Tijdschrift Toelating gesloten verpakking 3500 Hasselt 1 - n° BC 6379
Verschijnt 3-wekelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1
België-Belgique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39
Campuskrant erkenning: p303221
t ijdschr if t va n de k.u.leu v en
2
17 jan 2007 | nr 6 | 18de ja argang | w w w.kuleu ven.be/ck/
10
Boek GESCHIEDENIS VAN HET VELDRIJDEN
14
K.U.Leuven beweegt STUDENTEN COACHEN PERSONEEL
Leven na Leuven BURGEMEESTER-CRIMINOLOGE INGRID PIRA
Energie-
held
Naar verluidt staat Jo Verheyden bekend als de Coca-Cola-Lightman van Campusservice, maar voor zijn nieuwe rol schakelt hij maar beter over op Red Bull. Verheyden kruipt in het pak van Energie-man, de centrale figuur in een campagne die personeel en studenten tot rationeel energieverbruik moet aanzetten. Maak kennis met de campagne én met de superheld op p. 5.
(© Rob Stevens)
Eredoctor Sigiswald Kuijken, gezond tegendraads
“Ik heb nooit een strategie of ambities gehad”
I
n zijn kleine maar volle woning zit Sigiswald Kuijken in een gemakkelijke stoel. Terwijl zijn vrouw Marleen tientallen kaarsen aansteekt, drinkt hij een kop soep. Hij is net terug van het Brusselse conservatorium waar hij barokviool doceert. “Het eredoctoraat is een mooie erkenning”, zegt hij. “Ze komt uit onverdachte hoek, als ik dat mag zeggen. De universiteit geeft me de titel niet omdat zij er voordeel uit kan halen. Rector Vervenne zit zowel muzikaal als filosofisch op dezelfde golflengte. Academici, in tegenstelling tot velen in ons tanende onderwijs, minimaliseren het belang van de geschiedenis niet, iets dat tegenwoordig al te vaak gebeurt. Zonder kennis van het verleden graas je het gras onder je voeten weg. Er moet natuurlijk een goede balans zijn; de geschiedenis moet fermenteren zodat je een visie op nu en later kunt ontwikkelen.” De toon is gezet: Kuijken neemt geen blad voor de mond. Hij komt uit een excentrieke familie als vijfde van zes broers die allemaal Germaanse namen dragen. Wieland is cellist, Barthold fluitist. “We verhuisden in 1952 van Dilbeek naar Brugge. Mijn broers hadden tijdens een Duitse amateurcursus vedels gebouwd. Een zware longziekte hield me een jaar van school, dus ik
Verschijningsdata Campuskrant 2007
Sigiswald Kuijken (62), eigenzinnig specialist in oude muziek en bezieler van barokorkest La Petite Bande, krijgt een eredoctoraat voor zijn carrière en voor zijn authentieke uitvoeringen. Net voor hij een week gaat mediteren in Duitsland spreken we hem over zijn onblusbare gedrevenheid, de cocacolisering van de muziek en zijn spirituele zoektocht. Katrien Steyaert had alle tijd om op die middeleeuwse strijkinstrumentjes te prutsen. De magnifieke renaissancestukken van Lassus en Desprez die we erop speelden, was de eerste muziek in mijn ervaringswereld. Sindsdien heb ik de oude muziek niet meer losgelaten, en zij mij ook niet.” Meedraads En van het een komt het ander, het zou het levensmotto van Kuijken kunnen zijn. Na zijn studies viool aan de
met zijn kinloze methode, waarbij de viool vrij tegen de hals ligt, en is een veelgevraagd gastdocent in het buitenland. In 1972 richt hij het succesvolle barokorkest La Petite Bande op dat sinds 1997 in residentie is in Leuven. “Ik heb nooit een strategie of ambities gehad, dan maak je slachtoffers. Het is een veel zekerdere weg om bescheiden te blijven en altijd voort te doen. Ik begrijp soms niet hoe we het voor mekaar gekregen hebben. Ik heb altijd een onblusbare gedrevenheid gehad, dat wel,
“Het eredoctoraat is een mooie erkenning. Ze komt uit onverdachte hoek als ik dat zo mag zeggen.” conservatoria van Brugge en Brussel verzorgt hij al snel opnames en buitenlandse concerten. Hij maakt naam
nr. Verschijningsdatum
7 14 februari
en een dosis geluk. Maar je moet ook durven. Mijn oudere broer Wieland, die als jonge cellist na zes maanden
8 14 maart
9 18 april
uit het nationaal orkest stapte, ging mij voor. We hebben nooit opdrachten aanvaard als we die muziek niet echt wilden spelen. Ik heb altijd mijn goesting gedaan.” De rebelse Kuijken stond dan ook voor een moeilijke keuze toen het conservatorium van Den Haag hem op zijn zevenentwintigste vroeg om docent te worden. “Geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht om les te geven! We hielden zo van de oude muziek omdat het een absoluut taboe was in de Belgische conservatoria. Als ik aan de andere kant van de tafel zou gaan zitten, zou het tegendraadse na verloop van tijd meedraads worden. Maar ik besefte dat iemand anders mijn plaats zou innemen als ik weigerde. Dan deed ik het liever zelf. Ondertussen is de historische uitvoeringspraktijk een beetje ingeburgerd maar ik ben twijfel blijven zaaien. Ook mijn leerlingen spoor ik aan om de zaak levendig te houden.” Hij grinnikt: “Ik ben een pak ouder dan mijn studenten maar in feite ben ik de jongste van al.” In 2004 liet hij een violoncello da spalla bouwen, een vergeten schoudercello die met een touw rond de nek hangt. “Mijn leerlingen hebben hun ogen uitgekeken. ‘Wat doet hij nu weer?’, dachten ze.” pagina 5
10 16 mei
11 13 juni
2
Inhoud Bloemisten en boomkwekers op de fiets
nieuws
17.1.2007
campuskrant
3
Boek over geschiedenis veldrijden
Kloosterkapel finalist in ‘Monumentenstrijd’
4
Campuskrant wordt maandblad
E-man en zijn energiecampagne
5
Voor alumnileden
Voor personeel
Bionische prothesen
6 6
Elke maand Campuskrant in de bus
Verrassing in de maak!
Apparatenkennis: LAP Mentor Bloemlezing steunt Oikonde Leuven
8
Visitatierapport Pedagogische Wetenschappen
8
Nieuwe pastor voor Universitaire Parochie
9
Studenten coachen personeel
10
K.U.Leuven beweegt
Nieuwe procedure voor bevordering ZAP
11
De Collega’s: Viviane Mees
11
Personeel pendelt milieuvriendelijk
12
Elke groep een eigen HR-team
12
Kringnieuws
13 14
Leven na Leuven: Ingrid Pira Kamerbreed Rubens in een ander licht
15 16
Huldeboek Hans Vlieghe
Buitenlandse studenten aan de sjoelbak
16
Het emeritusexamen
17
Wim Moesen, Ulrik Persyn en Roger Burggraeve
Gipsen geschiedenis Academisch erfgoed
Rechtgezet Als geslaagd afgeroepen, dus geslaagd?
Vragevuur Gonda Huybens
Eigenlijk zou u vandaag helemaal geen Campuskrant in de bus krijgen. Alumnileden kregen tot nu toe maar één op de twee nummers van Campuskrant toegestuurd. Daar komt nu verandering in. Campuskrant verschijnt voortaan één keer per maand, van september tot juni, tien keer per jaar dus. En als alumnilid ontvangt u voortaan elke editie. Op de voorpagina vindt u de lijst met verschijningsdata. Ontvangt u Campuskrant liever enkel digitaal? Laat het dan weten via een mailtje aan Veerle.
[email protected]
Personeelsleden die zich afvragen wat wij bij Campuskrant gaan doen met die zeeën van tijd nu Campuskrant niet langer om de drie maar om de vier weken verschijnt, kunnen we alvast vertellen dat er leuke dingen op komst zijn. Wij houden u op de hoogte!
18 19 20
Volwassen stamcellen bieden veelbelovend perspectief inzake behandeling welvaartsziekten
P
ublicaties in hoog aangeschreven internationale wetenschappelijke tijdschriften bevestigen het potentieel van multipotent adult progenitor cells of MAPCs, de krachtige stamcellen die vijf jaar geleden in het beenmerg van volwassenen werden ontdekt door professor Catherine Verfaillie (Afdeling Hematologie). Een reeks recente onderzoeken in meerdere landen heeft uitgewezen dat menselijke MAP-cellen kunnen uitgroeien tot cellen die nodig zijn om bloedvaten te maken, terwijl getransplanteerde MAP-cellen bij bestraalde dieren ook het bloedsysteem konden vervangen. Het recentste artikel verschijnt volgende week in Journal of Experimental Medicine. Na jaren van onderzoek waren wetenschappers er nog niet in geslaagd om bloedstamcellen te expanderen in een laboratorium. Nu beschrijft professor Verfaillie hoe MAP-cellen die aangemaakt werden in een labo, alle soorten bloedcellen en bloedstamcellen kunnen aanmaken als ze getransplanteerd worden in een muis die bestraling heeft ondergaan. Het onderzoek gebeurde in samenwerking met professor Irving Weissman van de universiteit van Stanford, tot voor kort een van de grootste sceptici als het op de mogelijkheden van MAP-cellen aankomt, en professor Bruce Blazar van de universiteit van Minnesota. Volgens Weismann toont de studie aan dat MAP-cellen normaal bloed kunnen aanmaken, ook al moet nog worden onderzocht hoe ze dat precies doen. De resultaten werden ondertussen bevestigd door een onafhankelijke reeks nieuwe transplantaties. Uiteraard is er nog onderzoek nodig naar de toepasbaarheid bij de mens, maar deze resultaten openen hoopvolle perspectieven voor kankerpatiënten. Transplantaties Dit resultaat zou ook van groot belang kunnen zijn voor toekomstige transplantatietechnieken. Een van de belangrijkste risico’s bij transplantaties is afstoting: het immuunssysteem van het lichaam gaat zich
verzetten tegen het vreemde weefsel. Als het getransplanteerde weefsel afkomstig is van dezelfde stamcellen als het immuunsyteem, dan verkleint mogelijks de kans dat er een afweerreactie op gang komt. Daarbij kan het gaan om bot-, kraakbeen-, spier- en vetweefsel, maar ook om cellen die uitgroeien tot lever-, pancreas- of hersencellen. Om verder onderzoek te kunnen doen naar die transplantatieweefsels, waren Verfaillie en haar collega’s overigens op zoek naar een diermodel dat fysiologisch nauw bij de mens aansluit. In het novembernummer van Stem Cells leverden ze het bewijs dat het varken zich daar uitstekend toe leent. Ze konden MAP-cellen oogsten uit het beenmerg van varkens en die laten uitgroeien tot cellen die de aanzet geven tot de vorming van transplantatieweefsels. Onderzoekers uit Leuven, Minnesota en Pamplona zijn er verder in geslaagd om uit MAP-cellen (slag)aderweefsel en glad spierweefsel te laten groeien. Het (slag)aderweefsel is het endotheel, het gladde laagje dat zich aan de binnenzijde van onze bloedvaten bevindt. In Blood beschrijven Verfaillie en haar collega’s hoe ze voor de eerste keer in een muismodel MAP-cellen konden laten ontwikkelen tot verschillende cellen die nodig zijn om bloedvaten te vormen. Het resultaat is van belang voor de toekomstige behandeling van hartpatiënten. Bij een beroerte of hartaanval sterft immers weefsel af in de bloedvaten rond het hart. Het gladde spierweefsel werd in vitro gebruikt, buiten het lichaam. Dat weefsel zorgt onder meer voor de spiersamentrekkingen die de bloeddruk, de ademhaling en de spijsvertering reguleren, en kan op termijn belangrijk zijn voor de behandeling van hoge bloeddruk en astma. Op dat weefsel kunnen immers in het laboratorium geneesmiddelen tegen die aandoeningen worden getest, alsof ze in de mens zelf aan het werk waren. Het ontwikkelen van glad spierweefsel staat beschreven in het decembernummer van Journal of Clinical Investigation.
Vrijdag 2 februari 2007
Programma Patroonsfeest 9u, Ontvangst van professoren en prominenten, Jubileumzaal van de Universiteitshal, Naamsestraat 22 9u45, Stoet van de togati en prominenten Ontvangst van de genodigden in de Sint-Pieterskerk 10u, Eucharistieviering in de Sint-Pieterskerk. Kardinaal Godfried Danneels gaat voor en houdt de homilie 11u30, Uitreiking van de eredoctoraten, Pieter De Somer-aula, Deberiotstraat 24 13u, Receptie in de Jubileumzaal van de Universiteitshal 20u, Concert ten voordele van het ‘Zuster Jeanne Devos Fonds voor Kinderrechten’, Concertzaal Lemmensinstituut, Herestraat 53
campuskrant
nieuws
17.1.2007
“Veldrijden is een professionele sport geworden” Op 27 en 28 januari krijgt Hooglede-Gits alle aandacht van de wielerminnende wereld. Daar wordt dan het wereldkampioenschap veldrijden georganiseerd. In Roeselare, nauwelijks vijf kilometer van het WK-parcours, houden ze zich in het Wielermuseum het hele jaar door bezig met de wielrennerij, met een aanstekelijke mengeling van wetenschappelijke degelijkheid en sportief enthousiasme. Het Wereldkampioenschap zo vlak bij hun voordeur konden ze natuurlijk niet ongemerkt voorbij laten gaan.
D
Het leger ontdekt de fiets We spraken met de auteurs, en hadden er vooral moeite mee om hun enthousiasme te temperen. Niet elke geïnterviewde maakt het uw dienaar op die aangename manier moeilijk. “Veldrijden is heel lange tijd het lelijke eendje van het wielrennen geweest. Door de mediatisering is dat zeker niet langer het geval. Nys en Wellens, Vervecken en Vanthourenhout zijn algemeen bekende namen. De media-aandacht leidt niet alleen tot meer respect en belangstelling, maar verandert ook de aard van de sport zelf. Zo zal je steeds minder echt modderige parcoursen vinden: de naam van de sponsors moet immers leesbaar blijven op tv.” Het afgelopen Belgisch Kampioenschap was dus een uitzondering op die regel… “Je zou het niet meteen zeggen, maar de echte oorsprong van het veldrijden is militair van aard. Met de fiets was je een goede eeuw geleden in het veld immers mobieler dan te paard, en bovendien kan een paard het in velden en akkers minder lang volhouden dan een mens. Dat zagen militaire strategen snel in. Zo kreeg het regiment carabiniers in Waver in 1890 een wielersectie toebedeeld, waar jaarlijks vijfentwintig cyclisten hun opleiding kregen. Andere landen waren ons daarin voorgegaan. Daar kwam al gauw ook meer sportieve belangstelling voor de mogelijkheden van de fiets in de vrije natuur uit voort. In Frankrijk wer-
Ludo Meyvis den in 1900 de eerste wedstrijden cross country cyclo-pédestre georganiseerd, op initiatief van enkele militairen. Voor het eerste wereldkampioenschap was het dan nog een halve eeuw wachten: dat dateert immers pas van 1950. Wel was er toen al vele jaren een officieus wereldkampioenschap veldrijden in Suresnes, georganiseerd door… het Franse ministerie van buitenlandse zaken!” “Je hoort wel eens zeggen dat veldrijden geen internationale sport is, omdat België de zaak zo domineert. Dat klopt alleen voor de meest recente periode. De eerste zeven wereldkampioenen waren trouwens Fransen. Je hoort verder ook wel beweren dat veldrijden onvoldoende geprofessionaliseerd zou zijn. Dat was lange tijd een terechte opmerking. Veldrijders konden niet van de fiets leven. Albert Van Damme was bloemist, Bert Vermeire boomkweker. En Erik en Roger De Vlaeminck verdienden hun geld op
De media-aandacht verandert ook de aard van de sport zelf. Zo zal je steeds minder echt modderige parcoursen vinden: de naam van de sponsors moet immers leesbaar blijven op tv. de weg, niet in het veld. Maar dat is veranderd. Veldrijden is nu wel degelijk een professionele sport, waarmee goed geld te verdienen is — voor de toppers dan, maar dat is in andere disciplines ook zo.” Wielermuseum Het boek brengt het relaas van de Belgische wereldkampioenen veldrijden uit de afgelopen veertig jaar. Grote namen als Erik De Vlaeminck en Sven Nys krijgen natuurlijk ruim aandacht, maar ook Norbert Dedeckere en Marc Janssens, die óók wereldkampioen werden maar nooit in het collectieve geheugen zijn doorgedrongen, krijgen hun terechte plaats. Het boek is gegroeid in de schoot
“ ” geciteerd
De helden van het veld
rie kenners, Patrieck Geldhof (conservator), Patrick Cornillie (stafmedewerker), en Dries Vanysacker (lid van de adviesraad en docent geschiedenis aan onze universiteit) schreven een merkwaardig boek over de Helden van het veld — Het succesverhaal van de Belgische wereldkampioenen cyclocross (19662006). U leest in dat boek het relaas van de zeven titels van Erik De Vlaeminck, de negentien WK-selecties van Berten Van Damme, het mediageniek vertoon van Bart Wellens, de suprematie van Roland Liboton enzovoort. Bijzonder interessant zijn ook de twee inleidende hoofdstukken, waarin de prehistorie van het veldrijden geschetst wordt, naast de rol van België als organisator van wereldkampioenschappen.
3
van het Wielermuseum, dat in 1998 in Roeselare geopend werd. Waarom Roeselare? “Omdat Roeselare en MiddenWest-Vlaanderen de bakermat van de Belgische wielrennerij zijn. In het begin van de 20ste eeuw was het hier dat wielrenners bewezen, naar Frans voorbeeld, dat de wielersport niet alleen atletisch erg volwaardig was, maar ook dat je er je brood mee kon verdienen. Het is vrij logisch dat we een museum over het Vlaamse wielerleven uitgebouwd hebben op de plaats waar dat wielerleven zijn roots heeft. Bovendien wilde de Roeselaarse schepen van sport de herinnering aan Jean-Pierre Monseré, de in Roeselare geboren en in 1971 verongelukte wielerkampioen op de weg, levendig houden met een tentoonstelling. Die had zoveel succes dat de idee voor iets permanenters snel aanhang won. Dat werd dus het Wielermuseum.” “In het museum belichten we de geschiedenis van de wielersport én van de fiets. Daarnaast wordt ook de inbedding van de sport in de sociale geschiedenis en volkscultuur van Vlaanderen niet vergeten. Dat het museum een belangrijke educatieve waarde heeft, staat buiten kijf. Sinds 1 januari krijgen we structureel werkingsmiddelen van het Vlaamse Ministerie van Cultuur. De staf bestaat uit zes mensen. De bekendste is ongetwijfeld Freddy Maertens, die mee voor het onthaal zorgt.” “Ons materiaal zoeken we bij de wielrenners zelf, al wil dat wel eens tegenvallen, en vooral bij verzamelaars. Er zijn mensen die meer dan vijfduizend wielertruitjes in huis hebben… Met dat materiaal bouwen we een permanente collectie uit, naast gelegenheidstentoonstellingen, zoals nu, naar aanleiding van het wereldkampioenschap veldrijden. Jaarlijks krijgen we een goeie twintigduizend bezoekers over de vloer, maar we hopen dat de vele fans die naar Hooglede-Gits gaan, ook eens een kijkje komen nemen in Roeselare.” De tentoonstelling ‘Helden van het veld’ loopt nog tot 4 maart in het Wielermuseum, Polenplein 15, Roeselare, (t) 051 26 87 40,
[email protected] Het boek ‘Helden van het veld’ verscheen bij Roularta Books in Roeselare en is te koop in de boekhandel of in het Wielermuseum.
Veldritten werden vroeger vaak in lijn gereden, niet op een gesloten parcours. (© ingezonden)
Winkelen en wagen
Het L a atste Nieu ws, 11.1.2007 —
Op de winkelwagentjes van Delhaize prijkt een icoontje met daarop een babystoeltje en baby in een rode cirkel met een streep erdoor. (…) “Ik volg al 36 jaar de rechtspraak over aansprakelijkheid in supermarkten en heb nog nooit gehoord van een zaak over winkelkarren en babystoeltjes. Het gaat veelal over mensen die uitglijden over bananen of tegen winkelwagentjes op de parking aanrijden”, zegt professor Hugo Vandenberghe van het Instituut voor Zakenrecht. Vandenberghe wijst erop dat het tegenwoordig juridisch wel uitmaakt dat er zo’n waarschuwingsicoontje op winkelkarren prijkt. “Als er ooit een ongeluk gebeurt met je babystoeltje en een winkelwagen, dan zal je nooit kunnen zeggen dat je niet gewaarschuwd was door de supermarkt. Voor de rechtbank heeft uiteindelijk elk feit zijn weerslag en dus ook dat icoontje. Wat niet wil zeggen dat het de supermarkt bevrijdt van haar verantwoordelijkheden.”
Bejaarden zonder remmen Het L a atste Nieu ws, 11.1.2007 —
Gerontopsycholoog Luc Van de Ven, nadat enkele hoogbejaarden zich de voorbije weken bezondigden aan delicten: “Als een bejaarde eigenaardig verdrag vertoont, wijten heel wat hulpverleners dat aan de leeftijd of beginnende dementie. Waarna de bejaarde in vele gevallen een behandeling met kalmerende medicijnen krijgt. Fout: slechts 20 procent van alle 80-plussers belandt in een dementie. Dus blijven er 80 procent bejaarden over, die net als jongere mensen psychische problemen kunnen hebben, en dus volwaardig geholpen moeten worden. Zeker omdat bij bejaarden het risico op ongecontroleerde daden groter is. Elke volwassene heeft in zijn hersenen een natuurlijk remmingsmechanisme waardoor wij iemand niet op het gezicht timmeren bij het minste conflict. Bij bejaarden kan deze remming afbrokkelen door de langzame aftakeling van de hersenen, waardoor zij hun impulsen moeilijker onder controle kunnen houden. Bij bejaarde mannen kan dat leiden tot overdadig alcoholgebruik en geweldpleging, bij bejaarde vrouwen tot overmatig medicijnengebruik en kleptomanie.”
De lat voor geletterdheid Gazet Van A nt w erpen, 13.1.2007 —
Zowat 17 procent of één op de zes Vlamingen is laaggeletterd, en dat aantal stijgt met name onder jongeren snel. (…) Professor Johannes Van der Horst: “Vroeger stroomde alleen de sociale elite door naar hogescholen en universiteiten. Die studenten hadden taal en cultuur met de paplepel binnen gekregen. Tegenwoordig bestaat een groot deel van de studentenpopulatie uit arbeiderskinderen. En gelukkig maar, vind ik persoonlijk. Maar die democratisering heeft zijn prijs.” Volgens professor Van der Horst wordt er ook met andere maatstaven gemeten. “Neem maar eens een Vlaamse krant van vijftig jaar geleden. Dat was in schabouwelijk, halfdialectisch Nederlands gesteld. De lat om geletterdheid te beoordelen ligt dus ook hoger dan vroeger. En ik geef toe dat het sms’en en mailen de kennis van de dt-regel misschien niet ten goede is gekomen. Maar aan de andere kant schrijven mensen meer dan ooit. Wie vroeger alleen maar aan de toog stond te kletsen, zit nu ook achter zijn computer te chatten.”
4
nieuws KORTNIEUWS
17.1.2007
Iris Rademaekers verdedigt Sint-Jansbergklooster in Monumentenstrijd
Unieke kloosterkapel smeekt om restauratie
KADOC ontvangt archief Willy Peirens… Voormalig ACV-voorzitter Willy Peirens heeft zijn archief overgemaakt aan het KADOC, het Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving. Peirens was van 1977 tot 1987 secretaris van de christelijke vakbond en aansluitend tot 1999 nationaal voorzitter.
… en archief Phil Bosmans Ook priester Phil Bosmans, bekend van zijn spreuken voor de Bond Zonder Naam en zijn bestseller Menslief ik hou van je, heeft zijn archief geschonken aan KADOC. Dat omvat ook de vele brieven die Bosmans in de voorbije decennia kreeg van mensen die door zijn boeken getroost werden. Uit respect voor de privacy zijn die getuigenissen echter niet consulteerbaar.
Een kartuizerklooster, een adellijk hof van plezier, een vakschool met een duister kantje en een huis van stilte voor Dominicanessen: het statige Sint-Jansbergklooster in het Limburgse Zelem heeft al vele bestemmingen gehad. Iris Rademaekers, opleidingscoördinator aan de Faculteit Geneeskunde, doet er nu alles aan om de oude kapel de Monumentenstrijd op Canvas te laten winnen.
Sneller internet Onderzoekers van de K.U.Leuven, Washington State University en de Chinese Academy of Science hebben een nieuw organisch materiaal ontwikkeld waarmee informatietransport via het internet 37.500 keer sneller kan. Informatietransport over het internet gebeurt via een optische kabel. Daarom zet een elektro-optische modulator (EOM) de elektronische informatie van een computer om naar optische data. De huidige EOM’s bestaan uit anorganisch materiaal. Wetenschappers onderzoeken al lang de mogelijkheden van organisch materiaal, omdat dat veel lichtgevoeliger en dus sneller is. Het nieuwe ontwerp is een organisch materiaal dat 50 procent sterker reageert op licht dan welke organische moleculen ook die ooit werden getest. Daardoor is het materiaal geschikt om te gebruiken in optische technologie, zoals snellere internetverbindingen of systemen voor grotere geheugenopslag. Toen professor Mark Kuzyk (Washington State University) in Leuven verbleef als gastprofessor, publiceerde hij een theoretische richtlijn voor de ideale structuur van organische moleculen opdat ze sterker op licht zouden reageren. Professor Koen Clays, verbonden aan het Departement Chemie en adjunct-professor aan het Department of Physics and Astronomy van Washington State University, was op dat moment materialen uit de hele wereld aan het testen op hun lichtgevoeligheid. Hij realiseerde zich dat een serie moleculen, ontworpen door Yuxia Zhao van de Chinese Academy of Science, helemaal beantwoordde aan die theoretische ontwerpcriteria. Tijdens tests bleek dat de moleculen inderdaad een sterkere interactie met licht hadden dan ooit experimenteel werd waargenomen. In een volgende stap gaan de onderzoekers een EOM ontwikkelen in het nieuwe materiaal en die testen op capaciteiten om snel en veel informatie via het internet te versturen.
Cultuuragenda De nieuwe ‘Cultuuragenda K.U.Leuven voorjaar 2007’ is uit. Geïnteresseerden kunnen de agenda aanvragen via
[email protected] of (t) 016 32 03 41.
campuskrant
Katrien Steyaert
D
“
e kapel is een van de oudste overblijfsels van een kartuizerklooster in de Lage Landen, enig in zijn soort. Daarnaast heeft de kapittelzaal, zoals we de ruimte ook noemen, iets van elke periode uit zijn geschiedenis geërfd. Daardoor ontstaat een speciale, mooie mix. Als je de plek verlicht met kaarsen is het pure romantiek!” Kunsthistorica Iris Rademaekers heeft haar hart verloren aan het Sint-Jansbergklooster. In 1998 trouwde ze er in de feestzaal. “Een jaar later gingen we uit nieuwsgierigheid een kijkje nemen in het poorthuis dat te koop stond. We wonen er ondertussen acht jaar, echt uniek.” Het complex uit 1329 is een van de drie Limburgse projecten in de halve finale van Monumentenstrijd. “Op 22 januari verdedigen we ons klooster tijdens de Canvasuitzending over onze provincie. Met genoeg stemmen kunnen we doorbreken tot in de finale waarin 1 miljoen euro te winnen valt. Daarmee willen we een deel van de broodnodige restauratie van de kapel betalen. 80% van de op 500.000 euro geschatte werken wordt gesubsidieerd maar het andere vijfde kunnen we niet zelf uit onze mouw schudden.” Moorddiners Het Sint-Jansbergklooster ligt op een groen domein van vier hectare. Zijn rijke geschiedenis begint in 1329 als de kartuizers, monniken die hun leven in stilte en aparte cellen doorbrengen, er hun klooster stichten. “Een van hen is Hendrik de Piro, prior in Zelem en één van de eerste professoren in de rechten in Leuven. In 1429 schrijft hij als rector de eerste statuten van de jonge universiteit. De kartuizers maken ook tal van incunabelen (gedrukte documenten van voor 1501 — red.). Na de Franse invallen in 1794 wordt het klooster afgeschaft en moeten de broeders vluchten.” Niet veel later komen adellijke families op de proppen die het riante domein gebruiken voor feestjes en banketten. “Er is zelfs een kelder gebouwd onder de kapel om hun ijs in te bewaren. Jammer genoeg breken ze heel wat af maar hun salons met kristallen luchters en fluwelen behang kan je vandaag nog bewonderen. Het vervallen pand wordt in 1919 verbouwd tot vakschool en internaat waar de weeskinderen uit de streek onder meer kunnen leren timmeren, leerlooien en wielen maken. Na misbruik door een van de broeders en een moord op een leerling wordt de school in duistere omstandigheden gesloten. In 1928 brengen de strenge Dominicanessen de stilte terug. Als ze in 1993 het grote pand niet meer kunnen
(© Rob Stevens)
onderhouden, wordt het verkocht aan de bvba de Kartuizer die er feesten, seminaries, moorddiners en andere evenementen organiseert.” Waar is Saar? De vzw Vrienden van het Sint-Jansbergklooster, waarvan Iris een van de medewerkers is, zet zich sindsdien in voor de ontsluiting van de geschiedenis van de site en organiseert er tal van evenementen. “Elke zondag is het klooster toegankelijk voor het publiek en dat willen we zo houden. Soms zijn
van de roofvogeldag. We schuimen ook de plaatselijke markten af waar we, verkleed als kartuizers, stemmen ronselen in ruil voor een tas soep. Ja, het wordt hectisch maar ik heb een week vakantie genomen.” De concurrentie is niet min. “De steenkoolmijnen in Winterslag zijn een groots project maar hebben al veel gemeenschapsgeld gekregen. De leuke stoomstroopfabriek in Borgloon zit in hetzelfde schuitje als wij. Als arme vzw kunnen we het geld goed gebruiken om structurele werken,
“De kapel is een stukje uniek religieus erfgoed dat het verdient om gerestaureerd te worden. Ik hoop dat onze persoonlijke aanpak werkt.” er speciale activiteiten zoals een vogelwandeling voor dag en dauw, klassieke concerten in de kapel of een themadag waarop acteurs de geschiedenis van het klooster tot leven wekken. Velen van hen klusten vroeger bij in de moordspelen en steunen vandaag onze deelname aan de Monumentenstrijd: Peter Van Asbroeck, Viv van Dingenen, Werner De Smedt, … Zij tekenden al voor het VIP-feest dat op 27 januari plaatsvindt op een geheime locatie. Wie via de campagne en website Waar is Saar?, genoemd naar onze meter Saartje Vandendriessche, ontdekt waar dat is, mag mee komen feesten. Onze peter Thomas Vanderveken is ook van de partij. Daarnaast kan je vrijdagavond genieten van het feeërieke klooster bij kaarslicht of ’s zondags
zoals het kapeldak herstellen, uit te voeren. Het is een uniek stukje religieus erfgoed dat het verdient om gerestaureerd te worden. Ik hoop dat onze persoonlijke aanpak werkt. We gaan ervoor!” Canvas zendt de Limburgse halve finale uit op maandag 22 januari om 20u45. Stemmen kan t.e.m. zondag 28 januari om 20u. Meer informatie vind je op http://www. monumentenstrijd.be, http://www.sintjansberg.be of http://www.waarissaar.be In het vorige nummer van Campuskrant brachten we een interview met doctoranda Sofie De Caigny, die specialiste is in de Monumentenstrijd-uitzendingen. U kunt het artikel lezen in het archief op onze website http://www.kuleuven.be/ck/
campuskrant
nieuws
17.1.2007
5
Campagne voor rationeel energieverbruik gelanceerd
Superheld gaat strijd aan met energieverspilling Zijn naam: Energie-man, kortweg E-man. Zijn missie: personeelsleden en studenten aanzetten tot een duurzamer energiegebruik. Zijn uitvalsbasis: de Croylaan 56, de hoofdzetel van de Technische Diensten. E-man is het geesteskind van Coördinator Energie Bruno Motten, directeur van de Technische Diensten Stefaan Saeys en hoofd van de Divisie Infrastructuur en Technieken Raf Van Hoorick. Het hele concept werd samen met de Dienst Communicatie en een extern reclamebureau ontwikkeld. Toon Cox
R
af Van Hoorick: “Vanaf dit jaar willen we binnen de universiteit sensibiliseren rond de thema’s licht, water en elektriciteit. De rode draad in onze campagne is E-man. Via posters, flyers, een website en bezoekjes van E-man aan de verschillende universiteitsgebouwen willen we personeelsleden en studenten aanzetten tot een bewuster en duurzamer energiegebruik. Mensen verspillen vaak zonder het te beseffen. Het gaat om kleine dingen waar je meestal niet bij stil staat. Een vergaderzaal die maar een half uur wordt gebruikt, maar waar het licht toch de hele dag brandt. Bureaus waar men als de zon schijnt, de zonnewering neerlaat en het licht aanschakelt. Maar als de zon dan verdwijnt, vergeet men het licht weer uit te schakelen en de zonnewering op te halen. Daar waar er ’s nachts onnodig licht brandt, zullen de nachtwakers het uitschakelen en een flyer achterlaten, met het vriendelijke verzoek om in de toekomst het licht uit te doen als je vertrekt.” Stefaan Saeys: “Vanuit de Technische Dienst wilden we al langer iets doen aan die verspilling. Al te vaak worden ’s avonds printers en kopiemachines niet uitgeschakeld, en blijven er waterkraantjes lopen. Per jaar verliest de K.U.Leuven 36.000 euro aan computers die zijn uitgeschakeld, maar waarvan de stekker nog in het stopcontact steekt. Ook dan blijven computers immers verbruiken: ongeveer 15W. En dan rekenen we de computers die ‘s nachts in slaapstand blijven, er nog niet bij. De verwarming slaat ‘s avonds automatisch af, maar als je twee weken op vakantie bent, blijft die overdag wel draaien.” Bruno Motten: “Naar analogie met de bewegingscoördinatoren van de actie ‘K.U.Leuven beweegt’ willen wij nu een netwerk van lokale REG-promotoren — REG staat voor Rationeel EnergieGebruik — oprichten. De promotor ondersteunt de campagne en zorgt voor een aanspreekpunt bij de gebouwgebruikers.
Stefaan Saeys: “Per jaar verliest de K.U.Leuven 36.000 euro aan computers die zijn uitgeschakeld, maar waarvan de stekker nog in het stopcontact steekt.” Kandidaat-REG-promotoren kunnen terecht op onze website. Daar vind je ook een heleboel tips voor een zuiniger energiegebruik zonder enig comfortverlies. Verder zullen we via de e-Nieuwsbrief maandelijks een energietip geven en zullen we positieve evoluties in het energieverbruik via grafieken meedelen.” Raf Van Hoorick: “Naast het sensibiliseren van de verbruikers, zijn we ook volop bezig met technische maatregelen. Achter radiatoren gaan we reflectieschermen installeren zodat de warmte die anders via de muur naar buiten ontsnapt, weer naar binnen gekaatst wordt. Ook gaan we alle radiatoren uitrusten
Verzameld rond E-man: Bruno Motten, Koenraad Debackere, Marc Vervenne en Raf Van Hoorick.
met een thermostaatkraan. Verder gaan we verouderde TL-verlichting vervangen door hoogrendementsverlichting, en ook op het gebied van regenwatergebruik en alternatieve energievormen overwegen we enkele initiatieven. Op de kantoren gaat E-man waar nodig ook geschakelde stekkerblokken voorzien zodat het gemakkelijker wordt om de
toestellen van het net te ontkoppelen als je ‘s avonds naar huis gaat.” Bruno Motten: “Elk jaar vindt in februari de ‘dikke truien’-dag plaats. Dan wordt op scholen en bedrijven de verwarming een graad lager gezet en doet iedereen een trui aan. Wie weet kan de K.U.Leuven hier in 2007 ook aan deelnemen….”
De Energie-man heet Jo Achter het masker van E-man gaat Jo Verheyden schuil, een medewerker van Campusservice. Jo staat bij menig vrouwelijk personeelslid al bekend als de Coca-Cola-light-man, die lampen komt vervangen of stopcontacten herstellen. Binnenkort zal hij prijken op posters en flyers, en je kan zijn foto zelfs downloaden op www.kuleuven.be/energie. “Op een dag kreeg ik een telefoontje. Ze vroegen of ik wilde meewerken aan een energieproject. Daar was ik wel voor te vinden, al wist ik toen nog niet wat het juist inhield. Dat ik een pakje à la Superman zou dragen had ik niet verwacht, maar het is een leuke ervaring.” Schakelt E-man zelf het licht steeds uit? “Nu wel ja. Op ons atelier deden we het licht ‘s avonds al uit, maar nu ik E-man ben, doen mijn collega’s en ik het ook overdag als we het atelier verlaten. Dat was vroeger niet het geval. Mijn collega’s praten er de hele tijd over, er wordt ook al eens om gelachen, maar het resultaat is wel dat we bewuster met energie omgaan…” Waar kunnen we E-man bereiken? “Ik zal er incognito op toezien dat we wat spaarzamer worden. Voor
(© Rob Stevens)
een concreet probleem zoals een lekkende kraan, of een verwarming die moeilijk te bedienen is, kan je 24 uur op 24 bellen naar onze dispatch op het bekende nummer 22 000.” (tc) Meer informatie over de campagne vind je op http://www.kuleuven.be/ energie. Met problemen of suggesties i.v.m. energieverbruik kan je 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 terecht bij de Centrale Dispatch, (t) 016 32 20 00, of via
[email protected].
(© Rob Stevens)
Zee van licht Algemeen Beheerder Koenraad Debackere is actief supporter van de campagne: “Sinds 2004 zijn de kosten voor water, elektriciteit en stookolie gestegen van ongeveer 6,4 miljoen euro naar 10,4 miljoen. Deze quasi-verdubbeling is vrijwel volledig te wijten aan de stijging van de energieprijzen. Maar als ik zie dat er ’s avonds op veel plaatsen nog licht brandt en apparaten blijven aanstaan, vind ik dat we zelf toch ook een steentje moeten bijdragen aan energiebesparing. Als je ‘s morgens thuis vertrekt, laat je het licht toch ook niet branden? We moeten zowel voor het budget als voor het milieu onze mentaliteit veranderen.” Ook rector Marc Vervenne vindt dat het hoog tijd is om iets te doen aan het nutteloze energieverbruik: “Het stoort mij al jaren dat onze gebouwen verdrinken in een zee van licht, ook op momenten dat er niemand is. Lichten blijven onnodig branden in aula’s, vergaderlokalen, labo’s, gangen, sanitaire ruimtes. In het putje van de winter staan ramen en deuren open terwijl de verwarming op volle toeren draait. Het is precies alsof niemand zich daar iets van aantrekt, of dat men er gewoon niet bij nadenkt. We zijn er ons onvoldoende bewust van dat energie iets heel kostbaars is. In landen in het zuiden beschikken mensen niet over elektriciteit, of over slechts een heel beperkte toelevering; stromend water is evenmin vanzelfsprekend voor hen. Ik denk verder aan de Kyoto-doelstellingen, die wij mee kunnen helpen bereiken. Zowel budgettair als ecologisch en pedagogisch is het van belang dat onze universiteit streeft naar een rationeel energiegebruik om verspilling en milieuvervuiling tegen te gaan. Als ieder van ons hier aan de K.U.Leuven verantwoordelijkheid opneemt voor een zuinig gebruik van energie, kan dat een wereld van verschil maken.”
6
onderzoek
17.1.2007
campuskrant
Prothesen benaderen natuurlijke ledematen steeds beter
Op weg naar de bionische mens? Wonderen en mirakels komen niet alleen voor bij de evangelisten, af en toe duiken er ook op in het wetenschappelijke blad Nature. Tijdens de zomer verscheen het verhaal van een patiënt die er, ondanks een verlamming aan al zijn ledematen, in geslaagd was een kunstarm te bewegen. Met dank aan een elektrode ingeplant in zijn hersenen. “Door technologische vernieuwingen zullen bionische prothesen niet lang meer een utopie zijn”, voorspellen de professoren Jos Vander Sloten en Louis Peeraer. Benedict Vanclooster
T
“
Naam: LAP MentorTM Geboortejaar: 2006 Geboorteplaats: Simbionix in Cleveland, Ohio (VS) Huidige woonplaats: Centrum voor Heelkundige Technologieën, Leuven Job: De LAP MentorTM is een virtuele trainer in de endoscopische chirurgie. Met behulp van dit gesofisticeerde ‘computerspel’ kunnen chirurgen in opleiding de verschillende aspecten van een kijkoperatie in de buik leren beheersen voor ze hun eerste stappen in de operatiezaal zetten. Assistent-onderzoeker en instructeur van het Centrum voor Heelkundige Technologieën Siska Van Bruwaene: “Een kijkoperatie of laparoscopie heeft als voordeel dat de patiënt na de ingreep het ziekenhuis veel sneller kan verlaten en dat de littekens veel kleiner zijn. Laparoscopie bestaat nu zo’n vijftien jaar en heeft in die tijd een vaste plaats verworven in de dagdagelijkse chirurgische en gynaecologische praktijk. Maar een kijkoperatie uitvoeren is moeilijker om aan te leren dan een klassieke operatie. Via de camera in de buik zie je op een 2D-scherm wat je doet, en toch moet je je het als een 3D-ruimte voorstellen. Daarnaast zijn de instrumenten ook lang en voor de chirurg is zo’n operatie dus een technische uitdaging. Daarom is het belangrijk dat chirurgen in opleiding zo goed mogelijk trainen voor ze in contact
De kunstarm van Claudia Mitchell. Professor Peeraer: “In een bionisch systeem vindt er net als in een normaal lichaam een terugkoppeling plaats naar het zenuwstelsel. Met een bionische hand zou een patiënt voelen hoe hard hij iets vasthoudt en wat de positie van zijn hand is.” (© Ingezonden)
peling plaats naar het zenuwstelsel. Met een bionische hand zou een patiënt voelen hoe hard hij iets vasthoudt en wat de positie van zijn hand is”, zegt Peeraer. De eerste theoretische stappen in die richting werden al gezet. Vander Sloten: “Vandaag wordt een prothese aan het lichaam verankerd via een soort grote zuignap die aansluit op de resterende stomp. We zullen evolueren naar implantaten die verankerd worden in het bot binnenin de stomp, die door de huid
naar buiten komen en waarop een uitwendige prothese kan gekoppeld worden. Dan zal het lichaam rechtstreeks stuursignalen naar de prothese kunnen doorgeven. En omgekeerd zullen sensoren die op de prothese zitten, de kracht, druk, positie, snelheid en zelfs temperatuur kunnen voelen om die terug te koppelen naar het zenuwstelsel.” Armworstelen Deze problematiek houdt ook weten-
schappers aan de overkant van de oceaan in de ban. In mei van dit jaar was er een wedstrijd in de VS waarbij 1 miljoen dollar werd uitgeloofd aan wie een kunstarm fabriceerde die overeind kon blijven in een partijtje armworstelen tegen een menselijke tegenstander. Het winnende kunstexemplaar zou uiteindelijk bijna een halve minuut kunnen wedijveren met een (sterke) dame. De bionische mens, zoals die al in een stereotiepe versie in de jaren 1970 werd opgevoerd in The Six Million Dollar Man, komt daarmee steeds scherper in het vizier. Ook buiten het domein van de technische orthopedie wordt het onderzoek bespoedigd. Vanuit het Amerikaanse leger is er veel interesse voor de integratie van robotica in het menselijke lichaam. De NASA werkt druk aan een Robonaut om delicaat werk in de ruimte uit te voeren. Malafide sporters hopen op nieuwe kunstmatige prestatiebevorderaars. En op YouTube groeide Actroid, een levensechte Japanse robot die voor receptioniste speelt, al uit tot een klassieker. “Maar ons gaat het er toch in de eerste plaats om de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren”, zeggen Vander Sloten en Peeraer. Elk jaar ondergaan in Europa en de VS naar schatting een kwart miljoen mensen een amputatie. Bijna een derde van hen zou geholpen zijn met bionische prothesen. “Voor het verdere onderzoek is de kruisbestuiving tussen de ingenieurstechnieken en de medische en revalidatiedisciplines van essentieel belang.”
APPARATEN
KENNIS komen met patiënten. In het laboratorium gebeurt dit tegenwoordig op dieren of andere modellen.” “Maar nu is er dus nog een andere mogelijkheid om te trainen. De LAP MentorTM heeft een scherm en twee identieke hendels die de instrumenten tijdens de kijkoperatie nabootsen. De simulatie van de buik en van de ingreep is heel erg levensecht en daarom aantrekkelijk als trainingsmodel. Als je een bloedvat beschadigt, stroomt er ook bloed uit bijvoorbeeld en moet je de bloeding proberen te stelpen. Bovendien kan deze trainer gebruikt worden om de kwaliteit van de heelkundige ingreep op een objectieve manier te beoordelen.” Enige in België. In het Centrum voor Heelkundige Technologieën maken ze sinds een half jaar gebruik van de LAP MentorTM . Op dit moment loopt er een studie die de effectiviteit ervan moet aantonen ten opzichte van andere methoden. “Het enthousiasme van de studenten en assistenten is alvast groot. De virtuele trainer heeft ook als voordeel dat we veel minder proefdieren nodig hebben voor het trainen. In België zijn wij de enige instelling die zo’n toestel in huis heeft. Voorlopig blijft het bij één exemplaar. Om over verdere aankopen te spreken is het nog veel te vroeg.” De LAP MentorTM komt uit de Ver-
(© Rob Stevens)
ot een paar jaar geleden was orthopedie nog een ambachtelijk vak. Sindsdien hebben nieuwe technologieën vanuit de micro-elektronica en robotica hun intrede gedaan. Computergestuurde bovenbeenprothesen en armprothesen zagen het daglicht”, aldus professor Vander Sloten van de Afdeling Biomechanica en Grafisch Ontwerpen, waar werktuigkunde toegepast wordt op het menselijke lichaam. Niet op elk vlak leverde de doorbraak van de hightech echter meteen even veel vruchten op. “Zo kunnen we het bewegingsverlies bij een dropvoet vooralsnog beter compenseren dan het verlies van een voet”, legt Vander Sloten uit. “Een dropvoet, die bij het naar voren zwaaien tegen de grond blijft slepen, kan via implanteerbare elektrodes gecorrigeerd worden. Om verloren ledematen te vervangen, is nog een weg af te leggen.” “De uitdaging bestaat erin patiënten gevoel te geven in hun kunstledematen”, zegt professor Peeraer, die verbonden is aan FaBeR en de Katholieke Hogeschool Kempen. “Zonder gevoel is het ontzettend moeilijk handelen. Alleen al een glas vastnemen, stelt problemen. Als het begint te schuiven, moet je je greep corrigeren. Wie een prothesehand heeft, kan niet voelen hoe stevig hij een glas vastheeft.” Het is daarom wachten op de ontwikkeling van volledig bionische ledematen. “In een bionisch systeem vindt er net als in een normaal lichaam een terugkop-
enigde Staten en kost bijna 60.000 euro. (re) De virtuele trainer zal officieel ingehuldigd worden tijdens de opendeurdag van het Centrum voor Heelkundige
Technologieën, dat dit jaar haar vijftiende verjaardag viert. De voorstelling vindt plaats op vrijdag 19 januari om 17u in het Auditorium Renaer in UZ Gasthuisberg. Meer info: Ann Lissens, (t) 016 33 78 38
campuskrant
eredoctores
17.1.2007
7
Eredoctor Sigiswald Kuijken, gezond tegendraads vervolg pagina 1 Kuijken is een voortrekker maar schrijft dat niet alleen op zijn eigen conto. “Ik maak deel uit van een beweging muzikanten die sinds de jaren zestig geloven dat muziek uit het verleden het verdient te worden belicht met haar eigen licht en niet met ons licht. Gustav Leonardt, Nikolaus Harnoncourt, Frans Brüggen, allemaal waren ze het eens dat om van die museale manier van spelen af te raken je, paradoxaal genoeg, de historische context moet bestuderen en begrijpen. We bespeelden oude instrumenten of kopieën ervan en gebruikten originele bronnen. Het bleef aan onze vingers plakken. Het is fantastisch hoe de muziek gaat leven als ze ontdaan is van de patina die er in de 19de en 20ste eeuw is opgelegd!” Goudmijn Kuijken, die uit praktische overwegingen ook ging dirigeren, maakte zich de taal van de muziek eigen. “Er zijn verschillen tussen Bach en Händel maar ze spreken dezelfde taal. Het is een leefwereld die je beetje bij beetje
de opname is van meer dan vijftig cantates van Bach. “Een goudmijn! Binnen een jaar of vijf zullen we voor elke zondag een cantate hebben opgenomen. Bij elk werk schrijf ik een uitvoerige analyse zodat het geïnteresseerde publiek met andere oren gaat luisteren. Zo krijg je oog voor de fantastische architectuur van de teksten en voor het symbolisme. Als de tekst over huichelarij handelt, verwerkt Bach een muzikaal motief samen met zijn spiegelbeeld. De spiegel als bron van het onechte. En zo zit het vol!” Sukkelaars en dommeriken Het valt hem dan ook zwaar dat er voor klassieke muziek nauwelijks nog plaats is. “De cultuurkrant besteedt twee pagina’s aan een brutale rapper die zijn moeder zou willen verkrachten en er nog fier op zou zijn ook. Ik vind het triestig dat de ernstige snotapen van journalisten zo meelopen met de commerce.” Kuijken aarzelt om verder te fulmineren. “Ik ga weer onder mijn voeten krijgen. Ze vinden me nu al elitair, tant pis. Ik zeg niet dat ik gelijk heb
“Ik mag het waarschijnlijk niet zeggen maar ik geloof dat de nivellering van onze cultuur het gevolg is van zestig jaar vrede. In landen waar het leven hard is, kunnen jongeren hun tijd niet verlullen.” inneemt. Maanden voor een concert bestudeer ik, vaak onderweg, de partituren; iemand die moet lesgeven over een schilderij moet potverdikke ook goed gekeken hebben wat er staat. Ik luister niet naar andere uitvoeringen maar probeer de muziek van het papier los te weken, leer haar door en door kennen. De analyse mag het mysterie niet kapotmaken. Maar hoe meer je met Mozart bezig bent, hoe meer je de schoonheid van zijn werk ontdekt en hoe groter het mysterie wordt. Je ziet de nuances en denkt: ‘Dat is toch niet waar, zeker?’. Je beseft ook hoe zijn tijdgenoten dezelfde zaken passe-partout behandelden en er lauwe koffie van maakten. Hoe Mozart in het libretto van Don Giovanni de sfeer en gebeurtenissen treft, daar val je van achterover!” Hij zegt bevriend te zijn met de componisten die hij uitvoert. “Ik heb met plezier Stockhausen en Cage gespeeld maar mijn beste vrienden zijn Mozart, die op het einde van zijn korte leven de rijpheid had van de oude Beethoven, en Bach, een encyclopedie, een figuur zoals Dostojewski, die je niet kunt overtreffen. De meester is ook altijd blijven evolueren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Mendelssohn. Het werk van die geniale jongeman is goud dat blinkt maar als je even krabt, zit er koper onder.” Het mag dan ook niet verwonderen dat een van Kuijkens grootste projecten
maar het is mijn standpunt. Er zullen wel begaafde popmuzikanten zijn maar hun technologische hoogstandjes zijn berekend en flauw. De karamellenverzen zijn zo kinderachtig en de muziek zo obsessief en lawaaierig dat mensen er gehoor- en zenuwstoornissen van krijgen. Net als merkkleding, gsm’s en iPods maakt muziek deel uit van een onwaarschijnlijke miljardenindustrie. De cocacolisering van de cultuur is een gigantisch misverstand. Ik hoop dat de jongeren binnenkort verzadigd zullen zijn. Nee, hen treft geen schuld. Het is niet de fout van zij die bestookt worden maar van zij die bestoken: ouders, ministers en cultuurdragers.” “Volgens mij is het scheefgegroeid sinds die de jongeren als een aparte doelgroep zijn gaan beschouwen die een speciale, vooral niet te moeilijke behandeling moet krijgen. Onder meer in jeugdclubs worden ze als een groep sukkelaars of dommeriken geïsoleerd. Het is misschien goedbedoeld maar zeer naïef. De jeugd is een periode die je doorleeft om te evolueren naar iets anders, niet om agressieve computerspelletjes te spelen en verwend te worden met inhoudsloze producten. Ik vind het onwaarschijnlijk dat er op die fnuikende betutteling zo weinig reactie komt. Het is beledigend hoe het publiek onderschat wordt. Ik ben ervan overtuigd dat mensen in de grond een kern van openheid en curiositeit hebben.” “Ik mag het waarschijnlijk niet zeggen maar ik geloof dat de nivellering van onze cultuur het gevolg is van zestig jaar vrede. In landen waar het leven hard is, kunnen jongeren hun tijd niet verlullen. Het is heel droevig maar mensen arrangeren een vervangende oorlog, op televisie of de computer, omdat ze blijkbaar niet zonder kunnen. Als de tijd dwin-
De jonge Sigiswald op een door zijn broers ineengeknutselde vedel: “Sindsdien heb ik de oude muziek niet meer losgelaten, en zij mij ook niet.”
(© Rob Stevens)
gender zou zijn, dan zou er voor zulke fratsen geen aandacht zijn, het zou om leven en dood gaan. Dat zou interessanter zijn, al mag je dat niet wensen.” Tranen met tuiten Kuijken en zijn vrouw Marleen, zelf ook muzikante, voedden hun vijf kinderen dan ook bewust op. “We hebben de televisie altijd geband waardoor onze kroost sterk en wijs geworden is. Ze werden niet betutteld of afgestompt. Onze drie eigen dochters zijn muzikanten die in het buitenland wonen, onze twee Koreaanse adoptiekinderen wonen in België. We hebben al drie kleinkinderen die ook gezond tegendraads zijn. Het contact met jonge mensen, mijn leerlingen bijvoorbeeld, maakt me ongelooflijk blij. Ik kan hen kansen geven in mijn orkest en zo tonen dat je geen cross-over nodig hebt om te overleven. Mozart met een beetje saus over, een aanfluiting van jewelste! Er komt een mengelmoes van mensen naar onze concerten en die zijn spontaan tevreden.” Ondertussen is Kuijken de zestig voorbij en kijkt hij af en toe achterom. “Ik voel geen wrangheid. Ik merk dat twintig jaar geleden de buitenkant primeerde en ik me schroomvallig afhield van de inhoud van spirituele muziek. Je hoeft niet religieus te zijn om die te kunnen spelen maar ik geloof dat je een zekere verwondering tegenover het leven moet hebben, zodat je geest een echo toelaat die in jezelf resoneert.” Hij groeide op in een anti-kerkelijk gezin maar liet zich, onder meer onder impuls van Marleen, dopen op zijn tweeëntwintigste. “Mijn vriend Ward Bovée, een oudere en toen katholieke kunstschilder, heeft me op sleeptouw genomen. Religie kwam in één geut met kunst. Ik kon niet geloven dat de grote componisten die voor de Kerk schreven allemaal ongelijk hadden en alleen ik het bij het rechte eind had. Tijdens mijn eerste buitenlandse tournee naar
Italië — ik was amper negentien — gaf Marleen me een boek mee van Pieter van der Meer de Walcheren, schrijver en later benedictijner. Ik ging de kerken bekijken die hij beschreef. Ik heb toen tranen met tuiten geweend in de Santo Stefanobasiliek in Bologna. Zulke dingen overkomen je, je moet die niet afschermen. Als je nieuwsgierig blijft, gebeurt er vanalles.” Ondertussen mediteert Kuijken elke dag. “Je zet de deur op een kier, ik kan het niet anders formuleren. Je moet er ook niet intellectueel over doen want het is net niet kritisch. Zenmeditatie zegt dat je je hele leven op de os zit waarnaar je zoekt. Het moment is nu, je moet het niet te ver zoeken. Soms ervaar je iets en soms niet; het is niet elke dag zondag. Maar het ontspant, veel meer dan je denkt, en geeft je een ongelooflijke ervaring. Bij Willigis Jäger in Duitsland gaan we straks zeven dagen mediteren. We mogen niet spreken en niet lezen. In het beste geval kan je even de bron aanroeren. Goede muziek spreekt van dat wezenlijke, het zit er als een soort zuurdesem in. Nu ik ouder word, is dat het enige waar ik nog belang aan hecht. Dat kan niemand me nog afpakken.” Sigiswald Kuijken brengt samen met La Petite Bande een Bach-programma, op vrijdag 2 februari om 20u in de concertzaal van het Lemmensinstituut, Herestraat 53, Leuven. De opbrengst gaat naar het Zuster Jeanne Devos Fonds voor Kinderrechten. Plaatsen rang 1: 50 euro; plaatsen rang 2: 30 euro. Informatie en reservatie: Leuvens Universiteitsfonds,
[email protected] , (t)016 32 37 39, http://www.kuleuven.be/ patroonsfeest/2007/benefietdevos.htm Eredoctor Roberto Benigni treedt op zaterdag 3 februari op om 18u in aula Pieter De Somer, Deberiotstraat 24. Reserveren via Isabelle Melis, (t) 016 32 48 33 of isabelle.
[email protected] http://www.arts.kuleuven.be/csi/
8
nieuws
17.1.2007
Een huis met vele kamers
Poëzieproject ten voordele van Oikonde Op 25 januari, Gedichtendag in Vlaanderen en Nederland, stelt Uitgeverij P in Leuven de bloemlezing Het huis is groter aan de binnenkant. Gedichten, portretten, stemmen voor. Naast liefde voor poëzie draagt dit lees-, kijk- en luisterboek ook een sociale boodschap uit. De opbrengst gaat integraal naar Oikonde Leuven, een organisatie die mensen met een handicap opvangt en begeleidt in verschillende woonvormen.
B
ezielers achter dit bijzondere project zijn Peter Vermeersch en Geert Bouckaert, allebei professor aan de Faculteit Sociale Wetenschappen en grote poëzieliefhebbers. Aan meer dan vijftig bekende en minder bekende poëzielezers vroegen ze om ‘te flirten met hun boekenkast’, waarna fotografe Malou Swinnen ze al lezend voor de lens haalde. Van weerman Frank Deboosere en minister Marino Keulen over vrijwilligers van Oikonde tot ‘gewone’ huisvrouwen: allemaal gingen ze op zoek naar hun lievelingsgedicht. Op de bijhorende cd hoor je ze ‘hun’ gedicht voorlezen.
“We moedigden hen aan om verder te kijken dan de canon van de poëzie en hun persoonlijke voorkeur te volgen. Ze kregen alle vrijheid”, zegt Bouckaert. Resultaat van de bonte mengeling poëzielezers is een al even kleurrijke mix van gedichten. Diversiteit is dan ook een rode draad doorheen het project. “Overal vind je mensen die graag poëzie lezen, met elk hun eigen smaak. Ook poëzie zelf kan heel verschillend zijn. Het is een huis met meer kamers dan je denkt, net zoals onze samenleving,” zegt Vermeersch. Dat er ook buiten de grenzen van de literaire wereld
van poëzie gehouden wordt, is misschien wel het mooiste bewijs dat de bloemlezing levert. Bouckaert: “Of je nu bekend of onbekend bent, man of vrouw, arm of rijk, we wonen in onze taal en kunnen allemaal ontroerd zijn door poëzie. Dat is wat we met dit boek willen vertellen.” (ll)
campuskrant
En wat dan? Op een dag zal ik weg zijn en wat dan? Verdwenen zonder een teken te geven of te nemen en het puin dat ik achterlaat is niet langer lachwekkend. Want wie zoals ik nooit heeft gebouwd laat niets achter dan verwachting en verwarring en wat dan? Wellicht in uw herinnering zal ik stollen verstijven, niet lang meer blijven maar verbleken tot verleden en wat toen? Te doen? ‘Het was waar’ zult gij zeggen ‘hij speelde met woorden als geen ander maar wat heeft dat te betekenen.’ Zo bleek zal ik zijn. In u ... en wat dan ... ?
Het boek kost 24,95 euro maar kan tot 24 januari besteld worden aan de voorintekenprijs van 20 euro. Mail naar
[email protected] Meer informatie over de voorstelling op 25 januari op http://www.leuven. be/showpage.asp?iPageID=4931
Rudi Vranckx koos van Jotie T’Hooft ‘En wat dan?’, uit: ‘In mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken. De beste gedichten van Jotie T’Hooft’, Manteau, Antwerpen, 1993.
Visitatie bij Pedagogische wetenschappen
Slecht moment, goede tips Er werd de afgelopen tijd weer heel wat afgevisiteerd in Vlaanderen. Zowat om het decennium krijgt elke universitaire studierichting een commissie op bezoek die het onderzoek en onderwijs grondig doorlicht. Campuskrant las een aantal rapporten en vroeg de verantwoordelijke programmadirecteurs of coördinatoren om wat toelichting. In dit nummer leest u alles over de visitaties bij pedagogische wetenschappen, volgende maanden zijn de richtingen ETEW, bio-ingenieur, biologie en rechten aan de beurt. Tim Vuylsteke
P
rogrammadirecteur professor Herman Baert, die tijdens de visitatie fungeerde als facultair coördinator, is zeer tevreden over het resultaat: “De commissie, die uitsluitend uit Nederlandse hoogleraren bestond, was vol lof over onze opleidingen. Vroeger keek Vlaanderen op naar Nederland, schreef de voorzitter, maar nu is het tij gekeerd. Nu benijden onze noorderburen ons. Vooral het werk inzake programmavernieuwing en kwaliteitsverbetering die we sinds de eerste visitatieronde gedaan hebben, oogstte veel bijval. Zo had de commissie veel waardering voor het goede evenwicht tussen theorie- en praktijkgerichtheid in onze opleidingen. Dat was in 1997
nog het voornaamste punt van kritiek. De lijst met verbeterpunten die we kregen, is nu trouwens veel korter dan die van toen.” “Ik wil wel nog even kwijt dat deze visitatie op een vreemd moment viel, namelijk midden in de bamahervorming. Op het moment dat de commissie langskwam, was er wel al een tweede bachelor, maar nog geen derde, en de masteropleiding was nog in volle voorbereiding. Ons hele pakket was op dat moment in transitie. En die transitie was ingrijpend, want de bamahervorming hebben we sowieso aangegrepen om de programma’s inhoudelijk te herprofileren en de kwaliteit van de opleidingen nog te verhogen.”
Het rapport van Pedagogische wetenschappen:
+
Het niveau en de oriëntatie. De Leuvense opleidingen leggen wat doelstellingen en eindtermen betreft, de lat voldoende hoog. Ze komen overeen met de eisen uit de internationale wetenschapsbeoefening. Onze universiteit biedt haar opleidingen pedagogiek bovendien aan als een handelingswetenschap, waarin ook heel veel specialisatiedomeinen uitgebreid aan bod komen.
+
De professionele en academische gerichtheid van het programma. Onze opleidingen maken aantoonbaar plaats voor kennisontwikkeling. De commissie prijst het evenwicht tussen kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden. Volgens professor Baert werd er de voorbije jaren inderdaad hard gewerkt om de bachelor- en, vooral, de masteropleiding, niet enkel op
onderzoek te baseren, maar ook de studenten zelf heel wat onderzoeksvaardigheden aan te reiken. Hoewel ze ook de diverse praktijkinitiaties en -oefeningen kan smaken, beveelt de commissie toch aan om het overleg en de wisselwerking met mensen uit de praktijk nog duidelijker aan bod te laten komen.
+
De afstemming tussen vorm en inhoud. De commissie is tevreden over de variatie aan en de afwisseling tussen de gebruikte werk- en onderwijsvormen. De programmadirecteur vindt dit niet meer dan logisch: de opleidingen pedagogische wetenschappen hebben — omdat het hun eigen studiegebied is — een voorbeeldfunctie wat de manier betreft waarop het onderwijs wordt aangeboden. Tal van vormen van begeleide zelfstudie zijn met succes ingevoerd.
+
De masterproef. De eindverhandelingen van onze opleidingen zijn op academisch niveau. Er wordt voldoende aandacht geschonken aan de voorbereiding en er is een goed uitgewerkte thesisbegeleiding. Volgens professor Baert is dit inderdaad zo: de promotoren investeren zelfs veel meer tijd in de begeleiding van verhandelingen en stages dan de berekening van de onderwijsbelasting voorziet.
+
De kwaliteit van het personeel. De K.U.Leuven krijgt als enige instelling de beoordeling ‘excellent’ voor haar personeel. Onder meer de toegankelijkheid, de persoonlijke betrokkenheid en de kwaliteit van de lesgevers wordt geprezen. Hun onderwijsbelasting is, zoals eerder gezegd, wel aan de zware kant. De commissie dringt dan ook aan op een meer geobjectiveerde en realistische inschatting en toewij-
zing van de onderwijsbelasting.
-
De transparantie en de interne communicatie van het BZL-concept (begeleid zelfstandig leren). Over wat er gebeurt, is de commissie tevreden, maar wat het BZL-concept precies inhoudt, is haar niet volledig duidelijk. Volgens programmadirecteur Baert is dit een oud zeer, waar ook andere visitatiecommissies over struikelen. Er wordt in zowat alle Leuvense opleidingen immers meer dan voldoende aandacht geschonken aan het studentactiverend, zelfstandig leren — met heel veel projectwerk, casusgebaseerd onderwijs, stages, groepswerk, probleemgestuurd onderwijs… — alleen het uitleggen aan derden wat BZL precies is, geeft soms nog wat moeilijkheden, zeker wanneer sommige buitenstaanders denken dat het meer werk voor de student en minder werk voor de docent betekent.
campuskrant
parochie
17.1.2007
“Een bruisende gemeenschap”
De ingenieur-priester
Marc Steen neemt afscheid van UP
Johan Vanpée nieuwe studentenpastor
Marc Steen is zeven jaar studentenpastor geweest. Sinds 1 september heeft hij een nieuwe taak gekregen in de priesteropleiding.
Johan Vanpée werd geboren in 1964. Hij werd Salesiaan, en ontving in 1996 zijn priesterwijding. Sinds september is hij de opvolger van Marc Steen in de Universitaire Parochie. Dat een priester een licentie in de godsdienstwetenschappen op zak heeft, is niet helemaal verbluffend, maar dat hij ook burgerlijk ingenieur is, leidde ons meteen tot een gedurfde eerste vraag: Wààrom?
Ludo Meyvis
I
“
k had er niets op tegen gehad om nog langer pastor te blijven, omdat het eenvoudigweg een erg mooie taak is. In de Universitaire Parochie heb je heel veel deugddoende, bruisende contacten, en je leeft in een erg actieve omgeving. Maar dat belet niet dat ik ook mijn nieuwe taak met enthousiasme op mij genomen heb. Het is trouwens niet zo dat zo’n nieuwe functie opgedrongen wordt: ik heb er heel wat inspraak in gehad, en ik heb bijvoorbeeld ook nauw mogen samenwerken met de Vlaamse bisschoppen bij het zoeken van mijn opvolger.” “Door de terugloop in het aantal priesterroepingen hebben de bisschoppen van Mechelen-Brussel, Gent, Antwerpen en Hasselt besloten om de opleidingen te groeperen. Het bisdom Brugge blijft nog een eigen opleiding aanbieden. De nieuwe, gegroepeerde opleiding heeft onderdak gevonden hier in Leuven, in het Johannes XXIIIseminarie, vlak naast het Lemmensinstituut. We hebben een woonvorm gecreëerd die integraal deel uitmaakt van de opleiding. We hebben vijf seminaristen, waarvan twee inwonend en drie op stage. De vormingsstaf bestaat uit vier leden, waarvan er drie hier wonen.” “Ikzelf ben studiecoördinator. Dat betekent dat ik vooral de intellectuele component van de priesteropleiding moet behartigen. Tijdens de eerste twee jaren komt daar heel wat filosofische, menswetenschappelijke en culturele vorming bij kijken, naast een aantal geloofsinitiërende vakken. De volgende drie jaren vormen dan de theologische cyclus. De andere componenten van de priesteropleiding zijn even belangrijk. De pastorale vorming komt weliswaar vooral in de laatste twee stagejaren aan bod, maar speelt van meetaf al mee. Ook het spirituele leven wordt uitgediept, het persoonlijke geloofsleven, met alles wat daarbij hoort: leren bidden, de rijkdom van de eucharistieviering en de liturgie ontdekken, enzovoort. En ook het sociale aspect wordt niet vergeten: een priester is hopelijk iemand met gemeenschapszin. Die vier domeinen worden met elkaar geïntegreerd, en ik verzorg dus hoofdzakelijk het intellectuele aspect. Dat betekent dat ik lesprogramma’s moet samenstellen, docenten moet aanspreken, contact houd met gaststudenten, zelf ook lesgeef, enzovoort.” “In vergelijking met mijn werk bij de UP is dit werk minder hectisch druk
9
Ludo Meyvis
(© Rob Stevens)
en minder naar buiten gericht. Het betekent ook dat er zo meer ruimte komt voor herbronning en inhoudelijke reflectie. Ik voel dat dat welkom is. Mijn contact met de universiteit is trouwens niet verbroken: ik blijf nog docent aan de Faculteit Godgeleerdheid en geef bijvoorbeeld het vak religie bij Geneeskunde. Als vrijwilliger zal ik nu en dan nog eens voorgaan in UP-vieringen, waardoor ik een band met de UP bewaar.” “In een parochie is het werk nooit àf. Er zijn projecten opgestart, waarvan ik weet dat de nieuwe ploeg ze zal blijven behartigen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Credo-reeks, een initiatief voor volwassenencatechese, een driejarige cyclus. Ik denk ook aan het op de middag openstellen van de kapel in Leo XIII (ingang via Vesaliusstraat 2 –red.). Dat zou een prachtige oase van rust in een drukke universiteitsstad kunnen worden. En natuurlijk zijn er altijd de initiatieven gericht op het ruime publiek, debatavonden, voordrachten enzovoort.” “Het is niet aan mij om mijn opvolger raad te geven, maar als ik toch twee dingen zou moeten zeggen… Ik denk dat je als UP-pastor een bruggenbouwer moet zijn. Er leeft heel wat aan de universiteit, ook op het vlak van geloofsbeleving, maar het is belangrijk om die soms wat geïsoleerde initiatieven met elkaar in contact te brengen. Ook tussen de vele netwerken en personen van de UP zelf is het bewaren en bevorderen van eenheid in verscheidenheid een belangrijke opdracht. En een tweede punt: humor… De universiteit is een heel kritische, perfectionistische omgeving, die soms wat te weinig làcht. Een flinke dosis zelfrelativering kruidt het leven en samenleven. Gelukkig hoeven we niet volmaakt te zijn. Met een vleugje humor zou de universiteit er nog mooier op worden, en misschien kan de UP ook daartoe inspireren?”
Open lesweek K.U.Leuven 19 februari – 23 februari 2007 Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.
www.kuleuven.be/openlesweek
“
V
oor Salesianen is die combinatie niet zó vreemd hoor. Naast je theologische opleiding behaal je in de regel immers ook een profaan diploma. Bovendien hebben de Salesianen veel technische scholen. Iemand met een ingenieursopleiding past daar dus prima in. Ik heb in twee scholen lesgegeven als leraar wiskunde, fysica en godsdienst.” “De overstap naar de Universitaire Parochie ligt natuurlijk in een heel andere lijn. Het is een originele parochie, die eigenlijk uit twee delen bestaat. Enerzijds heb je de studentenparochie, tijdens de week, en anderzijds heb je de weekendparochie. Het weekendpubliek is heel erg betrokken bij wat er gebeurt. Ik ben daar natuurlijk heel blij mee. Het leidt geregeld tot een kerk die zo goed als vol zit, en dat is tegenwoordig niet bepaald evident. Het weekendpubliek is aandachtig en schrikt ook niet terug van engagement: zo telt de parochie een tiental werkgroepjes. Ook de vormselcatechese, de eerste communiecatechese, de doopen huwelijksbegeleiding zijn stevig uitgebouwd. Samen met de andere pastores probeer ik ervoor te zorgen dat dat enthousiasme en het onmiskenbaar grote engagement bestendigd worden.” “Daarnaast heb je de studentenparochie. Via gerichte acties, bijvoorbeeld de onthaaldagen voor het 1ste bac, of de themahuizen, proberen we studenten te bereiken, maar dat is niet zo eenvoudig. Terwijl het weekendpubliek positief-kritisch is en juist daarom naar de kerk komt, stel je bij studenten vast dat de kritische geesten gewoon wegblijven. Het is natuurlijk geen typisch Leuvens probleem dat we maar een kleine groep jongeren bereiken. De Kerk gààt achteruit, zeker bij jongeren, en zeker in intellectuele kringen. Dat moet ons alarmeren. Je er vanaf maken met de verzuchting dat ‘de Kerk in haar geschiedenis altijd al ‘dipjes’ gehad heeft en dat we daarom nog wat geduld hebben’, is kletskoek. Er schort iets aan óns, aan de Kerk, aan de klassieke formulering van het christelijk geloof. Het oude functioneert gewoon niet meer, en het nieuwe is er nog niet.”
(© Rob Stevens)
“De oude pap nog eens opwarmen heeft niet veel zin. Maar dat betekent niet dat je van het verleden niet zou kunnen leren. Alleen moet je ver genoeg terug durven gaan, naar onze christelijke wortels. De Woestijnvaders uit de tweede en derde eeuw kunnen hierbij zeer inspirerend zijn: ze hebben zich niet beziggehouden met leerstellige metafysica, maar zijn op een oorspronkelijke en levensechte manier omgegaan met de christelijke boodschap. Dat vind ik heel inspirerend voor onze situatie, waarin de leerstellige bagage van het christendom blijkbaar niet meer aanspreekt. Vele mensen zijn op zoek naar zingeving. Er wordt gezocht in verschillende tradities: in New Age, in andere wereldreligies zoals het boeddhisme. Dat vind ik hoopvol. Het christendom moet hierbij zichzelf niet verloochenen en moet zijn eigenheid bewaren, maar dat sluit niet uit dat we sàmen met zoveel hedendaagse mensen mee op zoek zouden moeten kunnen en durven gaan, onder meer in onze eigen traditie.” “Ondanks het feit dat er zéker nog ruimte is voor groei, is onze weekendparochie een tamelijk omvangrijke groep. Ik hoop dat dit gemeenschapsgevoel blijft bestaan. In onze tijd van individualisering en vereenzaming vind ik dat heel belangrijk. In het Nieuwe Testament staat ergens: ‘Zie hoe ze elkaar liefhebben’. Misschien is dit aspect van ons christelijk geloof nog het belangrijkste: dat we betrokken zijn op elkaar, dat we ‘niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn’. Deze boodschap is niet nieuw maar nog steeds razend actueel. Onze parochie is op de eerste plaats een gemeenschap van mensen. Als je dat uit het oog verliest, zit je op een dwaalspoor. Ik heb weliswaar geen ‘boodschappenlijstje’ dat ik koste wat het kost wil realiseren, maar meewerken aan een warmmenselijke gemeenschap, zowel in de weekendparochie als bij de studenten vind ik een essentieel deel van mijn taak.”
10
ma andelijkse
bijlage voor personeel
17.1.2007
campuskrant
–personeelskrant – K.U.Leuven beweegt
“Persoonlijke begeleiding haalt je over de streep” “Ik print mijn documenten uit op de printer die het verst van me af ligt, niet die waar ik maar mijn hand voor hoef uit te steken.” Ieder geeft zijn eigen, soms verrassende, invulling aan de actie ‘K.U.Leuven beweegt’. Personeelsleden die daarbij een extra stimulans wilden, konden een persoonlijke coach aanvragen: een student tweede licentie lichamelijke opvoeding die hen hielp bij het uitwerken en uitvoeren van een beweegschema. Het project viel in de smaak. Ines Minten
“
T
ijdens mijn studie sportte ik veel”, vertelt Thomas Vansteenkiste, die doctoreert aan het Departement Burgerlijke Bouwkunde. “Toen ik begon te werken, viel dat weg. Ik was al langer van plan om de draad weer op te pakken, maar de motivatie ontbrak. Toen ik van het coachingsysteem hoorde, heb ik me meteen ingeschreven.” De coaches polsten bij hun deelnemers hoe veel of hoe weinig ze per week bewogen. Daarna overlegden ze over het schema: wat wil de deelnemer bereiken en wat is haalbaar? Vansteenkiste koos meteen voor het serieuze werk. “Mijn doelstelling was meedoen met de twintig kilometer van Brussel. Ik kreeg een schema dat het aantal loopminuten langzaam opdreef en trok er elke dinsdag, donderdag en zaterdag op uit. Ik sta al een heel eind verder dan bij het begin en ben erg gemotiveerd om de twintig kilometer te halen. Ik heb zelfs al enkele vrienden gestimuleerd om er ook hun tanden in te zetten.”
Klein beginnen Ook mensen met minder grootse ambities konden in het project stappen. Professor Ann Gils van het Laboratorium voor Farmaceutische Biologie is al even enthousiast over haar coaching. “Ik vond dat mijn conditie de afgelopen jaren in het slop geraakt was. Het was hoog tijd dat ik zo’n externe motivator vond, want met drie kleine kinderen kwam ik er uit mezelf niet toe.” “Mijn coach Annelies en ik gingen samen na hoe ik zonder al te veel tijd en moeite toch een stuk meer zou kunnen bewegen. Dat vooral apprecieerde ik aan het plan. Je hoefde geen super drastische dingen te doen om er toch wat aan te hebben. Ik begon klein: de trap nemen in plaats van de lift, bijvoorbeeld. Ik sleepte mijn hometrainer uit zijn vergeethoek en zette me twee keer per week voor tv aan het trappen. Even later ben ik begonnen met van het uur-
tje zwemles van de kinderen te profiteren om zelf ook het water in te gaan. Op die manier bouw je het langzaam op.” Tijdens de kerstvakantie nam Ann Gils de proef op de som. “We hadden een skivakantie gepland en ik was vooraf wat bang dat ik achterop zou raken door mijn conditie. Maar niks daarvan, ik kon goed mee. Het beweegschema had duidelijk al vruchten afgeworpen!’ Josse Colsoul van het Secretariaat Facilitaire Diensten had eveneens goede redenen om op de kar te springen. “Een aantal jaar geleden was ik zo’n 35 kilo kwijtgespeeld. De laatste tijd kwam er langzaamaan weer wat extra gewicht bij. Het project kwam dus als geroepen. Ik ben meteen aan de slag gegaan, heb tegelijk voor gezonde, evenwichtige voeding gezorgd en hop! Ondertussen is er alweer acht kilo af.” Colsoul geeft toe dat hij wat moeizaam op dreef kwam. “Maar Tom, mijn coach,
Zo’n tachtig personeelsleden deden zoals Josse Colsoul (rechts op foto) een beroep op een bewegingscoach. Op de foto coach Tom Claykens. (© Rob Stevens)
Twintig psychologen gaan voor twintig kilometer Het hele Departement Psychologie leeft mee met de ploeg dappere collega’s die zich klaarstoomt om deel te nemen aan de twintig kilometer van Brussel. “Het idee was om twintig collega’s warm te maken om die twintig kilometer samen te lopen”, vertelt initiatiefnemer professor Walter Schaeken van het Laboratorium voor Experimentele Psychologie. Hij noemde het deelproject ‘20 voor 20’ en begon meteen enthousiastelingen te ronselen. “We hebben een speciaal elektronisch forum opgericht, waarop de deelnemers berichtjes kunnen posten en we elkaars evolutie kunnen opvolgen. Dat zorgt ervoor dat het groepsgevoel onderhouden blijft.” Drukke agenda’s verhinderen immers dat heel de groep op dezelfde tijdstippen samen kan trainen. “We organiseren wel één keer per week gezamenlijke trainingen, hoor”, zegt
Schaeken. “Voor degenen die aanwezig kunnen zijn, hebben we aan het sportkot een leuk tourtje uitgestippeld. We lopen dan in kleine groepjes van mensen die ongeveer even ver staan in hun trainingsschema.” Een bijkomend voordeel van de weblog is dat heel het departement op de hoogte blijft van de vorderingen van de groep. “We krijgen geregeld vragen over ons programma. Dat moedigt ons natuurlijk nog extra aan om door te zetten.” En de prognose? “Niet iedereen is er uiteraard even stevig ingevlogen, maar we hebben toch al een mooie ploeg die goed op dreef is. Ik ben er vrij gerust in dat we de 20 voor 20 zullen halen”, voorspelt Schaeken. “We willen in ons departement zoveel mogelijk mensen motiveren om meer te bewegen. 20 voor 20 is misschien wel het grootst opgezette initiatief, maar zeker niet het enige. We hebben ook al een wandeling georganiseerd en hebben met een aan-
tal collega’s deelgenomen aan de 24urenloop. Helaas heeft onze bijdrage onze studenten daar niet veel kunnen helpen. We zijn als voorlaatste geëindigd”, lacht Walter Schaeken. Toch heeft dat geen domper op de loopmotivatie gezet. “Dankzij 20 voor 20 is de voorbereiding voor geoefende lopers een stuk prettiger geworden. Ze kunnen samen trainen en ervaringen delen. En voor wie vroeger nooit sportte, is het een uitstekend begin. We hebben ondertussen zelfs één collega al zo ver gekregen dat hij zin heeft om door te trainen voor een echte marathon.” (im) http://www.psychorunner.blogspot.com/ Voor occasionele joggers die graag willen trainen voor de 20km van Brussel, geeft professor Delecluse op donderdag 25 januari om 17u een korte uiteenzetting over looptraining, Maria Theresia College, auditoria 00.14
heeft dat fantastisch opgevangen”, vindt hij. “Hij deed al het mogelijke om me te motiveren, belde en mailde geregeld om te zien hoe het ermee stond. Het was echt een persoonlijke begeleiding, en dat heeft het hem gedaan. Ik neem nu vaak de trap, zit tijdens het nieuws op de hometrainer en print mijn documenten uit op de printer die het verst van me af ligt, niet die waar ik maar mijn hand voor hoef uit te steken. In het weekend fiets en wandel ik. Ik zie resultaat en daardoor denk ik wel dat ik het zal volhouden, ook nu de coaching ongeveer is afgelopen. Ik kijk al uit naar de lente. Dat seizoen geeft nog zoveel meer mogelijkheden om te bewegen.”
KORTPERSONEEL
Nieuwe werkwijze voor werkadressen Er werd een nieuw systeem ingevoerd voor de werkadressen. Uitgangspunt is dat een werkadres steeds de werkplek van een personeelslid weergeeft en niet langer, zoals voor sommige personeelsleden het geval was, de plaats waar men zijn post wenst te ontvangen. Voortaan kan in K.U.Loket ook worden aangegeven in welk lokaal een personeelslid werkt. Deze gegevens kunnen nuttig zijn in geval van noodsituaties. Om de postbedeling sneller en efficiënter te laten verlopen werd aan het werkadres van elk personeelslid ook een postbusnummer toegekend (behalve in Campus Kortrijk). Dit postbusnummer duidt aan in welke postbus een personeelslid zijn post wenst te ontvangen.
Nakijken Alle personeelsleden worden verzocht om via de vernieuwde K.U.Loket-toepassing ‘Mijn gegevens’ hun werkadresgegevens na te kijken en zonodig aan te passen, en hun lokaalnummer aan te vullen. Wie geen toegang heeft tot K.U.Loket kan daarvoor een beroep doen op de werkadresadministrator die per eenheid in het organigram werd aangeduid. Voortaan dient u voor verzendingen naar en binnen de K.U.Leuven steeds het postbusnummer van het personeelslid of de dienst te vermelden. Die vindt u op de website in de ‘Wie-is-wie’ en in het organigram. Alle personeelsleden worden ook verzocht om in hun briefhoofden het postbusnummer op te nemen en voor alle briefwisseling voortaan de aangepaste briefhoofden met postbusnummer te gebruiken. Op de webpagina http:// www.kuleuven.be/aiv/aiv-ka/huisstijl/templates kan u terugvinden hoe u uw sjablonen kan aanpassen. Meer info: http://www.kuleuven.be/ mededelingendienstvoorschriften
campuskrant
17.1.2007
–personeelskrant –
11
Eenvormig en eenvoudig
Nieuwe ZAP-bevorderingsprocedure maakt komaf met rompslomp Zelfstandig academisch personeel (ZAP) wordt de volgende jaren verlost van een pak administratieve rompslomp bij het indienen van een bevorderingsaanvraag. De docent of hoogleraar kan zich toespitsen op de individuele motivering van zijn aanvraag en het uitwerken van self-assessments. De universitaire administratie voegt er zelf het uitgebreide administratieve dossier bij. Daarvoor plukt ze alle relevante gegevens uit bestaande databanken. Wat moet een ZAP-medewerker nog wel doen? Controleren of alle belangrijke informatie over zijn of haar carrière wel netjes is opgeslagen in die databanken. “Na de invoering van het eenvormige schema voor de aanvraag begin jaren negentig, is dit de tweede ingrijpende vernieuwing in de benoemingsprocedure”, zegt Jos Vaesen, directeur Personeelsbeheer, Rekrutering en Loopbaanbeleid ZAP. Jaak Poot
Z
AP telt vier graden: docent, hoofddocent, hoogleraar en gewoon hoogleraar. Wie een graad hoger wil klimmen, dient daarvoor normaal gezien zelf een bevorderingsaanvraag in. De indieningstermijn loopt tot half februari. De Raad van Bestuur beslist in juni. In zijn aanvraag moet het ZAP-lid een overzicht geven van zijn realisaties voor de drie componenten van zijn functie: onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening. Tot vorig academiejaar moest de kandidaat zelf alle relevante informatie in een schema gieten en samen met zijn aanvraag aan de academische overheid overmaken. “De universiteit houdt al van in de negentiende eeuw dossiers bij over haar professoren”, vertelt Jos Vaesen. “De brand van 1914 verwoestte alles van voor die datum. Wij hebben pas gegevens vanaf 1920. In die periode bewaarden de rectoren die dossiers nog zelf in een kamertje boven hun bureau. Pas bij de splitsing van de universiteit richtte rector De Somer de dienst ‘Academisch Dossier’ op. Nu heet die Personeelsbeheer ZAP en zorgt
ze vooral voor beleidsondersteuning, adviesverlening en organisatie van de procedures van benoeming, evaluatie
en bevordering van het ZAP. Tot begin jaren negentig loopt de inhoud van die dossiers erg uiteen. De ene professor
hield alles tot in de details bij, de andere verzamelde alleen wat hoofdzaken. Rector Dillemans stelde orde op zaken. Hij introduceerde een schema met dertig rubrieken, om een vergelijkbare leidraad te hebben bij benoemingen en bevorderingen.” “Sindsdien ontstond er een reeks elektronische databanken aan de universiteit: bij de Personeelsdienst, Dienst Onderzoekscoördinatie en Dienst Onderwijsbeleid. Een grote schakel ontbreekt nog. LIRIAS, de databank met alle publicaties van ZAP-leden, wordt pas volgend jaar volledig operationeel. Daarom moeten de kandidaten dit jaar hun publicaties en enkele andere rubrieken nog zelf toevoegen. Maar wij zetten nu al wel een tweede reuzenstap in de administratieve eenvormigheid en vereenvoudiging. De professoren moeten niet langer zelf hun dossier samenstellen. Wij plukken alle relevante informatie uit bestaande databanken en voegen die bij hun aanvraag. Zelf beperken ze zich tot een inhoudelijke argumentatie die hun bevorderingsvraag staaft. Natuurlijk moeten ze nog zelf via het K.U.Loket controleren of alle informatie actueel en volledig is.”
Wie is de man of vrouw achter die sympathieke stem die u zo vaak aan de lijn hebt?
de Collega’s 32
Of wie schuilt er achter de persoon met wie u een intensieve mailrelatie onderhoudt?
In deze rubriek proberen we een gezicht te plakken op die collega met wie u zo goed samenwerkt, maar die u op straat straal voorbij zou lopen.
door Tim Vuylsteke
(© Rob Stevens)
Petula Latet, secretaresse op het Departement Biosystemen, vroeg ons in de vorige Personeelskrant een bezoek te brengen aan Viviane Mees van LRD (K.U.Leuven Research & Development). Petula heeft geregeld aangename telefoongesprekken met haar, en bovendien had ze iets vernomen over een marathon. Daar wilden we natuurlijk het fijne van weten, en dus begaven we ons in looppas naar de Minderbroedersstraat, waar Viviane haar job uitoefent.
“Dat van die marathon klopt inderdaad, maar wat mijn leeftijd betreft, sloeg Petula de bal mis. Ze dacht dat ik even oud was als zij, maar ík word dit jaar vijftig, terwijl zij slechts 38 is!” “Ik werk inderdaad op LRD, een aparte dienst binnen de K.U.Leuven die zich bezighoudt met het promoten en ondersteunen van de overdracht van kennis en technologie tussen de universiteit en de industrie. Het woord ‘apart’ gebruik ik omdat LRD onder meer een eigen financiële dienst heeft. Het is trouwens op die financiële dienst dat ik werk.” “Ik hou me vooral bezig met de facturatie van de bilaterale onderzoeksprojecten — projecten waarbij de universiteit samenwerkt met de industrie. Die industriële partners kunnen overal ter wereld gevestigd zijn: in Europa, in de VS… Dat zorgt ervoor dat mijn werk heel boeiend en afwisselend is, en dat ik contact heb met heel veel verschillende mensen, zowel binnen de universiteit als erbuiten.” “De grootste uitdaging in mijn job is het debiteurenbeheer. Ik moet ervoor zorgen dat al het geld dat moet binnenkomen, ook daadwerkelijk binnen-
komt. Onze werkwijze bestaat erin dat we eerst twee aanmaningen sturen, en vervolgens het bedrijf in kwestie opbellen of een mailtje sturen. Die tactiek werkt beter dan het sturen van aangetekende brieven, die heel vaak meteen geklasseerd worden.” “Ik ben hier eigenlijk pas sinds juli 2003. Daarvoor heb ik vierentwintig jaar voor een privé-onderneming gewerkt. Ik heb wel wat moeten wennen aan de universiteit — vooral omdat hier met kredieten gewerkt wordt, en ook SAP kende ik niet — maar nu loopt alles op wieltjes. Ook over mijn collega’s ben ik supertevreden. Hoewel ik in een vrij jong team terechtgekomen ben, voelde ik er me meteen thuis.” En hoe zit het nu met die marathon? “Wel, ik ben al vijfentwintig jaar lid van een atletiekclub in Kortenberg, en begin 2006 spraken we met een aantal mensen af om in het najaar een marathon te lopen. Vroeger was ik nochtans vooral goed in de korte afstanden — pas sinds een paar jaar ben ik ook op lange afstanden beginnen trainen — maar ik besloot het toch te proberen. Na twaalf intensieve trainingsweken, die soms
moeilijk te combineren waren met mijn fulltime job, heb ik in de herfst deelgenomen aan de Kustmarathon, met succes. En nu ben ik verslaafd, vrees ik: volgend jaar wil ik een marathon in het buitenland lopen. Hardlopen geeft me enorm veel energie, en ik hoop dan ook het nog lang te kunnen doen.” Wie wordt Vivianes opvolger in deze reeks? “Ik dacht aan Hilde Goossens, die werkt op de Afdeling Klinische Farmacologie in de UZ. Ik heb geregeld telefonisch contact met haar, en ze is steeds bereid om mij te helpen als ik een probleem heb met bepaalde dossiers. Ik zou graag van jullie te weten komen wat haar job precies inhoudt en wat haar interesses zijn buiten haar werk.” Van de Minderbroedersstraat naar Gasthuisberg, Viviane zou de klus al lopend in minder dan tien minuten klaren. Niet-getrainde Campuskrant-medewerkers zoals wij doen er allicht iets langer over, maar tegen de volgende Personeelskrant een interview met Hilde klaar hebben, moet zelfs ons lukken.
–personeelskrant –
12
17.1.2007
campuskrant
K.U.Leuven verplaatst zich milieuvriendelijker dan Vlaams gewest en België
Elke dag zeven keer de wereld rond Neem een dag waarop alle personeelsleden van de K.U.Leuven zich verplaatsen van thuis naar het werk en omgekeerd, en je haalt 280.000 km. Of zeven reizen rond de wereldbol. Vier van die wereldreizen leggen ze met de auto af, ruim twee met de trein en bijna één met bus, fiets of te voet. Fietsers en voetgangers alleen komen aan 20.000 km per dag. Dat blijkt uit de mobiliteitsbevraging die de academische overheid in juni 2005 hield onder alle personeelsleden. Jaak Poot
D
e bevraging kende een respons van 69,3%. Het belangrijkste vervoermiddel voor het woon-werkverkeer blijkt de auto. De helft van alle personeelsleden gebruikt de wagen als hoofdvervoermiddel. Bij ATP en ZAP ligt dat aandeel zelfs tussen 60 en 70 percent. 50% lijkt veel, maar is een heel laag cijfer vergeleken met het gemiddelde autogebruik in België (72,4%) en Vlaanderen (78,7%). De K.U.Leuven piekt ook fors hoger wat treinvervoer betreft: 13,1% van alle personeelsleden tegenover slechts 2,6% in het Vlaamse Gewest en 9,6% voor heel België. Wat milieuvriendelijkheid betreft, onderscheiden de personeelsleden zich duidelijk in positieve zin. Want naast het openbaar vervoer, gebruikt ruim dertig procent van alle personeelsleden de fiets (23,5% tegenover 6,4% voor België), en gaat 7,6% te voet (tegenover 1,8% nationaal). Op een half uur Fietsers en voetgangers vinden we beduidend vaker in de groepen AAP en BAP. Dat heeft natuurlijk alles te maken met waar ze wonen: AAP (23,8%) en BAP (27,4%) wonen veel vaker in een straal van 2,5 km van hun werkplek — bij ATP is dat slechts 10,6% en bij ZAP 12,7%. ATP telt de grootste groep (36,5%) die woont op een afstand tussen 12 en 42 kilometer van het werk. Dat betekent dat ze globaal meer tijd besteden aan de woon-werkverplaatsing dan andere personeelscategorieën. Maar al bij al valt de verplaatsingstijd mee: twee derden legt de afstand af in een half uur of minder. Er is een duidelijk verband tussen het hoofdvervoermiddel en de afgelegde afstanden. Op de korte afstanden komt u vooral voetgangers (gemiddeld 1,1 km) en fietsers (3,6 km) tegen. Maar er zijn ook zeventien personeelsleden die elke dag tussen 12 en 32 km fietsen (vijftien mannen en twee vrouwen). Wie met de
Voor vervoer tijdens de werkuren kunnen personeelsleden gebruik maken van een dienstfiets.
trein reist, legt gemiddeld 47 km af, met de auto is dat 23 km, met uitschieters voor beide categorieën tot meer dan 100 km enkele reis. Parkeren bij de deur 94% van de voltijdse ATP’ers doet de woon-werkverplaatsing vrijwel elke dag (twintig of meer dagen per maand). In de groep ZAP valt op dat ruim een kwart de afstand werk-woning meer dan één keer per dag aflegt. En 96% van de personeelsleden die met privévervoer naar het werk komen, maken gebruik van parkeerplaatsen van de K.U.Leuven. Ondanks het grote aanbod aan parkeerplaatsen zijn
er opmerkingen en suggesties. Die slaan voor een deel op overvolle parkings, terwijl andere personeelsleden protesteren
Wie met de trein reist, legt gemiddeld 47 km af, met de auto is dat 23 km, met uitschieters voor beide categorieën tot meer dan 100 km enkele reis. tegen het feit dat zij geen parkeerplaats krijgen toegewezen omdat ze deeltijds
(© Rob Stevens)
werken of in Leuven wonen. Fietsers vragen naar bijkomende infrastructuur: douches en omkleedruimte. Van de personeelsleden wordt verwacht dat zij elke wijziging in hun verplaatsingsgedrag meteen registreren via K.U.Loket. De universiteit is wettelijk verplicht om om de drie jaar vervoersstatistieken door te geven aan de federale overheid. De volgende rapportering gebeurt op basis van de cijfers van 30 juni 2008. Het is echter belangrijk dat de universiteit zelf steeds beschikt over de meest up-to-date gegevens, met het oog op het nemen van beleidsbeslissingen inzake mobiliteit.
Nieuwe structuur binnen Personeeldienst
Elke groep een eigen HR-team De Dienst Personeelsbeheer, Rekrutering en Loopbaanbeheer kreeg een nieuwe structuur. Er werden vier HR-teams opgericht met telkens een HRmanager, een ATP-consulent en een AAP/BAP-consulent. “Zo is onze dienst aangepast aan de nieuwe organisatiestructuur van de universiteit,” zegt diensthoofd Véronique Roedolf. Ines Minten
D
e drie groepen (Humane, Exacte en Biomedische Wetenschappen) en de Centrale Diensten hebben elk een HR-team. “De HR-manager is de spilfiguur tussen de groep en de Personeelsdienst”, legt Véronique Roedolf uit. “Hij of zij kan daardoor kort op de bal spelen. Hij kan in de twee richtingen informatie laten door-
stromen. De HR-manager en de consulenten zijn bovendien aanspreekpunten voor de hele groep. Zo kunnen we vlotter tegemoetkomen aan de vragen waarmee diensthoofden en medewerkers zitten. Verder zijn de HR-teams ook verantwoordelijk voor het implementeren van het HR-beleid en projecten in hun groep of dienst.” Voortaan werken ook de consulenten voor ATP (administratief en technisch personeel) en die voor AAP/BAP (assistenten en wetenschappelijke medewerkers) in hetzelfde team. “Er komen over de verschillende statuten heen steeds meer vergelijkbare initiatieven. Zo is er een algemene trend om binnen de universiteit meer aandacht te besteden aan loopbaanbeleid en persoonlijke ontwikkeling, zowel voor het administratief als het academisch personeel. Logisch dus dat de consulenten nauwer met elkaar samenwerken.” Optimaliseren dienstverlening Prioritair voor de HR-teams is het optimaliseren van de basisprocessen en
de dienstverlening van de Personeelsdienst. “Die dagelijkse processen, zoals rekrutering, aanstellingen en contractverlengingen, hebben niet alleen impact op de faculteiten en departementen, maar ook op de individuele medewerkers. Aan de K.U.Leuven zijn die processen bovendien vrij complex. Er werken hier heel veel mensen met uiteenlopende statuten en contracttypes, vaak met aparte reglementeringen. Het is voor ons cruciaal om die processen verder te analyseren en te kijken waar de knelpunten zitten. Zo kunnen we ervoor zorgen dat onze basisdienstverlening sneller en efficiënter verloopt.” Er zijn aan de K.U.Leuven heel wat mensen die op de een of andere manier met personeelszaken te maken hebben: leden van bestuursorganen, diensthoofden, stafmedewerkers en administratief personeel. “Het is van belang dat al die mensen goed op de hoogte zijn van de HR-processen, de bijhorende procedures en de evoluties die er op dat gebied plaatsvinden. Met de structuur-
hervorming van de universiteit zijn er ook een aantal verantwoordelijkheden en bevoegdheden verschoven. Het is belangrijk dat de kennis en expertise op de juiste manier mee verschuiven. Ook daar spelen de HR-teams een cruciale rol. Het is een absolute prioriteit dat we in samenwerking met de groepen en lokale eenheden een goede HR-structuur uitbouwen over de hele universiteit.” Meerwaarde De HR-teams werken sinds oktober in hun huidige vorm. “In het begin kregen we uiteraard kritische vragen”, vertelt Véronique Roedolf. “Maar ondertussen hebben we al heel wat positieve reacties gekregen. Ik heb er vertrouwen in dat de meerwaarde van de nieuwe structuur zich uiteindelijk op alle niveaus zal manifesteren. Doordat we sneller op vragen kunnen inspelen en initiatieven beter kunnen uitwerken en begeleiden, hopen we dat de positieve invloeden van het systeem ook effect zullen hebben voor de individuele medewerkers.”
campuskrant
ma andelijkse
17.1.2007
bijlage voor oud-studenten
13
–alumnikrant – Ekonomika Alumni en Ekonomika studenten
Ekonomika Alumni
China. Kapitalistischer dan Amerika? Minder socialistisch dan Europa?, debat tussen professor Paul De Grauwe, Fa Quix (Febeltex) en Roger Carroll (Borealis Polymers) 15 februari, 19u30, Hogeheuvelinstituut, auditorium 02.28, Naamsestraat 69, Leuven.
Vilv
Kitchen Diaries, avondseminarie met Evan Van Lissum (The Parking Lot). 8 februari, 19u, Brussel Info: jeffrysteemans@ advalvas.be, (t) 0499 36 06 02 http://www.ekonomika. be/76/index. php?categoryid= 27&p2_articleid=127
G KRIN WS U E I N
Forumavond 13 februari en 20 maart, 19u30, Arenbergkasteel, 3001 Heverlee Info:
[email protected], (t) 016 39 08 35 http://www.vilv.be
Vakbeweging en globalisering met Luc Cortebeeck, voorzitter ACV 1 maart, 12u, ACV Nationaal, Directierestaurant Aeropolis, Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel
Benoemd of onderscheiden Professor Jean Binon en professor Piet Desmet, beiden van de Afdeling Academische Lerarenopleiding, Faculteit Letteren, werden als team bekroond met de ELIT 2006 Award voor La Reconfiguration. Met dit Europees Label voor Innovatief Taalonderwijs looft de jury het zowel theorie- als praktijkgericht opleidingsconcept ALO Romaanse, dat ICT effectief inzet (Toledo, http://www.weboscope.be), dat vakdidactisch onderzoek integreert o.a. via Franel (http://www. franel.eu) en Dafa en Dafles (http:// www.kuleuven.be/ilt/blf) en dat basisopleiding en navorming op mekaar afstemt.
Ekonomika Alumni - Ekonomika Brussel
Reizen met alumni
Ekonomika Alumni
Thessaloniki
Kitchen Diaries, avondseminarie in de vorm van een kookcursus: De vijf geboden van Van Roey: is interactieve digitale televisie een stevige brownie of een inzakkende soufflé? 8 maart, 19u, Mmmmh, Charleroisesteenweg 20, Brussel Info:
[email protected], (t) 0499 36 06 02 http://www.ekonomika.be/76/index. php?categoryid=27&p2_articleid=126
Van 2 tot 6 mei organiseert Alumni Lovanienses een city-trip naar de Griekse universiteitsstad Thessaloniki. We overnachten in een 4* hotel. De richtprijs bedraagt 1.450 euro per persoon bij minimum 25 personen (supplement van 160 euro voor éénpersoonskamer). Inschrijven via Avatours nv, Koning Albertstraat 86, 8500 Kortrijk, (t) 056 21 50 00,
[email protected]. http://alum.kuleuven.be/ reizen-alumni/Thessalonikireis.htm
China
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van Professor Alfons De Bock emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen eredecaan Faculteit Wetenschappen (1966-1970) erevicerector Exacte Wetenschappen (1970-1976) geboren op 24 maart 1920 en overleden op 14 december 2006 UPL Campuskrant City on the hill.qxd
8-1-2007
11:36
Pagina 1
Leuven University Press
The City on the Hill
Elke Van Hellemont ontving de VSR-scriptieprijs 2006 voor haar eindverhandeling Ketens van het heden. Determinanten van een oververtegenwoordiging van Marrons in Surinaamse gevangenissen: een empirische bijdrage (promotor professor Stephan Parmentier, Afdeling Strafrecht en Criminologie, Faculteit Rechtsgeleerdheid). Deze tweejaarlijkse prijs wordt uitgereikt door de Vereniging voor de Sociaal-wetenschappelijke Bestudering van het Recht voor de beste scriptie in Nederland en Vlaanderen op het vlak van de rechtssociologie.
KORTALUMNI
Info:
[email protected], (t) 0475 71 45 69 http://www.ekonomika.be/76/index. php?categoryid=27&p2_articleid=100
Van 16 september tot en met 3 oktober organiseert Alumni Lovanienses een prachtige cultuur-historische reis naar China. Op het menu staan het bruisende Shanghai, het weldra Olympische Beijing, het van geschiedenis barstend Xi’an, en prachtige landschappen in het zuid-westen, met zijn vele etnische minderheden. De begeleiding gebeurt door professor Sylvain Plasschaert, ere-hoogleraar van de Universiteit Antwerpen (UFSIA) en van de K.Uleuven, momenteel verbonden aan de Vlaamse Economische Hogeschool als docent economische ontwikkelingen in China en auteur van ‘Wie is bang van China? Geschiedenis-Economie-Toekomst’(2001) en ‘China. Inzicht in zijn opkomst’ (2007). De richtprijs bedraagt 3.349 euro per persoon bij veertig personen (supplement van 439 euro voor éénpersoonskamer). Inschrijven via Uniglobe Axon Travel, Margarethaplein 6, 3000 Leuven, (t) 016 23 11 44,
[email protected]. http://alum.kuleuven.be/ reizen-alumni/Chinareis.htm
A history of Leuven University - The struggle for a Dutch-language university in Leuven not only brought an end to the era of a bilingual, unitary university. In a regime of authoritarian priests and professors was also dispatched for ever. The University opted for forward flight: it presented itself as a dynamic institution populated by career professors and students who were set to storm the barricades of traditionalism. This richly illustrated book tells a story of contestation, but also of professionalisation, of unflagging engagement and international horizons. It is the story of an ambitious enterprise. J. Tollebeek, L. Nys | p. | hardcover | ill. | F Ook beschikbaar in het Nederlands – De stad op de berg |
available at your bookstore or via www.lup.be Leuven University Press | Blijde-Inkomststraat | - Leuven | Tel.: + |
[email protected] | www.lup.be
Ontdek jezelf. Begin bij de infodagen K.U.Leuven. Zaterdag 3 maart, 17 maart en 24 maart 2007
www.kuleuven.be/infodag
Tien jaar Leuvens Alumni Orkest
Het LAO bestaat tien jaar. Dat wordt gevierd met een feestconcert op 17 februari. 17 februari, 20u15, Aula Pieter De Somer, Deberiotstraat 24, Leuven http://www.lao.be of (t) 016 32 03 40
14
interview
17.1.2007
Leven na Leuven
campuskrant
Ingrid Pira, criminologe en burgemeester van Mortsel
“ Ons moedige beleid werd uiteindelijk toch geapprecieerd” (© Rob Stevens)
In september werd ze in Het Grootste Buurtonderzoek, een initiatief van enkele Vlaamse kranten in samenwerking met de UGent, nog uitgeroepen tot minst populaire burgemeester van Vlaanderen. Maar bij de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober verdubbelde Groen!-politica — en criminologe — Ingrid Pira (48) haar aantal voorkeurstemmen, en begin deze maand legde ze voor de tweede keer de eed af als burgemeester van Mortsel. Niet populair en tegelijk wél populair, die paradox wilden wij wel eens opgehelderd zien, en dus vroegen we mevrouw Pira zelf om toelichting. Interview Tim Vuylsteke “Ik ben geboren en getogen in Mortsel, hoewel ik hier niet altijd gewoond heb. Nadat ik mijn diploma had behaald, ben ik immers nog een tijdje in Leuven blijven hangen. Ik koos destijds voor criminologie omdat die studierichting mij intrigeerde, zonder goed te weten wat ze precies inhield of wat de beroepsmogelijkheden waren. Naar Leuven trekken was voor mij trouwens een grote stap. Ik was de oudste van vier meisjes — en had dus altijd heel wat verantwoordelijkheid gedragen — en nu kwam ik helemaal alleen in een volledig nieuwe omgeving terecht. Nu, ik zag dat wel als een uitdaging: het leek me boeiend om op mijn achttiende mijn leven proberen vorm te geven op een plaats waar niemand mij kende.” “Dat vormgeven lukte vrij gemakkelijk. Ik heb me vrijwel meteen geengageerd in het studentenleven. En ook het studeren zelf ging me goed af. Ik genoot van dikke cursussen en kon echt uitkijken naar examens. Ik vond het ook bijzonder prettig om met heel veel studenten in de Grote Aula van het Maria-Theresiacollege te zitten.” “Criminologie was zeer interessant, zo interessant zelfs dat ik mijn studie graag nog eens zou overdoen. De richting was toen nog erg jong en werd zeer sterk beïnvloed door maatschappelijke gebeurtenissen. In mijn tijd hing er nog duidelijk een post-’68-sfeer. Ik vraag me
af in welke mate de inhoud van de colleges ondertussen veranderd is. Is die nog steeds even afhankelijk van de actualiteit? Is de kern dezelfde gebleven?” Hiaten opvullen “Ik specialiseerde me in de jeugdbescherming, maar toen ik afstudeerde, waren de werkaanbiedingen voor criminologen niet bepaald talrijk. Omdat ik echter altijd iets om handen wil hebben, reageerde ik op een vacature bij Buurtwerk De Straatmus. Daar heb ik aan heel wat projecten meegewerkt, onder meer rond leegstand en verkrotting. Daarnaast heb ik in mijn eentje ook een soort spin-off van De Straatmus uit de grond gestampt: De Trommel, een dagcentrum voor instellingskinderen dat het midden hield tussen een ambulant en een residentieel hulpcentrum en zo een leemte binnen de jeugdbescherming opvulde.” “De Trommel draait nu nog steeds goed, maar ik heb er slechts gewerkt tot het officieel erkend en gesubsidieerd werd. Dat is trouwens typisch voor alles wat ik toen deed: de rode draad door al mijn engagementen was dat ze hiaten probeerden op te vullen, en dat ik mij terugtrok eens alles op wieltjes liep.” “Na De Straatmus kwam ik via een uitzendbureau terecht bij een fiscaal adviesbureau, waar ik twee jaar werkte als secretaresse. Ondertussen was ik ook
regionaal verslaggever voor De Morgen. Dat was heel boeiend: ik kwam in heel veel verschillende milieus en ontmoette bijzonder interessante mensen. Ik woonde in die tijd ook geregeld de Leuvense gemeenteraad bij. Best grappig, als je bedenkt dat ik nu zelf burgemeester ben. Na een tijdje kreeg ik de kans om gerechtelijk verslaggever te worden, maar ik was toen net zwanger, en de job van een krantenjournalist leek me onmogelijk te combineren met het moederschap.” Groene karikatuur “In ’89 moest ik opnieuw op zoek naar een job, en ik reageerde op een vacature voor halftijds persattaché bij — toen nog — Agalev. Als journalist had ik wel al contact gehad met politici, maar zelf was ik tot dan toe niet politiek geëngageerd. Ook voor die job was een partijkaart trouwens geen vereiste, maar je moet je natuurlijk wel enigszins kunnen vinden in het gedachtegoed van je werkgever. Ik dacht: Agalev is een progressieve partij, criminologie is
“Als persattaché moest ik voor journalisten aannemelijk maken dat het groene denken niet zomaar iets voor alternatievelingen was, maar juist gebaseerd was op het besef dat er nu moest worden ingegrepen, wilden we over tien of twintig jaar grote maatschappelijke problemen vermijden.” een progressieve studierichting en dat buurtwerk was toch ook progressief, dus het zal wel lukken.” “De omschrijving van de job was vrij vaag: het politieke werk van de senatoren en kamerleden verkopen aan de pers. Ik
kreeg een kantoor in de Senaat en een lege fichebak, en ik kon beginnen. Het eerste wat ik deed, was het verzamelen van adressen van kranten, tijdschriften, journalisten…, wat zonder internet en andere moderne technologieën niet vanzelfsprekend was. Maar goed, iets van nul af aan opstarten, daar was ik goed in, en ik vond het wel interessant om de politiek te leren kennen, om inzicht te krijgen in de manier waarop de democratie georganiseerd was.” “Ik heb dat werk tien jaar gedaan, en heb me vooral toegelegd op het vereenvoudigen van het discours van de groenen. De meesten hadden een erg brede visie op de maatschappij, die moeilijk kernachtig weer te geven is. Bovendien kampten ze in die tijd nog met een geitenwollensokkenimago tot in de derde graad . Ik moest voor journalisten aannemelijk maken dat het groene denken niet zomaar iets voor alternatievelingen was, maar juist gebaseerd was op het besef dat er nu moest worden ingegrepen, wilden we over tien of twintig jaar grote maatschappelijke problemen vermijden. De ideeën van Agalev waren helemaal niet vergezocht, maar juist heel erg geënt op de realiteit.” “Dat vereenvoudigen, dat doorprikken van de groene karikatuur kon ik goed, vermoed ik, omdat ik voordien zelf nooit Agalev’er geweest was. Ik was niet doordrongen van hun ideeën en hanteerde evenmin hun jargon, dat meer dan eens dammen opwierp. Mijn werk werd geapprecieerd door zowel politici als journalisten, en zo kon ik langzaam doorgroeien tot woordvoerster van de partij. Ik ben nog steeds dankbaar dat ik de op politiek vlak woelige jaren negentig van zo dichtbij heb mogen meemaken. Ik heb verschillende politiek secretarissen gekend, en heb ook meegewerkt aan een aantal memorabele campagnes, zoals die voor de Agusta-verkiezingen van ’95, of de verkiezingen van ’99, waar Agalev zeer sterk presteerde, een resultaat dat ten onrechte werd toegeschreven aan de dioxinecrisis.” pagina 15
campuskrant
kamerbreed
17.1.2007
pagina 14 Aangeschoten wild “In 1999 besloot ik — ik was ondertussen lid van de partij — met mijn job in Brussel te kappen. Als jonge tweeverdieners hadden mijn echtgenoot — een consultant — en ikzelf een te hectisch leven. Mijn kinderen begonnen aan hun humaniora, en ik wilde de tweede helft van hun jeugd dichter bij hen staan. Met andere woorden, ik wilde de kwaliteit van ons leven verhogen, en zo dus eigenlijk de groene ideeën in de praktijk brengen. Aangezien Agalev dat jaar in de regering stapte, had ik misschien wel een job op één van de kabinetten kunnen krijgen, maar daarvoor paste ik. Ik zou huisvrouw worden.” “Ondertussen was ik wel lid van de Mortselse gemeenteraad, en bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 werd ik tot mijn grote verbazing gevraagd om de lijst te trekken. We hoopten deel te kunnen uitmaken van de meerderheid, maar toen ik hoorde dat
DE
KAMER
Adres: Predikherenstraat 8 Ligging: Derde verdieping, achterkant Grootte: 10,12 m2 Huurprijs: 210 euro per maand Aantal studenten: Negentien (vijftien meisjes, vier jongens) Inboedel: Bed, kleerkast, boekenrek, wastafel, bureau, stoelen, computer, wekkerradio, sofa, fotomuur, houten giraf
ik getipt werd als burgemeester, ben ik toch even geschrokken. Maar zo ging de bal wel aan het rollen: ik kreeg de meeste voorkeurstemmen, en Agalev werd op 38 stemmen na de grootste
“Die slechte score in Het Grootste Buurtonderzoek kwam door de sterke polarisatie in onze gemeente: ik had veel voorstanders, maar al mijn tegenstanders gaven me een 0 of 1.” partij. We vormden een coalitie met de CVP en VU-ID, en ik werd burgemeester.” “We voerden, gesteund door de coalitiepartners en de Vlaamse regering, vrij radicale veranderingen door in Mortsel: beter openbaar vervoer, meer
DE
fietspaden, minder comfort voor de automobilist… Natuurlijk stuitten die veranderingen op kritiek — die is inherent aan werken — maar net voor de verkiezingen van vorig jaar is die kritiek geëscaleerd: ik werd aangeschoten wild. Het absolute dieptepunt van die hetze was Het Grootste Buurtonderzoek, waarbij ik werd uitgeroepen tot minst populaire burgemeester.” “‘Minst populaire burgemeester’ werd al snel geïnterpreteerd als ‘slechtste burgemeester’. Ik schaamde me, zowel voor Mortsel als voor mezelf. Die slechte score kwam natuurlijk door de sterke polarisatie in onze gemeente: ik had veel voorstanders, maar al mijn tegenstanders gaven me een 0 of 1. Ik vind wel dat ik in die periode onheus behandeld werd door de pers. Zelfs op tv, in Terzake XL, werd ik heel hard aangepakt. Marc Van Peel en Derk Jan Eppink boorden me de grond in, en de programmamakers toonden alleen filmpjes van tegenstanders, terwijl ik van enkele winkeliers die me wel goed
gezind waren, gehoord had dat Terzake ook hen had gecontacteerd, maar uiteindelijk niet was komen opdagen.” “Zelf heb ik de campagne zeer sober gehouden. Ik heb in de maanden vóór de verkiezingen drie brieven gestuurd naar de inwoners van Mortsel, waarin ik hen in heel eenvoudige bewoordingen de situatie in onze gemeente heb uitgelegd. Ik probeerde — ondanks alle desinformatie — nooit verwijtend over te komen, en blijkbaar heeft die aanpak gewerkt, want ik kreeg opnieuw onverwacht veel voorkeurstemmen. Ons moedige en op lange termijn noodzakelijke beleid werd door de bevolking uiteindelijk toch geapprecieerd, en daar ben ik uiteraard heel blij om.”
BEWONER
Naam: Liesbeth Fieremans Leeftijd: 19 Studierichting: Eerste bachelor communicatiewetenschappen Woonplaats: Lokeren Lief: Geen Geslaagd?/!: Op de middelbare school was ik niet zo goed in wetenschappen, en ook talen vond ik niet zo boeiend. Het vak cultuurwetenschappen vond ik dan wel weer leuk. Vandaar dat ik voor communicatiewetenschappen gekozen heb. Ik heb zeker geen spijt van mijn keuze: zowat alle vakken interesseren me, behalve statistiek — dat is wat minder aangenaam. Theoretisch gezien is het nog mogelijk om na dit jaar over te stappen naar politieke en sociale wetenschappen, maar voorlopig ben ik dat nog niet van plan. Wat ik later wil gaan doen? Geen idee, dit is pas mijn eerste jaar. Daarvoor slagen is nu mijn eerste zorg, de rest zie ik later wel, al zou ik graag ooit een jaar in het buitenland studeren. Hobby’s: Echt bijzondere hobby’s heb ik niet. Mijn antwoord is dus vrij
KAMER
BREED Om de drie weken belt onze man in de straat aan bij een willekeurig Leuvens — of Kortrijks — studentenkot, en onderwerpt een kamer én haar bewoner aan een grondig onderzoek. Deze keer hielden we halt in de Predikherenstraat, maar wees op je hoede, want onze reporter verlegt voortdurend zijn terrein. Volgende keer belt hij misschien wel bij jou aan! (© Rob Stevens)
‘gewoon’: films bekijken, winkelen, lezen, uitgaan met vrienden, met vakantie gaan… Hoezo dit kot? Ik ben pas laat beginnen zoeken naar een kot — het was al eind juli — en deze kamer was de enige die vrij was en er een beetje goed uitzag. Ik ben er nochtans véél gaan bekijken. Het is hier best gezellig en de ligging is perfect. Mijn papa vindt het hier wat klein, maar ikzelf ben tevreden over de ruimte die ik heb. Kotleven: Echt veel ‘leven’ is er niet op dit kot, en dat vind ik wel jammer. Mijn zus zit ook op kot, en bij haar hangt er veel meer sfeer. Hier werd ooit wel een nachtspel georganiseerd en een drink bij het begin van het academiejaar, maar daar bleef het bij. Misschien komt dat wel omdat we niet samen kunnen eten: er is wel een gemeenschappelijke keuken, maar daar kan met moeite één iemand binnen. Uitgaansleven: Aangezien ik graag films zie, ga ik geregeld naar de bioscoop. Verder ga ik af en toe naar een
15
fuif, of vind je me op café. Houten giraf: Die giraf komt uit Zuid-Afrika, waar ik tien jaar heb gewoond — van mijn zesde tot mijn zestiende — omdat mijn papa daar ging werken. Hij vormt dus een herinnering aan wat toch wel een belangrijke periode in mijn leven is geweest. We woonden in Witrivier, een klein dorp dicht bij het Krugerpark. Ik was daar wel graag, maar voor jonge mensen was er toch vrij weinig te beleven — als je in, bijvoorbeeld, Johannesburg woont, is dat wellicht anders. Daarom vind ik het ook niet echt jammer dat we nu opnieuw in België wonen. (tv)
16
publicatie
17.1.2007
campuskrant
Huldeboek voor kunsthistoricus Hans Vlieghe
Anders kijken naar Rubens “Kunstwetenschap heeft connoisseurs nodig,” zegt professor Katlijne Van der Stighelen. “Dat zijn mensen met een bijzonder grote visuele ervaring en herkenningsvaardigheid, jarenlang getraind via vele bezoeken aan musea en collecties. Zij kijken op een speciale manier, en daardoor kunnen ze verbanden leggen die anderen ontgaan. Zij zijn de internationaal erkende meesters van het vak. Ludo Meyvis
H
“
ans Vlieghe is zo iemand. Toen hij emeritus werd, was het daarom de evidentie zelf dat we hem een Festschrift zouden aanbieden, een liber amicorum. In de Faculteit Letteren is dat een al vele jaren bestaande traditie. De kwaliteit van een dergelijke bundel opstellen hangt meestal nauw samen met de internationiale renommée van de gehuldigde. Voor iets mindere goden krijg je vaak alleen maar wat afdankertjes bij elkaar gescharreld, maar voor iemand als Hans Vlieghe lag dat gelukkig heel anders. Specialisten in de 16de en 17deeeuwse schilderkunst hebben stuk voor stuk originele en zeer boeiende studies bijgedragen. Ik heb twee jaar gewerkt aan de samenstelling van de bundel, maar dat is welbestede tijd geweest.” Het resultaat is het tweedelige Munuscula Amicorum, een prachtig uitgegeven reeks studies over Rubens en zijn omgeving. “Dat was ook het belangrijkste domein waarop professor Vlieghe actief was. Als FWO-onderzoeksdirecteur genoot hij de luxe zich jarenlang relatief ongestoord met zijn onderzoeksdomein te kunnen bezighouden, een luxe die voor een hedendaagse academicus jammer genoeg niet meer zo evident is. Het resultaat is een zeer grote bibliografie, en een wereldwijde erkenning als een van de vijf of zes absolute autoriteiten op het gebied van de Vlaamse schilderkunst van Rubens en zijn tijd.” “Vlieghe was een expert op het vlak van het stijlonderzoek, een belangrijk onderdeel in het voor velen wat mysterieuze proces van de attributie van kunstwerken. Hij is er bijvoorbeeld in geslaagd heel wat werken die eeuwenlang naamloos in collecties lagen te verstoffen, toe te wijzen aan bekende
meesters. Daarnaast heeft hij het oeuvre gereconstrueerd van kunstenaars die eerder geen noemenswaardige picturale identiteit bezaten. Dat attributieproces is niet alleen wetenschappelijk relevant. Het heeft ook een rechtstreekse invloed op het economische aspect van de kunst. Vooral bij internationale toppers als Rubens is dat van zeer groot belang. Vergeet niet dat Rubens nog altijd de duurste schilder uit het Ancien Régime is.” “Op 11 juli 2002 werd bij Sotheby’s in Londen De moord op de onnozele kinderen van Rubens geveild. De Canadese miljardair Lord Thompson betaalde er 77 miljoen euro voor. Het schilderij werd — als werk van Jan van den Hoecke — in 1962 met een prijskaartje van een paar duizend euro aangeboden aan het Metropolitan Museum in New York. Men had er geen belangstelling voor, zo onthult Walter Liedtke in zijn artikel van het ‘Festschrift’. De wijziging van de toeschrijving van het schilderij verandert de perceptie en herschikt de waarde ervan. De kunsthandel kan niet zonder de kunstwetenschap, zoveel is duidelijk.” Leren kijken “Schilderkunst hoort tot de meest essentiële exportproducten van ons land, vooral dan de Vlaamse Primitieven, de renaissance van Pieter Breughel de Oude, en Rubens en zijn omgeving. De topkwaliteit van die kunst staat internationaal buiten discussie. Flemish Art is wereldwijd een begrip. Vandaar dat de eigen expertise op dat vlak beschermd moet worden. Ik verwijs in dat verband even naar de financieel precaire situatie van het Rubenianum in Antwerpen, een internationaal zeer gerenommeerd studie- en documentatiecentrum voor de beeldende kunsten van de 16de en de
17de eeuw, waaraan Hans Vlieghe trouwens jarenlang geaffilieerd was. Het lijkt me een opdracht voor de Vlaamse universiteiten om in de toekomst mee het voortbestaan van het Rubenianum te garanderen. Ook voor de K.U.Leuven is dit een uitgelezen kans om zich binnen de Europese kunstgeschiedenis nog sterker internationaal te profileren.” “Het Festschrift voor Hans Vlieghe is een heel gevarieerde reeks studies geworden. David Freedberg peilt op een haast existentiële manier naar de waarde van het connoisseurship. Er wordt ook stilgestaan bij misschien minder voor de hand liggende aspecten van het Rubens-onderzoek, bijvoorbeeld bij zijn financiële situatie. Nils Büttner bewijst op basis van nieuw bronnenmateriaal dat Rubens een uitermate gewiekste zakenman was en veel vermogender dan men vermoedde. Hij werd gedragen door de maatschappelijke elite, en speelde daar ook op in, zoals tot uiting komt in de bijdrage van Bert Timmermans.” “Je vindt er ook meer anekdotisch materiaal in, maar nooit zonder betekenisvolle conclusies. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de studie over Het Pelsken uit het Kunsthistorisches Museum in Wenen, door Kristin Belkin. Helena Fourment, Rubens’ tweede vrouw, die pas zeventien was toen hij haar op drieënvijftig-jarige leeftijd huwde, poseert levensgroot en haast naakt voor hem. Op dat schilderij blijken niet alleen grote Europese kunsthistorische lijnen samen te komen, maar het biedt ook een doorkijk op het concept van de vrouwelijke schoonheid en op de toenmalige schoonheidsverzorging. Om haar voorhoofd zit een Stirnband, een in oliën gedrenkte doek die rimpelvorming moest tegengaan. Petite histoire zou je kunnen zeggen, een interessant detail
‘Het Pelsken’ van Rubens met zijn tweede vrouw Helena Fourment als model.
voor genderstudies, jawel, maar de grote geschiedenis reveleert zich het zuiverst in intieme details als deze. Waarom verkoos Rubens dit attribuut?” “Ik ben ervan overtuigd dat de lectuur van de Munuscula de lezer zal confronteren met de veelzijdigheid van de kunst- en de cultuurwetenschappelijke methode. Je leert ànders, discursiever en nieuwsgieriger naar schilderijen kijken, en daar komt het in feite op aan. Hans Vlieghe heeft mij anders leren kijken. Ik ben er blij om dat ik nu, via dat huldeboek, een blijk van erkentelijkheid heb kunnen realiseren, waaraan de wetenschappelijke wereld — en hopelijk ook tal van ‘kunstliefhebbers’ daarbuiten — iets kunnen hebben.” Katlijne Van der Stighelen (ed.), ‘Munuscula amicorum – Contributions on Rubens and his Colleagues in Honour of Hans Vlieghe’, 2 vols., Turnhout, Brepols, 688 p., 212 euro.
Beursstudenten uit ontwikkelingslanden op bezoek
“Jullie zijn vriendelijk maar zo stil” Yirina Valdés uit Cuba (VUB) en Mariuxi Peso (UGent) vermaken zich met het aloudeKaasspel. Terwijl Mariuxi zich volop op het spel concentreert, sla ik een praatje met Yrina: “Belgen zijn vriendelijke mensen maar ze lijken een beetje verlegen: als je ze op straat tegenkomt, kijken ze vaak naar de grond. In Cuba is dat heel anders.” Fotograaf Rob en ik kunnen dit alleen maar beamen. In een mum van tijd heb ik Vietnamezen, Latino’s en Afrikanen geïnterviewd. We bevinden ons in het Sportplaza in Leuven, tijdens een workshop volksspelen voor buitenlandse studenten die is georganiseerd door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR).
Yirina en Mariuxi behoren tot de minderheid, want het zijn niet de LatijnsAmerikanen, maar wel de Afrikanen die het talrijkst aanwezig zijn. Iedereen is druk aan het spelen, maar voor een interviewtje stoppen Alice Kinyungu (K.U.Leuven) en Ojola Ode-
ny (UGent) uit Kenia wel even met hun partijtje rekkentrekken (soort voetbalspel — red.). Ze zijn dol op Leuven. “Mooie en propere stad,” vinden ze, alleen een beetje jammer van de regen. “Vanmorgen zijn we naar een abdij geweest met de hele groep. Voor de namiddag had-
Toon Cox
E
lk jaar organiseren de Vlaamse universiteiten een Get-TogetherDay voor beursstudenten uit ontwikkelingslanden. Dit jaar was het aan de K.U.Leuven om dit kleurrijke gezelschap te ontvangen.
Ojola Odeny, Yirina Valdés, Maria Pinilla, Alice Kinyungu, Mariuxi Peso, Cosmas Munga (© Rob Stevens)
den we de keuze tussen een brouwerijbezoek, een bibliotheekbezoek en nog veel meer, maar wij hebben gekozen voor de volkspelen. Het is echt super, ik heb mensen uit Ethiopië, LatijnsAmerika en Azië leren kennen.” titeltje De sjoelbakactiviteit in het Sportplaza zit erop, en zoals het een echte schoolreis betaamt, trekken we met zijn allen per bus naar Aula Max Weber voor de slotshow van de dag. Het lijkt wel alsof de evenaar een paar graden noordwaarts is geklommen. De gekleurde aula zit vol met enthousiast pratende mensen. Mijn buurman Ivan Lule (K.U.Leuven) komt uit — en ik citeer —“the pearl of Africa”: Oeganda dus. “Zoals je kan zien, zit iedereen hier in de aula te praten en te lachen. Ik vind jullie Vlamingen wel vriendelijk, maar jullie zijn zo stil.” Deze dag betekent voor hem veel meer dan amusement alleen. Net zoals voor de meeste van deze studenten was het voor hem een hele stap om naar België te komen: “In het weekend is het soms moeilijk. De Vlaamse studenten zijn dan naar huis en wij blijven hier. Op een dag als vandaag kan je echt je hart eens ophalen. Hier ontmoet ik broeders die in het zelfde schuitje zitten.”
17
emeriti
17.1.2007
Volgens het emeritibeleid van onze universiteit mag elke ZAP’er die minstens vijfentwintig academische dienstjaren heeft, de extra titel van emeritus voeren wanneer hij of zij met pensioen gaat. Campuskrant maakt voor enkele professoren een uitzondering. Als tegenprestatie voor alle examens die ze tijdens hun carrière hebben afgenomen, worden ze door ons nog één keer zelf op de rooster gelegd. Pas dan willen ook wij hen emeritus noemen.
deel van de zorg voor haar rekening genomen. Ikzelf had een druk lesrooster, en ik heb ook heel wat dingen gedaan buiten de universiteit, waardoor ik vrij vaak van huis was. Ik heb het dus op de ouderwetse manier aangepakt, vrees ik, maar gelukkig nemen mijn kinderen me dat vooralsnog niet kwalijk. En helemaal rampzalig is het nu ook weer niet: op zaterdag ga ik steevast inkopen doen, en ‘s zondags ben ik de kok van dienst.”
— dus niet alleen het zwemmen — onderzoeksmatig te coördineren. Ik weigerde, maar had ik dat niet gedaan, dan waren we nu waarschijnlijk een sterke groep geweest en hadden we misschien zelfs een departement kunnen vormen …”
In het tweede Emeritusexamen evalueert Campuskrant de volgende professoren: econoom Wim Moesen, kinesioloog Ulrik Persyn en theoloog Roger Burggraeve.
Econoom
Wim Moesen Onderzoek of onderwijs? “Tijdens mijn carrière heb ik het onderwijs vrijwel altijd laten primeren op het onderzoek. Niet dat ik een onderwijsmachine was, maar toch. Ik vond het boeiend om steeds geconfronteerd te worden met nieuwe generaties jonge mensen. Dat betekent natuurlijk niet dat ik nooit onderzoeksprojecten geleid heb, ik was alleen geen goede onderzoeksmanager: drie tot vier doctorandi en assistenten was het maximum dat ik aankon. Schrijven en publiceren doe ik dan weer met de regelmaat van de klok: elk jaar produceer ik vijf papers — één met kerst, één met Pasen, één tijdens de blok en twee tijdens de zomer. Die gaan telkens over iets wat me opvalt of ergert. Nu ben ik bijvoorbeeld bezig aan een artikel over de herbenoemingen van de mandatarissen in de intercommunales. Die worden meestal gevist uit de vijver met de nietverkozenen van de gemeenteraadsverkiezingen, en dat is jammer, want het gaat om belangrijke functies.” Zwarte gat “Voor het zwarte gat ben ik nu nog niet bang. Als bijzonder emeritus blijf ik de komende drie jaar namelijk nog een vak doceren in de eerste bachelor. Daarnaast ben ik nog steeds lid van de Hoge Raad voor Financiën en zit ik de Vlaamse Confederatie van Social Profit Ondernemingen voor. Ten slotte werk ik samen met twee jonge collega’s, die beiden bij mij gedoctoreerd hebben, verder aan een onderzoeksproject van de Europese Commissie waarbij we van elk land de ‘performantie’ bepalen: we gaan na in welke mate ze de opgelegde doelstellingen halen. Daartoe moeten we niet enkel een aantal representatieve variabelen kiezen, we moeten ze ook op de juiste manier optellen. Dat doen we aan de hand van onze zogenaamde ‘benevolente’ weging: wat goed is, weegt het zwaarst door. Met andere woorden, wie laag scoort, kan niet zeggen dat het aan de weging ligt. Conclusie: ik blijf goed bezig na mijn pensioen, zowel binnen de universiteit als erbuiten.” Gezin of carrière? “Dat was voor mij een moeilijke keuze. Mijn vrouw en ik kregen drie kinderen, vrij kort na elkaar, en tot ze naar de lagere school gingen, heeft zij het grootste
Kinesioloog
Ulrik Persyn Gezagsgetrouw of eigengereid? “Zolang het beleid sportgericht was, was ik zeer coachable. Maar in de laatste fase van mijn carrière, die samenviel met de zware ziekte van mijn voorziene opvolgster — professor Véronique Colman, die in juni overleed — heb ik gebruik gemaakt van mijn academische vrijheid, en bleef ik voornamelijk mijn oorspronkelijke doelen nastreven. Sinds de jaren 90 is er aan de universiteit veel veranderd. Eén van die evoluties is dat alle docenten meer geëvalueerd worden op basis van gepeerreviewde artikels. Het probleem is dat deze artikels in mijn vakgebied, voornamelijk het zwemmen, weinig bijbrengen over bewegen. Vandaar dat ik me met mijn medewerkers vooral ben blijven concentreren op het ontwikkelen van computersystemen die begeleiders van sportmensen op een masterniveau effectief helpen.” Wat is uw bijdrage geweest aan de wetenschap? “Een sportbegeleider moet veel met de natte vinger advies geven. Via de computersystemen waar ik het net over had, kan ons vakgebied wetenschappelijk ondersteund worden. Dankzij het onderzoek van veel medewerkers — ikzelf was niet dé grote wetenschapper, maar veeleer de trainer van een wetenschapsteam — is het verbeteren van zwembewegingen nu veel doelmatiger geworden. Vijfentwintig jaar geleden hadden we al met behulp van gesofisticeerde analyseapparatuur een zeer kleine zwemster zo goed gemaakt dat ze, met een totaal nieuwe stijl, kon winnen van die grote Oost-Duitse vrouwen met zware stem. Binnenkort kan een gespecialiseerde trainer of leraar in een halfuur weten wat zijn sporter aan zijn of haar techniek en lichaam moet veranderen om nog sneller te worden.” “Voor het vakgebied van de sport in het algemeen was ik de aanleiding om de instanties die in Vlaanderen verantwoordelijk zijn voor opleidingen — de sportfederaties, de universiteiten en BLOSO — te laten samenwerken als partners. Verder heb ik in de Europese vergaderingen geijverd voor een hogere kwalificatie van universitaire masters dan van trainers met een vrijwilligersopleiding, wat nog niet overal evident is.” Welke fout heeft u ooit gemaakt? “Ik heb me wellicht te lang halsstarrig vastgepind op het onderzoek in de watersporten. Ik vond dat dit al moeilijk genoeg was. Op zeker moment heeft men mij gevraagd om alle bewegingsleer
(© Rob Stevens)
(© Rob Stevens)
Tim Vuylsteke
(© Rob Stevens)
het emeritusexamen
campuskrant
Moraaltheoloog
Roger Burggraeve God of wetenschap? “Bij mij zijn die twee niet tegengesteld. Als moraaltheoloog ben ik enerzijds veel bezig met de ethische praktijk, maar anderzijds probeer ik ook steeds het verband te leggen met de christelijke traditie. Er is tegenwoordig sowieso een grote behoefte aan een verankering van de praktijk in zingeving en spiritualiteit, en als theoloog en priester kies ik er dan uiteraard voor om die verankering te zoeken in Bijbel en kerkelijke traditie. Maar tegelijk moet ik mijn ideeën steeds confronteren met de realiteit, en inspelen op de voortdurende verschuivingen in cultuur en samenleving. In die denkwijze ben ik overigens sterk beïnvloed door Emmanuel Levinas, die zich eveneens afvroeg hoe je de Bijbel op een filosofische manier kan lezen.” Mentor “Louis Janssens, zonder twijfel. Hij is het die me geleerd heeft steeds met beide benen in de maatschappij te staan en er vanuit de christelijke gemeenschap op proberen in te haken. Een ethicus mag niet eenzaam in zijn ivoren toren steeds maar deduceren, hij moet in een voortdurende wisselwerking treden met de werkelijkheid en de wetenschap. De wetenschappers hebben recht op onze bijdrage, en omgekeerd. Daarom is het schitterend dat we, naast religie, ook vakken ethiek aan andere faculteiten en studierichtingen mogen doceren. Zo kom ik zelf onder meer bij de apothekers. Het heeft een tijdje geduurd voor ik me in die materie helemaal had ingewerkt, maar het opende wel heel wat nieuwe perspectieven.” Groepsdier of einzelgänger? “Toen ik in 1980 docent werd, was het beeld van de hoogleraar die zich op zijn eentje een weg baant door het landschap van de wetenschap nog wijd verspreid. Als ethicus kan je echter niet alleen maar ethicus zijn — ik had het daarnet al over de wisselwerking met de andere wetenschappen. Maar ook binnen de faculteit zijn we gaandeweg meer gaan samenwerken. In ’86 heb ik met Johan De Tavernier het Centrum voor Vredesethiek opgericht, en sindsdien hebben we, samen met Didier Pollefeyt, heel wat gerealiseerd: colloquia, publicaties, vredesdagen, eindverhandelingen… We proberen ook steeds de nieuwe jonge medewerkers bij onze samenwerking te betrekken en kansen te geven. Ik geloof sterk in het concept eenheid-in-verscheidenheid. Iedereen in onze groep legt zijn eigen accenten, heeft zijn eigen krachtig denkprofiel. Dus nee, ik ben geen groepsdier, maar wel een teamspeler.”
18
cultuur
17.1.2007
campuskrant
Academisch erfgoed in de kijker (2)
Architectuur in het gips In deze reeks zoomt Campuskrant in op enkele van de waardevolle verzamelingen van de K.U.Leuven. In deze tweede aflevering: de didactische collectie gipsfragmenten van Helleputte & co. Of hoe omgekeerde kapitelen, decoratieve lijsten en gezichten zonder neuzen de enige getuigen zijn van het Leuvense architectuuronderwijs in de negentiende eeuw.
“
Katrien Steyaert
T
oen ik mijn collega’s zei dat er in Leuven ingenieursarchitect worden opgeleid sinds 1874 vielen ze uit de lucht”, zegt Luc Verpoest, professor architectuurgeschiedenis. In de jaren tachtig groef hij voor zijn doctoraat in de geschiedenis van het negentiendeeeuwse architectuuronderwijs in Leuven. Joris Helleputte, architect en later een belangrijk politicus, is daarin de spilfiguur. “Hij was in Gent, dat toen samen met Luik het belangrijkste industriële centrum van België was, opgeleid tot ingenieur van bruggen en wegen. Ongeveer gelijktijdig beslisten de Leuvense bisschoppen, na veel discussies, katholieke ingenieurs op te leiden aan hun universiteit. Die moesten als apostelen het geloof verspreiden in de industrie. Ze moesten vooral de arbeiders weghalen uit de opkomende socialistische en vakbewegingen. Helleputte, een overtuigd katholiek, kreeg op zijn tweeëntwintigste de taak om architectuur te doceren in Leuven. Nauwelijks vier jaar later, in 1878, stelde hij op z’n eentje een volwaardig programma samen. Hij gaf bijna alle vakken, van architectuurgeschiedenis tot bouwtechniek. Daarnaast hield hij een praktijk draaiende. Zo plantte hij in het drukke jaar 1878 het Justus Lipsiuscollege neer in de Minderbroederstraat, een van zijn eerste handtekeningen als architect.” Terug naar de middeleeuwen Tijdens zijn lessen kregen Helleputtes studenten architectuur in levende lijve te zien, in de vorm van gipsen afgietsels, meestal fragmenten van middeleeuwse gebouwen. Die hebben nu een plek gekregen in het secretariaat van het architectuurdepartement waar ze statig de wand bekleden. Net als in een bibliotheek kan je langs de planken met de ongeveer 120 stukken lopen. Van dichtbij zie je hoe de omgekeerde kapitelen, decoratieve lijsten, beelden en gezichtsfragmenten waarvan de neus is afgebroken met een dun laagje stof zijn bedekt. “De verzameling is niet geordend en sommige stukken leiden een leven als veredelde boekensteun, maar ze zijn tenminste bewaard.” De meeste decoratieve elementen dragen een gotische stempel. “De briljante student Helleputte was in Gent in contact gekomen met de katholieke neogotische beweging die zich verzette tegen de kwalijke gevolgen van de industrialisering. Ze wilde terug naar de middeleeuwse gilden waarin patroons en arbeiders zogezegd in een ideale sfeer samenwerkten. Vooral gotische kathedralen toonden tot welke schitterende resultaten dat kon leiden. Die stijl werd in de negentiende eeuw het model voor een architectuur die meebouwde aan het herstel van zo’n christelijke maatschappij. Helleputte droeg bij tot dat ideologische verhaal en bouwde traditionele stadswoningen, landhuizen en kerken zonder moderne materialen of constructiewijzen te gebruiken. Op zijn werven zette hij ambachtslui zoals metsers en houtbewerkers aan het werk in plaats van met moderne aannemers samen te werken.” “In zijn lessen lag dat minder voor de hand; hij doceerde immers aan een moderne ingenieursschool. Hij balanceerde dan ook voortdurend op de spanningslijn tussen moderne bouwkunde
Luc Verpoest: “Sommige stukken leiden een leven als veredelde boekensteun, maar ze zijn tenminste bewaard.” (© Rob Stevens)
— hij kende en onderwees de nieuwste technieken — en het neogotische gedachtegoed dat hij bij de studenten liet binnensijpelen.” Oude rommel Verpoest vond de gipsen modellen in de halfgerestaureerde en ongebruikte kapel van Arenberg, ten tijde van zijn doctoraat. “Niemand was ermee bezig. Ik wilde ze redden want ze zijn de enige getuigen van het Leuvense architectuuronderwijs in de negentiende eeuw. Net als platen en boeken gebruikte Helleputte ze wellicht in zijn lessen. Misschien moesten de studenten ze ook natekenen om de stilistische kenmerken onder de knie te krijgen. Eenvoudige geometrische volumes uit de collectie werden tijdens mijn studies nog gebruikt om na te tekenen in het atelier vormleer, dat herinner ik me nog goed. Het zou interessant zijn om de afgietsels daar een plaats te geven. ‘Wat doet die oude rommel hier?’, zouden de studenten zich wellicht afvragen.” De collectie bevat geen artistiek waardevolle, unieke stukken. “Maar de didactische en historische waarde is enorm. Uit Helleputtes tijd als hoogleraar architectuur zijn hooguit enkele documenten en slechts één tekening van een student bewaard. De laatste jaren besteden academies en musea meer aandacht aan hun gipsafdeling. Bijvoorbeeld het Victoria & Albertmuseum in Londen, dat zelfs een afgietsel heeft van de Sacramentstoren in Zoutleeuw. In de 19de eeuw dreven gespecialiseerde firma’s een bloeiend handeltje in plaastermodellen. Hun catalogi zouden ons kunnen helpen wanneer we een inventaris van onze collectie zouden opmaken. Toch is dat niet evident. Alle bestelformulieren van de afgietsels zijn verloren gegaan in de bibliotheekbrand van 1914. Zo’n inventaris zou nochtans essentiële informatie kunnen opleveren over wat Helleputte doceerde. Voer voor een doctoraat of licentiaatverhandeling!
Of misschien hou ik me ermee bezig als ik wat meer tijd heb, bijvoorbeeld tijdens mijn emeritaat.”
De vorige aflevering in deze reeks vindt u terug op http:// www.kuleuven.be/ck/ 2006_07/02/ck18-02-erfgoed.php
Red de wereld. Spaar energie.
De energieman: binnenkort in uw bureau met allerlei besparingstips. www.kuleuven.be/energie
valvas
17.1.2007
Doctoraten Wetenschappen 14 dec, Els Lommelen, Honesty of Pheromonal Signals Involved in Reproductive Conflicts in Two Gnamptogenys Species (Hymenoptera, Formicidae). 18 dec, Naimba Sebaa, Propagation des ondes acoustiques dans les milieux poreux saturés: application du modèle de Biot à détermination des paramètres de mousses plastiques et de l’os trabéculaire. 20 dec, Cedric Huyghebaert, Oxygen Beam Interactions During Sputter Profiling of Si, Sige and Ge Substrates. 20 dec, Anca Margineanu, Biological Applications of Single Molecule Spectroscopy. 20 dec, Vijaykumar Pawar, Synthesis of Sidechain Adapted Beta-Turn Mimetics and Their Incorporation into Bioactive Peptides. 20 dec, Alina Stefan, Electron Transfer at the Single Molecule Level. 20 dec, Marjoleine Wevers, Full Dissolution and Crystallization of Polyamides in Water and Other Solvents. 22 dec, Hendrik Feys, Insights into Thrombotic Thrombocytopenic Purpura by Monoclonal Antibody-Based Analysis of the Von Willebrand Factor Cleaving Protease, ADAMTS-13. 22 dec, Ilya Kraev, Search for Physics Beyond the Standard Electroweak Model with Brute-Force Low Temperature Nuclear Orientation. 22 dec, Maarten Stevens, Intertidal and Basin-Wide Habitat Use of Fishes in the Scheldt Estuary. 19 jan, Michiel van Noorden, New Insights Into Early Variscan Geodynamics in the Armorican Massif. Evidences of Contraction-Dominated Deformation and Incipient Strain Partitioning in the Palaeozoic of the Monts d’Arrée, Brittany, France. 22 jan, Sona Pallayova, Nucleation Processes in the Production of Water Expanded Polystyrene. 30 jan, Sophie Ladoucette, Analysis of Heavy-Tailed Risks. Ingenieurswetenschappen 18 dec, Nico Janssens, Dynamic Software Reconfiguration in Programmable Networks. 18 dec, Simone Severi, Ultra Shallow Junctions Formation for the Ultimate Scaling Limit: Physics, Fabrication and Characterisation. 19 dec, Joke Allemeersch, Statistische verwerking van microrooster data: toepassingen in platform vergelijkingen, compendium data en array CGH. 19 dec, Toon Goedeme, Visual Navigation. 19 dec, Majid Mesbah, Flow Noise Prediction using the Stochastic Noise Generation and Radiation Approach. 20 dec, Pieter Monsieurs, Motif Detection in Prokaryotes Based on Comparative Genomics. 21 dec, Jeroen De Coster, Design and Characterisation of RF-MEMS Components. 21 dec, Geert Eneman, Design, Fabrication and Characterization of Advanced Field Effect Transistors with
Strained Silicon Channels. 21 dec, Wim Meeussen, Compliant Robot Motion: from Path Planning or Human Demonstration to Force Controlled Task Execution. 9 jan, Lieven Desmet, Static and Dynamic Verification of Indirect Data Sharing in Component-Based Applications. Bio-ingenieurswetenschappen 18 dec, Edward Dintwa, Development of Accurate Contact Force Models for Use with Discrete Element Method (DEM) Modelling of Bulk Fruit Handling Processes. 18 dec, Bart Kemps, VIS/NIR Spectroscopy for the Assessment of Internal Egg Quality. 19 dec, Tadiwos Zerihun Desta, Computational Fluid Dynamics (CFD) Modelling of Imperfectely Mixed Fluids. 21 dec, Jan Paeshuyse, Novel Strategies for the Treatment of Infections with Pestiand Hepaciviruses. 22 dec, Christophe Bruggeman, Assessment of the Geochemical Behaviour of Selenium Oxyanions under Boom Clay Geochemical Conditions. 9 jan, Thomas Duvetter, Exogeen pectinmethylesterase in fruit- en groentenverwerking. 10 jan, Alexander Aerts, Silicate and Colloid Chemistry in the Synthesis of Silicalite-1 Zeolite from Clear Solution. Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 14 dec, Rafael Gargurevich Liberti, Posttraumatic Stress Disorder and Disasters in Peru: The Role of Personality and Social Support. 19 dec, Johanna Pöysä, In Search for the Conceptual Origin of University Students’ Community in a Confluence of On-and Offline Learning Environments. Ethnographies in Technology-Rich, Multi-Sited Fields of Study. Bewegings- en Revalidatiewetenschappen 21 dec, Lynn Matton, Secular Trend, Tracking and Familial Resemblance in Physical Activity and Physical Fitness: The Leuven Longitudinal Study on Lifestyle, Fitness and Health 1969-2004. Geneeskunde 6 dec, Sunit Maity, YPEL1: A Novel Candidate Gene For Digeorge Syndrome. 14 dec, Kevin Martens, Characterisation of PREPL, a Putative Serine oligopeptidase Deleted in Patients with Hypotonia-Cystinuria Syndrome. 14 dec, Helena Van Overloop, Metabolism and Biological Activities of C2-Ceramide. 15 dec, Ann Van den Bruel, De waarde van klinische tekens en symptomen voor de diagnose van ernstige infecties bij kinderen in de eerste lijn. 19 dec, Elfriede Swinnen, Search for the New Melanocatin Receptor in the Anterior Pituitary. 20 dec, Els De Smet, Mechanical Determinants of Bone (Re)Modelling Around Oral Implants. 5 jan, Anna-Pia Papageorgiou, Expression and Function of a Serotoninergic System in the
Rat Anterior Pituitary. 10 jan, Medhat Aly, Towards a Macro-Sequencing Model for Instructional MultiMedia Programs in Postgraduate Orthodontic Training. Letteren 16 dec, Tine Breban, English Adjectives of General Comparison: Lexical Versus Grammaticalized Uses. 18 dec, Noëlla Peters, Learning Second Language Vocabulary Through Reading. Three Empirical Studies into the Effect of Enhancement Techniques. 19 dec, Imran Uddin, William Trumbull. Een Jacobijns diplomaat aan het hof van de aartshertogen, 1605/9-1625. 22 dec, Kristel Van Goethem, La Grammaticalisation comme paramètre en linguistique comparative. Le cas de l’emploi préverbal des prépositions du français et du néerlandais. 10 jan, Elena Atanassova, Change and Continuity in Japanese Post-Cold War Security Policy: the Role of the Self-Defence Forces in the US-Japan Alliance and Perspectives of Foreign Policy Theories. 12 jan, Alex Demeulenaere, Le récit de voyage en Afrique noire (1830-1931). Essai de scénographie. Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 18 dec, Jude Raymund Festin, Mindfulness of Being. An Inquiry into R. G. Collingwood’s and Ludwig Wittgenstein’s Notions of Pivot-Propositions. 22 dec, Pieter Adriaens, Vijf essays over Freud en de evolutiepsychiatrie. 22 dec, Helder De Schutter, Language, Identity and Justice. Farmaceutische Wetenschappen 19 dec, Raja Satyanarayana Yekkala, Development of International Pharmacopoeia Monographs for the Analysis of Selected Protease Inhibitors. 20 dec, Annelies Driesen, From Continuing Education Toward Continuing Professional Development: An Investigation of Community Pharmacists’ Lifelong Learning in Flanders. Rechtsgeleerdheid 19 dec, Johannes Driessen, Interinstitutional Convention as Checks and Balances in the EU. Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen 20 dec, Dries Goossens, Exact Methods for Combinatorial Auctions. 20 dec, Johan Maes, Corporate Entrepreneurship: an Integrative Analysis of a Resource-Based Model. Evidence from Flemish Enterprises. 22 dec, Frank Goethals, Classifying and Assessing Extended Enterprise Integration Approaches. 22 dec, Stijn Van de Vonder, Proactive-Reactive Procedures for Robust Project Scheduling. Sociale Wetenschappen 20 dec, Bram Verschuere, Autonomy & Control in Arm’s Length Public Agencies: Exploring the Determinants of Policy Autonomy.
REC HT
campuskrant
19
gezet door Erik Derycke
Als je op de proclamatie als geslaagd wordt afgeroepen, ben je dan automatisch geslaagd?
Z
odra de examens naderen, beginnen onder studenten de sterkste verhalen te circuleren. Een klassieker is die over een lief van een zus — het kan ook een zus van een lief zijn — die over de hele lijn gebuisd was maar wiens naam op de proclamatie per vergissing bij de geslaagden werd afgeroepen. En omdat de proclamatie telt, was die bofkont toch geslaagd. Te mooi om waar te zijn? Campuskrant gaat te rade bij Toon Boon van de Stafdiensten Rectoraat. “Inderdaad veel te mooi om waar te zijn. De juridische realiteit staat boven de proclamatie. Dat staat ook in het examenvademecum: de proclamatie is niet meer dan een bekendmaking van wat de examencommissie heeft beslist. Een foutieve mededeling van de resultaten creëert voor de student geen recht op dat resultaat. De beslissing van de examencommissie heeft altijd voorrang.” En wat gebeurt er als de examencommissie zich heeft vergist, bijvoorbeeld doordat ze niet de juiste resultaten voor een student kreeg? “Dat valt onder materiële vergissingen, en in het examenreglement staat hoe die rechtgezet worden. Wanneer de examencommissie een beslissing heeft genomen op basis van verkeerde cijfers, zal ze opnieuw bijeengeroepen worden als die cijfers invloed kunnen hebben op het totale resultaat.” Afgaande op de populariteit van die verhaaltjes moet je wel denken dat er vaak fouten gemaakt worden. Dat blijkt echter allerminst het geval. “Ik werk sinds 1988 op het rectoraat, en ik herinner me één of twee gevallen waar het om een fout bij een proclamatie ging. Het gebeurt dus uiterst zelden.” Is er dan geen hoop voor de student(e) uit die verhaaltjes? “In het allerergste geval zou een student een schadevergoeding kunnen claimen als zij of hij nadeel heeft ondervonden van een materiële vergissing van de universiteit — bijvoorbeeld omdat zij of hij niet mocht overgaan naar een volgend jaar en dus een jaar verloren heeft. Maar dat is nog nooit gebeurd.” Examenvademecum: http://www.kuleuven.be/onderwijs/beleidsinfo/ examenvademecum/
[conclusie]
Om te slagen moet je slagen. Hopen dat je per ongeluk als geslaagd geproclameerd wordt, is zinloos.
20
de buitenkant
17.1.2007
campuskrant
Vragevuur
in BEELD
Gonda Huybens (53), coördinator postgraduaatsprogramma Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen
“Eerlijk duurt het langst”
(© Rob Stevens)
Brand in labo Het Laboratorium Toxicologie, op de negende verdieping van het gebouw Onderwijs en Navorsing 2, werd op 20 december getroffen door een brand. Die ontstond gelukkig heel vroeg in de ochtend, en er raakte niemand gewond of bevangen door de rook. De brand bleef beperkt tot één lokaal, twee andere lokalen hebben rook- en waterschade opgelopen. Deze foto werd daags na de brand genomen — door het gat dat de brandweer sloeg om te blussen — tijdens de opruimwerkzaamheden.
(© Rob Stevens)
Hoedje af voor
Hoover
De meeste Leuvenaars zullen u probleemloos de weg naar het Herbert Hooverplein kunnen wijzen, maar wat de man voor Leuven en België betekend heeft, is minder bekend. De geoloog, industrieel en latere VS-president nam tijdens de Eerste Wereldoorlog het voortouw in het organiseren van Amerikaanse noodhulp voor België. Als voorzitter van de Commission for Relief in Belgium (CRB) zorgde Hoover ervoor dat er ruim drie miljoen ton levensmiddelen naar ons door hongersnood bedreigde land gestuurd werd. Een tentoonstelling in de centrale bibliotheek — nog tot 1 februari te bezichtigen — vertelt het verhaal van deze unieke humanitaire actie. Blikvanger van de expo is een uitvergrote foto (op de achtergrond van deze foto) van “de dankbare kinderen van Overyssche” die met een spandoek hun erkentelijkheid voor “hunne weldoeners uit Amerika” tonen.
colofon campuskrant C a mpusk r a nt Maandelijks tijdschrift van de K.U.Leuven R edactie Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres Oude Markt 13, 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected]
Redactiesecretariaat Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen (personeel en externen) Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Adreswijzigingen (oud-studenten) Erik Gobin, (t) 016 32 40 02
[email protected] Losse medewerkers Toon Cox, Erik Derycke, Riet Evers, Ann Fransen, LienLammar, Ines Minten, Jaak Poot, Katrien Steyaert,
— Wat wilde u worden toen u klein was? ‘Toen ik klein was, wou ik lerares lichamelijke opvoeding worden. Gelukkig heb ik dat idee snel laten varen. Ik ben zo stijf als een plank.’ — Wat was het allermooiste moment uit uw leven tot nu toe? ‘Waar ik mij nog steeds het beste bij voel, is dat ik mijn leven samen kan delen met mijn echtgenoot. Als je ouder wordt, kijk je terug op de dingen die gebeurd zijn. Ik zie nu van waar we komen, hoe we gegroeid zijn en wat we bereikt hebben, en dan denk ik: “Ik ben gelukkig”.’ — Wat zou u doen als u meer tijd had? ‘Ik zou eindelijk beginnen te schrijven. Ik heb een aantal ideeën in mijn hoofd die ik wil uitwerken, maar ik heb geen tijd. Ik zou heel graag een boek schrijven over koken en muziek, mijn twee passies. Misschien komt het ervan als ik op pensioen ben. Hoewel… de gepensioneerden die ik ken, blijken nu nog minder tijd te hebben dan vroeger!’ — Wanneer werd u voor het laatst ontroerd? ‘Ik word altijd ontroerd door het Cello Concerto van Elgar, uitgevoerd door Jacqueline du Pré. Daar zitten een aantal bewegingen in die mij echt down maken. Du Pré vond ik al van in mijn jeugd een geweldige madam. Ze is later gestorven aan MS. Als ik het Concerto hoor, zie ik altijd de laatste beelden die van haar gemaakt zijn voor mij. Verschrikkelijk dat iemand die zo getalenteerd is, moet sterven aan zo’n ziekte.’ — Welk gênant maar grappig voorval uit uw leven is u bijgebleven? ‘Ooit moest ik de decaan van de University of California en zijn assistente naar het station brengen. Op het moment dat ik aan hun hotel wil vertrekken, zegt de assistente dat ze nog iets vergeten is in de koffer. Ze stapt uit, neemt wat ze nodig heeft en stapt terug in. Ik vertrek, neem een scherpe bocht en moet dan aanschuiven in de Tiensestraat. Plots klopt er een man in paniek op mijn raam, er rotsvast van overtuigd dat hij iemand overreden heeft. Ik stap uit en zie zo’n klein bruin valiesje liggen. Bleek dat de assistente, zonder het te beseffen, de bagage van de decaan op het dak van mijn auto had gelegd. Ik heb die man een beetje proberen te kalmeren en geprobeerd dat valiesje vanonder zijn auto te trekken. Dat lukte natuurlijk niet. Ik heb dan maar een paar studenten aangesproken, die hebben de auto van die man opgeheven zodat we dat valiesje eronder vandaan konden halen.’ — Wat is het mooiste compliment dat u ooit gegeven hebt? ‘Het mooiste compliment is wanneer je tegen iemand die in een moeilijke periode zit, kan zeggen: “Je ziet er goed uit”. Je geeft die mensen dan een duwtje in de rug en zegt eigenlijk: “Doe zo verder”. Mensen fleuren dan helemaal op.’ — Welke rol speelt humor in uw leven? ‘Humor is heel belangrijk. Je kan daar zoveel mee wegwuiven. Als je een kwinkslag kan geven aan iets, breng je mensen vaak met hun voeten op de grond. Ik ben ook volledig weg van cartoons, en dan vooral van Calvin & Hobbes. Ik herken heel veel van mezelf in dat ventje. Hoe Watterson met een paar pentrekken zoveel kan zeggen, ik vind dat geweldig.’ — Waarin gelooft u? ‘In een heel moeilijk geloof: eerlijkheid. Vaak word ik geconfronteerd met mensen die dat niet hoog in het vaandel dragen en elke keer ben ik daar van aangedaan. “Eerlijk duurt het langst” is er vroeger door mijn moeder ingedramd. Op mijn levenspad ben ik al heel vaak mensen tegengekomen die zeggen dat ik naïef ben, maar ik kan u verzekeren dat het uiteindelijk loont.’ — Welke vraag wilt u schrappen? ‘Welk gênant maar grappig voorval uit uw leven is u bijgebleven?’ — Welke nieuwe vraag wilt u erin? ‘Welk boek/toneelstuk/film heeft een diepe indruk op u gemaakt?’
Benedict Vanclooster, Tim Vuylsteke Vormgeving Catapult Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens Cartoons Joris Snaet Oplage 37.000 ex. Drukwerk Verheyen Graphics, Deurne
Reclameregie Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Verantwoordelijke uitgever Ronny Vandenbroele, Oude Markt 13, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 14 februari. Suggesties zijn welkom op het redactieadres. Campuskrant op Internet: www.kuleuven.be/ck/
(© Rob Stevens)
Interview Ann Fransen