Flanders’
Careabouts VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT 2010 - nederlandsTALIGE editie
In Vlaanderen wordt het gehoor van alle baby’s getest, wat uniek is in de wereld. Maar dat is niet alles: een hoogtechnologische oogtest is nu de tweede primeur. p3
‘Lekker Fris’ is een project dat gezonde binnenlucht in de schoolklasjes promoot. Zopas kwam er internationale erkenning uit Italië. p4
De BlueCall Phone is een speciaal geprogrammeerd gsm-toestel voor mensen met een handicap. p11
Flanders’ Care koestert grote ambities voor Vlaamse zorgsector Algemene toegangspoort Met de start van een impulsloket nam de Vlaamse overheid een eerste concrete maatregel. Het is een algemene toegangspoort die zorginstellingen, kennisinstellingen en bedrijven wegwijs maakt in het overheidsinstrumentarium. Dat moet een gerichte samenwerking tussen de overheidsdiensten vergemakkelijken om tot een optimaal beleid ten dienste van de zorg te komen. Daarnaast worden ook demonstratieprojecten ondersteund. Een aantal projecten komen uit innovatieve sectoren zoals nanotechnologie, biotechnologie en informatie- en communicatietechnologie.
Vergrijzing legt de nadruk op thuiszorg en preventie. Vlaanderen heeft de bevoegdheden om een omwenteling in de zorg tot stand te brengen.
Flanders’ Care is een ambitieus project voor innovatie en ondernemerschap in de zorgsector, dat moet bijdragen aan kwaliteitsvolle zorg en gerichte economische ontwikkeling in Vlaanderen. Met dit gloednieuwe project wil Vlaanderen zijn sterke positie op het vlak van zorg bevestigen door belangrijke uitdagingen in de demografische en technologische evolutie aan te gaan.
Metamorfose binnen de zorgsector De nakende vergrijzing in Europa is al lang hot news. Zoals talrijke andere Europese regio’s ondergaat ook Vlaanderen een demografische evolutie die een sterke stijging van de vraag naar zorg met zich meebrengt. Om kwaliteitsvolle zorg te kunnen blijven garanderen, moet het zorgsysteem mee-evolueren aan de hand van doorgedreven innovatie. Nieuwe technologieën, producten en diensten maken andere zorgvormen mogelijk. Door de vergrijzing ligt er in de nabije toekomst een grotere nadruk op thuiszorg en preventie. Voor deze aspecten van het gezondheidsbeleid heeft Vlaanderen de gepaste set bevoegdheden om een zorgmetamorfose tot stand te brengen. De focus ligt op thema’s als assistieve technologie (ambient assisted living), telegeneeskunde, zorg-informatie en communicatietechnologie (ICT), translationele geneeskunde, diagnostiek-beeldvorming en duurzaamheid. Meer entrepreneurschap Dit betekent voor Vlaanderen een
nieuwe uitdaging die veel kansen biedt. Met 10 % van het bruto binnenlands product (BBP) heeft de zorgsector in Vlaanderen een belangrijk economisch gewicht. Bovendien beschikt onze regio over veel industriële en technologische competenties die een belangrijke bijdrage kunnen leveren voor bovenstaande thema’s. De hoogstaande gezondheidszorg en know how in Vlaanderen vormen een stevige basis voor gericht ondernemerschap in de sector. Innovatieplatform In alle domeinen van de zorg bestaat echter een kloof tussen het beschikbare aanbod en de noden van de zorgvrager. Een efficiënt en effectief zorgsysteem kan deze kloof overbruggen. Daarom verenigt Flanders’ Care de belangrijkste betrokkenen bij innovatie in de zorg. Het samenbrengen van de relevante partijen in zorginstellingen, kennisinstellingen en bedrijven via het pas opgerichte innovatieplatform moet een omgeving creëren waarin samenwerking vlot kan verlopen.
Zorg voor talent Om het ondernemerschap te bevorderen stelt Flanders’ Care kapitaal ter beschikking van jonge initiatieven. De overheid kan hier een maatschappelijk en economisch oogmerk dienen door mee het risico te delen. Dat biedt ondernemers de mogelijkheid om commerciële opportuniteiten beter te benutten. Speciale aandacht gaat ook naar de zorg voor talent, met name voor de opbouw van voldoende en juiste competenties in de zorg. Ten slotte trekt Flanders’ Care de internationale kaart door een betere aansluiting te bieden bij de Europese en internationale context. Internationale patiëntenmobiliteit en een aangepast kwaliteitssysteem (accreditatie) zijn belangrijke thema’s. EU-samenwerking Flanders’ Care staat voor een totaalaanpak van innovatie en ondernemerschap in de zorg die een bijdrage vereist van alle betrokkenen. Op die manier kan dit project op duurzame wijze diegenen helpen die onze zorg nodig hebben. Ook een intense samenwerking in de EU is van groot belang. De meeste EUlidstaten en -regio’s staan immers voor dezelfde uitdaging. Het uit-
wisselen van inzichten en effecten van beleid, het vastleggen van technologische standaarden en het gezamenlijk opzetten van initiatieven kunnen de introductie van doelgerichte technologie versnellen. De EU erkent de grote maatschappelijke dimensie hiervan. Vlaanderen pleit voor zorginnovatie die uitgaat van de patiënt en sluit zich volledig aan bij de Europese initiatieven in die zin.
Met 10 % van het bruto binnenlands product heeft de zorgsector in Vlaanderen een belangrijk economisch gewicht.
Flanders’ Care is een gezamenlijk initiatief van minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen, vice-minister-president en minister van Innovatie Ingrid Lieten en minister-president Kris Peeters. Flanders’ Care is integraal onderdeel van Vlaanderen in Actie, het actieplan van de Vlaamse Regering voor de toekomst van de economie. MEER INFO WWW.FLANDERSCARE.BE
2
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
3
Vlaanderen draagt bij tot Europese samenwerking in de zorgsector
Vlaanderen koploper in gehooren oogscreening
Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen, organiseert tijdens het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie enkele internationale conferenties waarmee hij wil bijdragen tot meer samenwerking in de zorgsector over de landsgrenzen heen.
Na een veralgemeende gehoorscreening bij baby’s zorgt de Vlaamse overheid dit jaar voor een tweede primeur: vroegtijdige oogscreening met behulp van een refractometer.
“Er zijn vijf belangrijke gebieden waar we door kennisuitwisseling en dialoog een betere samenwerking kunnen bereiken: armoede, forensische psychiatrie, pleegzorg, personen met een handicap en banen in de zorgsector,” aldus de minister. In zijn beleidsnota geeft Jo Vandeurzen aan dat pleegzorg een belangrijke zorgvorm is: “In 2012 wil ik één pleegzorgdecreet dat geldt voor alle sectoren. Met de conferentie pleegzorg willen we de Europese actoren samenbrengen om te debatteren over actuele thema’s. Zelf willen wij bijvoorbeeld dat pleegzorg voor kinderen jonger dan zes jaar als prioritaire hulpvorm overwogen wordt. Voor kinderen in nood is een gezinssituatie heilzaam.” Kenniscentrum Forensische Psychiatrie Wetenschappelijk onderzoek en het uitwisselen van ‘best practices’ zijn ook van belang voor de forensische psychiatrie. “De inschatting van het risico op toekomstige delicten, het effect van forensisch psychiatrische behandelmethoden en het effect van de begeleiding van de cliënt bij zijn terugkeer komen aan bod op de conferentie forensische psychiatrie,” aldus Jo Vandeurzen. “Vorig jaar kwam in Vlaanderen het Kenniscentrum Forensisch Psychiatrische zorg, afgekort KeFor, tot stand. KeFor zal wetenschappelijk onderzoek uitvoeren in de verschillende forensische (piloot)projecten in Vlaanderen. De resultaten worden in binnen- en buitenland ver-
duidelijkt tijdens studiedagen en in publicaties.” Health Workforce Door de vergrijzing van de bevolking zal de nood aan zorgverstrekking op korte tijd sterk toenemen. Dat betekent tegelijk dat de vraag naar verpleeg- en zorgkundigen, nu al een pijnpunt, zal stijgen. “De Europese Commissie heeft onlangs het resultaat van de consultaties over het groenboek aangaande dit thema gepubliceerd,” zegt minister Vandeurzen. “Ikzelf heb onlangs het actieplan ‘werk maken van werk in de zorgsector’ gelanceerd. De conferentie Health Workforce zal gaan over de mogelijkheden voor een innovatieve aanpak en samenwerking hiervoor in Europa.” Armoede en sociale uitsluiting In het Europese jaar tegen de armoede en sociale uitsluiting zijn de sociale determinanten van gezondheid belangrijke onderzoeksmaterie. De conferentie over dit thema, in samenwerking met het Regions for Health Network, focust op welke wijze het regionale beleid de gezondheidskloof tussen arm en rijk kan dichten. De Europese Unie heeft almaar meer greep op ons leven, ook in de gezondheids- en welzijnssector. Europa heeft de ambitie om meer cohesie te brengen in het sociaal beleid in de verschillende lidstaten. In de Europa 2020-strategie voor meer tewerkstelling en economische groei zijn doelstellingen opgenomen over armoede en sociale inclusie.
Gezondheidspreventie “De Europese Unie heeft veel invloed op het beleid van de federale minister van Volksgezondheid,” becommentarieert Vlaams minister Vandeurzen.“Ik ben vooral bevoegd voor gezondheidspreventie en op dat vlak is de invloed van de Europese Unie beperkt. De federale overheid coördineert vooral waar Europa een meerwaarde kan bieden, zoals voor het verzamelen en verspreiden van informatie tijdens de grieppandemie. Ook zijn er een aantal concrete aanbevelingen voor volksgezondheid die Vlaanderen gebruikt voor eigen beleid, bijvoorbeeld voor kankerscreening. Daarnaast stimuleert het Europees Volksgezondheidsprogramma de samenwerking tussen lidstaten en regio’s en de uitwisseling van ervaringen op het vlak van preventie, bijvoorbeeld voor het toepassen van Europese richtlijnen. Ten slotte hebben ook Europese regels uit andere domeinen, zoals de interne markt, een belangrijke impact op de organisatie van de zorg- en gezondheidssector. Een voorbeeld is de Europese Dienstenrichtlijn, die weliswaar in een uitzondering heeft voorzien voor medische zorg, maar waardoor een aantal diensten in bijvoorbeeld de sector van de ouderenzorg en kinderopvang wel worden gevat. Dit heeft concrete implicaties voor wat wij als Vlaamse overheid deze sectoren aan vergunningen kunnen opleggen.”
Flanders’ Care “Een belangrijk project in ons beleidsdomein is Flanders’ Care. Dat is een ambitieus project voor innovatie en ondernemerschap in de zorgsector, dat moet leiden tot kwaliteitsvolle zorg en economische ontwikkeling. De vergrijzing en de technologische evoluties zijn belangrijke uitdagingen. Flanders’ Care gaat die uitdagingen aan en wil Vlaanderen zo positioneren als internationale topregio op het vlak van zorg. Flan-
ders’ Care verenigt de belangrijkste betrokkenen bij zorginnovatie. De samenwerking tussen zorginstellingen, kennisinstellingen en bedrijven moet praktijkoplossingen opleveren. Die hebben onder andere te maken met nanogeneeskunde, ICT, assistieve technologie, telemedicine en translationele geneeskunde.” MEER INFO www.eutrio.be/vlaanderen
“Een belangrijk project in ons beleidsdomein is Flanders’ Care. Dat moet leiden tot kwaliteitsvolle zorg en economische ontwikkeling.”
Opgeleide ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting Mensen in armoede worden op alle levensdomeinen door een diepe kloof gescheiden van de rest van de samenleving. Het is voor hen moeilijk om aansluiting te vinden bij de samenleving. Ondanks de inzet van hulp- en dienstverleners is de armoedebestrijding voor generatiearmen weinig effectief. Ervaringsdeskundigen vormen de ontbrekende schakel tussen armen, hulpverleners en beleidsmakers. Ze gebruiken hun ervaring om hulpverleners beter te laten begrijpen wat het betekent om kansarm te zijn. Ze willen ook beleidsmakers helpen om efficiënte beleidsmaatregelen te formuleren. Ervaringsdeskundigen vormen de ontbrekende schakel tussen armen, hulpverleners en beleidsmakers.
Vzw De Link in Antwerpen coördineert de opleiding en de tewerkstelling van ‘ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting’. Opgeleide ervaringsdeskundigen zijn men-
sen die armoede aan den lijve ondervonden. Door een specifieke opleiding krijgen ze vaardigheden en methoden aangereikt om de verruimde armoede-ervaring deskundig aan te wenden.
De opleiding tot ervaringsdeskundige is bedoeld voor wie uit de generatiearmoede komt of voor wie tijdens zijn kinderjaren armoede en sociale uitsluiting heeft gekend. De studenten die de opleiding succesvol afronden, kunnen als opgeleide ervaringsdeskundigen aan de slag.
Op het totale aantal van 81 afgestudeerde cursisten zijn momenteel 63 mensen aan het werk, waarvan 60 mensen als ervaringsdeskundige. Ook de Vlaamse overheid heeft opgeleide ervaringsdeskundigen in dienst. Een aantal van hen is tewerkgesteld bij het agentschap Kind en Gezin, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en de centra voor algemeen welzijnswerk. Op die manier kunnen de deskundigen ook daar de bestaande drempels verlagen en de beleidsverantwoordelijken op de gevolgen van huidige en nieuwe maatregelen wijzen. Vzw De Link is ook de coördinator van het Europese Project ‘The Missing Link, increasing social inclusion by engaging experts by experience’. Het gaat om een samenwerking tussen zeven Europese partners, waarvan vier organisaties werken met mensen met psychiatrische problemen (FOKUS
Vlaanderen was in 1998 wereldwijd de eerste regio met een programma van veralgemeende gehoorscreening bij pasgeborenen. Het vroegtijdig ontdekken van gehoorproblemen bij baby’s is erg belangrijk. Een kind zonder goed gehoor leert immers niet goed luisteren en praten, met grote gevolgen voor de verdere ontwikkeling. Veilig en pijnloos oortjes checken Gehoorverlies en daaruit voortvloeiende sociale en medische problemen zijn universeel. Goed preventief onderzoek en eventuele behandeling op jonge leeftijd is belangrijk om later gezondheidsproblemen te voorkomen. Er bestaan echter weinig tests om in een vroeg stadium gehoorproblemen op te sporen. Daarom werd samen met het Vlaams agentschap Kind en Gezin een toestel ontwikkeld dat nu wereldwijd beschikbaar is. De gehanteerde methode is universeel toepasbaar. Hoe werkt deze test? Aan beide baby-oortjes brengt men een oorkapje aan. Door kleine luidsprekers krijgt de pasgeborene zachte klikgeluiden te horen. Elektroden registreren veranderingen in de hersenactiviteit. Zo beoordeelt het toestel of het kind voldoende hoort. De test duurt enkele minuten en is een pijnloze en betrouwbare manier om aangeboren gehoorafwijkingen kort na de geboorte op te sporen. Uniek programma In Vlaanderen ging het gehoorscreeningsprogramma van start in 1998. Momenteel krijgt 97,91 % van de pasgeborenen de test aangeboden. Dat is een recordaantal en
maakt Vlaanderen uniek in de wereld. De screening is gratis en werd in het programma van de preventieve gezinsondersteuning van Kind en Gezin opgenomen. Regioverpleegkundigen testen de baby in de eerste levensweken bij de ouders thuis of in een consultatiebureau. Meer dan 70 % van de baby’s bij wie gehoorverlies bevestigd werd, kreeg dankzij dit onderzoek een elektronisch oortje ingeplant. Van de matig tot diep dove kinderen die intussen vijfenhalf jaar oud zijn en geen andere handicap hebben, volgt 85,4 % normaal onderwijs. Dat is een verschil van dag en nacht met vroeger. Lui oog: soms verstrekkende gevolgen Niet enkel een verminderd gehoor kan een probleem voor de gezondheid vormen. Dat is ook zo voor gezichtsproblemen. Bij kinderen is de meest voorkomende oorzaak van verminderd zicht een ‘lui oog’ of amblyopie. Dat is een handicap voor de rest van het leven. Verminderd zicht beïnvloedt de schoolse ontwikkeling en socialisatie. Bij het proces van socialisatie van de baby is oogcontact met de omringende mensen essentieel. Ze leren door te imiteren wat ze zien en door observatie van de reacties van hun ouders. Een slechtziend kind blijft daarvan verstoken. Een ‘lui oog’ geeft aanleiding tot vermindering of afwezigheid van het dieptezicht en is een handicap in het latere beroepsleven. Het kan last geven bij sport, autorijden en fijne motorische coördinatie. Wanneer het ‘goede’ oog later getroffen wordt door ziekte, kan het zicht volledig verloren gaan.
Zie ook artikel over gezinsondersteuners op p.4 MEER INFO VZW DE LINK Toon Walschap Tel +32 (0)3 218 88 78 www.de-link.net www.themissinglinkeurope.eu
Preventie = gezondheidswinst Amblyopie wordt meestal pas in de kleuterklas ontdekt. Het verbeteren van de gezichtsvermindering wordt dan moeilijk. Vanaf zeven jaar wordt de afwijking zelfs onomkeerbaar. Daarom zocht Kind en Gezin naar een methode die oogafwijkingen kan opsporen vooraleer amblyopie ontstaat. Door vroegtijdige opsporing en behandeling zal de prevalentie van amblyopie in de Vlaamse bevolking uiteindelijk kunnen dalen van 6 à 7 % naar 1 à 2 %.
Bij oogscreening wordt er niet één enkele ziekte opgespoord maar een waaier aan aandoeningen. Eventuele afwijkingen kunnen tijdig worden vastgesteld en geremedieerd. Kind en Gezin werkte mee aan de ontwikkeling van een nieuwe kindvriendelijke refractometer. De oogmeter werkt snel en test beide ogen tegelijk. Hij is compact en eenvoudig in gebruik, wat een hemelsbreed verschil is met vroegere oogtests. Dat is opnieuw een primeur voor Vlaanderen.
met kinderen tussen nul en drie jaar zijn de ideale doelgroep. Een tijdig gestarte therapie heeft het meeste succes. Met de invoering van een algemeen verspreide methode van gehoor- en oogonderzoek bij jonge kinderen heeft Vlaanderen een voortrekkersrol op zich genomen. Hoe meer regio’s en landen deze onderzoeken in hun gezondheidsbeleid kunnen inpassen, hoe meer relevante gezondheids- en welzijnswinst dit oplevert voor de bevolking wereldwijd. rm
Betrouwbare oogtest In de praktijk werd oogonderzoek bij jonge kinderen niet veralgemeend uitgevoerd. De testen waren complex en de resultaten hadden een geringe betrouwbaarheid.
Horen, zien en… voorkomen Naast gehoorscreening wordt nu dus ook oogscreening opgenomen in het Vlaamse programma van preventieve zorg voor het jonge kind van Kind en Gezin. Gezinnen
MEER INFO katrien verhegge administrateur-generaal kind en gezin
[email protected] www.kindengezin.be
Vlaamse publicatie ‘Kind in Beeld’ naar Zuid-Amerika
Bremen, IGPB Amsterdam, Fontys Hogeschool Eindhoven, GIP Sofia) en drie organisaties die met mensen in armoede en migranten werken (De Link Vlaanderen, Moinho Lissabon, BSZF Boedapest). Met ‘The Missing Link’ wil men nagaan hoe de sociale inclusie bevorderd kan worden door de inschakeling van opgeleide ervaringsdeskundigen in armoede. De Link krijgt sinds 1994 subsidies van de Vlaamse overheid om in Vlaanderen het unieke project ‘ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting’ te coördineren.
Het Vlaams agentschap Kind en Gezin werkte mee aan de ontwikkeling van een nieuwe kindvriendelijke oogmeter.
Het Vlaams agentschap Kind en Gezin krijgt te maken met een grote diversiteit bij gezinnen met jonge kinderen in Vlaanderen. Niet voor alle ouders is schriftelijke informatie even begrijpelijk. Daardoor blijven ze verstoken van informatie die erg nuttig is bij de opvoeding van de kinderen. Bij Kind en Gezin stak men de koppen bij elkaar om een methodiek te vinden die informatie toegankelijk maakt voor àlle ouders. Zo ontstond ‘Kind in Beeld’: communicatie via beeld en pictogrammen. ‘Kind in Beeld’ is een handig instrument als ondersteuning voor de professional in zijn contact met gezinnen waarbij sprake is van een zekere taalkloof.
Internationale interesse De uitwisseling van materiaal zoals ‘Kind in Beeld’ is inspirerend voor alle professionals in de welzijnssector wereldwijd. In Ecuador werd ‘Kind in Beeld’ uitgegeven in het Spaans. Pictografisch materiaal is hét instrument bij uitstek om internationaal te hanteren, onafhankelijk van de taalcontext.
‘Kind in Beeld’ is pictografisch materiaal dat kernboodschappen bevat uit de dienstverlening van Kind en Gezin. Aan de hand van foto’s, tekeningen en schema’s krijgen aanstaande ouders en ouders van jonge kinderen uitleg over borsten flesvoeding, vaste voeding, veiligheid, verzorging, zindelijkheid en ontwikkeling, dienstverlening van Kind en Gezin, zwangerschap, contraceptie en kinderopvang. De
Zoveel mogelijk kansen creëren voor elk kind, waar en hoe het ook geboren is en opgroeit. doelgroep in Vlaanderen bestaat uit anderstalige ouders, ouders met een mentale handicap, analfabete of functioneel analfabete ouders. Functioneel analfabeten kunnen in theorie lezen en schrijven, maar het valt hen moeilijk die kennis in het dagelijks leven toe te passen. Dat komt vooral in arme en uitgesloten gezinnen voor. Het beeldmateriaal helpt om de taalbarrière te doorbreken en zorgt ervoor dat de communicatie tussen ouders en hulpverleners vlotter verloopt.
‘Kind in Beeld’ ondersteunt de communicatie tussen de dienstverlener en de ouders. Beeldmateriaal verduidelijkt de kernboodschappen rond verzorging en opvoeding van baby’s en wordt tijdens consulten of huisbezoeken doelgericht gebruikt. De basispublicatie wordt zo vroeg mogelijk na de geboorte aan de ouders overhandigd. Zo kunnen zij de documentatie doornemen als ze twijfels hebben over bepaalde aspecten van de verzorging van hun baby. Alle professionals die met ‘Kind in Beeld’ werken kregen een uitgebreide handleiding. Sinds mei 2009 wordt deze documentatie naar partners van Kind en Gezin verspreid. Het gaat om organisaties die met dezelfde doelgroep werken. MEER INFO katrien verhegge
[email protected] www.kindengezin.be
4
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
Lekker Fris!
Gezonde lucht op school dankzij bekroond project
Sinds drie jaar loopt in vele basisscholen in Vlaanderen het ‘Lekker Fris’ project. ‘Lekker Fris’ wil met speelse en haalbare methodes leerkrachten en leerlingen aanzetten om de binnenlucht in hun schoolklasjes te verbeteren. Een onderzoek van de Vlaamse overheid in april 2010 over de binnenluchtkwaliteit in de scholen toonde aan dat ‘Lekker Fris’ wel degelijk resultaat heeft. Eerder werd het project bekroond met een speciale award tijdens een Milieu- en Gezondheidsconferentie in Italië. Weten = meten Leerkrachten en leerlingen leren waarom er een probleem kan zijn met de binnenlucht in de klas, maar vooral wat ze kunnen doen om de omstandigheden te verbeteren. Een ongezond binnenmilieu zorgt ervoor dat je vlugger moe of ziek kan worden. Ook kunnen leerlingen zich minder goed concentreren door ongezonde lucht. De uitvoering van het project startte met een bevraging bij leerkrachten en directies, een literatuurstudie en enkele goede voorbeelden uit Nederland. Het project werd in Vlaanderen in 2007 gelanceerd.
aangeeft wanneer het nodig is een raam te openen, valt in de smaak. De kinderen worden actief betrokken in de campagne: af en toe checken ze de luchtkwaliteit in de klas met de CO2-meter. Daarnaast krijgen ze ook een aantal andere opdrachten. Zo wordt er een ‘luchtbaas’ aangesteld die de klas regelmatig verlucht en voor een goede ventilatie zorgt. Ook een ‘bordenveger’ speelt mee in het verhaal. Hij of zij wast het bord steeds proper af en klopt de bordenwissers regelmatig (buiten) uit, zodat er minder stof in de klas komt. Duurzaam project ‘Lekker Fris’ is geen eenmalige campagne. Het project zet scholen aan om de thematiek van gezonde binnenlucht in hun schoolbeleid op te nemen. Dit kan zowel binnen het schoolgezondheidsbeleid als het schoolmilieubeleid. Het doet ook een beroep op gemeentebesturen. Heel wat Vlaamse gemeenten koch-
ten al een CO2‐meter om aan hun basisscholen uit te lenen. Prestigieuze prijs ‘Lekker Fris’ kreeg op 11 maart 2010 een award tijdens de Internationale Milieu- en Gezondheidsconferentie in het Italiaanse Parma. Die prijs beloont innoverende projecten voor een betere gezondheid en milieu voor kinderen.‘Lekker Fris’ mocht de CEHAPE (Good Practice Award for the category Indoor air and/or Outdoor air) mee naar huis nemen. Het project werd gekozen uit maar liefst 100 inzendingen uit 35 landen van de Europese regio van de Wereldgezondheidsorganisatie. Na de Belgian Environment en Energy Award in 2007 (Prijs Gezondheid en Milieu) is dit een tweede bekroning. Uitbreiding project Via het Lokaal Gezondheidsoverleg blijft het project schooljaar na schooljaar voor elke Vlaamse basis-
‘Lekker Fris’ kreeg een award tijdens de Internationale Milieu- en Gezondheidsconferentie in het Italiaanse Parma. school beschikbaar. In het secundair onderwijs is binnenlucht van slechte kwaliteit trouwens even reëel. Daarom start de projectgroep achter ‘Lekker Fris’ schooljaar 20102011 met een project gericht op het secundair onderwijs: ‘air@school’.
van het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid, de Medisch Milieukundigen bij de Logo’s (het Lokaal Gezondheidsoverleg) en het Vlaams instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie. De Medisch Milieukundigen bij de Logo’s en de afdeling Toezicht Volksgezondheid informeren en sensibiliseren over de invloed van milieufactoren, buiten‐ en binnenshuis, op de gezondheid van de Vlaamse bevolking. Onderwijs wou weten hoe de binnenlucht in de klas op een budgetvriendelijke en haalbare manier verbeterd kon worden. Zo onstond ‘Lekker Fris’. MEER INFO
[email protected] [email protected] [email protected]
De campagne ‘Lekker Fris’ is een samenwerkingsverband tussen de afdeling Toezicht Volksgezondheid
www.lekkerfris.be www.mmk.be/onderwijs
interview Begrijpen met weinig woorden Gerda, ervaringsdeskundige bij Kind en Gezin sinds 1993, vertelt hoe ze met jonge gezinnen in armoede aan de slag gaat.
Gerda: “Als ervaringsdeskundige in de kansarmoede focus ik op de krachten van het gezin zodat de gezinsleden meer greep op hun leven krijgen. Ik streef er samen met hen naar dat ze het heft in eigen handen nemen. Eerst en vooral luister ik naar hun hulpvraag en behoeftes.” Waarin ligt het verschil tussen de gewone hulpverlener - die ook een luisterend oor biedt – en de ervaringsdeskundige in armoede, die naar de problemen van deze mensen luistert? Gerda: “Doordat de gezinnen en ik dezelfde achtergrond hebben, is het voor mij veel gemakkelijker om hen aan te voelen en de precieze hulpvraag te ontdekken. Ik geef erkenning aan hun problemen, waardoor er een stuk last van hun schouders valt en ze openbloeien en vrijuit durven praten. Ik maak de problemen gemakkelijker bespreekbaar. Waarom worden mensen kwaad? Van waar komen hun angsten? Gezinnen zeggen dikwijls: ‘Jij begrijpt ons met weinig woorden.’” “Door deze gezinnen vertrouwen te geven, krijg ik vertrouwen terug, wat het wederzijds respect voedt. Dat is belangrijk om tot een lerende houding te komen en om open te staan voor wat ik hen aanreik. Ook krijgen ze van mij de nodige informatie die aangepast is aan hun situatie. Door hun kennis te vergroten, informatie te bieden en de toegang te verbeteren naar andere diensten en hulpverleners, maakt dit de gezinnen sterker. Ik ondersteun hen bij alle hulpvragen, ga samen met hen op weg, maar geef hen ook de ruimte om te kunnen experimenteren.”
Over luchtbazen en bordenvegers Het verhaal van ‘Frisse Freddy’ en ‘Buitenlucht’ neemt de leerlingen mee in een herkenbare klasomgeving. Op een educatieve en speelse manier leren ze hoe belangrijk extra zuurstof in de klas is. De leerkracht kan aan de slag met de verschillende instrumenten die elke deelnemende school na inschrijving ontvangt. Het gaat om een handleiding, het Lekker Fris‐lied, taalspelletjes, knutselwerkjes, posters en folders. Ook de CO2-meter met lichtjesindicator, die ‘Lekker Fris’ is een succesvol project van de Vlaamse overheid dat gezonde binnenlucht in de schoolklasjes promoot.
Gezinsondersteuners met eigen ervaring in kansarmoede of migratie Meer dan acht procent van de kinderen zag vorig jaar in Vlaanderen het levenslicht in een kansarm gezin. De moeder van meer dan de helft van de kinderen uit een kansarm gezin had bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit.
Het leven in armoede of uitsluiting laat niemand onberoerd. De Vlaamse overheid nam heel wat initiatieven om de strijd tegen armoede aan te gaan. Zo stelt het agentschap Kind en Gezin nu al meer dan 14 jaar ervaringsdeskundigen in de kansarmoede en interculturele medewerkers tewerk.
Deze gezinsondersteuners bieden ondersteuning aan maatschappelijk kwetsbare gezinnen. Ze kennen het leven in armoede of migratie goed, omdat ze het zélf meemaakten. Zij volgden in vele gevallen specifieke opleidingen zoals de opleiding tot ‘ervaringsdeskundige in de kansarmoede en uitsluiting’ of ‘intercultureel bemiddelaar’. Ze hebben specifieke taken zoals bemiddelen, vertalen, vragen van het gezin verduidelijken en praktische ondersteuning. De gezinsondersteuners doen dit samen met de regioverpleegkundigen van Kind en Gezin. Deze manier van werken werd na verloop van tijd versterkt en uitgebreid. Het aantal gezinsondersteuners groeit geleidelijk. Drempels verlagen Jaren werken met allochtonen en gezinnen in kansarmoede leert dat
er een diepe kloof bestaat tussen deze gezinnen en de dienstverlening waarop zij een beroep kunnen doen. De verschillen tussen beide werelden zijn groot. Het gaat niet alleen om een kennis- en vaardigheidskloof, maar ook om een structurele participatiekloof. Hierdoor verliezen gezinnen de greep op hun leven en op de maatschappelijke besluitvorming, ondanks tal van interventies en maatregelen. De ervaringen van gezinsondersteuners helpen om gezinnen in dezelfde situatie te begrijpen en kloven te overbruggen. Zo worden noodzakelijke verbindingen hersteld. De gezinsondersteuners zijn voor deze gezinnen herkenbare aanspreekpunten, die zowel hun leefwereld als hun ‘taal’ (letterlijk en figuurlijk) kennen. Hierdoor verlagen de deskundigen actief de drempels in de dienstverlening.
Onmisbare actor De inzet van ervaringsdeskundigen werd in de beginperiode nog sterk opgevat als een tewerkstellings- en emancipatieproject voor vrouwen uit ‘achtergestelde groepen’. Dit is echter niet meer het geval. De meerwaarde van de gezinsondersteuners - zowel voor de gezinnen als voor de werkers op het terrein - is groot. Zij zijn onmisbaar in de preventieve dienstverlening van Kind en Gezin. Zie ook interview op p.5 MEER INFO katrien verhegge
[email protected] www.kindengezin.be
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
“Doordat de gezinnen en ik dezelfde achtergrond hebben, is het voor mij veel gemakkelijker om hen aan te voelen en de precieze hulpvraag te ontdekken.”
5
‘Integrale Jeugdhulp’ wijst de weg Vlaanderen beschikt over een zeer uitgebreid aanbod aan hulpverlening voor jongeren. Ongeveer tien jaar geleden stelde de Vlaamse Regering vast dat de jeugdhulp in Vlaanderen sterk verkokerd was. Door die sterke opdeling was de samenwerking tussen de organisaties zoek. Daarom werd de Integrale Jeugdhulp (IJH) in het leven geroepen. Een herstructurering in de jungle van het jeugdhulpbeleid bleek broodnodig, wilde men komaf maken met een versnipperde structuur en hokjesdenken. Ieder deed zijn ding, maar wist vaak niet waar de ander mee bezig was. Integrale Jeugdhulp (IJH) zag het licht. Vandaag, zes jaar later, kan de Integrale Jeugdhulp een aantal unieke realisaties in de kijker plaatsen. Maar wat betekent Integrale Jeugdhulp nu precies?
jeugdaanbod te beschrijven in vooraf vastgelegde typemodules. Elke module kan je vergelijken met een pakket jeugdhulp, dat iedere voorziening of (jeugdhulp)organisatie afzonderlijk aanbiedt. Alle pakketjes kunnen gecombineerd worden. Resultaat: een uniforme modulering die alle hulpverleningsmogelijkheden in Vlaanderen op een vergelijkbare manier in kaart brengt. Opzet geslaagd!
Beter samenwerken “Integrale Jeugdhulp is een beleidsproces dat de jeugdhulp in Vlaanderen organiseert en optimaliseert” verduidelijkt Patrick Bedert, afdelingshoofd Beleidsondersteuning van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse overheid. “Integrale betekent ‘over de grenzen van de bestaande sectoren heen’. Hoe kunnen we door anders en beter (samen)werken de jongere beter en sneller helpen? Dat is en blijft de kernopdracht voor alle sectoren.” Algemeen Welzijnswerk, Bijzondere Jeugdbijstand, de centra voor geestelijke gezondheidszorg, de centra voor integrale gezinszorg, de centra voor leerlingenbegeleiding, Kind en Gezin en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap zijn de Vlaamse sectoren die aan de jeugdhulp meewerken.
Uniek: gezamenlijke databank Het eindresultaat wordt in een databank weergegeven die publiek toegankelijk is. Alle mogelijke hulp die momenteel in Vlaanderen beschikbaar is, kan men daarin terugvinden. Het gaat om maar liefst 5.900 jeugdhulpmodules. Zo is er nu voor iedereen een transparant overzicht beschikbaar. Concreet betekent dit dat het voor alle betrokkenen - zowel hulpverleners, maar ook ouders en jongeren - duidelijk wordt wie wat doet binnen de jeugdhulp. De
databank met de volledige hulpverlening binnen Vlaanderen is via de website jeugdhulpwijzer.be te raadplegen. Dat is een unicum in Europa. Zoekmachine met Geo-tool Via de jeugdhulpwijzer kan men gemakkelijk zoekcriteria aanduiden om de geschikte modules te vinden. Elk pakket toont een waaier aan inhoudelijke gegevens. De website werkt ook met een Geo-tool uit Google Maps. Wie een adres ingeeft, krijgt de gedetailleerde kaart van de regio met vermelding van de hulpverleningsadressen. Zo kan men in een mum van tijd het hulpaanbod vinden in de buurt van de jongere. Netwerken & nieuwigheden Uit het anders en beter samenwerken-concept van Integrale Jeugdhulp groeiden heel wat initiatieven. Zo tellen alle Vlaamse regio’s intersectorale netwerken voor gewone hulp en voor crisishulp. Een Netwerk Rechtstreeks
Toegankelijke Jeugdhulp is een samenwerkingsinitiatief van alle organisaties, die in een bepaalde regio rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp aanbieden. Centraal staat de jongere die zo snel en zo efficiënt mogelijk geholpen moet worden. Sleutelwoorden zijn coördinatie en goede afspraken tussen de verschillende hulpcentra. Maar optimale samenwerking gaat verder. Bij cliëntenoverleg zitten zowel de hulpverlener, de jongere, de ouders van de jongere als een onafhankelijke bemiddelaar rond de tafel. Ook voor crisisjeugdhulp werken alle sectoren samen. Hulpverleners kunnen 24 uur op 24 en zeven dagen op zeven met hun vragen bij het meldpunt voor crisissituaties terecht. MEER INFO Jean-Pierre Vanhee Tel +32 (0)2 553 13 80
[email protected] ren.be www.jeugdhulp.be www.jeugdhulpwijzer.be
Overleg op alle niveaus “De pilootfase van Integrale Jeugdhulp was de periode 20022004. Eerst zochten we naar goede instrumenten en structuren om verkokering tegen te gaan. Er is zowel op Vlaams als op regionaal niveau overleg gecreëerd”, aldus Patrick Bedert. Sinds een vijftal jaar opereert Integrale Jeugdhulp in heel Vlaanderen, Brussel en op meerdere beleidsniveaus. Alle sectoren worden aangestuurd door een centraal Managementcomité dat alle besturen vertegenwoordigt. Daarnaast is er een Adviesraad voor Integrale Jeugdhulp, die rechtstreeks advies uitbrengt bij de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. In die raad zetelen hulpverleners van de betrokken voorzieningen, ouders en minderjarigen. Modules brengen zorg op maat Onderling overleg en samenwerking tussen alle sectoren verloopt vlotter wanneer iedereen eenzelfde ‘taal’ spreekt. Die gemeenschappelijke ‘taal’ kwam er in de vorm van modules die voor alle sectoren als een overkoepelend model gebruikt worden. Zo hanteert iedereen eenzelfde terminologie voor het beschrijven van jeugdhulp. Daartoe gingen de bevoegde beleidsmedewerkers bij alle sectoren aankloppen met de vraag om hun specifieke
Integrale Jeugdhulp is een beleidsproces dat de jeugdhulp in heel Vlaanderen organiseert en optimaliseert.
6
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
Outreach-team begeleidt jongeren in eigen leefomgeving Heel wat jongeren in de bijzondere jeugdbijstand kampen met psychische problemen of een psychiatrische problematiek. Het gaat vooral om jongeren die veel meegemaakt hebben. Zij staan vaak wantrouwig tegenover de wereld rondom hen. Voor deze jongeren is een gespecialiseerde ondersteuning noodzakelijk, die focust op het welzijn van de jongere en de jongere zelf. Vanuit die optiek ging eind 2006 een samenwerking van start tussen gemeenschapsinstelling De Zande in Ruiselede en Psychiatrisch Centrum Sleidinge. Het Oostvlaamse project is een pleidooi voor meer intersectorale en multidisciplinaire samenwerking binnen de hulpverlening. Het concept kreeg de naam ‘Outreaching vanuit de Geestelijke Gezondheidszorg naar de Bijzondere Jeugdzorg’. Het gaat om een team van psychologen met een ruime achtergrondkennis rond psychiatrische symptomen en syndromen, dat ambulant steun biedt. Ook de private voorzieningen binnen de regio Gent-Eeklo, de sociale dienst voor gerechtelijke jeugdbijstand Gent en het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg Gent-Eeklo stapten mee in het project. ‘Outreaching Vlaanderen’ richt zich tot jongeren van 14 tot 20 jaar, voornamelijk uit een problematische opvoedingssituatie waarbij psychiatrische stoornissen aanwezig zijn, of worden vermoed, al dan niet in combinatie met een verslavingsproblematiek. Kwetsbare doelgroep Heel wat van deze jongeren zijn getraumatiseerd door ervaringen van misbruik, mishandeling en verwaarlozing. Zij hebben naast hechtingsproblemen ook problemen op emotioneel, cognitief en relationeel vlak. Dat uit zich op verschillende manieren: agressie en bedreigingen, (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en zelfverwonding. Bovendien gedragen
zij zich vaak wantrouwig en zoeken ze de afwijzing steeds opnieuw op. Al deze factoren zorgen ervoor dat een jongere gauw therapieresistent wordt. De intensieve zorg bij deze doelgroep wordt telkens vroegtijdig afgebroken. Dergelijk gefragmenteerd hulpaanbod bevestigt het basiswantrouwen van de jongere en is nefast voor zijn verdere ontwikkeling.
Outreaching maakt het mogelijk om een problematiek vanuit meerdere perspectieven te benaderen, gefundeerd vanuit een meer psychiatrische manier van denken. Team biedt zorg op maat Het personeel van Psychiatrisch Centrum Sleidinge gaat ter plaatse bij jongeren om hen in hun leefomgeving te ontmoeten. Van daaruit verkent het multidisciplinaire team de problemen. Deze verscheidenheid aan invalshoeken en expertise garandeert meer zorg op maat van de jongere en zijn omgeving. Het team begeleidt ook het team bijzondere jeugdzorg en de consulent. Het team bijzondere jeugdzorg blijft
wel de verantwoordelijkheid dragen voor de effectieve begeleiding van de jongere en zijn omgeving. Know how en overleg Het outreach-team werkt samen met de gezinnen om het vertrouwen in de hulpverlening te herstellen. Overleg met alle betrokkenen is essentieel om de verschillende visies en aanpak samen te brengen en om te fungeren als rode draad zodat de know how rond het werken met een jongere niet verloren gaat als deze overstapt naar een andere voorziening. De duur van de begeleiding is afhankelijk van de nood. Die kan variëren van korte interventies tot langere begeleiding. Zo kunnen de teamleden instaan voor ambulante crisisinterventies, maar ook de link verzorgen tussen de jongere en een residentieel crisisinterventiecentrum. Lage drempel Het outreach-project tracht een antwoord te bieden op de psychische en psychiatrische problemen van een jongere vanuit een grote flexibiliteit en laagdrempeligheid. De aanwezigheid van een kinder- en jeugdpyschiater in het team is daarbij essentieel. Met de outreaching wil men komen tot een behandeltraject en dus een doorstroming in het bredere zorgcircuit voor kinderen en jongeren. Op korte termijn draagt het project zo bij tot de geestelijke gezondheid van de jongeren en de draagkracht van de teams bijzondere jeugdzorg. Op lange termijn vaart ook het algemeen welzijn er wel bij.
Gemeenschapsinstellingen voor Bijzondere Jeugdbijstand in Vlaanderen
interview Steven Belet, psycholoog uit de gemeenschapsinstelling De Zande, vertelt meer over het project:
Waaruit bestaat Outreaching? Steven Belet: “De grote meerwaarde is de externe visie van het team, die in grote mate tot de kwaliteit van onze hulpverlening bijdraagt. De deskundigen bieden coaching bij moeilijke dossiers en psycho-educatie. Zij geven ook vorming aan de verschillende teams in De Zande. Wanneer een minderjarige te kampen heeft met een uitgesproken psychiatrische problematiek, biedt het team ondersteuning. Het gaat meestal om gevallen van complexe hechtingsstoornissen die zich in de persoonlijkheid dreigen te verankeren. Maar ook minderjarigen zonder een uitgesproken problematiek die nood hebben aan individuele gesprekstherapie kunnen bij het team terecht.” Hoe gaat men concreet te werk? Steven Belet: “De begeleiding gebeurt meestal door drie teamleden. Eén lid voert individuele gesprekken met de minderjarige, de andere leden ondersteunen het team van de gemeenschapsinstelling. Zij zorgen ook voor een overkoepelend perspectief. Deze manier van werken kostte in het begin wat tijd. Intussen loopt alles vlot en werpt de samenwerking vruchten af. We delen informatie op regelmatige basis.” Wat is de meerwaarde van Outreaching voor De Zande? Steven Belet: “Outreaching maakt het voor ons mogelijk om een problematiek vanuit meerdere perspectieven te benaderen, gefundeerd op een meer psychiatrische manier van denken. Daardoor worden de mogelijke hulpverleningsvormen vergroot. Zo kunnen ‘moeilijke’ dossiers weer op de rails worden gezet. Meer inzicht in een specifieke problematiek maakt het mogelijk om dat gedrag binnen een geheel te kaderen en het beeld van de jongere beter te nuanceren.” Wordt dit project ook bij de jongeren zelf positief onthaald? Steven Belet: “Zeker. De hulpverleners van het Outreachingteam behoren niet tot de gemeenschapsinstelling. Daarom vindt de jongere hun begeleiding minder bedreigend, wat een vertrouwensrelatie mogelijk maakt.“
MEER INFO Patrick Defoor Directeur Gemeenschapsinstelling De Zande
[email protected] Steven Belet
[email protected] tel +32 (0)50 79 91 00
7
Inreach-team op locatie biedt therapeutische hulp aan jongeren
“Deskundigen zoeken de jongeren op in hun eigen leefwereld en worden op die manier vertrouwenspersoon en steunfiguur.”
Outreaching is dus een succesvol project? Steven Belet: “Jazeker. Dit project maakt het mogelijk om jongeren langdurig op te volgen. Omdat het team ambulant werkt, kan een begeleiding voortgezet worden nadat de jongere de gemeenschapsinstelling verlaten heeft. De deskundigen zoeken de jongeren op in hun eigen leefwereld en worden op die manier vertrouwenspersoon, steunfiguur én rode draad in het verder vaak sterk wisselende hulpverleningstraject dat deze jongeren doorlopen.”
Het project ‘Outreaching Vlaanderen’ richt zich tot jongeren tussen 14 en 20 jaar en pleit voor meer intersectorale samenwerking.
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
Sinds enkele jaren loopt er een uitzonderlijk psychiatrisch project ten huize van de gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand De Kempen in Mol. Jongeren met psychische problemen of psychiatrische stoornissen krijgen er permanente ondersteuning en therapie van het Inreach-team van Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel (OPZ Geel). Het zijn veelal jongeren die vaak nergens anders terechtkunnen. Het Inreach-team draagt eveneens kennis uit aan het personeel van de Kempen in Mol. Het gaat om een bijzonder samenwerkingsproject binnen het psychiatrische werkveld in Vlaanderen. Het Inreach-team van OPZ Geel biedt sinds 2003 professionele jeugdpsychiatrische en therapeutische hulp en ondersteuning aan jongeren in de gemeenschapsinstelling De Kempen in Mol. Jaarlijks gaat het om zo’n 130 jongeren, die vaak door hun psychiatrische problemen moeilijk functioneren in een leefgroep. Het Inreachteam bestaat uit een achttal leden: therapeuten, psychologen, een kinderen jeugdpsychiater en een aantal psychiatrisch verpleegkundigen. Focus op jongere Als de afdelingspsycholoog dit aangewezen vindt, meldt hij de jongere aan bij het Inreach-team. Daarop volgt een multidisciplinair intakegesprek. Als de jongere weinig gemotiveerd is of geen expliciete hulpvraag stelt, wordt er met de leefgroep gewerkt. Het contact is in dit laatste geval indirect. Het Inreach-team hecht veel belang aan de inbreng van de jongere omdat de effectiviteit van de interventie dan hoger is. Het is belangrijk om te luisteren naar de jongere en te weten te komen welke relatie hij wil aangaan.
Aanbod Na de intake beslist het team of er begeleiding gestart wordt. Een dubbele aanpak is mogelijk. Enerzijds kan er op korte termijn gewerkt worden, het gaat dan over een aanbod van geestelijke gezondheidszorg. In dat geval wordt een behandelplan opgesteld in samenspraak met de jongere. Anderzijds kan er op lange termijn gewerkt worden. Er wordt dan via een netwerktafel gekeken welk perspectief de jongere heeft na de opname in Mol. Ook nazorg op locatie is een mogelijkheid. Therapie Tijdens de behandeling wordt de jongere via cliëntbesprekingen en wekelijkse briefings gevolgd. De meeste jongeren verblijven een korte periode in de instelling. Hun behandelplan omvat vooral steunende therapievormen. Het kan gaan om sociale vaardigheidstraining, psychomotorische therapie en/of psychofarmaca (een groep van medicijnen werkzaam tegen psychische aandoeningen) met de nodige begeleiding. Voor sommige jongeren zijn meer inzichtgevende interventies mogelijk, zoals creatieve therapie en psychotherapie.
Multidisciplinair team Heel wat gekwetste jongeren hebben aanvankelijk meer baat bij non-verbale therapie. Deze therapie wordt aangeboden door een bewegingstherapeut en een beeldende therapeut van het team. Via beweging en/of beeldend werken proberen ze de jongeren te bereiken. In samenspraak met de psychologen van Gemeenschapsinstellingen Bijzondere Jeugdbijstand (GIBJ) verzorgen psychologen eveneens verbale therapie. Zij hebben ook een diagnosticerende en motiverende taak. De kinder- en jeugdpsychiater van het Inreach-team staat in voor medicamenteuze ondersteuning en verricht ook diagnosticerende taken. Netwerktafels en nazorg Een recente innovatie is het organiseren van netwerktafels. Een medewerker van het Inreach-team fungeert in dat geval als casemanager. Deze brengt de relevante partijen rond de tafel die samen de toekomst van de jongere in kaart brengen. Verschillende partners engageren zich tijdens de netwerktafels om een bepaald aspect van de zorg op te nemen. Om de zoveel tijd is er een vergadering om te zien of de afspraken opgevolgd
worden. Nazorg is ook mogelijk. Er wordt dan ‘outreachend’ gewerkt om de overgang naar het verblijf van de jongere buiten de instelling te vergemakkelijken. Wanneer de jongere De Hutten of De Markt verlaat, kan een mobiel team in de continuïteit van zorg voorzien. Nazorg en opvolging voor de jongere blijft dus ook mogelijk in de nieuwe leefomgeving. Coaching en psycho-educatie Ook voor het personeel van de gemeenschapsinstelling – dat vaak wordt geconfronteerd met jongeren met een psychiatrische problematiek – wil het Inreach-team zijn psychiatrische kennis uitdragen in de vorm van psycho-educatie. Psycho-educatie is een vorm van voorlichting en informatie die inzicht wil bieden in psychische stoornissen en ziekten. De teamdeskundigen hebben vooral aandacht voor specifieke informatie over psychofarmaca, psychiatrische pathologie en de omgang met de jongeren binnen de leefgroep. De personeelsleden van de gemeenschapsinstelling De Kempen worden door het team ondersteund en gecoacht in het begeleiden van deze jongeren.
Een gemeenschapsinstelling staat in voor het eerste onthaal en de opvang van probleemjongeren in het kader van het Belgische jeugdrecht. De gemeenschapsinstelling De Kempen in Mol beschikt daarvoor over de open campus De Markt voor jongens, een gesloten unit voor meisjes en de gesloten instelling De Hutten. Het agentschap Jongerenwelzijn van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse overheid is bevoegd voor deze instelling. Behalve Mol is er nog de instelling De Zande met een afdeling voor jongens in Ruiselede en één voor meisjes in Beernem. Ook in Beernem en Ruiselede is overigens een Inreach-team actief.
Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel Het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum (OPZ) in Geel is een open en geïntegreerd psychiatrisch kennis- en dienstencentrum dat zich richt tot elke persoon in psychische nood. OPZ Geel biedt gespecialiseerde zorg en ondersteuning aan, gekaderd in een verregaand streven naar openheid en integratie. Ruim 600 personeelsleden en 1.000 plaatsen en bedden verdeeld over vier divisies richten zich naar de specifieke doelgroepen Volwassenen, Ouderen, Jongeren en Rehabilitatie. MEER INFO www.opzgeel.be
Netwerktafel Een netwerktafel is een overleg waarop alle belangrijke figuren in het leven van de jongere uitgenodigd worden: de ouders, andere familieleden en vertegenwoordigers van het internaat, het verblijftehuis, het medisch pedagogisch instituut of de school. Ook de consulent, jeugdrechter en hulpverlener van de gemeenschapsinstelling kunnen aanwezig zijn.
“Het Inreach-team werd in 2003 opgericht door de Vlaamse overheid. Het is een doelstelling van de Vlaamse overheid om jongeren als volwaardige burgers terug een plaats te geven in de maatschappij. Dat kan het best met een visie op lange termijn. Continue begeleiding van jongeren is nodig, ook na hun verblijf in Mol. Sommige psychiatrische aandoeningen (bijvoorbeeld een psychotische aandoening) vragen langdurige professionele ondersteuning, een paar maanden intensieve begeleiding bieden dan onvoldoende antwoord.” Lieve Van de Walle, Afdelingshoofd Jongeren & Rehabilitatie van OPZ Geel
8
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
nieuw project
Uniek project met kinderen en jongeren in gezinsverpleging
Psychiatrische gezinsverpleging in Geel: een unieke en lange traditie Geel in de Antwerpse Kempen is in België al eeuwenlang bekend voor zijn gezinsverpleging. Gezinnen in de buurt vangen thuis psychiatrische patiënten op. Momenteel gaat het om ongeveer 330 patiënten die bij gezinnen thuis wonen. Zij leven samen en vinden in het gezin rust en geborgenheid. De essentie van de gezinsverpleging zit in de unieke manier waarop professionele hulpverleners van het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel (OPZ Geel) en vrijwilligers hun sterktes combineren ten dienste van psychiatrische patiënten. Net die combinatie – zorg in de gemeenschap met permanente ondersteuning van gespecialiseerde equipes en ziekenhuisfaciliteiten – wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie als een ideale zorgvorm in de hedendaagse psychiatrie beschouwd. Zorgcentrum voor jong en oud Sinds meer dan 700 jaar is Geel een gastvrij toevluchtsoord voor mensen die het psychisch moeilijk hebben. Het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel zet die traditie verder
en koppelt er een duidelijke visie op zorg en een vooruitstrevend beleid aan. OPZ Geel telt vier divisies: drie ervan bieden zorg op maat aan een specifieke doelgroep van patiënten met een acute of complexe problematiek: jongeren, volwassenen en ouderen. Het verblijf in het zorgcentrum is kort en gericht op observatie, diagnose en opstart van een behandeling. Gezinsverpleging maakt deel uit van rehabilitatie, de vierde divisie. Deze divisie heeft een ruim aanbod voor mensen die langdurige zorg nodig hebben. De patiënten en hun pleeggezinnen kunnen terecht bij een gespecialiseerd team met een permanente wachtdienst. Ze krijgen medische en sociale ondersteuning. Doelgroep Gezinsverpleging is gericht op rehabilitatie van psychiatrische patiënten met langdurige en meervoudige hulpvragen. De patiënt krijgt een plaats aangeboden in een geëigend gezin op basis van kost en inwoon. Daarbij wordt vooral rekening gehouden met de mogelijkheden en de belangstelling van de patiënt. De mensen die in een pleeggezin terechtkomen, zijn chronische psychiatrische patiënten. Sommigen hebben een ingrijpende persoonlijkheidsstoornis of een lichte tot matige vorm van zwakzinnigheid. Ze kunnen op korte termijn niet zelfstandig functioneren en niet in hun eigen milieu opgevangen worden. Uiteraard is het belangrijk dat de psychiatrische problematiek van de patiënt voldoende gestabiliseerd is, voordat opvang in een gezin mogelijk is. Sterkte: zorg van velen In de Geelse gemeenschap verlo-
pen contacten tussen patiënten en gewone burgers, of ze nu pleeggezin zijn of niet, natuurlijk én frequent. De gemeenschap is sterk ondersteunend en verdraagzaam voor die mensen met soms afwijkend gedrag. De plaatselijke overheid is fier op haar gezinsverpleging en neemt zelf initiatieven om patiënten bij het gemeenschapsleven te betrekken. Psychiatrische zorg wordt niet louter overgelaten aan professionals maar als de ‘zorg van velen’ gezien. Integratie en inclusie Wat sociale integratie en langetermijnondersteuning betreft, biedt Geel een uitgesproken sterk concept. Inclusie vormt de kern van de zorg. Gasten voelen zich thuis en kunnen hun psycho-sociale vaardigheden volop ontwikkelen. Dat kan omdat pleeggezinnen er rotsvast van overtuigd zijn dat er genoeg normale dimensies overblijven om samen een leven uit te bouwen. Dokter Weyns, psychiater in Geel, legt fel de klemtoon op die dimensie van de Geelse gemeenschap. Hij spreekt van “de ‘genius loci’, de beschermende mentaliteit die plaatselijk heerst, de tolerante ingesteldheid die maakt dat er begrip is voor en aanvaarding van de geesteszieke, de anderszinsbegaafde, de gekwetste en kwetsbare mens.” Sommige ‘gasten’ nemen na verloop van tijd zelfs de rol van ‘verzorger’ op en verhinderen dat de ouder wordende pleegouders naar het rusthuis moeten. Dat is pas de ultieme vorm van inclusie en integratie. Essentie van gezinsverpleging Het OPZ Geel beschikt over een brede waaier aan voorzieningen voor zowel patiënten als pleeggezinnen. Vandaag de dag is zorg heel
duidelijk een gedeelde verantwoordelijkheid. Gezinsverpleging zonder de permanente en veelzijdige ondersteuning van een psychiatrisch zorgcentrum is in deze tijd ondenkbaar. OPZ Geel biedt dagactiviteiten, ontspanning, sport en tal van andere activiteiten aan. De gezinsverpleging kan voor een korte periode zijn, maar het biedt patiënten ook een permanente stek indien ze daarnaar op zoek zijn: een pleeggezin met kinderen, kleinkinderen, buren, vrienden en familie. De één-op-één-ondersteuning in een pleeggezin zorgt er voor dat mensen groeien, zelfstandiger worden, zin geven aan hun leven, zich thuis gaan voelen en beginnen te ondernemen. Geel revisited
Over Geel en het thema van de gezinsverpleging zijn een aantal boeken verschenen. Het Engelstalige boek Geel revisited. After centuries of mental rehabilitation is geschreven door antropoloog E. Roosens en L. Van de Walle, Afdelingshoofd Jongeren en Rehabilitatie OPZ Geel. Het boek schetst hun onderzoeksbevindingen en is bekend tot in Japan. Dit jaar verscheen ook de uitgave Welkom in Geel. Een geschiedenis van de gezinsverpleging door B. Boeckx en G. Vandecruys.
MEER INFO Lieve Van de Walle
[email protected] www.opzgeel.be
“Gezinsverpleging is een eeuwenoude, maar toch innovatieve zorgvorm. De essentie van gezinsverpleging is dat het gaat om zorg in de gemeenschap, door de gemeenschap met ondersteuning van een psychiatrische equipe. Het gaat dus om gedeelde zorg en dat is mooi. Door het wonen in een pleeggezin kunnen heel wat cliënten met ernstige en langdurige psychiatrische problemen zich in de maatschappij handhaven. Meer nog, de gemeenschap komt op die manier in contact met deze ‘andersbegaafde’ mensen en dat is volgens wetenschappers de beste anti-stigma strategie.” Lieve Van de Walle, Afdelingshoofd Jongeren & Rehabilitatie van OPZ Geel
In 2009 werkte OPZ Geel op vraag van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een proefproject uit voor kinderen en jongeren in psychiatrische gezinsverpleging. Het project combineert de unieke expertise in gezinsverpleging met de ervaring die OPZ Geel de jongste jaren in kinder- en jeugdpsychiatrie opbouwde. Het team ging midden 2009 van start met de screening van een aantal pleeggezinnen. Een zestal kinderen en jongeren kregen al een plaats in een gezin.
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
9
Geïnterneerden in ‘medium security units’: KeFor maakt risico-analyse Overheden staan al jaren onder druk om hun beleid voor geïnterneerden bij te sturen. Geïnterneerden zijn mensen die een delict gepleegd hebben en van wie justitie oordeelde dat ze op het moment van de feiten ontoerekeningsvatbaar waren of door psychische ziekte niet verantwoordelijk waren voor hun daden. In België verblijven ze voorlopig nog in hoofdzaak in gevangenissen. Maar daar komt gelukkig verandering in. Vorig jaar kwam in Vlaanderen het Kenniscentrum Forensisch Psychiatrische zorg, afgekort KeFor, tot stand. Het aantal beschikbare bedden in ‘medium security units’ van psychi-
atrische zorginstellingen werd verhoogd en er komen ook twee ‘high security units’ bij, in Antwerpen en Gent.
KeFor zal wetenschappelijk onderzoek uitvoeren in de verschillende forensische (piloot)projecten in Vlaanderen. De resultaten worden in binnen- en buitenland verduidelijkt tijdens studiedagen en in publicaties. KeFor wil een profilering samenstellen van de geïnterneerden die ‘vrij op proef’ zijn en in ‘medium security units’ verblijven. Die vullen ze aan met recidivecijfers en met een indicatie voor de validiteit van instrumenten die het risico op recidive inschatten. De onderzoekers gaan de verbanden na tussen de duur van een opname, de diagnoses en een heropname in één van de units of een opsluiting in de gevangenis omwille van een nieuw delict. Een tweede project behelst risicotaxatie bij personen met een ver-
standelijke beperking. Tot nog toe bestaan daarvoor weinig testen. De Violence Risk Appraisal Guide (VRAG) is een risicotaxactie-instrument dat gewelddadige recidive voorspelt. KeFor wil nagaan of dit instrument ook bruikbaar is bij geïnterneerden met een verstandelijke beperking binnen de projecten van de Vlaamse overheid. Een derde voorstel richt zich op de onrechtstreekse meting van seksuele voorkeur bij pedoseksuelen. Die vormen een erg heterogene groep. Interventies variëren naargelang de specifieke noden van een pleger. Hoewel elke vorm van indeling de complexe realiteit geweld aandoet, draagt classificatie bij tot meer eenduidige onderzoeksresultaten en een vlottere associatie van homogene groepen aan specifieke therapeu-
tische noden. KeFor gebruikt een empirisch bekomen classificatiesysteem voor extrafamiliale pedoseksuelen om homogene groepen van pedoseksuelen te onderscheiden. Die worden onderworpen aan een test die op basis van reactietijden een conclusie toelaat over seksuele voorkeur. Afhankelijk van de resultaten zal een classificatie van seksuele voorkeur beter in overeenstemming gebracht kunnen worden met risicobepaling. Later onderzoek kan duidelijkheid brengen over de rol van hersenactiviteit (‘brainmapping’). MEER INFO Inge Jeandarme
[email protected] Tel +32 (0)89 84 77 60 www.opzcrekem.be
Welke jongeren? Het gaat om minderjarigen met een meervoudige en langdurige zorgvraag, die voor langere tijd aangepaste zorg nodig hebben maar zich moeilijk in groep kunnen handhaven. Vaak zijn de kinderen en jongeren afkomstig van Medisch Pedagogisch Instituten of Observatie- en Behandelingscentra. De leefomstandigheden in groep zorgen voor overprikkelende situaties bij deze jongeren. Zij hebben meer groeikansen in een gezin omdat een gezin rust, structuur en duidelijkheid biedt. Sommige jongeren wonen voortdurend bij een pleeggezin in; anderen verblijven tijdens de weekdagen bij het pleeggezin en tijdens het weekend bij de ouders. Hulp en crisisopname De pleeggezinnen worden door het team Gezinsverpleging Kinderen/Jongeren van OPZ Geel nauwgezet begeleid, onder andere in de omgang met de natuurlijke familie en bij gedragsmoeilijkheden. De ondersteuning is vergelijkbaar met deze uit de gezinsverpleging voor volwassenen. Er is bijvoorbeeld crisisopname mogelijk. Ook wordt er samen met het pleeggezin naar alternatieve opvang gezocht, wanneer het gezin tijdelijk niet voor het kind/ jongere kan zorgen omwille van ziekte of vakantie. Nieuw In het najaar 2010 start ook een intensieve samenwerking met het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) in het kader van zorgvernieuwing.
KeFor zal wetenschappelijk onderzoek uitvoeren in de verschillende forensische (piloot)projecten in Vlaanderen. De resultaten worden verduidelijkt tijdens studiedagen en in publicaties.
Chronos: anders omgaan met wie langdurig psychisch ziek is Sinds 2004 organiseren instellingen in de Euregio Maas-Rijn (België, Nederland, Duitsland) een opleiding levensbegeleiding voor professionals in de zorg. Het initiatief heet Chronos. De opleiding draagt bij tot een verbetering van de zorg aan zeer langdurig psychisch zieke mensen en moet de beperkingen van personen met een chronische ziekte of handicap verminderen. De instellingen financieren de opleiding zelf en aanvaarden inmiddels ook cursisten van andere werkgevers. Wat ze uiteindelijk willen, is een academie voor integrale en humane psychiatrie.
Chronos streeft naar een antropologische en diepmenselijke psychiatrie. De opleiding zet aan tot een kritische bevraging van wat ‘normaal’ is en wat deel uitmaakt van een psychiatrisch ziektebeeld. De cursisten moeten een standpunt innemen over menselijkheid en professionele identiteit in een context van bezuinigingen en tijdsgebrek. Het medische denken in termen van ziekte maakt plaats voor een individuele benadering van de mens achter de patiënt. Ook naasten van de patiënt hebben deel aan de begeleiding.
Luc Eyckmans is directeur patiëntenzorg van het OPZC in Rekem en lid van de stuurgroep Chronos. Volgens hem zijn levensbegeleiders levensredders: “Wij zijn op weg om de problemen van mensen met langdurige psychische problemen beter te begrijpen en hun begeleiding te verbeteren. We gaan uit van hun persoonlijke ervaringen en die van hun familieleden en vrienden. We verlaten het louter medisch denken en gaan ons meer richten op hun levensgeschiedenissen en hun dagelijks leven in een bredere socio-culturele context. Ervaringen in andere landen hebben ons gesterkt.”
Professor Dr. Klaus Dörner is één van de meest prominente vertegenwoordigers van de sociale psychiatrie in Duitsland. Volgens hem zijn levensgeschiedenis en ziektegeschiedenis vaak moeilijk van elkaar te scheiden: “Het uitgangspunt van Chronos is dat, ook voor wie ziek is, het leven voortgaat. De crisis in iemands leven moeten we niet als louter negatief beschouwen, maar als een wezenlijk onderdeel van zijn ontwikkeling. Het doel is niet deze ontwikkeling stop te zetten, ook al is het soms ons vurig verlangen dat alles weer wordt zoals het vroeger was. ”
“We moeten ervan uitgaan dat elke overwonnen crisis telkens weer nieuwe evenwichten kan opleveren.” Professor Dr. Klaus Dörner
MEER INFO Luc Eyckmans
[email protected] Tel +32 (0)89 84 73 03 www.opzcrekem.be
10
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
Domotica: een must voor zelfstandig leven
Inclusie in de praktijk
Domotica ondersteunt heel wat handelingen in het leven die voor de meesten onder ons evident zijn. Dankzij deze domotica-toepassingen kunnen personen met een handicap een zelfstandiger leven leiden.
De Lovie, een voorziening voor gehandicapten uit Poperinge, begeleidt 20 mentaal gehandicapten die ‘inclusief’ in een begijnhof wonen. En dan is er ook nog Alex, die na lange tijd de stap naar een zelfstandig leven zette. Wat betekent dit voor hem?
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
BlueCall Phone: VN-conventie in de praktijk De medeburger kan via de rode knop in contact komen met een relevante derde (het netwerk van de persoon in nood of professionelen). Samen zoeken zij naar een oplossing van de betrokkene op dat moment.
Alex Keunen is 50, maar woont nog maar sinds kort in een eigen studio. Als persoon met een licht verstandelijke handicap verbleef hij in een instelling: “Ik heb toch even getwijfeld of de overstap goed zou gaan,” zegt hij.“Maar nu ben ik heel tevreden. In de instelling waren er te veel mensen rondom mij, dat maakte me soms wat zenuwachtig. Het is niet gemakkelijk om met een groep mensen samen te leven. Ik kan nu ook eens uitslapen.” Hoewel hij een handicap heeft, komt de meeste dienstverlening waarop Alex een beroep doet van buiten de sector. “Er komt een poetsvrouw. Open Thuis, de dienst Begeleid Wonen, komt ook regelmatig langs.”
Jaren geleden tijdens een bezoek in het huis van een bevriende architect: in elke kamer ging automatisch het licht aan en muziek begon vanzelf te spelen. Het toverwoord heette ‘domotica’: de informatieen communicatietechnologie die voor hoogtechnologische hebbedingetjes in huis zorgt. Tegenwoordig kent iedereen wel de toepassing voor het automatisch openen van garagepoorten of het instellen van een brandalarm. Niet alle domotica-toepassingen zijn echter luxueuze snufjes. Voor sommige mensen zoals personen met een beperking of ook ouderen, gaat het om noodzakelijke hulpmiddelen. Dankzij die hulpmiddelen kunnen zij zelfstandiger leven. Woonhuisautomatisering Domotica werd afgeleid van het Latijnse ‘domus’ (huis) en ‘tica’ (afkomstig van telematica, robotica en informatica). Een ander woord
voor domotica is ‘woonhuisautomatisering’. Wie graag recente toepassingen wil bewonderen van domotica, kan een kijkje nemen in Het Huis van de Toekomst in Vilvoorde, waar de focus op duurzaamheid ligt. Zelfstandig leven Maar domotica ondersteunt ook heel wat handelingen in het leven die voor de meesten onder ons evident zijn. Denk maar aan een deur openen, de verlichting of de tv aanzetten. Dat is voor sommige mensen een heel karwei of soms helemaal niet mogelijk. Dankzij domotica-toepassingen zoals omgevingsbedieningssystemen kunnen ook personen met een handicap of ouderen dergelijke handelingen verrichten. Dat geeft hen meer zelfredzaamheid en biedt hen de kans op een zelfstandiger leven.
Toepassingen Een omgevingsbedieningssysteem ondersteunt het leven van personen met een beperking. Een dergelijk systeem heeft een zender die een aantal apparaten kan activeren. Een tv of video bijvoorbeeld heeft een ingebouwde ontvanger die met zo’n zender werkt. Voor verlichting of telefoon is er een extra ontvanger nodig. Er zijn ook aangepaste bedieningsmogelijkheden voor personen die het toetsenbord van de zender moeilijk of niet kunnen bedienen. Zo zijn er aangepaste toetsenborden die bediend kunnen worden met één schakelaar. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) zorgt voor de gedeeltelijke terugbetaling van deze hulpmiddelen. Ook voor andere domotica-toepassingen zoals aanpassingen aan de woning of de auto van mensen met een beperking, kan het agentschap tussenkomen in de kosten.
Het VAPH Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) in Vlaanderen wil de participatie, integratie en gelijkheid van kansen van personen met een handicap bevorderen in alle domeinen van het maatschappelijk leven. Het doel is dat zij de grootst mogelijke autonomie en levenskwaliteit bereiken. Het agentschap subsidieert diensten en voorzieningen die zorg verlenen aan personen met een handicap door begeleiding of opvang. Het VAPH voorziet ook in tussenkomsten voor hulpmiddelen of aanpassingen aan de woning of de wagen van die personen. De personen met een handicap die liever thuis willen blijven wonen, kunnen een Persoonlijke-assistentiebudget aanvragen om assistenten in dienst nemen.
Inclusie betekent ook: zoveel mogelijk ingebed zijn in het dagelijks leven van de buurt en nieuwe vrienden maken. Alex kijkt geregeld naar het voetbal in een buurtcafé en werkt elke weekdag in de cafetaria van de politie. Hij is in grote mate zelfstandig, maar heeft nog wel een veilig netwerk waarop hij kan terugvallen. Alex: “Mijn vader en zijn vriendin wonen in hetzelfde gebouw. Elke maand hebben we ook een vergadering met mijn ondersteuningsgroep: mijn broer, neef, vrienden en mensen van Plan vzw. Daar kom ik dan verslag uitbrengen van hoe het de voorbije maand is gelopen. ”Binnenkort is het een jaar geleden dat Alex op eigen benen ging staan.“En het is dan ook mijn verjaardag. Dan hebben we een groot feest, met veel mensen: oude vrienden en nieuwe!”
Alex woont in een eigen studio.
Ik kan vrij zelfstandig leven dankzij domotica Stijn Vlerick heeft sinds zijn derde levensmaand een ziekte waardoor zijn spieren zich niet meer ontwikkelen. Hij zit in een rolstoel en kan zonder hulp zelfs geen bladzijde van een boek omslaan. Hij wordt vrij intensief verzorgd maar kan toch thuis bij zijn ouders wonen. Ondanks zijn ziekte toont hij veel zin voor initiatief en richtte hij op jonge leeftijd al een succesvol IT-bedrijf op.
Stijn: “Ik kan vrij zelfstandig leven dankzij domotica en PABhulp (PAB is een Persoonlijkeassistentiebudget). Ik had lang een kamer op de bovenste verdieping van ons huis, maar toen droegen mijn ouders me elke dag naar boven. Daarom besloten ze zeven jaar geleden om een stuk van de benedenverdieping te verbouwen, waar ik nu een eigen kamer en badkamer heb.
Alleen wonen zit er echter niet in; daarvoor heb ik te veel verzorging nodig. Maar bij mijn ouders wonen is best mogelijk. Dat komt door de domotica die we sinds de verbouwing hebben geïnstalleerd. Ik heb nu een eigen voordeur die ik vanuit mijn rolstoel kan openen, en ook de rolluiken op mijn kamer kan ik open- en dichtdoen. Ik kan de verlichting bedienen, de tv, stopcontacten...
Voor veel dingen hoef ik mijn ouders dus niet te storen, wat mijn zelfstandigheid toch vergroot. Anderzijds blijven domotica-oplossingen beperkt tot de ruimtes in en om het huis. Daarom ben ik blij dat ik ook een Persoonlijkeassistentiebudget heb. Ik heb drie assistenten die elkaar aflossen en samen ongeveer 48 uur per week ondersteuning geven. Dankzij hen kan ik niet alleen thuis zelfstandig zijn, maar ook elders.”
De BlueCall Phone is een gebruiksvriendelijke gsm waarmee personen met een handicap de hulp van een medeburger kunnen inroepen.
Wat de witte blindenstok is voor blinden, moet het ‘Blauw Scherm’ van de BlueCall Phone worden voor mensen met een handicap. Met de BlueCall Phone kunnen ze alleen de straat op en wordt mogelijk wat voorheen moeilijk denkbaar was: alleen de stad in, een cd kopen, de bus nemen. De BlueCall Phone verandert hun wereld en illustreert perfect de vermaatschappelijking van de zorg die de Vlaamse Regering voorstaat.
Ze geeft daarmee gevolg aan de VN-conventie voor personen met een handicap. De BlueCall Phone past ook in ‘Flanders’ Care’ dat innovatie en ondernemerschap inzet voor een betere zorgverstrekking. Zoveel mogelijk gewoon in de samenleving en zo weinig mogelijk uitzonderlijk en afzonderlijk, dat is de baseline van de nota ‘Perspectief 2020: nieuw ondersteuningsbeleid voor personen met een handicap’ van de Vlaamse Regering. De regering kiest resoluut voor een ommezwaai die er al enkele jaren zat aan te komen, maar nooit echt doorbrak: personen met een handicap zijn volwaardige burgers, van wie we de persoonlijke autonomie, rechten en capaciteiten waarderen. Ze nemen bij voorkeur volwaardig deel aan de samenleving. We hel-
pen ze, opdat ze dat zouden kunnen. We vermijden ze in instellingen af te zonderen. De benadering breekt met het oude beeld van personen met een handicap die in de eerste plaats hulp- en zorgbehoevend zijn. Het is een evolutie van ‘afhankelijkheid’ naar ‘inter-afhankelijkheid’. Een evolutie van kijken naar de mogelijkheden in plaats van naar de beperking. De bevoegde minister, Jo Vandeurzen, wil de zorg zoveel mogelijk ‘vermaatschappelijken’, laten plaatshebben in de samenleving. Daarmee geeft hij gevolg aan het burgerschapsmodel dat de VN-Conventie voorstelt. Volgens dit model zijn personen met een handicap volwaardige mensen met gelijke rechten. De kwaliteit van hun leven moet maximaal zijn. Ze moeten daarom wat men noemt ‘inclusieve levenstrajecten’ kunnen
hebben. Dit wil zeggen dat ze zoveel mogelijk moeten kunnen deelnemen aan de samenleving en hun leven in eigen handen moeten kunnen nemen. Interactie met de medeburger De BlueCall Phone helpt daarbij. Het is een zeer gebruiksvriendelijke gemaakte gsm met als startscherm een tekst tegen een blauwe achtergrond. Met het ‘Blauw Scherm’ kan de persoon de hulp inroepen van een medeburger. De boodschap op dat scherm is aangepast aan de situatie. De boodschap kan zijn: ‘Ik heb een probleem. Wilt u aub met deze gsm Lisbeth bellen, dan kunnen we het samen oplossen.’ Of: ‘Ik wil afstappen aan de halte ‘Haven’. Kunt u mij een teken geven als ik daar ben?’
De BlueCall Phone heeft ook een eenvoudige telefoonfunctie en een agendafunctie waarin men afspraken kan ingeven. Een afspraak wordt gesignaleerd door een geluidssignaal en het oplichtende scherm van het toestel. Met de fotofunctie kunnen op een eenvoudige manier foto’s gemaakt worden. Het is dus zowel een hulplijn als een steuntje om zelfstandig iets te ondernemen. En de persoon met een handicap betrekt er een derde partij bij: de samenleving in de hoedanigheid van een passant, iemand op de bus, een verkoper, een agent, … Voor de ouders van een persoon met een handicap en voor zijn of haar begeleiders is de voortdurende bereikbaarheid een geruststelling. Voor de persoon zelf levert het meer persoonlijke vrijheid en levenskwaliteit op. De BlueCall Phone is een innovatie van de vzw Ithaka in Oostende, een coachingcentrum voor mensen met een verstandelijke beperking. Het concept is gegroeid vanuit de coaching van mensen met een verstandelijke beperking. Nu blijkt dat de BlueCall Phone ook voor verschillende andere doelgroepen heel bruikbaar is. Mensen met autisme, mensen met een auditieve beperking, bejaarden die licht dementerend zijn…. BlueCall Phone is voor hen een grote steun om met meer zekerheid aan de maatschappij deel te nemen. MEER INFO Marieke De Smet Liesbet Billiet Geert Vandewalle tel +32 (0)59 51 48 10
[email protected] vanaf 24 november 2010: www.bluecallphone.be
Omwenteling in de zorg voor personen met een handicap Vlaamse Regering kiest voor een burgerschapsmodel door inclusieve ondersteuning
MEER INFO www.vaph.be
interview
11
“Ik heb getwijfeld of de overstap goed zou gaan, maar nu ben ik tevreden. In de instelling waren er te veel mensen rondom mij, dat maakte me soms zenuwachtig.”
Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap subsidieert in Vlaanderen sinds mei 2010 pilootprojecten voor Diensten Inclusieve Ondersteuning (DIO). De Vlaamse Regering wil ermee nagaan hoe ze beschermd wonen en geïntegreerde woonprojecten, als alternatief voor het verblijf in een voorziening, het best ten goede laat komen van individuele personen met een handicap. Diensten Inclusieve Ondersteuning veronderstellen een intense samenwerking van alle zorgverstrekkers. Ze betekenen tegelijk een omwenteling in het beleid voor personen met een handicap. De visie op personen met een handicap is veranderd. De verzorgende maatschappij zag in de persoon met een handicap veel meer de handicap dan de persoon. De verzorging gebeurde in aparte instellingen en zo belandde de persoon met een
handicap ongewild enigszins buiten de samenleving. Burgerschapsmodel Dat wordt nu anders. De Vlaamse Regering heeft het burgerschapsmodel dat door de VN-Conventie voor personen met een handicap wordt aanbevolen geheel geadopteerd. Het burgerschapsmodel gaat ervan uit dat een persoon met een handicap een volwaardig burgerschap heeft, zelf keuzes maakt en controle heeft over zijn leven. Dat betekent dat de persoon met een handicap de kwaliteit van zijn bestaan moet kunnen bepalen, zoveel mogelijk in ‘gewone’ omstandigheden. Hij kan daarbij worden bijgestaan door ambulante diensten. Het aanbod daarvan is ruim, maar ook versnipperd en daardoor weinig transparant. Om alle cliënten een volwaardig alternatief te bieden voor een verblijf in een voorziening, is een omvattend alternatief nodig:
inclusieve ondersteuning in samenspraak en samenwerking met reguliere welzijnsdiensten. Ondersteuningsplan Door het samenvoegen van beschermd wonen en de geïntegreerde woonprojecten ontstaat nu een zorgvorm met een zeer verscheiden cliënteel. De inclusieve ondersteuning is geschikt voor personen met een handicap die nu nog beschermd wonen of in een tehuis. De subsidiëring wordt gekoppeld aan de zwaarte van de vereiste zorg. Er is een scheiding van wonen en dagbesteding, met een aparte inschaling van de nood aan permanentie en begeleiding bij wonen en dagbesteding. De DIO gaat de zorgvraag van de persoon met een handicap zo precies mogelijk na en maakt een ondersteuningsplan op met vermelding van alle betrokkenen: reguliere diensten, mantelzorg, het sociale netwerk en handicapspecifieke ondersteuning,
geïntegreerd in de gewone woonomgeving. Het plan geeft aan hoe de DIO de integratie van de persoon met een handicap in de maatschappij bevordert. De DIO biedt de handicapspecifieke ondersteuning aan die niet door de andere actoren kan worden geleverd. Inclusie Inclusiviteit is er als de zorg voor de persoon met een handicap een verantwoordelijkheid is geworden van de hele samenleving, en niet alleen van gespecialiseerde diensten of voorzieningen. Dat veronderstelt dat er thuiszorg beschikbaar is, zoals thuisverpleging of gezinshulp, evenals alle mogelijke vormen van ondersteuning die georganiseerd en gesubsidieerd worden door de overheden en lokale besturen. Er zijn ook de naasten van de persoon met een handicap, die we de mantelzorgers noemen. De DIO is het vangnet als er lacunes zijn in de
zorg. Deze nieuwe aanpak – ruime responsabilisering, differentiëring en verregaande samenwerking – komt de integratie van de persoon met een handicap in de maatschappij ten goede. Voort zorgt de aanpak ervoor dat de middelen van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap bij voorkeur gaan naar handicapspecifieke ondersteuning. Zo kunnen ook méér mensen worden geholpen en zijn er minder wachtenden. Het is de opdracht van de Dienst Inclusieve Ondersteuning om er met het ondersteuningsplan zorg voor te dragen dat reguliere diensten, mantelzorg en het netwerk van de persoon met een handicap efficiënt samenwerken. Het Pilootproject Diensten Inclusieve Ondersteuning is van start gegaan met 77 plaatsen. MEER INFO www.vaph.be
12
FLANDERS’ CAREABOUTS
VLAAMSE WELZIJNS- EN GEZONDHEIDSKRANT
Flanders’ Careabouts Flanders’ Careabouts verschijnt eenmalig naar aanleiding van het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. De krant heeft als doel buitenlandse collega’s te laten kennismaken met een aantal nieuwigheden, unieke realisaties en ‘beste praktijken’ binnen de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector.
Het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is een van de dertien beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid. 4.800 overheidsmedewerkers zetten zich dag in dag uit in om het welzijn en de gezondheid van de bevolking in Vlaanderen en Brussel te verbeteren. Ze bereiden het beleid van de minister voor en voeren het uit op het vlak van maatschappelijk welzijn, ouderen, gezondheid, personen met een handicap, jongerenwelzijn en gezin.
deze agentschappen (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Jongerenwelzijn en Inspectie) vormen samen het Vlaams ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Daarnaast zijn er de agentschappen Kind en Gezin, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem en Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel.
Het beleidsdomein bestaat uit een departement en zeven agentschappen. Het departement en drie van
Anders kijken naar conflicten en criminaliteit
Herstelbemiddeling brengt slachtoffer, dader en samenleving samen In Vlaanderen staat de vzw Suggnomè in verschillende regio’s in voor herstelbemiddeling met meerderjarige verdachten en daders. Bemiddeling wint veld, zeker sinds er in België een wetgevend kader bestaat voor buitengerechtelijke conflictoplossing. Relatiebemiddeling, sociale bemiddeling, bemiddeling bij erfeniskwesties of burenruzies: bemiddeling leidt heel dikwijls tot betere oplossingen en minder kwetsuren. Ook in strafrechtelijke context heeft bemiddeling tussen slachtoffer en dader ingang gevonden, zowel met minderjarige daders in de Jeugdbescherming als met volwassenen in het strafprocesrecht. Herstelbemiddeling heeft in Vlaanderen haar sporen verdiend en er is een wetgevend kader voor. De resultaten zijn ook bevredigend, ook voor zware misdrijven. Restorative Justice Bemiddeling is een methode van ‘restorative justice’, een beweging die uit Angelsaksische landen Eu-
ropa heeft bereikt, die zich prioritair niet op straf richt, maar wel op herstel en compensatie voor het aangerichte leed. Dat kan gaan over de materiële schade voor de slachtoffers, maar het kan ook gaan om psychologische gevolgen, relationele problemen of sociale onrust. Herstelbemiddeling appelleert slachtoffer, dader én samenleving op actieve betrokkenheid bij en betekenisvol deelnemen aan de afhandeling van het delict. Complementair aan strafproces Bemiddeling is gratis. Herstelbemiddeling gebeurt in een vertrouwelijk kader en is complementair aan het strafproces. Een geslaagde bemiddeling heeft geen seponering of verval van de strafvordering tot gevolg. De bemiddeling gebeurt binnen een strafrechtelijk kader. Zo toetst in de praktijk de bevoegde parketmagistraat voor de opstart van een bemiddeling of er geen negatieve interferentie is met lopend onderzoek, en kan het resultaat ervan in de vorm van een overeen-
komst teruggekoppeld worden aan het parket en de rechter. Welzijn en Justitie Herstelbemiddeling doet zich voor in een gemeenschappelijke zone tussen welzijn en justitie en vergt zeer goede afspraken. De wet voorziet in de mogelijkheid voor bemiddeling in elke fase van de strafrechtspleging, en voor elk soort misdrijf. Er wordt vooral bemiddeld in eigendomsdelicten (oplichting, diefstal, diefstal met geweld en diefstal met braak) (48 %). Persoonsdelicten vormen een grote groep van dossiers (35,2 %). Hier springen vooral opzettelijke slagen en verwondingen in het oog, gevolgd door weerspannigheid, moord, poging moord en poging doodslag en bedreigingen. Daarnaast wordt ook bemiddeld in zedendelicten (14,3 %). De duur van een bemiddelingsproces gaat van 120 tot 150 dagen. Nu volgt de verdere uitvoering van de wet, met de installatie van een deontologische commissie en een beleidsadviserende commissie.
Suggnomè is een Vlaamse vereniging die in 1998 van de minister van Justitie de tweeledige opdracht kreeg om enerzijds bemiddelingsdiensten in Vlaanderen op te richten, en om anderzijds een forum te creëren tot verdere ontwikkeling en promotie van het herstelrechtelijk gedachtegoed. Suggnomè wordt gesubsidieerd door de Federale Overheidsdienst Justitie en deels ook door de Vlaamse Gemeenschap.
MEER INFO vzw Suggnomè Tel +32 (0)16 22 63 88
[email protected] www.suggnome.be
cijfers De Belgische socialprofitsector telt ongeveer 605.000 arbeidsplaatsen. In Vlaanderen gaat het om meer dan 336.000 jobs: dat is een zesde van het aantal arbeidsplaatsen in Vlaanderen. De social-profitsector is een groeisector. Er komen 71.000 jobs bij tegen 2014 (gegevens Verso op basis van RSZ-cijfers 2007).
colofon Redactie Anne Brackx Leo De Bock Nico Krols Peter Raeymaekers Hans Rymenams Liesbeth Van Braeckel Liesbeth Van Huffelen Vormgeving en lay-out choco - www.chocoweb.be Met dank aan De entiteiten van beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse overheid: Kind en Gezin, Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel, Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem, Jongerenwelzijn, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, Departement WVG. De Vlaamse LOGO’s, vwz De Link, vzw Suggnomè en vzw Ithaka Foto’s www.dreamstime.com www.shutterstock.be www.morguefile.com Philip Vanoutrive Verantwoordelijke uitgever Marc Morris Secretaris-generaal Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Koning Albert II-laan 35, bus 30, B-1030 Brussel, België Depotnummer D/2010/3241/312
Gedrukt op milieuvriendelijk papier
Herstelbemiddeling gebeurt in een vertrouwelijk kader en is complementair aan het strafproces.