1
Casus 4: Analyse Vaandelproject Disciplines: beeldend en erfgoed/geschiedenis Culturele instelling: Museum
Beschrijving van casus 4: Vaandelproject Korte beschrijving Deze casus1 betreft het ‘Vaandelproject’ van het museum de Lakenhal en de 3 October Vereeniging Leiden, dat in 2011 is uitgevoerd. In dit project ontwierpen en maakten leerlingen uit groep 7 en 8 een schoolvaandel dat zij droegen in de optocht naar het Minikoraal op 30 september 2011. Het Minikoraal is een zangmanifestatie voor leerlingen uit groep 7 en 8 uit Leiden en omstreken (Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude) en is in 1993 ter ere van de 100ste viering van het Leidens Ontzet voor het eerst georganiseerd met het doel kinderen actief bij het Leidens Ontzet te betrekken. De leerlingen uit groep 7 en 8 zingen dan in het centrum van Leiden liedjes over de geschiedenis van en gerelateerd aan het Leidens Ontzet. Er verschijnt jaarlijks een cd met een bepaald thema. De cd uit 1993 met de titel levend beeld bevat de basisliederen van het Minikoraal. In 2011/2012 was het thema van de cd Vrijheid! Verlicht en zongen op 30 september 2011 op de Garenmarkt te Leiden zo’n 3700 leerlingen afkomstig van 55 scholen.
3 October Vereeniging en Museum de Lakenhal De 3 October Vereeniging, bestaande uit elf bestuursleden, 61 commissieleden en zo’n 15.000 leden, allemaal vrijwilligers, bestond in 2011, 125 jaar. In het kader van dit jubileum organiseerde het museum de Lakenhal op verzoek van de voorzitter van de vereniging een tentoonstelling met de titel Vrijheid! Leidens Ontzet 1574 – 2011 over het vieren van het Leidens Ontzet. Een onderdeel van de tentoonstelling was de betekenis van de 3 October Vereeniging voor de viering. De eerste vieringen van de vereniging kreeg vorm in een vaandeloptocht waarin allerlei werkliedenverenigingen (slagers, politie, kapper, sportverenigingen etc) zich aan de stad presenteerden. Deze vaandeltochten zijn verdwenen en daarvoor in de plaats is op 3 oktober een grote optocht met praalwagens gekomen. In de tentoonstelling en de activiteiten daarom heen wilde de curator geschiedenis van het museum het fenomeen vaandels “nieuw leven inblazen”. De lustrumcommissie van de 3 October Vereeniging organiseerde in 2011 een scholenproject met de titel Vrijheid! Verlicht. In een “big shopper” kregen scholen allerlei materiaal waarmee ze aandacht aan 3 oktober konden besteden. Aan zo’n 80 basisscholen in Leiden en omstreken zijn aan het begin van het schooljaar 2011/2012 de big shopper geleverd met daarin een rood wit vlaggenlint, boekjes over het Leids Ontzet, boekjes voor technisch lezen en de cd Vrijheid! Verlicht.
1
Voor deze casus is gesproken met de curator geschiedenis en de medewerker publiekszaken van het museum. Verder is gesproken met de voorzitter van de lustrumcommissie van de 3 October Vereeniging, tevens bovenschools manager van twee basisscholen in Leiderdorp. Tot slot is gesproken met een leerkracht van groep 8 van een stadsschool in Leiden. Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.
2
De voorzitter van de lustrumcommissie is drijvende kracht achter het Minikoraal, alle bijbehorende cd’s en het scholenproject van de vereniging. Hij componeert, schrijft en zingt de liedjes voor de Minikoraal-cd in en brengt deze in de rol van Burgemeester van der Werff op het Minikoraal ten gehore. Hij was voor het Vaandelproject de gesprekspartner voor het museum. In het dagelijks leven is hij bovenschools directeur van twee basisscholen in Leiderdorp. De inhoudelijke coördinatie vanuit het museum is gerealiseerd door de curator geschiedenis, tevens samensteller van de tentoonstelling. In een later stadium is de afdeling publiekszaken op organisatorisch vlak betrokken geweest.
Scholen Voor deze casus is naast de voorzitter van de lustrumcommissie als (tevens) afgevaardigde van twee basisscholen, ook gesproken met de leerkracht van groep 8 van een stadsschool in Leiden die op 30 september 2011 met de leerlingen naar het Minikoraal is geweest en eind november 2011 aan het vaandelproject heeft deelgenomen.
Het vaandelproject Een van de activiteiten bij de tentoonstelling Vrijheid! Leidens Ontzet 1574 – 2011 in de Lakenhal was het vaandelproject waarbij leerlingen uit groep 7 en 8 een schoolvaandel op school ontwierpen en in het museum maakten. In het museum kregen de leerlingen tevens een rondleiding door de tentoonstelling. Hierin was aandacht van het Leidens beleg en Ontzet, de viering van het Leidens Ontzet en de bijdrage van de 3 October Vereeniging aan deze viering. Het programma in het museum duurde anderhalf uur. Het ‘Vaandelproject’ is via de big shopper van de 3 October Vereeniging onder de aandacht gebracht van scholen. Veertien a vijftien basisscholen, 21 basisschoolklassen met in totaal 580 leerlingen hebben deelgenomen aan het vaandelproject. Het eindresultaat waren 42 vaandels, waarvan 30 vaandels door leerlingen in de optocht naar de garenmarkt werden gedragen.
Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.
3
Analyse inhoud Wat is het onderwerp? De uitgangspunten van het scholenproject en het daaronder vallende vaandelproject waren het Leidens Ontzet en 125 jarig bestaan van de 3 October Vereeniging in 2011. Het thema van het scholenproject van de 3 October Vereeniging was Vrijheid verlicht, wat weer verwijst naar de jaarlijkse herdenking in de vorm van de Taptoe, waarbij sportverenigingen en clubs uit Leiden door de stad trekken en zich zo presenteren. Het motto van deze taptoe is lint van licht wat weer symbool staat voor de trots van de verenigingen. Het onderwerp van cultuur waarop door de leerlingen reflecteerden is tweeledig. Enerzijds ging het over jezelf als groep presenteren met een vaandel tijdens een herdenkingsdag als 3 oktober. Kortom groepsidentiteit en hoe dit vorm te geven op een vaandel. Anderzijds was het onderwerp historie, namelijk het Leidens Ontzet in 1574 en de rol van de 3 October Vereeniging in de viering. De eerste viering van het Leidens Ontzet vond plaats in de vorm van een vaandeloptocht in 1886.
Hoe en in welk medium wordt gereflecteerd? De leerlingen dachten door het ontwerpen (bedenken en tekenen) en uitvoeren (natekenen en uitknippen van de onderdelen) van een vaandel (productieve verbeelding) na over hoe zij zich als groep tijdens de viering aan de stad konden presenteren (productief conceptualiseren). Het maken van een vaandel (verbeelden) stond in het teken van de basisvaardigheid om als leerlingen te kunnen conceptualiseren. De groepsduiding (concept) kreeg vorm in een vaandel (medium: voorwerp). Uit de ontwerpen van de leerlingen werd een ontwerp door de klas uitgekozen om in het museum uit te voeren. Daar werkten alle leerlingen mee aan het overbrengen en uitknippen van het ontwerp. Het feitelijke maken door het persen van het vaandel is door volwassenen gedaan. Ter voorbereiding van het ontwerpen volgden de leerlingen een les van de leerkracht naar aanleiding van een lesbrief over vaandels, het groepsgewijs presenteren, symboliek, het Leidens Ontzet en de symbolen van het Leidens Ontzet. (basisvaardigheid: receptief conceptualiseren in het medium taal) In aanvulling op het maken van het vaandel bekeken leerlingen de tentoonstelling Vrijheid! Leidens Ontzet 1574-2011 over het Leidens Ontzet, het vieren ervan, de rol van de vereniging en de vaandeloptocht (basisvaardigheid: receptief conceptualiseren in het medium taal)
Hoe wordt er aangesloten bij de ontwikkeling van kinderen van verschillende leeftijden? (aansluiting – vaardigheden en cultuur) Het Leidens Ontzet is een terugkomend fenomeen voor kinderen uit Leiden en omstreken. Op deze dag hebben kinderen vrij en is er feest en kermis in de stad. Van de 80 basisscholen in Leiden en omstreken gaan er jaarlijks 55 naar het Minikoraal. De scholen die aan het vaandelproject hebben deelgenomen zijn naar het Minikoraal geweest. Ter voorbereiding van deelname aan dit evenement leren zij liedjes van een jaarlijks nieuwe cd voor het Minikoraal. Veel repertoire is bij kinderen reeds bekend. Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.
4
Er is geen specifieke aansluiting gezocht bij de vaardigheden die leerlingen al dan niet beheersen om een vaandel te kunnen ontwerpen en maken. Dit onderdeel is overgelaten aan de groepsleerkracht. De begeleiding van het maken van het vaandel is overgelaten aan in geschiedenis geïnteresseerde vrijwilligers van het museum. In de lesbrief is door het taalgebruik en de voorbeelden (hoe wordt identiteit zichtbaar bij sportclubs) aangesloten op de leerlingen. Inhoudelijk is er geen rekening gehouden met de voorkennis van de leerlingen en worden de historische gebeurtenissen kort toegelicht. Uiteindelijk is ook dit door de leerkracht “op maat” gemaakt. De leerkracht van de stadsschool vond de inhoud goed aansluiten op de leerlingen.
Hoe wordt er aangesloten bij het onderwijsprogramma van school? (samenhang) Het Leidens Ontzet is een terugkomend onderdeel in het onderwijsprogramma van scholen in Leiden en omstreken. De voorzitter van de lustrumcommissie vergeleek het met de aandacht in het onderwijs voor Kerstmis en Pasen. Vanaf ongeveer twee weken voor 3 oktober wordt in de klassen aandacht besteed aan het Leidens Beleg en Ontzet. In de scholen van de voorzitter worden de onderbouwklassen versierd met rood/wit (kleuren van Leiden), staat er een pan met ui en peen in de klas en wordt op eenvoudig wijze de geschiedenis verteld. Vanaf groep 5/6 wordt de geschiedenis meer verklaard zoals waarom de Spanjaarden om de stad lagen, zich terugtrokken en weer terug kwamen en wat bijvoorbeeld schansen zijn. In groep 7 en 8 worden ook complexere delen van de geschiedenis toegelicht. Bijvoorbeeld de strijd in het stadsbestuur. De schooldirecteur is er van overtuigd dat in 99 % van de scholen in Leiden en omstreken er op deze manier aandacht is voor het Leidens Ontzet, maar is zich ook bewust van de werking van zijn enthousiasme, op zijn twee scholen. Ook op de stadsschool was er aandacht voor het Leidens Ontzet. De school werd in 2011 versierd, zij namen onder meer deel aan het Minikoraal en speelde in een toneelstuk het Leidens Ontzet na. Het materiaal van het vaandelproject is echter in 2012 niet hergebruikt.
Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.
5
Analyse afstemming (Gedeeld) Referentiekader Er is sprake van een gedeeld kader en dat is de viering van het Leidens Ontzet op 3 oktober. Deze historische gebeurtenis is een vanzelfsprekende verbinding tussen personen en instellingen in Leiden. Het Leidens Ontzet wordt jaarlijks en groots gevierd. Deze viering wordt sinds 125 jaar (in 2011) door de 3 October Vereeniging georganiseerd. Het museum organiseerde op verzoek van de voorzitster van de vereniging een tentoonstelling naar aanleiding van het jubileum. Een logische vraag van de voorzitster aan de directeur van dit museum omdat zij voorwerpen van het Leidens Ontzet en ook de vereniging in hun collectie hebben. Ook de vrijwilligers van het museum die de leerlingen begeleidden bleken allemaal lid van de vereniging.
Gezamenlijke doelbepaling Er is deels sprake van gezamenlijke doelbepaling. Het museum heeft de keuze gemaakt om de vaandeloptocht uit het verleden in de tentoonstelling over het vieren van het Leidens Ontzet een plek te geven. Onderdeel hiervan werd dat mensen in de tentoonstelling een vaandel konden maken voor de Taptoe en Grote optocht op 3 oktober. Een uitwisseling tussen voorzitter lustrumcommissie, tevens schooldirecteur, en curator geschiedenis leidde tot een gezamenlijke doel, namelijk het feit dat het maken van een vaandel door basisschoolleerlingen betekenisvol zou zijn voor zowel de tentoonstelling, als het Minikoraal. Het uiteindelijk doel dat door museum de Lakenhal wordt vastgesteld en in de lesbrief staat, was: Leerlingen inzicht te geven in een deelaspect van de Leidse geschiedenis; in de betekenis van Leidens Beleg en Ontzet en de viering van Leidens Ontzet. Daarnaast krijgen de leerlingen inzicht in de betekenissen van symbolen en geven ze met het maken van een vaandelontwerp uitdrukking aan de betekenis(sen) die 3 oktober voor hen persoonlijk heeft. De medewerkers van de Lakenhal vinden dat het doel is bereikt, maar benadrukken daarbij vooral het presenteren als groep op 3 oktober, in plaats van de individuele betekenis die de leerlingen aan 3 oktober geven. Voor de scholen die aan het vaandelproject deelnemen is er geen sprake van gezamenlijke doelbepaling. Zij kozen dit project en daarmee het doel. De leerkracht van groep 8 van de stadschool selecteerde het project omdat zij met de leerlingen had afgesproken in te gaan op alle “leuke dingen” die zich voordeden.
Formaliseren Voorafgaand aan het vaandelproject Aan de basis van het vaandelproject lag de vraag van de voorzitster van de vereniging aan museum de Lakenhal om een tentoonstelling te organiseren naar aanleiding van het 125 jarig bestaan van de 3 October Vereeniging. De voorzitter van de lustrumcommissie herinnerde zich in de ontstaansgeschiedenis van het vaandelproject twee startpunten, namelijk het moment dat mei 2010 in het bestuur werd vastgesteld dat er in 2011 een scholenproject zou plaatsvinden en het eerste gesprek met de directeur van het museum. De curator van de tentoonstelling maakte dit verhaal compleet. In Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.
6
maart 2011 ontmoette zij namelijk op een avond van het “3 october gilde” (Leidse ondernemers) de voorzitter van de lustrumcommissie. De curator vertelde hem daar dat zij in de tentoonstelling het vaandel dragen nieuw leven wilde inblazen en het publiek vaandels wilde laten maken voor de grote optocht op 3 oktober. De voorzitter gaf aan het een gemiste kans te vinden om vaandels niet te gebruiken voor de optocht naar het Minikoraal op 30 september en liet tegelijkertijd weten dat de opening van de tentoonstelling op 30 september voor scholen om er “iets” mee te doen, te laat was. Deze ontmoeting was voor de Lakenhal het startpunt van het vaandelproject als scholenproject. Daarna is de curator naar de directrice van het museum gestapt om te kijken of het mogelijk was de tentoonstelling eerder te openen. Dit bleek in eerste instantie niet mogelijk, maar er is uiteindelijk wel een mogelijkheid gecreëerd om onderwijsgroepen de twee weken voorafgaand aan de opening te ontvangen en hen vaandels te laten maken in de tentoonstellingsruimte. Vervolgens zijn er contactmomenten tussen voorzitter lustrumcommissie en diverse mensen uit het museum geweest zoals de directeur, de curator en medewerker publieksbegeleiding. Volgens de voorzitter zijn er zo’n vier gesprekken geweest. Hij memoreert dat hij meerdere malen in het museum is geweest. Vanuit het museum weet men het niet precies, maar staat hen vooral bij dat de voorzitter moeilijk bereikbaar was. Wel zijn er herinneringen van beide kanten dat er afstemmingsmomenten zijn geweest. Deze waren vooral praktisch van aard, bijvoorbeeld het moment toen er vaandelstokken gemaakt moesten worden. Na het overleg zijn deze door een lid van de lustrumcommissie gehaald en samen met de technische dienst van het museum gerealiseerd. Van deze overleggen zijn geen verslagen gemaakt. Van de interne overleggen van het museum over de tentoonstelling en daaraan gerelateerde projecten zijn wel notulen gemaakt. Het museum heeft de organisatie op zich genomen. De curator heeft de tentoonstelling samengesteld, financiële middelen voor het vaandelproject aangevraagd, de samenstelling van de lesbrief uitbesteed en de rondleiders en vrijwilligers inhoudelijk geïnstrueerd. Hierbij werd zij gesteund door een stagiaire geschiedenis die het organisatorische deel op zich nam. In een later stadium heeft de medewerker publiekszaken de contacten met de scholen onderhouden. De scholen ontvingen aan het begin van schooljaar 2011/2012 de bigshopper met het materiaal van het scholenproject Vrijheid Verlicht. Binnen dit scholenproject werd het vaandelproject aangeboden in de vorm van een lesbrief vaandel maken, een matrix voor een ontwerp en de uitnodiging om in het museum een vaandel te maken en mee te lopen in een vaandeloptocht vanuit de Lakenhal naar de Garenmarkt. Hiervoor moest men zich ook aanmelden voor het Minikoraal. De aanmelding voor het Vaandelproject verliep via mail aan een medewerker van de Lakenhal. Sommige inschrijvingen kwamen ook bij de vereniging terecht. De vereniging heeft het museum de adreslijst van big shopper mailing gegeven zodat de afdeling publiekszaken direct contact kon leggen met de scholen over de planning van het bezoek en de deelname aan de optocht. Deze afstemming is naast een bevestigingsbrief, vooral per mail en telefonisch geweest. Het telefonisch contact bleek noodzakelijk om scholen te attenderen het ontwerp naar het museum mee te nemen om het vaandel te maken. Gedurende het vaandelproject De uitvoering van het vaandelproject heeft het museum voor zijn rekening genomen. De daadwerkelijke uitvoering is gebeurd door de leerkrachten in de klas, de vrijwilligers in het vaandelatelier en de rondleiders in de tentoonstelling. De stadsschool heeft aan het Minikoraal deelgenomen, maar de twee vaandels pas zeven weken na het Minikoraal in het museum gemaakt. Zij waren te laat met inschrijven. De leerkracht heeft mailcontact gehad met de medewerker publiekszaken over wanneer zij bij het museum terecht konden. Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.
7
Achteraf Na afloop zijn de vaandels bij de scholen terugbezorgd. De voorzitter van de lustrumcommissie zegt dat de vaandels bij de Lakenhal zijn opgeslagen. Hij hoopte dat ze weer te zien zouden zijn op het Minikoraal 2012. De leerkracht van de stadsschool vertelde dat de uitgevoerde vaandels met de twee kinderen die het gewonnen ontwerp maakten mee naar huis zijn gegaan. Er heeft geen evaluatie plaatsgevonden na afloop tussen 3 October Vereeniging, Lakenhal en scholen. Tot slot Opvallend is dat er geen contracten zijn gemaakt. De curator geeft aan dat er inderdaad gewerkt is op basis van vertrouwen, waarin een contract vanuit het museum naar de vereniging ongepast was geweest. Ergens is afgesproken dat het museum penvoerder is geworden van het project. Deze rolverdeling had te maken met het werven van extra gelden. Daarnaast heeft de vereniging het museum ook betaald voor het vaandelproject omdat het gebruikelijk is dat het aanbod van de 3 October Vereeniging gratis. De scholen hoefden dan ook niet te betalen. Formaliseren als proces: Aan de basis van het vaandelproject liggen informele gesprekken tussen medewerkers van het museum en bestuurs- en commissieleden van de 3 October Vereeniging en telefonisch contact tussen de medewerker publiekszaken en leerkrachten. Deze laatste gesprekken waren vooral praktisch van aard, waar de klassen wanneer aanwezig moesten zijn en wat ze mee moesten nemen. Formaliseren als product: projectplan voor subsidieaanvraag, subsidieaanvraag FCP, lesbrief voor docenten, uitnodigingsbrief, mailwisseling tussen voorzitter lustrumcommissie en curator, mailwisseling tussen voorzitter lustrumcommissie en medewerker publiekszaken en mailwisseling tussen medewerker publiekszaken en scholen (leerkrachten groep 7 en 8) en notulen van het museum over de tentoonstelling en aanverwante zaken.
Gezamenlijk handelen Er is sprake van gezamenlijk handelen tussen de voorzitter van de lustrumcommissie en museum de Lakenhal in de personen van de curator geschiedenis en de medewerker publiekszaken. Dit werd onder meer zichtbaar in het feit dat schoolgroepen twee weken voor de opening van de tentoonstelling op 30 september 2011 zijn ontvangen. Dit was op advies van de voorzitter, omdat in die periode scholen aandacht besteden aan het Leidens Ontzet. De opkomst van scholen na 3 oktober om een vaandel te maken viel, zoals de voorzitter had voorspeld, het museum een beetje tegen. Verder zijn ideeën, lesbrief en ontwerpmatrix van het museum aan de voorzitter voorgelegd en heeft de curator geschiedenis op advies van de voorzitter gekozen voor een ontwerp les op school en niet in het museum. Volgens het museum heeft dit ook positief gewerkt. Aan de ontwerpen (en de selectie ervan) hebben leerlingen op eigen tempo kunnen werken. Dit was het advies van de voorzitter die aangaf dat scholen in hun lesprogramma aandacht aan 3 oktober besteden. Daarnaast heeft de voorzitter ook de mogelijkheid gezien en gegeven om het project onderdeel te laten zijn van het grotere scholenproject dat de vereniging aanbood. De stadsschool vond het vaandelproject overzichtelijk. De tijd om het vaandel te realiseren was kort, maar de leerkracht zou ook geen langer durend project willen. Nadat de invulling van het project was bepaald was er minder sprake van gezamenlijk handelen tussen vereniging en museum. Het museum had meer aanwezigheid van de 3 Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.
8
October Vereeniging in de tentoonstelling verwacht. Doordat de bestuurs- en commissieleden van de vereniging als vrijwilligers druk waren met de voorbereiding van de viering bleek dit niet mogelijk. Wel waren 3 oktober leden op “het juiste” moment aanwezig om de vaandeloptocht op 30 september 2011te realiseren. Het project is inhoudelijk aangestuurd door curator (en stagiaire) en organisatorisch door de afdeling publiekzaken. Deze afdeling is normaal eerder betrokken, maar was door werkzaamheden in verband met een andere tentoonstelling niet bij het inhoudelijk deel betrokken. Bij de uitvoering van het project is gebruik gemaakt van een vaste pool van rondleiders en vrijwilligers die al aan het museum zijn verbonden. Wie uiteindelijk de begeleiding verzorgden hebben de vrijwilligers zelfs bepaald. De vrijwilligers die zichzelf hadden uitgeselecteerd bleken allemaal lid van de 3 October Vereeniging. De stadsschool ondervond wel dat de door leerling bedachte ontwerpen niet volledig volgens plan uitgevoerd konden worden. Wellicht heeft dit te maken met de mediale vaardigheden van de vrijwilligers op het gebied van het maken van vaandels en de tijdsspanne van maximaal 45 minuten waarin ontwerp in vaandel moest omgezet worden.
Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.
9
Conclusies Conclusies n.a.v. de analyse van de inhoud Cultuuronderwijs zet een aspect van menselijk handelen centraal. In dit geval was dat de jaarlijkse viering van een voor de stad belangrijke historische gebeurtenis. In deze viering zijn de 3 October Vereeniging en museum de Lakenhal belangrijk. In 2011 wordt dit versterkt door het 125 jarig jubileum van de vereniging waarvoor aandacht is binnen de Lakenhal en de vereniging. De vaandeltochten, die onderdeel van de historie van de vereniging zijn, hebben de inhoud bepaald. De nadruk ligt dan ook op het ontwikkelen van conceptualiseren door op een vaandel (voorwerp) een groepsidentiteit (onderwerp) vorm te geven (verbeelden). Het project sluit aan bij de leerlingen die van jongs af aan bekend zijn met het vieren van Leidens Ontzet en waarvoor in het onderwijsprogramma van de Leidse scholen voorafgaand aan de viering ook aandacht is. De plek voor het Leidens Ontzet in het onderwijs is versterkt door het jaarlijkse Minikoraal en bijbehorende cd’s met “gezongen geschiedenislessen”. Met het onderwerp voor cultuuronderwijs is aangesloten op leerlingen en onderwijs. Er is niet bewust aangesloten op hetgeen leerlingen van groep 8 al kunnen op het gebied van een vaandel maken. Dit is daarnaast begeleid door mensen die geen expert zijn op dit terrein. In de uitvoering is dit merkbaar geweest voor leerlingen, omdat bepaalde ideeën niet uitgevoerd konden worden (in de tijd die er voor stond).
Conclusies n.a.v. de analyse van de afstemming Er is sprake van organisatorische afstemming dat door het sterke gedeelde referentiekader een inhoudelijke afstemming is geworden. Het Leidens Ontzet speelt een rol in het leven van de 3 October Vereeniging, de Lakenhal, de scholen, alle mensen die daar in en voor werken en de leerlingen. Dit referentiekader is op schoolniveau versterkt door het Minikoraal wat de voorzitter heeft opgezet. De voorzitter, zelf werkzaam in het onderwijs, wist waar het vaandelproject op aan kon sluiten. Met name zijn opmerking dat het project eerder moest plaatsvinden zorgde voor een goede aansluiting op het onderwijs. Uit het referentiekader volgt het doel voor de scholen, namelijk reflecteren op het Leidens Ontzet en de 3 October Vereeniging, waarvan het jezelf als groep presenteren tijdens de viering, een onderdeel is. Tussen de vereniging en de Lakenhal is vooral op goed vertrouwen geformaliseerd in gesprekken. Naar externen, zoals subsidiegevers, is er geformaliseerd met officiële documenten. Het gezamenlijk handelen is, ondanks de weinige afspraken die officieel zijn vastgelegd, goed verlopen. Het museum had weliswaar meer van de 3 October Vereeniging in de tentoonstelling verwacht, maar dit heeft geen problemen veroorzaakt. Beide organisaties zijn binnen hun eigen taakstelling gebleven. Het museum wilde dat mensen vaandels maakten in de tentoonstelling en de vereniging wilde de vaandels zichtbaar maken tijdens de viering. Beiden hebben hun deel verzorgd.
Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.
10
Hoe ziet de bijdrage van het vaandelproject aan een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs eruit? Het vaandelproject is een eenmalige activiteit omdat het project niet wordt herhaald door het museum. De stadsschool heeft de vaandels aan de leerlingen mee naar huis gegeven en de lesbrief is in 2012 niet hergebruikt. Ook de door leerlingen gemaakte vaandels zijn niet teruggekomen in de optocht naar het Minikoraal in 2012. Kortom het was een eenmalig project over een bepaald deelaspect van de viering van het Leidens Ontzet en de 3 October Vereeniging. Echter er is hier wel degelijk sprake van een bijdrage van een culturele instelling aan een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Binnen de Leidense scholen is namelijk jaarlijks aandacht voor het Leidens Ontzet. Dit wordt versterkt door het jaarlijkse Minikoraal waar veel groepen 7 en 8 uit Leiden en omstreken aan deelnemen. Het vaandelproject was in die zin een verdieping van de jaarlijkse aandacht voor het Leidens Ontzet (en het Minikoraal). Het project leverde vooral een bijdrage aan een doorgaande leerlijn op het gebied van de historie van het Leidens Ontzet. Het is geen doorlopende leerlijn op het onderwerp groepsidentiteit, op het gebied van verbeelden of het vormgeven van een voorwerp. Het verbeelden, het maken van een vaandel, staat in het teken van historisch besef en gaat niet om het beter kunnen verbeelden. Dat hier niet de nadruk op heeft gelegen is te zien aan de eindresultaten, die vooral een letterlijke overzetting van het ontwerp op een vaandel zijn. De vaandels zijn mooi, maar doen tegelijkertijd vermoeden dat de leerlingen onder begeleiding van beeldende experts iets extra’s aan hun ontwerp en uitvoering hadden kunnen toevoegen. En dat klopt, want het ontwerpen is begeleid door de groepsleerkracht en het maken door vrijwilligers met een historische interesse.
Deze casestudie hoort bij het artikel: Konings, F.E.M. en Heusden, van, B.P. (2013). Culturele instellingen en een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs. Richtlijnen. Utrecht: FCP.