dossier duurzaamheid en (wind)energie
CDA toetst aan de hand van drie essentiële randvoorwaarden Energie is een van de belangrijkste thema’s van dit moment. Veel maatschappelijke uitdagingen komen op dat terrein samen. Hoe gaan we met de aarde en haar grondstoffen om? Kunnen we wel blijven voldoen aan onze groeiende energiebehoefte? Waar ligt de grens tussen veiligheid en leefbaarheid van inwoners bij het winnen van energie? Het energievraagstuk en zeker hernieuwbare energie leent zich goed voor een eigen CDA-geluid. Wij zijn immers de partij van het rentmeesterschap en draagvlak in de samenleving. In de Tweede Kamer ben ik woordvoerder op de portefeuille Energie en Duurzaamheid. In dit artikel zal ik bespreken welke standpunten het CDA op het terrein van hernieuwbare energie uitdraagt en waarom wij wezenlijk van mening verschillen met de coalitiepartijen VVD en PvdA. Zoals op veel terreinen is er op het thema energie een akkoord gesloten. Bij dat akkoord, dat tot stand is gekomen in september 2013, zijn veel maatschappelijke partijen betrokken, zoals Greenpeace en vno-ncw. Het Energieakkoord houdt globaal in dat Nederland een stabiel energiebeleid moet voeren, zodat we in de toekomst van 4 procent ‘hernieuwbare’ (lees: duurzame) energieopwekking naar 14 procent moeten groeien. Dit doel zou al over vijf jaar, in 2020, gerealiseerd moeten zijn. Dat is nogal een ambitie, zeker als u zich bedenkt dat Nederland in Europa de minst duurzame lidstaat is. Hoe wil de regering dit bereiken? Onder andere door een forse groei aan windmolens op land en op zee, met daaraan gekoppeld een flinke subsidieregeling. Om de doelstelling te bereiken, moet dus op korte termijn fors geïnvesteerd en gebouwd worden.
10 |
Bestuursforum • februari 2015
door Agnes Mulder Tweede Kamerlid voor het CDA en redactielid van Bestuursforum
Het cda heeft het Energieakkoord niet ondertekend. Wel steunen wij het Energieakkoord op hoofdlijnen, omdat we het uitgangspunt – een transitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie – goed vinden. Maar wij vinden dat het beleid getoetst moet worden aan drie randvoorwaarden die voor het cda essentieel zijn. Die randvoorwaarden zijn: innovatie, werkgelegenheid en draagvlak.
Randvoorwaarden
Innovatie is een belangrijke voorwaarde om te voldoen aan de doelstelling van meer hernieuwbare energie. Het cda vindt het belangrijk dat ruimte geboden wordt aan nieuwe technologie. Getijdenenergie is daar een mooi voorbeeld van en ook het halen van energie uit osmose van zout en zoet water, zoals het bedrijf RedStack doet in een proeffabriek op de Afsluitdijk.
DOSSIER DUURZAAMHEID EN (WIND)ENERGIE
Ook geothermie, waarbij (aard)warmte ontleend wordt aan water dat diep uit de grond komt, heeft veel potentieel. Onderzoek naar dat soort technieken zou daarom moeten worden gestimuleerd en versneld. De tweede randvoorwaarde is werkgelegenheid. De energietransitie biedt kansen voor de arbeidsmarkt. In het Energieakkoord staat dat het nieuwe beleid 15.000 banen zou opleveren. Dat is nogal wat, en het kabinet verbindt zich daarmee aan een hoge ambitie. In de uitvoering is dit helaas nog niet te merken en het kabinet wil pas evalueren in 2016. Terwijl we nu al zien dat het Energiebesparingsfonds, dat het energiezuinig maken van woningen zou moeten stimuleren, door onbekendheid en moeilijke voorwaarden geen enkel effect heeft. Dat het beter en eenvoudiger kan, laat het cda in de provincie Overijssel zien. Daar heeft men 30.000 huizen geïsoleerd, waarmee energiebesparing is gerealiseerd én werkgelegenheid is gestimuleerd. Het kabinet kan daar een voorbeeld aan nemen. De laatste randvoorwaarde is voldoende draagvlak onder de inwoners van Nederland. Dat is een thema waar we fundamenteel verschillen met het kabinet. De regering spant zich onvoldoende in om draagvlak bij de bevolking te creëren. In veel debatten en moties heb ik minister Kamp opgeroepen serieus
werk te maken van het betrekken van inwoners bij deze belangrijke besluiten. Zo vindt het cda dat het principe van eerlijke verdeling van lusten en lasten gehanteerd moet worden. Zolang er niet samen met lokale overheden en inwoners gezocht wordt naar oplossingen die werkbaar zijn, zal de regering enorm veel weerstand ondervinden in haar ambitie het windmolenpark te laten groeien. Daarmee zijn ook de doelstellingen van het Energieakkoord gedoemd te mislukken en dat vindt het cda een gemiste kans.
Bijdrage Tweede Kamer
Op deze belangrijke thema’s zijn ook in 2015 weer belangrijke debatten. Het cda blijft de regering daarom kritisch volgen. Waar nodig proberen we bij te sturen door het indienen van moties, zodat de cda-visie op energie toch in beleid kan worden omgezet. Want we kunnen ons vinden in de doelstelling, maar de weg ernaartoe moet volgens ons echt anders. Meer weten? Lees het visiedocument op energie ‘Participeren in de energievoorziening van de toekomst’. (https://www.cda.nl/ fileadmin/Personen/mulder/Visie_lokale_energie_CDA.pdf) Zie ook Bestuursforum, oktober 2014, p. 9
•
Reageren?
[email protected]
CDA Huizen schrijft Rapport vuurwerkmeldpunt Enkele weken geleden overhandigde het CDA in Huizen zijn rapport ‘Het moet anders!’ aan burgemeester Hertog. In het rapport worden voorstellen gedaan om de overlast van vuurwerk bij de volgende jaarwisseling te verminderen. Initiatiefnemer en cda-raadslid Ruben Woudsma startte een vuurwerkmeldpunt op zijn site. Woudsma: ‘Ik heb 56 meldingen ontvangen die goed waren voor 206 verschillende klachten.
Elke melding bevatte in veel gevallen meerdere verwijzingen naar klachten zoals vandalisme, dierenleed, etc.’ Het cda Huizen doet in het rapport een aantal concrete aanbevelingen, waaronder het instellen van zogenoemde vuurwerkvrije zones, zoals in steeds meer gemeenten gebruikelijk wordt. Het rapport van het cda Huizen is te downloaden via de databank op de website van de Bestuurdersvereniging: www.cda.nl/bsv onder de V van Vuurwerkoverlast.
Bestuursforum • februari 2015
| 11
dossier duurzaamheid en (wind)energie
Alternatieve energie door, voor en van inwoners Energie is onmisbaar voor onze economie en samenleving. Als het gaat om toepassen van alternatieve duurzame energie is Nederland bepaald geen koploper. We zijn nog sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen zoals gas uit eigen land en de import van onder andere olie en gas uit politiek instabiele regio’s. Naast deze onwenselijke afhankelijkheid raken fossiele brandstoffen op waardoor de energieprijzen (in de toekomst) stijgen. Het gebruik van fossiele brandstoffen is schadelijk voor het milieu en draagt bij aan de klimaatverandering. Dit vraagt om een overstap op alternatieve energiebronnen, zoals zon, water, afval en bodem, die niet opraken, waarbij geen afhankelijkheid van externe partijen bestaat en die niet schadelijk zijn voor de luchtkwaliteit.
De provincie heeft in deze energietransitie een belangrijke rol omdat deze in groeiende mate gekoppeld is aan het ruimtelijke instrumentarium van de provincie. In september 2013 is het Nationaal Energieakkoord met ondersteuning van de provincies tot stand gekomen. Het Energieakkoord vraagt van de provincies om hun inspanningen op het gebied van energiebesparing, energie uit wind, warmte, zon en biomassa, verduurzaming van transport en stimulering van innovaties te intensiveren. In het duurzaamheidsbeleid van de provincies wordt ingezet op energiebesparing en op duurzame innovatie van bestaande en nieuwe ontwikkelingen. Bij alternatieve energie gaat het niet om de keuze van één alternatieve energievorm maar wordt het een mix van vele alternatieve energievormen. En dat zal allemaal gerealiseerd worden in de voor- of achtertuin van de gemeenten. Een complexe opgave want de gevolgen van de landschappelijke inpassing van nieuwe energiebronnen trekt daarmee een zware wissel op de directe leefomgeving van inwoners. De afgelopen jaren heeft het Rijk vooral ingezet op windenergie op land. Het Rijk heeft als doel om in 2020 zo’n 6000 MW vermogen via windturbines op land gerealiseerd te hebben. In 2009 is voor deze realisatie tussen Rijk en het Interprovinciaal Overleg (ipo) een ‘Klimaat- en Energieakkoord’ afgesloten. De provincies hebben daarmee de taak van realisatie van windturbines van het Rijk overgenomen.
CDA-congres
Inmiddels groeit de maatschappelijke weerstand in de samenleving en bij gemeenten waar de komst van windturbines een feit wordt. Duidelijk is dat het nog een stevige opgave wordt om breed gedragen instemming te verwerven.
12 |
Bestuursforum • februari 2015
door Ellen Verkoelen Statenlid in Zuid-Holland en redactielid van Bestuursforum
Het cda vindt dat de provincies een sturende rol hebben maar wel in intensieve afstemming met en draagvlak van gemeenten en samenleving. Op het cda-congres in het najaar van 2013 is hierover zelfs een resolutie door de leden aangenomen. Een volgende stap in de energietransitie gaat over onder andere zonne-energie en biomassa. Veel gemeenten en inwoners zien daar wel brood in en willen dat vele malen liever dan de ‘monsterachtige’ windturbines die nu nog op het programma van de provincies staan. Toch is de verwachting dat de plaatsing van zonnepanelen en biomassa-installaties in het landschap uiteindelijk hetzelfde effect van weerstand zal opwekken. De eerste windturbines werden tenslotte ook als niet onoverkomelijke overlast gezien. Dat beeld veranderde toen de omvang aan windturbines om 6000 MW op te wekken, zichtbaar werd in het landschap. Hoe reageert de samenleving als er enorme zonnepanelenvelden en daken van hele woonwijken belegd zijn met zonnepanelen? Om nog maar te zwijgen over de omvang van de toekomstige biomassainstallaties, dat worden praktisch fabrieken.
Groot dilemma
Ook voor andere alternatieve energievormen zal het uiteindelijk voor de provincies een stevige opgave worden om een breed draagvlak in de samenleving te verwerven. Het overstappen naar alternatie duurzame energie zal hierdoor vertragen. Dat veroorzaakt voor de samenleving en voor de diverse overheden een groot dilemma. Enerzijds is iedereen voor schone energie. Het besef dat we juist op dit vlak dienen te verduurzamen om de leefbaarheid voor onze kinderen te kunnen borgen wordt breed gedeeld. Als dat anderzijds echter een zo grote negatieve impact heeft op onze directe leefomgeving dan is het hemd nu eenmaal nader dan de rok en zal het tegenhouden van nieuwe schone
DOSSIER DUURZAAMHEID EN (WIND)ENERGIE
Hoe reageert de samenleving als er enorme zonnepanelenvelden en daken van hele woonwijken belegd zijn met zonnepanelen?
energiebronnen steeds vaker de inzet worden. Het terugdringen van co2 en 14 procent duurzame energie in 2020 – waar Nederland voor staat – wordt dan een onmogelijke opgave.
Denken
Om uit deze spagaat te komen is het noodzakelijk dat de weerstand in de samenleving weggenomen wordt. Het cda beseft dit al een hele tijd en het denken in de partij heeft gelukkig niet stilgestaan. Het Strategisch Beraad heeft duurzaamheid een prominente plek gegeven in zijn rapport. De cda-fractie in de Tweede Kamer heeft een mooie notitie over lokale duurzame energie gepubliceerd, het Wetenschappelijk Instituut heeft een duurzaamheidsrapport Lessen in duurzaamheid geschreven. Ook de cda-visiegroep Duurzame Ontwikkeling is bezig met visievorming, het Duurzaamheidsberaad is nog steeds actief en de Commissie Buitenland heeft onlangs een interessante notitie geschreven over de geopolitieke aspecten van energie. Vanuit het gedachtegoed van het cda dient de inwoner de komende jaren maximale zeggenschap over de eigen leefomgeving te hebben. Draagvlak onder de inwoners is een voorwaarde om duurzame energie te kunnen realiseren. Het is daarom belangrijk om de betrokkenheid van de samenleving bij de plannen voor energietransitie te borgen. Participatie en initiatieven van inwoners, belangenorganisaties, bedrijven en medeoverheden dienen vorm te krijgen in het beleid van de provincie. Provincies kunnen de bestuurlijke ruimte nemen en zich inzetten om de negatieve effecten van de landschappelijke inpassing van locaties voor alternatieve energie te compenseren door bijvoorbeeld een maatschappelijke tegenprestatie toe te passen en te stimuleren dat omwonenden mee kunnen delen in het economische rendement van de alternatieve energie in hun omgeving. De belangrijkste partner voor de provincies om dit te kunnen doorvoeren zijn de gemeenten. Wettelijke belemmeringen dienen door het Rijk te worden weggenomen om dit mogelijk te maken.
Lokaal draagvlak
Gemeenten dienen te beseffen dat lokaal draagvlak ontstaat als ze hun inwoners meenemen in de ontwikkelingen en niet over maar met hen het debat voeren. Lokaal draagvlak betekent in eerste instantie dat in een vroegtijdig stadium omwonenden geïnformeerd worden bij ontwikkelingen op het gebied van het plaatsen van nieuwe energiebronnen in de directe leefomgeving. Duidelijk is dat in dit vroegtijdige stadium omwonenden van het nimby-effect niet veel draagvlak voor nieuwe energiebronnen in hun directe woonomgeving zullen hebben. Lokaal draagvlak betekent vervolgens ook dat omwonenden gecompenseerd worden voor het plaatsen van nieuwe energiebronnen in de directe leefomgeving. Het zal de weerstand doen afnemen en het draagvlak bij omwonenden doen toenemen. Lokaal draagvlak betekent tenslotte ook dat omwonenden kunnen bijdragen (participeren) aan de ontwikkelingen van nieuwe schone energiebronnen in de directe leefomgeving. Burgerinitiatieven worden ondersteund door de lokale en provinciale politiek.
Energie is onmisbaar voor onze economie en samenleving. Het is zonneklaar dat de overstap op alternatieve energiebronnen, zoals zon, water, afval en bodem, die niet opraken, waarbij geen afhankelijkheid van externe partijen bestaat en die niet schadelijk zijn voor de luchtkwaliteit veel stof in ons winderige landje doet opwaaien. Om te voorkomen dat er nog heel wat water door de Rijn zal stromen eer we die overstap gemaakt hebben, moeten overheden zich niet alleen focussen op de plaatsing van alternatieve energiebronnen in Nederland. Het primaat ligt bij lokaal draagvlak. De energietransitie wordt slechts mogelijk als alle vormen van alternatieve energie door, voor en van inwoners is!
•
Reageren?
[email protected]
Bestuursforum • februari 2015
| 13
dossier duurzaamheid en (wind)energie
Ruimte voor lokale invulling energiebeleid Terugdringen van CO2 en 14 procent duurzame energie in 2020: dat is de opgave waar Nederland voor staat. Rijk en provincie bereiden stevige maatregelen voor. Het roept de vraag op hoeveel ruimte er nog is voor een lokale invulling van keuzen in het energiebeleid. Hoe belangrijk is lokaal draagvlak eigenlijk? We spreken hierover met Willem Foppen (raadslid Urk), Auke Oldenbeuving (fractievoorzitter Emmen) en Jan de Jong (raadslid Houten). In hun gemeenten trok de discussie over windenergie als een wervelende storm door alle uithoeken van de lokale gemeenschap. ‘Wie Urk zegt, zegt anno 2015 ook windmolens’. Aldus Willem Foppen. ‘Hoewel er geen enkele molen op ons grondgebied komt te staan, staat straks de skyline van Urk in de schaduw van windtorens. Zowel ten noorden als ten zuiden van Urk worden momenteel molens gebouwd met een rotorhoogte van 135 meter en een tiphoogte van 200 meter. Meer dan tachtig stuks. Een belangrijk project in het kader van de verduurzaming, maar ook een project dat wat het cda op Urk betreft een plan is van gemiste kansen.’ Er zijn volgens Foppen geen alternatieven in ogenschouw genomen. ‘Het cda op Urk is niet tegen de windmolens, ook niet bij Urk. Zeker de dijk aan de noordkant van Urk zien wij als geschikte locatie. Drie rijen dik is echter te veel van het goede. Een surrealistisch landschap is het gevolg, inclusief bijbehorende nachtelijke lichtvervuiling. Dit terwijl dit tot voor kort één van de weinige donkere gebieden was in Nederland. We hebben bij dit windpark een meer bovengemeentelijke sturing op bescherming van het landschap gemist.’ Het had wat het cda Urk dus beter gekund. Foppen: ‘Wij hebben een plan onder ogen gehad van de Rijksbouwmeester. Een integrale visie voor grootschalige windparken in Nederland. Daar hadden we zo onze handtekening onder gezet. Er zou dan geen windmolen minder hoeven te worden gebouwd, maar de landschappelijke inpassing was dan een plaatje geweest. Een deel van het park bij Urk was dan echter deels op grondgebied van andere gemeenten langs het IJsselmeer komen te liggen. Voor de duurzaamheid maakt dit geen verschil, voor de investeerders ook niet, maar voor het landschap wel. Het park dat nu wordt gebouwd zal juist averechts werken: draagvlak voor windenergie verdwijnt als sneeuw voor de zon. Bij projecten met grootschalige effecten op landschap is integrale sturing nodig die de gemeente- en provinciegrens overtreffen.’ Urk heeft slechts minimaal invloed uitgeoefend op het windmolenplan van buurgemeente Noordoostpolder. Te lang heeft
14 |
Bestuursforum • februari 2015
door Klaasjan de Jong Fractievoorzitter in Zoetermeer en redactielid van Bestuursforum
het gemeentebestuur vastgehouden aan de nuloptie. Dat was niet realistisch; een politiek van blaffen, maar niet kunnen bijten. Foppen, terugkijkend: ‘Als Urk hadden we veel eerder moeten inzetten op een alternatief resultaat.’ Foppen: ‘Er zijn in onze gemeente ook andere belangen dan windmolens, zoals een gewenste buitendijkse haven met binnendijks nautisch bedrijvenpark. Het is bekend dat 10-30 procent van de opbrengst van windmolens jaarlijks geïnvesteerd moet worden in gebiedsgebonden projecten. Bij een project van deze omvang gaat het dan jaarlijks om een bedrag van € 1 mln. De verdeling van dit geld hebben wij ervaren als een schimmig gebeuren. Wij vinden het onverteerbaar dat Urk slechts een schamele € 30.000,- compensatie ontvangt. Ironisch genoeg investeert Urk deze gelden in de exploitatie van een bezoekerscentrum voor het windpark.’
Niet weglopen voor je verantwoordelijkheid
Auke Oldenbeuving is fractievoorzitter in Emmen. In zijn gemeente ontstond veel reuring over de ‘opdracht’ van de provincie Drenthe om windmolens te plaatsen. Oldenbeuving vindt het reëel dat van gemeenten een bijdrage gevraagd wordt voor het vraagstuk van een duurzamere energievoorziening. Iedere bestuurslaag heeft daarin een eigen rol en verantwoordelijkheid. Het hoort bij de rol van de lokale politiek dat de gemeente soms een uitvoerende rol moet vervullen om hetgeen op een ander niveau is beslist te realiseren. ‘Het alternatief is dat je niet wilt staan voor de uitvoering, en dat het dan echt over je uit wordt gestort. Dat is weglopen voor je eigen verantwoordelijkheid, en dat past het cda niet’, aldus de fractievoorzitter. Oldenbeuving: ‘Onze gemeente heeft de regie ten aanzien van de plaatsing van windmolens naar zich toe gehaald. Wij denken dat we beter de lokale afweging kunnen maken dan dit over te laten aan het provinciale niveau. We zien kansen voor een lokale invulling van de landelijke afspraken, maar we merken wel dat het moeilijk is om lokaal draagvlak te verwerven. Veel inwoners hebben het gevoel dat regels en maatregelen over ze worden uitgestort. Het vergt veel van de communicatieve vaardigheden van de gemeentelijke overheid.’
Het onderwerp leeft enorm. De plaatsing van windmolens is één van de zaken die het meeste aandacht krijgt van alle lokale beleidsthema’s. Er worden inspraakavonden georganiseerd, er zijn platforms ingericht waarin belangengroeperingen vertegenwoordigd zijn. In de vorige collegeperiode is getracht in een proces met bewoners te komen tot een gedragen plaatsing. De ‘compensatie’ is daarbij vooral gezocht in gebiedsontwikkeling. Oldenbeuving: ‘Achteraf gezien is dit een verkeerde insteek geweest. Enerzijds geeft gebiedsontwikkeling een te indirecte koppeling tussen lasten en lusten. Daardoor wordt de compensatie door veel inwoners als onvoldoende of zelfs als nihil ervaren. Anderzijds geeft te veel directe betrokkenheid van inwoners spanningen in lokale gemeenschappen. En dat is ongewenst. Ook daarin heb je als gemeentebestuur een verantwoordelijkheid. Er is geen sprake van overdracht van verantwoordelijkheid. Voor dit soort zaken moet de beslissing bij de Raad blijven. Het zijn en blijven politieke keuzes. Daarmee blijf je overigens het risico houden dat dit door mensen als “slikken of stikken” wordt beschouwd; net als sommige (lokale) partijen tegen besluiten van Rijk en/of provincie aankijken. Het zij zo.’ Hoe belangrijk is maatschappelijk draagvlak? Oldenbeuving: ‘Natuurlijk is draagvlak belangrijk; daar moet je in investeren door overtuiging, en door ruimte te bieden voor inbreng. Maar accepteer ook dat dit soms niet lukt, en dat het toch moet gebeuren. Dat is onderdeel van het corvee.
Tips De raadsleden uit Urk, Emmen en Houten pleiten alle drie voor een duidelijk lokaal profiel. Maatschappelijk draagvlak is volgens hen onmisbare voorwaarde. Voor bestuurders hebben ze de volgende aanbevelingen: 1. Gemeentelijke initiatieven zijn prima, maar voor projecten van grote omvang is een landschappelijke supervisie van belang die de provincie- en gemeentegrenzen overschrijdt. 2. Als gemeente heeft het geen zin om als een Don Quichote te vechten tegen windmolens. Energie kan beter worden gestoken in meedenken, bijsturen en veiligstellen van andere belangen. Dat vraagt wel politieke lef, maar levert per saldo meer op. 3. Maak een directe koppeling tussen lusten en lasten. Laat mensen financieel participeren; compenseer de vorm van goedkopere energie, subsidie op isolatie, etc. 4. Maak het proces transparant; laat zien op basis van welke criteria je als gemeentebestuur de beslissingen neemt. Betrek bewoners, maar maak ze niet medeverantwoordelijk. De verantwoordelijkheid blijft bij College en Raad; wees daar duidelijk over. Besturen is niet altijd leuk. 5. Verdeling van de gebiedsgebonden bijdragen is een te schimmig spel. Zoals wij het nu overzien is er nauwelijks sturing op de gelden, laat staan controle op de besteding.
Foto: Harry Breugom
DOSSIER DUURZAAMHEID EN (WIND)ENERGIE
We hebben als cda Emmen geprobeerd om een bijdrage te leveren aan het creëren van meer draagvlak, en het creëren van ruimte voor toekomstige besluitvorming. Wij hebben het initiatief genomen tot het opstellen van een motie (met raadsbrede steun aangenomen! Zie de databank van de bsv op www.cda.nl/bsv) waarin het College wordt opgeroepen te zoeken naar mogelijkheden om te komen tot tijdelijke vergunningen (concessies) voor de realisatie van windmolens op land. Het zou fantastisch zijn als dit op veel meer plaatsen in het land gebeurt, en als dit leidt tot besluiten op rijksniveau om dit mogelijk te maken.’
Het goede voorbeeld geven
Jan de Jong is raadslid in de gemeente Houten. Hij stelt dat uitvoering van het Energieakkoord niet goed mogelijk is als de gemeentes niet betrokken zijn. De Jong: ‘Onze gemeente Houten stelt zich meer op als facilitator van goede initiatieven van inwoners en het bedrijfsleven. De gemeente wil zelf het goede voorbeeld geven. Wij hebben een gemeentelijke doelstelling van 16 procent energieneutraal in 2018; we zien goede kansen voor energiebesparing, energiezuinig bouwen en het opwekken van duurzame energie. Het cda staat voor deze uitgangspunten in het college-akkoord.’ De besluitvorming over een mogelijk tweede windmolenpark in Houten is actueel. Het is vooral een lokale afweging. De uitkomsten van een evaluatie van het eerste windmolenpark gelden als voorwaarde voor een mogelijk tweede windmolenpark. De Jong: ‘Van sturende inbreng op de energievoorziening vanuit de provincie Utrecht of het rijk merken we in onze gemeente weinig.’ De plaatsing van nieuwe windmolens leeft onder de bevolking, maar wel veel naar aanleiding van klachten en aanhoudende actie door enkele volhardende tegenstanders. Dat gaat dan over de eerste drie windmolens aan het Amsterdam-Rijnkanaal. Draagvlak geldt voor het cda Houten als absolute vereiste voor een tweede windmolenpark. De Jong: ‘Van de initiatiefnemer verwachten wij een belangrijke inbreng. Voor een ander mogelijk initiatief van een biovergister in onze gemeente, waar af en toe eens sprake van is, geldt dat wat ons betreft ook heel nadrukkelijk.’
•
Reageren?
[email protected]
Bestuursforum • februari 2015
| 15