ceci n’est pas une pyramide... Een eeuw Belgisch archeologisch onderzoek in Egypte
Peeters Leuven 2012
Ceci n’est pas une pyramide… Een eeuw Belgisch archeologisch onderzoek in Egypte
Met bijdragen van: Laurent Bavay, Michèle Broze, Jean-Michel Bruffaerts, Marie-Cécile Bruwier, Wouter Claes, Erhart Graefe, Dirk Huyge, Dimitri Laboury, Luc Limme, Claude Obsomer, René Preys, Ilona Regulski, Inge Uytterhoeven, Philip Van Peer, Pierre M. Vermeersch, Harco Willems, Jean Winand Coördinatie en eindredactie: Laurent Bavay (ULB), Marie-Cécile Bruwier (Musée royal de Mariemont), Wouter Claes (KMKG), Ingrid De Strooper (Belgische Ambassade in Cairo) Vertalingen: Laurent Bavay, Raymond Bavay, Marie-Cécile Bruwier, Wouter Claes, Ingrid De Strooper, Liliane El Khoury, Luc Limme, David Lorand, Hugo Stevens, Isabelle Therasse Grafisch ontwerp en vormgeving: Anja Stoll, Centre de Recherches en Archéologie et Patrimoine (CReA-Patrimoine), Université libre de Bruxelles Boekomslag: Nathalie Bloch (CReA-Patrimoine) Uitgever: Peeters, Bondgenotenlaan 153, 3000 Leuven ISBN : 978-90-429-2693-6 Wettelijk depot D/2012/0602/83
Dit boek kwam tot stand met de steun van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Inhoud Voorwoord van de Heer Didier Reynders Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken Inleiding van de Heer Bruno Nève de Mévergnies Ambassadeur van België in Cairo
7 9 11
Kaart van Egypte
13
Chronologie van het Oude Egypte
15
Van Oude en nieuwe Belgen in Egypte
16
Foreword of Dr. Mustafa Amin Secretary General of the Supreme Council of Antiquities, Cairo, Egypt
Dirk Huyge Conservator prehistorisch en vroegdynastisch Egypte, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Harco Willems Gewoon hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven
Jean Capart, pionier van de Belgische opgravingen in Egypte
20
Jean-Michel Bruffaerts Doctorandus in de geschiedenis
El-Hosh en Qurta: De oudste Egyptische kunst op het spoor
32
Dirk Huyge Wouter Claes Licentiaat in de archeologie, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
Elkab na Capart: Van prehistorische kampeerplaats tot Grieks-Romeinse nederzetting
46
Dirk Huyge Luc Limme Ereconservator van de Egyptische verzameling van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
In de entourage van de Farao. Kunst en archeologie in de Thebaanse necropool
62
Laurent Bavay Docent aan de Université libre de Bruxelles Dimitri Laboury Maître de recherches van het Fonds de la Recherche Scientifique (F.R.S.-FNRS); Docent aan de Université de Liège
Archeologisch onderzoek in Luxor, Assassif (1970-1992) door het Comité voor Belgische Opgravingen in Egypte
80
Erhart Graefe Professor emeritus aan de Westfälische Wilhelms-Universität Münster
De Belgische epigrafische activiteit in de tempel van Karnak Jean Winand Gewoon hoogleraar aan de Université de Liège Michèle Broze Maître de recherches van het Fonds de la Recherche Scientifique (F.R.S.-FNRS), Université libre de Bruxelles René Preys Gastdocent aan de Katholieke Universiteit Leuven; Onderwijsverandwoorelijke aan de Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix de Namur
92
Het epigrafische en archeologische project in de Romeinse tempel van Shanhūr
106
Harco Willems
Het Belgian Middle Egypt Prehistoric Project van de Katholieke Universiteit Leuven
114
Pierre M. Vermeersch Professor emeritus aan de Katholieke Universiteit Leuven; lid van de Klasse der Wetenschappen van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten Philip Van Peer Professor aan de Katholieke Universiteit Leuven
De opgravingen van de Katholieke Universiteit Leuven in de regio van Dayr al-Barshā
126
Harco Willems
De Hawara 2000 Survey (KU Leuven): Een Fajoemisch necropooldorp in kaart gebracht
148
Inge Uytterhoeven Doctor in de archeologie, Katholieke Universteit Leuven
Memfis (Kom Tuman)
160
Claude Obsomer Professor aan de Université catholique de Louvain en de Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix de Namur
De 2de Dynastie: Vergeten en begraven in Saqqara
168
Ilona Regulski Doctor in de egyptologie; Post-doctoraal onderzoeker bij de Alexander-von-Humboldt-Stiftung, Freie Universität Berlin
“Op zoek naar de tempel van Cleopatra”. Opgravingen van het Koninklijk Museum van Mariemont in Alexandrië
178
Marie-Cécile Bruwier Wetenschappelijk directeur van het Musée royal de Mariemont
Het Egyptologisch Genootschap Koningin Elisabeth en het Nederlands-Vlaams Instituut in Cairo
189
Fotoverantwoording
191
46
Dirk Huyge & Luc Limme
Elkab na Capart: Van prehistorische kampeerplaats tot Grieks-Romeinse nederzetting Dirk Huyge & Luc Limme
Na het overlijden van Jean Capart in 1947 nam de
Het Comité voor Belgische Opgravingen
egyptoloog en toenmalige adjunct-directeur van de Egyptologische Stichting Koningin Elisabeth Pierre
In 1965 werd op initiatief van het Ministerie van
Gilbert (1904-1986) het leiderschap van de opgravingen
Nationale Opvoeding en Cultuur de vzw Comité voor
in Elkab op zich. Omwille van financiële beperkingen
Belgische Opgravingen in Egypte (CBOE) opgericht. Deze
zouden gedurende de komende twee decennia slechts
regeling maakte gedurende lange tijd een doorlopende
enkele kleinschalige archeologische missies in Elkab
financiering mogelijk van de opgravingen in Elkab. Nadat
plaatsvinden: reinigingswerken en een architecturale
in 1966 een groep deskundigen grondig de site had
studiecampagne
1949,
verkend, zouden in Elkab tussen 1967 en 1985 twaalf
een inventarisatie en fotografische opname van de
opgravingscampagnes plaatsvinden in diverse sectoren
rotsinscripties in het woestijngebied in 1950 (door A.
van de oude stad en het achterliggende woestijngebied.
Mekhitarian en J.M.A. Janssen) en een kortstondige
Aangemoedigd door de interessante vondsten die
opgravingscampagne onmiddellijk ten westen van de
Jean Capart er kort vóór en na de Tweede Wereldoorlog
tempels in 1955. Tijdens die laatste missie ontdekte Pierre
had verricht, ging de belangstelling van Herman De
in
het
tempeldomein
in
Fig. 1. Zicht op de nederzetting uit de Grieks-Romeinse periode in Elkab.
Gilbert, binnen een ommuurd terrein, een hele reeks cirkelvormige constructies in ongebakken tichelsteen, die als graansilo’s werden geïnterpreteerd en aan een vroege periode van de Egyptische geschiedenis werden toegeschreven. Gilberts opgraving bleef grotendeels ongepubliceerd, maar een recente herbestudering van de architecturale resten en het geassocieerde archeologische materiaal heeft aangetoond dat ze zonder twijfel uit het vroege Oude Rijk stammen en wellicht zelfs uit de 3de dynastie. Op die manier vindt de meest recente archeologische activiteit op de site van Elkab aansluiting bij het onderzoek van Pierre Gilbert.
Fig. 2. Gekanteld satellietbeeld van Elkab met lokalisatie van de belangrijkste archeologische zones.
48
Dirk Huyge & Luc Limme
de grote tempel van Nechbet. Bij het onderzoek van de grondvesten van Nechbets tempel werden bovendien tal van losse steenblokken gevonden die deel uitmaakten van vroegere constructies. De oudste hiervan, die van bijzonder fraaie reliëfs voorzien zijn, stammen uit het Middenrijk en zijn afkomstig van een ontmantelde barkenkapel die door Sobekhotep III, een koning uit de 13de dynastie (ca. 1745 v. Chr.), werd gebouwd. Onmiddellijk ten oosten van de tempel van Nechbet werd ook nog de overdekte
Fig. 3. De opgravingen van Pierre Gilbert ten westen van de tempelzone in 1955.
trap van het heilig meer vrijgelegd, een constructie die ongetwijfeld als nilometer mag geïnterpreteerd worden en waarmee de overstromingshoogte van de rivier jaarlijks Meulenaere (1923-2011), directeur van de opgravingen
Fig. 4. Tijdens de opgravingen van het CBOE in de tempel van Nechbet werden fraai gedecoreerde steenblokken uit het Middenrijk teruggevonden. Ze behoren toe aan een ontmantelde barkenkapel van koning Sobekhotep III.
op nauwkeurige wijze werd vastgelegd.
en toenmalig conservator van de Egyptische Verzameling
Op ruimere afstand van de tempel, maar nog steeds
van de Brusselse Koninklijke Musea voor Kunst en
binnen de grote stadsomwalling van Elkab, werden
Geschiedenis (KMKG), in eerste instantie opnieuw uit naar
tevens belangrijke sites uit de Egyptische prehistorie
de zone waar de tempels van de stad zich bevinden. Het
teruggevonden. Zo ontdekte Pierre Vermeersch rond 1970
project bleef niet zonder resultaat. Zo werd een gedeelte
verscheidene kampeerplaatsen van jagers en vissers uit
vrijgelegd van de dromos, de geplaveide toegangsweg tot
de periode van ongeveer 7000 v. Chr. De paleolithische
49
Elkab na Capart: Van prehistorische kampeerplaats tot Grieks-Romeinse nederzetting
cultuur waaraan ze werden toegeschreven, staat nu wereldwijd onder de naam ‘Elkabiaan’bekend. In diezelfde zone groef Stan Hendrickx op het eind van de jaren ’70 van de vorige eeuw een begraafplaats op uit het einde van de prehistorische tijd, de zogenaamde ‘Naqada III periode’ (ca. 3200-3000 v. Chr.). Het gaat om eenvoudige kuilgraven, maar ze bevatten naast menselijke skeletten
Fig. 5. Rotsinscripties uit het Oude Rijk in de Wadi Hilâl. Rechts staat in een cartouche de naam van koning Pepi uit de 6de dynastie.
een brede waaier aan voorwerpen: vaatwerk uit hardsteen en gebakken aarde, schminkpaletten uit grauwak, ivoren sieraden, benen armbanden en halssnoeren, soms met onderdelen uit halfedelsteen, zoals kornalijn. Slechts een paar honderd meter ten zuiden van deze prehistorische sector, maar in chronologisch opzicht
een omheind rechthoekig terrein, een aantal gewelfde
helemaal aan het andere uiteinde van de archeologische
graven teruggevonden die uit ongebakken tichelsteen
tijdlijn, ligt een belangrijke nederzetting uit de Grieks-
waren opgetrokken. De architectuur en het aardewerk
Romeinse periode. Ze maakte het voorwerp uit van
dat ze bevatten, maken duidelijk dat ze uit het vroege
bijna tien jaar opgravingen. Het gaat om een uitgebreid
Middenrijk stammen (ca. 2000 v. Chr.). Enkele kilometers
dorpscomplex met rechtlijnige straten en rechthoekige
verder naar het oosten, diep in de monding van de Wadi
huizen. Immense hoeveelheden aardewerk werden hier
Hilâl, werden reeds op het einde van de jaren ’60 van de
gevonden, maar ook talloze munten en beschreven
vorige eeuw twee religieuze bouwwerken archeologisch
potscherven of ostraca. Deze vondsten tonen aan dat
en epigrafisch onderzocht, een kleine kapel uit de
het dorp gedurende lange tijd bewoond werd, wellicht
regeringsperiode van koning Ramses II, gewijd aan de
van de 4de eeuw v. Chr. tot het einde van de 2de eeuw
god Thot, en een rotsheiligdom uit de Grieks-Romeinse
n. Chr. De ostraca, die opschriften dragen in het Grieks
tijd, opgedragen aan de leeuwinnengodin Sjesemtet.
en het demotisch, zijn in hoofdzaak administratieve
In de jaren ’80 van de vorige eeuw heeft het
documenten, zoals rekeningen en kwitanties. Ze bieden
CBOE in grote mate geïnvesteerd in de studie van de
een boeiend inzicht in het economische en sociale leven
talloze rotstekeningen en honderden hiëroglifische
van de inwoners van Elkab tijdens de Grieks-Romeinse
rotsinscripties
tijd. Gegevens zijn voorhanden die bewijzen dat in
van Elkab, op rotsen in en langs de bedding van de
deze provinciale dorpsgemeenschap ook pottenbakkers
Wadi Hilâl. Het bestaan van deze documenten was
woonden. Ze produceerden er amforen voor het transport
al geruime tijd bekend en, zoals hierboven vermeld,
van natron, het natuurlijke zout waarvoor Elkab van
had de Belgische archeologische missie hieraan reeds
oudsher een belangrijke winplaats was.
enige aandacht besteed in 1950, maar het was nooit
in
het
woestijngebied
ten
oosten
tot een systematische en volledige inventarisatie Archeologie en epigrafie in de woestijn
gekomen. De rotstekeningen, waarvan het merendeel uit de predynastische periode stammen (4de millennium
De archeologische werkzaamheden waarvan sprake
v. Chr.), zijn nog steeds niet integraal gepubliceerd. De
onder de voorgaande hoofding, vonden alle plaats binnen
rotsinscripties daarentegen, die op exemplarische wijze
de grote stadsomwalling van Elkab, maar ook daarbuiten
werden bestudeerd door de op jonge leeftijd overleden
werd door het CBOE intens onderzoek verricht. Zo
egyptoloog Hans Vandekerckhove (1959-1989), werden
werden langsheen de oostelijke stadsmuur, binnen
tien jaar geleden in boekvorm uitgegeven. Enkele van
50
Dirk Huyge & Luc Limme
Fig. 6. Algemeen zicht op de rotsnecropool van Elkab vanuit het zuiden. De begraafplaats uit het Oude Rijk ligt uiterst links op de foto. De monumentale trap, een storende moderne constructie, geeft toegang tot de beroemde graven uit het Nieuwe Rijk.
deze inscripties dragen de naam van koning Cheops
priesters Kameni en Nefersjemem, maar deze dateerden
uit de 4 dynastie. Veruit de meeste dateren echter uit
uit het vroege Oude Rijk, wellicht uit de regeringsperiode
het einde van het Oude Rijk, vooral uit de 6
dynastie
van koning Snofroe (4de dynastie). Ze waren dus ongeveer
(ca. 2340-2180 v. Chr.), waarbij de namen van de koningen
300 jaar ouder dan het merendeel van de rotsinscripties.
Pepi I en Merenre I het vaakst worden vermeld.
Omstreeks het midden van de jaren ’80 van de vorige
de
de
De rotsinscripties van Elkab bevatten een weelde aan informatie over de bewoning in Elkab tijdens het late
eeuw evenwel zou een verrassende ontdekking in Elkab totaal nieuwe onderzoeksperspectieven openen.
Oude Rijk. Het gaat duidelijk niet om vluchtige inschriften van toevallige passanten, maar wel om persoonlijke
Focus op het Oude Rijk
aantekeningen van de priesters die in deze periode de eredienst van de giergodin Nechbet en andere goden
Ongeveer vierhonderd meter ten noorden van de
in Elkab beleden. Meestal betreft het korte teksten, die
omheiningsmuur van Elkab, vlakbij de moderne weg die
uitsluitend de naam en titels van een persoon vermelden,
Luxor met Aswan verbindt, bevindt zich de rotsnecropool
maar sommige geven beduidend meer informatie over
van de stad, een vijftig meter hoge heuvel waarin
de organisatie van de cultus in Elkab, die zich blijkbaar
honderden graven zijn uitgehakt. Hij is van oudsher
deels in het Nechbet-heiligdom langs de Nijl en deels in
bekend vanwege de fraai versierde grafkapellen uit het
het woestijngebied afspeelde. Buiten deze inscripties
Nieuwe Rijk, waarvan de beroemdste wellicht die van
was echter nauwelijks iets geweten over de bewoners
burgemeester Paheri en vlootcommandant Ahmose,
van Elkab tijdens deze periode. Van de Nechbet-tempel
zoon van Ibana, zijn. Oudere graven dan het Middenrijk
uit het Oude Rijk, waar deze priestergemeenschap aan
waren hier tot voor 1986 nooit teruggevonden. Toen
verbonden was, is tegenwoordig immers geen spoor meer
leden van de Belgische archeologische missie in dat
te zien. Omstreeks 1900 hadden Engelse onderzoekers
jaar het zuidwestelijk deel van de rotsnecropool aan
wel enkele grote graven uit het Oude Rijk, zogenaamde
een nader onderzoek onderwierpen, troffen ze geheel
mastaba’s, onderzocht onmiddellijk ten noorden van de
per toeval de grafkapel aan van een zekere Sawika,
omheiningsmuur van Elkab, waaronder de tombes van de
een hoogwaardigheidsbekleder die onder meer de
Elkab na Capart: Van prehistorische kampeerplaats tot Grieks-Romeinse nederzetting
51
plaatsgevonden. Het graf werd wellicht nooit gebruikt. Of Sawika op een andere plaats in het land een functie toebedeeld kreeg of tijdens een reis overleed en elders begraven is, het zal wellicht niet geweten blijven. Alle andere graven uit het Oude Rijk die wel voor begraving waren gebruikt, werden in latere perioden hergebruikt, geplunderd, soms zelfs meerdere malen, en grondig door elkaar gewoeld. Afgezien van uit hun verband gerukte skeletten en fragmenten van vaatwerk, restte er meestal erg weinig van de oorspronkelijke grafinhoud. Er was echter één grote uitzondering.
Fig. 7. De beschilderde achterwand van het graf van hogepriester Sahoeka uit de 6de dynastie met de voorstelling van de overledene voor een offertafel. De nis rechts is een latere uithakking, wellicht bedoeld voor het opslaan van krokodillenmummies.
functie van hogepriester uitoefende. De naam van deze hogepriester was de archeologen niet onbekend. Hij dook
Irtenachty, priesteres van de godin Hathor
reeds voordien meermaals op in de rotsinscripties uit de 6de dynastie in de Wadi Hilâl. Het zag er dus naar uit
In november 1988, tijdens de tweede opgravingscampagne
dat met deze vondst de begraafplaats was gelokaliseerd
in de rotsnecropool, werd een vijftigtal meter ten oosten
van de priesters van Nechbet tijdens het late Oude
van Sawika’s tombe de opgraving gestart van een nieuw
Rijk. De ontdekking was de aanleiding voor een meer
ontdekt graf uit het Oude Rijk. De deuropening van de
intensief onderzoek van dit deel van de rotsnecropool,
grafkapel was gedeeltelijk zichtbaar boven het puin
dat plaatsvond van 1987 tot 1999. Alles bij elkaar werden
van de helling. De platte steen die haar oorspronkelijk
een twintigtal graven uit het Oude Rijk teruggevonden.
afsloot, lag nog op zijn plaats, maar was op zijn kant
Ze worden gekenmerkt door een eenvormige, maar erg
gedraaid. De aanwezigheid van talloze fragmenten van
specifieke architectuur: een in de rots uitgehouwen
één of meerdere beschilderde lijkkisten in de opvulling
grafkapel (soms gereduceerd tot een simpele nis) met
van de kapel toonde aan dat ze in een latere periode,
daarvoor een hellende open schacht (soms voorzien van
misschien reeds tijdens het Middenrijk, opnieuw voor
trappen), die naar een grafkamer precies onder de kapel
begrafenis(sen) was gebruikt. De vooruitzichten waarmee
leidt.
de opgraving van de grafschacht werden aangevat, waren
Het graf van hogepriester Sawika, dat als eerste werd
dus niet erg optimistisch. Al vlug bleek echter dat zich
opgegraven, was het enige graf waarvan de kapel met
boven de opening van de grafschacht een opeenhoping
geschilderde taferelen en opschriften was gedecoreerd.
bevond van ruwe Ouderijkspotten, voor het merendeel
De achterwand van de kapel, die helaas door latere uithakkingen
ernstig
was
beschadigd,
toont
een
voorstelling van de grafeigenaar, gezeten voor een rijk beladen offertafel, evenals verscheidene registers met offer-, slacht- en dansscènes. Het feit dat de decoratie van dit provinciale graf kwalitatief niet zou misstaan in de hoofdstedelijke necropool van Saqqara, opende natuurlijk hooggespannen verwachtingen. Toch draaide de opgraving op een ontgoocheling uit. De grafkamer van Sawika bleek immers volkomen leeg. Geen enkel bot of scherf verraadde dat hier ooit een begrafenis had
Fig. 8. De opgraving in november 1988 van het graf van Irtenachty en echtgenoot uit de 6de dynastie. De deuropening van de kapel is al helemaal vrijgemaakt en het werk aan de grafschacht wordt aangevat.
52
Dirk Huyge & Luc Limme
uit faience en halfedelstenen kralen. In diverse schalen en kruiken werden granen en vruchtenpitten aangetroffen, ongetwijfeld de resten van een voedselvoorraad voor de eeuwigheid. De lichamen van Irtenachty en haar echtgenoot waren blijkbaar niet gemummificeerd (wat geenszins uitzonderlijk is voor deze periode en zeker niet in een provinciale begraafplaats), maar mogelijk wel in een soort lijkwade gewikkeld. Van de oorspronkelijke lijkkist waarin ze werden opgebaard, liggend op de
Fig. 9. De priesteres Irtenachty, met hoornen armbanden aan beide armen, was begraven in een licht gehurkte houding. Van haar lijkwade en lijkkist bleven nauwelijks sporen over. In een hoek van de grafkamer stonden twee kleine houten kistjes die onder meer calcieten cosmeticavaasjes bevatten.
linkerzijde en in licht gehurkte houding, bleef alleen nog wat verpulverd hout over. Intermezzo uit het Nieuwe Rijk De vondst van het ongeplunderde rotsgraf uit het Oude Rijk maakte dat de verwachtingen voor het vervolg van de opgravingen hooggespannen waren. Korte tijd na de campagne van 1988 werd echter in België
een
staatshervorming
doorgevoerd, waarbij
zogenaamde bierkruiken. Het waren er meer dan
het beleid betreffende opvoeding en cultuur aan de
duizend. Ze lagen kriskras door en op elkaar, maar waren
gemeenschappen werd toevertrouwd. Het CBOE, dat
voorts helemaal gaaf. Dit wekte het vermoeden dat
zoals andere Belgische buitenlandse archeologische
grafplunderaars hier niet actief geweest waren en dat de
missies afhankelijk was van het nationale ministerie,
kans groot was dat het graf onaangeroerd was. Dat laatste
kwam hierdoor zonder financiering te staan. Het zou tot
bleek inderdaad het geval. De grafschacht gaf toegang
1996 duren vooraleer de werkzaamheden konden worden
tot twee grafkamers, waarvan er één precies onder de
hervat, dankzij de substantiële steun van het Fonds
grafkapel was gesitueerd en één in de zijwand van de
voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen en het
schacht. Beide kamers waren nog door een blokkering
Ministerie voor Wetenschapsbeleid.
met ruw opeengestapelde stenen afgesloten en duidelijk
Het voornaamste doel van de missie van 1996 was
niet eerder geopend. De grafkamer in de zijwand bevatte,
de verdere exploratie van de zone waar in 1988 het
naast aardewerk, stenen vaatwerk, hoornen armbanden
ongeplunderde graf van Irtenachty en haar vermoedelijke
en een faience halssnoer, ook een fraaie ovale bronzen
echtgenoot was gevonden. Op ongeveer vijfentwintig
spiegel, die van een hiëroglifische inscriptie was voorzien.
meter van dat graf vandaan werd toen een put vrijgelegd,
Het opschrift maakte duidelijk dat het graf toebehoorde
die ongeveer twee meter diep in de rots was uitgehouwen.
aan een dame, Irtenachty genaamd, die de titels “bekende
In de noordelijke wand ervan bevond zich een deur-
van de koning” en “priesteres van Hathor” droeg. De
opening, die door een rechtopstaande stenen plaat
andere grafkamer, vermoedelijk het graf van Irtenachty’s
was afgesloten. De randen van deze deursteen waren
echtgenoot, bevatte eveneens een spiegel, maar dit-
zorgvuldig met klei afgesmeerd, die stevig verhard was,
maal zonder inscriptie, een fraai koperen kelkvormig
wat liet vermoeden dat de grafkamer zeker niet in recente
waterbekken met bijpassende snavelkan en een bronzen
tijden was geopend. Het interieur van het graf, dat nog
heh-amulet, symbool voor eeuwigheid, aan een halssnoer
geen zes vierkante meter groot was, bood een chaotische
Elkab na Capart: Van prehistorische kampeerplaats tot Grieks-Romeinse nederzetting
aanblik want het houtwerk en de mummies die het
van een leeuw die een stier aanvalt, is niettemin nog erg
bevatte, waren door insecten aangevreten en grotendeels
mooi te zien. Dit soort bijlen was duidelijk niet bedoeld
uiteengevallen, maar toch was de hele funeraire inboedel
voor de strijd of een ander daadwerkelijk gebruik, maar
nog steeds aanwezig. Er bevonden zich niet minder
eerder een symbolisch object met een kwaadafwerende
dan vier houten lijkkisten met mummies in het graf en
betekenis. Naast deze twee fraaie bronzen voorwerpen,
bovendien nog twee ingewikkelde lichamen die niet in
werd in het graf een grote hoeveelheid aardewerk
een kist waren opgebaard. In één van de kisten werden
gevonden en een verscheidenheid aan andere funeraire
zelfs twee mummies gevonden, die door een eenvoudige
giften, zoals vruchten van de doempalm en andere voed-
plank van elkaar gescheiden waren. Deze begraafwijze
selresten, armbanden, spelpionnen, onderdelen van een
en een aantal overeenkomsten in de skeletbouw van de
taboeret, een fraai zalf- of kohlpotje opgebouwd uit
overledenen, waaronder twee volwassen mannen, vier
opeengestapelde ronde schijfjes in ebbenhout en been
vrouwen of meisjes en een baby van onbestemd geslacht,
en – niet onverwacht natuurlijk – een faience scarabee,
suggereren dat het om een familiebegraafplaats gaat.
die kennelijk door één van de overledenen als een ring
Helaas was de versiering van de lijkkisten grotendeels
gedragen werd.
53
verloren gegaan en slechts enkele hiëroglifische tekens hier en daar bleven van de inscripties over. Het was ruim
Een graf op eenzame hoogte
onvoldoende om de namen en titels van de eigenaars van het graf te kunnen reconstrueren. Eén van de mummies
Wat het Oude Rijk betreft, hield de rotsnecropool echter
was voorzien van een prachtige bronzen spiegel ge-
nog enkele grote verrassingen in petto. Helemaal op de
flankeerd door valken die hurken op een handvat in de
top van de heuvel was al lange tijd het bestaan bekend
vorm van een open papyrusbloem. Het gaat om een type
van een constructie in ongebakken tichelsteen, ongeveer
van spiegel dat in Egypte en Nubië goed bekend is in de
twintig bij tien meter groot en bewaard tot op een hoogte
periode van het Middenrijk tot het Nieuwe Rijk. Bepaalde
van ongeveer anderhalve meter. Pas na een grondige
details van de decoratie, zoals het zigzagpatroon op de
inspectie van de omgeving van dit bouwwerk in 1987
stengel van de papyrusbloem, maken een toeschrijving
werd duidelijk dat het hier om een mastaba graf ging. Zijn
aan het begin van het Nieuwe Rijk aannemelijk. Eveneens
geografische ligging, op de top van een vijftig meter hoge
karakteristiek voor die periode is een bronzen bijlblad dat
rots, is volkomen uniek in de Oudegyptische funeraire
in het graf werd gevonden. Het object, dat in ajourwerk is
architectuur. De opgraving vond in twee fasen plaats, in
uitgevoerd, is sterk gecorrodeerd, maar het levendige decor
1996 en 1999. De vondsten van aardewerk en duizenden fragmenten van hoogwaardig stenen vaatwerk maakten al vlug duidelijk dat het graf van oudere datum moest zijn dan de eerder ontdekte rotsgraven uit de 6de dynastie. Het kan met goede zekerheid aan de 3de dynastie (ca. 2600 v. Chr.) worden toegeschreven. De opgraving van de grafschacht, die ongeveer twee meter in het vierkant mat en bijna vijfentwintig meter diep in de rots uitgehouwen was, was een huzarenklus. Voor de evacuatie van de vele tonnen zand uit deze schacht moest onder meer een gemotoriseerde lier worden ingezet. De grafkamer, die erg klein was en volkomen in wanverhouding tot de rest van het monument, bleek helaas zo goed als leeggeplunderd.
Fig. 10. Het fraaie bronzen bijlblad in ajourwerk uit het ongeschonden graf uit het Nieuwe Rijk dat in 1996 per toeval in de rotsnecropool van Elkab werd ontdekt.
54
Dirk Huyge & Luc Limme
Fig. 11. Een gedeelte van de begraafplaats uit de Vroegdynastische periode. De eenvoudige graven, die soms met ruwe steenblokken waren afgeboord, zijn in cirkelvorm rond een groot rotsblok aangelegd.
De verspreide resten van twee skeletten die er nog lagen,
in deze zone hadden hier immers het bestaan van een
konden aan de hand van de radiocarboonmethode
nog oudere begraafplaats laten vermoeden. Het bleek
worden thuisgebracht in het Nieuwe Rijk. Ze getuigen
om erg eenvoudige kuilgraven te gaan, die op grond van
uiteraard van een hergebruik van het graf. Wellicht zal dus
de typologie van het teruggevonden vaatwerk uit de
nooit geweten zijn wie de oorspronkelijke eigenaar van dit
Vroegdynastische periode dateerden, meer bepaald uit
bijzondere monument was, maar hij moet alleszins van
de 2de dynastie (ca. 2700 v. Chr.). Deze graven, die soms
erg hoge status geweest zijn. Daarvan getuigt trouwens
met ruwe steenblokken waren afgeboord en afgedekt,
ook het feit dat de meest naaste architecturale parallellen
waren in cirkelvorm rond enkele grote rotsblokken
voor deze mastaba in de directe omgeving van de
aangelegd, die misschien als een soort van funeraire
hoofdstad Memfis te vinden zijn, zoals het beroemde graf
bakens hebben dienstgedaan. Meer dan veertig graven
van Hesire, een hoogwaardigheidsbekleder onder koning
werden teruggevonden, de meeste daarvan zo goed als
Zoser, in de necropool van Saqqara.
intact. Het merendeel bestond uit graven van jonge kinderen; slechts vijf behoorden aan volwassenen toe.
Nog een stapje verder in de tijd
Geheel op prehistorische wijze waren de lichamen in hurkhouding begraven, de handen meestal kort bij het
In 1999, hetzelfde jaar waarin de opgraving van de
gelaat. In bijna elk graf werden enkele stukken aardewerk
mastaba werd beëindigd, en het daaropvolgende jaar
aangetroffen en occasioneel ook een hardstenen
werd ook lager op de helling van de rotsnecropool
recipiënt. Sommige overledenen droegen halssnoeren
archeologisch onderzoek verricht. Eerdere prospecties
samengesteld uit faience parels of benen armbanden.
Elkab na Capart: Van prehistorische kampeerplaats tot Grieks-Romeinse nederzetting
55
logen uit de eerste helft van de 19de eeuw tonen aan dat deze metershoge heuvel toen nog door moderne woningen was bekroond. Zulke bewoningsheuvels zijn echter uitzonderlijk rijk aan organisch afval en vormen dus een aantrekkelijke en gemakkelijk ontginbare winplaats voor meststof. Zoals op veel plaatsen het geval was in Egypte, werd deze heuvel grotendeels afgegraven door de sebbachin (meststofdelvers). Potscherven en vuurstenen objecten die her en der in deze zone gevonden werden, tonen aan dat de bewoning hier zeker tot het Oude Rijk teruggaat, mogelijk zelfs nog vroeger. Tot nog toe waren de archeologen er steeds van
Fig. 12. Een volwassenengraf uit de Vroegdynastische periode. Het lichaam is in hurkhouding begraven en de handen zijn kort bij het gelaat gebracht.
uitgegaan dat alle bewoningsniveaus van de tell werden Eén van de kinderen, die nauwelijks één of twee jaar oud
afgegraven en dat er zich onder de huidige oppervlakte
was, was begraven in een klein houten kistje. Het lijkje
van deze zone nog slechts steriele aarde bevindt. Een
moet hierbij versneden geworden zijn. Andere kinderen
verkennend bezoek van het terrein in december 2000
werden in grote voorraadkruiken bijgezet. Wellicht gaat
en een grondige observatie van de topografie wees
het hier om de begraafplaats van een kleine provinciale
echter uit dat het grondoppervlak hier nog steeds
gemeenschap of zelfs maar een uitgebreide familie.
enkele meters boven het omliggende landschap ligt. Bovendien was uit een proefopgraving door de Engelse
De bewoning in het Oude Rijk
archeoloog Frederick Green (1869-1949), uitgevoerd omstreeks 1903, bekend dat er zich hier op een diepte
Al deze vondsten in de rotsnecropool boden een goed
van één meter een houtskoolrijk niveau bevindt met
beeld van de manier waarop de inwoners van Elkab
Ouderijksaardewerk, faunaresten en andere sporen van
tijdens de Vroegdynastische periode en het Oude Rijk
bewoning. Verscheidene onderliggende niveaus, eveneens
werden begraven. Maar waar hadden zij dan geleefd en
gekarakteriseerd als houtskoolrijke lagen, bleken tevens
gewoond? Het was een vraag die de onderzoekers van
Ouderijksmateriaal te bevatten. Voortgaande op Greens
Elkab zich al erg lange tijd stelden, maar waar nooit een
beperkte verkenning, zou de maagdelijke bodem zich
afdoend antwoord was op gekomen.
pas op ongeveer vier meter onder de huidige oppervlakte
Toch bestond er een vermoeden in dat verband. Onmiddellijk ten noordwesten van het tempelgebied van Elkab, binnen de gigantische omheiningsmuur uit de Late Tijd, bevindt zich een vijf tot zes hectaren grote zone, gedeeltelijk omsloten door een gekromde dubbele muur uit het late Oude Rijk. Met de radiocarboonmethode kon deze muur gedateerd worden omstreeks 2400-2300 v. Chr. Hij werd van oudsher beschouwd als de waarschijnlijke omwalling van de oude stad. Op deze plaats bestond ooit een tell, een heuvel geleidelijk ontstaan door de opeenhoping van achtereenvolgende bewoningslagen. Tekeningen en beschrijvingen van reizigers en egypto-
Fig. 13. Proefsleuven 2 en 3 in het nederzettingsgebied van Elkab, waarin in 2009 intacte bewoningslagen en constructieresten uit het vroege Oude Rijk werden aangetroffen. Helemaal links op de achtergrond bevindt zich de rotsnecropool.
56
Dirk Huyge & Luc Limme
bevinden! Hoewel latere bewoningslagen dus stellig
pottenbakkersovens, muren in ongebakken tichelsteen,
waren afgegraven, toch leek dit een goede plaats om nog
concentraties van potscherven, grachten, kuilen en metalen
erg oude bewoningssporen in situ aan te treffen.
objecten waarnemen, die aan de oppervlakte volledig onzichtbaar zijn.
Van prehistorisch dorp naar historische stad
Enkele zones van hoge magnetische intensiteit werden vervolgens voor nader archeologisch onderzoek uitgekozen.
Fig. 14. De goed bewaarde muurresten en cirkelvormige constructies in ongebakken tichelsteen uit het vroege Oude Rijk in proefsleuf 3 op het einde van de opgravingscampagne in 2010.
In het kader van een meerjarig onderzoeksproject,
Het fraaiste resultaat werd geboekt in de proefsleuven 2 en
gefinancierd door Federaal Wetenschapsbeleid, startte de
3. De dikke oppervlaktelaag bevatte hier een chronologisch
Belgische archeologische missie in het najaar van 2009 met
gemengd ensemble aardewerk uit het Oude Rijk tot en
een grondige survey en archeologisch onderzoek van dit
met de Koptische tijd, ongetwijfeld het resultaat van de
terrein. Hiervoor werd ook de hulp ingeroepen van Tomasz
afgravingen en verstoringen door de sebbachin. Onder
Herbich van de Poolse Academie van Wetenschappen, een
dit heterogene niveau werden in de sleuven 2 en 3 echter
specialist in geofysische prospectie, die het terrein met
volkomen intacte bewoningslagen en constructieresten in
behulp van een magnetometer zou doorlichten. Dit toestel
ongebakken tichelsteen aangetroffen. Het overvloedige
laat toe de waarden van het magnetische veld te registreren
archeologische materiaal, vooral de rijke verzameling
en stelt de onderzoeker in staat “objecten” te identificeren
keramiekvormen, maakte meteen duidelijk dat het hier
waarvan de magnetische eigenschappen afwijken van
bovendien om overblijfselen ging uit het Oude Rijk, en
de normale omgevingswaarden. Op archeologische sites
meer bepaald een vroege fase van dat tijdvak, wellicht de
kan men aan de hand van deze techniek bijvoorbeeld
late 3de tot midden 4de dynastie (ca. 2600-2500 v. Chr.).
57
Elkab na Capart: Van prehistorische kampeerplaats tot Grieks-Romeinse nederzetting
In het najaar van 2010 werden de veelbelovende
uitdaging is gigantisch en het zal geld, tijd en een
testputten uitgebreid en een totale oppervlakte van
bijzondere logistieke aanpak vergen, maar toch zou met
125 m werd onderzocht. Tal van nieuwe constructies in
alle mogelijke middelen moeten geprobeerd worden dit
tichelsteen kwamen toen aan het licht, zowel circulaire als
onderzoek in Elkab op ruime schaal voort te zetten. Er zijn
rechthoekige, die elkaar vaak overlappen. De muren zijn
immers nauwelijks archeologische vindplaatsen in Egypte
soms tot meer dan één meter hoog bewaard. Verscheidene
bekend die een zo enorm wetenschappelijk potentieel
bouwfasen kunnen worden herkend, die zich echter
bieden.
2
allemaal in het vroege Oude Rijk situeren en vermoedelijk een tijdsspanne van ongeveer honderd jaar beslaan. Enorme
hoeveelheden
keramiek
werden
Setaoe: een epigrafische episode
geborgen,
zowel luxewaar als gebruikskeramiek, waaronder grote
Niet alle recent wetenschappelijk onderzoek in Elkab
aantallen bierkruiken en broodvormen, die allicht op
betreft
voedselproductie en/of –stockering wijzen. In één van de
minstens zo belangrijke taak voor de egyptologie is de
twee putten werden tevens aanduidingen gevonden voor
studie van reeds lang bekende monumenten, temeer
kleinschalige metallurgische activiteit (koperverwerking).
daar maar een fractie hiervan ooit op een degelijke
Naar alle waarschijnlijkheid situeren de proefsleuven zich
wijze gepubliceerd werd. Zo waren, in overleg met
dus in een artisanale sector van de Ouderijksstad. Andere
de Belgische archeologische missie, de voorbije twee
vondsten dan keramiek waren zeldzaam en bleven beperkt
decennia collega’s van het British Museum actief in
tot een (moeilijk leesbare) zegelafdruk in klei, een intact
de rotsnecropool van Elkab. Ze bestudeerden er de
calcieten vaasje en een fragmentaire schelpen armband.
versiering en hiëroglifische teksten in een aantal graven
echter
archeologische
graafwerken.
Een
Deze nieuwe onderzoeksresultaten zijn uiteraard
uit de Tweede Tussenperiode en het begin van het
buitengewoon hoopgevend. Wat nog bijkomende per-
Nieuwe Rijk die reeds op het einde van de 19de eeuw de
spectieven biedt, is de vondst van archeologisch materiaal
aandacht van Engelse egyptologen hadden getrokken.
uit de predynastische periode in een testput ongeveer
Daarbij werd naar aanleiding van reinigingswerken in het
tachtig meter ten oosten van deze stadssector. Daar
graf van Sobeknacht, een gouverneur van Elkab uit de
werd onder het Ouderijksniveau (tot een diepte van drie
17de dynastie, een biografische tekst ontdekt, die tot dan
meter onder het huidige oppervlak!) een sequentie van
onbekend was en een volkomen nieuw licht werpt op de
door wind afgezette zanden vrijgelegd, waarin tal van
vijandelijke relaties op dat moment tussen Egypte en het
vuurstenen voorwerpen, beendermateriaal en keramiek
koninkrijk van Koesj in Nubië.
werden aangetroffen. Ze getuigen van een ononderbroken
Maar ook de Belgische archeologische missie liet zich
menselijke aanwezigheid op de site gedurende een
niet onbetuigd op het vlak van epigrafisch onderzoek
periode van minstens anderhalf millennium. De kans lijkt
in de rotsnecropool van Elkab. Zo werden verscheidene
dus groot dat de opgravingen in Elkab de onderzoekers in
campagnes georganiseerd in het graf van Setaoe, dat
staat zullen stellen om de overgang van een prehistorische
tot op heden niet exhaustief was gepubliceerd. Setaoe
nederzettings- of dorpsstructuur naar een geürbaniseerde
was een “Eerste Profeet” van de godin Nechbet tijdens
samenleving uit de historische tijd op adequate wijze te
de 20ste dynastie, meer bepaald onder de regeringen van
documenteren.
Ramses III tot Ramses IX. Het mag worden aangenomen de
dat hij deze belangrijke functie ongeveer vijftig jaar
Ouderijksstad zich over minstens vier tot vijf hectaren
Als
de
veronderstellingen
kloppen,
strekt
lang uitoefende, van ongeveer 1175 tot 1120 v. Chr.
uit. De opgravingen van 2009-2010 beslaan dus nog geen
Gedurende drie seizoenen (twee in 2000 en één op het
half procent van dat totale areaal. De archeologische
eind van 2005) heeft een team van de KMKG, aangevuld
58
Dirk Huyge & Luc Limme
met twee egyptologen van de Université libre de Bruxelles, nauwgezet alle reliëfs en hiëroglifische teksten van het graf gekopieerd en gefotografeerd. De publicatie verscheen in 2010 in boekvorm. Setaoe en zijn echtgenote Aätmeroet hadden een hele reeks kinderen, kleinkinderen en andere familieleden, Fig. 15. Een detail uit de decoratie van het graf van Setaoe met de afbeelding van een bark waarop een schrijn staat voor het cultusbeeld van de godin Nechbet.
die stuk voor stuk afgebeeld zijn in het graf en voorzien van hun namen en titels. Dit leverde een weelde op aan genealogische en historisch-sociale informatie. De versiering van het graf bevatte echter nog andere boeiende bijzonderheden. Oudegyptische kunst is – met erg weinig uitzonderingen – volkomen anoniem. Dat houdt in dat over het algemeen niet geweten is wie de kunstenaars en
staat er op de noordelijke muur van het graf een lange
vakwerklieden waren die de graven hebben gedecoreerd.
inscriptie die een tot nu toe volkomen onbekende en
Maar toch – en dit is buitengewoon – hebben in Elkab
ongepubliceerde hymne aan Nechbet inhoudt. En op de
en in haar zusterstad Hierakonpolis (aan de overkant
westelijke wand, die helaas erg beschadigd is, bevindt zich
van de Nijl) enkele schrijvers of kunstenaars die
een afbeelding van een bark waarop een schrijn staat voor
voor de aankleding van de graven zorgden, hun werk
een cultusbeeld van Nechbet. De bijbehorende inscriptie
gehandtekend door toevoeging van een korte tekst met
verklaart dat tijdens het 29ste jaar van de regering van
hun namen. Nergens gebeurde dit zo expliciet als in het
Ramses III (ca. 1155 v. Chr.) het beeld van de godheid
graf van Setaoe, waar de schrijver Merire, een man uit
per boot van de tempel van Elkab naar de koninklijke
Esna, zichzelf meermaals onderaan de wanden afbeeldde
residentie Pi-Ramesses, in de Delta, werd gebracht
en een tekstje toevoegde waarin hij met fierheid zegt
om er de viering van het jubileumfeest of Sed-festival
uitgekozen te zijn om het graf van Setaoe van decoratie
van de koning bij te wonen. Ook deze voorstelling, die
te voorzien. Meer nog, hij beklemtoont dat hij zijn taak
ongetwijfeld een belangrijke gebeurtenis in de carrière
niet als een gewone vakman heeft uitgevoerd, maar “met
van Setaoe weerspiegelt, blijkt uniek te zijn.
hart en ziel” en dat geen enkele “overste” hem hiertoe
De studie van de rotsnecropool van Elkab door de
bijzondere instructies had gegeven. Met andere woorden:
Belgische archeologische missie zal de komende jaren
Merire concipieerde en organiseerde zijn eigen werk.
verder gezet worden. De aandacht zal daarbij uitgaan naar
Dit komt natuurlijk een beetje protserig over vermits
andere graven uit de Ramsessidische tijd, die een minder
geweten is dat – afgezien van enkele details – de layout
goed gekende periode in de geschiedenis van Elkab
van de hele oostelijke muur van Setaoe’s grafkapel bijna
vertegenwoordigen. Zo is het de bedoeling een nieuw
een volmaakte kopie is van de corresponderende muur
archeologisch en epigrafisch project op te starten rond
in het graf van burgemeester Paheri, dat vlakbij ligt
het volkomen onuitgegeven graf van Hoei, een andere
en enkele eeuwen ouder is. Niettemin spreekt Merire
‘Eerste Profeet’ van de godin Nechbet, dat waarschijnlijk
gedeeltelijk de waarheid, want het graf van Setaoe
uit het begin van de 19de dynastie dateert.
bevat op zijn minst twee erg originele elementen. Zo
Elkab na Capart: Van prehistorische kampeerplaats tot Grieks-Romeinse nederzetting
Bibliografische oriëntatie Reeks « Elkab » - Ph. Derchain, Elkab I. Les monuments religieux à l’entrée de l’Ouady Hellal, Brussel, 1971. - P.M. Vermeersch, Elkab II. L’Elkabien, épipaléolithique de la vallée du Nil égyptien, Leuven, 1978. - J. Bingen & W. Clarysse, Elkab III. Les ostraca grecs, Brussel 1989. - F. Depuydt, S. Hendrickx & D. Huyge, Elkab IV. Topographie. Fascicule 1: Archaeological-Topgraphical Surveying of Elkab and Surroundings. Fascicule 2: Inventaire des sites archéologiques, Brussel, 1989. - S. Hendrickx, Elkab V. The Naqada III Cemetery, Brussel 1994. - H. Vandekerckhove & R. Müller-Wollermann, Elkab VI. Die Felsinschriften des Wadi Hilâl, Turnhout, 2001. - C. Eder, Elkab VII. Die Barkenkapelle des Königs Sobekhotep III. in Elkab. Beiträge zur Bautätigkeit der 13. und 17. Dynastie an den Göttertempeln Ägyptens, Turnhout, 2002. - J.-M. Kruchten & L. Delvaux, Elkab VIII. La tombe de Sétaou, Turnhout, 2010. Diverse studies en opgravingsverslagen - W. Claes, H. De Meulenaere & S. Hendrickx (eds), Elkab and Beyond. Studies in Honour of Luc Limme (Orientalia Lovaniensia Analecta 191), Leuven, 2009. - W.V. Davies, «Kush in Egypt: A New Historical Inscription», Sudan & Nubia 7, 2003, p. 52-54. - S. Hendrickx, «Habitations de potiers à Elkab à l’époque grécoromaine», in W. Clarysse, A. Schoors & H. Willems (eds), Egyptian Religion. The Last Thousand Years. Studies Dedicated to the Memory of Jan Quaegebeur (Orientalia Lovaniensia Analecta 85), Leuven, 1998, p. 1353-1376.
- S. Hendrickx, D. Huyge & E. Warmenbol, «Un cimetière particulier de la deuxième dynastie à Elkab», Archéo-Nil 12, 2002, p. 47-54. - S. Hendrickx, D. Huyge & C. Newton, «The Walls of Elkab», in M. Bietak, E. Czerny & I. Forstner-Müller (eds): Cities and Urbanism in Ancient Egypt, Wien, 2010, p. 145-169. - D. Huyge, «Cosmology, Ideology and Personal Religious Practice in Ancient Egyptian Rock Art», in R. Friedman (ed.), Egypt and Nubia. Gifts of the Desert, London, 2002, p. 192-206. - D. Huyge, «An Enigmatic Third Dynasty Mastaba at Elkab», Egyptian Archaeology. The Bulletin of the Egypt Exploration Society 22, 2003, p. 29-30. - D. Huyge, «Onder de vleugels van Nechbet. Leven en sterven in Elkab tijdens het Oude Rijk», Ta-Mery 3, 2010, p. 26-35. - L. Limme, «Het Comité voor Belgische Opgravingen in Egypte: twintig jaar archeologisch onderzoek in de Nijlvallei», in Liber Memorialis 1835-1985, Brussel, 1985, p. 231-237. - L. Limme, «L’Elkab de l’Ancien Empire», Bulletin de la Société Française d’Égyptologie 149, 2000, p. 14-31. - L. Limme, «Elkab, 1937-2007: Seventy Years of Belgian Archaeological Research», British Museum Studies in Ancient Egypt and Sudan 9, 2008, p. 15-50. - J. Rowland, et al., «Old Kingdom Settlement Remains at Elkab (Upper Egypt). Preliminary Report on the 2009 Field Season», Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis 80, 2009, p. 21-50.
59
60
Somers Clarke House: Het opgravingshuis van de Belgische archeologische missie naar Elkab De oudste vermelding van dit huis en zijn bouwheer Somers Clarke is te vinden in het boek Fouilles en Egypte, Impressions et souvenirs, El Kab van Jean Capart, dat in 1946 werd uitgegeven door de Egyptologische Stichting Koningin Elisabeth in Brussel. De woning is in typische locale bouwmaterialen opgetrokken, lemen tichelstenen en natuursteen. Ze is ondanks de respectabele leeftijd van meer dan 100 jaar nog steeds bewoonbaar. Dit getuigt van de kwaliteit van de gebruikte technieken en materialen. Desondanks is Voor de wetenschappelijke activiteiten in Elkab en elders in
het gebouw na al die tijd toe aan een grondige restauratie
Boven-Egypte maken de Belgische archeologen gebruik van
en renovatie. Deze werken zijn heden aan de gang.
een monumentaal opgravingshuis langsheen de Nijl, het
Het monumentale voorportaal van het huis, dat
Somers Clarke House. Het bouwwerk, dat toebehoort aan
oktober 2009 grotendeels was ingestort, is in oktober
de Egyptische Staat, werd reeds in 1937 ter beschikking
2011 gedeeltelijk heropgebouwd. Steun voor deze
van de Belgen gesteld en dit “voor zolang de archeolo-
onderneming kwam er dankzij toelagen van de Koning
gische werkzaamheden in het gebied voortduren en op
Boudewijnstichting, de Nationale Loterij, het American
conditie dat de Belgen het huis onderhouden.” We mo-
Research Center in Egypt en kleinere schenkingen van
gen gerust stellen dat geen enkele andere buitenlandse
verscheidene andere sponsors. De werken zullen echter
archeologische missie in Egypte een zo prachtige woning
nog jaren duren en grote bijkomende investeringen
betrekt.
vergen.
De Engelse architect en archeoloog Somers Clarke (1841-1926) bouwde het huis in 1906 in de buurt van de archeologische site Elkab. Hij werd bij het ontwerp van de woning vooral geïnspireerd door de grote christelijke kloosters in het noorden van Egypte. Het huis staat op een rots aan de oever van de Nijl, van waarop men een schitterend panorama heeft op de stroom en de wijde omgeving. De bouwheer stierf op 31 augustus 1926 en werd begraven aan de voet van het terras dat naar het zuidoosten is gericht. Zonder twijfel had hij die plek zelf uitgekozen, in navolging van de farao’s, die ook naar het oosten gericht werden begraven, klaar om de opgaande zon te begroeten.
in
Abstract -
Elkab after Capart: From a Prehistoric Campsite to a Graeco-Roman Settlement Dirk Huyge & Luc Limme
During the two decades following the death of Jean Capart in 1947, only three brief excavation campaigns were organized at Elkab. The work was resumed on a larger scale in 1966, after the creation of a Committee for Belgian Excavations in Egypt, under the direction of Herman De Meulenaere (1923-2011). Between 1967 and 1985 twelve excavation campaigns took place, both within the ancient town area and in the desert hinterland of Elkab. These led, among many other finds, to the discovery of the terminal Palaeolithic Elkabian sites (c. 7,000 BC), a cemetery of the late Predynastic period (c. 3,200-3,000 BC) and a vast settlement from Graeco-Roman times (4th century BC - end-2nd century AD). At the same time, epigraphical projects tackled the study of the Predynastic rock art in the Elkab area and the vast amount of Pharaonic rock inscriptions, mostly dating back to the late Old Kingdom (6th Dynasty). During the second part of the 1980s and in the 1990s, archaeological activity concentrated on the newly discovered Old Kingdom tombs within the rock necropolis north of the town area. Some of these tombs, more than twenty of which were excavated, belonged to the priests of Nekhbet of the 6th Dynasty. A few were found intact. An undisturbed early New Kingdom tomb was also found on that occasion, but even more unexpected was the discovery of a well-preserved cemetery of the 2nd Dynasty on the lower slope of the rock necropolis and that of a 3rd Dynasty mastaba on top of that very same hill, the latter monument being absolutely unique in the history of ancient Egyptian funerary architecture. During the past few years the attention of the Belgian mission has shifted again to the ancient town area, where a well-preserved settlement has been discovered dating back to the early Old Kingdom (late 3rd - mid-4th Dynasty), as well as underlying stratified Predynastic remains. These investigations, it is hoped, will allow the Belgian archaeologists to document the growth and spread of the early settlement across the site, through the transition from a small prehistoric village structure to a fully urbanized historic society.
ملخص
61
بدءا من موقع كان يعتبر معسكرا: » كابار « » بعد الكاب « موقع . فى الفترة ما قبل التاريخ �إلى توطين فى الفترة اليونانية الرومانية ديرك هويج و لوك ليم
تم فقط تنظيم1947 فى فترة العشرون سنة بعد وفاة جان كابار فى سنة تم �إستئناف العمل1966 فى، » الكاب « ثلاثة حملات تنقيب سريعة فى على نطاق واسع ذلك بعد القيام أ بت�سيس لجنة الحفريات البلجيكية فى أ�جريت �إثنى عشر حملة تنقيب سواء فى1985 و1967 ما بين، مصر ، » الكاب « نطاق منطقة المدينة القديمة وفى الصحراء النائية لموقع هذه الحفريات توصلت ضمن �إكتشافات أ�خرى �إلى �إكتشاف المواقع ال�أخيرة عام قبل الميلاد ) و�إلى7.000( » فى الفترة الباليوليثيكية الكاب « فى مقابر تابعة للفترة أ عام قبل3.200 – 3.000( المت�خرة ما قبل التاريخ ( التاريخ ) أو�يضا �إلى توطن كبير للسكان تابع للفترة ال إ�غريقية الرومانية وفى ذات. ) القرن الرابع قبل الميلاد – نهاية القرن الثانى بعد الميلاد تناولت دراسة الفن علىepigraphical الوقت مشروعات فى نطاق » والنقوش الفراعونية الكثيرة الكاب « الصخور ما قبل التاريخ فى منطقة على الصخور التى فى أ�غلبها ترجع �إلى المملكة القديمة أ ال�أسرة ( المت�خرة وفى النصف الثانى من الثمانينات وفى التسعينات من القرن.) السادسة الماضى تركزت ال�أنشطة ال�أثرية على ال إ�كتشافات الجديدة لمقابر المملكة بعض هذه. القديمة ضمن الجبانة الصخرية فى المنطقة الشمالية للمدينة » نخبت « المقابر أو�كثر من عشرون مقبرة تم التنقيب فيها كانت تتبع كهنة تم. قليل من هذه المقابر كانت محتفظة سليمة. من ال�أسرة السادسة العثور فى ذات الوقت على مقبرة لم تمس تابعة لفترة المملكة الحديثة ولكن كان هناك أ�يضا �إكتشاف غير متوقع لمقبرة محتفظة بحالة جيدة لل�أسرة الثانية فى المنطقة المنحدرة المنخفضة للجبانة الصخرية أو�يضا هذا ال�أثر ال�أخير يعتبر. لمصطبة لل�أسرة الثالثة على قمة هذا المرتفع ذاته خلال ال�أعوام. فريدا على ال إ�طلاق فى تاريخ عمارة مصر القديمة الجنائزية القليلة الماضية تحول التركيز مرة أ�خرى �إلى منطقة المدينة القديمة وقد تم ال إ�كتشاف بها لتوطين فى حالة جيدة يعود �إلى بدايات ال�أسرة القديمة ال�أسرة الثالثة للفترة أ ( ) �إضافة المت�خرة – ال�أسرة الرابعة للفترة الوسيطة هناك أ�مل فى أ�ن هذه، �إلى بقايا طبقية كامنة تابعة لفترة ما قبل التاريخ التحقيقات سوف تعطى الفرصة لل�أثريين البلجيكيين القيام بتوثيق ما له علاقة بنمو و�إنتشار التوطين المبكر فى الموقع وذلك من خلال التحول من البنية لقرية صغيرة فى فترة ما قبل التاريخ �إلى مجتمع تاريخى كامل . التحضر