CULTUURHISTORISCHE ANALYSE
DE HEEZE EN DE BOUWHOF
2
I N H O U D S O P G A V E
P A G I N A
inleiding
5
ontwikkelingsgeschiedenis
7
de negentiende eeuw
7
uitbreidingsplannen 1910
9
uitbreidingsplannen 1923 (en 1927)
11
uitbreidingsplannen 1938
13
uitbreidingsplan in hoofdzaak (1948/1949)
13
structuurplan (1950,1960)
15
ontwikkeling van deelgebieden
17
Plan in onderdelen wijk Westenenk, 1950-1953
17
Uitbreidingsplan in Onderdelen Westenenk A, 1959-1960
19
Bestemmingsplan De Heeze, 1974-1975
21
Bestemmingsplan De Bouwhof-Zuid, 1977-1978
23
Bestemmingsplan De Bouwhof-Noord, 1977-1979
25
kenmerken anno 2003
27
lintbebouwing en historische dorpsgebieden in de stad
29
woningen in blokverkaveling en moderne architectuur en stedenbouw
32
woonerven, structuralistische architectuur en stedenbouw
35
waardebepaling
39
ruimtelijke structuur
39
openbare ruimte
39
bebouwing
40
kansen en bedreigingen
43
ruimtelijke structuur
43
openbare ruimte
43
bebouwing
45
bijlage : waardevolle objecten
47
beeldbepalende panden
47
overige reeds gewaardeerde objecten/ complexen
47
waardevolle nog niet geïnventariseerde (naoorlogse) objecten en ensembles
47
archeologie
47
archieven en literatuur
48
geraadpleegde archieven
48
Topografische Dienst, Emmen
48
geraadpleegde literatuur
48
legenda
49
losse kaart ‘kenmerken anno 2003’
3
uitbreidings- en bestemmingsplannen Westenenk (geel), De Heeze (rood), De Bouwhof Zuid (paars) en De Bouwhof Noord (blauw)
4
I N L E I D I N G aanleiding tot dit rapport In het kader van de actualisering van bestemmingsplannen voor het stedelijk gebied, moet het bestemmingsplan voor het stadsdeel De Heeze en De Bouwhof worden herzien. Deze cultuurhistorische analyse maakt onderdeel uit van de voorbereiding van het nieuwe bestemmingsplan. De analyse levert bouwstenen aan voor een bestemmingsregeling in het bestemmingsplan. Daarnaast is de cultuurhistorische analyse bestemd als informatiebron voor andere beleidsterreinen. Zo zal het rapport gebruikt worden voor de cultuurhistorische input van het gebiedsgerichte welstandsbeleid en vormt het de aanzet voor een toekomstig monumentenbeleid ten aanzien van met name naoorlogs erfgoed. De cultuurhistorische analyse van De Heeze en De Bouwhof biedt de mogelijkheid om cultuurhistorische waarden een volwaardige plaats te geven in het afwegingsproces bij toekomstige ontwikkelingen.
begrenzing wijk Het onderzoeksgebied bevindt zich ten zuiden van het Apeldoornse centrum en wordt begrensd door de spoorlijn Amersfoort – Zutphen / Deventer in het noorden, de Arnhemseweg in het oosten, de rijksweg A1 in het zuiden en de Ugchelseweg/ Richtersweg in het westen. Om bestemmingsplantechnische redenen vallen de Metaalbuurt, het gezondheidspark en het Westenenkerpark buiten de bestemmingsplangrenzen. Deze gebiedjes zullen echter wanneer dit relevant is in (met name) het hoofdstuk over de ontwikkelingsgeschiedenis wel zijdelings aan de orde komen.
benaming gebied Het noordelijk deel van het gebied (boven de Eendrachtstraat) werd als eerste betrokken bij de bebouwde kom van Apeldoorn. Na de oorlog werd voor de gehele noordelijk helft van de wijk een uitbreidingsplan gemaakt onder de naam Westenenk, voor die tijd een boerenhoeve in het gebied. Op dit plan volgde in 1974 het bestemmingsplan voor De Heeze, eveneens een oude boerenhoeve. Het plan besloeg het gebied noordelijk van de Eendrachtstraat. Tenslotte werden in 1978 en 1979 de bestemmingsplannen voltooid voor het zuidelijk deel van het plangebied: respectievelijk De Bouwhof Zuid en Noord. De naam De Bouwhof was voor die tijd verbonden aan een achttiende eeuwse papiermolen.
leeswijzer/ gebruik kaarten Vanwege de opbouw van de wijk worden de kernmerken anno 2003 niet besproken op basis van deelgebieden, maar zijn ze gekoppeld aan de bouwdoosthema’s uit de ‘Kadernota Over Welstand gesproken’ (zie voor toelichting ook ‘Kenmerken 2003’). In het hoofdstuk Ontwikkelingsgeschiedenis zijn relevante historische topografische kaarten opgenomen en de betreffende uitbreidings- en structuurplannen van Apeldoorn. De kaarten en plannen dienen ter illustratie en verduidelijking van de beschreven ontwikkelingsgeschiedenis. In dit hoofdstuk zijn bewerkte fragmenten uit de uitbreidingsplannen van 1923, 1938 en de jaren vijftig en zestig opgenomen. Ook de gereproduceerde plankaart van 1958 is bewerkt om de leesbaarheid te vergroten. Een uitvouwbare legenda achter in het rapport geeft de betekenis van de toegevoegde kleuren weer. In de kaarten in het hoofdstuk Kenmerken anno 2003 is de huidige situatie weergegeven in bewerkte GBKN-kaarten. In de bewerkte kaarten zijn de volgende thema’s gemarkeerd: de ruimtelijke structuur (hiërarchisch geordend), de openbare ruimte (groen, water en verharding) en de bebouwing (functioneel geordend). De waardevolle elementen uit het hoofdstuk Waardebepaling zijn weergegeven in een afzonderlijke waarderingskaart.
5
6
O N T W I K K E L I N G S G E S C H I E D E N I S de negentiende eeuw stuwwal
1
Apeldoorn ontleent haar karakter aan de vorming van de stuwwal in de voorlaatste ijstijd (het Saalien). De 1832 kadastrale kaart De Heeze en de Bouwhof (zie ook legenda)
stuwwal is het resultaat van een eeuwenlange stuwing van de bodem door het landijs. Dit landijs kon een dikte bereiken van meer dan 200 meter en dit verklaart dan ook de kracht die ontwikkeld moet zijn om deze stuwwal op te kunnen werpen. De stuwwal zelf kent een maximale hoogte van meer dan 90 meter ! Door de specifieke bodemopbouw van de stuwwal hebben de randen altijd kunnen profiteren van een riant aanbod van water, een belangrijke voorwaarde voor bewoning. Enerzijds gevrijwaard van natte voeten, maar
1933 sprengen en papiermolens in 1600 en 1700 in De Heeze- De Bouwhof
anderzijds altijd wel voldoende water in de buurt. De aanwezigheid van deze twee factoren op de helling van de stuwwal is reden geweest voor de mens om zich al vanaf de prehistorie hier te vestigen. De aanwezigheid van de stad Apeldoorn is slechts een logisch gevolg op deze trend. Het plangebied ligt bijna aan de voet van de stuwwal met een gemiddelde hoogte van 20 meter +NAP. sprengen In de helling van de Veluwestuwwal komt het grondwater relatief dicht aan de oppervlakte. Op plaatsen e
waar grond- en kwelwater dicht aan de oppervlakte kwam, werden vanaf de 16 eeuw sprengkoppen uitgegraven die een stelsel van gekanaliseerde beken (sprengen) voedden. De sprengen dienden onder meer als drinkwatervoorziening en als krachtbron voor (papier)watermolens en wasserijen. Benedenstrooms werd het water van de spreng doorgaans opgevangen in vijvers, die functioneerden als buffervoorraad voor de aandrijving van watermolens (in droge tijden) en als bezinkbassin voor de papierfabricage. Toen ander energiebronnen beschikbaar kwamen raakten de sprengen buiten gebruik. Doordat het zuivere water dat via sprengkoppen naar boven komt een ongewone chemische samenstelling heeft, worden de oevers opgesierd met bijzondere en zeldzame planten als de waterviolier, adderwortel en bosbies. Het plangebied is rijk aan beken en sprengen, zoals de Ugchelsebeek (1), de Winkewijertsebeek (2), de Zwaanspreng (3), de Kayersbeek (4) en de Grift (5). De beken en sprengen vormden de infrastructuur voor de papiermolens en later wasserijen de molen Holthuizen (1618-heden), de Molen bij ’t e
e
Hul (1619-1818); de Olifant of de Tiemensmolens (1619-20 eeuw); de Winkewijert (1623-20 eeuw); e
Hattem (1630- begin 20 eeuw); De Liere (1691-1879); de Bouwhof (1747-heden); De Eendracht (17331987) en Methusalem (voor 1747 - heden). In de eerste helft van de negentiende eeuw vormden de beken en sprengen een belangrijk deel van de infrastructuur. Pas later in de negentiende eeuw nemen de wegen de hoofdrol over. enken Langs de sprengen ontstonden rond de papiermolens kleine nederzettingen. En ook de eerste ontginningsgebieden, de enken, kregen vroeg in de negentiende eeuw hun eerste bescheiden concentraties van bebouwing. Enken, ook wel essen genaamd, waren akkerlanden, die door plaggenbemesting steeds hoger werden. Vanaf de late middeleeuwen groeiden deze akkers uit tot complexen, zoals de Wormense Enk en de Westenenk. De enken zijn niet alleen van belang in de stedenbouwkundige ontwikkeling van het gebied, maar hebben ook een archeologische betekenis vanwege de sporen onder de enken. Dankzij de conserverende werking van de grondlagen, zijn er talrijke voorbeelden van opgravingen met gave oude sporen onder een enk. Een aanwijzing dat binnen het plangebied prehistorische sporen aanwezig kunnen zijn, is een grafheuvel uit de Bronstijd, die aan de Laan van Westenenk ligt. Vandaar dat zowel de Wormense Enk als de Westenenk zijn aangemerkt als zeer belangrijke archeologische zone.
1
heide en bos De kadastrale kaart uit 1832 toont duidelijk hoe de akkercomplexen nog worden omringd door heide. Op de plaats waar in het begin van de twintigste eeuw het productiebos Dennenheuvel wordt aangelegd, is op de topografische kaart van 1898 nog slechts een smalle strook bos zichtbaar. 1
Ontleend aan een notitie t.b.v. het bestemmingsplan Bouwhof - De Heeze van Maarten Wispelwey,
archeoloog van de gemeente Apeldoorn.
7
1913 topografische kaart
8
uitbreidingsplan 1910 verspreide bebouwing en bedrijvigheid Door de ingebruikneming van het kanaal Apeldoorn - Dieren (1869) en de opening van de spoorlijnen Amersfoort - Zutphen (1876), Hattem - Dieren (1886) en Apeldoorn - Deventer (1891) nam de industriële bedrijvigheid in Apeldoorn toe. De aan huis gebonden nijverheid maakte steeds meer plaats voor de vestiging van industriële (groot)bedrijven, voornamelijk aan de spoorlijn naar Amersfoort, de Ugchelseweg en de sprengen. Een aantal papiermolens- en fabrieken werd verbouwd tot wasserij/ blekerij. In de directe omgeving bouwden speculanten woningen voor fabrieks- en landarbeiders op basis van eenvoudige stratenplannen. Door de lage grondprijzen werden de voormalige enkgronden in lage dichtheden bebouwd met overwegend vrijstaande woningen en ruime tuinen. Op de topgrafische kaart uit 1913 is duidelijk zichtbaar dat in het plangebied vooral sprake was van lintbebouwing langs de oude land- en uitvalswegen Arnhemseweg, Christiaan Geurtsweg, Holthuizerweg, Brinklaan, Ugchelseweg, Hattemseweg en Eendrachtstraat. Ten noorden van de Eendrachtstraat was het gebied ontgonnen en nam de verdichting van de bebouwing op de landbouwgronden toe. Zuidelijk van de Eendrachtstraat beperkte de bebouwing zich tot clusters rond de molens en langs de sprengen. Een afwisseling van heidegronden, weides en bospercelen bepaalden hier in grote mate het beeld. De veranderingen in het landschappelijke beeld van De Heeze en De Bouwhof voltrokken zich in de twintigste eeuw in verhoogd tempo. woningwet De Woningwet van 1901 stelde het ontwerpen van uitbreidingsplannen verplicht voor gemeenten met meer dan tienduizend inwoners. Tot die tijd werd in Apeldoorn gebouwd zonder stedenbouwkundig plan vooraf, in de vorm van sterk verspreide lintbebouwing en stratenplannen. Deze ontwikkeling was mede mogelijk doordat bouwen op zandgrond eenvoudig was en goedkoop. De gemeente Apeldoorn besteedde de planvorming voor haar eerste uitbreidingsplan uit aan de plaatselijke architect J.A. Wijn. In 1910 stelde hij een bescheiden uitbreidingsplan op, dat in 1916 werd goedgekeurd. Dit plan ging niet verder dan de wettelijke verplichting, dat wil zeggen een globale aanduiding van de stedenbouwkundige hoofdbestanddelen wegen, water en bebouwing. In die tijd kampte Apeldoorn met een nijpend tekort aan woningen. De woningnood en de gunstige financiële kaders van de Woningwet leidden tot de oprichting van woningbouwvereniging De Goede Woning. De woningbouwvereniging vulde terreinen tussen de bestaande lintbebouwing in met tuindorpachtige buurten met betaalbare huurwoningen voor arbeiders. Op de oude Westenenk liet De Goede Woning vanaf 1917 de Metaalbuurt bouwen, een kwalitatief hoogwaardig complex sociale woningbouw van architect A.H. Wegerif. De planmatige aanpak hiervan en de toegenomen aandacht voor de kwaliteit van de woonomgeving betekenden een trendbreuk met de ongebreidelde lintbebouwing en stelden hogere eisen aan de mate van detaillering dan het globale uitbreidingsplan van 1910 bood.
9
1923 uitbreidingsplan
1933 topografische kaart
1 0
uitbreidingsplan 1923 (en 1927) Na de Eerste Wereldoorlog besloot het gemeentebestuur van Apeldoorn tot het opstellen van een nieuw en meer gedetailleerd uitbreidingsplan ter vervanging van het plan uit 1910. De dienst Gemeentewerken ontwierp, met medewerking van landschapsarchitect K.C. van Nes, een ambitieus uitbreidingsplan. Het naar de wethouder van Openbare Werken, jhr. Teixeira de Mattos, vernoemde plan werd in 1923 gepresenteerd, in 1927 herzien en in 1929 vastgesteld. Het plan was gebaseerd op het stedenbouwkundige model van de satellietstad. Hierin kon Apeldoorn de noodzakelijke stadsuitbreidingen en verkeersmaatregelen harmonieus verenigen met behoud van het landelijke en groene karakter van de omringende dorpskernen. De dienst Gemeentewerken vertaalde deze opgave in een minutieus stedenbouwkundig ontwerp met een samenhangende ruimtelijke compositie van straten, pleinen, gesloten bebouwing en parken. Het plan voorzag in uitbreidingen voor wonen in alle windrichtingen, met een sterk accent op het zuidwesten van het plangebied. De nieuw geplande uitbreidingen waren rijkelijk voorzien van ruime parken. Een industrieterrein was gepland in het zuidoosten van het plangebied, in de directe nabijheid van het kanaal en de spoorlijnen. Een groot aantal wegverbredingen, pleinen, royaal gedimensioneerde verkeersdoorbraken en dito ceintuurbaan droegen zorg voor de functionele samenhang tussen de bestaande stad en de nieuwe uitbreidingen. Uit het plan sprak een esthetische benadering van het stadsbeeld. Deze was verwant aan de stedenbouwkundige principes die Berlage in 1915-1917 toepaste in het plan voor Amsterdam Zuid. De grootse schaal van het plan moest tot uitdrukking brengen dat Apeldoorn een stad was geworden. De monumentaliteit van het plan moest kapitaalkrachtige burgers en bedrijven verleiden om zich in Apeldoorn te vestigen. Een zeer ingrijpend voorstel in het plan was de verplaatsing van het treinstation in zuidelijke richting. In een nota uit 1923 stelde wethouder Teixeira de Mattos voor om de spoorlijnen te verleggen naar het zuiden en het oosten, omdat deze hinderlijke barrières vormden in de bestaande stad. De voorgestelde nieuwe spoorweg werd geprojecteerd tussen de Eendrachtstraat en de Metaalbuurt ten koste van het Westenenkerpark. De Heeze zou daardoor onderdeel uit gaan maken van het centrumgebied. Het voormalige spoortracé kreeg de bestemming van een royale stedelijke uitvalsweg en kruiste een ingrijpende verkeersdoorbraak die de Arnhemseweg verbond met de Koning Lodewijklaan. De woningbouwterreinen tussen de verkeersassen hadden molenwiekvormige stratenpatronen met groene pleintjes. Al snel bleek het Uitbreidingsplan op deze punten te ambitieus en werd in 1927 een herziening op het plan vastgesteld. Door de financiële terughoudendheid van de rijksoverheid en de Spoorwegmaatschappij bleef het bestaande spoortracé behouden en de verkeersdoorbraak achterwege. Andere onderdelen van het plan werden wel uitgevoerd, zoals de aanleg van de Aluminiumweg als onderdeel van de zuidelijke rondweg en de verbreding van de Eendrachtstraat als belangrijke dwarsverbindingen tussen de Jachtlaan en de Arnhemseweg.
1 1
1938 uitbreidingsplan
1948/1949 uitbreidingsplan in hoofdzaak
1 2
uitbreidingsplan 1938 In de Woningwet was een wettelijke termijn van tien jaar opgenomen voor de herziening van uitbreidingsplannen. Vandaar dat Apeldoorn - ondanks onzekerheden over de aanleg van een rijkswegennet rond de gemeente - in 1938 opnieuw een uitbreidingsplan opstelde. De realistische benadering in dit plan kwam tot uitdrukking in een nadruk op functionele woningbouw en praktische ingrepen in de verkeersstructuur. De uitbreidingen voor wonen concentreerden zich, meer dan in het vorige plan, binnen de rondweg en waren in gelijke mate voorzien in alle windrichtingen. De stedenbouwkundigen beschouwden het bosrijke gebied ten westen van de rondweg niet langer als een uitbreidingslocatie voor woningbouw, maar behielden het Orderbos (in samenhang daarmee besloot de gemeenteraad tot de aanleg van het 267 hectare grote park Berg en Bosch in het kader van de werkverschaffing). Daar stond tegenover dat de stadsuitbreiding aan de oostzijde van het kanaal, ten opzichte van het plan uit 1923 (en 1927) juist aanzienlijk vergroot moest worden. Ook de nog te voltooien rondweg werd in het herziene plan overgenomen, als een belangrijke aanvulling op de oude hoofdstructuur van radiale uitvalswegen vanuit het centrum (spinnenweb). De royale verkeersdoorbraken, de monumentale pleinen en de nieuwe stationslocatie uit het vorige uitbreidingsplan bleken te ambitieus en keerden in het nieuwe plan niet terug. Wel werd de Jachtlaan doorgetrokken tot aan het zuidelijk deel van de rondweg (de huidige Aluminiumweg). Het midden jaren dertig gebouwde Klein Seminarie ‘De Wijert’ en de waterlopen Winkewijert en Zwaanspreng vormden de (natuurlijke) begrenzingen van het te verstedelijken gebied. De Tweede Wereldoorlog en de in juni 1942 afgekondigde bouwstop hielden de uitvoering van het uitbreidingsplan jarenlang op.
uitbreidingsplan in hoofdzaak (1948/1949) Direct na de bevrijding had de gemeente Apeldoorn een tekort aan bijna tweeduizend woningen. Dat tekort liep op tot 3346 woningen in 1949 en slonk langzaam tot 2736 woningen in 1957. Apeldoorn was weliswaar niet zo zwaar door het oorlogsgeweld getroffen als Arnhem of Nijmegen, maar het was met Emmen één van de snelst groeiende gemeenten van Nederland. Door de explosieve toename van het aantal huwelijken, de geboortegolf, de daling van het sterftecijfer, de komst van repatrianten uit Nederlands Indië en de industrialisatiepolitiek overtrof de vraag naar woningen het nieuwe aanbod ruimschoots. De stijgende vraag naar woonruimte in Apeldoorn maakte de planning van nieuwe woongebieden noodzakelijk. De dienst Gemeentewerken stond onder leiding van ir. J. Klaarenbeek en had onder andere tot taak om stedenbouwkundige plannen te ontwerpen die in sociaal, economisch en cultureel opzicht een doeltreffende ontwikkeling van de Apeldoornse gemeenschap moesten waarborgen. Onder leiding van ir. J.C.L.B. Pet ontwierp de afdeling Stedebouw voor het gemeentelijk grondgebied een Uitbreidingsplan in Hoofdzaak (1948/1949), voor het verstedelijkte gebied een Structuurplan (1950, 1960) en voor de afzonderlijke wijken en dorpen Uitbreidingsplannen in Onderdelen. De stedenbouwkundige discipline ontwikkelde zich in die tijd tot ruimtelijke planning op wetenschappelijke grondslag. De reserveringen voor wonen, werken, verkeer en recreatie werden niet langer gebaseerd op schattingen, maar bepaald aan de hand van wetenschappelijk vooronderzoek naar de huidige en toekomstige situatie. In Apeldoorn verrichtte drs. H. Millenaar dergelijk onderzoek. Hij was als socioloog verbonden aan de dienst Gemeentewerken. Statistische gegevens en prognoses over demografie, verkeer en economie stelden hem in staat om de ruimtebehoeften voor een bepaalde periode vooruit te berekenen. Op basis van deze gegevens en een toetsing daarvan aan vergelijkbare andere gemeenten, nam de dienst Gemeentewerken in haar plannen gedetailleerde informatie op over het aantal en de typen woningen, de aard en de hoeveelheid voorzieningen, de functies en de omvang van de openbare ruimte. Het Uitbreidingsplan in Hoofdzaak legde de bestemmingen vast voor het gehele gemeentelijke grondgebied. De bescherming van het natuurschoon vormde het belangrijkste uitgangspunt van het plan. De betekenis van Apeldoorn als het nationale centrum voor recreatie mocht geen schade ondervinden van de verdergaande urbanisatie. Het plan breidde het van bebouwing gevrijwaarde natuurgebied drastisch uit en legde de (recreatieve) gebruiksmogelijkheden nauwkeurig vast. Daarnaast bood het plan globale richtlijnen voor een verantwoorde ontwikkeling van de gemeente Apeldoorn als verkeersknooppunt en industrie- en woonplaats. Voor het stedelijk gebied en meer in het bijzonder voor De Heeze en De Bouwhof kregen deze aspecten vervolgens een nadere uitwerking in het Structuurplan en Uitbreidingsplannen in Onderdelen.
1 3
1950/ 1960 structuurplan
1 4
structuurplan (1950, 1960) Na de oorlog werkte de dienst Gemeentewerken aan een herziening van het Uitbreidingsplan 1938. Het Structuurplan dat hier in 1950 uit voortkwam, legde de ligging en omvang van de nieuwe woonwijken en recreatiegebieden vast, alsmede de behoefte aan en de situering van verkeersinfrastructuur en industrieterreinen. Het betrof een lange termijn visie voor de ontwikkeling van het stedelijk gebied waarvan verwacht werd dat het in 2000 geheel bebouwd zou zijn. Daarbij werd uitgegaan van de aanname dat de Apeldoornse bevolking door zou groeien tot maximaal 120.000 inwoners in 1970 en maximaal 166.000 inwoners in 2000. De vooroorlogse uitbreidingsplannen besloegen een te groot gebied en lieten stelselloze (lint)bebouwing toe langs alle bestaande wegen. Het Structuurplan had daarom tot doel het stedelijke gebied in omvang te beperken, de stad in wijken te verdelen en de functies wonen, werken, verkeer en recreatie te scheiden. Het zwaartepunt van de stedelijke ontwikkeling lag in eerste instantie in de bestaande wijken aan de westzijde van het kanaal, waarna de sprong over het kanaal gemaakt moest worden. Nadat aanvankelijk aan de oostzijde van het kanaal alleen de wijk Zevenhuizen was gepland, werd in de wijziging van de nieuwe wijk Maten toegevoegd, op de plek waar in alle eerdere plannen industriële activiteit was gepland. De voorzieningen in de woongebieden waren ondergebracht in een hiërarchisch systeem van buurt-, wijken stadscentrum. Het wijkcentrum van De Heeze en De Bouwhof was voorzien aan de huidige Hoge Dries (in aansluiting op de Eendrachtstraat). De buurtcentra waren geprojecteerd midden in Westenenk (Hoenderparkweg) en de nieuw aan te leggen buurt De Bouwhof (t.p.v. huidige sportcomplex Columbia). Ook het stedelijke verkeersnet was hiërarchisch opgebouwd. Het primaire stelsel van stadswegen bestond uit zes uitvalswegen in alle windrichtingen. Hiervan kregen de wegen naar Deventer, Arnhem en Hoenderloo een aansluiting op de nieuw geprojecteerde rijkswegen van Hoevelaken naar Twente (A1) en van Arnhem naar Zwolle (A50). Het secundaire stelsel van wijkontsluitingswegen bestond uit een samenhangend systeem van ring- en radiaalwegen. De buitenste ringweg verbond de wijken, recreatie- en industriegebieden met elkaar. De Aluminiumweg volgde als onderdeel van deze route ongeveer het tracé uit het plan van 1923. De binnenste ringweg en de radiaalwegen betroffen nieuwe elementen. Aan de binnenring lagen de wijkcentra; in casu de Eendrachtstraat met het winkelcentrum ter plaatse van de huidige Hoge Dries. De Hoge Dries was opgevat als een verkeersdoorbraak richting Koning Lodewijklaan. Hiervan is het gedeelte tussen de Europaweg en het spoor nooit uitgevoerd. Het tertiaire stelsel van de buurtontsluitingswegen vormt een diagonale as met dwarsverbindingen naar de radiaal- en ringwegen. Mede dankzij de industrialisatiepolitiek van de gemeente, lag het percentage van de Apeldoornse beroepsbevolking in de industrie hoger dan het landelijk gemiddelde. De benodigde uitbreiding van de bestaande industrieterreinen was allereerst voorzien langs het kanaal. Voor verdere uitbreiding was een industrieterrein gepland aan de spoorweg naar Amersfoort (tussen Orden en Westenenk) en een groter terrein aan de spoorwegen naar Deventer en Zutphen (tussen de wijken Zevenhuizen en Maten). De laatstgenoemde reservering werd later omgezet in een woonbestemming. Daar stonden forse uitbreidingen van de industrieterreinen aan het kanaal tegenover. Met de aankoop van Berg en Bos in 1917 en het Orderbos in 1956 kwam de gemeente in het bezit van een uitgestrekt en bosrijk natuurgebied dat als stadspark werd opengesteld. In aanvulling hierop voorzag het Structuurplan in de aanleg van wijkparken voor passieve recreatie, sportterreinen voor actieve recreatie en openbare groenstroken als buffer tussen de woonwijken en de aangrenzende industrieterreinen. In het gebied De Heeze en De Bouwhof werd het bestaande Westenenkerpark aangemerkt als wijkpark en een groot deel van het bosgebied Dennenheuvel getransformeerd in een sportterrein.
1 5
Uitbreidingsplan Apeldoorn en Het Loo, Plan in Onderdelen Wijk Westenenk
1 6
O N T W I K K E L I N G
V A N
D E E L G E B I E D E N
Plan in onderdelen wijk Westenenk, 1950-1953 Tot circa 1950 strekten vrijstaande woonhuizen zich als een olievlek uit over een groot deel van de stad. Hierdoor was de bevolkingsdichtheid van Apeldoorn voor Nederlandse begrippen laag. Het ongebreideld uitdijen van de stad werkte bovendien remmend op de stadsontwikkeling. In het Structuurplan vormde geconcentreerde bouw in samenhangende wijken het uitgangspunt, om draagvlak voor voorzieningen te krijgen en landbouwgrond te sparen. Een grote verscheidenheid aan woningtypen moest ervoor zorgen dat elke wijk een staalkaart zou vormen van het veelzijdige sociale en culturele leven. Deze uitgangspunten werden verwerkt in het ‘Uitbreidingsplan Apeldoorn en Het Loo, Plan in Onderdelen Wijk Westenenk’. Met uitzondering van één middenstandsbuurt (zie plan ‘Westenenk A’) en enkele verbindingswegen, kwam van de uitvoering van het plan weinig terecht. Reden hiervoor waren de sterk gewijzigde stedenbouwkundige inzichten in de jaren zeventig, toen met de uitwerking van andere buurten begonnen werd. ruimtelijke structuur de Arnhemseweg en de Holthuizerweg - Ugchelseweg vormen historische verbindingen tussen de wijk Westenenk en het centrum om deze wegen te ontlasten zijn conform het Structuurplan vier nieuwe verkeersdoorbraken gepland: in het verlengde van de Arnhemseweg (daar vervangt de huidige Koning Stadhouderlaan de Christiaan Geurtsweg), in de richting van de Koning Lodewijklaan (de huidige Hoge Dries), een radiale verbindingsweg vanuit het stadshart naar het wijkcentrum en een verbindingsweg tussen de Eendrachtstraat en de Aluminiumweg (t.p.v. de Winkewijertbeek en de Ugchelsebeek) de Eendrachtstraat wordt verbreed (als onderdeel van de stedelijke binnenring) en de Aluminiumweg wordt verlengd (als onderdeel van de stedelijke buitenring) het wijkwinkelcentrum is overeenkomstig het Structuurplan gekoppeld aan de Eendrachtstraat; het buurtcentrum van Westenenk is niet centraal geprojecteerd, maar bij reeds bestaande winkels op de kop van de Hoenderparkweg ter plaatse van een nieuwe aansluiting op de Jachtlaan het te verstedelijken gebied is minder ver in zuidelijke richting doorgetrokken dan gepland in het Structuurplan openbare ruimte een wijkpark wordt overbodig geacht in verband met de nabijheid van de bossen aan de zuidzijde; in aanvulling hierop heeft het Westenenkerpark een buurtfunctie de oorspronkelijke agrarische bestemming wordt op enkele grote binnenterreinen behouden speelterreinen zijn gepland in de directe omgeving van de scholen en verspreid over de wijk tussen de woonblokken en de strokenbouw een groene gordel schermt het bedrijventerrein af van de omringende bebouwing de sprengen zijn gedeeltelijk in hun natuurlijke verloop in het plan opgenomen, en gedeeltelijk verlegd en/of overkluisd i.v.m. de aanleg van nieuwe wegen in de Arnhemseweg zijn enkele van grote (ovale) verkeerspleinen opgenomen; verblijfspleinen komen in het plan niet voor de meeste nieuw geplande wegen hebben een symmetrisch profiel met twee rijen bomen bebouwing in aanvulling op de reeds bestaande lintbebouwing betreft de geplande woonbebouwing in hoofdzaak rijtjeswoningen in gesloten blokverkaveling daarnaast is etagebouw in open verkaveling voorgeschreven langs de belangrijkste hoofdroutes, vanwege een goede verhouding tussen de breedte van de weg en de hoogte van de bebouwing het noordoostelijk deel van de wijk is primair bestemd voor arbeidersbuurten, in het zuidwestelijk deel is ruimte gereserveerd voor middenstandswoningen: de woningdichtheid is betrekkelijk laag in het zuidwesten en neemt toe in de richting van het centrum, met een concentratie van middelhoge strokenbouw in de noordelijke punt de schoolgebouwen zijn verspreid over de wijk gesitueerd in of nabij (groene) speelterreinen het gebied tussen de Brouwersmolenweg (huidige Europaweg) en de Ugchelseweg is bestemd als bedrijventerrein
1 7
Uitbreidingsplan in onderdelen Westenenk A
1 8
Uitbreidingsplan in Onderdelen Westenenk A, 1959-1960 In 1960 werd een partiële herziening van het ‘Plan in Onderdelen Wijk Westenenk’ vastgesteld: plan ‘Westenenk A’. Dit plan had betrekking op het gebied tussen de Aluminiumweg, de Arnhemseweg, het Klein Seminarie en de Hoenderparkweg. De herziening had tot doel om te voorzien in de toegenomen vraag naar grote middenstandswoningen. ruimtelijke structuur het wegenpatroon komt min of meer overeen met dat van het plan uit 1950-1953 de middenstandsbuurt ligt ingeklemd tussen twee stedelijke hoofdroutes: de Aluminiumweg (ringweg) en de Arnhemseweg (radiale uitvalsweg) verder wordt de buurt gekenmerkt door woonstraten het belang van de Kobaltstraat voor de ontsluiting van de buurt wordt onderstreept door de situering van alle bijzondere gebouwen (scholen) aan deze straat de omvang van de woonstraten is zoveel mogelijk beperkt door de toepassing van cul-de-sacs en woonpaden openbare ruimte een park wordt overbodig geacht in verband met de nabijheid van de bossen van Dennenheuvel in het zuiden en het Westenenkerpark in het noorden speelterreinen zijn verspreid over de buurt gepland op de binnenterreinen van de woonblokken en evenals drie plantsoenen - in aansluiting op het parkachtige terrein van het Klein Seminarie de garageboxen zijn in clusters ‘weggestopt’ achter de woningen op de binnenterreinen de verkeersaders Aluminiumweg en Arnhemseweg hebben een breed wegprofiel met groenstroken en laanbeplanting bebouwing de minimale eengezinswoningen uit het eerdere plan worden vervangen door grotere middenstandswoningen in een ruimere opzet ter compensatie van de lagere woningdichtheid zijn enkele etageblokken in het plan opgenomen het beginsel van etagebouw langs de belangrijke straten wordt gevolgd m.u.v de Aluminiumweg en Arnhemseweg: aan deze straten wordt bewust laagbouw gepland die aansluit bij de vooroorlogse eengezinswoningen in aanvulling op de 125 reeds bestaande woningen in het gebied worden bijna vierhonderd nieuwe woningen gebouwd in een verhouding van 30% etage en 70% laagbouw twee lagere annex kleuterscholen zijn gesitueerd aan de Kobaltstraat op de kruising van de Aluminiumweg en Hoenderparkweg is een kerkgebouw voorzien de politie en de brandweer krijgen een goed gesitueerde uitvalsbasis aan de Arnhemseweg nabij de ringweg in de buurt zijn geen winkels opgenomen omdat het uitbreidingsplan voorziet in een buurtwinkelcentrum aan de Aluminiumweg net buiten het plangebied in de plantekening van Westenenk A is te zien dat de etagewoningen die in het ‘Plan in Onderdelen wijk Westenenk’ nog als wand langs de Hoenderparkweg (noordelijk van de Aluminiumweg) zijn ontworpen, inmiddels in open strokenverkaveling zijn gebouwd
1 9
Bestemmingsplan De Heeze
2 0
Bestemmingsplan De Heeze, 1974-1975 Het in 1975 goedgekeurde bestemmingsplan ‘De Heeze’ werd begrensd door de spoorlijn in het noorden, de Arnhemseweg in het oosten, de Eendrachtstraat in het zuiden en de Jachtlaan in het westen. Het was destijds een verstedelijkt gebied met lintbebouwing langs de oude uitvalswegen (Holthuizerweg, Brinklaan) en verspreide bebouwing aan een wirwar van straatjes. Tussen deze straten in bevonden zich nog diverse open (agrarische) terreinen. Het bestemmingsplan verving het noordelijk deel van het ‘Plan in Onderdelen Wijk Westenenk’. Beide plannen worden gekenmerkt door ingrijpende verkeersdoorbraken. In de functionele bestemming van de gronden en de uitwerking van de woonbuurten wijkt het bestemmingsplan echter sterk af van het vroeg naoorlogse uitbreidingsplan. ruimtelijke structuur het bestaande stratenpatroon wordt grotendeels gewijzigd; slechts fragmenten van de oude straten zijn in de nieuwe opzet herkenbaar in het verlengde van de Arnhemseweg, ter plaatse van de Christiaan Geurtsweg, is de Koning Stadhouderlaan aangelegd en onder het spoor door verbonden met de eveneens nieuwe Prins Willem Alexanderlaan de Europaweg wordt niet tegen het spoor aan gelegd zoals in de jaren vijftig gepland, maar in zuidelijke richting opgeschoven om ruimte te bieden aan een bedrijventerrein; de verkeersdruk op de Eendrachtstraat als onderdeel van de stedelijke binnenring wordt door deze aanleg verminderd ten zuiden van de Europaweg wordt het gebied ingevuld met een woonbuurt in een woonerfopzet; een sterk slingerende hoofdweg ontsluit de buurt via een beperkt aantal kruisingen met de flankerende verkeerswegen het aanvankelijk als wijkvoorziening gedachte winkelcentrum wordt in verkleinde vorm gesitueerd aan de kruising van de Eendrachtstraat en Hoge Dries; de geplande verkeersdoorbraak vanuit het winkelcentrum naar de Prinses Beatrixlaan aan de overzijde van het spoor komt in dit plan niet meer voor de beek vervult in het plan geen structurerende rol openbare ruimte de groenvoorziening bestaat hoofdzakelijk uit een langgerekte structuur van plantsoenen en speelterreinen; in oost-west richting centraal in het woongebied langs de zeer ruim opgezette hoofdontsluitingen zijn groenstroken met bomen voorzien afgezien van enkele omvangrijke verkeerspleinen in de Arnhemseweg komen verblijfspleinen niet in het plan voor bebouwing een aanzienlijk deel van de bestaande bebouwing moet wijken voor de verkeersdoorbraken en het bedrijventerrein; het overige deel wordt geïntegreerd in de uitwerking van de woonbuurten de nieuw geplande woningbouw is geconcentreerd op twee locaties aan weerszijden van de Hoge Dries beide nieuwbouw locaties bestaan hoofdzakelijk uit eengezinswoningen in combinatie met enkele bejaardenwoningen en verschillende gestapelde woonvormen de buurten zijn waar mogelijk ingericht als woonerf: korte en schuin geplaatste rijtjeswoningen met knikken in de rooilijn, korte en gebogen (doodlopende) straten met asymmetrische profielen en pleinvormige verbredingen, verspreid gesitueerde concentraties voor parkeren en een groot aantal groene speelterreinen op de binnenterreinen of in de luwte van de buurt
2 1
Bestemmingsplan De Bouwhof Zuid
2 2
Bestemmingsplan De Bouwhof-Zuid, 1977-1978 Het in 1978 goedgekeurde bestemmingsplan ‘De Bouwhof-Zuid’ werd begrensd door de Laan van Westenenk- Aluminiumweg (buitenringweg), Hoenderparkweg, Kayersbeek, Laan van Westenenk, Rijksweg, Richtersweg en Ugchelseweg. Het betrof van oudsher een agrarisch gebied met verspreide woonbebouwing langs de oude landwegen Ugchelseweg en Hattemseweg, en clusters van boerderijen en molens aan de beken en sprengen. De industrialisatie in de tweede helft van de negentiende eeuw had tot gevolg dat de kleine molens werden overvleugeld door grootschalige papierfabrieken of werden omgezet in wasserijen. Het bestemmingsplan was minder ingrijpend dan het ‘Plan in Onderdelen Wijk Westenenk’ dat het deels verving. Voorop stond het behoud van de bestaande bebouwing, het oude verloop van landwegen en de beken met het begeleidende groen. Nieuwe stedenbouwkundige inzichten ten aanzien van woningbouw werden geïntroduceerd. ruimtelijke structuur het verloop van de Ugchelsebeek en de Winkewijert alsmede het bestaande stratenpatroon blijven zoveel mogelijk intact; dit betreft hoofdzakelijk het noordwestelijke gedeelte met de Ugchelseweg, Klein Hattem, Bouwhofweg, Methusalemlaan, Derk Kamphuisweg, Markendoel en Bazemolenweg aanleg van de Laan van Westenenk en de Albert Schweitzerlaan, die de Bouwhof-Zuid ontsluiten en het Lucasziekenhuis (1974) en het verpleegtehuis Randerode (1975) toegankelijk maken nieuwe invullingen met een verkeersluwe woonerfopzet op de tussenliggende open gebieden; het straten- en verkavelingspatroon wordt uitgewerkt in verschillende deelplannen een samenhangend systeem van nieuwe voet- en fietspaden maakt het gebied meer dan voorheen optimaal toegankelijk voor langzaam verkeer openbare ruimte in het plan wordt geen nieuw park opgenomen; in het voormalige productiebos Dennenheuvel wordt een parkachtig recreatieterrein aangelegd voor de bewoners van de wijk en het aangrenzende ziekenannex verpleeghuis; pleinen komen in het plan niet voor overigens is de groenvoorziening in belangrijke mate gekoppeld aan het verloop van de beken; bestaande landschappelijke groenelementen op de oevers en houtwallen op de kavelscheidingen worden ingezet als kleinschalige groenvoorziening in de nieuwe woonbuurten in de Ugchelsebeek wordt achter het winkelcomplex aan de Ugchelseweg een vijver aangelegd het bestaande sportcomplex van ‘Columbia’ wordt met enkele terreinen vergroot een samenhangend stelsel van voet- en fietspaden volgt de beken en oude houtwallen. de ruim opgezette ontsluitingswegen door het gebied worden begeleid door groenstroken met bomen bebouwing de (lint)bebouwing met een mengeling van woningen en bedrijfjes in het noordwestelijke deel blijft intact; waar mogelijk wordt dit bebouwingspatroon versterkt in aanvulling op de 325 bestaande woningen in het gebied zijn de 700 nieuw geplande woningen geconcentreerd op vier locaties: twee grote complexmatige invulling tussen de Laan van Westenenk en de Albert Schweitzerlaan en twee kleine buurtjes aan de Zuster Meyboomlaan aan weerszijden van de toegang tot het parkachtige recreatieterrein de twee grote woningbouwcomplexen bestaan vrijwel uitsluitend uit rijtjes eengezinswoningen met enkele bejaardenwoningen en zijn waar mogelijk ingericht als woonerf: korte en schuin geplaatste rijtjeswoningen met knikken in de rooilijn, korte en slingerende (doodlopende) straten met asymmetrische profielen en pleinvormige verbredingen, verspreid gesitueerde concentraties voor parkeren en een groot aantal groene speelterreinen op de binnenterreinen of in de luwte van de buurt de twee kleine buurtjes aan de Zuster Meyboomlaan hebben een zelfde opzet maar dan met grote vrijstaande woningen op de oevers van de Winkewijert zijn basisscholen ontworpen, die door hun centrale ligging in de woningbouwcomplexen ook een functie op sociaal-cultureel gebied vervullen; voorts is een school voor buitengewoon onderwijs gepland op de hoek van de Bouwhofweg en Klein Hattem de bestaande winkelconcentratie in de bocht van de Ugchelseweg wordt voltooid tot een buurtcentrum met sociaal-culturele voorzieningen
2 3
Bestemmingsplan De Bouwhof Noord
2 4
Bestemmingsplan De Bouwhof-Noord, 1977-1979 Het in 1979 vastgestelde bestemmingsplan ‘De Bouwhof-Noord’ werd begrensd door de Eendrachtstraat, Westenenkerweg, Hoenderparkweg, Aluminiumweg - Laan van Westenenk en Ugchelseweg. Het betrof destijds een open landschappelijk gebied met opgaand groen langs paden en beken. De verspreide woningen en bedrijfjes vormden linten aan de Ugchelseweg, Hattemseweg en Hoenderparkweg. Ook dit bestemmingsplan was minder ingrijpend dan het ‘Plan in Onderdelen Wijk Westenenk’ dat het deels verving. De ingrijpende verkeersdoorbraken en de etagebouw uit het vroeg naoorlogse plan bleven achterwege. Voorop stond het behoud van de bestaande menging van wonen en werken, alsmede het oude verloop van landwegen en beken (Ugchelsebeek) inclusief het begeleidende groen en de lintbebouwing. De stedenbouwkundige inzichten kwamen overeen met die van De Bouwhof Zuid. ruimtelijke structuur het bestaande stratenpatroon blijft zoveel mogelijk intact; nieuwe invullingen met een verkeersluwe woonerfopzet op de tussenliggende open gebieden de belangrijkste ontsluitingen begrenzen het gebied: de stedelijke buitenringweg (Aluminiumweg – Laan van Westenenk) aan de zuidzijde en de wijkontsluitingen Ugchelseweg en Eendrachtstraat respectievelijk aan de west- en noordzijde de Hoenderpark-, Hattemse- en Westenenkerweg doorsnijden en onsluiten de buurt de Ugchelsebeek is gekozen als de structurerende drager van het gebied een samenhangend systeem van nieuwe voet- en fietspaden maakt het gebied meer dan voorheen optimaal toegankelijk voor langzaam verkeer openbare ruimte de groenvoorziening is hoofdzakelijk gekoppeld aan het verloop van de Ugchelsebeek; de mogelijkheden hiervan worden in functioneel, landschappelijk en recreatief opzicht benut als structuurdrager van het gebied worden de oevers van de Ugchelsebeek bereikbaar gemaakt en voorzien van voet- en fietspaden die via de Westenenkerweg naar het centrum leiden de beekoevers vormen een langgerekt open groengebied in het hart van Bouwhof-Noord, dat dient ter oriëntatie en recreatie; de overstort van de hoge naar de lage beek wordt zichtbaar gemaakt in de vorm van een waterval het aanwezige groen wordt in het plan gehandhaafd en versterkt pleinen komen in het plan niet voor de aanplant van bomen beoogt een optische versmalling van de Hoenderpark-, Hattemse- en Ugchelseweg en daarmee een remmend effect op het snelverkeer bebouwing de bestaande lintbebouwing met een mengeling van woningen en bedrijfjes blijft intact; waar mogelijk wordt dit bebouwingspatroon versterkt in aanvulling hierop is de nieuw geplande woningbouw geconcentreerd op twee locaties: een betrekkelijk kleine invulling tussen de Zwarteweg en de Westenenkerzijweg en een groter complex tussen de Hattemseweg en de Aluminiumweg beide nieuwbouw locaties bestaan uitsluitend uit eengezinswoningen en bejaardenwoningen en zijn waar mogelijk ingericht als woonerf: korte en schuin geplaatste rijtjeswoningen met knikken in de rooilijn, korte en gebogen (doodlopende) straten met asymmetrische profielen en pleinvormige verbredingen, verspreid gesitueerde concentraties voor parkeren en een groot aantal groene speelterreinen op de binnenterreinen of in de luwte van de buurt in aanvulling op de verspreide winkels aan de Eendrachtstraat en Ugchelseweg is een klein buurtwinkelcentrum voorzien op de kop van de Hoenderparkweg de kleinschalige handel en bedrijvigheid is verspreid over het gebied: in versnipperde vorm achter de woningen op de binnenterreinen en meer geclusterd op de oevers van de Ugchelsebeek
2 5
kenmerken anno 2003 en ruimtelijke structuur 2003: achterin het rapport bevindt zich een los exemplaar in A3- formaat, met beide kaarten
2 6
K E N M E R K E N
A N N O
2 0 0 3
De spoorlijn Amersfoort - Deventer, de Arnhemseweg, de rijksweg A1 en de Ugchelseweg begrenzen de Heeze en de Bouwhof. De wijk sluit aan op het dorp Ugchelen in het zuidwesten en het stadsdeel Zuid in het oosten, en ligt ingeklemd tussen industrie- en bedrijventerreinen in het noordwesten en een bosrijk gebied met grootschalige instituten en sportterreinen in het zuidoosten. Beken en sprengen vormen een wijdvertakt stelsel in de wijk, dat niet alleen bepalend was voor de historische ontwikkeling, maar ook nu nog functioneert als belangrijke water- en groenstructuur. Vooral ten zuiden van de Eendrachtstraat. De beken en sprengkoppen worden omringd door bosachtige aanplant, restanten van houtwallen en soms begeleid door toegankelijke groenstroken.
langgerekt open groengebied in het hart van BouwhofNoord, met overstort van de hoge naar de lage beek in de vorm van een waterval
deel van Winkewijertsebeek omringd door bosachtige aanplant
Het gebied heeft primair een woonfunctie met arbeidersbuurten noordelijk en middenstandswoningen zuidelijk van de ringweg (Laan van Westenenk, Aluminiumweg). De bebouwingsdichtheid is betrekkelijk laag in het zuidwesten en neemt toe in de richting van het centrum. Op wijkniveau wordt de bebouwing gekenmerkt door een combinatie van individuele (lint)bebouwing en diverse kleine complexen uit verschillende bouwperioden, met een versnipperd en onsamenhangend totaalbeeld als gevolg. De toepassing van laagbouwwoningen - (half)vrijstaand of in rijtjes - is een belangrijke constante factor in de ontwikkeling. Op buurt- en straatniveau is wel sprake van homogeniteit in de stedenbouwkundige en architectonische uitwerking: individueel-kleinschalig in de vooroorlogse delen: een verstedelijkt landschap collectief-grootschalig in de vroeg naoorlogse buurten: een modern functioneel stadsontwerp een mengvorm in de jongere woonerven: organische stedenbouw v.l.n.r.: ‘lintbebouwing en historische dorpsgebieden in de stad’; ‘woningen in blokverkaveling’ en ‘moderne architectuur en stedenbouw’;’ ‘woonerven, structuralistische architectuur en stedenbouw’
Vanwege deze opbouw van de wijk worden de kernmerken anno 2003 niet besproken op basis van deelgebieden, maar zijn ze gekoppeld aan de drie bovenstaande karakteristieken, die overeen komen met vier bouwdoosthema’s uit de ‘Kadernota Over Welstand gesproken’, respectievelijk: ‘lintbebouwing en historische dorpsgebieden in de stad’ ‘woningen in blokverkaveling’ en ‘moderne architectuur en stedenbouw’ ‘woonerven, structuralistische architectuur en stedenbouw’.
2 7
indeling plangebied naar periode/ thema: lintbebouwing en historische dorpsgebieden in de stad (rood); woningen in blokverkaveling en moderne architectuur en stedenbouw (blauw); woonerven, structuralistische architectuur en stedenbouw (geel)
2 8
lintbebouwing en historische dorpsgebieden in de stad ruimtelijke structuur het historische stratenpatroon is als substructuur nog duidelijk herkenbaar: volledig ten zuiden van de Eendrachtstraat en meer fragmentarisch ten noorden ervan (een naoorlogs stedelijk netwerk van radiaal- en ringwegen heeft de functie van het vooroorlogse stratenpatroon als hoofdstructuur overgenomen) de belangrijkste nog aanwezige historische land- en verbindingswegen zijn de Arnhemseweg, Eendrachtstraat, Westenenkerweg, Hoenderparkweg, Hattemseweg en Ugchelseweg; de straten Holthuis en De Heze vormen historische fragmenten van de verdwenen Brinklaan en Holthuizerweg (de meeste hiervan zijn noordzuid gericht in verband met het verloop van de beken) de historische linten worden gekenmerkt door een gemengde functie van wonen en aan huis gebonden winkels en/of kleinschalige bedrijvigheid op de achterterreinen; een kerk en scholen vormen incidenteel een verbijzondering in dit bebouwingspatroon de commerciële (winkel)voorzieningen zijn geconcentreerd aan de Eendrachtstraat (kruisingen Hoge Dries en Ugchelseweg) en aan de Ugchelseweg (kruising Derk Kamphuisweg)
Westenenkerweg winkelcentrum Ugchelseweg
openbare ruimte de historische linten hebben overwegend een ruim profiel en een langgerekt recht verloop; de kruisingen in de Arnhemseweg zijn opgerekt in verband met de toename van het autoverkeer de straatinrichting is statig en groen met grasstroken en/of laanbeplanting (Arnhemseweg, Eendrachtstraat, Westenenkerweg) of informeel en stenig met asfalt of klinkerbestrating en trottoirs of grindbermen (Hoenderparkweg, Hattemseweg, Winkewijertlaan, Derk Kamphuisweg, Bouwhofweg, Methusalemlaan, Markendoelen) de huizen worden van de straat gescheiden door voortuinen
de straatinrichting is statig en groen aan de Arnhemseweg
informeel met asfalt en grindbermen Bouwhofweg
2 9
bebouwing lintbebouwing van overwegend (half)vrijstaande woningen uit verschillende bouwperioden, met de voorgevel naar de straat gericht en de nokrichting van het (gebroken) zadeldak loodrecht op de straat; de ruime kavels hebben een betrekkelijk ondiepe voortuin en een oprit die naar een diepe achtertuin leidt het accent in de woonbebouwing ligt op het interbellum met zgn. Apeldoornse huisjes: archetype van het eenvoudige (half)vrijstaande arbeidershuis van één bouwlaag op rechthoekig grondplan en een zolderverdieping onder (gebroken) zadeldak; de oudere voorbeelden met een rijke detaillering en gevarieerd materiaalgebruik (miniatuur villa’s) en de jongere voorbeelden met een eenvoudiger baksteenarchitectuur en ambachtelijke detaillering recent zijn enkele open locaties in het bebouwingspatroon aangeheeld met een eigentijds variant van het Apeldoornse huisje kenmerkend zijn de kleinschalige bedrijfsgebouwen op de binnenterreinen achter de woningen, vooral aan de Hoenderparkweg, Hattemseweg en Ugchelseweg en in mindere mate aan de Westenenkerweg en Eendrachtstraat een zeldzaam restant van industrieel erfgoed zijn de bedrijfsgebouwen aan de Ugchelsebeek tussen de Bouwhofweg en Klein Hattem (voormalige papiermolens): kleinschalige fabrieksruimten met sheddaken en een schoorsteenpijp in de lintbebouwing is incidenteel plaats voor een kerk of winkel; de bescheiden kerk aan het Bakhuis heeft een expressieve baksteenarchitectuur, de winkels aan de Eendrachtstraat en Ugchelseweg maken deel uit van een woonhuis (incidenteel in een meer uitgesproken en uitdrukkingsvolle architectuur)
lintbebouwing langs de Arnhemseweg
voormalige papiermolen aan de Bouwhofweg
bedrijvigheid op het achtererf aan het Holthuis
Nieuw Apostolische kerk aan het Bakhuis
3 0
woningen in blokverkaveling en moderne architectuur en stedenbouw (z.o.z.)
3 1
woningen in blokverkaveling en moderne architectuur en stedenbouw ruimtelijke structuur de historische hoofdontsluitingen Hoenderparkweg, Aluminiumweg (ringweg) en Arnhemseweg (radiale uitvalsweg) vormen het kader van de vroeg naoorlogse buurt, die in zuidwestelijke richting aansluit op de vooroorlogse Metaalbuurt in aanvulling hierop vormen de Kobalt-, Platina- en Goudstraat de belangrijkste nevenontsluitingen de vroeg naoorlogse buurt heeft primair een woonfunctie, met arbeiderswoningen ten noorden en middenstandswoningen ten zuiden van de Aluminiumweg scholen vormen de voornaamste functionele verbijzondering in de buurt en markeren de hoofd- en nevenontsluitingen landmarks ontbreken in het gebied; wel vervullen de flat op de hoek van Arnhemseweg - Kwikstraat en de reeks portiekflats aan de Hoenderparkweg - Mangaanstraat een rol als oriëntatie- en ankerpunt
Aluminiumweg Bariumstraat
openbare ruimte de openbare ruimte bestaat uit straten, (semi) openbare plantsoenen en speelveldjes; parken en pleinen komen in het gebied niet voor de plantsoenen en speelterreinen zijn gesitueerd tussen de middelhoge strokenbouw en aansluitend op het parkachtige terrein van het instituut van de verkeerspolitie de hoofdontsluitingen (Aluminiumweg, Arnhemseweg) hebben een zeer ruim opgezet symmetrisch profiel met groenstroken, bomen en gescheiden fietspaden (herkenbare doorgaande hoofdroutes) de woonstraten hebben een eenvoudig profiel met een stenige uitstraling: rijbaan met klinkerbestrating, trottoirs van betontegels en een verspreide boom of groenstrook; een aantal woningen is uitsluitend bereikbaar via woonpaden (minimalisering omvang woonstraten) de garageboxen zijn geclusterd ‘weggestopt’ op de binnenterreinen achter de woningen
Mangaanstraat Wolframstraat
3 2
bebouwing de vroeg naoorlogse buurt is primair een woonbuurt voor arbeiders en middenstanders, met een mengeling van eengezinswoningen in blokverkaveling en portiekflats in open strokenbouw (respectievelijk 70% en 30%) het betreft projectmatige woningbouwcomplexen op betrekkelijk kleine schaal door particuliere investeerders en corporaties de eengezinswoningen zijn met de voorgevel gericht naar de straat (eenzijdige oriëntatie) en vertonen een grote diversiteit in vormgeving, detaillering en kleurgebruik van entrees, vensters, balkons, borstweringen en dakpannen het bebouwingsbeeld van de portiekflats in strokenbouw wordt bepaald door een herhaling van eenvormige gevelelementen en platte daken; de nadruk ligt op de alzijdige oriëntatie van het vrijstaande gebouw en de collectiviteit van deze gestapelde woonvorm (de meeste flats zijn gerenoveerd en voorzien van nieuwe entrees) de schoolgebouwen voor lager onderwijs hebben één of twee bouwlagen waarbij de lokalen zijn gesitueerd aan een middengang, een centrale hal of patio’s; uitgevoerd in een gematigd modernistische architectuur als gevolg van de vergrijzing heeft een schoolgebouw plaats gemaakt voor een seniorencomplex een architectonisch uitdrukkingsloze sporthal markeert de kruising van de Aluminiumweg en Hoenderparkweg (waar een kerkgebouw was voorzien)
HoenderparkwegMagnesiumweg
Kaliumstraat
gangschool aan de Hoenderparkweg
patioschool aan de Kobaltstraat
3 3
3 4
woonerven, structuralistische architectuur en stedenbouw ruimtelijke structuur de Europaweg, de Koning Stadhouderlaan en de Laan van Westenenk zijn in samenhang met de Arnhemseweg en Aluminiumweg ontworpen en maken deel uit van het stedelijk netwerk van radiaalen ringwegen, dat Apeldoorn Zuidwest verbindt met de rest van de stad en de regio; van de verkeersdoorbraak naar de Prinses Beatrixlaan over het spoor is definitief afgezien de woonerven liggen ingeklemd tussen de oude wegen die dienst doen als buurtontsluitingen; aan dit lokale stelsel is de Albert Schweitzerlaan toegevoegd (in het bijzonder voor het Lucasziekenhuis en het verpleegtehuis Randerode) het vooroorlogse stratenpatroon is bepalend voor de opzet van de woonerven in Westenenk en De Bouwhof, en schemert fragmentarisch door in de woonbuurten in De Heeze de woonerven hebben een verkeersluwe opzet met een sterk slingerende buurtontsluitingsweg voor snelverkeer, korte gebogen woonstraten en een afzonderlijk stelsel van voet- en fietspaden voor langzaam verkeer de commerciële centra voor de woonbuurten hebben zich verder ontwikkeld in de omgeving van de Eendrachtstraat (De Heeze) en in de bocht van de Ugchelseweg (De Bouwhof), en niet zoals in de jaren vijftig gedacht in het hart van de nieuwe buurten landmarks zijn er niet in het gebied de beken en sprengen zijn belangrijke structuurdragers in het gebied, met uitzondering van De Heeze waar ze nauwelijks zichtbaar zijn
kruising Europalaan Koning Stadhouderlaan
Laan van Westenenk
woonerf de Deel
roosters in de weg markeren het verloop van de beken en sprengen
3 5
openbare ruimte pleinvorming beperkt zich tot grote verkeerspleinen in het stedelijk netwerk en geleidelijke straatverbredingen in de woonerven; verblijfs- en marktpleinen komen in het plangebied niet voor de hoofdontsluitingen hebben een zeer ruim opgezet symmetrisch profiel met groenstroken, bomen en gescheiden fietspaden (herkenbare doorgaande hoofdroutes) de woonstraten van de woonerven hebben een onregelmatig asymmetrisch profiel: klinkerbestrating met verspreide bomen, parkeerplaatsen en kleine plantsoenen (trottoirs ontbreken meestal) de groenvoorziening in de woonbuurten bestaat uit een langgerekte structuur van plantsoenen: dwars door De Heeze of gekoppeld aan het verloop van de beken zoals in De Bouwhof de speelterreinen zijn versnipperd over de woonbuurten gesitueerd in de directe omgeving van scholen of op de binnenterreinen achter de woningen de structuurbepalende sprengen en beken vervullen een belangrijke rol in de beleving van de openbare ruimte omdat hieraan een stelsel van voet- en fietspaden is verbonden een klein gedeelte van het voormalige productiebos Dennenheuvel is ingericht als een parkachtig recreatieterrein voor de bewoners van het aangrenzende zieken- annex verpleeghuis en De Bouwhof
Hoge Dries De Sikkel - De Zeis
groenaanleg in De Heeze
groenaanleg tussen Ugchelsebeek en Winkewijertsebeek
3 6
bebouwing de complexmatige invullingen bestaan hoofdzakelijk uit korte en schuin geplaatste rijtjes eengezins- en bejaardenwoningen met knikken in de rooilijn, uitgevoerd in een traditionalistische architectuur met bakstenen gevels en schuine pannendaken en uitbouwen annex carports aan de straatzijde in De Heeze is de bebouwingsdichtheid van de woonerven verhoogd door middelhoogbouw; in het bebouwingsbeeld wordt de collectiviteit van deze gestapelde woonvorm ontkend door in uitvergrote vorm aan te sluiten bij het archetypische woonhuis met een eigen entree, zadeldak en garage de twee kleine complexen aan de Zuster Meyboomlaan hebben het karakter van een villabuurt met grote vrijstaande woningen in verschillende architectuurstijlen de schoolgebouwen voor lager onderwijs vormen de belangrijkste architectonische verbijzonderingen in de woonerfbuurten; ze hebben één of twee bouwlagen waarbij de lokalen zijn gesitueerd aan een middengang, een centrale hal of patio’s; uitgevoerd in een gematigd modernistische architectuur als gevolg van de vergrijzing zijn een paar schoolgebouwen gesloopt waarvan enkele plaats hebben gemaakt voor seniorencomplexen de historisch gegroeide commerciële centra in de omgeving van de Eendrachtstraat (De Heeze) en in de bocht van de Ugchelseweg (De Bouwhof) bestaan uit een vrij willekeurige verzameling van uiteenlopende gebouwen in typologisch en architectonisch opzicht
Hoge Dries De Zeis
woningen en school aan de Klingelbeek
nieuwe seniorenwoningen aan de Aluminiumweg en de Hoge Dries Eendrachtstraat
3 7
3 8
W A A R D E B E P A L I N G Behoud, herkenbaarheid of versterking van de volgende aspecten is vanuit cultuurhistorisch perspectief van essentieel belang voor de identiteit van De Heeze en De Bouwhof.
ruimtelijke structuur De historische linten, het stelsel van beken en sprengen en de naoorlogse radiaal- en ringwegen vormen samen de structuurdragers van de historisch gelaagde stadsplattegrond (het historische en stedenbouwkundige belang van deze visueel-ruimtelijke hoofdstructuur is tot uitdrukking gebracht in de Raamnota en de Groene Mal). De historische linten en naoorlogse radiaal- en ringwegen:: de belangrijke nog aanwezige historische land- en verbindingswegen: de Arnhemseweg, Eendrachtstraat, Westenenkerweg, Hoenderparkweg, Hattemseweg en Ugchelseweg; de straten Holthuis en De Heze zijn van belang als historische fragmenten van de verdwenen Brinklaan en Holthuizerweg de minder belangrijke historische straten, die nog duidelijk herkenbaar zijn: volledig ten zuiden van de Eendrachtstraat en meer fragmentarisch ten noorden ervan de gemengde functie van wonen en winkels en/of kleinschalige bedrijvigheid langs de linten, als historische rode draad in het gebied de naoorlogse stedelijke hoofdstructuur (Europaweg, Aluminiumweg en Laan van Westenenk), die ervoor heeft gezorgd dat de wijk goed ontsloten is zonder de historische structuur ingrijpend aan te tasten Het stelsel van beken en sprengen: e
de Ugchelsebeek, Winkewijertsebeek, Grift, Kayersbeek en Zwaanspreng, die sinds de 17 eeuw samen met de papiermolens de levensader van zuidwest Apeldoorn vormden de beken en sprengen; pas in de twintigste eeuw is de economische betekenis van de beken en sprengen afgenomen; als structurerend (groen) element houdt het echter nog steeds het gebied bij elkaar waar de beken en sprengen minder zichtbaar zijn (met name ten noorden van de Eendrachtstraat) zullen de actuele herstelwerkzaamheden aan het beken- en sprengensysteem van deze ‘blauwe aders’ wederom belangrijke en zichtbare structuurlijnen maken
openbare ruimte Het aanwezige openbaar groen vervult een belangrijke rol in de begeleiding van de historische (lint)wegen en de naoorlogse radiaal- en ringwegen, maar ook in de benadrukking van het beken- en sprengenstelsel: de grasstroken en/of laanbeplanting langs de Arnhemseweg, Eendrachtstraat en Westenenkerweg versterken de historische karakteristiek en stedenbouwkundige betekenis van deze wegen; in een aantal gevallen wordt de laanbeplanting gecombineerd met een informele inrichting met grindbermen (Hoenderparkweg, Hattemseweg, Winkewijertlaan, Derk Kamphuisweg, Bouwhofweg, Methusalemlaan, Markendoelen) het zeer ruim opgezet symmetrisch profiel met groenstroken, bomen en gescheiden fietspaden van de Europaweg, Aluminiumweg en Laan van Westenenk sluit aan bij het ruime profiel van deze naoorlogse hoofdontsluitingen en benadrukt hun rol als doorgaande hoofdroutes Het openbaar groen dat is gekoppeld aan de beken en sprengen en de centraal in een woonbuurt geclusterde plantsoenen vormen de groene longen in de woonbuurten uit de jaren zeventig en tachtig: een langgerekte structuur van plantsoenen dwars door De Heeze het centraal tussen de Hoenderparkweg en Ugchelseweg gelegen plantsoen langs de Ugchelsebeek en Winkewijertsebeek het groene lint langs de Winkewijertsebeek in De Bouwhof Zuid
3 9
doordat aan de beken en sprengen een stelsel van voet- en fietspaden is verbonden, vervullen de structuurbepalende sprengen en beken een belangrijke rol in de beleving van de openbare ruimte Het parkachtige terrein van het voormalige seminarie aan de Arnhemseweg (nu politieschool) en het voormalige productiebos Dennenheuvel aan de zuidkant zijn gezamenlijk van belang als één van de groene ‘vingers’ die vanuit het buitengebied de bebouwde kom van Apeldoorn insteken.
bebouwing De vooroorlogse lintbebouwing, de vroeg naoorlogse woningbouw en de invullingen uit de jaren zeventig en tachtig zijn alle kenmerkend voor de betreffende bouwperiode, maar overstijgen het gemiddelde cultuurhistorisch niveau niet. Enkele gebouwen en een woningbouwcomplex vormen de uitzondering op deze regel. In bijlage 1 is een lijst opgenomen van (kandidaat) beschermde objecten en ensembles, alsmede een lijst van waardevolle nog niet geïnventariseerde (naoorlogse) objecten en ensembles. de naoorlogse bebouwing ontleent zijn waarde aan de samenhang in het bebouwingsbeeld van de afzonderlijke woningbouwcomplexen: het belang schuilt meer in de samenhang van het geheel dan in de waarde van de afzonderlijke panden de vooroorlogse bebouwing ontleent zijn waarde aan een mix van functies en het ritme van de verkaveling
4 0
4 1
aan de Ugchelseweg ontbreken bomenlanen
ontbrekende laanbeplanting Aluminiumweg
in de openbare ruimte overheersen betonklinkers en –tegels
continuïteit in grasstroken en grindbermen gaat sluipenderwijs verloren
4 2
K A N S E N
E N
B E D R E I G I N G E N
ruimtelijke structuur De waardevolle historische wegen en straten zijn functioneel en ruimtelijk zodanig ingebed in de structuur van de wijk dat het onwaarschijnlijk is dat ze onder druk komen te staan. het stedenbouwkundig en/of historisch belang van met name de Ugchelseweg, Hattemseweg en Hoenderparkweg kan echter wel versterkt worden door eenheid te brengen in materialisering, profiel, begeleidend groen (bomenlanen) en door terughoudendheid in de vormgeving van verkeersremmende maatregelen het stelsel van beken en sprengen kan op onderdelen vooral in De Heeze meer zichtbaar worden gemaakt, waardoor ze weer als samenhangende structuur zullen werken; door middel van nota’s, werkgroepen en een Belvédèreproject stelt de gemeente zich hier reeds actief op de infrastructurele hoofdstructuur kan versterkt worden door aanhelen van gaten in de begeleidende laanbeplanting, uniformering van het profiel en herkenbare verschijningsvorm van de aangrenzende bebouwing door nu ontbrekende landmarks en/of ankerpunten toe te voegen in de ruimtelijke structuur, kan de oriëntatie in en herkenbaarheid van de wijk verbeterd worden
openbare ruimte De inrichting van de openbare ruimte dient aan te sluiten bij de kenmerken van de afzonderlijke bouwperiodes. Dat betekent dat de gemeente geen uniforme uitgangspunten voor de wijk als geheel moet nastreven, maar samenhang binnen de verschillende bouwdoosthema’s: oftewel: een duidelijke en harde scheiding tussen private en openbare ruimten in de gebieden uit de eerste helft van de twintigste eeuw (onlosmakelijk verbonden met de ruimtelijke opzet van de vooroorlogse buurten), en een ruimtelijke integratie van buurt-, straat- en woonomgeving in de tweede helft van de twintigste eeuw (geleidelijk in elkaar overvloeien van private en openbare ruimte in de naoorlogse buurten). en ook: kleinschalige, rustige, symmetrische en lengterichting benadrukkende inrichting van de meeste vooroorlogse woonstraten (ingericht op verkeersfunctie, gescheiden rijbanen en trottoirs); kleinschalige, onregelmatige, asymmetrische en erffunctie (verblijf) benadrukkende inrichting van de naoorlogse woonerven door (binnen de bouwdoosthema’s) samenhang in materiaal- en kleurgebruik te brengen kan de aanwezige en gewenste structuur/hiërarchie versterkt worden In een aantal van de woningbouwcomplexen uit de jaren zeventig en tachtig (woonerven, structuralistische architectuur en stedenbouw) is sprake van verstening in de openbare ruimte: het verkavelingsgroen is fragmentarisch en sterk verspreid, door het verdwijnen van scholen staat ook daar het omringend groen onder druk het buurtgroen zou versterkt kunnen worden langs de beken en sprengen, waardoor de samenhang en zichtbaarheid van de waterlopen vergroot wordt in de openbare ruimte overheersen betonklinkers en -tegels; door kritisch naar de inrichting van de openbare ruimte en het straatprofiel te kijken, liggen hier veel mogelijkheden voor verbetering de inrichting van de openbare ruimte kan in sfeer, kleur, materiaal, functies en uitstraling beter afgestemd worden op het karakter van een verblijfsruimte (het streven van de ontwerpers in de jaren zeventig voor woonerven) Mogelijkheden met betrekking tot openbaar groen: laanbeplanting versterken en op onderdelen herstellen / aanvullen het meer aan de oppervlakte brengen van sprengen en beken biedt vooral voor De Heeze mogelijkheden voor het verhogen van de kwaliteit van de openbare ruimte en het creëren van een ecologische verbindingszone van de stad met het buitengebied continuïteit in grasstroken en grindbermen gaat sluipenderwijs verloren door transformatie in privétuinen en parkeervakken
4 3
goede voorbeelden van vervangende nieuwbouw op de plaatse van een gesloopte school en renovatie van vroeg naoorlogse etagewoningen
voorbeelden van hedendaagse interpretaties van Apeldoornse Huisjes, die goed aansluiten op de bestaande verkaveling en karakteristieken
4 4
bebouwing Dankzij de gevarieerde samenstelling van de bebouwing biedt De Heeze en De Bouwhof veel ruimte voor toevoegingen en wijzigingen. Daarbij is het wel van belang dat de eenheid van de afzonderlijke complexen en/of buurten wordt gerespecteerd. incidentele en beperkte schaalvergroting en/of functiedifferentiatie is vooral mogelijk aan de hoofd- en nevenontsluitingen, waarbij mogelijkheden ontstaan om bovengemiddelde kwaliteit in te brengen (landmarks en ankerpunten) in geval van vervangende nieuwbouw van bijzondere gebouwen gaat de voorkeur uit naar architectonische en typologische verbijzonderingen aan de Eendrachtstraat en Ugchelseweg zijn winkels en kantoren ondergebracht in (voormalige) woningen; deze ontwikkeling versterkt de levensvatbaarheid van de functievermenging en biedt kansen voor verbetering van de architectonische uitstraling; dat betekent dat een hoog ambitieniveau gehanteerd moet worden bij het ontwerpen en beoordelen van nieuwbouw en verbouwingen de ruimere kavels aan de historische linten (Ugchelse-, Hattemse- en Hoenderparkweg) bieden mogelijkheden voor het onderzoeken en verder benutten van de combinatie wonen-werken om het boskarakter aan de zuidzijde te behouden (verwevenheid stad en buitengebied) moet verdere verdichting door bebouwing (woningen en instituten) of verharding van het terrein voorkomen worden
4 5
1 en 2
3 en 4/5
6 en 7
8
4 6
B I J L A G E :
W A A R D E V O L L E
O B J E C T E N
beeldbepalende panden 1.
Arnhemseweg 350
-
niet beschermenswaardig, maar wel enige cultuurhistorische waarde
2.
Het Bakhuis 1
-
niet beschermenswaardig, maar wel enige cultuurhistorische waarde
3.
Ugchelseweg 9
-
niet beschermenswaardig, maar wel enige cultuurhistorische waarde
overige reeds gewaardeerde objecten/ complexen 4.
Arnhemseweg 346
-
rijksmonument
5.
Arnhemseweg 348
-
rijksmonument
6.
Bouwhofweg 18
-
gemeentelijk monument
7.
Eendrachtstraat 101
-
gemeentelijk monument
waardevolle nog niet geïnventariseerde (naoorlogse) objecten en ensembles Naast de reeds gewaardeerde vooroorlogse bebouwing, heeft dit onderzoek een waardevol naoorlogs woningbouwcomplex aan het licht gebracht. Nader categoriaal onderzoek moet uitwijzen in hoeverre dit complex voor de gemeente Apeldoorn een zodanig cultuurhistorisch belang vertegenwoordigt dat een beschermde status toegewezen moet worden. 8. De Sikkel, De Zeis, De Haarhamer - woningbouwcomplex in De Heeze als typerend voorbeeld van een woonerf uit de jaren zeventig en tachtig vanwege de hoogwaardige stedenbouwkundige uitwerking met verhoogde woonstraten met bruggen vanwege de bijzondere vertaling van het archetypische woonhuis met een eigen entree, zadeldak en garage naar rijen gestapelde woningbouw
archeologie2 Wat de archeologie betreft, zijn er twee belangrijke, archeologische zones te vermelden. Binnen het noordelijke deel van het plangebied liggen de Wormense enk en een uitloper van de Westenenk, waarop de Metaalbuurt is gebouwd. Het archeologisch belang wordt niet als zodanig aan de enken gehecht als wel aan de sporen onder de enken. Talrijke voorbeelden zijn er voor handen van opgravingen waarin bleek dat onder de enk de oude sporen nog goed in tact aanwezig waren. Er zijn diverse aanwijzingen dat er binnen het plangebied prehistorische sporen aanwezig kunnen zijn. Aan de Laan van Westenenk is een locatie van een grafheuvel uit de Bronstijd bekend. Direct rond het St. Lucasziekenhuis zijn diverse prehistorische artefacten gevonden. Deze kunnen duiden op bewoning in de omgeving. Even ten zuiden van de Rijksweg A1 is een urnenveld bekend. Gezien het ongeroerde karakter van het zuidelijke deel van het plangebied en ook mede gezien de hoogteligging binnen het gebied biedt deze zuidelijke rand een grote kans op het aantreffen van archeologische sporen. Van cultuurhistorisch belang is verder nog de locatie van de grenspaal “het ’s Gravenbergje” te noemen. Dit is de grens tussen de voormalige marken Orden of Apeldoorn, Ugchelen, Engelander holt en Wormingen. Deze grenspaal stond ooit op een bergje aan de Markendoel. Daarnaast is zelfs in de huidige bebouwing een aantal huiskampen (postmiddeleeuwse akkertjes) waar te nemen.
2
Ontleend aan een notitie t.b.v. het bestemmingsplan Bouwhof - De Heeze van Maarten Wispelwey,
archeoloog van de gemeente Apeldoorn.
4 7
A R C H I E V E N
E N
L I T E R A T U U R
geraadpleegde archieven Gemeentearchief Apeldoorn
archief Secretarie
archief Dienst Gemeentewerken
archief Stedenbouwkundige Dienst
Topografische Dienst, Emmen Topografische kaart 1913 (Bonneblad 412) L I T E R A T U U R
geraadpleegde literatuur De Bouwrevue. Tijdschrift voor bouwwereld en industrie, (1957), themanummer over Apeldoorn. Frank, C., e.a., Apeldoorn. Architectuur en stedenbouw 1850-1940, Zwolle 1997 Gemeente Apeldoorn dienst Ruimtelijk Beheer, Het karakter van Apeldoorn, juni 1987 (werknotitie ruimtelijke aspecten t.b.v. het Structuurplan) Kraaijenhagen, A., ‘Het plan van Uitbreiding in Hoofdzaak van de gemeente Apeldoorn’, Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw, 30 (1949) nr. 6, p.98-102. Marchand, A., Apeldoorn op de grens van twee eeuwen, Apeldoorn 1999 Monumenten Advies Bureau, Gemeente Apeldoorn. Inventarisatie en waardebepaling kerkgebouwen, Nijmegen 1999
4 8
4 9
CULTUURHISTORISCHE ANALYSE
DE HEEZE EN DE BOUWHOF Colofon in opdracht van
Amer Adviseurs
productie en ©
Ede, oktober 2003 tekst en beeld
5 0
Leon van Meijel, Pauline Opmeer