STICHTING 'PLASWIJCKPARK' DOOR CH. A. COCHERET
H
ET is een merkwaardig verschijnsel dat er naast een fraai recreatie-oord een even fraaie woonwijk is ontstaan en niet omgekeerd. Toch heeft zich dat in feite voorgedaan in het oude, landelijke Hillegersberg waar ruimte en natuurschoon in overvloed aanwezig waren om er het Plaswijckpark aan te leggen gevolgd door een villa-wijk die beide in ieder jaargetijde hun aparte bekoring hebben. Het landschap rond de grillige gevormde Bergse Achterpias leent zich op gelukkige wijze allereerst voor de watersport en dus ontspanning en tijdelijke zorgeloosheid voor volwassenen en kinderen en dat vlak naast een stad van spreekwoordelijke zakelijkheid en functionele gebouwen. Het kan er verrukkelijk zijn op dat watervlak met de blauwigheid en de blondigheid van een zomerdag. Onbegrijpelijk is het, dat er 'gidsen' van Rotterdam bestaan die geen gewag maken van Plaswijck en bijv. wel van het monument voor Piet Hein op de smoezelige Achterhaven. De geschiedenis van het gehucht Hillegersberg, waarvan het ontstaan zelfs omsponnen is met een legende, is door meerdere historici uitvoerig beschreven. De archivalia die betrekking hebben op Hillegersberg zijn zo talrijk dat de inventaris ervan in een boek van 350 blz. is geregistreerd *). De geschiedenis van het onderdeel Plaswijck is wellicht de moeite waard om, in het kort geschetst, aan de geschiedenis van Hillegersberg te worden toegevoegd. Het zal geen legende worden als die van de reuzin Hildegonda die in haar voorschoot zeezand ging halen om de veenplassen te dempen. Het begon in 1914 met onomstotelijke feiten en particulier initiatief en dat laatste is in Rotterdam dikwijls een goed begin gebleken. Plaswijck bestond aanvankelijk alleen uit de villa van die naam die nog aan de Straatweg staat en waar schrijver dezes in de vorige eeuw wel op kinderpartijtjes genodigd was door de familie van no1) Inventaris der archieven van de voormalige gemeente Hillegersberg, door drs. R. A. D. Renting, archivaris der Gemeente Rotterdam. Uitg. van de Gemeente Rotterdam in het jaar 1962. 177
taris De Kat. Vandaar een zekere genegenheid voor huis, tuin en naam. Vóór 1914 leefde men daar aan de Straatweg in een rustieke verstilling en men had er toen geen weet van de verfijnde delicatessen-zaken, beroemde dames-kappers, en haute-couture of couleur-mode hoedjes, die er zich nu aaneenrijen. De heer C. N. A. Loos kocht villa Plaswijck om er een theeschenkerij in te richten en zo de eerste mondainiteit in het dorp te brengen want theeschenkerij was toen, ook als vorm van gastvrijheid, nog niet zo lang uit Engeland overgewaaid. Wie omtrent 1900 bij Vrouw Romein 's middags thee had besteld zou meewarig zijn aangekeken daar hij waarschijnlijk met een ingewandsstoornis te kampen had. Het achter Plaswijck gelegen water en het rietland werden aangeplempt om er een park van te maken. De heer Loos, die omtrent 1907, toen het stationsgebouw van de electrische spoorwegverbinding met Den Haag op het Hofplein was gebouwd, de wachtkamer met café-restaurant (en 's avonds een strijkje) exploiteerde, had Rotterdam een druk bezocht café geschonken. Loos had de ware feeling voor de exploitatie van ontspanningsgelegenheden. In 1921 ging hij Plaswijck uitbreiden door aankoop van 3 ha aangrenzend weiland van de familie Van Gilse van der Pais en 5 ha annex boerenwoning van de heer Abraham Michielen, waardoor de verbinding tot stand kwam met Tuinstad Schiebroek. Toen twee jaar later een zoon van C. N. A. Loos, namelijk de heer dr. H. Loos, landbouw-consulent in het voormalige Nederlands Oost-Indië, zijn verlof in Rotterdam doorbracht, maakte deze een ontwerp voor het aan te leggen park dat werd uitgevoerd door de firma Van Brummelen te Hillegersberg. Het werk werd in hetzelfde jaar voltooid. In de loop der jaren is het zo'n lommergroen park geworden met gazons en bloemen dat op stille zomermorgens herinneringen oproept aan de oude Rotterdamse Diergaarde in haar gedistingeerde tijd. Inmiddels had de heer Loos senior zijn villa waar de theeschenkerij gevestigd was verkocht aan de gemeente Hillegersberg, die er haar Raadhuis vestigde. Deze toestand bleef bestaan tot 1941 toen Rotterdam Hillegersberg annexeerde. Het gebouw deed daarna dienst als gemeentelijke secretarie-afdeling van Rotterdam, waar tevens de zetel van de Wijkraad en een filiaal van de leeszaal wer178
den gevestigd. De achter het oude Plaswijck gelegen gronden, die in de latere jaren door de heer Loos waren aangekocht, vormden toen de terreinen van het huidige 'Plaswijckpark', waar een speeltuin voor kinderen werd aangelegd met kooien voor vogels en apen, een Chinees theehuis en allerlei attracties zoals een tennispark, een hoge uitkijktoren, een doolhof met de gebruikelijke lachspiegels, een ponywagen voor de kleuters. De zeil- en roeisport, en later water-ski, werden er allang beoefend. Plaswijck werd de Kaag in het klein, een dierenpark in wording, een rustoord voor de mevrouwtjes met de kinderwagen. En op stille door-de-weekse dagen zitten er de geduldige vissers, gemakkelijk op een bankje en toch in de rietkraag verscholen, op hun dobbertje te staren. Natuurlijk is het er op zondagen en in de vacanties zo druk als voor een behoorlijke exploitatie gewenst is, maar wie de gelegenheid heeft op werkdagen er even de morgenkoffie te gaan drinken zal bemerken dat de mussen op de leuning van zijn stoel of op de tafel komen zitten. Dat kan dan wel verrassende gedachten aan een paradijsvrede oproepen die elders in Rotterdam met zijn metroherrie, zijn Pernis en zijn Europoort niet zo gemakkelijk ontstaan. De kosten van onderhoud en exploitatie van zo'n uitgebreid lustoord werden langzamerhand wat zwaar voor de particulier C. N. A. Loos zodat hij zich genoopt voelde het gehele complex aan de gemeente Hillegersberg ter overname aan te bieden. Het gemeentebestuur ging hierop in en had de gelukkige gedachte een stichting in het leven te roepen die het pionierswerk van C. N. A. Loos in stand zou houden en uitbreiden. Ten overstaan van notaris J. C. S. van Lis werd bij acte van 6 oktober 1937 de Stichting 'Plaswijckpark' opgericht waarin het gebied van 9.59 ha grond en 5.68 ha water overging. Het bestuur der Stichting slaagde erin de gronden ten noordoosten van het park - toen bekend als Parklaan en na de annexatie van Hillegersberg door de gemeente Rotterdam herdoopt in C. N. A. Looslaan - op basis van een bebouwingsplan van de architect Van der Kloot Meijburg aan enige bona fide bouwondernemers te verkopen. Dank zij deze transactie was de Stichting in staat in volgende jaren over te gaan tot aflossing van leningen en van een crediet-hypotheek. Ter zake van de rente-garantie die destijds door de gemeenteraad van Hillegersberg was verleend, behoefde er 179
dan ook nooit een beroep op de Gemeente te worden gedaan. De verdere activiteiten van het stichtingsbestuur kunnen in korte trekken als volgt worden geresumeerd: Door huur van het destijds aan de familie Vieyra in eigendom toebehorende z.g. Land van Poot kon in 1938 de speelweide worden aangelegd. De recreatie voor de kinderen kreeg de bijzondere aandacht. Op het nieuw verkregen terrein werden een draaimolen en een glijbaan gezet en de reeds genoemde doolhof ingericht. Tevens werd aan de aanleg van een hertenkamp begonnen die door de parkopzichter, de heer J. Kuil, uit eigen materiaal werd opgetrokken en in 1953 geheel in eigen beheer werd vernieuwd. Het oude apenhuis werd in 1939 onder leiding van architect De Vries vervangen door een nieuw. Het is wellicht als een compensatie te beschouwen dat de niet steeds door rein- en schoonheid uitmuntende apen, gezelschap kregen van een rosarium beplant met 2200 rozestruiken. Wanneer in de winter 'de Plas' voor de schaatsers berijdbaar was ontrolden zich daar weer geheel andere, typisch Nederlandse tafrelen. Naarmate het Plaswijckpark zich ontplooide groeide ook de waardering voor de stichter ervan. De beeldhouwer wijlen Edema van der Tuuk vervaardigde een eenvoudig monument met de karakteristieke oud-vaderlandse kop van C. N. A. Loos, dat door de schenkers ter plaatsing in het Plaswijckpark werd aangeboden. Op de 70ste geboortedag van de stichter schonk de Hillegersbergse burgerij hem een monumentale klok, die na de dood van C. N. A. Loos in mei 1942 aan de Stichting Plaswijckpark bleek gelegateerd. Zij staat thans op een gazon bij de ingang van het park. In 1946 huurde de Stichting van de gemeente Rotterdam nog 2 ha grond aansluitend aan de reeds genoemde speelweide, voor een tijdperk van 25 jaar, waarvan volgens het plan van het bestuurslid ir. C. van Traa de aanleg in werkverschaffing door de Nederlandse Heide-Maatschappij is voltooid. Enkele jaren later kon de Stichting overgaan tot het aanschaffen van een rondvaartboot met dieselmotor. Deze boot bestemd voor het bevaren van de wateren rond het park is zo'n groot succes geworden dat de aankoopsom reeds na twee jaren op ƒ 1 . — kon worden afgeschreven. Aangezien men er naar streefde het complex steeds te ver180
fraaien werden, in 1950, de vijvers van spuitende fonteinen voorzien. In het daarop volgende jaar kwam er onder het amfitheater een modern verblijf voor tropische vogels tot stand. In 1953 werd de grote vijver, wederom in eigen beheer, beschoeid en afgerasterd om er een groot aantal verschillende variëteiten siereenden bijeen te brengen. Als voorlopig sluitstuk werd er in 1961 een kangoeroe-weide met een kangoeroe-echtpaar ter bezichtiging gesteld. Deze aanwinst gaf tevens aanleiding tot een aardige manifestatie. Toen de Stichting in oktober 1962 haar 25-jarig bestaan herdacht gaf het Gemeentebestuur van Rotterdam blijk van zijn waardering voor het door de Stichting verrichte door haar het bronzen beeld van een kangoeroe, vervaardigd door de kunstenaar C. van Kralingen, aan te bieden. Burgemeester mr. G. E. van Walsum onthulde het metalen buideldier op de hem eigen vriendelijke en geestige wijze met verzoek er een plaats in het park aan te geven waaraan dankbaar is voldaan. Wellicht zag het bestuur der Stichting in dit dier het symbool van de gevulde buidel waarop hierboven in niet-biologische zin werd gezinspeeld. Wat verder de exploitatie betreft moge er hier nog aan herinnerd worden dat er bij de ingang van het park een poffer- en wafelbakkerij staat, dat er zich in het amfitheater buffetten bevinden en dat er nabij de speelplaats een Chinees Theehuis staat, die alle drie voor meerdere jaren in pacht zijn gegeven. Vanaf de oprichting van de Stichting Plaswijckpark had oudburgemeester F. H. van Kempen als voorzitter gefungeerd. In 1958 voelde deze zich genoopt het voorzitterschap om gezondheidsredenen neer te leggen, na zich gedurende twintig jaren zeer verdienstelijk te hebben gemaakt voor alles wat Piaswijck betrof. Hij werd opgevolgd door het bestuurslid mr. J. W. W. van der Hoeven terwijl het directe contact van de burgemeester met het park werd gecontinueerd door het bestuurslid ir. P. Koster. Bij de ontelbare functies die de heer mr. K. P. van der Mandele in Rotterdam vervult, moge er hier aan herinnerd worden dat hij tot maart 1940 zitting had in het Stichtingsbestuur namens het Instituut Stad en Landschap van Zuid-Holland. Het was door bemiddeling van mr. Van der Mandele dat er tegen een voor die tijd zeer matige rente de reeds vermelde crediet-hypotheek tot stand kwam, 181
die niet alleen de financiële zorgen van de Stichting Plaswijck in haar aanvangsperiode zeer verlichtte maar tevens het fundament vormde dat het de, sedert de oprichting fungerende, penningmeester oud-wethouder W. L. M. Daniels mogelijk maakte in latere jaren balansen over te leggen die niet alleen vrij van schulden en hypotheken waren maar met een belangrijke algemene reserve en een op ƒ 1 , — afgeboekte inventaris sloten. Het statutaire doel van de Stichting Plaswijckpark, namelijk 'de instandhouding van een park als ontspanningsoord mitsgaders de bescherming van het landschap en het natuurschoon', is door mr. Van der Mandele met raad en daad krachtig bevorderd. Het bestuur der Stichting bestond in 1937 uit het toenmalige college van Burgemeester en Wethouders van Hillegersberg, namelijk de heren F. H. van Kempen, W. L. M. Daniels, M. C. Siezen en ir. J. Terwiel, zomede namens het Instituut Stad en Landschap van Zuid-Holland uit de heren mr. K. P. van der Mandele, ir. W. G. Witteveen en de heer C. N. A. Loos als stichter. In de loop der jaren onderging het bestuur enige wijzigingen resp. aanvullingen door het toetreden van de navolgende heren: mr. J. W. W. van der Hoeven (1940), A. Steeman (1941), mr. W. F. Lichtenauer (1950), ir. C. van Traa (1950), ir. P. Koster (1958), Anthony Veder (1959) en J. R. P. van Hoey Smith (1965). Het bestuur van de Stichting Plaswijckpark, in welke samenstelling ook, is zich steeds ervan bewust geweest dat zijn taak vergemakkelijkt werd door de toewijding en de initiatieven waarmede de reeds eerder genoemde heer J. Kuil, parkopzichter, die sinds 3 mei 1938 in functie is, de besluiten van het bestuur op zaakkundige wijze ten uitvoer brengt, de levende have verzorgt en het park onderhoudt. Niet minder waardering heeft het bestuur ook voor de administrateur, de heer Th. Sluyter. De goede verstandhouding en de aangename samenwerking met het gehele personeel vindt zich dan ook geconsolideerd in een pensioenfonds waartoe op 12 april 1945 een stichting is gevormd. Zoals reeds werd opgemerkt is de exploitatie van het Plaswijckpark een aangelegenheid van particulier initiatief. Daaraan kan tot slot worden toegevoegd dat de onderneming sinds haar oprichting zonder overheidssteun tot volle bloei is gekomen. 182