CD&V en de stad
Gedwongen huwelijk of onontdekt liefdesverhaal? DE EEUW VAN DE STAD “De 21ste eeuw zal de eeuw van de stad zijn”. Het is een vaak gehoorde en misschien weinig genuanceerde stelling. Nochtans zit er een grond van waarheid in deze uitspraak die lang niet door iedereen wordt onderschreven, niet in het minst door onze eigen moederpartij CD&V. Op zondag 14 oktober 2012 kregen we echter wel een stevige wake up call. In 11 van de 13 centrumsteden gingen we (zwaar) achteruit, zelfs na aftrek van de N-VA-zetels uit 2006. Dat besef is echter niet doorgedrongen tot in de hoofden van de partijtop. CD&V slaakt een diepe zucht en vertelt haar leden en de rest van Vlaanderen dat het allemaal wel meevalt. Dat we standgehouden hebben. Het vergt natuurlijk enige intellectuele kunstgrepen om een ‘natuurlijke electorale ondergrens’ als ‘standhouden’ te definiëren. We presenteren u graag onderstaande tabel. VERGELIJKING UITSLAG 2006/2012 IN DE CENTRUMSTEDEN Stad
2006%1
2012%
+/-
Antwerpen
11,2 (5 zetels)
28,6 (5 zetels)2
Gent
15,8 (5 zetels)
9,1 (4 zetels)
- 1
Brugge
38,9 (18 zetels)
26,6 (13 zetels)
- 5
Leuven
26,7 (11 zetels)
18,5 (9 zetels)
- 2
Mechelen
20,3 (6 zetels)
12,4 (5 zetels)
- 1
Aalst
21,3 (9 zetels)
17,3 (8 zetels)
- 1
Kortrijk
40 (18 zetels)
33 (15 zetels)
- 3
Hasselt
24,7 (8 zetels)
22,7 (10 zetels)
+2
Sint-Niklaas
27,7 (10 zetels)
15,7 (7 zetels)
- 3
Oostende
14,1 (5 zetels)
9,5 (3 zetels)
- 2
Genk
45,6 (20 zetels)
41 (18 zetels)
- 2
Roeselare
41,7 (18 zetels)
28 (12 zetels)
- 6
Turnhout
30,8 (12 zetels)
15,1 (6 zetels)
- 6
0
De analyse van bovenstaande tabel maakt een christendemocraat niet bepaald optimistisch. Zeker als men beseft dat de (centrum)steden wat betreft demografie – en dus ook electoraal potentieel – steeds belangrijker zullen worden. Een op vier Vlamingen woont reeds in één van de 13 centrumsteden. Dit
1
In deze kolom vindt men telkens de percentages van het kartel, maar wel het naakt aantal zetels van CD&V. In Antwerpen werd er op stadsniveau een kartel gevormd met sp.a, met name de Stadslijst. In de districten kwamen we 7 van de 9 keer alleen op, en haalden we nergens boven de 10 %. 2
CD&V en de stad. Gedwongen huwelijk of onontdekt liefdesverhaal?
-1-
toenemend demografisch belang is het resultaat van een zichzelf versterkend effect. Ten eerste groeit onze bevolking in haar totaliteit aan. Zo luidde de officiële voorspelling in 1995 dat de Belgische bevolking in 2008 maar zou toenemen met in totaal 5.000 mensen. In realiteit waren het er dat jaar 90.000. Daarbij komt nog dat die groei zich vooral manifesteert in de steden. Zo komen er enkel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest al elk jaar 20.000 inwoners bij. Dat kan men vergelijken met de volledige verhuis van grotere gemeenten zoals Hoogstraten of Eeklo. De verwachting is nu dat er in 2050 in Vlaanderen één miljoen mensen zullen zijn bijgekomen, waarvan het overgrote deel zich zal vestigen in een stad3. Zo schat men voor Gent de groei op 8,3 %. Antwerpen krijgt te maken met een percentage van 11,8 %. Ter vergelijking: de gemiddelde groei op Vlaamse schaal zou 5,7 % bedragen, wat toch significant lager ligt.
WE ONTKENNEN HET STADSLICHT CD&V heeft de trein van de stedelijkheid volledig gemist. En naar onze indruk verzet zij zich nog steeds tegen deze onomkeerbare evolutie. Hoe vaak hebben we al niet mogen horen dat we “traditioneel niet scoren in de steden”? Dat is een bijzonder gevaarlijke – en voor christendemocratische stedelingen ook frustrerende – uitspraak. Er is namelijk een belangrijk verschil in het enerzijds op voorhand opgeven van onze steden of anderzijds de koe bij de horens vatten en een grootstedelijke visie uit te werken. De vraag waarom men niet investeert in een stedelijke verhaal dringt zich op. Is het misschien omdat we als CD&V veel kleiner zijn in steden en er niets meer te winnen hebben dat we de moeite zelfs niet meer doen? Een fundamenteel verkeerd uitgangspunt als je het ons vraagt. Het is namelijk net in de steden dat er zich nog een belangrijke electorale visvijver bevindt. Door de politiek-strategische focus vooral op minder verstedelijkte, landelijke gemeenten te leggen, ontkennen we het stadslicht. U begrijpt ons goed: we pleiten dus niet voor een switch van ‘platteland-naar-stad’ – dat zou bijzonder onverstandig zijn – maar voor een oprechte bereidheid en openheid vanuit onze moederpartij om samen met ons na te denken over de stad, haar samenstelling, haar uitdagingen en opportuniteiten en een christendemocratisch antwoord daarop. Onze methode in minder verstedelijkte gebieden werkt erg goed en werpt zijn vruchten af, maar is niet linea recta toepasbaar op een stedelijke context. De cijfers hierboven spreken nochtans boekdelen: als we de trein richting de steden niet nemen, kunnen we vaarwel zeggen tegen CD&V als grote volkspartij. Verstedelijking is een feit en zal niet in intensiteit afnemen.
NAAR EEN NIEUW CHRISTENDEMOCRATISCH, STEDELIJK PROJECT Het probleem van CD&V is niet zozeer dat we geen ideologische ruggengraat hebben. Wel is het zo dat we tot op de dag vandaag moeite hebben om ons verhaal compact en geloofwaardig te verkondigen. Deze uitdaging manifesteert zich vooral in een stedelijke context, omdat we het als partij nagelaten hebben om af te toetsen in welke mate onze ideologie aansluit bij deze nieuwe, moderne stedelijkheid. Wij zijn ervan overtuigd dat de christendemocratische verbondenheidsideologie zowel tijdloos als brandend actueel is. Ze kan dus ook aarden in een stedelijke context, maar daarvoor is het essentieel dat we enkele concepten herbekijken en misschien zelfs herdefiniëren. We geven in deze beperkte nota een 3
De Verenigde Naties voorspellen dat tegen 2050 ongeveer 70 à 75 % van de wereldbevolking in steden of stedelijke agglomeraties zal wonen.
CD&V en de stad. Gedwongen huwelijk of onontdekt liefdesverhaal?
-2-
aantal voorzetten vanuit onze eigen ervaringen. Wat we vooral willen doen, is aantonen dat onze ideologie perfect aansluit op een modern, stedelijk verhaal. Daarbij hebben we zeker niet de pretentie om te stellen dat we de waarheid in pacht hebben. Laat staan dat we dit allemaal marketing-gewijs ook kunnen verkopen als product. Maar we willen als jonge stedelingen wel de hand reiken naar elke christendemocraat – inclusief de partijtop van CD&V – om met ons na te denken over hoe we onze partij kunnen herpositioneren in de steden.
“CD&V en haar stedelijk verhaal, dat is zoals zeilen. Als de wind niet in de juiste richting waait, gebeurt er niets. Laten wij als jongeren dan blazen.” Naar een quote van Seth Godin
De christendemocratische verbondenheidsideologie steunt op twee kernwaarden, namelijk het personalisme en het rentmeesterschap. Het personalisme is gebaseerd op de vrijheid van een individu in zijn of haar gemeenschap. Die vrijheid zetten we als christendemocraten centraal, maar we erkennen ook het belang van de inbedding in de samenleving. De vraag is natuurlijk in welke mate de ‘inbedding in de gemeenschap’ overeenkomt met de visie van CD&V daarop. Dat iemand niet zijn hele leven bij één en dezelfde organisatie – binnen onze partij onder andere via ‘de standen’ – zit, lijkt zeker in een stad een evidentie. De stedeling heeft een veel grotere keuzevrijheid wat betreft z’n engagementen en stelt op deze manier ook zijn veelgelaagde persoonlijkheid samen. In steden speelt de chaotisering – in de positieve betekenis van het woord – van het persoonlijk leven dan ook veel sterker. Individuen hebben nog steeds erg veel verbanden, maar deze worden vluchtiger en losser. Het is echter niet omdat deze verbanden anders worden vormgegeven, dat we deze als christendemocraten minder waardevol moeten vinden of niet moeten ondersteunen. Een kortstondig engagement kan veel intenser zijn dan een langdurige variant. Laat ons proberen dit te duiden. De ‘moderne stedeling’ is geen individualistische zonderling die enkel uit werken gaat en zich voor de rest van de tijd opsluit in zijn appartement: anonimiteit troef. Integendeel. De moderne stedeling is bijzonder vrij van geest, heeft een uitgesproken mening en staat op zijn vrijheid. Hij zal zich misschien zelfs veel vrijer voelen in een stad dan in een kleiner dorp waar ‘iedereen iedereen kent’. Het is net dat emancipatorische gevoel waar we als CD&V op moeten inspelen. Zoals we hierboven reeds kort opmerkten, is het sociaal weefsel in een stad anders samengesteld. Het is veel vluchtiger en evolueert veel sneller. Maar dat wil niet zeggen dat het afwezig is. We duiden dit met een voorbeeld.
CD&V en de stad. Gedwongen huwelijk of onontdekt liefdesverhaal?
-3-
Naar een andere conceptuele invulling van de term ‘vereniging’ CD&V wordt vaak de partij van het middenveld genoemd. De partij van het verenigingsleven. Dat is een schitterend uitgangspunt, maar als partij benaderen we het concept ‘vereniging’ veel te statisch. Met het verschillend sociaal weefsel (vluchtiger, kortstondiger, maar daarom niet minder intens) in het achterhoofd pleiten we voor een ad hoc benadering van het concept vereniging. Hoe doe je dat dan concreet? In een aantal steden (bv. Antwerpen en Leuven) heeft men openbare barbecues geïnstalleerd. Bewoners of toeristen kunnen deze zonder enige verplichting naar goeddunken gebruiken. Ze komen daar samen om te barbecueën, hoogstwaarschijnlijk met mensen die ze nog nooit gezien hebben. Het vlees en de kolen nemen ze zelf mee. Dit is voor ons zuiver christendemocratisch beleid, en in dit specifiek voorbeeld ook erg letterlijk ‘midden in het veld’. Dergelijk beleid toont aan dat je de samenkomst van mensen waardeert en wilt ondersteunen. Dat je wil inzetten op kwalitatieve verbindingen tussen mensen. Het is een mooi voorbeeld van hoe vrijheid en gemeenschap mekaar niet hoeven tegen te spreken, maar net versterkend werken. Om even terug te keren naar de conceptuele benadering. Binnen onze partij leeft nog steeds het beeld van de vereniging als een organisatie met statuten die jarenlang bestaat en veel (dezelfde) leden heeft. Laat ons een sportvereniging als typevoorbeeld nemen. Een vereniging kan echter ook iets zijn dat (maar) drie uur duurt en continu van samenstelling verandert. In dit voorbeeld is dat de ‘barbecuevereniging’. Het is dus niet zo dat enkel de ‘traditionele vereniging’ de jaarlijkse barbecue organiseert waar de hele wijk (van een bepaalde stad, gemeente of dorp) op is uitgenodigd4. Trouwens, voor veel mensen in een stad is het nabij gelegen park hun tuin5. De stedelijke context toont aan dat we ‘vereniging’ ook anders kunnen benaderen. Vluchtiger, kortstondiger, gekenmerkt door een snelle evolutie en wisselende compositie, maar daarom niet minder waardevol.
Verder lijkt het er ook op dat de samenkomst van personen vandaag de dag veel projectmatiger gebeurt. Een voorbeeld vinden we terug in de zogenaamde burgerparticipatie, die we toch vaker terugzien in een stedelijke context. In het typische ‘Vlaamse dorp’ is dat veel minder nodig: iedereen kent iedereen en men staat veel dichter bij zijn of haar burgervader, schepenen of gemeenteraadsleden. Steden zijn veel groter en vooral ook diverser. Een hogere graad van diversiteit in mensen (en dus ook meningen) vraagt een andere aanpak, zoals veruitwendigd in bijvoorbeeld burgerparticipatie. Als christendemocraten moeten we maximaal inzetten op de ondersteuning van dergelijke initiatieven, die echt van onderuit – bottom-up – opborrelen. Een stadsbestuur met christendemocraten faciliteert burgerparticipatie en zorgt voor een horizontale integratie in elk beleidsdomein. Ook het rentmeesterschap kan geënt worden op een stedelijke context. Het aanvoelen dat het noodzakelijk is een evenwicht te vinden tussen vooruitgang enerzijds en duurzaamheid anderzijds leeft misschien meer en op veel grotere schaal in een stad. Meer nog: die dualiteit is inherent aan een stad. In onze centrum- en grootsteden leven er zo heel wat discussies, kijk maar naar de vele mobiliteitsdiscussies, de (her)inrichting van het openbaar domein, de (her)bestemming van oude en/of vervuilde sites en ga zo maar verder. Los van de vaak opstekende NIMBY-reflex die zo typerend is voor de Vlaming, is een stedeling desondanks erg gevoelig voor dat noodzakelijke evenwicht. En dat gevoel 4
We ‘trekken de vergelijking vaak op flessen’ om ons punt duidelijk te maken, dat beseffen we zelf ook wel. Ook het Vlaams ‘woonbeeld’ van CD&V – i.e. huisje, tuintje – is aan een update toe. Hetzelfde geldt voor de notie ‘gezin’. 5
CD&V en de stad. Gedwongen huwelijk of onontdekt liefdesverhaal?
-4-
speelt misschien veel harder dan bij iemand die uit een meer ruraal gebied komt. Uiteraard zal die laatste verkeersdrukte eerder negatief vinden. In een stad is dat veel genuanceerder. Die verkeersdrukte komt namelijk voort uit jobs, toeristen, bewoners en pendelaars… Het zijn allemaal mensen die aangetrokken worden door de stad en daar dus mobiliteitsgewijs ook moeten geraken. Als we met veel overtuiging discussiëren over pakweg de overkapping van de Ring in Antwerpen, is dat ook maar omdat we sterk aanvoelen dat meer groenruimte voor ons en de volgende generaties moeilijk te balanceren valt met economische meerwaardecreatie, maar dat het niet onmogelijk is en een zeer specifieke uitdaging vormt. Het rentmeesterschap van CD&V is hier relevanter dan ooit als de balans tussen beide en de zoektocht naar een geschikte synergie. Het moet ook de kern van onze boodschap zijn: evenwichten zoeken. Wij zijn niet de partij van de extremen, langs geen enkele kant van het spectrum. Wij schamen ons als jonge christendemocraten niet om die boodschap uit te dragen. Een ideologische centrumpositie is geen teken van inhoudelijke zwakte, integendeel.
Case. De queeste naar een evenwicht in de GAS-discussie De GAS-discussie stond gedurende heel wat weken vanboven op de agenda van opiniemakend Vlaanderen. Ze komt ook met de regelmaat van de klok terug. Los van de (juridische) wenselijkheid van Gemeentelijke Administratieve Sancties – waar wij ons als jonge believers van de rechtstaat ernstige vragen bij stellen – is de GAS-thematiek een voorbeeld bij uitstek waarbij we een interessante zoektocht naar het juiste evenwicht aanschouwen. Stel dat we onze focus leggen op jongeren en GAS. Er bestaat een bijzonder dun evenwicht tussen enerzijds persoonlijke vrijheid, jezelf amuseren als jonge snaak (individuele vrijheid), en anderzijds de leefbaarheid voor eenieder in een stad (verantwoordelijkheid ten aanzien van de samenleving). Zo moeten we de vrijheid en expressie van een persoon garanderen, zolang er geen vandalisme aan te pas komt (bv. graffiti). Zo vinden we het noodzakelijk dat kinderen vrij kunnen spelen, en zullen we dit ‘lawaai’ nooit als overlast typeren. In dit soort discussies is het allesbehalve wenselijk dat de gemeenschapsvisie naar één van beide uitersten evolueert. Het is als het ware een soort slippery slope die naar beide kanten kan overhellen en waar de christendemocraat tracht de verschillende belangen met elkaar te verzoenen. Dat is de opdracht van een christendemocraat in het publieke debat. De GAS-boetes zijn momenteel een feit en zullen nog wel een tijdje overeind blijven zolang we geen judiciële oplossing hebben gevonden. Het is per definitie de christendemocraat die dan de behoeder hoort te zijn van het fragiele evenwicht gebaseerd op de ‘vrijheid in verantwoordelijkheid’. Het is per definitie de christendemocraat die erover waakt dat het overlastbegrip niet teveel wordt uitgerokken waardoor GAS-boetes in feite uitmonden in verzuringsboetes. Het is per definitie de christendemocraat die de samenleving waarschuwt wanneer men GAS-boetes hanteert om een onverdraagzaamheidsgevoel te legitimeren.
Het is volgens ons dus absoluut voorbarig te stellen dat christendemocratie in een stedelijke context niet kan aarden. Onze christendemocratische principes, zoals het personalisme (“de vrijheid in verantwoordelijkheid”) en het rentmeesterschap (“zoeken naar een balans tussen vooruitgang en duurzaamheid”) zijn net zeer interessante kapstokken om de zoektocht naar (fragiele) evenwichten in onze samenleving te ondersteunen en begeleiden. Maar, er moet wel een wil zijn om deze oefening te maken.
CD&V en de stad. Gedwongen huwelijk of onontdekt liefdesverhaal?
-5-
EEN OPRECHTE NOODKREET Het is vijf na twaalf. Ofwel zet CD&V resoluut in op een stedelijke visie, ofwel blijft ze haar hoofd in het zand steken en kalft ze verder en verder af… We moeten af van de eigen ingesteldheid en het publieke imago dat we enkel scoren in minder verstedelijkte gebieden. Of dat vooral het meer rurale Vlaanderen onze primaire politiek-strategische focus moet zijn. Het klopt dat we daar ontzettend sterke lokale figuren hebben met een methode die wel aanslaat. Daar moeten we ook absoluut verder doen zoals we momenteel bezig zijn. Maar deze methodiek is helaas niet linea recta toepasbaar op een stedelijke context. We vragen dus om een extra investering in onze steden. Een ‘gedwongen huwelijk’ werkt niet omdat er niet in geïnvesteerd wordt. De gevraagde investering moet dus vooral oprecht zijn. Er moet in geloofd worden. Omdat we ervan overtuigd zijn dat het hier om onontgonnen terrein gaat. Onbekend maakt immers onbemind. Hiervoor zullen we een proces moeten opstarten waarbij we enkele ‘verouderde droombeelden’ herdenken waarmee we onze ideologie uitdragen. Want onze ideologie is resistent genoeg om zowel in een rurale als een stedelijke context – als we onszelf dan toch even tot deze eenvoudige dichotomie mogen beperken – aan te slaan. CD&V heeft de steden nodig. Maar het omgekeerde is evenzeer waarheid.
Sam VOETEN Kandidaat-voorzitter JONGCD&V Nationaal
CD&V en de stad. Gedwongen huwelijk of onontdekt liefdesverhaal?
-6-