Overige risicovoet 1.
Door de werking van welke spier wordt een hallux valgus verergerd? A) B) C)
2.
Tendinitis. Tetanus. Trombose.
Een cliënt heeft een wondje op haar been dat al weken lang niet dicht wil. Wat doe je? A) B) C)
8.
Een afwikkelingsstoornis. Een dropping first. Een marsvoet.
De verwaarloosde voeten van een zwerver zitten vol met wonden. Voor welke aandoening loopt hij een verhoogd risico? A) B) C)
7.
Door afsluiting van een ader. Door afsluiting van een lymfevat. Door afsluiting van een slagader.
Wat kan het gevolg zijn van een contractuur van de voet? A) B) C)
6.
De vena poplitea. De vena tibialis posterior. De vena saphena parva.
Waardoor kan een wit, koud en pijnlijk been worden veroorzaakt? A) B) C)
5.
De huid atrofieert. De huid hypertrofieert. De huid regenereert.
Welke ader heeft de grootste kans om een spatader te worden? A) B) C)
4.
Door de korte buiger van de grote teen. Door de korte strekker van de grote teen. Door de lange buiger van de grote teen.
Wat gebeurt er met de huid als gevolg van het ouder worden? A) B) C)
3.
ID1710-110121
Je desinfecteert het wondje met alcohol en plakt er een hypoallergene pleister op. Je legt er betadinegaasje op en dekt het af met een steriel gaasje. Je legt er een steriel gaasje op en adviseert je cliënt naar de huisarts te gaan.
Een oudere dame die haar hele leven op hoge hakken heeft gelopen kan geen platte schoenen meer dragen. Wat kan hiervan de oorzaak zijn? A) B) C)
Een compensatorische contractuur. Een myogene contractuur. Een neurogene contractuur.
Capabel Examens © 2011
Pagina 1
Overige risicovoet 9.
Waarmee begint een spieratrofie? A) B) C)
10.
Een te lage bloeddruk. Een te laag eiwitgehalte in het bloed. Een te laag zoutgehalte in het weefselvocht.
Een oudere cliënt heeft pijn in zijn voorvoet als gevolg van een dropping first. Waar bevindt zich de exostose in dit geval? A) B) C)
16.
Extracellulair in het bindweefsel. Extracellulair in het epitheelweefsel. Intracellulair in het bindweefsel.
Wat is een oorzaak van oedeem? A) B) C)
15.
Door een bacterie. Door een overgevoeligheid. Door een virus.
Waar bevindt zich de vochtophoping bij oedeem? A) B) C)
14.
Onwillekeurige bewegingen. Slappe verlammingen. Spastische verlammingen.
Waardoor wordt urticaria veroorzaakt? A) B) C)
13.
Een letsel. Een ontsteking. Immobiliteit.
Wat zie je bij een cliënt met de ziekte van Huntington? A) B) C)
12.
Met een hypertonie. Met een hypotonie. Met een isotonie.
Wat is de oorzaak van post traumatische dystrofie? A) B) C)
11.
ID1710-110121
Tussen het os cuneiforme I en het os metatarsale. Tussen het os cuneiforme I en het os naviculare. Tussen het os metatarsale I en de hallux.
Een oudere cliënt heeft pijn in haar voorvoet als gevolg van een hallux rigidus. Welk gewricht is verstijfd bij een hallux rigidus? A) B) C)
Het DIP gewricht. Het PIP gewricht. Het MTP gewricht.
Capabel Examens © 2011
Pagina 2
Overige risicovoet 17.
Wat gebeurt er met de voet bij het ouder worden? A) B) C)
18.
Door middel van een afwikkelbalkje. Door middel van een supinatiewig. Door middel van een voorvoetkussen.
Wat kun je zeggen over het evenwicht van een cliënt die op één been staat? A) B) C)
20.
De voet wordt korter en smaller. De voet wordt langer en breder. De voet wordt langer en smaller.
Hoe kan de afwikkeling van een hallux rigidus worden verbeterd? A) B) C)
19.
ID1710-110121
Het evenwicht is indifferent. Het evenwicht is instabiel. Het evenwicht is stabiel.
Onder de rechter hiel heb je in de schoen van een cliënt een hard hielkussen met een uitsparing geplaatst i.v.m. een hielspoor. Wat leg je in de linker schoen? A) B) C)
Een zacht hielkussen. Een zelfde hard hielkussen. Een zelfde hard hielkussen, maar zonder uitsparing.
Capabel Examens © 2011
Pagina 3
Overige risicovoet
ID1710-110121
Answer Key K:\Itembank\Examiner\VV-bank\VoetVerz.xam "Ov risicovoet110121" Exam ID: 1710 K:\Itembank\Examiner\VV-bank\VoetVerz\IB100000.TKY The answer key lists the item number, then item difficulty, then the correct answer. For multiple-choice items, this is followed by the points required for mastery, and, if there is more than one correct response, a list of points for each alternative. Other item types show the answer. The item identifier is listed below the item number. The Total Points is the number of possible points in the test. The Number of points required for mastery is the points required to pass the exam.
Number Difficulty
Answer
1: 0.50 (201.1.1.1.1.1.1)
C
2: 0.50 (201.2.1.1.1.1.2)
A
3: 0.50 (201.3.1.1.1.1.7)
C
4: 0.50 (201.3.1.1.1.1.12)
C
5: 0.50 (201.3.2.1.1.1.3)
A
6: 0.50 (201.3.3.1.1.1.1)
B
7: 0.50 (201.3.3.1.1.1.2)
C
8: 0.50 (201.3.5.1.1.1.1)
B
9: 0.50 (201.3.5.1.1.1.4)
B
10: 0.50 (201.3.7.1.1.1.1)
A
11: 0.50 (201.3.7.1.1.1.6)
A
12: 0.50 (201.3.9.1.1.1.3)
B
13: 0.50 (201.3.10.1.1.1.1)
A
14: 0.50 (201.3.10.1.1.1.3)
B
15: 0.50 (201.3.13.1.1.1.3)
A
16:
C
0.50
Capabel Examens © 2011
Pagina 1
Overige risicovoet
ID1710-110121
Answer Key Number Difficulty
Answer
(201.3.13.1.1.1.4) 17: 0.50 (201.3.14.1.1.1.1)
B
18: 0.50 (201.3.14.1.1.1.4)
A
19: 0.50 (201.5.1.1.1.1.2)
B
20: 0.50 (201.6.1.1.1.1.3)
C
Total points = 20 Percentage required for mastery = 65% (13 points)
Capabel Examens © 2011
Pagina 2