweer een stuk beter en ik... ehhh...” “De volgende graag,” herhaalde Dr. Imo alleen nog maar eens en Stuffel wandelde bibberend achter hem aan. “Neemt u plaats en opent u de Waffel maar,” zei Dr. Imo alsof hij op een begrafenis sprak. Stuffel deed wat hem gezegd werd en Dr. Imo wierp een blik in de Waffel van Stuffel, veegde het haar voor zijn ogen weg en wierp toen nog eens een blik. “Dat ziet er slecht uit,” zei hij hoofdschuddend, waardoor zijn coiffure weer voor zijn ogen denderde. “Ik zal eerst die twee blikken er weer even uithalen, en dan wordt het... trekken!” “IEKS!” zei Stuffel en verslikte zich bijna in een blik. Maar Dr. Imo zat al klaar met een Tang van Aardig Formaat en begon te wrikken en te breken in Stuffels Waffel. “Wagga! Wagga! Wagga!” zei Stuffel alleen maar en dat is al moeilijk met een Tang van Aardig Formaat in je Waffel. Plots schoot Dr. Imo achterover en in de Tang zat nu een Zielig Brokje dat eens Stuffels kies was geweest. Dr. Imo liep er direct mee naar het raam, sloeg zijn haar nog maar eens opzij en bekeek de kies aandachtig. “Dat dacht ik al... Dat dacht ik al...” zei de Dr. somber. “Ehhh... watte..?” vroeg Stuffel scherp. “Kijk,” zei Dr. Imo, “ik ben niet alleen Tandarts. Ik ben ook Ziener. En ik lees hier in jouw kies dat je vanaf nu minstens 7 jaar onheil staan te wachten!” “Watte!” vroeg Stuffel minstens even scherp. “Ja ja, de voortekenen liegen niet!” zei Dr. Imo.
“Ma..ma..ma..maar, is daar dan helemaal níets aan te doen, dokter?” vroeg Stuffel angstig. “Eens zien,” zei Dr. Imo, “oh ja, je hebt geluk! Luister... dit is wat je moet doen..!” Eén kies en twintig Slijkjes lichter verliet Stuffel met een zorgelijk gezicht de praktijk van Dr. Imo. “De volgende graag!” zei Dr. Imo en streek even zijn coupe recht om te zien of er ook iemand zat. “Okke’lo,” zei Fras Pluis beleefd. In zijn zeldzame bui van wakkerigheid was Fras Frettepluis terecht gekomen bij de nieuwe praktijk van Dr. Imo en was nieuwsgierig naar binnen gehobbeld. “Ik beef van vreugde... ofzo,” zei Dr. Imo, “frettengebitten zijn uitstekend om de toekomst in te lezen. Kom maar mee!” en de dokter pakte Fras behendig op. “Oh-Ohkke,” zei Fras Pluis bezorgd toen hij zag waar hij terecht gekomen was. “Doe de mond maar open en zeg Aaa!” zei Dr. Imo. “Ooooh-kke,” deed Fras Huisfret netjes. “Ik zie het al,” zei Dr. Imo, “dat wordt een kunstgebitje!” “Okke-IEKS!” zei Frasje angstig toen op dat moment, “Aaahhh!!! FRASJE! DAAR BEN JE!” Daar kwam Devilina op haar allercharmantste manier door de deur gebonkestormd en rukte Fras Fretpluis uit de stoel. “Okkeoef!” zei Fras Pluis opgelucht. Devilina wilde net die fraaie tandarts eens even de wind van voren en een trap van achteren geven, toen ze merkte dat hij haar geïntrigeerd stond aan te kijken. “Wat.. wat moet je van me, griezel! Met je... met je háár!” “Echt heel fascinerend, die uitstekende hoektanden,” zei Dr. Imo, “ze zijn als een boek voor me.” “Wat..? Hoe bedoel je... een boek? Ga je eigen giechel zitten lezen!” “Rustig maar,” zei Dr. Imo zo vrolijk alsof hij naar het schavot werd geleid, “ik zal je gratis vertellen wat jouw hoektanden míj vertellen. En wat je eraan kunt doen!” “Eén en twee.. en *hijg* één en twee *zucht*,” hijgde Devilina. “Okkeok *hijg* ... Okkeok *zucht*,” pufte Fras Pluis. “Eén en twee... Wagga... twee...” steunde Stuffel. Op dat moment werd er op de deur geklopt. “Bin... nen...” hakkelde Devilina. Daar kwamen Hypla, Magnus de Grote en de Gelaarsde Poezzze binnengewandeld. “Eén moment... wagga...” kreunde Stuffel. “Eén... twee... Zeshonderd gehaald... wagga...!” Alledrie stonden ze nu hard uit te puffen van de zeshonderd buigoefeningen die ze hadden staan doen. “Koedendaak? Prrrr..?” begon de Gelaarsde Poezzze voorzichtig, zodat... “Okkehijg... Okkepuf... OkkeHAP!” (Tja, we weten ondertussen wel hoe het zit met die Gelaarsde Poezzze.) “WAGGA” riep Stuffel en “Frasje...” pufte Devilina, “laat... meneer Stuffel... zijn achterste los... Hij heeft hem zelf nog nodig!” “Wat zijn jullie allemaal aan het doen?” vroeg Hypla nieuwsgierig. “OkkeGrrr!” zei Fras Fretpluis en Devilina gebaarde dat ze moesten gaan zitten. Een kopje thee was vlug bereid en terwijl Devilina de kopjes ronddeelde, was het nu Magnus die nieuwsgierig was, waarom ze alledrie zo hard aan het ronddansen waren.
“Dat zit zo,” zei Devilina, “wij zijn laatst bij Dr. Imo geweest, je weet wel, die nieuwe tandarts. En...” Devilina begon nu te fluisteren, “hij kan in de toekomst kijken!” “Oh!?” zei Hypla en “Oh!?” zei Magnus en “Prrrr...” zei de Gelaarsde Poezzze voor wie de toekomst alleen belangrijk was als het ging om de nieuwe collectie van Koetsie. “Mij heeft ie voorspeld dat de discomuziek een tragische dood zal sterven als ik niks doe,” zei Stuffel. “En in mijn toekomst zag hij mij getrouwd op de bank zitten met een kind en... en... een BREIWERKJE!” jammerde Devilina. “BOEHOEHOE!!! Het is zó erg!” “Okkehuil... Okkeween... Okkejammer!” huilde Fras met Devilina mee. “Ja,” ging Devilina verder, “en Frasje zal dan opgesloten zitten in een grote kooi met tralies!!!” “Okkeboehoe..!” jammerde Fras Pluis verder. “En om ons noodlot af te wenden,” legde Stuffel verder uit, “moeten we elke dag 600 buigoefeningen doen, een kraanvogel origamiejen uit een theezakje en om het uur een kopje van deze thee drinken!” “Wat is het voor thee?” vroeg Hypla geïnteresseerd en nam een slokje... “Sorry... Magnus,” zei Hypla verontschuldigend en begon met zijn zakdoek de uitgespuugde thee van Magnus fijnbesnaarde gelaat te poetsen. “Wat ís dat voor thee..!?” “Kattenbrokjesthee,” zei Devilina, “dat schijnt heel goed te zijn voor de inwendige foeng sweej! Frasje is er gelukkig dol op!” “Okkeslobber... Okkeslobber...” deed Fras tevreden en ook de Gelaarsde Poezzze was het zeer eens met de smaak en spinde tevreden, zodat... “OkkeHAP!” “Frasje... Laat meneer Magnus zijn oor los. Ik weet dat ie groot is, maar slobber nu maar fijn je thee op!” “En dit moet jullie onheil in de toekomst voorkomen..?” zei Magnus. “Maar dat is toch onzin!” “Tot nu toe werkt ‘t,” zei Stuffel, “iedereen is nog even dol op discomuziek als gisteren!” “Juist...” zei Hypla. “En ík ben nog niet getrouwd!” zei Devilina die pas 3.226 jaar vrijgezel was. “Juist...” zei Hypla. “Okke Okke’ooi!” okte Frasje Pluis, wat betekende dat híj ook nog niet in een kooi zat. “Juist...” zei Hypla. “Vanavond is er een grote bijeenkomst op het Grote Plein,” zei Stuffel. “Dan gaat hij nog veel meer voorspellingen doen! Komen jullie ook..?” “Nee hoor,” zei Hypla en, “Nee hoor,” zei Magnus en, “Mais non,” zei de Gelaarsde Poezzze en “OkkeHAP!” zei Fras Frettepluis en, “Frasje, laat meneer Hypla’s neus onmiddellijk los,” zei Devilina en “Dat is toch niets voor ons,” zeiden Hypla en Magnus tegelijk, “wat een onzin! Klinkklare onzin” “Zijn deze twee plekken nog vrij?” vroeg Hypla aan Hamel. “Die ene niet,” zei Hamel, “daar zit de ziel van Beëlzebub! Hij is zo’n brave ziel geweest de laatste tijd dat ik ‘m een keertje mee uitneem!” en Hamel krabbelde de... wolk even onder zijn... kin? “Daar naast Løngrøtt is nog een plekje,” zei Magnus, “ik ga daar wel zitten!” Ongemakkelijk nam Hypla plaats naast de ziel die Hamel had meegenomen.
Daar kwam Dr. Imo al op het podium. “Goedenavond,” zei hij en zoals hij het zei leek het net of hij het ook echt meende. “Ik ben hier vanavond vóór jullie gekomen... Om jullie te waarschuwen! Groot onheil nadert ons allen. Ik heb de tekenen gelezen... Niet in de kaarten... Niet in koffiedik... Maar in de bron die ons állen voedt en spreekt tot ons in zijn klare taal! Ik heb in de Mayonaise gelezen dat het Einde der Tijden is aangebroken!” Een golf van schrik sloeg door het hele publiek heen! “Jawel!” riep Dr. Imo en veegde nog eens zijn haar voor zijn ogen weg. “Maar ík! Dr. Imo! Weet hoe jullie het tij nog kunnen keren! Jawel! Beste Chaotikahnen! Het ís nog niet te laat! En dit is wat jullie moeten doen!” Op het strand zaten Løngrøtt, de Gelaarsde Poezzze en 1-4 bij elkaar. Niet dat 1-4 geloofde dat Løngrøtt en de Gelaarsde Poezzze echt bestonden, maar ze waren – naast haar – de enige twee in heel Chaotikah die niet geloofden in de voorspellingen van Dr. Imo. 1-4 niet omdat ze er te doorgeleerd voor was. Løngrøtt niet omdat de laatste keer dat hij geloofde dat het Einde der Tijden was aangebroken, hij zijn nieuwe schip aan gort had geslagen (zie hiervoor het onleesbare Chaotikah-verhaal ‘de Ragnarok’). En de Gelaarsde Poezzze omdat ze niet wist wat het Einde der Tijden betekende. “Hëël Chåötïkåh zït åån dë kåttënbrökjësthëë,” verzuchtte Løngrøtt. “Prrr... heerlijk!” spinde de Gelaarsde Poezzze. “Ja, voor jou misschien,” zei 1-4, “maar ondertussen is iedereen alleen nog maar aan het rondhossen en –springen, origamiejen ze de rest van de tijd kraanvogels en gaat iedereen verplicht 3x per dag naar de tandarts!” “Wåt vöör rëdën zøü dïë Døktër Ïmö hëbbën?” vroeg Løngrøtt zich peinzend af. “Miskien ‘eeft ie wel aandelèn in duh kattènbrokjèsfabrieke... Prrrr...” stelde de Gelaarsde Poezzze voor. “Nee,” zei 1-4, “dat heb ik al nagekeken! En die tandartsbezoeken brengt ie ook niet in rekening. Hij verdient er geen Slijkje mee!” “Wë møëtën ëërst zïën üït të vïndën wåt zïjn møtïvåtïë ïs,” zei Løngrøtt. “Juist!” zei 1-4. “Iemand moet bij hem gaan spioneren met afluisterapparatuur op zich! Maar wie..?” “Ïk bën të grøøt!” zei Løngrøtt snel. “Iek snap ‘et nok niet!” zei de Gelaarsde Poezzze. “Hmm... En ik ben te alles,” zei 1-4. “Maar... ik heb een idee!” “Okkeslobber... Okkeslobber...” “Wil jij míjn thee ook Frasje..?” zuchtte Devilina. “Ik kan het niet meer luchten of zien.” “Okkefoei!” zei Fras Pluis streng. “En jij?” De Dode-Mensenschedel die op Devilina’s onplankige muurplank woonde, schudde zijn hoofd. “Ik kan het niet binnen houden,” legde hij uit. “OkkeFOEI!” zei Fras Huisfret nog eens streng. “Ow... okee!” zei Devilina en nam nog een slok. Daar werd aan de deur geklopt. “Wie zou dat zijn?” zei Devilina. “Binnen!” Kijk nou, daar kwamen Løngrøtt, de Gelaarsde Poezzze en 1-4..? binnen. “Hallo... eh... duivelsding,” zei 1-4 zonder veel overtuiging. “Wij vroegen ons af of wij jouw Huispluizenfret misschien mochten... eh... lénen!”
“Frasje lenen?” zei Devilina verbaasd. “Maar waarvoor dan?” “Wë dåchtën... ëëëhhh... dåt hïj mïsschïën wël mëë zøü wïllën nåår hët Frëtpårk,” zei Løngrøtt, “dåt ïs... ëëëhhh... ëën prëtpårk vøør frëttën, snåp jë?” “Oh, wat leuk!” zei Devilina. “Hebben jullie soms vrijkaartjes gekregen ofzo!” “Prrr...” antwoordde de Gelaarsde Poezzze. “OkkeHAP!” “Nou Frasje, dat is helemaal niet aardig. Laat meneer Løngrøtt zijn sikkebaard eens los. Hij is speciaal gekomen om jou een leuk dagje te bezorgen. Vind je dat wat..?” “Ok-oké!” zei Frasje Pluis. “Neem hem maar mee,” zei Devilina, “en wel voor het donker terug hè! Veel plezier Frasje!” “Okketoei!” wuifde Fras gedag. Maar eenmaal buiten kreeg Fras Pluis het echte verhaal te horen. Hij zou, gewapend met een klein microfoontje op zijn rug, bij Dr. Imo moeten inbreken en zich daar verbergen. Dr. Imo zou vast snel genoeg verraden wat zijn drijfveren waren om heel Chaotikah aan de kattenbrokjesthee te krijgen. “Ok-ook-oké!” zei Fras Frettenpluis. “Ok-okke-okke-okke-okke-ok!” “Hïj wïl nøg ïëts vërtëllën,” zei Løngrøtt. Frasje begon nu op zichzelf te wijzen en heen en weer te wuiven. “Okkewoei..! Okkewoei!” “Ik snap het al!” zei 1-4. “Als beloning moeten we hem een keer echt meenemen naar het Fretpark!” “Bëstååt dåt dån ëcht?” vroeg Løngrøtt verbaasd. “Okkoera!” juichte kleine Frassefret. “Dat ies dan afkesprokèn,” beloofde de Gelaarsde Poezzze, “prrrr...” “OkkeHAP!” Daar ging Frasje Pluis dan naar binnen. 1-4 had een klein afluistermicrofoontje op zijn rug vastgezet (1-4 was ook de enige in heel Chaotikah die wist wát een afluistermicrofoontje was) en nu moest hij zorgen een goed plekje te vinden in de behandelkamer van Dr. Imo. Het was middagpauze en er zaten geen patiënten meer in de stoel of de wachtkamer. Wie weet wat Fras Pluis allemaal zou ontdekken. Dáár... Onder het bureau! Gespannen wachtten 1-4, Løngrøtt en de Gelaarsde Poezzze bij de luidspreker (al snapte de Gelaarsde Poezzze niet zo goed waarom ze zo gespannen was, maar wat wás het spannend!) 1-4 zorgde ervoor dat alles wat Fras Huispluis op zou nemen op een zilverschijfje zou komen, die ze ook gebruikte om les te geven aan haar korstmosklas wanneer ze zelf niet kon! “Lief Dagboek,” klonk er, “eindelijk loopt de praktijk goed!” Het was inderdaad Dr. Imo, die klonk alsof er een kandelaar vastzat in zijn keel. “Mensen zijn niet langer meer bang voor me nu ze drie keer per dag moeten komen. En je weet hóe alleen ik ben geweest. Elke dag, huilend in een hoekje, omdat niemand me op kwam zoeken! BOEHOEHOEHOEHOE! Het was zo erg! Maar nu krijg ik eindelijk de waardering en het respect dat ik zo hard nodig heb, lief Dagboek. Ik ben nu gelukkig!” “Ok ‘emel,” zei de Gelaarsde Poezzze, “de armuh zielle!”
“Wåt zëgt ïë?” zei Løngrøtt die er niets van begreep. “Hij is gewoon een beetje een verknipte ziel. Net als iedereen hier!” zei 1-4. “Hmm... hoe logisch als je het wel beschouwt.” “Maar maar maar maar maar,” protesteerde Stuffel toen ook hij het hele verhaal, gezeten aan Devilina’s ontafelige tafel, te horen kreeg, “waarom heb ik dan liters kattenbrokjesthee weggewerkt? En en.. die onzinnige oefeningen..?” “Gewoon om zijn verhaal wat kracht bij te zetten,” legde 1-4 uit. “En heeft míjn kleine Frasje dat allemaal ontdekt..?” zei Devilina trots. “Ooohhh-okke!” zei Fras alleen maar bescheiden. “En nu?” zei Magnus. “Is het nou niet heel zielig dat ie voortaan dan weer zo alleen gaat zijn..?” “Daar heb ik ook wat op bedacht,” zei 1-4. “Als officiële Tandenfee van Chaotikah heb ik bepaald dat iedereen voortaan twee keer per jaar naar de tandarts moet. Iedereen stemde er mee in, of anders kregen ze geen Slijkjes meer voor hun oude tanden. Tadaa!” “En heeft míjn kleine Frasje dat allemaal ontdekt..?” zei Devilina trots. “Ooohhh-okke!” zei Fras alleen maar bescheiden. “Wåår ïs Hÿplå ëïgënlïjk?” vroeg Løngrøtt toen. “Hïj møët dït tøch øøk wëtën?” “Ehhmmm, die zit nog een kleín béétje vast in de ziel van Beëlzebub,” legde Hamel voorzichtig uit, “ik heb hem er bíjna uit...” “Nou oui,” zei de Gelaarsde Poezzze, “zo ies ‘et tok allemaal maag koet afkelopen!” “En heeft míjn kleine Frasje dat allemaal ontdekt..?” zei Devilina trots. “Zzz... Okke!” zei Fras... zeer bescheiden...