4 CULTUURHISTORISCHE ANALYSE
Op grond van de in het vorige hoofdstuk geschreven componenten kan nu de cultuurhistorische hoofdstructuur worden bepaald. Na bepaling van de 'sterke' en 'zwakke' punten van het gebied, kunnen de cultuurhistorische waarden worden aangegeven.
dia in ontwikkeling aangegeven. Vooral de Vleutense Wetering, die misschien ten dele nog een restant is van een middeleeuws kanaal, is van groot belang.
De Rijnloop kent een grote samenhang met de nog aanwezige kastelen, kas4.1 Cultuurhistorischehoofdteelterreinen, hoven, omgrachte boerstructuur derijen en archeologisch belangrijke In het gebied zijn twee landschapsty- plaatsen. Dit geldt voor De Voorn, Den pen aanwezig met een eigen ontwikke- Hoed, Hof ter Weyde, Den Engh en ling en eigen karakter dat ondanks een Huis te Vleuten. Alle genoemde lokazekere mate van verstoring en versnip- ties zijn beschermde monumenten. pering nog duidelijk herkenbaar is: de Vooral de situatie bij Den Engh met het Oude Rijnstroomrug en de aangren- oude koetshuis en de restanten van de zende klei-op-veengebieden, met lanen van de oude parkaanleg, en waar inbegrip van de Heldammer stroom- bovendien de Proostwetering en het rug. De kenmerken van de hoofdstruc- Leywerk samenkomen en de ontgintuur van beide landschappen staan ningsbasis van Themaat begint, is bijweergegeven in kaart 1. zonder. Hetzelfde geldt voor het park van De Voorn. De historisch-geografische informatiewaarde van het gebied is op basis van Van belang zijn ook de grote, blokvoreen recente inventarisatie als hoog te mige percelen die over het algemeen kwalificeren (De Bont, 1991). nog weinig zijn veranderd. Dit geldt vooral voor het oostelijk gedeelte van Bij de bepaling van de cultuurhistori- de stroomrug, waar zij niet zijn ondersche hoofdstructuur is er uit praktische verdeeld en waar geen afticheling overwegingen voor gekozen de heeft plaatsgevonden. Door de samenbestaande nederzettingen (Vleuten en hang met de gedeeltelijk verlande De Meern), voor zover van cultuurhis- Rijnloop en de aanwezige kleine hoogtorische betekenis, buiten beschou- teverschillen wordt de waarde hier nog wing te laten, omdat die niet in de versterkt. Ook ligt hier de oprijlaan van planvorming betrokken zijn. het huis Grauwaert, als een lang, smal perceel. 4.1.1 Stroomrug De oude wegen, zoals de Groenedijk Van groot belang voor de historische en de Alendorper Weg, vormen samen structuur van de stroomrug is de Oude met de daaraan gelegen boerderijen Rijnloop. Deze restgeul geeft de laatste belangrijke structuurlijnen, gedeeltelijk positie van de rivier alvorens definitief alweer in samenhang met de Oude te verzanden aan. De gedeeltelijk ver- Rijnloop. lande loop is nog in het landschap waar te nemen. De historische waarde Tenslotte dient opgemerkt te worden van de restgeul wordt over een aan- dat de grote archeologische waarden zienlijke lengte vergroot doordat er op de stroomrug grotendeels in comenkele weteringen in zijn uitgegraven. binatie voorkomen met de historischHierdoor worden de verschillende sta- geografische elementen en structuren.
De hoofdstructuur kan samengevat worden als de aanwezigheid in onderlinge samenhang van: - de restgeul van de Oude Rijn, gedeeltelijk verland, gedeeltelijk nog watervoerend door de latere aanleg van afwateringskanalen in de oude restgeul; - waardevolle archeologische vindplaatsen gekoppeld aan de Oude Rijnloop; - kastelen, kasteelterreinen, omgrachte boerderijen e.d. in samenhang met de Oude Rijnloop. Deze samenhang houdt verband met de ligging bij de grens tussen de stad en het buitengebied, tussen Holland en Utrecht, de relatief droge en hoge ondergrond en de aanwezigheid van water voor de gracht; - de percelering, waarin het middeleeuwse grootgrondbezit in de indeling in grote onregelmatige blokken gedeeltelijk nog is t e herkennen. Waar klei is afgevlet zijn deze blokken gedeeltelijk onderverdeeld in stroken; - de aanwezigheid van 'vletsloten', ter afvoer van gewonnen klei, o.a in het Langerak tussen Groenedijk en Leidsche Rijn, en bosjes ter plaatse van afgevlet land (Lage Weide); - het agrarisch grondgebruik, oorspronkelijk akkerbouw, nu grasland, tuinbouw onder glas en boomgaarden; - verspreide bebouwing, waaronder monumentale objecten; - een zekere beslotenheid ten gevolge van erfbeplanting, boomgaarden en in mindere mate perceelsrandbegroeiing; - een oud, bochtig wegenpatroon met de bijbehorende sloten en begroeiing; - de spoorlijn: het tracé doorsnijdt het wegen- en het verkavelingspatroon van de stroomrug. Toch is er een samenhang: het tracé is op de stevige stroomrug gelegd en niet op de veel slappere klei-op-veengrond.
4.1.2 Klei-op-veengebieden Karakteristiek voor de klei-op-veengebieden is het regelmatige patroon van de cope-ontginningen. De percelering staat loodrecht op de ontginningsbases en geeft duidelijk de ontginningsrichting in het gebied aan.
Een belangrijke plaats in het westelijk weidegebied neemt de ontginningsbasis van de Leidsche Rijn in, in samenhang met de historische bebouwing, de boerderijen behorende bij de ontginningen en de buitenplaatsen en landhuizen. Voor een deel bestaat deze bebouwing uit gemeentelijke en rijksmonumenten. Ook de ontginningsbasis in het noordelijk deel, de Smalle Themaat, is in samenhang met de regelmatige strokenverkaveling nog duidelijk herkenbaar. Ook hieraan staan enkele fraaie boerderijen. Hetzelfde geldt voor de Groenewoudsedijk in de cope Galecop-Papendorp. Van belang is eveneens de 1Zde-eeuwse Meerndijk die aangelegd is om het graafschap Holland tegen overtollig water te beschermen en die later deel van de ringkade van het grootwaterschap Bijleveld en de Meerndijk uitmaakte. De bochten in deze dijk getuigen onder andere van dijkdoorbraken. Bijzonder in het klei-op-veengebied is de aanwezigheid van de Heldammer stroomrug, met de kasteelruïne van Nyvelt, de omgrachte boerderij Het Klooster en enkele andere oude boerderijen (Nieuwveld). Langs de boerderijen liep een kerkepad naar de kerkvan De Meern. Dit pad is deels in het terrein nog te herkennen. Het kwam in de dorpskern van De Meern uit direct ten oosten van het pand Rijksstraatweg 106. De sterk scheef weglopende linker zijgevel van dit pand heeft daarmee te maken. De Heldammer stroomrug, die een bijzonder hoge cultuurhistorische en landschappelijke waarde heeft, is recent op ongelukkige wijze doorsne-
den door de C.H. Letschertweg (afb. 14).
Voor het overige zijn cope-ontginningen niet bijzonder of zeldzaam, ze komen in het gehele UtrechtsHollandse veengebied voor. te Vleuten, gezien m a f d e Europoweg. door de rij fruitbomen ir het een kenwkendcultuurhi~t~element, dat nog doordat het landaan
op de schoorsteen op deachtergr0nd:hetis een overblijfsel uit de begintijd van deglastuinbouw in het gebied.
-
tussen Heicop en Nedereind (gem. Nieuwegein) en de Lange Vliet, tussen Reijerscop en Heicop, Ta&sendijk; de Leidsche Rijn als transportroute en als vestigingsplaats van 18deeeuwse buitenverblijven; de Meerndijk, met zijn bochtige tracé; de grote openheid.
Karakteristiek voor de klei-op-veengebieden aan weenzijden van de stroom- rug is daarmee de aanwezigheid in onderlinge samenhang van: - De Heldammer stroomrug, veel - de regelmatige percelering in evenkleiner en smaller dan de Oude wijdige stroken van gelijke breedte, Rijnstroomrug, heeft kenmerken gescheiden door sloten; van beide landschappen: dit gebied is bij de ontginning van het - de rechte ontginningsbases, in de vorm van kaden en weteringen klei-op-veengebied grotendeels verkaveld in stroken. (Leidsche Rijn, Thematerdijk, Groenewoudsedijk); - de bebouwing langs deze ontgin- 4.2 Sterkte/mkte-analyse ningsassen; Sterk - enkele herkenbare zij- en achter- De tegenstelling tussen de beide voorgrenzen van ontginningsblokken; komende landschappen, ten aanzien met name de IJlandschwetering van onder andere de openheid tegen-
wezig. In veel gevallen staan deze elementen niet los van elkaar, integendeel, hun samenhang, zowel in ruimte als tijd, maakt dat een aantal gebieden een bijzonder hoge cultuurhistorische De kenmerken van beide landschap- waarde heeft. pen zijn over het algemeen goed her- De uiteindelijke waardering staat aankenbaar. De samenhang tussen de gegeven op kaart 2. Hierop is een individuele elementen is in beide land- onderscheid gemaakt in zeer waardeschappen groot. Weliswaar is de zicht- volle gebieden die voor behoud in aanbaarheid van de Oude Rijn niet erg merking komen, gebieden waar het groot (kavelpatroon, niveauverschillen cultuurhistorische patroon zoveel maaiveld, watervoerende restgeul), mogelijk gehandhaafd dient te blijven vanwege de samenhang met het en gebieden met een minder belangrijbewonings-, verkavelings- en wegen- ke hoofdstructuur. patroon, is de stroomrug toch duidelijk herkenbaar. Zeer waardevollegebieden Voor vijf gebieden is de cultuurhistoriZwak sche waarde zo hoog, dat hier geen Het gebied is sterk versnipperd, vooral aantastingen mogen plaatsvinden. door de snelwegen (A2 en Al 2), die de Duurzaam beheer moet hier het uitbegrenzingen van een aantal ontgin- gangspunt zijn, dat wil zeggen dat het ningsblokkendoorsnijden en/of onher- huidige karakter van het gebied kenbaar maken. De A2 vormt met het gehandhaafd moet blijven, dat het industrieterrein Lage Weide bovendien landschap vrijwel intact dient te blijven een enorme barrière tussen de noord- en dat de cultuurhistorische compokant van het gebied en de stad Utrecht. nenten niet vernietigd of anderszins Het Amsterdam-Rijnkanaal vormt een onherkenbaar gemaakt mogen worbarrière aan de oostkant. Historische den. Deze gebieden (A tot en met E op verbindingslijnen in het gebied en tus- de waarderingskaart) zullen hierna kort sen het gebied en de stad zijn dus worden besproken. De in de tekst door- of afgesneden. De relatie tussen gebruikte nummen verwijzen naar de het gebied en stad is vrij zwak. In visu- kaart. eel opzicht fungeren wel 'landmarks' zoals de torens van de centrale Lage A Vleutense Wetering/Wilhelminalaan Weide als drager van de relatie. Het gebied is gelegen binnen een grote meander van de Oude Rijn (I), De herkenbaarheid van de landschap- direct ten zuidoosten van de bebouwpen is de afgelopen decennia achter- de kom van Vleuten. De Vleutense uitgegaan door de spreiding van min Wetering maakt daar op deze plaats of meer stedelijke functies in het deel van uit. In het zuidwesten wordt gebied (fabrieken, sportparken e.d.), het gebied begrensd door de waarbij met de landschapskenmerken Wilhelminaiaan, die nog van middelniet of nauwelijks rekening is gehou- eeuwse oorsprong is. De spoorweg den. Zo vormt het industrieterrein doorsnijdt het gebied. Binnen het Strijkviertel een uit cultuurhistorisch gebied ligt het njksmonument 'Huis te oogpunt ongelukkige onderbreking Vleuten' (4). De oprijlaan van het huis van het klei-op-veengebied aan de is nog goed herkenbaar in het landzuidkant van de Leidsche Rijn. schap. Een aanzienlijk deel van het terrein is afgeticheld (afb. 14). 4.3 Cultuurhistorischewaarderingskaart De archeologische inventarisatie heeft In het plangebied is een aantal elemen- een zeer groot aantal vondsten opgeleten van cultuurhistorisch belang aan- verd, waardoor een omvangrijke over de geslotenheid, de rechtlijnige en regelmatige tegenover de bochtige en onregelmatige structuur, is duidelijk aanwezig.
I
Afb. 15.
De Heldammer stroomrug is een zeer markant landschappelijk en cultuurhistorisch element. Op deze stroomrug liggen drie zeer oude boerderijcomplexen: het Klooster, de Balije (op de foto links) en Nijvelt, waarvan rechts op de achtergrond de bomen zijn te zien. De C.H. Letschertweg is enkele jaren geleden dwars door de stroomrug heen aangelegd. Daardoor is de samenhang tussen de oude boerderijen op de stroomrug, die bovendien aan een oud kerkepad naar De Meern liggen, verstoord.
nederzetting uit de Vroege Middel- ment ligt de Lage Weide. Daar, op te eeuwen is aangetoond. Dergelijke diep afgevlet land, bevindt zich een nederzettingen zijn zeldzaam. aantal vletbosjes. Juist de samenhang Bovendien is de combinatie met de die tussen de verschillende cultuurhisOude Rijnloop en het kasteel met zijn torische componenten bestaat, verinfrastructuur een dusdanige concen- leent het gebied een grote betekenis. tratie van cultuurhistorische waarden De geschiedenis is hier in het landdat dit gebied moet worden ontzien. schap nog bijzonder goed af te lezen. Het monument en zijn ruime omgeB Den Engh ving dienen dan ook te worden ontzien Bij Den Engh komt een aantal oude (afb. 12). water- en landwegen samen. Het zijn de Smalle Themaat -de ontginningsba- C De Heldammer stroomrug sis van de Haarrijn-, de Vleuterwetering Deze stroomrug is vandaag de dag een (tegenwoordig Enghwetering gehe- zeer markant landschappelijk element ten) en de oprijlaan, de huidige in de cope-ontginningVeldhuizen. Ten Enghlaan. tijde van de ontginning was hij waarschijnlijk nog niet te zien. Dat is pas Den Engh (5) is een rijksmonument. gebeurd toen het omringende land Het bestaat uit het omgrachte kasteel- begon in te klinken. terrein en de boerderij met bijgebouwen die op de ooit omgrachte voor- Op de stroomrug staat een aantal burcht liggen. Opvallend is, zoals bij boerderijen van zeer hoge ouderdom. veel kasteelplaatsen in het gebied, de Een bouw in de 14de eeuw is aanneligging direct buiten de stadsvrijheid melijk. Daarmee behoren zij tot de van Utrecht. Ten oosten van het monu- oudste nog bestaande boerderijen in
het gebied. Ten westen van de boerderij Nieuwveld (8) bevindt zich het kasteelterrein Nyvelt (7), een rijksmonument. Langs de boerderijen liep ooit een kerkepad naar De Meern. Een deel van dit pad is nog in het landschap te herkennen. Toponymen als 'het Oude Klooster' (10) en 'de Balije' (9) doen eveneens een hoge ouderdom van de bewoning vermoeden. De archeologische kartering heeft een vindplaats uit de Romeinse Tijd en uit de llde-l 3de eeuw aan het licht gebracht.
en in de bocht van de verlande Rijn een bewoningsareaal uit dezelfde periode (16). Dit laatste gebied is waarschijnlijk van zeer hoge archeologische kwaliteit. Bovendien kon worden aangetoond dat in de ondergrond nog de funderingen van de versterkte boerderij De Grauwaert (15) bewaard zijn gebleven. Door het grote aantal kassen in dit gebied is een aanzienlijk deel van het oppervlak niet onderzocht. Er moet dan ook rekening worden gehouden dat nog meer archeologisch belangrijke plaatsen aanwezig zijn.
De samenhang tussen de zeer oude bebouwing op de goed herkenbare Naast de aanwezigheid van belangrijke stroomrug, het kasteelterrein, de archeologische gebieden zijn ook de archeologische vindplaatsen en de, historisch-geografische overblijfselen mede door het aanwezige reliëf, land- waardevol. De wegen (Groenedijk en 't schappelijk hoge waarde rechtvaardi- Zand) stammen nog uit de Middelgen een bescherming ten volle. Het is eeuwen en de verlande loop van de een zeldzame plaats waar de oorspron- Rijn is zowel in de percelering en de slokelijke bewoningsstructuur op een ten als in kleine reliëfverschillen waarstroomrug nog intact aanwezig is (afb. neembaar. De Utrechtseweg volgt op l1,l 3,15). deze plaats de oude Rijnbedding. Dit historisch-ruimtelijk relict is ook vanuit De C.H. Letschertweg, die in 1985 is de trein zeer nadrukkelijk zichtbaar. aangelegd, heeft de stroomrug en het Dat is dan ook de reden waarom het te bebouwingslint ruw doorsneden. beschermen gebied tot aan de spoorHerstel van de structuur en het reliëf is lijn loopt. echter mogelijk. De hier genoemde opeenstapeling van samenhangende cultuurhistorisch D 't Zand/Croenedijk/Den Hoed belangrijke componenten maakt het Het gebied wordt begrensd door 't gebied zeer waardevol. Zand (VI) in het westen, de Utrechtseweg in het noorden, de verlande E De Voorn Oude Rijn (I) in het oosten en de Het gebied wordt begrensd door de Groenedijk O/) in het zuiden. Leidsche Rijn in het zuiden en de verlande Oude Rijn in het oosten en het In dit gebied is de blokverkaveling, die noorden. Binnen het gebied ligt een mogelijk nog uit de Vroege Middel- rijbmonument. Het betreft de overeeuwen dateert, vrijwel ongeschonden blijfselen van de voormalige ridderhofbewaard. Binnen het gebied liggen stad De Voorn. Even ten noorden van twee rijksmonumenten: het kasteelter- het gebied ligt de boerderij Strijland, rein Den Hoed (14) en het terrein waar- die eveneens een beschermd monuin zich de resten van het Romeinse cas- ment is. De aanleg van het terrein in tellum (12) en de bijbehorende landschapsstijl, die omstreeks 1800 tot infrastructuurbevinden. stand is gekomen, is van groot cultuurhistorisch en landschappelijk belang. Het archeologisch onderzoek heeft Om deze redenen verdient het gebied bovendien twee andere belangrijke bescherming. gebieden aan het licht gebracht: ten zuiden van de veiling een gebied met bewoning uit de romeinse periode (1 3)
Gebieden waar het cultuurhistorisch patroon gehandhaafd dient te blijven Een tweede categorie bestaat uit gebieden waar de cultuurhistorische waarden van een andere orde zijn. Op de waarderingskaart zijn zij in groen aangegeven. In deze zones zijn de historisch-ruimtelijkestructuren sterk aanwezig en goed te gebruiken als uitgangsbasis voor de planontwikkeling. Het spreekt voor zich dat daarbij de verschillende cultuurhistorische elementen herkenbaar dienen te blijven.
handhaven van de relatieve beslotenheid; handhaven van de verspreide bebouwing, met name waardevolle objecten; handhaven van het bochtig wegenpatroon (o.a. Utrechtse Weg) en de spoorlijn.
Aanbevelingen voor het klei-op-veengebied: - handhaven ontginningsbases en herkenbare zij- en achtergrenzen, in samenhang met waardevolle Gebieden met een minder belangrijke bebouwing; - handhaven Leidsche Rijn als gehoofdstructuur Tenslotte zijn er gebieden waar de cultransformeerde ontginningsbasis tuurhistorische waarden ten opzichte (buitenplaats-ontwikkeling) met van een planontwikkelinggeen wezenwaardevolle bebouwing. De lijke bijdrage kunnen leveren. Uiteraard nieuwbouw op het karakter afstemdient in die gebieden rekening te wormen: geen gesloten bebouwing; den gehouden met de aanwezige - handhaven verkavelingsrichting bij beschermde monumenten. Bovendien ruimtelijke ontwikkeling; geldt dat in die gevallen waar cultuur- - reliëfverschillen, openheid, zeer historische waarden verdwijnen, zij waardevolle bebouwing, kerkepad en kasteellokatie rechtvaardigen gedocumenteerd dienen te worden. ten volle een bescherming en, zo Wanneer die waarden de archeologie enigszins mogelijk, herstel van de betreffen, kan die documentatie slechts geschieden door het uitvoeren Heldammer stroomrug; - herstel van de samenhang tussen van een opgraving. de boerderijen 't Klooster en 4.4 Aanbevelingen Nieuwveld; Voor de toekomstige ontwikkelingen in - handhaven tracé Meerndijk. het gebied Leidsche Rijn kunnen uit cultuurhistorisch oogpunt de volgende Algemene aanbevelingen: aanbevelingen geformuleerd worden. - versterking van de relatie tussen het Ook hier geldt weer dat door het bijgebied en de stad Utrecht door het zondere karakter van het bodemarchief herstellen enlof beter zichtbaar de aanbevelingen hiervoor apart zijn maken van de historische verbinopgenomen. Ook is een ondewerdedingslijnen. In de eerste plaats gaat ling gemaakt naar de beide landhet dan om de Leidsche Rijn en de schapstypen. VleutensewegIOude Vleutenseweg aan weerszijden van het AmsterAanbevelingen voor de Oude Rijndam-Rijnkanaal; stroomrug: - aandacht voor de belevingswaarde - handhaven Oude Rijnloop: de restvan het landschap vanuit de trein. geul, reliëfverschillen maaiveld, tracé in verkaveling; Aanbevelingen ten aanzien van het - handhaven samenhang van de bodemarchief (de nummers verwijzen Rijnloop met kastelen, kasteelterrei- naar kaart 3): nen, boerderijen en de bijbehoren- - duurzaam beheren van het terrein met de oudste bewoning in de de blokvormige percelering; - handhaven van een aantal vletsloregio (Bronstijd) langs de Burg. Middelweerdweg. Voor dit terrein ten en enig vletbos;
l
1
-
-
-
is wettelijke bescherming in voorbereiding (ROB) (nr. 22). duurzaam beheren en inrichten van het wettelijk beschermde archeologische monument (inclusief de uitbreiding van het terrein, wettelijke bescherming in voorbereiding (ROB)) van het romeinse castellum-complex (fort, badhuis, burgerlijke nederzetting, infrastructuur) op en nabij de Hoge Woerd (nr. 23). duurzaam beheren van een nederzetting uit de Romeinse Tijd met een militaire component achter de bloemenveiling in combinatie met de Oude Rijnloop. Inventariseren van de aangrenzende percelen (onder kassen) wanneer die verdwijnen (nr. 25). duurzaam beheren van een nederzettingsterrein uit de RomeinseTijd in samenhang met de Oude
-
-
-
Rijnloop. Voor dit terrein is wettelijke bescherming in voorbereiding (ROB) (nr. 27-29). duurzaam beheren van het zeer waardevolle terrein uit de Vroege Middeleeuwen ten zuidoosten van Vleuten in combinatie met de middeleeuwse percelering, het kasteelterrein en de infrastructuurvan het Huis te Vleuten en de Oude Rijnloop. Voor dit terrein is wettelijke bescherming in voorbereiding (ROB) (nr. 7-9). duurzaam beheren van een nederzetting uit de Romeinse Tijd aan een oudere restgeul van de Oude Rijn. Voor dit terrein is wettelijke bescherming in voorbereiding (ROB) (nr. 40). duurzaam beheren van kasteelterreinen, versterken van de omringende structuur en van de belevingswaarde.
LITERATUUR Bardet, J.D.M. (1 975). Kastelenboek Provincie Utrecht. Bussum. Berendsen, H.J.A. (1 982). De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht; een fysisch-geografische studie. Utrecht. Utrechtse geografische studies 25. Berendsen, H.J.A. (1 988). 'De geologische ontwikkeling van het landschap in zuidwestUtrecht'. Maandblad Oud-Utrecht 61 : 1-24. Bont, Chr. de (1 991). Het historisch-geografischegezichtvan het Nedersticht. Een cultuurhistorische landschapsverkenning van de provincie Utrecht, Wageningen. DLO-Staring Centrum. Rapport 133. Buringh, P., W. van der Knaap en B. van den Heuvel (1 952). De bodemgesteldheid rond de stad Utrecht. Wageningen. Stichting voor Bodemkartering. Rapport nr. 314 (deel I), rapport nr. 289 (deel II), rapport nr. 290 (deel III), rapport nr. 298 (deel IV). Dekker, C. (1 990). 'Afwatering en scheepvaart ten westen van de stad Utrecht tot in de 14e eeuw'. In: Berns e.a. (red.). Feestbundel D.P. Blok: 60-75. Hilversum. Verloren. Doorn, Z. van (1 961). Kleiland, kleivetten en baksteenindustrie, voornamelijk in de Oude Rijnstreek. Z.pl. Doorn, Z. van (1 963). 'De geschiedenis van het aftichelen van kleiland langs de Oude Rijn en de invloed op de landbouw en het landschap'. laarboek Oud Utrecht: 75-88. Doorn, Z. van (1 964). 'De geschiedenis van het aftichelen van kleiland langs de Oude Rijn en de invloed op de landbouw en het landschap'. Landbouwkundig Tijdschrift 76: 140-149. Essen, H.E.J. van en D.W. Gravendeel (1990). 'Een "steene caemer". Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-DeMeern-Haarzuilens 10,4: 892-895. Gaauw, P.G. van der (1992). 'RAAP onderzoekt het Romeinse castellum op de Hoge Woerd'. Tijdschriftvan de Historische Vereniging Vleuten-DeMeern-Haarzuilens 12,2:36-38. Graaf, K. van de, R. Datema en K. Anderson (1 990). Landschapsplan en archeologie in de Provincie Utrecht. Amsterdam. RAAP-rapport 43. Graafstal, E.P. (1 986). 'Water, wonen en een weg'. Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-DeMeern-Haarzuilens 6 , l : 389-397; 2: 404-409 en 41 5-423. Graafstal, E.P. (1 992). 'Rondom de Hoge Woerd. Archeologische waarden in een bedreigd gebied'. Tijdschriftvan de Historische Vereniging Vleuten-DeMeern-Haarzuilens 12,2:40-51. Graafstal, E.P. (1 993). 'Een archeologische kartering ten westen van Utrecht'. Maandblad Oud-Utrecht 66: 52-60. Gravendeel, D.W. (1984). 'Themaat'. Tijdschrik van de Historische Vereniging Vleuten-De Meern-Haarzuilens4,2: 21 2-21 6. Gravendeel, D.W. (1 989). 'Lanen door de Vleuterweide'. Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-DeMeern-Haarzuilens 9,4: 781 -783.
Gravendeel, D.W. en O.]. Wttewaall (1991). 'Het kasteel Nyvelt'. Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-DeMeern-Haarzuilens 7 1,2: 5-1 5. Haarhuis, H.F.A. en E.P. Graafstal (1993). Vleuten-Harmelen, Een orcheologische kartering, inventarisatie en waardering. Amsterdam. RAAP-rapport 80. Huiting, ].H. (1992). 'Enkele goederencomplexen van Oudmunster rond Vleuten', Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-DeMeern-Haarzuilens 12, 3: 66-72. Huiting, J.H. (1 993). 'De Johannieters in Vleuten (I)'. Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-DeMeern-Haarzuilens 73,2: 41 -46. Huiting, ].H. (1 993). 'De Johannieters in Vleuten (11)'. Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-DeMeern-Haarzuilens 13, 3: 61 -70. Laman, M. (1993). 'Historisch-ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Vleuten-De Meern'. Maandblad Oud Utrecht 66: 61 -66. Linden, H. van der (1 955). De Cope; bijdrage tot de rechtsgeschiedenis van de openlegging der Hollands-Utrechtselaagvlakte. Assen. Diss. Utrecht. Maris, A.J. (1 942). 'Van gemeene weide tot waterschap. Over de Hooge en Lage Weide bij Utrecht'. jaarboek Oud Utrecht: 134-1 60. Prakken, J.(1 952). 'De Utrechtsche stadsweide in 1407'. Maandblad Oud-Utrecht 25, 7 : 49-52. Poelman, J.N.B. (1 966). De bodem van Utrecht. Toelichtingbij blad 6 van de bodemkaart van Nederland, schaal 1:200000. Wageningen, Stichting voor Bodemkartering. STIBOKA (1 970). Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50000, blad 3 1 Oost, Utrecht. Wageningen, Stichting voor Bodemkartering. Storm van Leeuwen, J.A.(1 985). Van Oude Rijn tot Leidse Rijn. De afwatering van degronden in en rondom Vleuten - De Meern in de loop der tijden. Uitgegeven door de Historische Vereniging Vleuten-De Meern-Harmelen en het Waterschap Leidse Rijn. Storm van Leeuwen, ].A. (1988-1989). 'Oude en nieuwe wegen in de ruilverkaveling Vleuten'. Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-De Meern-Haarzuilens 8, 1 : 61 0621; 9 , l : 708-71 3. Storm van Leeuwen, J.A.(1 990). 'De ridderhofsteden Vleuten en Den Engh en hun wederzijdse erfdienstbaarheden van weg'. Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-De Meern-Haarzuilens 10,3: 848-856. Storm van Leeuwen, J.A. (1 990). 'De Meerndijk. Een reconstructie aan de hand van een bestek uit 1928'. Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten-De Meern-Haarzuilens 10, 4:879-891. Wttewaall, 0. (1 994). Vleuten - De Meern. Geschiedenis en historische bebouwing. Zeist. Monumenten-Inventarisatie Provincie Utrecht.
BIJLAGEN
1 Rijks- en gemeentelijke monumenten In het plangebied bevindt zich een aantal beschermde monumenten. Aangezien kort geleden de beschermde monumenten van de gemeente Vleuten-De Meern zijn gepubliceerd (Wttewaall, 1994), zullen alleen de rijksmonumenten in het buitengebied van de gemeente Utrecht worden besproken, voor zover zij binnen het plangebied liggen. Voor de rest wordt volstaan met een lijst. Hierin zijn ook monumenten opgenomen die binnen de bebouwde kommen van Vleuten en De Meern staan.
Vleuten-De Meern Rijksmonumenten Dorpsstraat 1-51 Schoolstraat 1-3 Dorpsstraat 41 Dorpsstraat 70 Eikstraat9 Enghlaan 17 Hamlaan 3 joostenlaan 1 Odenveltlaan 2 Park Voorn ongen. Rijksstraatweg1 2 Rijksstraatweg34 Rijksstraatweg 41 Rijksstraatweg44 Rijksstraatweg60 Rijksstraatweg127 Schoolstraat 5 Themateiweg 18 Utrechtseweg1 1 1 Zandweg 82 Zandweg ll 5 Zandweg 200 Zandweg 225
Broederschapshuisjes Nobel Hoeve Nieuwlust De Koningshof Den Engh Den Ham De Nieuwe Ham De Brouwerij De Voorn Rhijnzicht Beefland Molensteyn Veldzicht De Balije N.H. Kerk Den Hoet Huize Overvliet Vleuteweide Coedenburch
Gemeentelijke monumenten De Dompelaar ongen. De Dompelaar Dorpsstraat 22 Dorpsstraat 66 Eikslaan 6 Eikstraat 2-4 Eikstraat 6-12 EnghlaanISmalle ThernaatlAlendorperweg Den Hamstraat 44a 't Hamhuus Hindersteinlaan7 Hindersteinlaan36 Alenvelt
dwarse woonhuizen langhuisboerderij dwars woonhuis dwarshuisboerderij dwarshuisboerderij/koetshuis kasteel (woontoren) langhuisboerderij woonhuis/brouwerij restant kasteel langhuisboerderij dwarshuisboerderij langhuisboerderij dwarshuisboerderij langhuisboerderij dwarshuisboerderij basiliek langhuisboerderij toegangshek herenhuis diep woonhuis dwarshuisboerderij langhuisboerderij
gemaal dwars woonhuis dwars woonhuis woonhuis diepe woonhuizen woonhuizen grenspaal langhuisboerderij dwars woonhuis dwarshuisboerderij
,
johanniterweg 17 Kloosterpark 3 Meerndijk 7 Odenveltlaan 51 Den Hamstraat 1 Park Voorn 1
Zonneweelde Het Klooster
landhuis langhuisboerderij winkel/woonhuis
De Hoge Werf Huis De Voorn
langhuisboerderij herenhuis
Pastoor Boelenslaan 9-11 Pastoor Ohllaan 27 Pastoor Ohllaan 33-35 Pastoor Ohllaan 34 Pastoor Ohllaan 36 Pastoor Ohllaan 39 Puntenburg l Reijerscop 10 Reijerscop 21 Ringkade 3 Rijksstraatweg5 Rijksstraatweg6-7 Rijksstraatweg 13 Rijksstraatweg14 Rijksstraatweg1 7 Rijksstraatweg19 Rijksstraatweg20 Rijksstraatweg21 Rijksstraatweg61 Rijksstraatweg64 Rijksstraatweg74 Rijksstraatweg 130 Rijksstraatweg142 Smalle Themaat 20 Stationsstraat 1 1 Stationsstraat 34 Stationsstraat 36 Stationsstraat 53 Thematerweg 2 Thematerweg 4 Thematerweg 7 Thematerweg 12b-14 Utrechtseweg 1 Utrechtseweg ongen. Utrechtseweg12 Utrechtseweg 1 1 1 't Zand l O bij 't Zand 10 en bij Wilhelminalaan
O.L.vr. ten Hemelopnemir]g kruisbasiliek In 't Wapen van Vleuten winkel/woonhuis herenhuis St. Willibrordkerk kruisbasiliek pastorie Icarus verenigingsgebouw langhuisboerderij Puntenburg langhuisboerderij Tot nut en genoegen langhuisboerderij Middelhof langhuisboerderij Rhijnoord villa Rhijnshoek landhuis Rhijnzate villa dwarshuisboerderij langhuisboerderij . pastorie kerk dwarshuisboerderij dwarshuisboerderij langhuisboerderij Stapel Nissen gemeentehuis Hofstede Nyvelt dwarshuisboerderij Nieuw Hof van Holland dwarshuisboerderij dwarshuisboerderij Dakveld langhuisboerderij De Appelbloesem dwars woonhuis villa station Slotzicht boerderij Rijneveldsche Bosch langhuisboerderij langhuisboerderij langhuisboerderij Huis te Vleuten langhuisboerderij Himsmade grenspaal Panta Rhei landhuis Den Hoet dwarshuisboerderij landhuisje
16en18 't Zand 20 Zandweg 43 Zandweg 73 Zandweg l O1 Zandweg l26 Zandweg l47 Zandweg 206
Maria Hoeve Rijnzicht Helena Oord N.H. kerk
schoorstenen/watertank landhuis dwarshuisboerderij dwarshuisboerderij herenhuis kruiskerk herenhuis langhuisboerderij
Utrecht
Hof ter Weydeweg 13, Hof ter Weide Deze boerderij, die bij de wijziging van de gemeentegrenzen in 1965 van de gemeente Vleuten naar de gemeente Utrecht is overgegaan, was oorspronkelijk een 'uithof' (een kloosterboerderij ) van de johannieter orde te Utrecht. Het was waarschijnlijk een boerderij met herenkamer, een bouwtype dat in de 15de en de 16de eeuw meer voorkwam. Na de reformatie kwam het goed in bezit van de regenten van het Catharijnegasthuis (de opvolger van het hospitaal van de johannieters). In 1656 werd het goed verkocht, wegens de aanhoudende financiële tekorten van het gasthuis. Tussen 1 760 en 1 766 is het gebouwencomplex op één vleugel na goeddeels gesloopt. Kort daarop is de huidige boerderij daaraan vastgebouwd. De geheel wit gepleisterde boerderij is een langhuisboerderij met een voorgeplaatst dwarshuis. Het woongedeelte van de langhuisboerderij heeft een hogere gevel dan het stalgedeelte. De rieten wolfkap schulpt over deze verhoging heen. In de westgevel van het woongedeelte zijn drie zesruitsschuifvensters en een deur aanwezig. Direct achter het woongedeelte ligt een brandmuur, herkenbaar aan de hoge schoorsteen. Hierachter ligt de driebeukige stal. Op de kop van de boerderij ligt een tweede woongedeelte, een dwarshuis. Dit is de gespaarde vleugel van de uithof. De Vleutenseweg liep eertijds voor het dwarshuis langs, wat nog te zien is aan de bomen, de kavels en de ligging van de gebouwen. Na een ruilverkaveling in 1957158 is de weg verplaatst naar de zuidzijde van de spoorweg. Als vervanging is de Hof ter Weydeweg aangelegd, achter de boerderij langs. Het erf van de boerderij wordt nu vanaf de achterzijde betreden, vanaf de zijde van de landerijen. Het erf is toen heringericht. De hooiberg achter de boerderij is verbouwd tot schuur, naast de boerderij staat een eenvoudige bakstenen schuur (circa 1900). Op het erf zijn
nieuwe ligboxen voor koeien gebouwd, voor en schuin voor het dwarshuis.
Hogeweide 6, De Hoef De grote langhuisboerderij 'De Hoef' is blijkens de ingemetselde gedenksteen in 1900 gebouwd: de eerste steen gelegd / l 1 juni 1900 / door / E. M. van Beuningen /geb. 9 july 1898. Gezien de grote overeenkomsten in opzet en architectuur met de panden Hoqeweide 1 en la en het feit dat de opdrachtgever dezelfde familie is, valt aan te nemen dat de architect van deze boerderij C. van Weerden was. Opvallend is het gebruik van natuursteen blokken in de strekken boven de vensters, de gebosseerde hoekblokken, de ankers en de Delfts blauwe tegeltableaus in een natuursteen omlijsting. De voegen tussen de natuursteenblokken zijn rood gesausd. De tegeltableaus stellen respectievelijk een vrouw met een koe en een man met een paard voor. De boerderij heeft twee ingangen in de zijgevels ter hoogte van de brandmuur tussen het woon- en stalgedeelte. In het woongedeelte is een (verholen) opkamer en kelder. De stalvensters zijn in de jaren '50 vervangen door betonnen exemplaren, een slechts geringe ingreep. Het erf is erg kaal. Waarschijnlijk is de beplanting recentelijk gerooid. De enorme kastanje schuin voor de voorgevel is echter gespaard. Op het erf is een hooiberg (1936) en enige schuren (daterend uit de periode 1900 tot nu). Huppeldijk 85 Op een bijna vierkant erf, gelegen in de sprong van de Huppeldijk, ligt de Thuisboerderij Huppeldijk 85. De boerderij heeft een traditionele roedenvensters, vormgeving (o.a. zachtrode handvormsteen). Zij komt nog niet voor op de kadastrale minuut uit 1830 en dateert vermoedelijk uit ca 1860. Het woongedeelte heeft een zadeldak, dat aan beide zijden oversteekt en afgewerkt is met windveren en make-
laars. De symmetrische voorgevel heeft vier vensters met roedenindeling (3x1, 3x3). Tegen de westgevel ligt een (verholen) opkamer en een kelder. Achterin de beide zijgevels zijn ingangen. De stal heeft een driebeukige opzet. De boerderij ligt op de zuidoostrand van het erf. Voor de oostelijke zuidgevel staan leilinden. Naast de boerderij staat een gedeeltelijk houten schuur (gedeeltelijk gebouwd als wagenschuur). Achter de boerderij staat een hooiberg (1 933). Links van het erf ligt een door een sloot omgeven grasland. Vermoedelijk was dit een boomgaard. Oude Vleutenseweg 3, Roodnoot Deze langhuisboerderij dateert blijkens een ingemetselde gedenksteen uit 1880. Het erf is nog gaaf en compleet. Daarentegen is de omgeving sterk gewijzigd: door de aanleg van de aansluiting van de Vleutenseweg op rijksweg A2, het Amsterdam-Rijnkanaal en de lusvormige weg vanaf het industrieterrein Lage Weide is de boerderij op een 'eiland' komen te liggen. Roodnoot is een langhuisboerderij op een rechthoekige plattegrond. Aan de westzijde is tot tegen de sloot een boenhok uitgebouwd. De boerderij is in schoon metselwerk uitgevoerd en heeft een rieten zadeldak. Aan de voorgevel heeft het dak een overstek met een makelaar en een gesneden bord. De indeling en gevels zijn nog grotendeels oorspronkelijk. Voor de boerderij staan enige forse bomen, waarvan de grote rode beuk het meeste opvalt. De oude oprit wordt geflankeerd door twee ijzeren hekpalen met geschilderde teksten: 'rood' en 'noot'. Westelijk naast het erf is een nieuwe oprit gemaakt, waarbij het erf via de achterzijde wordt ontsloten. Naast de boerderij staat een grote veeschuur uit circa 1900, waarvan het voorste gedeelte van baksteen is en het achtergedeelte uit zwartgeteerde houten delen is opgetrokken. Achter de achtergevel staat een hooiberg, die verbouwd is tot schuur. Dit is vermoedelijk al omstreeks 1900 gebeurd. De
kap is van riet, de wanden van gepleisterde baksteen. In het weiland naast de boerderij, aan de nieuwe oprit, ligt een nieuwe, grote ijzeren hooiberg. Opvallend is dat de tentkap van ijzeren golfplaten een dakkapel met een hijsbalk heeft. Het meest opmerkelijke bijgebouw is het kleine rechthoekige houten gebouw schuin achter de boerderij. In de voorgevel zijn twee smalle deuren en in de geveltop een drielichtvenster aangebracht. In de zijgevels zijn eveneens voorzien van drielichtvensters (met een ruitvormige indeling). Het gebouw wordt gedekt door een wolfkap met zwarte oud-hollandse pannen. Strijíandseweg l , boerderij Strijland Deze boerderij is een T-huisboerderij met een 17de-eeuws dwarshuis en een stalgedeelte dat waarschijnlijk uit de 18de eeuw dateert. De totaal-plattegrond van de boerderij is L-vormig. De boerderij is grotendeels gepleisterd en wit geschilderd. De voorgevel van het woongedeelte en de noordgevel van de stal zijn in schoon metselwerk uitgevoerd. De gehele boerderij heeft een rieten kap. Het voorhuis heeft aan de noordzijde een kelder en een opkamer (met twee houten kruisvensters). Direct hiernaast lag in de voorgevel een toegang. Deze is dichtgemetseld. in de rest van de voorgevel zijn 4 grote schuifvensters. Deze zijn aangebracht bij de 18deeeuwse verbouwing van het woongedeelte, waarbij de indeling geheel is veranderd. Het woongedeelte heeft een enkelvoudige balklaag. De stal heeft houten stalvensters. In de achtergevel is een grote baanderdeur. Opvallend zijn de ankers met aangesmeed oog, waarin een ring hangt om paarden aan te binden. Het erf is geheel heringericht vanwege het omliggende sport- en recreatiegebied. De boerderij wordt nu omringd door parkeerplaatsen, windsingels en sportterreinen. De oorspronkelijke ligging is vlakbij de ridderhofstad De Voorn, waar het ooit bij heeft behoord.
De Voorn In de hoek van de oude Rijnbedding, de huidige gemeentegrens en de gegraven Leidsche Rijn ligt de ruïne van het huis Te Voorn. Deze ridderhofstad heette eertijds 'Streyland' of 'Voorne van Streyland'. De eerste keer dat 'Voorne' als kasteel wordt genoemd is in 1276. In de 12de eeuw was er reeds een landhoeve behorend aan Willem van Voorn bekend. Het huis is meermalen verbouwd. Het gebouw, dat uiteindelijk in 1850 is gesloopt, dateerde in hoofdzaak uit de 17de eeuw. De twee behouden torentjes dateren eveneens uit die eeuw.
Den Engh Het huis Den Engh dat in 1536 als ridderhofstad werd erkend, dateert mogelijk reeds uit de 13de eeuw. Het hoge gebouw, dat wel onderhouden wordt, hebbende aan den weg een zware poort of voorburcht met een soort toren daarnevens (7 772), werd in 1894 afgebroken. De opvallend aanwezige slotgracht markeert de plaats van het kasteel. De naastgelegen 17de-eeuwse boerderij Den Engh met het bijzondere koetshuis behoort tot het complex en ligt binnen de voormalige voorburcht (zie afb. 12).
2 Cultuurhistorischwaardevolle gebouwen
Behalve de rijks- en gemeentelijke monumenten staat in het gebied een aantal gebouwen die geïnventariseerd zijn in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). In de nabije toekomst zal een aantal van deze panden geselecteerd worden voor de Rijksmonumentenlijst. Van de geïnventariseerde gebouwen zijn alleen de twee hoogste categorieën (1 en 2) in de lijst opgenomen.
1
Alendorperweg 4 Alendorperweg 10 Alendorperweg 42a Alendorperweg 48 Alendorperweg 53-55 Alendorperweg 57 Alendorperweg 75 Bottensteinweg 2 Dorpsstraat 9 Dorpsstraat 20 Dorpsstraat 34 Dorpsstraat 68 Eikslaan 2 Eikstraat 5-71 Heggestraat 2-4 Englaan 6 Haarpad 34 Haarpad 3.6 Harnlaan 1 Hamlaan 2 Den Hamstraat 17 Hindersteinlaan1-5 Hof ter Weydeweg 2 Hof ter Weydeweg 20 't Hoogt 5 Julianalaan1-8 Odenveltlaan 1l Dorpsstraat 2 Park Voorn ong. Prins Hendrikweg 5-9 Prins Hendrikweg 11 Reijencop 11 Reijerscop 14 Reijerscop 22 Reijerscop 23 Reijencop 28 Ringkade 7 Rijksstraatweg11 Rijksstraatweg16 Rijksstraatweg22 Rijksstraatweg23
woonhuis diep woonhuis Horticultura langhuisboerderij langhuisboerderij Alendorp langhuisboerderijen zomerhuis gereformeerde kerk landhuisje landhuisje De Kikker herenhuislgemeentehuis diep woonhuis woonhuis/srnederij landhuisje De Rietvink langhuisboerderij Eikshoeve woonhuizen boerderij Groot Heernsrnade dwars woonhuis dwars woonhuis dwars woonhuis dwars woonhuis diep woonhuis diepe woonhuizen diep woonhuis Uit verlies winst langhuisboerderij Groenewoud langhuisboerderij Willern's hoeve diepe woonhuizen
XVIII 1870 1870 1922 c. 1870 c. 1870 1864 XIXB
winkel/woonhuis stadsdarnbrug dwarse woonhuizen dwars woonhuis dwars woonhuis langhuisboerderij langhuisboerderij langhuisboerderij langhuisboerderij langhuisboerderij Johannahoeve langhuisboerderij langhuisboerderij woonhuis langhuisboerderij
Rijksstraatweg 31 Rijksstraatweg 35 Rijksstraatweg50 Rijksstraatweg53-54 Rijksstraatweg58 Rijksstraatweg63 Rijksstraatweg 68 Rijksstraatweg69 Rijksstraatweg 74 Rijksstraatweg88 Rijksstraatweg 140 Rijksstraatweg 141 Schoolstraat 7 Schoolstraat 15 Smalle Themaat 24 SrnalleThemaat30 Smalle Themaat 32 Stationsstraat 14-16 Stationsstraat 35 Stationsstraat 38-42 Stationsstraat 44-46 Stationsstraat 48 Stationsstraat 39-51 Stationsstraat 50-52 Stationsstraat 54 Strijkviertel 74 Thematerweg 5 Thematerweg 6 Thernaterweg 12 Utrechtseweg 7a Utrechtseweg 31 Utrechtseweg33 Utrechtseweg37 Utrechtseweg43 Utrechtseweg83 Utrechtseweg99 Vleuterweideweg 37 Wilhelminalaan 1 Wilhelminalaan 12 Woerdlaan 2-4 't Zand 32 't Zand 39 Zandweg 69 Zandweg 74 Zandweg 80 Zandweg 98 Zandweg 99 Zandweg l O9 Zandweg l l O Zandweg l45
c. 1910 XVIII c. 1910 c. 1910 c. 1890
1875 c. 1900 1892 1897 XIX
XIX 1921 c. 1925
landhuisje woonhuis langhuisboerderij woonhuizen landhuisje langhuisboerderij langhuisboerderij langhuisboerderij voormalig gemeentehuis Oudenrijn langhuisboerderij dwarshuisboerderij Hoxwier langhuisboerderij school Torenplein dwars woonhuis langhuisboerderij langhuisboerderij dwars woonhuis De Nachtegaal dwarse woonhuizen dwarse woonhuis villa's landhuis villa diepe woonhuizen villa's villa langhuisboerderij Voorzorg langhuisboerderij De Lage Hoeve langhuisboerderij langhuisboerderij Ons Genoegen toegangshek landhuisje Vita Nuova landhuisje Over Engh landhuisje diep woonhuis langhuisboerderij Halfweg houten woonhuis dwars woonhuis landhuisje 't Spinneweb diep woonhuis Teeltlust woonhuizen diep woonhuis De Woerd langhuisboerderij toegangshek Bloemenlust langhuisboerderij Cornelia Hoeve landhuisje Pondorosa diep woonhuis diep woonhuis langhuisboerderij daggelderswoning diep woonhuis
3 Archeologisch belangrijke plaatsen (kaart 3)
Il
l l
1
Deze lijst bevat naast de beschermde archeologische monumenten ook die plaatsen die bij het recente onderzoek zijn ontdekt. De nummering correspondeert met de catalogusnummers van de archeologische kartering (RAAP, 1993). Tevens wordt vermeld welke archeologische bestemming is voorgenomen: attentiegebied, meldingsgebied of monument.
Nr 6
naam Over het spoor
bestemming attentiegebied
7
Wilhelminalaan
attentiegebied
8
Huis te Vleuten
meldingsgebied
9
Huis te Vleuten
te beschermen
10
Huis te Vleuten
monument
12
Den Engh
monument
13
attentiegebied
14
Nieuw Hof van Holland Veldhuizen
15
Rijksstraatweg
meldingsgebied
16
Nyvelt
monument
17
De Balije
attentiegebied
18
C.H.Letschertweg attentiegebied
19
Esdoornlaan
attentiegebied
20
Alendorperweg
attentiegebied
21
Alendorperweg
attentiegebied
22
't Weer
te beschermen
23
Hogewoerd
monument
attentiegebied
meldingsgebied
omschrijving terrein met sporen van bewoning uit de Late IJzertijd/RomeinseTijd terrein met sporen van bewoninguit de Late I]zertijd/RomeinseTijd terrein met resten van een nederzetting uit de Vroege Middeleeuwenwaarschijnlijk samenhangend met nr. 9 terrein met resten van een nederzetting uit de Vroege Middeleeuwen waarschijnlijk samenhangend met nr. 8 terrein met resten van de laatmiddeleeuwse ridderhofstad Huis te Vleuten terrein met resten van de laatmiddeleeuwse ridderhofstad Den Engh terrein met sporen van bewoning uit de RomeinseTijd terrein met sporen van bewoning uit de RomeinseTijd terrein met sporen van bewoning uit de Late Middeleeuwen terrein met resten van de laatmiddeleeuwse RidderhofstadNyvelt terrein met sporen van bewoning uit de Romeinse Tijd terrein met sporen van bewoning uit de RomeinseTijd, mogelijk ook de Late tlzertijd terrein met sporen van bewoning uit de Vroege Middeleeuwen en uit de Late Middeleeuwen tot de Nieuwe Tijd terrein met resten van een nederzetting uit de Late IJzertijd/RomeinseTijd terrein met sporen van bewoning uit de Late IJzertijd/RomeinseTijd terrein met resten van een nederzettin? uit de Midden-/Late Bronstijd terrein met resten van een Romeins legerkamp (castellum) en sporen van bewoning uit de Vroege Middeleeuwen terrein met resten van een nederzetting uit de Laat Romeinse Tijd en Vroege Middeleeuwen
te beschermen
26
Den Hoet
monument
27
Groenedijk
te beschermen
28
Groenedijk
te beschermen
29
Groenedijk
te beschermen
30
Hogeweide
te beschermen
31
Hogeweide
attentiegebied
32
Hogeweide
meldingsgebied
33
Hogeweide
meldingsgebied
37
Meentweg
meldingsgebied
38
Strijkviertel
attentiegebied
39
Langerak
attentiegebied
40
Stadsdam
te beschermen
43
Europaweg
attentiegebied
45
't Zand
attentiegebied
47
Huis De Voorn
monument
terrein met resten van een nederzetting uit de RomeinseTijd en uit de Vroege Middeleeuwen terrein met resten van het laatmiddeleeuwse versterkte huis Den Hoet terrein met resten van een nederzetting uit de Late IJzertijd/RomeinseTijd, waarschijnlijk samenhangend met de nrs. 28-29 terrein met resten van een nederzetting zetting uit de Late IJzertijd/Romeinse Tijd, samenhangend met nr. 29 en waarschijnlijk ook 27 terrein met resten van een nederzetting zetting uit de Late IJzertijdIRomeinse Tijd, samenhangend met nr. 28 en waarschijnlijk ook 27 terrein met resten van het laatmiddeleeuwse versterkte (?)huis GrauwaertITerWeyde terrein met sporen van bewoning uit de Vroege Middeleeuwen terrein met resten van een nederzetting uit de Late IJzertijdIRomeinseTijd terrein met resten van een bewoningslint uit de Late Middeleeuwen, gelegen aan de voormalige Hogeweidsedijk terrein met resten van een nederzetting uit de RomeinseTijd terrein met resten van een nederzetting uit de RomeinseTijd terrein met resten van een nederzetting uit de Late IJzertijd/RomeinseTijd terrein met resten van een nederzetting uit de IJzertijdIRomeinseTijd, waarschijnlijk samenhangend met de nrs. 41 en 42 terrein met sporen van bewoning uit de Late Middeleeuwen terrein met vondsten uit de Romeinse Tijd terrein met de resten van de laatmiddeleeuwse ridderhofstadHuis De Voorn
1
1
i
L
4
Integratie van cultuurhistorischewaarden in de planvorming van het gebied 'Leidsche Rijn'
Deze bijlage bevat enkele notities over de integratie van cultuurhistorische waarden in de planvorming voor het gebied 'Leidsche Rijn'. Gezien de moeilijkheid van het ontwerp, -goede voorbeelden van dergelijke integratiezijn er vrijwel niet-, is het niet mogelijk geweest om meer dan enkele aanzetten t e geven. Achtereenvolgens komen aan bod: - compensatie en 'nieuwe' waarden; - duurzaam beheren of ontwikkelen; - integratie van pré-stedelijke elementen en structuren; - integratie van cultuurhistoríe in planvorming; - ontwikkelingen in het veengebied en op de stroomrug; - schaal. Compensatieen 'nieuwe' waarden Waar cultuurhistorische waarden als gevolg van een ruimtelijke ingreep aangetast worden of verdwijnen, zijn compenserende maatregelen meestal niet mogelijk (vgl. MER-procedures). Cultuurhistorische waarden zijn immers niet vervangbaar, aangezien het veelal gaat om waarden die toegekend worden aan elementen of objecten van een zekere ouderdom. Vooral voor het bodemarchief geldt 'weg is weg', er is geen regenererend vermogen. Het scheppen van 'nieuwe' cultuurhistorische waarden is vrijwel onmogelijk. Er kan wel sprake zijn van een zekere vergroting van bestaande waarden door restauratie, onderhoud e.d. Voor zover compensatie mogelijk is, moet dan ook aan dergelijke maatregelen gedacht worden. Voorwaarden zijn wel dat het gaat om aantasting en niet om compleet verdwijnen van een waarde en dat er een functionele enlof ruimtelijke samenhang bestaat tussen de aangetaste waarde en het element of object waar compensatie plaats-
vindt. Een afweging of er wel sprake is van compensatie is anders niet mogelijk. Herstel of restauratie kunnen ook compenseren in geval van aantasting van een minder gave structuur. Aantasting op het ene punt kan soms gecompenseerd worden met herstel of versterking op een ander. Het moet hierbij wel om herstel of restauratie van het bestaande gaan. Het terug brengen van een situatie die al lang niet meer bestaat (zoals bij de Oude Rijn), heeft op zich geen cultuurhistorische waarde en kan dus niet als compensatie aangemerkt worden. Er kan wel van een zekere educatieve waarde sprake zijn, maar het gevaar van het uitwissen van de sporen van latere ontwikkelingen is aanwezig. Bijvoorbeeld kan herstel van een formele 18de-eeuwse tuinaanleg, verdwenen rond 1850, ten koste gaan van de 'verlandschappelijking' van rond 1900. Duurzaambeheren of ontwikkelen In deze CHER 'Leidsche Rijn' wordt er voor gepleit een aantal terreinen in het plangebied te ontzien vanwege hun grote cultuurhistorische waarde. Er zijn daarbij twee opties: duurzaam beheren dan wel gebruiken bij inrichting als startpunt voor nieuwe ontwikkelingen. Bij duurzaam beheren (het terrein zal dan zijn beschermd op grond van de Monumentenwet) gaat het om een gebruik dat de bestaande waarden intact laat, meestal door het huidige gebruik en de huidige situatie te handhaven of te optimaliseren. Een nieuw gebruik is mogelijk, voorzover de waarden in stand blijven, zoals bij een archeologisch terrein in plaats van agrarisch gebruik een bepaalde mate van parkaanleg. Over het algemeen komt duurzaam beheren neer op: geen
uitbreiding bebouwing, handhaven waardevolle bebouwing en andere objecten, in stand houden bodemarchief (geen grondwerk, verlaging grondwater e.d) en in stand houden historische structuurlijnen (profiel, tracé), verkavelingspatronen, enz.
Afb. 16. Plattegrondvan Groningen uit 194 1. Tal van uitbreidingen uit de voorafgaande jaren zijn gerelateerd aan uitvalswegenen als zodanig verbonden met de 'oude' stad. In vak DItuinwijk 'De Hoogte'
I
Waar het, zoals in het plangebied, gaat om grotere oppervlakken, d.w.z. de gebieden A tot en met E en de te beschermen wegen en waterlopen (zie hoofdstuk 4), ligt, óf min of meer instandhoudingvan de huidige situatie voor de hand, óf omvorming naar parkaanleg met handhaving van de landschappelijke karakteristiek, het bodemarchief en andere cultuurhistorische waarden. Duurzaam beheer wil niet zeggen dat elke ruimtelijke ontL%
wikkeling of verandering uitgesloten is, wel ontwikkeling die de aanwezige waarden aantast. Als toetsingskader kan een aantal randvoorwaarden opgesteld worden. In tegratie van pré-stedelijke elementen en structuren Bijzonder lang is bij stadsuitbreiding gebruik gemaakt van de pré-stedelijke infrastructuur. Uitbreidingen werden nadrukkelijk gerelateerd aan uitvalswegen, zodat er een 'natuurlijk' verband bestond tussen de oude stad en de nieuwe uitbreiding.
Een voorbeeld zijn de uitbreidingen van Groningen volgens het algemeen uitbreidingsplan uit 1906. Een vrij ver van de toenmalige stad gelegen tuinwijk als De Hoogte is qua plattegrond nadrukkelijk aan de Bedumerweg gerelateerd en als zodanig verbonden met de stad (afb. 16). Voor veel andere wijken die op grond van het plan gerealiseerd zijn, geldt hetzelfde. Vooral in de jaren zestig wordt het te verstedelijken landschap opgevat als een tabula rasa: daarmee verliest het de bestaande verbindingen met zowel de oude stad als het buitengebied: de ruimtelijke continu'iteit wordt verbroken. Voorbeelden zijn Paddepoel in Groningen, de Amsterdamse Bijlmer, Overvecht in Utrecht, Een (kleinschalig) recent voorbeeld is de noordwestelijke uitbreiding van Vleuten, waar het Haarpad gedeeltelijk verdwenen is. Dit pad verbond de Haarzuilense Eikslaan met de kerk van Vleuten. Een eerste suggestie: handhaaf zo veel mogelijk de bestaande infrastructuur, zodat de ruimtelijke continu'iteit intact blijft. In het plangebied Leidsche Rijn is hierbij wel complicerend dat de historische verbindingslijnen met de stad onduidelijk zijn geworden als gevolg van de doorsnijdingen door de snelwegen en het Amsterdam-Rijnkanaal.
'1
FIRMA J. M.BOS,P0818&.47 - XcLB?.!
Hetac~resvoorBORSTELS EN MATTEN
Integratie van cultuurhistoriein planvorming Gebruik van elementen en objecten uit
de cultuurhistorische hoofdstructuur bij een nieuwe inrichting van een gebied is geen eenvoudige zaak. Geslaagde voorbeelden uit de recente stedebowvkundige praktijk, zeker boven het niveau van een afzonderlijk heringericht terrein (Céramiqueterrein in Maastricht, Veeartsenijterrein in Utrecht), zijn er nauwelijks.
structuur, maar niet op de cultuurhistorische.
Een betere aanzet voor een dergelijke integratie bevat het uitbreidingsplan 'Stadshagen', voor het gebied ten noordwesten van Zwolle. De bestaande elementen en structuren vormen mede de grondslag of het casco voor de opbouw en beeldvorming van het nieuwe Opvallend is dat in verschillende recen- stadsdeel2. De structuur van de polder te plannen wel van landschappelijke blijft gedeeltelijk gehandhaafd, het kenmerken wordt uitgegaan, maar niet maaiveld wordt niet opgehoogd en van de bestaande cultuurhistorische elementen als watergangen, kenmerhoofdstructuur of zelfs van aanwezige kende bebouwing en terpen blijven als symbolen behouden. Tegelijk wordt in cultuurhistorische kwaliteit. de naar aanleiding van de plannen Zo maken enkele plannen gepresen- gemaakte Milieu Effect Rapportage teerd in 'Ontwerpend aan Holland...l (MER) erkend dat landschappelijke (1994) gebruik van het huidige land- (dus cuttuurhistorische) waarden aanschap. De verstedelijking van de getast worden en dat gespaarde eleHaarlemmermeerpolder is bijvoor- menten hun specifieke karakter verliebeeld gebaseerd op het bestaande ver- zen en aan belevingswaarde inboeten. kavelingspatroon. Meer dan alleen het De elementen verliezen door het 'ververkavelingspatroon wordt echter niet stoppen 'ervan in de wok hun relatie met gebruikt. In geen enkel plan is sprake het landschap3. Vanuit cultuurhistorivan aanwezige cultuurhistorische kwa- sche invalshoek is clan ook als bezwaar liteit die bij de planvorming wordt tegen het plan aan te voeren dat er betrokken. Steeds is wel sprake van geen cultuurhistorische hoofdstructuur aansluiting op de ecologische hoofd- van het gebied als geheel is bepaald.
2CemeenteZwolle/ Vollmer & Partners, Bestemmingsplan Stad~hagen. Voorontwerp,p. 33.
.
3CemeenteZwolle/ Jouw Milieu bv, Milieu EffedRapportage Stadshagen. Lokatiedeel'p. 174.
Op grond daarvan had overwogen kunnen worden het gedeelte van de hoofdstructuur in 'Stadshagen' te handhaven. NU is gekozen voor een veeleer 'incidentele' aanpak. Ondanks deze kritiek is het plan één van de zeer weinige voorbeelden van planning, waarin voor een te verstedelijken gebied serieus naar de cultuurhistorie is gekeken (afb. 17). leente Zwolle/ Ier & Partnen, mmingsplan ;hagen. Intwerp, p. 33.
Waar incorporatie van 'oude' elementen plaats heeft gevonden, maakt dat soms een toevallige of zelfs triviale indruk: een 'gespaard' oud boerderijtje staat verloren in een zee van nieuwbouw, een inmiddels onherkenbare kavelsloot functioneert als grachtje waaraan duurdere koopwoningen staan (vgl. bovenstaande opmerking uit de MER Stadshagen). Het gevaar is dus dat elementen, omdat de context verandert (van agrarischlbuitengebied naar wonen/bebouwde kom) volstrekt onherkenbaar wordt. Dit is zeker het geval als één element uit een groter geheel gehandhaafd wordt en van de rest weinig of niets.
ieente Zwolle/ Milieu bv, Milieu Rapportage hagen. iedeel, p. 1 74.
Artist's impressionvan 'Stadshagen', voor het gebied ten noordwesten van Zwolle. De structuur van depol-
plan; er is echter geen
historische hoofdhpression, Mulleners 'Stadshogen', een wijk
Een tweede suggestie: als van elementen gebruik gemaakt wordt, dan moet dit niet beperkt blijven tot enkele losse elementen, maar dient gebruik gemaakt te worden van een samenhangend geheel. Bijvoorbeeld in een landschap met een ontginningsbasis met bewoning vóór op de kavel moet bewaard of gebruikt worden: de dijklweg met de wetering, boerderijen met erven, tuinen en boomgaarden. Verdichting is, afhankelijk van de situatie, mogelijk. Functies kunnen, naast wonen, 'groene' functies zijn: maneges, hoveniersbedrijven, of functies die daarvan gebruik maken: restaurants, buurtcentra, lagere scholen e.d. Bij nieuwbouw kan aansluiting gezocht worden op de bestaande situatie door afstemming o p bestaande bouwvolumes, oriëntatie, afstand tot de weg enz. Wellicht verdient het aanbeveling dat te doen op basis van een analyse van de bestaande beeldkwaliteit.
Ontwikkelingen in het veengebied en
o p de stroomrug Ooit was gebruik maken van de préstedelijke structuur, als vermeld, de gewoonste zaak van de wereld bij stads- en dorpsuitbreiding. Vooral in West-Nederland liggen heel wat steden op een 'versteende', langgerekte veenverkaveling (Jordaan in Amsterdam, Delft, Schoonhoven). Tot ver in de 19de eeuw en zelfs in de 20ste eeuw was dat het geval: de sjieke Vondelparkbuurt in Amsterdam komt in de plattegrond niet echt los van het préstedelijk noordoost-zuidwest gerichte verkavelingspatroon. Het was dan ook zeer eenvoudig: sloten worden straten, weilanden bouwblokken. De verkaveling van het veen- en kleiop-veengebied leent zich bij uitstek voor deze vorm van stadsuitleg, al is het niet de bedoeling in het gebied rond de Leidsche Rijn een laat-20steeeuwse 'Pijp' te maken, met lange, smalle straten en hoge, gesloten gevelwanden. Laagbouw, gestapelde bouw, gesloten gevelwanden, straten met klassiek profiel e.d. kunnen zeker op het patroon geënt worden, zoals in de genoemde plannen voor een deel van de Haarlemmermeer. Eén van de onderscheidende kenmerken tussen het veenlandschap en het stroomruglandschap is het verschil in openheid, enerzijds gevormd door de open veengebieden: grasland, boerderijen vóór op de kavels, aan de weg, een zeer open achterland en aan de andere kant de stroomruggen: meer verspreide bebouwing en beplanting, blokvormige verkaveling, kleinschaliger, meer beslotenheid, ook door de aanwezige kassen. Bij nieuwbouw kan dat onderscheid terugkomen: open bebouwing, stroken, rechte straten, doorzichten e.d. in het veengebied en meer besloten bebouwing op de stroomrug, zonder lange gevelwanden, aansluiting o p bouwvolumes bestaande huizen, aansluitend op het bochtig wegenpa-
troon. Overigens verdient het de voorkeur hierbij niet te vervallen in de doolhofstructuur van veel woonwijken uit de jaren zeventig. Schaal De schaal van een element of object moet in overeenstemming zijn met een nieuwe inrichting. De Oude Rijn bijvoorbeeld is als afzonderlijk element niet sterk genoeg om als drager te kunnen functioneren van een nieuwe ontwikkeling (afgezien van de wens tot bescherming). De vroegere rivier is slechts te herkennen aan het kavelpatroon, sloten, een stuk Vleutense Wetering, en verder aan de begeleidende wegen, bebouwing, kasteelterreinen e.d. Het is dus onmogelijk de Oude Rijn te benutten voor de situering van 'urban villa's' of een waterfront (dat kan beter aan het Amsterdam-Rijnkanaal, voor zo ver daar ruimte is). Uitdiepen of nadrukkelijk zichtbaar maken is bij een dergelijk
element niet aan te raden en zeker geen cultuurhistorisch belang. Het karakter gaat verloren en schade aan de huidige waarden is zeer waarschijnlijk. Ontwikkeling in relatie met elementen (waarden) die met de Oude Rijn samenhangen is wellicht mogelijk. Gezien de aard van de elementen zal zo'n ontwikkeling 'low profile' moeten zijn. De schaal van het landschap is van belang bij de bouwhoogte. Opnieuw, het vrij grootschalige veenlandschap leent zich beter voor hogere bouw (met een zekere openheid) dan het beslotener stroomruglandschap. Dat betekent echter niet dat daar een zee van woningen met gelijke hoogte moet komen. De hoogteverschillen in het stroomruglandschap zijn wellicht te accentueren: bovenop op de rug wat hoger bouwen, op de flank iets lager en beneden weer iets lager.
Literatuur Dijk, H. van (1994). 'Over het woningvraagstuk Vinex: de nachtmerrie van een miljoenvoudig vermenigvuldigde droom'. Archis 6: 36-50. Buro Maas (1 979). Bebouwingen landschap. Den Haag (i.0.v. ministerie CRM). Gemeente Zwolle/Vollrner & Partners (1 994). Bestemmingsplan Stadshagen. Voorontwerp. Zwolle. Gemeente Zwolle/Tauw Milieu bv (1994). Milieu Effect Rapportage Stadshagen. Inrichtingsdeel en lokatiedeel. Deventer. Kooiman, M. (1 994). Cultuurhistorische verkenning gemeente Groningen. Zeist, Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Luiten, E. (1994). 'De uitwerking van de VINEX-locaties in de Randstad'. Blauwe Kamer/Profiel2: 16-24. Ontwerpend aan Holland. .. (1 994). Inspirerende schetsen en projecten voor het wonen in de 2lste eeuw. Amsterdam. Nationale Woningraad (NWR) en St. Architecten Onderzoek Wonen en Woonomgeving (Stawon).
5 Overzicht tijdsperioden
Bronstijd Ijzertijd Romeinse Tijd Vroege Middeleeuwen Late Middeleeuwen NieuweTijd Nieuwste Tijd
1800-800 voor Chr. 800-12 voor Chr. 12 voor Chr.- 450 na Chr. 450-1050 1050-1500 1500-1800 1800-heden
Bijlage 6
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen
IBU - Ingenieursbureau Utrecht Postbus 8375, 3503 RJ UTRECHT Bezoekadres: Ravellaan 96 Telefoonnummer: 030 286 43 23 Fax: 030 - 286 43 48
Projectnummer Datum Opstellers
Versie Status
: 402.30723 : 06-05-2009 : J. van der Bunt G. van der Steen J. van Straaten : 02 : Definitief
naam Opsteller Groepshoofd Vrijgave
J. van Straaten
datum
paraaf
6 mei 2009
D. Verburg S. Baars
W:\SW\IBU\Project\402.30723 Transferium Hooggelegen\04 ontwerpfase\4.1 preadvies\4.1.2 definitief\Rapportage variantenonderzoek 20090506 definitief 02.doc
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
INHOUD 1.
INLEIDING
3
2.
UITGANGSPUNTEN
5
3.
VARIANTEN P+R
6
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
UITBOUWEN OPZIJ Variant 1.1 Sobere variant Variant 1.2, 1000 parkeerplaatsen Variant 1.3, 2000 parkeerplaatsen Variant 1.4, 2000 parkeerplaatsen Variant 1.5, 4000 parkeerplaatsen Variant 1.6, 4000 parkeerplaatsen Kostenraming
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
UITBOUWEN OMHOOG Variant 2.1, sobere variant Variant 2.2, 1000 parkeerplaatsen en 1 HOV, uitgebreide 1e fase Variant 2.3, 2000 parkeerplaatsen en 1 HOV Variant 2.4, 2000 parkeerplaatsen en 2 HOV Variant 2.5, 4000 parkeerplaatsen en 2 HOV Variant 2.6, 4000 parkeerplaatsen uitgebreid Kostenraming
19 19 20 20 20 20 20 20
6.
RISICO'S
21
7.
CONCLUSIE
22
en 1 HOV, uitgebreide 1 e fase en 1 HOV en 2 HOV en 2 HOV uitgebreid
7 7 10 12 15 16 17 18
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6:
Kostenraming Interne mededeling d.d. 9 december 2008 van Marco van der Sloot aan Simon Baars Studie weefvak en eventuele afrit A2-Papendorp (Grontmij, d.d. 25 oktober 2007) Verkeersafwikkeling Notitie Verkeerscijfers Papendorp (Goudappel en Coffeng, d.d. 12 februari 2009) Verkeersaspecten (Cees Verbokkem, DSO-Verkeer, d.d. 8 april 2009)
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
2
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
1.
INLEIDING In dit document worden ten behoeve van een verkenningsstudie varianten beschreven van de te bouwen parkeervoorziening P+R Hooggelegen, aan de westzijde van Utrecht. Doel van het in deze rapportage vastgelegde onderzoek is het toetsen of de gevraagde varianten (zie hoofdstuk 3) inpasbaar en ontsluitbaar zijn. Naar aanleiding van dit onderzoek kan op bestuurlijk niveau een keuze worden gemaakt. Er wordt geen voorschot genomen op een esthetisch of verkeerskundig ontwerp, of op de indeling van de parkeervoorziening. Op basis van een nog op te stellen Integraal Programma van Eisen zal, door een nog te selecteren architectenbureau, een ontwerp worden gemaakt van de te kiezen variant. De P+R Hooggelegen is geprojecteerd aan de oostzijde van de nieuwe A2 en aan de zuidzijde van de Ds. Martin Luther Kinglaan. De beschikbare ruimte is ca. 1,3 ha.
Bestaande situatie met locatie parkeervoorziening IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
3
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Nieuwe situatie
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
4
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
2.
UITGANGSPUNTEN De volgende uitgangspunten en aannames zijn gehanteerd voor deze verkenning: - Interne mededeling d.d. 9 december 2008 van Marco van der Sloot aan Simon Baars, zie bijlage 2; - De gebouwde voorziening komt bovengronds; - Het aansluitende (H)OV via het Taatse Viaduct functioneert op het moment van in gebruik name (valt buiten de scope van deze rapportage); - Het aantal benodigde in- en uitrijdpoortjes volgt in een later stadium uit het Integraal Programma van Eisen. In de schetsen in deze rapportage zijn deze dus niet aangegeven; - De in hoofdstuk 3 genoemde varianten zijn de faseringsmogelijkheden, met andere woorden, variant 1 kan via variant 3 of 4 worden uitgebouwd naar variant 5 of 6; - Volgens de berekening van Grontmij, "Studie weefvak en eventuele afrit A2 – Papendorp" is de maximale capaciteit van de parkeervoorziening in relatie tot de aan te leggen afrit (rechts-affer) op de A2, 2000 parkeerplaatsen, zie bijlage 3. De volgende punten worden uitgesloten (vallen buiten de scope van dit onderzoek): - De exacte locatie van de ontsluiting, zowel voor het in- als uitrijdend verkeer; - De inpasbaarheid van de parkeervoorziening en de ontsluiting van de omgeving.
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
5
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
3.
VARIANTEN P+R Er zijn 6 varianten die onderzocht moeten worden (dit volgt uit de interne mededeling d.d. 9 december 2008, zie bijlage 2). Het betreft de volgende varianten: 1. sobere variant: 500 parkeerplaatsen 1,3 ha budgetgestuurd Euro 6,8 miljoen HOV ontsluiting via Taatse Viaduct ontsluiting via directe afrit op de A2 (geen oprit). 2. 1000 parkeerplaatsen en 1 HOV (deze variant is een toevoeging op de genoemde interne mededeling) 1000 parkeerplaatsen 1,3 ha HOV ontsluiting via Taatse Viaduct ontsluiting via directe afrit op de A2 (geen oprit) realisatie in 1 fase 3. 2000 parkeerplaatsen en 1 HOV 2000 parkeerplaatsen 1,3 ha HOV ontsluiting via Taatse Viaduct ontsluiting via directe afrit op de A2 (geen oprit) realisatie in 2 fasen 4. 2000 parkeerplaatsen en 2 HOV 2000 parkeerplaatsen 1,3 ha HOV ontsluiting via Taatse Viaduct en Ds. Martin Luther Kinglaan ontsluiting via directe afrit op de A2 (geen oprit) realisatie in 2 fasen 5. 4000 parkeerplaatsen en 2 HOV 4000 parkeerplaatsen 1,3 ha HOV ontsluiting via Taatse Viaduct en Ds. Martin Luther Kinglaan ontsluiting via directe afrit op de A2 (geen oprit) realisatie in 3 fasen 6. 4000 parkeerplaatsen uitgebreid 4000 parkeerplaatsen 1,3 ha + overlap met Utrechtse Bazaar (vergroting van de beschikbare oppervlakte aan de noordzijde van de toekomstige afrit van de A2) + integratie garage met geluidswal HOV ontsluiting via Taatse Viaduct en Ds. Martin Luther Kinglaan ontsluiting via directe afrit op de A2 (geen oprit) realisatie in 3 fasen Deze 6 varianten zijn in 2 bouwmethoden te realiseren. Methode 1 gaat uit van het in eerste instantie bebouwen van een deel van de beschikbare oppervlakte (ca. 1,3 ha) en vervolgens naar opzij en omhoog uitbreiden. Methode 2 gaat uit van het vanaf het begin gebruiken van de gehele beschikbare oppervlakte (ca. 1,3 ha) en vanuit daar de parkeervoorziening verder uit te bouwen. In hoofdstuk 4 wordt methode 1 verder uitgewerkt. In hoofdstuk 5 wordt methode 2 verder uitgewerkt.
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
6
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
4. 4.1
UITBOUWEN OPZIJ Variant 1.1 Sobere variant In fase 1 wordt 1/3 deel van de oppervlakte bebouwd met een gebouwde voorziening voor ca. 550 auto's. Het gebouw bestaat uit 5 verdiepingen, per verdieping ca. 110 auto's.
Plattegrond sobere variant De aansluiting van de voetgangers uit de parkeervoorziening op de HOV vindt plaats via de zijde van het Taatseviaduct. De ontsluiting van de auto's vindt plaats vanaf de noordzijde van het gebouw, direct vanaf de A2. Ontsluiting vanuit Papendorp moet ook mogelijk zijn. Uit overleg met Rijkswaterstaat is gebleken dat zij de aanleg van een permanente (gebouwde) parkeervoorziening als voorwaarde stellen voor het aanleggen van een extra afrit. Hierbij is de eindscope van de voorziening gesteld op meer dan ca. 500 auto’s. In de uitgangspunten voor dit onderzoek wordt voldaan aan deze voorwaarde. De gebouwde voorziening kan zowel aan de noord- als aan de zuidzijde van het terrein worden gebouwd.
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
7
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Situatie sobere variant Als de parkeervoorziening aan de noordzijde van het terrein wordt gebouwd, dan is het autoverkeer dicht bij de A2, maar moeten de mensen verder lopen naar de HOV halte op het Taatse viaduct. Het bouwverkeer voor de 2e fase, zie paragraaf 4.3, moet dan van de kant van het Taatseviaduct komen om geen conflict te krijgen met de auto's welke de parkeergarage in en uit rijden. De voetgangers moeten dan goed geleid worden. Als de parkeervoorziening aan de zuidzijde van het terrein wordt gebouwd, dan is het autoverkeer verder van de A2 af, maar dan zijn de voetgangers dichter bij de HOV halte. Het bouwverkeer voor de 2e fase, zie paragraaf 4.3, kan dan gebruik maken van de afrit A2 en is er geen conflict met de voetgangers. Bij het ontwerp van deze variant moet, als er in de toekomst uitgebreid gaat worden, rekening gehouden worden met het feit dat de kolommen welke staan aan de zijde van de uitbreiding, berekend moeten worden op de uitbreiding, deze kolommen krijgen namelijk belasting van 2 zijden.
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
8
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Hoogte gebouwde voorziening ten opzichte van de A2 en de geluidswal Het niveau van de nieuwe A2 is ca. +7.30 t.o.v. N.A.P, het begane grondniveau van de parkeervoorziening is ca. +2.30 t.o.v. N.A.P. In het vervolg van het ontwerpproces moet een oplossing voor dit niveauverschil worden gezocht. Het niveauverschil geldt voor alle varianten. Inpasbaarheid De voorziening is zowel stedenbouwkundig als verkeerskundig goed inpasbaar. De afrit van de A2 en de aanliggende wegen hebben (ruim) voldoende capaciteit voor de aanen afvoer van de auto’s gedurende de piektijden. De zichtbaarheid vanaf de A2 is beperkt, gezien de hoogte van de P&R ten opzichte van de geluidwal. De impact van een dergelijk beperkt bouwvolume op de omgeving is beperkt. Aan- en afvoer HOV Bij deze variant is een HOV capaciteit van 1 – 10 bussen per uur noodzakelijk (zie bijlage 4).
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
9
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
4.2
Variant 1.2, 1000 parkeerplaatsen en 1 HOV, uitgebreide 1e fase Deze uitbreiding op de oorspronkelijke vraagstelling wordt ingegeven door het feit dat een 1e fase van 1000 parkeerplaatsen optimaler is dan een 1e fase van 500 plaatsen. Volgend op een 1e fase van 1000 plaatsen is in de toekomst een optimaal functionerend eindresultaat van 2000 tot maximaal 4000 plaatsen te ontwerpen. Bij deze variant wordt ca. ½ deel van de oppervlakte bebouwd met een voorziening voor ca. 1000 auto's. Het gebouw bestaat uit 6 verdiepingen. De aansluiting van de voetgangers uit de parkeervoorziening op de HOV vindt plaats via de zijde van het Taatseviaduct. De ontsluiting van de auto's vindt plaats vanaf de noordzijde van het gebouw, direct vanaf de A2. Ontsluiting vanuit Papendorp moet ook mogelijk zijn.
Ontsluiting terrein
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
10
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Inpasbaarheid De voorziening is zowel stedenbouwkundig als verkeerskundig goed inpasbaar. De afrit van de A2 en de aanliggende wegen hebben (ruim) voldoende capaciteit voor de aanen afvoer van de auto’s gedurende de piektijden. De zichtbaarheid vanaf de A2 is beperkt, gezien de hoogte van de P&R ten opzichte van de geluidwal. De impact van een dergelijk beperkt bouwvolume op de omgeving is beperkt. Aan- en afvoer HOV Bij deze variant is een HOV capaciteit van 2 – 20 bussen per uur noodzakelijk (zie bijlage 4).
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
11
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
4.3
Variant 1.3, 2000 parkeerplaatsen en 1 HOV Nadat in fase 1 een gebouwde voorziening voor ca. 550 auto's is gebouwd, kan in de 2e fase het gebouw verder uitgebouwd tot een gebouwde voorziening van ca. 1880 auto's. Er worden 2 blokken aangebouwd aan de in de 1 e fase volgens paragraaf 4.1 gebouwde voorziening. Het gebouw bestaat uit 6 verdiepingen, per verdieping ca. 310 auto's.
Plattegrond variant 2000 parkeerplaatsen IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
12
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
De interne verkeersafwikkeling van een gebouwde parkeervoorziening voor 2000 plaatsen is complex. Er is veel oppervlakteverlies door verticaal transport van de auto's, 2000 plaatsen in 1 garage is veel. Voor een realistische optie zou elk bouwdeel van ca. 600 -700 parkeerplaatsen apart ontsloten moeten worden voor zowel in- als uitrijdend verkeer. Een andere mogelijkheid is om te parkeren op een helling en de verdiepingen te verweven (deze methode wordt toegepast in Transferium de Uithof). De aansluiting van de voetgangers uit de parkeervoorziening op de HOV vindt plaats via de zijde van het Taatseviaduct. De ontsluiting van de auto's vindt plaats vanaf de noordzijde van het gebouw, direct vanaf de A2. Ontsluiting vanuit Papendorp moet ook mogelijk zijn.
Ontsluiting terrein
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
13
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Tijdens de bouw van de 2 delen welke tegen het in fase 1 gebouwde deel aan komen, kan het in fase 1 gebouwde deel grotendeels in gebruik blijven. Ter plaatse van de te realiseren doorsteken zal tijdelijk minder ruimte zijn voor auto's om te parkeren. De horizontale looplengte voor voetgangers in de parkeervoorziening kan in deze variant oplopen tot ca. 160 meter (= ca. 2 minuten). Inpasbaarheid Ook deze voorziening is zowel stedenbouwkundig als verkeerskundig goed inpasbaar. Wel zorgt de voorziening voor een substantiële toename van de verkeersdruk op Papendorp, dit gezien het feit dat het gros van het verkeer via Papendorp de route richting autosnelwegen weer zal moeten vinden. De afrit van de A2 en de aanliggende wegen hebben (ruim) voldoende capaciteit voor de aanen afvoer van de auto’s gedurende de piektijden. De zichtbaarheid vanaf de A2 is beperkt, gezien de hoogte van de P&R ten opzichte van de geluidwal. De impact van een dergelijk beperkt bouwvolume op de omgeving is beperkt. Aan- en afvoer HOV Bij deze variant is een HOV capaciteit van 4 – 40 bussen per uur noodzakelijk (zie bijlage 4).
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
14
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
4.4
Variant 1.4, 2000 parkeerplaatsen en 2 HOV Qua bouw is deze identiek aan de parkeervoorziening beschreven in paragraaf 4.3. Voor de ontsluiting van de voetgangers wordt in deze variant zowel gebruik gemaakt van de zuidzijde, zijde Taatseviaduct, als de noordzijde, via de Ds. Martin Luther Kinglaan. In het nu in voorbereiding zijnde bestemmingsplan, wat 10 jaar geldig is, wordt met een HOV verbinding over de Ds. Martin Luther Kinglaan geen rekening gehouden. Het realiteitsgehalte van de aanleg van een 2 e HOV ontsluiting is op dit moment niet in te schatten. De haalbaarheid zal te zijner tijd nader moeten worden onderzocht.
Ontsluiting terrein Inpasbaarheid Zie paragraaf 4.3 Aan- en afvoer HOV Zie paragraaf 4.3 IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
15
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
4.5
Variant 1.5, 4000 parkeerplaatsen en 2 HOV Voor 4000 parkeerplaatsen op een oppervlakte van ca. 1,3 ha is een gebouwde voorziening van ca. 12 lagen nodig. De totale bouwhoogte wordt ca. 37 meter boven maaiveld. Een gebouwde voorziening van 12 lagen boven maaiveld is niet praktisch (zoeken naar een parkeerplek op zoveel verdiepingen) en wenselijk op deze locatie (o.a. zichtlijnen, omgeving). Vanuit Welstand wordt geadviseerd om in dit deel maximaal 8 bouwlagen hoog te bouwen.
Hoogte gebouwde voorziening ten opzichte van de A2 en de geluidswal De maximale capaciteit van de nog aan te leggen rechts-affer op de A2 is ca. 2000 auto's per uur. Bij een variant van 4000 parkeerplaatsen is een uitbreiding van de afrit op de A2 noodzakelijk, uitgaande van het feit dat alle 4000 parkeerplaatsen in 1 uur vol komen. De uitbreiding is niet in de kostenraming meegenomen. Inpasbaarheid De voorziening is zowel stedenbouwkundig als verkeerskundig slecht inpasbaar. De afrit van de A2 en de aanliggende wegen hebben (ruim) onvoldoende capaciteit voor de aan- en afvoer van de auto’s gedurende de piektijden. Een extra investering in de infrastructuur in Papendorp lijkt onvermijdelijk en behoeft extra studie. De verkeersdruk op Papendorp zal onevenredig toenemen. De zichtbaarheid vanaf de A2 is groot, gezien de hoogte van de P&R (12 bouwlagen). De impact van een dergelijk beperkt bouwvolume op de omgeving is zeer groot. Aan- en afvoer HOV Bij deze variant is een HOV capaciteit van 8– 80 bussen per uur noodzakelijk (zie bijlage 4).
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
16
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
4.6
Variant 1.6, 4000 parkeerplaatsen uitgebreid Bij deze variant wordt naast de 1,3 ha aan de zuidzijde van de afrit ook een deel van het terrein van de Utrechtse Bazaar aan de noordzijde van de afrit gebruikt. Op het terrein van de Utrechtse Bazaar is ruimte voor een parkeervoorziening van 8 lagen, op het terrein van 1,3 ha (de zuidzijde) komt een parkeervoorziening van 6 lagen. Deze variant is echter alleen mogelijk nadat de Utrechtse Bazaar weg is (planning is na 2020). In het bestemmingsplan op het terrein van de Utrechtse Bazaar, welke nu in voorbereiding is, is een parkeervoorziening niet mogelijk. Daarnaast is de functie "bazaar" is een tijdelijke functie. Zodra de asfaltcentrale van KWS verdwijnt, gaat Leeuwesteyn Zuid op dit terrein ontwikkeld worden.
Situatie 4000 parkeerplaatsen uitgebreid Voor de ontsluiting van de voetgangers wordt in deze variant zowel gebruik gemaakt van de zuidzijde, zijde Taatseviaduct, als de noordzijde, via de Ds. Martin Luther Kinglaan. IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
17
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
De maximale capaciteit van de parkeervoorziening in relatie tot de aan te leggen afrit (rechtsaffer) op de A2, is 2000 parkeerplaatsen. Bij een variant van 4000 parkeerplaatsen is een uitbreiding van de afrit op de A2 noodzakelijk, uitgaande van het feit dat alle 4000 parkeerplaatsen in 1 uur vol komen. De uitbreiding is niet in de kostenraming meegenomen. Inpasbaarheid Zie paragraaf 4.5 Aan- en afvoer HOV Zie paragraaf 4.5
4.7
Kostenraming Voor de kostenraming van de diverse varianten is gebruik gemaakt van kengetallen voor gebouwde parkeervoorzieningen, zie bijlage 1.
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
18
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
5. 5.1
UITBOUWEN OMHOOG Variant 2.1, sobere variant Bij deze variant wordt de gehele oppervlakte van 1,3 ha gebruikt, zie figuur ontsluiting terrein bij paragraaf 4.3.
Plattegrond sobere variant, 500 parkeerplaatsen in 1 fase In deze fase wordt wel de fundering voor de in de 2 e en de 3 e fase te realiseren gebouwde voorziening van 6 respectievelijk 12 lagen aangebracht. Dit gebeurt onder maaiveld. In deze fase moet geïnvesteerd worden in de eventuele uitbreidingen. IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
19
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
De aansluiting van de voetgangers uit de parkeervoorziening op de HOV vindt plaats via de zijde van het Taatseviaduct. De ontsluiting van de auto's vindt plaats vanaf de noordzijde van het gebouw, direct vanaf de A2. (zie figuur bij paragraaf 4.1). Ontsluiting vanuit Papendorp moet ook mogelijk zijn.
5.2
Variant 2.2, 1000 parkeerplaatsen en 1 HOV, uitgebreide 1e fase Deze uitbreiding op de oorspronkelijke vraagstelling wordt ingegeven door het feit dat een 1e fase van 1000 parkeerplaatsen optimaler is dan een 1e fase van 500 plaatsen. Volgend op een 1e fase van 1000 plaatsen is in de toekomst een optimaal functionerend eindresultaat van 2000 tot maximaal 4000 plaatsen te ontwerpen. In deze fase wordt de basis gelegd voor een optimale voorziening van 2000 auto’s. Voor een eventuele latere uitbreiding tot 4000 is een nadere opdeling noodzakelijk. Bij deze bouwfasering kan het noodzakelijk zijn om tijdens de bouwactiviteiten voor de uitbereiding delen van de garage af te sluiten. Indien de latere uitbreiding afhankelijk wordt gesteld van de bezettingsgraad van de eerste fase moet hiermee bij de planning van het moment van uitbreiden rekening worden gehouden. De aansluiting van de voetgangers uit de parkeervoorziening op de HOV vindt plaats via de zijde van het Taatseviaduct. De ontsluiting van de auto's vindt plaats vanaf de noordzijde van het gebouw, direct vanaf de A2. (zie figuur bij paragraaf 4.1). Ontsluiting vanuit Papendorp moet ook mogelijk zijn.
5.3
Variant 2.3, 2000 parkeerplaatsen en 1 HOV In de 2 e fase wordt een gebouwde voorziening gemaakt voor ca. 2000 auto's in 6 lagen. De gebouwde voorziening wordt gerealiseerd op de in de 1 e fase reeds aangebrachte fundering. Qua vorm kan deze overeen komen met de voorziening gebouwd volgens paragraaf 4.3. Tijdens de bouw zal het zijn dat niet alle parkeerplaatsen gebruikt kunnen worden. Zodra de 1 e verdieping gereed is, kan de begane grond weer geheel gebruikt worden. De aansluiting voor de voetgangers uit de parkeervoorziening op de HOV vindt plaats via de zijde van het Taatseviaduct. De ontsluiting van de auto's vindt plaats vanaf de noordzijde van het gebouw, direct vanaf de A2. (zie figuur bij paragraaf 4.3). Ontsluiting vanuit Papendorp moet ook mogelijk zijn.
5.4
Variant 2.4, 2000 parkeerplaatsen en 2 HOV Dit is dezelfde gebouwde voorziening als in paragraaf 5.3. Voor de ontsluiting wordt in deze variant zowel gebruik gemaakt van de zuidzijde, zijde Taatseviaduct, als de noordzijde, via de Ds. Martin Luther Kinglaan. (zie figuur bij paragraaf 4.4).
5.5
Variant 2.5, 4000 parkeerplaatsen en 2 HOV De verschijning en de constateringen van deze variant zijn identiek aan de variant beschreven in paragraaf 4.5
5.6
Variant 2.6, 4000 parkeerplaatsen uitgebreid De verschijning en de constateringen van deze variant zijn identiek aan de variant beschreven in paragraaf 4.6.
5.7
Kostenraming Voor de kostenraming van de diverse varianten is gebruik gemaakt van kengetallen voor gebouwde parkeervoorzieningen, zie bijlage 1. IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
20
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
RISICO'S
*
Variant 1.3, 2000 pp
Variant 1.4, 2000 pp
Variant 1.5, 4000 pp
Variant 1.6, 4000 pp
Variant 2.1, 500 pp
Variant 2.2, 1000 pp
Variant 2.3, 2000 pp
Variant 2.4, 2000 pp
Variant 2.5, 4000 pp
Variant 2.6, 4000 pp
organisatorische aspecten* (parkeer-) technische aspecten ruimtelijke aspecten bestuurlijke continuïteit ontsluiting parkeervoorziening
Variant 1.2, 1000pp
Indien wordt besloten om over te gaan tot een volgende fase in de planontwikkeling adviseren wij een uitgebreide multidisciplinaire risicoanalyse uit te voeren. Hierbij worden o.a. de volgende aspecten betrokken:
Variant 1.1 500 pp
6.
+ 0 + + +
+ ++ + + 0
+ + 0 0
+ + 0 0
------
------
+ 0 + + +
+ ++ + + 0
+ + 0 0
+ + 0 0
------
------
De risico’s bij organisatorische aspecten worden veroorzaakt door een mogelijke discontinuïteit in de voorbereidings- en uitvoeringsorganisatie.
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
21
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
7.
CONCLUSIE In hoofdstuk 4 en 5 zijn de varianten toegelicht. Om een afweging te kunnen maken is onderstaande vergelijkingsmatrix opgeteld. verkeersafwikkeling intern
4.1
500 pp
4.2
1000 pp
4.3
+ + o
+ + -
+ + 0
+ + +
0
o
+
0
+
36.060.000
na 2020
-
-
--
--
--
73.160.000
na 2020
o
o
--
--
+
74.860.000
terrein Bazaar
5.1
2000 pp en 1 HOV 2000 pp en 2 HOV 4000 pp en 2 HOV 4000 pp uitgebreid 500 pp
o + o
1000 pp
5.3
2000 pp en 1 HOV 2000 pp en 2 HOV 4000 pp en 2 HOV 4000 pp uitgebreid
+ + o
o o o
+ + -
+ + 0
+ + +
7.640.000
5.2
o
o
+
0
+
34.660.000
na 2020
-
-
--
--
--
73.160.000
na 2020
o
o
--
--
+
74.860.000
terrein Bazaar
4.5 4.6
5.4 5.5 5.6
aan- en afvoer HOV
inpasbaarheid omgeving verkeer ruimtelijk
Opmerkingen
variant
4.4
bouwlogistiek
Kosten in euro's Stichtingskosten 12.780.000
par.
20.660.000 36.060.000
20.660.000 34.660.000
+ = goed, o = neutraal, - = slecht, -- = zeer slecht (alles t.o.v. de andere varianten) Uit de rapportage zijn diverse conclusies te trekken: - een parkeervoorziening van 500 parkeerplaatsen is niet realiseerbaar voor Euro 6,8 miljoen - eventuele aansluiting op een 2e HOV behoeft nader onderzoek, maar is pas realiseerbaar na 2020 - 4000 parkeerplaatsen op 1,3 ha is alleen inpasbaar bij een bouwhoogte van ca. 37 meter boven maaiveld (12 lagen) - het gedeeltelijk bebouwen van het terrein van de Utrechtse Bazaar is gezien de plannen van de ProjectBureau Leidsche Rijn voor het gebied, geen optie - bij 2000 parkeerplaatsen al 25 tot 40 volle bussen per uur nodig, is ca. 1 bus per 2 minuten! - de extra afrit van de A2 vraag om een toekomstgerichte, waardevaste ontwikkeling van voldoende capaciteit e - 1000 parkeerplaatsen in 1 garage als 1 fase heeft de voorkeur (met name voor de (interne) verkeersafwikkeling).
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
22
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Bijlage 1:
Kostenraming stichtingskosten
Raming stichtingskosten varianten P&R Hooggelegen Prijspeil:
2009
Projectnummer:
40230723
Kostenniveau:
Gebaseerd op het ambitieniveau van P&R De Uithof Uitbouwen opzij Sobere variant
Aantal plaatsen
1000 pp + 1 HOV
550
Investeringskosten ex BTW
2000pp + 1 HOV
1000
2000pp + 2 HOV
1880
4000pp + 2 HOV
1880
4000pp uitgebreid
4000
4000
€
17.500
€
17.500
€
17.500
€
17.500
€
17.500
€
17.500
€
9.625.000
€
17.500.000
€
32.900.000
€
32.900.000
€
70.000.000
€
70.000.000
Aankoop grond
€
2.358.920
€
2.358.920
€
2.358.920
€
2.358.920
€
2.358.920
€
4.058.920
Kosten afrit
€
800.000
€
800.000
€
800.000
€
800.000
€
800.000
€
800.000
Totale investeringskosten
€
12.783.920
€
20.658.920
€
36.058.920
€
36.058.920
€
73.158.920
€
74.858.920
per parkeerplek Totaal ex BTW Investering uitbreiding
exclusief BTW
Uitbouwen omhoog Sobere variant Aantal plaatsen
1000 pp + 1HOV
474
Investeringskosten ex BTW
2000pp + 1 HOV
1000
2000pp + 2 HOV
1800
4000pp + 2 HOV
1800
4000pp uitgebreid
4000
4000
€
6.500
€
17.500
€
17.500
€
17.500
€
17.500
€
17.500
Totaal ex BTW
€
3.081.000
€
17.500.000
€
31.500.000
€
31.500.000
€
70.000.000
€
70.000.000
Investering uitbreiding*
€
1.400.000
Aankoop grond
€
2.358.920
€
2.358.920
€
2.358.920
€
2.358.920
€
2.358.920
€
4.058.920
Kosten afrit
€
800.000
€
800.000
€
800.000
€
800.000
€
800.000
€
800.000
Totale investeringskosten
€
7.639.920
€
20.658.920
€
34.658.920
€
34.658.920
€
73.158.920
€
74.858.920
per parkeerplek
exclusief BTW
* Investering uitbreiding
= 2% van de totale stichtingskosten van 4000 pp
De uitbreiding bestaat uit de fundering voor de volgende fase. Aankoop grond
€
170,00 per m2
Oppervlakte terrein
13.876 m2
Opp. terrein noordzijde
10.000 m2
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
23
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Bijlage 2:
Interne mededeling d.d. 9 december 2008 Aan
Simon Baars
Onderwerp
Scenario's/varianten verkenningstudie Hooggelegen
Datum
9 december 2008
Doorkiesnummer
030 -
Van
E-mail
Marco van der Sloot [email protected]
Geachte heer Baars, Beste Simon, Donderdag 4 december hebben wij de startbijeenkomst gehad van het project P+R Hooggelegen. In een interactieve sessie zijn de volgende zaken besproken: Beschikbare kennis en informatie Eisen, wensen en randvoorwaarden Raakvlakken/conflictpunten/risico’s stakeholders (o.a. HOV, auto-ontsluiting, gebied) Op basis van de uitkomsten van de discussie zijn een aantal te onderzoeken scenario’s/varianten P+R gedestilleerd t.b.v. de verkenningsstudie. Dit zijn de volgende: sobere variant o budgetgestuurd €6,8mio o 500 parkeerplaatsen o 1,3 ha o HOV ontsluiting via Taatse Viaduct o Ontsluiting via directe afrit A2 2000pp + 1 hov o 2000 parkeerplaatsen o 1,3 ha o HOV ontsluiting via Taatse Viaduct o Ontsluiting via directe afrit A2 o Realisatie in 2 fasen 2000pp + 2 hov o 2000 parkeerplaatsen o 1,3 ha o HOV ontsluiting via Taatse Viaduct en MLK o Ontsluiting via directe afrit A2 o Realisatie in 2 fasen 4000pp + 2 hov o 4000 parkeerplaatsen o 1,3 ha o HOV ontsluiting via Taatse Viaduct en MLK o Ontsluiting via directe afrit A2 o Realisatie in 3 fasen 4000pp uitgebreid o 4000 parkeerplaatsen o 1,3 ha + overlap met Utrechtse Bazaar + integratie garage met geluidswal o HOV ontsluiting via Taatse Viaduct en MLK o Ontsluiting via directe afrit A2 o Realisatie in 3 fasen In de verkenningstudie dienen onder andere de volgende zaken in beeld te zijn gebracht per variant: Schetsontwerp met constructieverkenning en faseringen Kostenraming Interne verkeersafwikkeling P+R Beschikbare/benodigde HOV capaciteit Beschikbare/benodigde aanvoer/afvoercapaciteit auto’s Knelpunten/risico’s Globale planning/procedures/vergunningen IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
24
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Bijlage 3:
Studie weefvak en eventuele afrit A2-Papendorp (Grontmij, d.d. 25 oktober 2007)
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
25
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
26
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
27
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
28
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
29
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
30
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
31
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
32
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
33
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
34
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
35
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
36
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Bijlage 4:
Verkeersafwikkeling De gebruikers van de parkeervoorziening zijn op dit moment nog niet bekend. In de hieronder staande tabellen wordt een doorkijk gegeven naar mogelijke gebruikers en aansluitmogelijkheden. De getallen in de tabellen zijn een aanname op dit moment en niet gebaseerd op onderzoek. Meerdere varianten zijn mogelijk. Onderstaand zijn per paragraaf 4 tabellen opgenomen: 1 voor 500 parkeerplaatsen 2 voor 1000 parkeerplaatsen 3 voor 2000 parkeerplaatsen 4 voor 4000 parkeerplaatsen
Alle gebruikers reizen verder per HOV Onderstaande tabellen gaan uit van het feit dat alle gebruikers verder reizen met de HOV. doelgroep / gebruikers
aankomsttijd
aantal auto's per uur
personen per auto
totaal aantal personen per uur
richting stad per uur per HOV
richting Papendorp per uur, geen HOV
100 % zakelijk 50% zakelijk en 50% beurs 100% beurs
6.00 – 9.00 uur 10.00 – 12.00 uur 10.00 – 12.00 uur
167*
1,2
200
50
150
aantal bussen / trams per uur / richting stad bus tram 50 pers 80 pers 1 0,625
250
2
500
312
187
6,25
3,875
250
2
500
500
0
10
6,25
Tabel 1: 500 parkeerplaatsen * voorbeeldberekening: 500 auto's tussen 6.00 en 9.00 uur, dat betekent 500:3=167 auto's per uur. Per auto gemiddeld 1,2 personen, 1,2x167=200 personen per uur. Het aantal richting stad en richting Papendorp is een aanname. doelgroep / gebruikers
aankomsttijd
aantal auto's per uur
personen per auto
totaal aantal personen per uur
richting stad per uur per HOV
richting Papendorp per uur, geen HOV
100 % zakelijk 50% zakelijk en 50% beurs 100% beurs
6.00 – 9.00 uur 10.00 – 12.00 uur 10.00 – 12.00 uur
333
1,2
400
100
300
aantal bussen / trams per uur / richting stad bus tram 50 pers 80 pers 2 1,25
500
2
1000
625
375
12,5
7,75
500
2
1000
1000
0
20
12,5
Tabel 2: 1000 parkeerplaatsen doelgroep / gebruikers
aankomsttijd
aantal auto's per uur
personen per auto
totaal aantal personen per uur
richting stad per uur per HOV
richting Papendorp per uur, geen HOV
100 % zakelijk 50% zakelijk en 50% beurs 100% beurs
6.00 – 9.00 uur 10.00 – 12.00 uur 10.00 – 12.00 uur
667
1,2
800
200
600
aantal bussen / trams per uur / richting stad bus tram 50 pers 80 pers 4 2,5
1000
2
2000
1250
750
25
15,5
1000
2
2000
2000
0
40
25
personen per auto
totaal aantal personen per uur
richting stad per uur per HOV
richting Papendorp per uur, geen HOV
aantal bussen / trams per uur / richting stad bus tram 50 pers 80 pers
Tabel 3: 2000 parkeerplaatsen
doelgroep / gebruikers
aankomsttijd
aantal auto's per uur
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
37
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
100 % zakelijk 50% zakelijk en 50% beurs 100% beurs
6.00 – 9.00 uur 10.00 – 12.00 uur 10.00 – 12.00 uur
1333
1,2
1600
400
1200
8
5
2000
2
4000
2500
1500
50
31
2000
2
4000
4000
0
80
50
Tabel 4: 4000 parkeerplaatsen
Deels bestemming Papendorp en deels verder met de HOV De te bouwen voorziening zal ook gaan werken als een transferpunt voor bezoekers van en werknemers in Papendorp. Voor onderstaande tabel is, op basis van ervaringen en verwachtingen, uitgegaan van 40% van de capaciteit met een maximum van 500 pp in de eindsituatie. Deze doelgroep zal geen druk leggen op de aan te bieden HOV lijn. doelgroep / gebruikers
aankomsttijd
aantal auto's per uur
personen per auto
totaal aantal personen per uur
40 % zakelijk (200 pp) 40% zakelijk en 60% beurs
6.00 – 9.00 uur 10.00 – 12.00 uur
67
1,2
80
250
2
500
richting stad per uur per HOV
richting Papendorp per uur, geen HOV
aantal bussen / trams per uur / richting stad bus tram 50 pers 80 pers
80 300
200
6
3,75
Tabel 1: 500 parkeerplaatsen, 200 bestemming Papendorp (40%), 300 overig doelgroep / gebruikers
aankomsttijd
aantal auto's per uur
personen per auto
totaal aantal personen per uur
40 % zakelijk (400 pp) 40% zakelijk en 60% beurs
6.00 – 9.00 uur 10.00 – 12.00 uur
133
1,2
160
500
2
1000
richting stad per uur per HOV
richting Papendorp per uur, geen HOV
aantal bussen / trams per uur / richting stad bus tram 50 pers 80 pers
160 600
400
12
7,5
Tabel 2: 1000 parkeerplaatsen, 400 bestemming Papendorp (40%), 600 overig doelgroep / gebruikers
aankomsttijd
aantal auto's per uur
personen per auto
totaal aantal personen per uur
25 % zakelijk (500 pp) 25% zakelijk en 75% beurs
6.00 – 9.00 uur 10.00 – 12.00 uur
667
1,2
200
1000
2
2000
richting stad per uur per HOV
richting Papendorp per uur, geen HOV
aantal bussen / trams per uur / richting stad bus tram 50 pers 80 pers
200 1500
500
30
18,75
Tabel 3: 2000 parkeerplaatsen, 500 bestemming Papendorp (max.), 1500 overig doelgroep / gebruikers
aankomsttijd
aantal auto's per uur
personen per auto
totaal aantal personen per uur
12,5 % zakelijk 12,5% zakelijk en 87,5% beurs
6.00 – 9.00 uur 10.00 – 12.00 uur
1333
1,2
200
2000
2
4000
richting stad per uur per HOV
richting Papendorp per uur, geen HOV
aantal bussen / trams per uur / richting stad bus tram 50 pers 80 pers
200 3500
500
70
43,75
Tabel 4: 4000 parkeerplaatsen, 500 bestemming Papendorp (max.), 3500 bestemming overig.
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
38
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Bijlage 5:
Notitie Verkeerscijfers Papendorp (Goudappel en Coffeng, d.d. 12 februari 2009)
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
39
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
40
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
41
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
42
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
43
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
44
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
45
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
46
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
47
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
48
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
49
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
50
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
51
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
52
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
53
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
54
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
55
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
56
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
57
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
Bijlage 6:
Verkeersaspecten P+R Hooggelegen (Opgesteld door Cees Verbokkem, DSO-Verkeer, d.d. 8 april 2009). Inleiding Voor de variantenafweging voor de P+R Hooggelegen is een quick-scan uitgevoerd van de efftecten op gebied van verkeer en vervoer. De varianten bestaan uit een P+R Hooggelegen van 4.000, 2.000 en 500 parkeerplaatsen. Het betreft hier een quick-scan op basis van beschikbare informatie en eerdere onderzoeken, zoals de studie naar de afrit A2 en de studie voor het bestemmingsplan Papendorp. Zo zijn er geen nadere modelanalyses voor de spitsuren uitgevoerd op kruispuntnivea. Hiervoor zijn nadere modelanalyse noodzakelijk. Zo dienen de etmaalintensiteiten uit VRU 2.0 omgezet worden naar spitsuurbelastingen en worden geconfronteerd met de verdeling van de voertuigen van en naar de P+R. Daarnaast zijn mogelijk nadere analyses van de verwerkingscapaciteit van de met verkeerslichten geregelde kruispunten noodzakelijk. Ontsluiting autoverkeer De gemeente Utrecht hanteert het programma P+R voor het realiseren van de nodige P+R voorzieningen die de parkeerders aan de randen van de stad moeten opvangen. De P+R Hooggelegen richt zich met name op parkeerders uit het zuiden en westen van het land. De P+R wordt dan ook ontsloten via een directe aansluiting op de A2. Vanaf de oostelijke rijstroken van de A2, gelegen tussen knooppunt Oudenrijn en aansluiting Hooggelegen wordt een uitvoegstrook gerealiseerd richting het P+R. Deze directe aansluiting heeft alleen een functie voor autoverkeer vanuit het zuiden, te weten verkeer vanaf de A2 en de A12-west (Rotterdam/Den Haag). Hoewel binnen het stelsels van P+R-voorzieningen aan de randen van de stad het P+R Hooggelegen geen primaire doelstelling heeft voor het opvangen van parkeerders uit A2noord (Amsterdam) en A12-oost (Arnhem), dient het wel mogelijk te zijn voor potentiële parkeerders uit deze gebieden in P+R Hooggelegen te parkeren. Autoverkeer vanuit de richting Amsterdam kan via Hooggelegen – Letchertweg – Taatse Viaduct richting de P+R rijden. Via het wegennet van Papendorp, te weten de Orteliuslaan en Taatse Dijk is de P+R bereikbaar. Ook verkeer vanuit A12-oost (Arnhem) kan via het onderliggende wegennet van Papendorp de P+R bereiken. Verkeer dient dan de afrit A12 Papendorp/Nieuwegein te nemen en via Papendorpseweg – Ortelisuslaan an Taatse Dijk naar de P+R te rijden. Het vertrekkende autoverkeer dient via het onderliggende wegennet van Papendorp het gebied te verlaten, of via het Taatse Viaduct of via de aansluiting A12 Papendorp – Nieuwegein. In het kader van de variantenstudie P+R Hooggelegen is een analyse uitgevoerd van mogelijkheid om vanaf de P+R een directe aansluiting te maken op de A2 richting aansluiting Hooggelegen. Het gaat hierbij om de verkeerskundige consequenties voor en op Hooggelegen. De aansluiting Hooggelegen is een belangrijke schakel in de verkeersstructuur van Utrecht. Het verbindt de bestaande stad en Leidsche Rijn met het snelwegennet. Er zijn verschillende studies verricht naar de mogelijkheden om Hooggelegen te optimaliseren en het huidige definitieve ontwerp geeft vertrouwen richting de toekomst. Een eventuele oprit vanaf de P+R richting Hooggelegen is verkeerskundig niet inpasbaar. Autoverkeer vanaf de P+R moet via een busbaan invoegen en een busbaan en meerdere voorsorteervakken ‘oversteken’ alvorens in de te gebruiken voorsorteervakken te geraken richting het zuiden van het land. Dit is in principe ook onmogelijk vanwege het feit dat dit invoegen moet gebeuren in rijstroken waar rijen stilstaande auto’s voor de
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
58
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
verkeerslichten van Hooggelegen. Ongelijkvloerse varianten voor een dergelijke aansluiting vanuit de P+R zijn niet onderzocht vanwege de hoge kosten. Daarnaast moet worden opgemerkt dat de reconstructie van Hooggelegen in volle gang is en het realiseren van een dergelijke aansluiting niet past binnen de planning voor de reconstructie. Om te voorkomen dat er doorgaand autoverkeer ontstaat vanaf de afrit A2 via Papendorp naar de A2 dient de afrit A2 direct uit te komen in de P+R en geen andere functies te ontsluiten.
Kaart: hoofdontsluiting autoverkeer Capaciteit ontsluiting. Er zijn in het verleden verschillende analyses van de verkeerstromen van en naar de P+R uitgevoerd. Aankomend autoverkeer Voor autoverkeer richting de P+R zijn de volgende aannames in het verleden gedaan: 1. 50% van de parkeerders komt in het drukste uur 1, hierbij wordt uitgegaan van een volbezetting van 75%; 2. 60% van de parkeerders komt in het drukste uur 2; 3. bij 4.000 parkeerplaatsen komen in de drukste twee uren 2.850 parkeerders aan in de P+R 3, dat betekent 1.425 in één uur. Bij 4.000, 2000 of 500 parkeerplaatsen ontstaat het volgende beeld: Aanname in % Aantal aankomende parkeerders in het drukste uur 4.000 parkeerplaatsen 2.000 parkeerplaatsen 500 pp 50 % (bij een 1.500 750 187 volbezetting van 75%) 60 % 2.400 1.200 300 1 Studie weefvak en eventuele afrit A2 Papendorp, Grontmij i.o.v. gemeente Utrecht en Rijkswaterstaat, Directie Utrecht (2007) 2 Concept IPVE P+R Hooggelegen (maart 2009) 3 BP Papendorp verkeerscijfers Goudappel Coffeng, i.o.v. gemeente Utrecht (maart 2009) IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
59
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
nvt
1.425
712
178
Uitgaande van de aanname met de hoogste waarde komen we uit op 2.400, respectievelijk 1.200 en 300 aankomende parkeerders in het drukste uur. Capaciteiten. Eén rijstrook op een snelweg heeft een maximale capaciteit van 2.200 à 2.400 voertuigen per uur. Eén rijstrook in een stedelijke omgeving heeft een maximale capaciteit van 1.800 voertuigen per uur. Hieruit blijkt dat de maximale capaciteit op de afrit wordt bereikt bij een garage van 4.000 parkeerplaatsen. De route naar de parkeergarage wordt overschreden en moet al snel naar twee rijstroken worden overgegaan. Bij 2.000 en 500 parkeerplaatsen levert het aankomende autoverkeer geen capaciteitsproblemen op op de afrit A2. In de “Studie weefvak en eventuele afrit A2 Papendorp” is geconcludeerd dat er tijdens de spitsuren geen weefproblemen ontstaan op de A2 als gevolg van de ‘vrije rechtsaffer’, uitgaande van 2.000 parkeerplaatsen. Een analyse van de gevolgen bij 4.000 parkeerplaatsen is niet gemaakt, maar wel kan worden geconcludeerd dat bij 2.000 parkeerplaatsen de maximale capaciteit op de A2 benaderd wordt en er nog weinig rek in het systeem zit. Conclusie: bij 4.000 parkeerplaatsen is de capaciteit op de snelweg en op de afrit A2 te gering om het te verwachten aantal parkeerders te kunnen faciliteren. Bij 2.000 en 500 parkeerplaatsen levert dit geen probleem op. Vertrekkend autoverkeer Voor autoverkeer vanaf de P+R zijn in het verleden de volgende aannames gedaan: 1. 33% van de parkeerders vertrekt in het drukste uur 4, hierbij wordt uitgegaan van een volbezetting van 75%; 2. bij 4.000 parkeerplaatsen vertrekken in de drukste twee uren 2.850 parkeerders aan in de P+R 5, dat betekent 1.425 in één uur. Bij 4.000, 2.000 en 500 parkeerplaatsen ontstaat het volgende beeld: Aanname in % Aantal aankomende parkeerders in het drukste uur 4.000 parkeerplaatsen 2.000 parkeerplaatsen 500 parkeerplaatsen 33 % (bij een 1.000 500 125 volbezetting van 75%) nvt 1.425 712 178 Uitgaande van de aanname met de hoogste waarde vertrekken uit het P+R tijdens het drukste uur 1.425, 712 of 178 auto's uit het P+R. Capaciteiten. Eén rijstrook in een stedelijke omgeving heeft een maximale capaciteit van 1.800 voertuigen per uur. Bij routes met aansluiting en kruisingen neemt de capaciteit of tot ca. 1.400 voertuigen per uur. De capaciteit op de route vanuit de parkeergarage (Taatse Dijk) bereikt daarmee de maximale capaciteit bij 4.000 parkeerplaatsen. Bij 2.000 en 500 parkeerplaatsen levert dit geen problemen op. In het kader van het onderzoek voor het bestemmingsplan Papendorp zijn etmaalgegevens opgeleverd voor de gemiddelde weekdag. Daarnaast is uit deze studie ook de verdeling van het autoverkeer van en naar de P+R over het Utrechtse wegennet bekend. Hierbij gaat het alleen om een analyse op basis van een variant met 4.000 parkeerplaatsen. Uit deze gegevens op etmaalbasis kan worden geconcludeerd dat in 4 Studie weefvak en eventuele afrit A2 Papendorp, Grontmij i.o.v. gemeente Utrecht en Rijkswaterstaat, Directie Utrecht (2007) 5 BP Papendorp verkeerscijfers Goudappel Coffeng (Maart 2009) IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
60
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
2020 er geen problemen zijn te verwachten voor wat betreft de capaciteit van de wegen op en rond Papendorp. Conclusie: bij 4.000 parkeerplaatsen wordt de capaciteit van de Taatse Dijk overschreden. Bij 2.000 en 500 parkeerplaatsen levert dit geen probleem op. Dit geldt ook voor de capaciteit op het wegennet van Papendorp. NB dit is een voorlopige conclusie op basis van beschikbaar materiaal. Op dit moment ontbreken de inzichten op kruispuntniveau. Toegang parkeergarage De maximale capaciteit van een toegangspoort bij een parkeergarage bedraagt 400 voertuigen in het drukste uur, 360 voertuigen is gangbaar. Uitgaande van 2.400 voertuigen in het drukste uur betekent dit bij 360 voertuigen per uur 7 poorten om wachtrijen te voorkomen. Een quick-scan op de wachtrijen laat zien dat ook de buffer de nodige ruimte vraagt. Bij een verwerkingscapaciteit van 360 voertuigen per uur en uitgaande van 2.400 voertuigen is een buffer van 80 m noodzakelijk. Dit om een onevenwichtige verdeling in de aankomsten van het autoverkeer over het uur te kunnen bufferen. Bij 2.000 parkeerplaatsen dient sprake te zijn van 4 poortjes en dient rekening gehouden te worden met een buffer van 30 à 40 m. Bij 500 parkeerplaatsen zijn 2 poortjes nodig en is een buffer van 20 à 25 m nodig. Bus De P+R is voor het natransport aangewezen op de HOV-zuidradiaal. Deze vormt een verbinding voor openbaar vervoer op vrije busbanen vanuit Leidsche Rijn (NS-station Vleuten) via Vleuterweide, De Meern, Taatse Viaduct, Papendorp richting NS Station Utrecht Centraal. Frequentie De bus over de HOV-baan rijdt met de volgende frequentie (één richting) Jaartal spits dal avond Drukstu uur 7.30 – 8.30 uur 2010 5 3 2 10 2015 6 5 3 12 Capaciteit. De voertuigen hebben de volgende capaciteit bus 12 m. ca. 80 (zit- en staanplaatsen) gelede bus ca. 120 dubbel gelede bus ca. 150. Bij een frequentie van 6 bussen in de spits is er een theoretische capaciteit van 900 reizigers in de spits 6. Bij een parkeercapaciteit van 4.000 komen in de spits 2.400 voertuigen aan in de P+R. Dit betekent minimaal 2.400 buspassagiers. De capaciteit van de geplande busfrequentie via het Taatse viaduct richting de stad is te gering. Bij 2.000 en 500 parkeerplaatsen is sprake van ca. respectievelijk 1.200 en 300 potentiële buspassagiers. Bij de huidig geplande busfrequentie is er alleen bij 500 parkeerplaatsen voldoende capaciteit in de bus aanwezig is. Randvoorwaarde hierbij is de inzet van dubbel gelede bussen. Conclusie; alleen bij een P+R met 500 parkeerplaatsen is de huidig geplande buscapaciteit voldoende. 6 Aangezien deze bussen uit Leidsche Rijn komen zullen deze bussen al goed gevuld zijn als deze bij P+R aankomen, vandaar de theoretische capaciteit. IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
61
Variantenonderzoek P&R Hooggelegen Definitief, datum: 6 mei 2009
De route van het openbaar vervoer is op kaart aangegeven.
Kaart: route openbaar vervoer Fietsverkeer De P+R is ook bereikbaar voor fietsers. Automobilisten die de fiets wensen te pakken bij hun overstap kunnen via de fietsstructuur via Papendorp de stad in of andere bestemmingen bereiken, zoals Leidsche Rijn. De route is op kaart aangegeven.
Kaart route fiets Vanaf de Taatse Dijk bereiken de fietsers de fietsvoorzieningen van de Orteliuslaan en de Mercatorlaan. Dit zijn fietspaden die in twee richtingen gereden worden en sluiten aan op de Clausbrug. Via deze route is Utrecht bereikbaar voor fietsers. In het kader van ALU (Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht) wordt ingezet op het beschikbaar stellen van leenfietsen bij de Utrechtse P+R-voorzieningen.
IBU Stadsingenieurs: Ingenieus in de BUitenruimte. Het kwaliteitsmanagementsysteem van IBU Stadsingenieurs is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001:2000.
62
Bijlage 7
Rapportage Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
Versie: 1.3.0 Build: 247 Releasedatum: 30-10-2008 Datum: 1-6-2010, tijd: 14:29:14
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
2
1 Projectgegevens
1.1 Samenvatting Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Modaliteit Weerfile Totale lengte van de route Berekend Gemiddelde afstand tot de contouren
Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil. Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil. Weg Soesterberg 9572 Plaatsgebonden- en groepsrisico’s
Contour
Afstand
1/j
m
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8 Oppervlak onder de contouren
1 46 86
Contour
Oppervlak
1/j
m†
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8
20089 881210 1675897
Eenheid
m
1.2 Versies Onderdeel
Versie
Datum
RBM_II.exe Parameters Weer Scenariobestand Stoffenbestand Helpbestand Systeemdatum
1.3.0 Build: 247 1.2.3 1.0 1.0 v2.0 2.2 -
30/10/2008 30/10/2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 1-6-2010
Punt
X-waarde
Y-Waarde
Linksonder
400
700
1.3 Werkgebied
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
Rechtsboven
3
3400
3700
1.4 Algemene gegegevens Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving
Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil. Externe Veiligheid Vervoer gevaarlijke stoffen
Extra informatie Projectcode Datum afronding Uitgevoerd door Analist
Niet ingevuld 08/06/2009 P. van den Breemer
Telefoon E-mail Bedrijf Postadres Postcode Plaats In opdracht van Naam
030-2864679 [email protected] Gemeente Utrecht Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld
Telefoon E-mail Organisatie contactpersoon Postadres Postcode Plaats check
Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld
D. Hoffmans
1.4.1 Weer: Soesterberg Eigenschap
Waarde
Eenheid
Weerstation Specificaties Aantal windrichtingen Aantal weersklassen Begin van de dag (hh:mm) Begin van de nacht (hh:mm) Meteo gegevens Meteo gegevens
Soesterberg CPR 18E pag. 4.34 12 6 08:00 18:30
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
2,000 3,700 2,200 2,300 1,600 1,300 1,500 1,700 1,400 1,500 1,600 1,000
1,500 1,700 1,200 1,100 1,000 1,300 2,000 2,500 1,600 1,600 1,300 1,100
2,600 2,900 1,700 1,600 1,400 1,800 3,000 5,400 4,700 3,800 4,000 2,200
1,500 1,400 1,000 1,200 0,500 0,600 1,200 3,500 5,200 4,800 2,700 1,600
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
4
Meteo gegevens Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
1,400 2,200 1,400 1,500 1,400 2,000 3,100 3,000 2,000 1,900 1,300 1,200
1,000 2,000 1,700 1,700 1,000 1,800 2,700 4,300 3,500 2,100 1,200 1,100
0,300 0,500 0,700 0,700 0,200 0,600 1,100 2,700 3,300 1,800 0,700 0,400
0,400 1,300 1,100 1,400 0,500 0,500 0,700 1,000 0,700 0,600 0,300 0,200
2,200 4,100 3,000 3,300 2,600 3,100 3,600 3,000 1,800 1,900 1,600 1,500
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
2 Situatie plot + PR-contouren
Figuur 1
3 Groepsrisico’s
3.1 Groepsrisicocurve
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
5
3.1.1 Kenmerken van het berekende groepsrisico
Eigenschap
Waarde
Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Naam GR-curve
Groepsrisico van de totale route. 0,00273 (450 : 1,3E-008) 819 (819 : 1,0E-009) 1,7E-007 (11 : 1,7E-007) Hoogste groepsrisico per km. Deelroute 3, 820-1813 0,00140 (450 : 6,9E-009) 776 (776 : 1,1E-009) 4,0E-008 (11 : 4,0E-008)
Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F)
4 Route en transportgegevens
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
6
4.1 Wegroute: Oksel Eigenschap
Waarde
Omschrijving
Niet ingevuld
Unit
Type wegtraject Snelweg Breedte 6 Frequentie (1/vtg.km) 8,300E-008 Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Niet waar Coordinaten X (rdm) Y (rdm) m
m
900,00 930,00 1000,00 1100,00 1200,00 1300,00 1500,00 1875,00 2250,00 3000,00 Transport van voorgaand traject
2000,00 1600,00 1400,00 1200,00 1130,00 1100,00 1081,00 1059,00 1027,00 1000,00 Niet waar
m
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar GF3 (licht ontvlambare gassen) LF1 (brandbare vloeistoffen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen)
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
953
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
4256
Tankwagen (brandb. vloeistof) Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
70
100
5899
4.2 Wegroute: A12 Eigenschap
Waarde
Omschrijving
Niet ingevuld
Unit
Type wegtraject Snelweg Breedte 25 Frequentie (1/vtg.km) 8,300E-008 Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Niet waar Coordinaten X (rdm) Y (rdm) m
m
4000,00 100,00 Transport van voorgaand traject
1000,00 1000,00 Niet waar
m
Transport Stof
Aantal transp. 1/jaar
Transp. middel
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
GF3 (licht ontvlambare gassen) LF1 (brandbare vloeistoffen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen)
7
4581
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
11262
Tankwagen (brandb. vloeistof) Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
70
100
19276
4.3 Wegroute: A2 Eigenschap
Waarde
Omschrijving
Niet ingevuld
Type wegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Snelweg 25 8,300E-008 Niet waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
820,00 1000,00 Transport van voorgaand traject
3000,00 100,00 Niet waar
Unit
m
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar GF3 (licht ontvlambare gassen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen)
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
2012
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
12989
Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
5 Standaard bebouwing
5.1 Bevolking Eigenschap
Waarde
Naam
Bevolking
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
Niet ingevuld Woonbebouwing
m
m
1353,68 1353,68 1253,68 1253,68
3355,95 3255,95 3255,95 3355,95
Y (rdm)
Aantal mensen Dag Nacht
Eenheid
1/ha 56 80
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
8
Fractie buitenshuis Dag Nacht
-0,07 0,01
Oppervlak
10000
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<4>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
n27 Bedrijven (dagdienst)
m
m
1000,00 1015,00 1015,00 1050,00 1050,00 1035,00 1035,00 1000,00 Aantal mensen
1640,00 1640,00 1580,00 1580,00 1520,00 1520,00 1560,00 1560,00
Dag Nacht
2650 37257840
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37258080
Oppervlak
2500
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<5>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten
n28 Bedrijven (dagdienst)
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
1030,00 1030,00 1000,00 1000,00 Aantal mensen
1930,00 1860,00 1860,00 1930,00
Dag Nacht
666 37259040
6 Bedrijven dagdienst
6.1 Bedrijven dagdienst<4>
Y (rdm)
1/ha
--
6.2 Bedrijven dagdienst<5>
1/ha
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
9
Fractie buitenshuis Dag Nacht
-0,05 37259120
Oppervlak
2100
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<6>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
Niet ingevuld Bedrijven (dagdienst)
m
m
1090,00 1090,00 1060,00 1060,00
1860,00 1790,00 1790,00 1860,00
6.3 Bedrijven dagdienst<6>
Y (rdm)
Aantal mensen
1/ha
Dag Nacht
666 37259440
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37259520
Oppervlak
2100
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<7>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten
Niet ingevuld Bedrijven (dagdienst)
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
1120,00 1120,00 1090,00 1090,00 Aantal mensen
1800,00 1730,00 1730,00 1800,00
Dag Nacht
666 37259840
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37259920
Oppervlak
2100
--
6.4 Bedrijven dagdienst<7>
1/ha
--
m†
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
10
6.5 Bedrijven dagdienst<8> Eigenschap
Waarde
Naam
Bedrijven dagdienst<8>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
n25 Bedrijven (dagdienst)
m
m
1130,00 1130,00 1100,00 1100,00
1410,00 1330,00 1330,00 1410,00
Eenheid
Y (rdm)
Aantal mensen
1/ha
Dag Nacht
1700 37260240
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37260320
Oppervlak
2400
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<9>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten
n23b Bedrijven (dagdienst)
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
1070,00 1070,00 1100,00 1100,00 Aantal mensen
1410,00 1490,00 1490,00 1410,00
Dag Nacht
1700 37260800
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37260880
Oppervlak
2400
--
6.6 Bedrijven dagdienst<9>
1/ha
--
m†
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
11
6.7 P en R Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
P en R
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
transportbedrijf Bedrijven (dagdienst)
m
m
960,00 960,00 1050,00 1050,00 Aantal mensen
2140,00 2310,00 2310,00 2140,00
Dag Nacht
40 37261200
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37261280
Oppervlak
15300
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<10>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
v Doorn Bedrijven (dagdienst)
m
m
1055,00 1155,00 1215,00 1105,00
2470,00 2530,00 2410,00 2410,00
Y (rdm)
1/ha
--
6.8 Bedrijven dagdienst<10>
Y (rdm)
Aantal mensen
1/ha
Dag Nacht
40 37261600
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37261680
Oppervlak
11100
--
m†
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
12
6.9 Bedrijven dagdienst<11> Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<11>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
bedrijvenpark Bedrijven (dagdienst)
m
m
1185,00 1255,00 1320,00 1255,00 Aantal mensen
2560,00 2590,00 2450,00 2420,00
Dag Nacht
40 37262000
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37262080
Oppervlak
11475
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
asfaltcentrale Bedrijven (dagdienst)
m
m
1070,00 1570,00 1570,00 1070,00
2340,00 2340,00 2160,00 2160,00
Y (rdm)
1/ha
--
6.10 Bedrijven dagdienst
Y (rdm)
Aantal mensen
1/ha
Dag Nacht
20 37262400
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37262480
Oppervlak
90000
--
m†
Project: Leeuwenstein, huidige situatie Ext. Veil.
13
7 Bedrijven continue
7.1 Bedrijven continudienst Eigenschap
Waarde
Naam
Bedrijven continudienst
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
Nedal Bedrijven (continu dienst)
m
m
930,00 1130,00 1130,00 930,00 Aantal mensen
2915,00 2915,00 2695,00 2695,58
Dag Nacht
40 40
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 0,01
Oppervlak
43941,5
Eenheid
Y (rdm)
1/ha
--
m†
Bijlage 8
Rapportage Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
Versie: 1.3.0 Build: 247 Releasedatum: 30-10-2008 Datum: 1-6-2010, tijd: 13:55:50
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
2
1 Projectgegevens
1.1 Samenvatting Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving Modaliteit Weerfile Totale lengte van de route Berekend Gemiddelde afstand tot de contouren
Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil. Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil. Weg Soesterberg 9572 Plaatsgebonden- en groepsrisico’s
Contour
Afstand
1/j
m
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8 Oppervlak onder de contouren
1 46 86
Contour
Oppervlak
1/j
m†
10-5
Niet aanwezig
10-6 10-7 10-8
20089 881210 1675897
Eenheid
m
1.2 Versies Onderdeel
Versie
Datum
RBM_II.exe Parameters Weer Scenariobestand Stoffenbestand Helpbestand Systeemdatum
1.3.0 Build: 247 1.2.3 1.0 1.0 v2.0 2.2 -
30/10/2008 30/10/2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 20-3-2008 1-6-2010
Punt
X-waarde
Y-Waarde
Linksonder
400
700
1.3 Werkgebied
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
Rechtsboven
3
3400
3700
1.4 Algemene gegegevens Eigenschap
Waarde
Projectnaam Omschrijving
Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil. Externe Veiligheid Vervoer gevaarlijke stoffen nieuw: P&R en Bazar Niet ingevuld 08/06/2009
Extra informatie Projectcode Datum afronding Uitgevoerd door Analist
P. van den Breemer
Telefoon E-mail Bedrijf Postadres Postcode Plaats In opdracht van Naam
030-2864679 [email protected] Gemeente Utrecht Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld
Telefoon E-mail Organisatie contactpersoon Postadres Postcode Plaats check
Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld
D. Hoffmans
1.4.1 Weer: Soesterberg Eigenschap
Waarde
Eenheid
Weerstation Specificaties Aantal windrichtingen Aantal weersklassen Begin van de dag (hh:mm) Begin van de nacht (hh:mm) Meteo gegevens Meteo gegevens
Soesterberg CPR 18E pag. 4.34 12 6 08:00 18:30
Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
2,000 3,700 2,200 2,300 1,600 1,300 1,500 1,700 1,400 1,500 1,600 1,000
1,500 1,700 1,200 1,100 1,000 1,300 2,000 2,500 1,600 1,600 1,300 1,100
2,600 2,900 1,700 1,600 1,400 1,800 3,000 5,400 4,700 3,800 4,000 2,200
1,500 1,400 1,000 1,200 0,500 0,600 1,200 3,500 5,200 4,800 2,700 1,600
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
4
Meteo gegevens Stabiliteit
B
D
D
D
E
F
Windsnelh. m/s
3,0
1,5
5,0
9,0
5,0
1,5
6:0 0:1 1:1 1:2 2:2 2:3 3:3 3:4 4:4 4:5 5:5 5:6
0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000 0,000
1,400 2,200 1,400 1,500 1,400 2,000 3,100 3,000 2,000 1,900 1,300 1,200
1,000 2,000 1,700 1,700 1,000 1,800 2,700 4,300 3,500 2,100 1,200 1,100
0,300 0,500 0,700 0,700 0,200 0,600 1,100 2,700 3,300 1,800 0,700 0,400
0,400 1,300 1,100 1,400 0,500 0,500 0,700 1,000 0,700 0,600 0,300 0,200
2,200 4,100 3,000 3,300 2,600 3,100 3,600 3,000 1,800 1,900 1,600 1,500
o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o o/o
2 Situatie plot + PR-contouren
Figuur 1
3 Groepsrisico’s
3.1 Groepsrisicocurve
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
5
3.1.1 Kenmerken van het berekende groepsrisico
Eigenschap
Waarde
Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Naam GR-curve
Groepsrisico van de totale route. 0,00273 (450 : 1,3E-008) 819 (819 : 1,0E-009) 1,7E-007 (11 : 1,7E-007) Hoogste groepsrisico per km. Deelroute 3, 820-1813 0,00140 (450 : 6,9E-009) 776 (776 : 1,1E-009) 4,1E-008 (11 : 4,1E-008)
Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F)
4 Route en transportgegevens
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
6
4.1 Wegroute: Oksel Eigenschap
Waarde
Omschrijving
Niet ingevuld
Unit
Type wegtraject Snelweg Breedte 6 Frequentie (1/vtg.km) 8,300E-008 Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Niet waar Coordinaten X (rdm) Y (rdm) m
m
900,00 930,00 1000,00 1100,00 1200,00 1300,00 1500,00 1875,00 2250,00 3000,00 Transport van voorgaand traject
2000,00 1600,00 1400,00 1200,00 1130,00 1100,00 1081,00 1059,00 1027,00 1000,00 Niet waar
m
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar GF3 (licht ontvlambare gassen) LF1 (brandbare vloeistoffen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen)
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
953
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
4256
Tankwagen (brandb. vloeistof) Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
70
100
5899
4.2 Wegroute: A12 Eigenschap
Waarde
Omschrijving
Niet ingevuld
Unit
Type wegtraject Snelweg Breedte 25 Frequentie (1/vtg.km) 8,300E-008 Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Niet waar Coordinaten X (rdm) Y (rdm) m
m
4000,00 100,00 Transport van voorgaand traject
1000,00 1000,00 Niet waar
m
Transport Stof
Aantal transp. 1/jaar
Transp. middel
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
GF3 (licht ontvlambare gassen) LF1 (brandbare vloeistoffen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen)
7
4581
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
11262
Tankwagen (brandb. vloeistof) Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
70
100
19276
4.3 Wegroute: A2 Eigenschap
Waarde
Omschrijving
Niet ingevuld
Type wegtraject Breedte Frequentie (1/vtg.km) Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Coordinaten
Snelweg 25 8,300E-008 Niet waar
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
820,00 1000,00 Transport van voorgaand traject
3000,00 100,00 Niet waar
Unit
m
Transport Stof
Aantal transp.
Transp. middel
1/jaar GF3 (licht ontvlambare gassen) LF2 (zeer brandbare vloeistoffen)
Transp. overdag
Transp. werkweek
o/o
o/o
2012
Tankwagen (brandb. gas)
70
100
12989
Tankwagen (brandb. vloeistof)
70
100
5 Bedrijven dagdienst
5.1 Bedrijven dagdienst<4> Eigenschap
Waarde
Naam
Bedrijven dagdienst<4>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
n27 Bedrijven (dagdienst)
m
m
1000,00 1015,00 1015,00 1050,00 1050,00 1035,00 1035,00 1000,00
1640,00 1640,00 1580,00 1580,00 1520,00 1520,00 1560,00 1560,00
Y (rdm)
Eenheid
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
Aantal mensen
8
1/ha
Dag Nacht
2650 37257200
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37257440
Oppervlak
2500
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<5>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
n28 Bedrijven (dagdienst)
m
m
1030,00 1030,00 1000,00 1000,00
1930,00 1860,00 1860,00 1930,00
--
5.2 Bedrijven dagdienst<5>
Y (rdm)
Aantal mensen
1/ha
Dag Nacht
666 37258400
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37258480
Oppervlak
2100
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<6>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten
Niet ingevuld Bedrijven (dagdienst)
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
1090,00 1090,00 1060,00 1060,00 Aantal mensen
1860,00 1790,00 1790,00 1860,00
Dag Nacht
666 37258800
Fractie buitenshuis Dag
0,05
--
5.3 Bedrijven dagdienst<6>
1/ha
--
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
9
Nacht
37258880
Oppervlak
2100
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<7>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
Niet ingevuld Bedrijven (dagdienst)
m
m
1120,00 1120,00 1090,00 1090,00
1800,00 1730,00 1730,00 1800,00
5.4 Bedrijven dagdienst<7>
Y (rdm)
Aantal mensen
1/ha
Dag Nacht
666 37259200
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37259280
Oppervlak
2100
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<8>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten
n25 Bedrijven (dagdienst)
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
1130,00 1130,00 1100,00 1100,00 Aantal mensen
1410,00 1330,00 1330,00 1410,00
Dag Nacht
1700 37259600
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37259680
Oppervlak
2400
--
5.5 Bedrijven dagdienst<8>
1/ha
--
m†
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
10
5.6 Bedrijven dagdienst<9> Eigenschap
Waarde
Naam
Bedrijven dagdienst<9>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
n23b Bedrijven (dagdienst)
m
m
1070,00 1070,00 1100,00 1100,00
1410,00 1490,00 1490,00 1410,00
Eenheid
Y (rdm)
Aantal mensen
1/ha
Dag Nacht
1700 37260160
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37260240
Oppervlak
2400
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
P en R
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten
parkeerterrein Bedrijven (dagdienst)
X (rdm)
Y (rdm)
m
m
960,00 960,00 1050,00 1050,00 Aantal mensen
2140,00 2310,00 2310,00 2140,00
Dag Nacht
57 37260560
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37260640
Oppervlak
15300
--
5.7 P en R
1/ha
--
m†
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
11
5.8 Bedrijven dagdienst<10> Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<10>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
v Doorn Bedrijven (dagdienst)
m
m
1055,00 1155,00 1215,00 1105,00 Aantal mensen
2470,00 2530,00 2410,00 2410,00
Dag Nacht
40 37260960
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37261040
Oppervlak
11100
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst<11>
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
Niet ingevuld Bedrijven (dagdienst)
m
m
1185,00 1255,00 1320,00 1255,00
2560,00 2590,00 2450,00 2420,00
Y (rdm)
1/ha
--
5.9 Bedrijven dagdienst<11>
Y (rdm)
Aantal mensen
1/ha
Dag Nacht
500 37261360
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37261440
Oppervlak
11475
--
m†
Project: Leeuwenstein, nieuwe situatie Ext. Veil.
12
5.10 Bedrijven dagdienst Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven dagdienst
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
asfaltcentrale Bedrijven (dagdienst)
m
m
1070,00 1570,00 1570,00 1070,00 Aantal mensen
2340,00 2340,00 2160,00 2160,00
Dag Nacht
20 37261760
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 37261840
Oppervlak
90000
m†
Eigenschap
Waarde
Eenheid
Naam
Bedrijven continudienst
Omschrijving Type bebouwing Co rdinaten X (rdm)
Nedal Bedrijven (continu dienst)
m
m
930,00 1130,00 1130,00 930,00 Aantal mensen
2915,00 2915,00 2695,00 2695,58
Dag Nacht
40 40
Fractie buitenshuis Dag Nacht
0,05 0,01
Oppervlak
43941,5
Y (rdm)
1/ha
--
6 Bedrijven continue
6.1 Bedrijven continudienst
Y (rdm)
1/ha
--
m†
Bijlage 9
Bestemmingplan Kop van Leeuwesteyn Zuid Nota van inspraak en overleg
StadsOntwikkeling Stedenbouw en Monumenten Team juridische zaken, mei 2010
-2-
INHOUDSOPGAVE Deel A: Inspraak ............................................................................................. 7 1. Utrechtse Bazaar B.V. .............................................................................. 7 2. Asfaltcentrale Utrecht V.O.F. en KWS Infra B.V. ....................................... 11 Deel 1. 2. 3. 4. 5. 6.
B: Overleg ex artikel 3.1.1 Bro................................................................ 19 Inspecteur Ruimtelijke Ordening (VROM-Inspectie) ................................. 21 Provincie Utrecht, Afdeling Ruimte ......................................................... 21 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) ................................ 21 Brandweer ............................................................................................ 22 Kamer van Koophandel .......................................................................... 23 Commissie Welstand en Monumenten (CWM) .......................................... 23
Deel C: overleg met de wijkraad..................................................................... 25 Deel D: Overzicht wijzigingen in ontwerpbestemmingsplan t.o.v. voorontwerpbestemmingsplan ............................................................... 27
-3-
-4-
Inleiding Het voorontwerpbestemmingsplan Kop van Leeuwesteyn Zuid is door het college van Burgemeester en Wethouders vrijgegeven voor inspraak en vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Naar aanleiding van dit collegebesluit heeft het bestemmingsplan met ingang van 13 januari 2010 gedurende een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen op het gemeentelijk informatiecentrum, de Balie Bouwen, Wonen en Ondernemen en Wijkbureau Leidsche Rijn. Het bestemmingsplan was gedurende deze periode ook via internet te downloaden (www.utrecht.nl en www.ruimtelijkeplannen.nl). Tegelijkertijd met de ter inzage legging is het voorontwerpbestemmingsplan verzonden aan diverse instanties overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Indeling van deze nota In deel A zijn de ingekomen inspraakreacties samengevat en van commentaar voorzien. Indien de inspraakreactie aanleiding heeft gegeven tot aanpassing van het bestemmingsplan, is dit aangegeven. Deel B is een weergave van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. In Deel C wordt aangegeven hoe de wijkraad Leidsche Rijn bij dit bestemmingsplan is betrokken. In Deel D is aangegeven dat de wijzigingen die voortvloeien uit deze Nota van inspraak en overleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Tevens zijn enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Deze nota is aldus een weergave van de inspraak- en vooroverlegreacties.
-5-
-6-
Deel A: Inspraak 1. Utrechtse Bazaar B.V. Mr. H.P.G. Jansen van LandRaad heeft namens zijn cliënt, de Utrechtse Bazaar B.V., een aantal opmerkingen gemaakt op het voorontwerpbestemmingsplan, waarvan een aantal specifiek ziet op de nieuwe bedrijvigheid van de Utrechtse Bazaar B.V., en een aantal meer ziet op de juridische kwaliteiten van het voorliggende bestemmingsplan. Regels Ten aanzien van artikel 3 van de regels 'Bedrijf' stelt inspreker voor om hierin expliciet de algemene bestemming 'Bedrijf' op te nemen. Strikt formeel impliceert de huidige formulering dat alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.1' daadwerkelijk bedrijven zouden zijn toegestaan. Een bedrijf vestigen in het pand dat de Utrechtse Bazaar B.V. gaat huren, zou dan niet zijn toegestaan.
Reactie Een van de uitgangspunten van het bestemmingsplan is dat bedrijven in het plangebied maximaal categorie 3.1 (zoals genoemd in de bij de regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten), mogen zijn. Deze bedrijven kunnen zich in het plangebied vestigen op de Groenewoudsedijk 5 en 6. Op de verbeelding (plankaart) en in de regels was dit niet correct aangegeven. Mede naar aanleiding van deze inspraakreactie zal de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.1' zowel in de regels als op de verbeelding (plankaart) worden verwijderd, en zal in de regels worden opgenomen dat binnen de bestemming 'Bedrijf' bedrijven zijn toegestaan tot maximaal categorie 3.1. Hierdoor zal geen onderscheid meer zijn in de binnen het plangebied aangegeven bestemmingsvlakken met de bestemming 'Bedrijf'. De mogelijkheid tot uitoefening van de in de huurovereenkomst tussen de Utrechtse Bazaar B.V. en de gemeente Utrecht genoemde activiteiten dient te worden opgenomen in de bestemmingsplanomschrijvingen. Hierbij kan worden gedacht aan: 'toegestaan is het maken of het laten maken van muziek, shows en entertainment, activiteiten met een circusachtig karakter, dit alles in de ruimste zins des woords. Toegestaan is het voorts het verschaffen van ter plaatse te nuttigen eet- en drinkwaren, uitgezonderd alcoholhoudende dranken.'.
Reactie Zoals beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan, zijn ook in de nieuwe situatie de activiteiten van de Utrechtse Bazaar weer gericht op detailhandel: een plek waar nieuwe en tweedehands producten, en zowel food- als non-food producten verkocht zullen worden. Ook is in de nieuwe situatie beperkte (additionele) horeca toegestaan, net zoals op het huidige terrein mogelijk is. Om dit in het bestemmingsplan te faciliteren is in de regels bij de bestemming 'Bedrijf' opgenomen dat bij detailhandel additionele horeca is toegestaan. Bij additionele horeca gaat het om horeca-activiteiten die neven- of ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van de instelling. Daarmee zijn niet alle door inspreker vermelde activiteiten mogelijk: activiteiten in de zin van evenementen zijn namelijk niet toegestaan op deze locatie.
-7-
Inspreker is van mening dat in artikel 3.2.1 onder b: de aanduiding 'maximale bouwhoogte' zou moeten zijn, in plaats van 'bouwhoogte'.
Reactie Mede naar aanleiding van deze inspraakreactie zal in artikel 3.2.1 onder b. de aanduiding 'bouwhoogte' worden gewijzigd in 'maximale bouwhoogte'. Dit komt overeen met de aanduiding zoals opgenomen op de verbeelding (plankaart) en is tevens conform de wettelijk vastgestelde Standaard Voorschriften Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008). In de regels is in artikel 3.3a bepaald dat detailhandel uitsluitend is toegestaan op zaterdag, zondag en op feestdagen. De Utrechtse Bazaar B.V. kan zich in een dergelijke beperking vinden, met dien verstande dat onder de zon- en feestdagen ook worden verstaan de (christelijke) zon- en feestdagen als tweede Kerstdag, tweede Paas- en Pinksterdag, Hemelvaartsdag, Koninginnedag, et cetera. De Utrechtse Bazaar B.V. stelt tevens voor om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen in de regels voor het college van Burgemeester en wethouders, teneinde in (voor de gemeente wenselijk) voorkomend geval, deze beperking te verruimen.
Reactie Wat onder een feestdag wordt verstaan is gedefinieerd in de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan. Onder algemeen erkende feestdagen worden verstaan: Nieuwjaardag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, Hemelvaartsdag en de dag waarop de verjaardag van de Koning(in) wordt gevierd. Dit zijn de landelijk erkende feestdagen. De door inspreker genoemde feestdagen worden hierin vermeld. De gemeente ziet geen reden om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen om het aantal dagen dat de bazaar open zou kunnen zijn, uit te breiden. Volgens de Utrechtse Bazaar B.V. voorziet het bestemmingsplan niet in lichtmasten voor de parkeerterreinen en de omgeving van de gebouwen. Gevraagd wordt of dit correct is en of dit alsnog dient te worden opgenomen. Reactie
In de bestemmingsregels is in de bestemmingen ' Bedrijf', 'Verkeer' en 'Verkeer – Parkeergarage' een regeling opgenomen voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Een lichtmast is een bouwwerk, geen gebouw zijnde is, en is in de regels mogelijk gemaakt tot een hoogte van maximaal 6 meter. In artikel 4 van de regels is voor de ecologische verbindingszone een groenbestemming opgenomen, maar volgens de Utrechtse Bazaar B.V. is dit wellicht onvoldoende voor de provincie. Inspreker vraagt zich af of het niet beter zou zijn een natuurbestemming op te nemen met een aanlegvergunningenstelstel.
Reactie De bestemming 'Groen' maakt het mogelijk dat de groenstrook als ecologische verbindingszone wordt gebruikt. Het is niet noodzakelijk, noch gebruikelijk, om aan ecologische verbindingszones een natuurbestemming te geven. In artikel 8 van de regels is binnen de bestemming 'Water' geen transport mogelijk gemaakt, terwijl wel boten over het kanaal varen.
-8-
Reactie Over het Amsterdam-Rijnkanaal vindt inderdaad veel scheepvaart plaats. Scheepvaart of pleziervaart behoeft echter niet te worden geregeld in de regels, aangezien dit gebruik planologisch gezien niet relevant is, tenzij in verband met milieuwetgeving zoals externe veiligheid. Ook binnen de bestemming 'Verkeer' wordt niet geregeld dat de wegen worden gebruikt door autoverkeer. Om toch aan te geven dat er sprake is van een bepaald gebruik binnen de bestemming 'Water' wordt naar aanleiding van deze inspraakreactie onder artikel 8 .1 'vaarwegen' opgenomen, in de lijn met de binnen de bestemming 'Verkeer' opgenomen 'rijwegen'. Bouwmogelijkheden De Utrechtse Bazaar B.V. wenst aan het te huren gebouw een goede uitstraling te geven, welke passend is bij de bedrijfsactiviteiten van de Utrechtse Bazaar en de omgeving. In dat verband heeft de Utrechtse bazaar het voornemen een overkapping van de entree te creëren, bijvoorbeeld in de vorm van een pagodetent. Onder deze overkapping kunnen enige horecavoorzieningen worden geplaatst, zoals een ijscokar of loempiakraam. Voor voldoende herkenbaarheid wenst de Utrechtse Bazaar B.V. een reclamezuil op/in de buurt van het gebouw te plaatsen (gelijk andere bedrijven in de directe omgeving), welke voldoende zichtbaar is vanaf de rijksweg A2 (hoogte circa 3540 meter). Ook is het noodzakelijk voldoende hoge vlaggenmasten te kunnen plaatsen (huidige maximale hoogte van 6 meter is te laag; de Utrechtse Bazaar B.V. stelt een hoogte voor van circa 10 meter) en dient de mogelijkheid aanwezig te zijn tot het stallen van een aantal buitenkraampjes voor buiten-/horeca activiteiten op (delen van) het parkeerterrein. De huidige bestemming en bouwregels ex artikel 3 en artikel 7 geven deze mogelijkheden nog niet en de Utrechtse Bazaar B.V. vraagt hierin te voorzien.
Reactie Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is het gewenst om zo min mogelijk aanbouwen en aanhangsels aan het gebouw te realiseren. Dit om verrommeling van de buitenruimte in het gebied tegen te gaan en de verblijfskwaliteit van het gebied te handhaven of zelfs te verbeteren. Een overkapping van de entree met het doel horecavoorzieningen te kunnen plaatsen, is derhalve niet toegestaan. Een grote reclamezuil en grotere vlaggenmasten dan als aangegeven in de regels, zijn op basis hiervan evenmin toegestaan. Wel is het eventueel mogelijk om tijdelijke kraampjes en andere mobiele horecavoorzieningen tijdens de openingstijden van de Utrechtse Bazaar op het terrein te plaatsen. Reclame-uitingen worden verder geregeld in de verschillende reclameverordeningen van de gemeente Utrecht. Geluid In hoofdstuk 2 wordt in paragraaf 2.3.4 (Milieubeleid) een ambitie uitgesproken om de milieuhinder terug te brengen tot de grenzen van het bestemmingsplan. Dit wordt verder niet uitgewerkt, maar impliceert wel dat dit een doel is van het plan, terwijl hierin geen concrete acties worden ondernomen. In paragraaf 5.1.4 wordt ook aangegeven dat de geluidszone niet wordt aangepast. Inspreker vraagt zich af of dit voldoende is uitgewerkt.
Reactie Doordat nieuwe vestigingen van grote geluidsproducerende bedrijven worden uitgesloten, wordt de bestaande geluidsruimte niet verkleind noch vergroot. De geluidsruimte is vastgelegd in de vigerende geluidszone zoals opgenomen op de verbeelding (plankaart). De Wet geluidhinder geeft geen aanleiding voor wijzigingen hiervan. Daarbij komt dat er geen geluidsgevoelige bestemmingen aan het plan toegevoegd worden en de bedrijfsactiviteiten van KWS niet aangepast zijn. Wanneer de bedrijfsactiviteiten van KWS wel worden aangepast is er reden tot aanpassing van de geluidszone. Derhalve is de gemeente dan ook niet voornemens om met dit bestemmingsplan het gezoneerde industrieterrein Hooggelegen op te heffen.
-9-
Water In hoofdstuk 5 (Onderzoek en randvoorwaarden) wordt geconcludeerd dat er geen (nadelige) gevolgen zijn voor de waterhuishouding. Daarna wordt gesteld dat er niet voldoende gecompenseerd wordt om de negatieve gevolgen op te vangen. Dit lijkt inspreker strijdig met hetgeen in de tweede alinea van 5.7.3 wordt gesteld, namelijk dat eventuele extra waterberging middels aquaflow gerealiseerd kan worden.
Reactie De geconstateerde strijdigheid in de tekst is correct. Naar aanleiding van het overleg dat is gevoerd met de Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, zal de waterparagraaf worden aangepast. Het bestemmingsplan gaat in het vervolg uit van voldoende compensatie binnen het plangebied waardoor geen sprake is van nadelige gevolgen van de ontwikkelingen op de waterhuishouding. Flora- en fauna In paragraaf 5.8.1 wordt volgens inspreker geen conclusie verbonden aan het ontbreken van natuurlijke vegetatie in relatie tot beschermde insectensoorten. Inspreker meent dat dit dus verder onderzocht zou moeten worden, dan wel deze bepaling zou moeten vervallen. In deze paragraaf wordt verder gesteld dat de rugstreeppad en vleermuizen ter plaatse niet verwacht worden, maar in de conclusie op pagina 33 staat echter dat er bij aanvragen van de bouwvergunning onderzoek naar gedaan moet worden. Inspreker meent dat dit onderzoek in de bestemmingsplanfase zou moeten gebeuren om de haalbaarheid van het plan aan te tonen. De aanwezigheid van dergelijke soorten is immers geen reden om de bouwvergunning te weigeren.
Reactie In de quick scan is geconcludeerd dat doordat er geen natuurlijke vegetaties aanwezig zijn, er geen strikt beschermde insectensoorten aanwezig zijn. Dit is een feitelijke constatering en daar behoeft geen conclusie aan te worden verbonden. In de genoemde paragraaf wordt geconcludeerd dat binnen het plangebied geen soorten verwacht worden, waarvoor in het kader van de Flora en Faunawet ontheffing moet worden aangevraagd. Een ontheffing op grond van de Flora en Faunawet moet overigens door de initiatiefnemer worden aangevraagd, en door ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn verleend voordat er daadwerkelijk gebouwd gaat worden. Het is dus niet noodzakelijk dat de ontheffing verleend wordt voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld. Nieuwbouw bedrijven In paragraaf 5.9 wordt in de tweede alinea gesproken over mogelijke toekomstige nieuwbouw van bedrijven. Het bestemmingsplan Kop van Leeuwesteyn Zuid maakt dat niet mogelijk, dus om onduidelijkheid en/of bezwaren te voorkomen, zou deze zinsnede volgens inspreker beter kunnen vervallen.
Reactie In lijn met de inspraakreactie zal de bedoelde zinsnede komen te vervallen, aangezien dit bestemmingsplan inderdaad de bedoelde nieuwbouw van bedrijven niet mogelijk maakt. Economische uitvoerbaarheid In hoofdstuk 6 (Uitvoerbaarheid) wordt geschreven over het kostenverhaal, maar de economische uitvoerbaarheid gaat volgens inspreker verder dan enkel het kostenverhaal. Dit blijkt echter niet uit de toelichting. Inspreker gaat er van uit dat de gemeente voldoende middelen heeft vrijgemaakt voor de realisatie van het bestemmingsplan waardoor de economische uitvoerbaarheid is gegarandeerd.
- 10 -
Reactie Voor de ontwikkelingen zoals beschreven in het bestemmingsplan zijn bij de gemeente Utrecht de benodigde financiële middelen aanwezig. Bestemmingsplansystematiek In hoofdstuk 7 (Juridische planopzet), paragraaf 7.4, wordt vermeld dat binnen het bestemmingsplan een grote mate van flexibiliteit is opgenomen in de vorm van globale bestemmingen. Volgens inspreker is echter juist gekozen voor een zeer strikte bestemmingssystematiek: strakke bouwvlakken zonder uitbreidingsmogelijkheden, waardoor dit een onjuist beeld schept. Het plan verwijst verder in de regels naar bouwvlakken terwijl die in de betreffende bestemming niet aanwezig zijn (zie artikel 5.2.1) of er wordt gesproken over bouwen buiten het bouwvlak terwijl de bestemming gelijk is aan het bouwvlak (artikel 6.2.1).
Reactie In het bestemmingsplan is sprake van globale bestemmingen, waarbij de beoogde ontwikkelingen duidelijk worden begrensd. Wat betreft de mogelijkheid om te bouwen buiten de bouwvlakken: ten aanzien van de bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer – Parkeergarage' is het inderdaad overbodig om een mogelijkheid te bieden om buiten het bouwvlak te bouwen nu het bouwvlak gelijk valt met de bestemmingsgrens. Deze onderdelen van de regels zullen dan ook worden verwijderd.
2. Asfaltcentrale Utrecht V.O.F. en KWS Infra B.V. Mr. J.C. van Oosten van Stibbe, heeft namens Asfaltcentrale Utrecht V.O.F. en KWS Infra B.V. de navolgende inspraakreactie ingediend. Asfaltcentrale Utrecht V.O.F. en KWS Infra B.V. maken zich zorgen over de consequenties van het onderhavige voorontwerpbestemmingsplan voor de bedrijfsvoering van de asfaltcentrale. Op zich hebben insprekers geen bezwaren tegen de in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen functies, mits deze functies de bedrijfsvoering niet belemmeren, hinderen of anderszins hinder of overlast veroorzaken. Verplaatsing Asfaltcentrale? De asfaltcentrale is in het verleden regelmatig gemoderniseerd. Bij besluit van 13 maart 2009 heeft het college besloten tot verlening van bouwvergunningen, na afgifte van de milieuvergunning overeenkomstig artikel 52 van de Woningwet. Ook de gemeenteraad heeft aangegeven dat in de nabijheid van de asfaltcentrale geen woningbouw zal plaatsvinden (verwezen wordt naar het verweerschrift van de gemeenteraad inzake het beroep van Volker Stevin tegen het voorbereidingsbesluit van de raad van 10 januari 2008). Hiermee kan volgens inspreker worden vastgesteld dat ook het gemeentelijk uitgangspunt handhaving van de centrale op de huidige locatie is. Wat inspreker betreft bestaat thans dus geen uitzicht op verplaatsing van de asfaltcentrale en dient bij de gemeentelijke planvorming en dit voorontwerpbestemmingsplan te worden uitgegaan van continuering van de – positief bestemde – asfaltcentrale. Uit de plantoelichting komt echter naar voren dat de gemeente er van uit gaat dat de asfaltcentrale wel verplaatst zal worden. Indien het college met een constructief voorstel over de verplaatsing komt, zijn insprekers bereid daarover te spreken. Op dit moment is echter geen sprake van verplaatsing.
Reactie De in het bestemmingsplan toegelaten functies zijn met de asfaltcentrale verenigbaar. Dit bestemmingsplan gaat er derhalve niet vanuit dat de asfaltcentrale uit het nabij gelegen gebied wordt verplaatst.
- 11 -
In de toelichting wordt aangegeven welk beleid is vastgesteld voor het plangebied en omgeving. Eén van de beleidsstukken is de Ontwikkelingsvisie Centrale Zone uit 2005. In deze visie is de opgave opgenomen voor het realiseren van een woongebied dat Leidsche Rijn en Kanaleneiland dichter bij elkaar brengt. In deze visie is ook aangegeven dat deze ontwikkeling nog ver in de toekomst ligt. Een van de redenen hiervoor is, is dat de asfaltcentrale realisering hiervan in de weg staat. Vooralsnog is er dus nog geen sprake van verplaatsing van de asfaltcentrale. Wij nemen er overigens kennis van dat inspreker wél openstaat voor een voorstel. Verkeer Het voorontwerp maakt een aantal ontwikkelingen in de nabijheid van de asfaltcentrale mogelijk die de bedrijfsvoering van de centrale mogelijk bemoeilijken: (tijdelijke) vestiging van de Utrechtse Bazaar en een P+R. Deze voorzieningen zullen namelijk aanzienlijke verkeersstromen en een grote vraag naar parkeergelegenheid met zich brengen. Van belang in dit verband is dat de asfaltcentrale ook in het weekeinde operationeel is en dat het asfalt per vrachtwagen wordt getransporteerd naar diverse projecten. De toegangswegen van en naar de asfaltcentrale zijn smal en tegenliggers zijn lastig te passeren, met name indien er langs die wegen wordt 'wildgeparkeerd'.
Reactie De voorzieningen die worden geregeld in het bestemmingsplan zullen inderdaad meer verkeer in het gebied genereren dan nu het geval is. Vanwege de beperkte openingstijden in het weekend geldt dit voor de Utrechtse Bazaar echter alleen in het weekend. Zoals in de toelichting van het bestemmingsplan is aangegeven, is voor de weekenden en op feestdagen de capaciteit van de wegen daarentegen ruim voldoende om het verkeer (de bezoekers) van en naar de Utrechtse Bazaar te kunnen verwerken. Daarmee is ook nog voldoende ruimte voor het verkeer van en naar KWS/asfaltcentrale. Wat betreft de P+R zal de toename van verkeer hoofdzakelijk gelden voor verkeer dat afkomstig is van de P+R. Het overgrote deel van het verkeer naar de P+R, namelijk het verkeer op de oostelijke baan van de rijksweg A2, rijdt immers via de nieuwe afrit van de rijksweg A2. De wegen in het gebied zijn hier echter voldoende voor uitgerust: ter plaatse van de Taatsedijk is de weg 6 meter breed. Hiermee voldoet de weg aan de richtlijnen voor de breedte van een ontsluitingsweg. Qua capaciteit is er in het weekend voldoende ruimte om ook het (geringe) P+R verkeer via de Taatsedijk en Orteliuslaan te verwerken, naast het verkeer van/naar de Utrechtse Bazaar en verkeer van/naar KWS/Asfaltcentrale. De vraag naar parkeervoorziening ten behoeve van de Utrechtse Bazaar wordt volledig op eigen terrein opgelost: rondom de toekomstige hal van de Utrechtse Bazaar wordt een groot parkeerterrein aangelegd van circa 1.200 parkeerplaatsen en afgezet met een hek. Het aantal van circa 1.200 parkeerplaatsen komt overeen met het huidige aantal bij de Veilinghal in Vleuten. Voor de P&R geldt vanzelfsprekend dat de parkeermogelijkheid plaats vindt in de P&R zelf. Het is absoluut niet de bedoeling dat langs de wegen in de bermen 'wild' wordt geparkeerd. Hiertoe zullen passende (fysieke) verkeersmaatregelen en/of handhavingsmaatregelen worden getroffen door de gemeente, in samenspraak met de Utrechtse Bazaar. Insprekers vrezen dat het verkeer dat beide voorzieningen aantrekt het vrachtverkeer van en naar de asfaltcentrale ernstig zal belemmeren. Uit de plantoelichting begrijpt inspreker namelijk dat de routering van het verkeer van en naar de Utrechtse Bazaar verloopt via Hooggelegen, Taatsendijk.
- 12 -
Het is insprekers onduidelijk wat met Hooggelegen wordt bedoeld, nu geen weg is met die naam in de omgeving van de asfaltcentrale. Wanneer gedoeld wordt op het nabij gelegen knooppunt Hooggelegen is het insprekers onduidelijk hoe deze route dan exact verloopt, en zij sluiten niet uit dat deze route (deels) gelijk is aan de route die het vrachtverkeer van en naar de asfaltcentrale gebruikt.
Reactie Met Hooggelegen wordt bedoeld: knooppunt Hooggelegen. Zowel bezoekers die met de auto naar de Utrechtse Bazaar gaan, als het verkeer van/naar Asfaltcentrale hebben een aantal mogelijkheden om deze te bereiken: Vanuit de stad: 1. Prins Clausbrug en door Papendorp naar de Taatsedijk; 2. De Meernbrug, Ds. M. Kinglaan, knooppunt Hooggelegen, stadsbaan (voorheen Letschertweg) Marinus van Tyrusviaduct, Taatsedijk. Vanaf de rijksweg A2: 1. rijksweg A2 via knooppunt Hooggelegen, stadsbaan (voorheen Letschertweg) Marinus van Tyrusviaduct, Taatsedijk; 2. rijksweg A12, afrit Nieuwegein, door Papendorp, Taatsedijk. Insprekers menen voorts dat de verkeersafwikkeling niet veilig is, nu bezoekers van de Utrechtse Bazaar vermoedelijk niet alleen per auto, maar ook per fiets en lopend zich een weg zullen moeten banen door het drukke (vracht)verkeer van en naar de asfaltcentrale, de Utrechtse Bazaar en de P+R. Vanwege de grote bezoekersaantallen van de Utrechtse Bazaar zal het voetgangersverkeer intensief zijn. Om veiligheidsredenen zal het (vracht)verkeer van en naar de asfaltcentrale langzaam moeten rijden, hetgeen belemmerend werkt. Dat in het weekeinde bedrijvenpark Papendorp niet in gebruik is, maakt dit niet anders omdat het verkeer van bedrijvenpark Papendorp ook door de week geen gebruik maakt van de Taatsendijk en van andere toegangswegen van en naar de asfaltcentrale gelegen ten noorden van Papendorp.
Er zullen inderdaad bezoekers met de (brom)fiets naar de Utrechtse Bazaar komen. Uit verkeerstellingen, uitgevoerd op de huidige locatie aan de Vleutenseweg, blijkt echter dat dit minimaal is: minder dan 1% van het aantal bezoekers komt met de (brom)fiets. De meest logische routes voor de (brom)fiets is via het fietspad langs de ds. M. Kinglaan en de Groenewoudsedijk alsmede via de Prins Clausbrug. Via de Taatsedijk rijdt het fietsverkeer naar de Utrechtse Bazaar. De Taatsedijk is een 50 km/u-weg die in totaal circa 6 meter breed is. De weg is op dit moment geschikt voor zowel fietsers als motorvoertuigen, een gedeelte van de weg is uitgevoerd met een onderbroken witte streep, een zogenaamde fiets- suggestiestrook. Hierdoor is de weg voldoende veilig en kan geen conflict ontstaan met het vrachtverkeer. Gezien de ligging van de Utrechtse Bazaar zal het aantal voetgangers nihil zijn. Fietsers en voetgangers van en naar de P+R maken gebruik van het fietspad op het Marinus van Tyrusviaduct. De ingang van deze voorziening (voor voetgangers en fietsers) bevindt zich namelijk op het viaduct. Afslag A2 Het bestemmingsplan voorziet eveneens in de realisatie van een nieuwe afslag van de rijksweg A2. Insprekers menen dat aan een deel van hun bezwaren tegemoet kan worden gekomen indien ook vanuit de asfaltcentrale een directe aansluiting op de rijksweg A2 kan worden gerealiseerd. Een zodanige ontsluiting zou gerealiseerd kunnen worden ten zuiden of noorden van de voorziene P+R en kunnen aansluiten op de aldaar voorgestane ontsluiting. Hierover wil inspreker graag in overleg treden.
- 13 -
Reactie Zoals inspreker terecht stelt, voorziet het bestemmingsplan in een extra afrit vanaf de rijksweg A2 ten behoeve van de P+R Hooggelegen. Rijkswaterstaat heeft hierbij expliciet gesteld dat deze afrit enkel en alleen zal worden aangelegd ten behoeve van de P+R voorziening, en niet bedoeld mag zijn als doelgroepenafrit naar het plangebied Kop van Leeuwesteyn Zuid. Het is dus niet mogelijk dat de asfaltcentrale ten behoeve van bevoorradingsverkeer mede gebruik kan maken van deze afrit.
Het is inspreker niet geheel duidelijk of de afrit naar de rijksweg A2 alleen om een afrit gaat of ook om een oprit. Indien het gaat om een afrit en een oprit, dan lijkt het voor de hand te liggen dat het busverkeer geheel via de rijksweg A2 geschiedt. Indien het alleen gaat om een afrit, dan zullen de bussen zich een weg moeten banen over de smalle wegen van Papendorp, waarvan ook het vrachtverkeer van en naar de asfaltcentrale gebruik maakt. Inspreker acht dit een onwenselijke situatie. Evenmin is het inspreker duidelijk of ook de bezoekers van de Utrechtse Bazaar gebruik zullen maken van de afrit naar de rijksweg A2.
De afrit vanaf de rijksweg A2 is enkel een afrit ten behoeve van het autoverkeer voor de P+R. De bussen maken gebruik van de HOV-baan over het Marinus van Tyrusviaduct met een halte bovenop het viaduct, ter hoogte van de P+R. Door Papendorp gaat straks een vrije busbaan lopen die wordt aangesloten op dit viaduct, de bussen rijden dus niet op dezelfde wegen als het overig verkeer, waaronder de vrachtwagens van de asfaltcentrale. De bezoekers van de Utrechtse Bazaar zullen geen gebruik kunnen maken van de afrit rijksweg A2. Het verkeer van en naar de Utrechtse Bazaar, dat alleen geopend is op weekenden en feestdagen, komt over de Taatsedijk. In het weekend is voldoende wegcapaciteit beschikbaar. De ontwikkelingen in het plangebied genereert derhalve wel meer (auto)verkeer in het gebied dan nu het geval is, maar dit heeft geen consequenties voor het bevoorradingsverkeer van de Asfaltcentrale. Overlast Insprekers merken op dat de plankaart en de daarop aangeduide bestemmingen, ten onrechte de indruk wekken dat sprake zou zijn van extensieve functies zoals bedrijven en infrastructuur, terwijl blijkens de voorschriften in werkelijkheid sprake is van (zeer) intensieve functies zoals (grootschalige) detailhandel, (commerciële) dienstverlening en horeca. Het bestemmingsplan brengt daarmee stedelijke problematiek in een tot op heden rustig en afgelegen bedrijventerrein. Los van de verkeers- en parkeerproblemen, vreest inspreker voor personen die onbevoegd de bedrijfspercelen van insprekers betreden, wildplassen, lawaai, drankmisbruik, graffiti, vernielingen, diefstal, geweld et cetera. Een dergelijke wijze van bestemmen bevordert de duidelijkheid en rechtszekerheid niet.
Reactie De plankaart vormt samen met de regels en toelichting het bestemmingsplan en kunnen dus niet los van elkaar worden gezien. In de regels worden de op de plankaart opgenomen bestemmingen, nader omschreven. Mede in relatie met de toelichting van het bestemmingsplan, kan op basis hiervan pas een juiste conclusie worden getrokken wat daadwerkelijk binnen het plangebied mogelijk is, te weten bedrijvigheid tot en met maximaal categorie 3.1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, detailhandel (met additionele horeca) en opslag, en een P+R.
- 14 -
De Utrechtse Bazaar zal alleen in het weekend geopend zijn en op feestdagen, waarbij het terrein inclusief het parkeerterrein geheel omheind is en de bezoekers zich dan ook met name op dit terrein zullen verblijven. In combinatie met de verkeersmaatregelen op de openbare weg wordt daarmee (verkeers)overlast in de omgeving voorkomen. Overigens wordt ook overigens geen overlast verwacht van de bezoekers van de Utrechtse Bazaar voor de omliggende percelen: het parkeerterrein is afgesloten en de bezoekers komen in principe naar de Utrechtse Bazaar om inkopen te doen. Mocht onverhoopt toch sprake van enige overlast, dan zullen passende maatregelen worden getroffen door de gemeente in samenspraak met de Utrechts Bazaar. Beperking bedrijfsvoering Nu van verplaatsing geen sprake is, dient de Asfaltcentrale dienovereenkomst vaste jurisprudentie van de Afdeling over redelijke uitbreidingsmogelijkheden te beschikken en in ieder geval niet te worden 'ingesnoerd'. Inspreker vreest dat de ontwikkelingen zoals het voorontwerpbestemmingsplan die mogelijk maakt, niet alleen ertoe leiden dat zij niet meer over redelijke uitbreidingsmogelijkheden beschikken, maar bovendien dat zij beperkt worden in het (ongehinderd voortzetten van) de huidige bedrijfsvoering.
In het onderhavige bestemmingsplan worden functies toegelaten die verenigbaar zijn met de asfaltcentrale. Dit bestemmingsplan gaat er derhalve vanuit dat de asfaltcentrale blijft voor de periode van 10 jaar, de termijn waar ook het bestemmingsplan op ziet. Door alleen functies toe te laten die verenigbaar zijn met 'zwaardere' bedrijven zoals KWS, is er met dit bestemmingsplan daarom geen sprake van een beperking van de bedrijfsvoering van de bestaande bedrijven in het plangebied ten opzichte van de huidige situatie. Er treedt met voorliggend bestemmingsplan ook geen wijziging in de geluidszone op. Enige wijziging die in de toekomst mogelijk zou kunnen komen is een aanpassing van de geluidzone naar aanleiding van de gewijzigde bedrijfsvoering van bedrijven binnen het industrieterrein (Nedal, door de provincie in behandeling zijnde revisievergunning van KWS). Wanneer dit in een nieuw bestemmingsplan eventueel ooit aan de orde komt, zal dit zeker worden afgestemd met betreffende bedrijven en dient ook hier de bestemmingsplanprocedure te worden doorlopen. Het bestemmingsplan Kop van Leeuwesteyn Zuid heeft op grond van het voorgaande dus geen consequenties voor de bedrijfsvoering van de reeds gevestigde bedrijven. Parkeren De P+R en de Utrechtse Bazaar zullen een aanzienlijke verkeersaantrekkende werking hebben. Inspreker vreest voor wildparkeren. Het is insprekers niet bekend of het parkeren in hetzij de P+R, hetzij op de parkeerplaatsen op maaiveldniveau, betaald zal zijn. Wanneer dit het geval is, dan zal dat ongetwijfeld leiden tot het parkeren langs de toegangswegen naar de asfaltcentrale. Dit is onwenselijk omdat de asfaltcentrale niet alleen door de week, maar juist in het weekeinde en op feestdagen in gebruik is. Juist op die dagen – wanneer het reguliere wegverkeer relatief rustig is – vinden de meeste wegafsluitingen plaats ten behoeve van asfalteringswegwerkzaamheden. Het verkeer van en naar de asfaltcentrale verloopt door het kantorenpark Papendorp en vervolgens over de Taatsendijk naar de asfaltcentrale. Op delen van deze route is de weg zodanig smal dat (deels) op de rijbaan geparkeerde auto's veel hinder zullen veroorzaken. Het is inspreker niet duidelijk hoe het college de parkeerproblematiek zal handhaven, omdat de handhaving intensieve beheersmaatregelen vereist waarin gedurende bepaalde tijdvakken (veel) toezicht vereist is. Deze regelen zijn eveneens vereist om de stedelijke problematiek te beheersen.
De P&R Hooggelegen wordt straks een betaalde gebouwde parkeervoorziening, die enkel bereikbaar is vanaf de rijksweg A2 en de Taatsedijk. Van 'wildparkeren' langs de toegangswegen naar de asfaltcentrale kan dus geen sprake zijn.
- 15 -
Om de Utrechtse Bazaar wordt straks een groot parkeerterrein aangelegd. Dit parkeerterrein heeft straks minimaal even veel parkeerplaatsen als de huidige locatie van de Utrechtse Bazaar aan de Vleutenseweg, zijnde circa 1.200 parkeerplaatsen. Daarbij is er op de locatie aan de Groenewoudsedijk ook een goed bereikbaarheid met (Hoogwaardig) Openbaar Vervoer (HOV). Hierdoor zal de parkeerbehoefte naar alle waarschijnlijkheid zelfs iets afnemen in vergelijking met de huidige situatie. De aan te leggen parkeerplaatsen voldoen daarmee aan de te verwachten parkeerbehoefte. Het parkeren voor de Utrechtse Bazaar vind plaats in het weekend op een parkeerterrein achter een hek, en is onbetaald. Het parkeerterrein krijgt een ingang aan de noordoostkant van het terrein en een uitgang aan de zuidoostkant van het terrein. Het afgesloten parkeerterrein krijgt een zodanige routering of logistiek, waardoor de auto's logisch over het terrein worden geleid. Hierdoor blijven de auto's binnen het terrein en wordt voorkomen dat bezoekers buiten het terrein gaan zoeken naar een parkeerplaats. De Utrechtse Bazaar werkt om dit te bereiken mede met 'parkeeraanwijzers'. Ook hier geldt dat het absoluut niet de bedoeling is, dat langs de weg in de bermen 'wild' wordt geparkeerd. Dit hoeft ook niet aangezien het aanbod op het parkeerterrein volgens de berekeningen voldoet aan de behoefte. Indien wildparkeren toch onverhoopt zal optreden, zullen passende maatregelen worden getroffen door de gemeente in samenspraak met de Utrechts Bazaar. Dit kan door middel van bebording of fysieke maatregelen in de berm. De verkeersaanwijzers van de Utrechtse Bazaar zorgen voor een goede verkeersafwikkeling op en bij eigen terrein. Een goede verkeersafwikkeling is ook voor hen van groot belang. Geluid In de plantoelichting staat vermeld dat bedrijven die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, in beginsel niet zijn toegestaan in het plangebied. Inspreker merkt op dat op grond van het vigerende bestemmingsplan op de gronden behorend tot het onderhavige voorontwerpbestemmingsplan de vestiging van grote lawaaimakers niet is uitgesloten. Het onderhavige plangebied is daarmee een industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder. Het uitsluiten van de vestiging van grote lawaaimakers leidt tot een verkleining van het industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder, wat ertoe leidt dat de beschikbare geluidsruimte voor de asfaltcentrale en voor Nedal aanzienlijk toeneemt. Inspreker vraagt zich af of deze consequentie door het college is onderkend. Zij vreest dat het college beoogt het gezoneerde industrieterrein Hooggelegen uiteindelijk op te heffen. Nu evenwel van verplaatsing van de asfaltcentrale geen sprake is en de centrale een grote lawaaimaker is, kan van opheffing van het gezoneerde industrieterrein geen sprake zijn. Hiervan willen Asfaltcentrale Utrecht V.O.F. en KWS Infra B.V. graag een bevestiging ontvangen.
Reactie Doordat nieuwe vestigingen van grote geluidsproducerende bedrijven in het bestemmingsplan worden uitgesloten, wordt de bestaande geluidsruimte niet verkleind noch vergroot. De beschikbare geluidscentrale voor de asfaltcentrale en voor Nedal neemt dus niet toe.
- 16 -
De geluidsruimte is vastgelegd in de vigerende geluidszone zoals opgenomen op de verbeelding (plankaart). De Wet geluidhinder geeft geen aanleiding voor wijzigingen hiervan. Daarbij komt dat er geen geluidsgevoelige bestemmingen aan het plan worden toegevoegd en de bedrijfsactiviteiten van KWS niet aangepast zijn. Wanneer de bedrijfsactiviteiten van KWS wel worden aangepast is er reden tot aanpassing van de geluidszone. Derhalve is de gemeente dan ook niet voornemens om met dit bestemmingsplan het gezoneerde industrieterrein Hooggelegen op te heffen. Het bestemmingsplan geeft tevens geen inzicht in het effect van de oprichting van de P+R op de geluidsemissie op de relevante meetpunten op de geluidszone rondom de asfaltcentrale. Onbekend is of de P+R een zodanig effect heeft dat de geluidsemissie vanwege de asfaltcentrale op enkele meetpunten op de zonegrens de aldaar maximaal toegestane 50dB (A) overschrijdt. Indien dat zo zou zijn, dan zou het onderhavige voorontwerp de asfaltcentrale de facto wegbestemmen, hetgeen niet beoogd zal zijn.
Reactie Het voorliggende bestemmingsplan beperkt de milieucategorie voor bedrijven op dit deel van het industrieterrein, ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Daarom is door de gemeente geen aanleiding gezien om een nieuw geluidsonderzoek te doen. Bij een nieuwe vestiging van bedrijven zal getoetst worden of deze bedrijven passen binnen de vigerende geluidszone. Van het de facto wegbestemmen van de asfaltcentrale is geen sprake. Luchtkwaliteit Insprekers maken zich zorgen over de bijdrage aan de concentratie van stoffen in de buitenlucht ten gevolge van de P+R en de Utrechtse Bazaar voor de renovatie van de asfaltcentrale vereiste vergunningen. Zij verzoeken het college hen te bevestigen dat het onderhavige voorontwerpbestemmingsplan wat betreft het element luchtkwaliteit, niet in de weg staat aan de renovatie van de asfaltcentrale.
Reactie Door de gemeente is in samenwerking met Cauberg Huygen een luchtkwaliteitsbeoordeling uitgevoerd ten behoeve van het voorliggende bestemmingsplan, op basis waarvan wordt geconstateerd dat langs wegen met een toename van meer dan 500 mvt/etmaal er geen overschrijdingen zijn van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Voor de overige wegen in het beïnvloedingsgebied (toename aantal verkeersbewegingen minder dan 500 mvt/etmaal) geldt dat bij alle wegtypes de eventuele verslechteringen van de luchtkwaliteit ruimschoots niet in betekenende mate (NIBM) zijn, zoals vastgelegd in het Besluit NIBM. Op basis van deze bevindingen zijn er vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit geen belemmeringen voor de vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan. Bij een eventuele renovatie van de asfaltcentrale zal worden beoordeeld of op de terreingrenzen wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer en of een eventuele toename van het aantal verkeersbewegingen (van en naar de asfaltcentrale) voldoet aan de criteria uit de Wet milieubeheer. Er kan door het college op voorhand geen bevestiging worden gegeven dat de renovatie van de asfaltcentrale voldoet aan de criteria uit de Wet milieubeheer, omdat vooralsnog ook onbekend is wat een dergelijke renovatie zal inhouden.
- 17 -
Planregels Artikel 1 Begrippen: Inspreker merkt op dat in artikel 1 van de planregels geen definitie is opgenomen van het begrip 'bouwperceel' en 'terreinafscheiding'. Evenmin is het begrip 'Bevi-inrichting', het begrip 'onderkomens' en het begrip 'gemengde functies' gedefinieerd. Het komt de duidelijkheid en daarmee de rechtszekerheid van het bestemmingsplan volgens inspreker ten goede wanneer deze begrippen worden gedefinieerd.
Reactie De definitie van bouwperceel en Bevi-bedrijven zullen worden opgenomen in de begripsbepalingen. De regeling voor de gemengde functie wordt gewijzigd in de regels, zodat het opnemen van een begripsbepaling niet nodig is. De definitie van onderkomen en terreinafscheiding worden niet toegevoegd, aangezien hiervoor kan worden gesteld dat duidelijk moge zijn wat hieronder kan worden verstaan. Artikel 3: Bedrijf: de plantoelichting suggereert dat de Utrechtse Bazaar en de bedrijfsactiviteiten in de hal aan de Groenewoudsedijk 6 tijdelijk zijn. Uit artikel 3 van de planregels blijkt die tijdelijkheid niet. Volgens inspreker zou het de duidelijkheid van het bestemmingsplan ten goede komen wanneer de plantoelichting aansluit op de planregels.
Reactie In het bestemmingsplan wordt geen beperking opgelegd voor de termijn waarop de Utrechtse Bazaar zich aan de Groenewoudsedijk mag vestigen. Het bestemmingsplan is geldig voor de duur van 10 jaar. Na 10 jaar vindt een herziening van het bestemmingsplan plaats en zal dan opnieuw worden bekeken wat de invulling van het gebied kan worden.
- 18 -
Deel B: Overleg ex artikel 3.1.1 Bro In het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro, is het voorontwerpbestemmingsplan Kop van Leeuwesteyn Zuid toegezonden aan de volgende overlegpartners: 1. De Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening 2. Provincie Utrecht, Dienst Ruimte en Groen 3. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 4. Bestuur Regio Utrecht 5. VRU Veiligheidsregio Utrecht 6. Brandweer Utrecht 7. StadsOntwikkeling, Commissie voor Welstand en Monumenten 8. Ministerie van Verkeer en Waterstaat 9. Ministerie van Economische Zaken 10. Kamer van Koophandel Midden-Nederland 11. Wijkbureau Leidsche Rijn o.v.v. Wijkraad Leidsche Rijn Van de overlegpartners genoemd onder 1, 2, 3, 6, 7 en 10 is een reactie ontvangen. De overige overlegpartners hebben niet gereageerd. Overlegpartners 1, 2 en 10 hebben als reactie aangegeven dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De reacties van de overlegpartners 6 en 7 zijn hieronder samengevat en beantwoord.
- 19 -
- 20 -
1. Inspecteur Ruimtelijke Ordening (VROM-Inspectie) De VROM-Inspectie heeft aangegeven geen opmerkingen bij het voorontwerpbestemmingsplan Kop van Leeuwesteyn Zuid. Ook heeft de VROMInspectie geen opmerkingen ontvangen van een van de andere rijksdiensten.
Reactie Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
2. Provincie Utrecht, Afdeling Ruimte
De provincie constateert dat het voorontwerpbestemmingsplan in overeenstemming is met de provinciale belangen zoals die zijn beschreven in de provinciale Beleidslijn nieuwe Wro. Het concept-ontwerpplan geeft dan ook geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Reactie Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
3. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR)
Bij brief van 24 februari 2010 heeft het HDSR negatief geadviseerd over het bestemmingsplan. Het HDSR heeft hierbij aangegeven met de beschikbare informatie niet te kunnen inschatten of het plan voldoet aan een belangrijkste minimale voorwaarde van het HDSR: het 'standstill beginsel'. Dit beginsel houdt in dat door een plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan. Verzocht werd om aan te tonen dat de ontwikkelingen van Kop van Leeuwesteyn Zuid geen negatief effect hebben op het watersysteem. Concreet werd gesteld: 1. Het bestemmingsplan verwijst naar de aanleg van oppervlaktewatercompensatie in de vorm van bermsloten langs de geluidswallen van de A2 en de aangelegde overcompensatie in Papendorp. Uit de laatste zin van deze alinea uit paragraaf 5.7.3 blijkt dat het nog niet duidelijk is hoeveel oppervlaktewater daadwerkelijk als overcompensatie gebruikt kan worden; 2. Verzocht wordt een onderbouwing aan te leveren waarin wordt aangetoond dat er voldoende overcompensatie is aangelegd in Papendorp dat nog niet is aangesproken voor de ontwikkelingen uit het bestemmingsplan Papendorp. Dit kan door het actualiseren van het waterhuishoudingsplan van Grontmij, waarin zowel de actuele plannen van Papendorp als van Leeuwesteyn worden meegenomen; 3. In deze actualisatie dient ook de waterstructuur van Leeuwesteyn verder te worden uitgewerkt met betrekking tot doorstroming, aanvoer en peilen. Dit is in het plan van Grontmij alleen schematisch weergegeven.
Procedurele voorwaarden:
Het HDSR heeft verzocht een onderbouwing van de waterhuishouding toe te zenden, waarin duidelijk naar voren komt dat er overcompensatie is aangelegd voor de afwijkingen ten opzichte van het plan uit 2003. Uit de onderbouwing moet blijken dat de omvang van de overcompensatie zodanig is dat zowel de ontwikkelingen van Papendorp als van de Kop van Leeuwesteyn Zuid worden gecompenseerd.
Reactie
Naar aanleiding van het negatieve wateradvies is de gemeente in overleg getreden met het HDSR en is alsnog het gevraagde aangetoond en zijn de opmerkingen van het HDSR ten aanzien van de waterparagraaf onverkort verwerkt in de waterparagraaf.
- 21 -
Nadat de gewijzigde waterparagraaf is voorgelegd aan het HDSR heeft het HDSR bij brief van 1 juni 2010 alsnog een positief wateradvies gegeven. In deze brief is de definitieve tekst van de waterparagraaf toegevoegd, welke ook is overgenomen in het bestemmingsplan Kop van Leeuwesteyn Zuid. Hiermee voldoet het bestemmingsplan volgens het HDSR aan het 'standstill beginsel'. Het HDSR heeft tenslotte nog verzocht de drooglegging in het gebied in de vervolgprocedure nader uit te werken, hetgeen ook zal geschieden. Ook stelt het HDSR op verzoek van de gemeente de randvoorwaarde vast wanneer halfverharding kan worden beschouwd als onverhard: randvoorwaarde hiervoor is dat de waterafvoer niet meer bedraagt dan 1,5 l/s/ha uit het peilgebied. Het HDSR stelt dat voor dit project kan worden doorgerekend met halfverharding en dat dit voor 75% is verhard. Conclusie van het HDSR is dat ook in deze situatie er voldoende water in het plan zit, hetgeen wel tot gevolg heeft dat de conclusie in de waterparagraaf wijzigt. Deze wijziging is inmiddels ook verwerkt in de definitieve waterparagraaf.
4. Brandweer
De brandweer merkt op dat voor het voornemen van de gemeente om in de vrijgekomen hal aan de Groenewoudsedijk 6 de Utrechtse Bazaar te faciliteren een gebruikswijziging noodzakelijk is, en er een bouwvergunning aangevraagd dient te worden. De brandweer verzoekt de gemeente om dit in een vooroverleg met de brandweer te bespreken.
Reactie Door de gemeente (Afdeling bouwmanagement) is een haalbaarheidsonderzoek gedaan voor de hal aan de Groenewoudsedijk 6. Hiervoor is ook de brandweer geconsulteerd en het advies van de brandweer is meegenomen in het onderzoek. In het verdere ontwikkelproces en de aanloop naar de bouwaanvraag zal de gemeente de brandweer zeker blijven consulteren. Met de komst van de Utrechtse Bazaar, de Park and Ride-voorziening 'Hooggelegen' en de hiermee gepaard gaande verkeersaantrekkende werking, neemt de bereikbaarheid van het plangebied af. Wanneer hierbij ook de eenzijdige zuidelijke verkeersontsluiting van het plangebied in ogenschouw wordt genomen, kunnen er volgens de brandweer situaties ontstaan (bij brand en/of calamiteiten) waarbij de nood- en hulpdiensten gehinderd worden om tijdig het plangebied te bereiken. De brandweer treedt graag in overleg met de gemeente om te bekijken hoe de bereikbaarheid van het plangebied verbeterd kan worden.
Reactie De bereikbaarheid van het gebied neemt juist toe door de nieuwe ontsluiting via het Marinus van Tyrusviaduct. Daarbij is het mogelijk om, met gebruikmaking van de fietspaden op de Ds. Abernathylaan en Groenewoudsedijk (langs het AmsterdamRijnkanaal), bij calamiteiten het gebied te bereiken en/of te verlaten. Uiteraard zal de gemeente een goede bereikbaarheid steeds nastreven en zal indien nodig de brandweer hierbij zeker worden betrokken. In paragraaf 5.3 van de toelichting van het bestemmingsplan, wordt de externe veiligheid van het plangebied beschreven. De daadwerkelijke hoogte van het groepsrisico wordt niet genoemd, maar dit is volgens de brandweer wel van belang om te vermelden. Ook is volgens de brandweer niet duidelijk of in de berekeningen rekening is gehouden met de aantallen bezoekers van de Bazaar en de Park and Ride-voorziening. In de onderbouwing van de externe veiligheid ontbreekt volgens de brandweer een beschouwing van het risico van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het
- 22 -
Amsterdam-Rijnkanaal. Gezien de directe ligging van het plangebied aan het Amsterdam-Rijnkanaal dient de paragraaf externe veiligheid op dit aspect aangevuld te worden. De brandweer adviseert om alvast rekening te houden met de uitkomsten van het ontwerp basisnet water. Dit betekent dat voor deze binnenvaartroute, waarover veel brandbare vloeistoffen worden vervoerd, er een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 25 meter gaat gelden.
Reactie Met de ligging aan het Amsterdam-Rijnkanaal is zeker rekening gehouden, evenals met het uitkomsten van het ontwerp Basisnet Water. De onbebouwde afstand tussen de Utrechtse Bazaar en het Amsterdam-Rijnkanaal bedraagt 34 meter. De Utrechtse Bazaar zal alleen in het weekend in gebruik zijn. Op grond hiervan blijft de functie ruim beneden de waarde waarbij een verantwoording Groepsrisico verplicht is. Ter verduidelijking is de desbetreffende tekst in het toelichting van het bestemmingsplan uitgebreid.
5. Kamer van Koophandel
De Kamer van Koophandel ziet geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Reactie Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
6. Commissie Welstand en Monumenten (CWM) Bij bestudering van het plan is door de Commissie Welstand en Monumenten geconstateerd dat sprake is van een 'functioneel' bestemmingsplan om de korte termijnontwikkelingen te kunnen realiseren (herontwikkeling hallen/realisering P+R). De commissie heeft begrip voor deze ontwikkelingen, maar onderschrijft het streven dat het aanvankelijke Stedenbouwkundig Programma van Eisen Papendorp en de Ontwikkelingsvisie Centrale Zone het 'einddoel' blijft voor dit gebied, ook tegen de achtergrond van het Masterplan Leidsche Rijn (met de aanhechting aan de bestaande stad en de gewenste functiemenging inclusief wonen aan het Amsterdam-Rijnkanaal).
Reactie Zoals de commissie terecht stelt, is het gemeentelijke beleid gericht om het gebied uiteindelijk te transformeren naar een hoogstedelijk woonmilieu. Het programma en de ontwikkelingen zoals verwoord in het Stedenbouwkundige Programma van Eisen Papendorp, Ontwikkelingsvisie Centrale Zone en de Structuurvisie Utrecht (ontwikkelingsbeeld 2030), is inderdaad nog steeds de gewenste eindsituatie van dit gebied. Echter in verband met de huidige geluidszone rond de Asfaltcentrale/KWS en de aluminiumfabriek Nedal is woningbouw voorlopig niet mogelijk. Op basis hiervan is in de beleidskaders dan ook aangegeven dat de uiteindelijke ontwikkeling van dit deelgebied nog ver in de toekomst ligt. Tevens vraagt de commissie aandacht voor de ambitie in de ontwikkeling van dit gebied. De tijdelijkheid van de situatie zal zeker een aantal jaren beslaan. De commissie gaat ervan uit dat de stedelijke ambitie voor met name de realisatie van P+R Hooggelegen met de aansluitende maaiveldinrichting hoog is.
Reactie De P+R Hooggelegen is niet bedoeld als een tijdelijke ontwikkeling, maar is een permanente P+R. Deze ontwikkeling is onderdeel van het programma P+R, onderdeel van het programma Bereikbaarheid. Doelen van het programma P+R zijn:
- 23 -
1. Verminderen van het aantal auto's dat het centrum van Utrecht inrijdt. 2. verbeteren van de luchtkwaliteit in de stad Utrecht 3. stimuleren andere vormen van vervoer, met name Openbaar Vervoer. Gekozen is om de doelen van het programma P+R te bereiken door het ontwikkelen van P+R voorzieningen op de stadsring nabij belangrijke invalsrichtingen met als inzet zoveel mogelijk autoverkeer naar de binnenstad af te vangen. De P+R voorzieningen Hooggelegen is hier één van. De P+R Hooggelegen richt zich met name op parkeerders uit het zuiden en westen van het land. De P+R is reeds beschreven in het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Papendorp uit 1999 en is daarnaast ook opgenomen in de Ontwikkelingsvisie Centrale Zon 2003. De aanvraag om bouwvergunning zal, zoals elke bouwaanvraag, aan de Commissie Welstand en Monumenten voor advies worden voorgelegd en zal moeten voldoen aan redelijke eisen van welstand. Inmiddels is het plan voor een pré -advies langs geweest bij de welstand. De commissie is ingenomen met het elegante en transparante ontwerp, maar benadrukt dat dit verplichtingen schept ten aanzien van een zeer zorgvuldige uitwerking en detaillering. De vormgeving van bouwkundige elementen (constructie, gevel, aanrijdbeveiliging, aansluitingen, etc.) zullen de gesuggereerde ijle uitstraling moeten waarmaken. Om een eventuele naamsaanduiding e.d. als beeldverstorende toevoegingen in de toekomst uit te sluiten zullen deze specifiek in het ontwerp moeten worden geïntegreerd en benoemd. De commissie betwijfelt of de strakke positionering ten opzichte van de geluidwal en de ontspannen ogende toeritten realiseerbaar zijn. Denkbaar zou zijn de P+R-voorziening niet als objecten aan een dijklichaam te benaderen, maar als objecten in het water. Uitbreiding van de waterpartij zou ook het vraagstuk rond de afsluitbaarheid kunnen oplossen. Op pagina 12 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt gerefereerd aan de Welstandsnota. Hierin wordt gesteld dat aan het gebied beleidsniveau 'Open' is toegekend. Dit is echter onjuist; beleidsniveau 'Ontwikkeling' is voor dit gebied vastgelegd, hetgeen van belang in het kader van de toekomstige advisering door de Commissie Welstand en Monumenten.
Reactie Nadat de Welstandsnota hierover nogmaals is geraadpleegd, blijkt dat het beleidsniveau 'Open' van toepassing is op het plangebied. Wel is inderdaad aangegeven dat voor het plangebied, aangegeven door middel van een arcering op de kaart, dat tevens sprake is van een ontwikkelingsgebied. Dit laatste zal dan ook aan de plantoelichting worden toegevoegd.
- 24 -
Deel C: overleg met de wijkraad De wijkraad is na toezending van het voorontwerpbestemmingsplan verzocht te reageren op dit plan, maar heeft geen reactie ingediend.
- 25 -
- 26 -
Deel D: Overzicht wijzigingen in ontwerpbestemmingsplan t.o.v. voorontwerpbestemmingsplan De wijzigingen die voortvloeien uit deze Nota van inspraak en overleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Ambtshalve zijn diverse redactionele wijzigingen doorgevoerd. Daarnaast zijn concreet de volgende wijzigingen doorgevoerd: 1. Het bouwvlak van de P&R Hooggelegen wordt aan de westkant (zijde van de rijksweg A2) uitgebreid. De reden voor deze wijziging is de planontwikkeling van dit gebouw. Bij het voorontwerp was nog niet exact duidelijk waar het gebouw op de locatie zou worden geplaatst. Inmiddels is het ontwerp naar een Voorlopig ontwerp ontwikkeld en is de plek duidelijk; 2. de naam van het bestemmingsplan is aangepast en worden gewijzigd in 'Kop van Leeuwesteyn Zuid'; 3. de aanduiding 'waarde – archeologie' is aan het bestemmingsplan toegevoegd. 4. ten aanzien van de bestemming 'Bedrijf' is de bedrijfscategorie tot en met 3.1 van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten nu van toepassing verklaard op beide percelen met de bestemming 'Bedrijf'.
- 27 -
- 28 -