1 - ALGEMENE INLEIDING
ALGEMENE INLEIDING - 1
1. Terug uit de chaos Inleiding, de samenleving in de hoge en late middeleeuwen
Vooraf
Het begin
Geschiedenis is nooit objectief, maar een constructie. We blikken terug op een vervlogen tijd, waarbij bepaalde aspecten ons opvallen. Zo is onze kijk op de middeleeuwen beïnvloed door onze culturele bagage en dat kleurt onze visie. De naam ‘middeleeuwen’ is bedacht door de Italiaan Petrarca, die bewondering had voor de cultuur van de oude Romeinen, die na ca. 400 in verval raakte. De humanist Petrarca (ca. 1300) was niet positief over de periode na de klassieke oudheid. Vandaar zijn benaming “tijden van tenebrae (schaduwen) en smerige middentijd”. Tegenwoordig is men eerder geneigd te denken dat het ‘middeleeuwse’ leven van de gewone mensen gewoon door is gegaan na de Romeinse tijd en pas vanaf de Franse Revolutie eind achttiende eeuw verandert. Tegenwoordig is ook alles wat we van deze periode hebben gezien of gelezen van invloed op ons beeld van die tijd. Hollywood en ook de tv zijn daarbij meer geïnteresseerd in een groot aantal kijkers dan in historische correctheid. Wat we weten over dit tijdperk wordt vooral bepaald door wat er bewaard is gebleven uit die tijd. Over de donkere middeleeuwen (500 - 1000) bestaan weinig bronnen. De bronnen zijn zeker niet compleet en komen vaak uit slechts enkele lagen van de bevolking. Van andere groepen is maar weinig terug te vinden, omdat ze geen geschreven bronnen achterlieten, of omdat hun spullen de tand des tijds niet doorstaan hebben. Zelfs authentieke bronnen uit de late middeleeuwen roepen vraag tekens op. Zo zijn de hedendaagse weergaven van de muziek, dans en drama uit de middeleeuwen eigentijdse interpretaties. Er is geen informatie over hoe een en ander precies gespeeld of gedanst werd. Ook is er maar beperkte wetenschap over de klankkleur en aard van de gebruikte instrumenten.
De periode van de middeleeuwen begint rond 400 met de val van het Romeinse Rijk in West-Europa. In de periode daarna, de vroege of donkere middeleeuwen, vervalt het Westen in wanorde en oorlog. Rondtrekkende, plunderende stammen vernietigen wat rest van de Romeinse beschaving. Hele volkeren vluchten en er heerst chaos. In het voormalige Oost-Romeinse Rijk komt het Oostersorthodoxe christendom in relatieve rust tot bloei. Dit Byzantium, zoals het zich noemt, met als hoofdstad Constantinopel (het huidige Istanbul) krijgt in MiddenItalië rondom Ravenna tijdelijk voet aan de grond. Ierland werd kort na 400 tot het christendom bekeerd. Vanuit dit eiland wordt het christendom geleidelijk in West-Europa geïntroduceerd. Onder Karel de Grote (747 - 814) ontstaat er een periode van rust waarin het christendom explosief groeit. Dertig jaar later verdwijnt
4 HISTORY Cultuur van de Kerk
Byzantium ofwel Constantinopel
Europa rond 1100, eerste kruistochten
de vrede weer door de invallen van Vikingen en Magyaren. Het duurt tot het jaar 1000 voor het Westen min of meer politiek stabiel is en bijna volledig christe lijk wordt. Het is de tijd van de eerste kruistocht (1095), die voor nieuwe dynamiek zorgt. Daarmee begint de periode van de hoge middeleeuwen. In de kunst noemt men die periode, die tot ca. 1150 duurt, het romaans.
Leven in de middeleeuwen Leven in de vroege en hoge middeleeuwen is niet te vergelijken met leven nu. Ziekten en de dood zijn altijd dichtbij. De levensverwachting voor gewone mensen ligt rond de 40 jaar. De kindersterfte is heel hoog en het leven is dus maar kort. De bevolking bestaat voor 60% uit mensen onder de 25 jaar en is daarmee jong. Gereisd wordt er nauwelijks. Dat is ook niet ongevaarlijk, er zijn wilde dieren en woeste natuur. De meeste mensen sterven in de plaats waar ze geboren zijn. Er is wel wat ruilhandel, maar geld zoals wij dat kennen, is er nog niet. Mensen uit een naburig gebied kun je nauwe lijks verstaan door de verschillende streekdialecten. Alleen herders zien meer van het land, omdat ze van-
Boven; Kasteel Doornenburg Gelderland, het oudste kasteel van Nederland 9e eeuw Onder; P. Bruegel de Oude: De toren van Babel, detail: Bezoek van de vorst, 1563
HISTORY Cultuur van de Kerk
5
1 - ALGEMENE INLEIDING
1 - ALGEMENE INLEIDING
wege hun beroep met het vee rondtrekken. Het schaarse nieuws dat er is, brengen zij mee. Rampen als oorlog, slechte oogsten, stormen en overstromingen ontstaan rechtstreeks door de hand van God. Ze zijn in de ogen van de middeleeuwer een straf voor eerder begane zonden. Het bestaan van God is een vast gegeven. Daaraan wordt niet getwijfeld, net zo min als aan het weer. In de westerse middeleeuwse maatschappij is de macht in handen van twee groepen: de adel en de Kerk.
De adel, de burgers en de steden De adel is een hogere klasse burgers, ontstaan uit krijgs heren en ridders. Deze hertogen en graven besturen en controleren bepaalde gebieden. Ze zijn trouw aan de vorst voor wie ze ten strijde trekken. Als ze dat met volle inzet en loyaliteit doen, worden ze als beloning in de adelstand verheven en krijgen ze hun titel en daarnaast een ‘leen’, een stuk grond, van de vorst in bruikleen. Erfrecht zorgt ervoor dat het leen van deze landadel overgaat van vader op zoon en uiteindelijk eigendom wordt. De groei van het aantal edelen stopt op het moment dat alle grond vergeven is. Dat maakt van de adel een gesloten groep die nauwelijks uitbreidt. Alleen als je van uitzonderlijke verdienste voor je heer bent, kun je nog in de adelstand worden verheven - zij het zonder grond. De echte landadel, die wel grond bezit, kijkt echter op deze nieuwkomers neer. Keizers en koningen heersen over de adel en het land. Ze ontlenen hun macht aan God en laten zich door de Kerk kronen.
Palazzo Pubblico, Sienna, ca. 1300
Het feodale stelsel In een feodale maatschappij bezit de landadel de grond, maar bewerkt die niet zelf. Stukken grond worden verpacht aan vrije boeren en horigen. Die betalen dan voor het gebruik van de grond met geld, een deel van hun oogst of door dienstverlening aan hun heer. Vrije boeren hebben plichten, maar ook wel rechten in de middeleeuwse maatschappij. Voor horigen is die verhouding tussen recht en plicht veel ongunstiger. Verder is er nog de onderklasse van lijfeigenen die letterlijk het bezit zijn van hun heer. Hun lot is niet veel beter dan dat van slaven. Deze groep staat onderaan de sociale ladder. Horigheid en lijfeigenschap zijn bovendien erfelijk. Kinderen krijgen dezelfde status als hun ouders. Je kunt je dus niet vrijmaken uit je sociale klasse.
De steden Vanaf de elfde eeuw neemt de bevolking van WestEuropa behoorlijk toe, waardoor er meer en sneller
voedsel moet worden verbouwd. Dat is ook mogelijk, omdat het klimaat warm is en de ploeg en het juk verbeterd worden, waardoor paarden de langzame ossen kunnen vervangen en zo bijdragen aan een hogere productie. De overgang van het tweeslag- naar het drieslagstelsel maakt dat de grond minder snel uitgeput raakt en meer oogst oplevert. Er ontstaan overschotten in landbouwproducten. Dat is nieuw. Voorheen produceerde men slechts voor lokaal gebruik. Door deze overvloedige oogsten neemt de handel toe. Daarmee begint de groei van de steden. Nieuwe steden worden gesticht en oude handelssteden herstellen zich. Er ont staan stapelmarkten waar goederen in voorraad worden opgeslagen, zodat men altijd kan leveren als er vraag is. Havens floreren en met het Hanzeverbond tussen steden in Nederland en Duitsland groeit ook de handel over het water van de Oost- en Noordzee. Deze economische bloei markeert het begin van de hoge middel eeuwen. De traditionele maatschappelijke machts blokken als de adel en de Kerk zijn hierin nog steeds sterk. Maar met de opkomst van de steden ontstaat er in deze late middeleeuwen een derde machtsblok dat zich actief bemoeit met de politiek: een krachtig stadsbestuur dat uit de gilden afkomstig is.
Geletterdheid Burgers die onderwijs genieten aan een klooster of aan kathedraalscholen leren er Latijn. Dat geeft ze grote voorsprong in de middeleeuwse maatschappij. Ze kunnen communiceren met gelijken uit andere landen en nemen daarom de belangrijkste posities in. Zo krijgt het christendom grote invloed op de ontwikkeling van de westerse beschaving. Natuurlijk is het deel van de bevolking dat het Latijn niet beheerst niet ongeletterd. Zonder geschreven teksten in de landstaal zou de handel veel beperkter zijn gebleven en zou het niet mogelijk zijn geweest dat de cultuur een dergelijke hoge vlucht nam.
De burgers Voor de burgers is het leven in de late middeleeuwen een stuk beter geworden. De stad biedt mogelijkheden tot geld verdienen, maar ook tot vermaak. Burgers worden zelfbewuster: men hoort bij een stad en men is trots op die stad. Dat komt tot uitdrukking in vele fraaie gebouwen zoals stadhuizen, lakenhallen, kerken en kathedralen, die de stad sieren. Welvarende burgers kunnen zich mooie dingen permitteren. Het toegenomen zelfbewustzijn leidt tot iets nieuws. Men begint de ‘heimelijkheid’ (de privéruimte) van de ander te respecteren. Je behoort een ander niet zomaar te storen, iets wat een eeuw eerder onmogelijk was. Toen werd jezelf afzonderen in verband gebracht met duivelse activiteiten. Trots laten rijken zichzelf portretteren, iets wat in de romaanse periode ondenkbaar zou zijn geweest. Burgerkleding wordt ook steeds fraaier. De aristocratie protesteert zelfs dat adel niet meer te onderscheiden is van de gewone burger. Dat leidt in sommige steden tot een verbod op het dragen van luxe kleding in het open baar door gewone burgers. Het leven in de stad heeft overigens niet alleen maar voordelen. Het merendeel van de stadswoningen is van hout, waardoor regelmatig verwoestende branden uitbreken. De grote bevolkingsdichtheid en de gebrekkige hygiëne in de stad leiden bovendien tot de regelmatige uitbraak van gevaarlijke epidemische ziekten, zoals de pokken. Ook de handel met andere landen draagt daaraan bij. In de late middeleeuwen krijgt mede daardoor de pest de kans tot een dodelijke catastrofe uit te groeien.
Boven; Bladzijde uit Beatrijs, ca. 1300 Onder; Scènes uit het scheppingsverhaal, ca. 1525
A. Lorenzetti: De gevolgen van goed bestuur, fresco, Palazzo Pubblico, ca. 1340
6 HISTORY Cultuur van de Kerk
HISTORY Cultuur van de Kerk
7
1 - ALGEMENE INLEIDING
1 - ALGEMENE INLEIDING
tijden en het moment van je overlijden brengt je ziel door in het vagevuur, vooropgesteld dat je niet al te zondig leefde. Ook dat is geen prettige plaats, maar je ziel wordt er gereinigd en wat belangrijker is, het lijden daar is eindig. Uiteindelijk beland je toch in het hemels paradijs.
De Kerk
Links; Giotto: Geboorte van Christus (fresco, Padua), ca. 1300 Boven; Laatste oordeel, timpaan van de abdijkerk, Ste.-Foy, Conques, 12e eeuw
Het christendom, de Kerk en het laatste oordeel De scheiding van lichaam en geest In West-Europa gaan in de vroege middeleeuwen veel boeken verloren. Naast andere belangrijke boeken blijven de werken van de Griekse filosoof Plato gelukkig wel bewaard. Zijn invloed op de vorming van het kerke lijke christendom is groot. Met name de scheiding die Plato maakt tussen lichaam en geest wordt letterlijk overgenomen: de mens heeft een sterfelijk, stoffelijk lichaam en belangrijker, een onsterfelijke ziel. Alle materie, waartoe ook het lichaam behoort, is voor Plato tijdelijk, vergankelijk en minderwaardig aan het geestelijke dat eeuwig is. Het aardse leven is een voorbereiding op het hiernamaals. De Kerk bouwt haar leer verder uit op deze theorieën. Ze begint alles wat in strijd is met het christelijk geloof te verbieden. Ook Plato’s visie over de evenwichtige verdeling van maten, getallen en gewichten als ideale vorm van schoonheid, neemt de Kerk over. Men ziet dit als een door God ingegeven harmonie. De wetenschap is in christelijke ogen vooral bedoeld om de relatie tussen de zichtbare wereld en Gods eeuwige schepping uit te leggen. De middeleeuwse maatschappij is doordrenkt van religie. De basis daarvan ligt vast in de christelijke heilsgeschiedenis, beschreven in de Bijbel. Beknopt weergegeven, bestaat die geschiedenis uit het volgende.
De christelijke heilsgeschiedenis De Bijbel geeft een heilige beschouwing voor het ont staan van het leven en van het kwaad op aarde. Ook legt de Bijbel uit hoe het uiteindelijk met het leven en de mensen zal aflopen. 8 HISTORY Cultuur van de Kerk
Volgens de Bijbel is er slechts één god, maar die bestaat uit drie entiteiten: God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, waarvan de laatste vaak verbeeld wordt als een duif. God verblijft in de hemel, een heilige plaats. Hij schiep hemel en aarde in zes dagen, en de zevende dag rustte hij. De eerste mensen, Adam en Eva, de hoogsten in deze schepping, verbleven in het Aards Paradijs. Ze werden er uit verjaagd toen Eva van een vrucht - in het Westen meestal verbeeld als een appel - uit de verboden boom van kennis at. Ze werd daartoe aangezet door een slang: het kwaad. Ook Adam at ervan. Alle mensen zijn hierdoor belast met de erfzonde. Jezus Christus, de zoon van God, werd als mens geboren uit de maagd Maria in een stal in Bethlehem. Zijn komst was voorspeld. Wijzen uit het Oosten aanbidden hem, maar de Romeinse heerser over de streek, Herodes, vreesde zijn komst en liet alle kinderen in Bethlehem vermoorden. De ouders van Jezus vluchtten met hun kind naar Egypte. Jezus groeit op, leidt een leven als prediker en verricht vele wonderen. Hij krijgt twaalf volgelingen, de apostelen, waarvan Petrus de leider is. Jezus wordt vervolgd en voorziet zijn dood. Na een laatste avondmaal met de apostelen wordt hij verraden door de volgeling Judas en sterft hij de kruisdood. Daarmee bevrijdt hij de mensheid van de erfzonde. Drie dagen na zijn dood verrijst hij en verschijnt hij in Emmaüs. Hij stijgt op ten hemel, net als zijn moeder na haar dood.
Om vorm te geven aan een geloof is een kerk nodig. In de hoge en late middeleeuwen is dat de Kerk van Rome. Die is uitgegroeid tot een machtig instituut. Ze beschouwt zichzelf als de enige ware kerk en bestrijdt afvalligen op alle mogelijke manieren. Haar priesters vormen de verbinding tussen de gewone wereld en het hogere. Omdat er nog veel heidense gebruiken leven, worden die ‘verchristelijkt’. De heidense midwinterfeesten worden zo Kerstmis, en allerlei vruchtbaarheidsen voorjaarsrituelen veranderen in het christelijke Pasen. ‘Goed’ en ‘kwaad’ zijn de simpele kernbegrippen in het geloof. Alleen volgelingen die door de doop christen zijn geworden, kunnen in de hemel komen. De regels over hoe je moet leven staan beschreven in de Tien Geboden. Tegen die regels zondigen, levert je in het hiernamaals een plaatsje in de hel op. Daar regeert de duivel met zijn demonen en branden zondaars in een eeuwig vuur. De machtigen in de middeleeuwse maatschappij dienen de zwakken te beschermen. Op hun beurt dienen de zwakken te gehoorzamen. Omdat God je lot heeft voorbeschikt, hoor je je niet daartegen te verzetten, ook als je meer lijdt dan leeft. Veel mensen - ook adellijke en kerkelijke leiders -
De paus Het hoofd van de christelijke kerk in de middeleeuwen is de paus. Oorspronkelijk is hij de bisschop van Rome. Hij wordt gezien als de opvolger van Petrus; de eerste apostel en tevens de eerste paus. Veel beslissingen die pausen nemen zijn helemaal niet ingegeven door de christelijke leer, maar vooral door politiek. De pausen claimen namelijk het oppergezag over de westerse wereld. Dat doen ze op basis van een document, de Donatio Constantini, waarin de Romeinse keizer Constantijn de Grote hun dit schenkt. Ze hebben volgens hetzelfde papier ook recht op een groot stuk van het toenmalige Italië. Het document is echter een vervalsing. Veel vorsten doorzien de pauselijke bedoelingen en betwisten deze claim om de macht. De hele middel eeuwen speelt deze strijd een rol in de verhouding tussen Kerk en staat. De kans op maatschappelijke macht maakt van pausverkiezingen daarom vooral een politiek spel. In 1309 is de chaos in Rome zo groot dat het pause lijk hof onder Clemens V naar Avignon in Frankrijk verhuist. Pas in 1377 keert men naar Rome terug. In Avignon houden de pausen zich vooral bezig met het vergaren van rijkdom. In Rome bestrijden tegelijkertijd tegenpausen elkaar.
Kluizenaars, monniken en kloosters
Het laatste oordeel In het christelijk geloof speelt het einde der tijden - de Apocalyps - een grote rol. Aan dit einde der tijden zal na een aantal plagen het laatste oordeel plaatsvinden. De doden zullen verrijzen en Christus zal over hen rechtspreken. Ieders ziel wordt gewogen. Wie vroom en deugdzaam leefde, gaat naar het hemels paradijs. Wordt je ziel te licht bevonden vanwege je zonden, dan word je door duivels in de hellemond gegooid om daar voor eeuwig te lijden. Dat schrikbeeld jaagt de mensen angst aan. De periode tussen het einde der
trekken zich van de kerkelijke wetten niet veel aan en doen waar ze zin in hebben. De wetenschap dat deze onverlaten aan het einde der tijden gestraft zullen worden, helpt de gewone mens zich in zijn lot te schikken en onrecht te accepteren.
Boven; Palais de papes, Avignon, ca. 1350 Onder; Saint-Martin du Canigou, 1099
Behalve geestelijken in de kerken, steden en dorpen zijn er kluizenaars. Zij hebben hun hele leven in dienst van God gesteld en zonderen zich af van de bewoonde wereld. Sommige kluizenaars kunnen niet tegen de eenzaamheid. Ze besluiten samen hun leven aan God te wijden en stichten dan een klooster. Daar leven ze vroom en celibatair, dus zonder partner. Met de gelofte van armoede zweren ze persoonlijk bezit af. Hun bezit schenken ze aan het klooster als ze intreden. Naast bidden, werken de monniken voor het klooster dat hen niet meer dan wat eten en onderdak verschaft. HISTORY Cultuur van de Kerk
9
1 - ALGEMENE INLEIDING
De beter opgeleiden studeren, schrijven en verzorgen onderwijs in lezen, schrijven en verschillende soorten ambachten. Anderen verzorgen de dieren, werken op het land en verrichten handenarbeid. Op vaste tijden, zowel ’s nachts als overdag, komen deze geestelijken bijeen voor gebed. Het idee achter de monnikenorden is dat men door sober en zuiver te leven een directer contact heeft met God. Het gebed van deze vrome geestelijken zou daarom krachtiger zijn en eerder verhoord worden dan dat van gewone mensen.
Kloosters De leiding van een klooster berust bij een abt. In de begintijd is dat een geestelijke met meer dan gewone capaciteiten. Later als de kloosters welvarender worden en veel inkomsten krijgen, is de abt vaak geen monnik, maar iemand van adel. In adellijke families berust het erfrecht namelijk bij de oudste zoon. Die krijgt het land en de titel na het overlijden van zijn vader. Een tweede of derde zoon van rijke ouders gaat in het klooster of wordt abt. Vaak gebeurt dat na betaling van een flinke geldsom. Niet lang na de eerste mannenkloosters ontstaan ook vrouwenkloosters. De bewoonsters worden nonnen genoemd.
1 - ALGEMENE INLEIDING
Invloed van kloosters Naast bidden en werken geven monniken onderwijs en prediken de christelijke leer. De kloosters zelf worden op den duur een bron van welvaart en kennis. Daar wil iedereen wel van profiteren. Er ontstaan nederzettingen, dorpen en zelfs steden rondom deze plaatsen. Met de komst van de kloosters groeit in de maat schappij de kennis en daarmee ook de welvaart. Allerlei ambachten en vaardigheden, waarvan de fijne kneepjes in de turbulente middeleeuwen vergeten zijn, worden in het klooster nieuw leven ingeblazen. Kloosters bezitten boeken. Veel teksten zijn na de val van het Romeinse Rijk verloren gegaan, maar er is ook een groot aantal bewaard gebleven. Deze Latijnse en Griekse manuscripten bewaart en vertaalt men in de kloosterbibliotheek. In de teksten herontdekken de monniken allerlei technieken of verzinnen ze ver beteringen voor die oude technieken. Zo worden in het klooster onder andere leerbewerking, weven, glasblazen, smeden en pottenbakken beoefend. Ook doet men wel aan beeldhouwen en bronsgieten. In het scriptorium, een speciale ruimte in het klooster voor schrijvers en illustratoren, wordt het boekenbezit gekopieerd en geïllustreerd.
Corruptie
Boven; Scriptorium, vermoedelijk Spaans, 14e eeuw Onder; Giotto: Laatste oordeel, Scrovegni Kapel, met afbeelding van Scrovegni die een miniatuur van de kapel aanbiedt om zijn zonden af te kopen, 1306
10 HISTORY Cultuur van de Kerk
Hoewel kloosterlingen materieel bezit hebben afge zworen, zien de kloosters hun rijkdom groeien. De monniken zijn in hun vrome bestaan te succesvol. Heel veel mensen doen een beroep op hen. Ze geloven dat het gebed van deze geestelijken meer effect heeft dan hun eigen gebed en willen daarvoor best iets geven. Voor kloosters wordt het aantrekkelijk om deze diensten commercieel aan te bieden. Zo verkopen ze aflaten - kwijtschelding van zonden - iets waarvoor rijken graag willen betalen. Veel adel neemt het namelijk niet zo nauw met de regels van het christendom en vreest daarom wat er in het hiernamaals met hen zal gebeuren. Bidden en boetedoen is bovendien niet hun sterkste punt. Die boete, vaak een pelgrimage, deelname aan een kruistocht of een andere onprettige bezigheid, is weinig aantrekkelijk. Het is dus veel handiger een klooster te betalen, zodat de monniken voor je zielenheil bidden. Een flinke gift vanuit de erfenis zorgt er daarnaast voor dat je na je overlijden wordt begraven in de kerk of op het kerkhof, de tuin naast de kerk. Een vromer plek is er vrijwel niet. In de kerk liggen dan ook bisschoppen en de hoge adel begraven. Op sommige plaatsen kun je als gewoon burger straffen afkopen door een gift aan de kerk. Een mein eed kost bijvoorbeeld negen dukaten. Er worden ook flink geld en goederen verdiend met het verkopen van
Links; St. Franciscus Rechts; S. Martini: Annunciatie, 1333
kerkelijke ambten, zoals de functie van abt. In sommige streken komt zo bijna al het land in bezit van het klooster.
Bedelorden Met de steden komen er in de late middeleeuwen bedelorden op. Uit verzet tegen het vergaren van rijkdom door de grote kloosterorden van de benedictijnen en de cisterciënzers sticht Franciscus van Assisi in 1229 een bedelorde, de franciscanen. Als jongeman uit een rijke familie laat Franciscus zijn luxe leven op een dag achter zich. Hij besluit zonder geld of goed te gaan prediken voor de arme en gewone mensen op straat en zo Christus na te volgen. Hij predikt volgens de legende zelfs voor de dieren. Franciscus schrijft aan het einde van zijn leven een lofzang op de natuur, het Zonnelied. Hierin bezingt hij hemelse zaken zoals de zon, de maan en de sterren. Ook de vier aardse elementen, vuur, wind, water en aarde worden bezongen, evenals de levensweg van de mens. Rome en de rijke, gevestigde orden zien deze bedel orde met wantrouwen aan. Ze voelen zichzelf en hun luxe levenswijze bedreigd. De franciscanen worden echter zo populair dat de orde niet te bestrijden is. Deze ‘minderbroeders’ leven uiterst sober zonder bezittingen, gaan blootsvoets en dragen een eenvoudige pij. Ze zijn afhankelijk van liefdadigheid.
Mariaverering Bernardus van Clairvaux (1090-1153) vestigt nadrukkelijk de aandacht op Maria. Hoewel ze als moeder van God in de middeleeuwen al hoog in aanzien staat, ontstaat door Bernardus van Clairvaux een ware Mariacultus die tot op de dag van vandaag leeft in de Rooms-katholieke Kerk. Als moeder Gods bekleedt Maria de belangrijkste plaats tussen de andere heiligen. Het idee is dat ze rechtstreeks tussen de mensheid en God bemiddelt, want wie kan Moeder Gods iets weigeren? Vanaf die tijd bouwt men talrijke kerken die
aan haar gewijd worden. In Frankrijk vind je honderden Notre Dames: Mariakerken. Er worden liederen voor haar gecomponeerd en er ontstaan speciale gebeden voor deze vrouw. De figuur Maria wordt een regelmatige verschijning in beeldhouwwerk en schilderingen. In beelden is dat vaak met het kind Jezus op de arm. Ook wordt ze wel weergegeven als piëta, als moeder met haar gestorven zoon op schoot. In schilderingen zijn er meer thema’s. Zo is er de Annunciatie (Aankondiging), waarin een engel Maria de boodschap brengt dat ze een kind zal krijgen. De aanbidding van de herders en koningen wanneer Christus is geboren in een stal, komt ook veel voor, evenals de kruisafneming. In de late middeleeuwen is haar sterfbed te midden van de apostelen een regelmatig gebruikt thema. In deze schilderingen wordt er kleursymboliek gebruikt; Maria verschijnt altijd in een blauwe mantel en witte en rode onderkleden. Wit en blauw staan voor zuiverheid, net als de lelie waarmee ze vaak wordt afgebeeld. Rood staat voor de liefde. Zo is ze voor de gelovigen gemakkelijk herkenbaar.
Heiligen, relikwieën en pelgrims Behalve Maria kent de Kerk een groot aantal over ledenen die van speciaal belang zijn geweest. Ze zijn door de paus heilig verklaard. Deze personen hebben volgens de Kerk een bijzondere relatie met God. Dat kan omdat ze bijvoorbeeld erg vroom leefden en hun godsdienst onderwezen aan anderen. Nogal wat HISTORY Cultuur van de Kerk
11
1 - ALGEMENE INLEIDING
1 - ALGEMENE INLEIDING
Kruistochten, kennis en wetenschap De invloed van het Oosten
Duccio: Maesta met twintig heiligen en twaalf engelen, ca. 1310
heiligen verdienen deze status, omdat ze voor hun geloof zijn gestorven tijdens christenvervolgingen. Van sommigen wordt verder beweerd dat ze tijdens hun leven wonderen hebben verricht. Deze heiligen hebben een voorbeeldfunctie voor de andere christenen. Zoals zij zou men moeten leven. In het algemeen gelooft men ook dat heiligen voor je kunnen bemiddelen bij God. Daarom wordt er vaak tot hen gebeden als men iets gedaan wil krijgen. In afbeeldingen zijn heiligen te herkennen aan een vergelijkbare aureool - een lichtkrans om het hoofd - als Christus heeft. Dat zegt iets over hun status.
Relikwieën Primaire relikwieën zijn de resten van een heilige, zoals een schedel, een bot of een haarlok. Secundaire relikwieën zijn voorwerpen die met een heilige in contact zijn geweest, zoals een gebruiksvoorwerp of een kledingstuk. In de middeleeuwen zijn deze relikwieën erg belangrijk. De mogelijkheid om in contact te komen met zo iets heiligs is voor velen zelfs een reden om er een reis naar te ondernemen. Het bezit van een relikwie is in de middeleeuwen ook een voorwaarde om een kerk te mogen bouwen.
vol ontberingen, wilde dieren en nog engere bewoners. Ook zijn de herbergen waar de pelgrims overnachten niet altijd te vertrouwen. Veel pelgrims maken voor de reis hun testament op uit voorzorg. Een andere belangrijke en populaire pelgrimsplaats is Santiago de Compostella aan de West-Spaanse kust. Naar overlevering worden er de resten van de heilige Jacobus, een apostel, bewaard. De routes naar deze stad voeren dwars door Europa. De populariteit van deze reizen doet de economie van steden langs de route opbloeien. Kerken worden vergroot en aangepast om al die bezoekers te kunnen bergen. De pelgrims zien veel nieuwe zaken onderweg waar ze, eenmaal thuis, over vertellen. Zo verspreiden ze de cultuur van de hoge middeleeuwen in Europa. Ook tegenwoordig nog maken jaarlijks tienduizenden mensen uit alle windstreken deze voettocht naar Santiago.
De pelgrimstochten Een van de manieren om in de middeleeuwen kwijt schelding van zonden te krijgen, is het maken van een pelgrimstocht. Zo’n soort reis zou je dichter bij God brengen. Ook kan een dergelijke tocht mogelijk kwalen en ziekten genezen. Pelgrimstochten gaan naar heilige plaatsen. Dat zijn locaties waar ooit een belang rijke heilige woonde of waar relikwieën worden bewaard. Jeruzalem en Rome zijn bekende pelgrimsdoelen. Deze reizen zijn niet zonder gevaar voor de deelnemers. Ze leiden door onherbergzame gebieden 12 HISTORY Cultuur van de Kerk
Met het uiteenvallen van het West-Romeinse Rijk gaat veel kennis verloren. Wetenschap is voorbehouden aan mensen die kunnen lezen en schrijven. Dat zijn in de praktijk alleen geestelijken en daarmee hebben de kerkelijke instanties de wetenschap in handen. In kloos ters en kathedraalscholen beperkt het wetenschappelijk onderzoek zich tot religieuze onderwerpen. Daarbij staat de Bijbel centraal. Wetenschap mag niet in strijd met de Kerk zijn, maar hoort juist de christelijke leer te dienen. Toch is er ook vooruitgang. Zo komt bijvoorbeeld astronomie voort uit de behoefte van monniken om de exacte tijd vast te stellen. Met die kennis bepaalt men de juiste tijden om te bidden en krijgt men duide lijkheid over kerkelijke feestdagen. Er ontstaat een goed notatiesysteem voor muziek en gezangen. In het voormalige Oost-Romeinse Rijk is de situatie totaal anders. Deze Byzantijnen beschouwen zich als erfgenamen van de Romeinse cultuur. Hier blijven kennis en techniek behouden.
Moren en Arabieren In de achtste eeuw wordt het Iberische schiereiland (het hedendaagse Spanje en Portugal) door de Arabische Moren onder de voet gelopen. Vanaf die tijd zijn er intensieve contacten tussen de christelijke en Arabische geleerden in dit deel van Europa. Bij de uitwisseling van wetenschap komt het initiatief vooral van de Arabische volken. Zij liggen wat betreft kennis ver voor op de Europeanen. De Arabieren hebben veel boeken uit de oudheid bewaard en de kennis daaruit aangevuld met eigen onderzoek. Ze bouwen grote bibliotheken en stichten de eerste universiteiten. Daarvan is die van Toledo tot 1085 de meest toonaangevende. In Spanje gaan christenen, joden en islamieten tot het einde van de vijftiende eeuw zeer tolerant met elkaar om. De Moren staan christenen en joden toe hun eigen godsdienst uit te oefenen. Daarvoor betalen ze wel een extra hoge belasting. In Toledo worden de Arabische geschriften vertaald in het Latijn en Hebreeuws om ze ook voor christenen en joden toegankelijk te maken. Die geschriften bevatten veel informatie over geografie, filosofie, geneeskunde, algebra, astronomie en alchemie.
Wetmatigheden
Reliëf van pelgrim met Bijbel en pelgrimsstaf ca. 900
De Arabieren hebben ook de geschriften van de filosoof Aristoteles bewaard. Deze klassieke wetenschapper probeerde door waarneming wetmatigheden te ontdekken: oorzaak en gevolg. Arabische filosofen
Boven; Gebr. Van Limburg: De anatomie van de mens (met tekens van de dierenriem), ca. 1410 Onder; Arabische cijfers in plaats van Romeinse
HISTORY Cultuur van de Kerk
13
1 - ALGEMENE INLEIDING
1 - ALGEMENE INLEIDING
De cartografie Een tak van wetenschap die essentieel is in deze periode is de cartografie. Zonder goede kaarten is handel over zee onmogelijk en zou de welvaart die ten grondslag ligt aan de late middeleeuwen er nooit gekomen zijn. Hoewel de kaarten qua verhouding niet helemaal kloppen, zijn ze accuraat genoeg getekend om zeelui te laten navigeren. De uitvinding van het kompas zorgt ervoor dat navigeren nog preciezer en eenvoudiger wordt. Het misverstand dat de middeleeuwer het idee had dat de wereld plat was, heeft heel lang bestaan. Het tegendeel is echter het geval. Op veel oude afbeeldingen is de wereld als een bol weergegeven en aan het einde van de middeleeuwen verschijnen zelfs de eerste wereldbollen als kaart. Aderlaten
Fresco van kruisridder
worden, in tegenstelling tot de christelijke, niet gehinderd door islamitische verboden. Er is bij hen geen sprake van een botsing tussen geloof en verstand. De Arabische filosofie brengt verandering in de westerse filosofische opvattingen. Dat is te merken aan de bij gestelde denkbeelden over de bolvorm van de aarde en de opbouw van het heelal. Naast boeken over sterrenkunde worden er ook veel boeken over astrologie vertaald. Daar moet de christelijke Kerk niets van hebben. Door de toekomst te voorspellen gaat de astroloog op de stoel van God zitten. Dat druist in tegen alle opvattingen van de Kerk.
Voor moedige, jonge edelen zonder grond is er een kans op een leen in een ver land. Daarnaast spelen economische belangen een rol. Zo vraagt Venetië bijvoorbeeld 85.000 zilveren marken voor schepen en proviand. De stadstaat wil ook een aandeel in de leiding en een derde van de veroveringen. De meeste kruistochten zijn echter geen succes. Palestina blijft uiteindelijk islamitisch bezit. Latere kruistochten richten zich tegen andere volken met een niet-christelijke godsdienst in het oosten van Europa. Wat de kruistochten wél opleveren, is een rijke kennis van vreemde gebieden en nieuwe handelsroutes in het Middellandse Zeegebied. Dat draagt vooral bij aan de groei van de welvaart in Italië. Alleen de Byzantijnen, die de kruisvaarders hebben gevraagd ze te bevrijden van de aanvallen van de Moren, trekken aan het kortste eind. Hun hoofdstad Constantinopel wordt geplunderd en verwoest door de “hulpverleners”.
Geneeskunst Ook op medisch gebied overtreffen de Arabieren de Europeanen. Ze gebruiken bijvoorbeeld opium om zieken tijdens ingrijpende operaties te verdoven. De Europeanen leren van de Arabieren ook ziektebeelden nauwkeuriger te omschrijven. De Arabieren durven chirurgische ingrepen te doen en dode lichamen anatomisch te ontleden. Dat laatste is iets wat door de christelijke Kerk verboden is. Bij het laatste oordeel zullen de doden weer uit hun graf opstaan. Dan is het wel zo handig als al je lichaamsonderdelen nog aanwezig zijn. Christenen dienen de doden dus met rust te laten.
De kruistochten In de elfde eeuw hebben de Turkse Seldsjoeken Palestina veroverd. Palestina is het geboorteland van Christus en daarmee heilig. Dat moet van de paus bevrijd worden van deze ‘heidense’ overheersers. Paus Urbanus roept daar in 1095 als eerste toe op. Vanaf die tijd onderneemt men meerdere kruistochten om dat te bereiken. Niet alleen de adel geeft gehoor aan deze oproep om de heilige plaatsen te bevrijden van de Saracenen, militante moslims. Ook gewone burgers sluiten zich aan. Buiten het geloof speelt bij velen echter ook het avontuur als drijfveer mee. Een kruistocht biedt voordelen en kansen voor ieder. Het is een manier om je zonden vergeven te krijgen. Mogelijk levert het fortuin op, een uitweg uit je lijfeigenschap of nieuwe handelscontacten. 14 HISTORY Cultuur van de Kerk
Exotische culturen
Verbranding van ketters, ca. 1380
over die studie weer nieuwe boeken. Zo komen ze ook beschikbaar in het Westen. De eerste universiteiten beginnen voorzichtig met ‘wetenschap’. Daarbij is de grens tussen het onderzoeken van oorzaak en gevolg en bijgeloof en alchemie maar dun. Filosofie en theo logie zijn de hoofdmoot, maar ook wis- en natuur kunde worden er gedoceerd. In de kathedralenbouw vinden we die kennis in de praktijk terug.
Als lid van een Venetiaanse handelsmissie belandt Marco Polo aan het Mongoolse hof van Kublai Kahn, waar hij lange tijd verblijft. Daar verzamelt de Venetiaan veel informatie over Azië. In 1295, vijfen twintig jaar later, keert hij terug naar huis. Als hij in 1298 door vijandige Genuezen gevangen genomen wordt, deelt hij zijn cel met de schrijver Rustichello van Pisa. Daaruit ontstaat een boek over Polo’s reis ervaringen, Il Milione, dat door de Europeanen wordt verslonden. De eeuwenoude zijderoute, nu door de Mongolen beheerst, wordt zo herontdekt. Via die weg komen nieuwe goederen naar het Westen, zoals buskruit, papier, porselein, specerijen en brokaat.
Wetenschap Wetenschap is het zoeken naar oorzaak en gevolg van allerlei verschijnselen. In de vroege en hoge middel eeuwen is dat een verdachte bezigheid. In alles wat er gebeurt, is namelijk de hand van God de oorzaak. Ter illustratie: sla je al timmerend op je duim, dan wordt de pijn veroorzaakt door Gods wil en niet door je onhandigheid met een hamer. Als Hij dat wil, voel je niets. Twijfelen aan zijn macht door oorzaken ergens anders te zoeken is ketterij, en ketters wacht de hel. Daar twijfelt niemand aan. Dat in het middeleeuwse leven religie zo’n grote rol speelt, kun je bijvoorbeeld zien aan de kooktijd van recepten die wordt aangeven in de tijd die het kost om een gebed op te zeggen. In de late middeleeuwen verandert de houding ten opzichte van wetenschap. Hoewel de kruistochten niet succesvol zijn, brengen ze de westerse wereld in contact met de wereld van het Midden-Oosten. De wetenschap staat daar op een veel hoger niveau dan in Europa. Klassieke geschriften die door vroegchristelijke fundamentalisten als ‘heidens’ werden vernietigd, zijn daar bewaard gebleven. Men maakt er studie van en schrijft
Ebstorfer Wereldkaart, ca. 1300 (doorsnede 3,6 m)
HISTORY Cultuur van de Kerk
15
1 - ALGEMENE INLEIDING
1 - ALGEMENE INLEIDING
Muziek, dans en drama
Illustratie uit Il Libro delle Meraviglie (Het boek der wonderen) over Marco Polo
Dat Chinese brokaat wordt in het middeleeuws Europa gezien als een wonder. Brokaat is een decoratief zijde weefsel waar goud- en zilverdraden door zijn geweven. Het is dus heel kostbaar. Daarom worden heiligen in schilderingen vaak weergegeven met brokaten gewaden om hun schouders. Dit onderstreept hun status en belang.
Kunstenaars in de middeleeuwen
Van de muziek uit de middeleeuwen is vooral de religieuze muziek bewaard gebleven. Monniken bidden op vele uren van de dag en de nacht. Om te voor komen dat die gebeden oneerbiedig snel worden afgeraffeld, worden ze gezongen in een soort zingspreken. Onder paus Gregorius I worden alle liederen geordend. Er komt ook een reglement waarin staat welke gebeden wanneer gezongen moeten worden. Men noemt daarom de middeleeuwse kerkmuziek ook wel gregoriaans. In de vroege middeleeuwen bestaat er geen notenschrift. Je moet de liederen als monnik dus leren van anderen die ze voorzingen. Dat gaat moeizaam en kost vele jaren oefenen.
paar, 1569
Drama De komedie, de theatervoorstelling van de oude Grieken, werd door de Romeinen vervangen door plat en volks vermaak. De slechte reputatie die het rond reizend toneel en toneelspelers daardoor krijgen, duurt voort tot in de middeleeuwen. Door de invloed van het christendom krijgt het drama echter een nieuwe impuls. Sommige liturgische kerkgezangen hebben het karakter van een dialoog, een tweespraak. Ze nodigen uit tot drama, net als de Kerst- en Paasvertellingen. Deze ontwikkelen zich in de loop van de tijd tot ware toneelstukken. Er doen alleen mannen aan mee.
Het liturgisch drama wordt uiteindelijk zo groot dat het uit de kerk verdwijnt en zijn weg vindt naar de pleinen buiten de kerk. Dit geestelijke toneel toont burgers de moraal van het christendom, maar drijft er soms ook de spot mee. Gaandeweg krijgen deze stukken echter steeds wereldlijker thema’s. Zo worden Christus en de heiligen vervangen door de deugdelijke mens als hoofdpersoon. Die staat voortaan centraal in de, overigens nog steeds moraliserende, verhalen.
Dans Dat de Kerk niet in alle opzichten de samenleving in haar macht heeft, blijkt met name in de dans. Daarin komt vooral het agrarische karakter van de samenleving bovendrijven met haar geloof in magische krachten. In de van oorsprong heidense volksdansen is een belangrijke plaats ingeruimd voor de zogenoemde vruchtbaarheidsdansen. Men danst ter bevordering van de vruchtbaarheid van akkers en gewas, of om een rijk nageslacht te verkrijgen. De Kerk vindt dansen niets. Alle andere kunsten zijn naast amusement ook vormend en belerend. Dans is echter louter fysiek. Het opzwepend karakter nodigt slechts uit tot onzede lijkheid. De oorsprong is heidens en je leert er bovendien niets van. De Kerk verbiedt dan ook de dans - niet dat dit veel helpt.
Het begrip ‘kunstenaar’ zoals wij dat kennen, bestaat niet in de hoge middeleeuwen. De meeste ‘kunstenaars’ zijn dan ook kloosterlingen. De kunstwerken die ze maken, worden niet gesigneerd. Persoonlijk eergevoel speelt geen enkele rol bij deze geestelijken. Vandaar dat veel makers van middeleeuwse kunst anoniem zijn. In de late middeleeuwen verandert dit. Kloosters en de Kerk besteden een deel van het decoratiewerk uit aan burgers met ateliers in de stad. Dat zijn ambachtslieden die verenigd zijn in een gilde. Ook voor hen is het begrip ‘kunstenaar’ onbekend; het zijn ambachtslui binnen een gilde. Die gildeleden werken ook voor andere opdrachtgevers, zoals rijke kooplieden en burgerbestuurders. Wie een bekend en goed vakman is met veel leerlingen en gezellen in zijn atelier, wil daar ook voor uitkomen. Steeds meer werk wordt dan ook ondertekend; de makers blijven niet meer anoniem. Originaliteit is geen criterium om een goed kunstenaar te zijn. Men ziet er geen enkel bezwaar in om een succesvol tafereel van een ander te kopiëren, in tegen deel zelfs.
tot de helft van de bevolking sterft aan deze “zwarte dood”, zoals ze genoemd wordt. Rijke burgers trekken zich terug in hun buitenhuizen op het platteland, maar niet iedereen kan dat. De joden krijgen de schuld van de ziekte. Overal worden ze opgejaagd, vervolgd, gemarteld en gedood. In sommige streken loopt de bevolking zo ver terug dat er niet genoeg mensen meer overblijven om de stad of het dorp draaiend te houden. De economie stort in en de overlevenden trekken weg. Velen van hen geloven dat de ziekte een straf van God is. Als flagellanten trekken ze rond: mensen die zichzelf geselen als boetedoening. Zo waarschuwen ze anderen voor het lot dat hen wacht. Algemeen wordt 1500 gezien als het einde van de middeleeuwen. Voor de gewone mensen verandert dat feit echter weinig aan hun omstandigheden, want die blijven tot aan de negentiende eeuw nagenoeg hetzelfde.
De zwarte dood Paus Gregorius, Antiphonarium van Hartker, Sankt-Gallen, ca. 1000
16 HISTORY Cultuur van de Kerk
P. Bruegel de Oude: Dansend boeren-
Rond 1350 loopt de bevolking van West-Europa schrikbarend terug door de uitbraak van de pest. De ziekte komt vanuit het Midden-Oosten naar Europa. Ze wordt veroorzaakt door de beet van vlooien die met ratten meekomen. De ziekte is heel besmettelijk. Een derde
Builenpest, Toggenburgbijbel 1411
HISTORY Cultuur van de Kerk
17