Verslag
Campagnedag voor de Huisartsenzorg 17 juni 2008 Naar een aanpak van tekorten huisartsenzorg Campagneteam Calibris 10 september 2008
Calibris Kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en Sport Postbus 131 3980 CC Bunnik T 030 750 7000 F 030 750 7001 I www.calibris.nl E
[email protected]
1
Inhoudsopgave “Verslag Campagnedag voor de Huisartsenzorg 17 juni 2008 – aanpak tekort huisartsenzorg” 1. Algemeen
3
2. Opmerkingen over en kanttekeningen bij de rapportage
3
3. Vacatures
4
4. Opleiden en personeelsvoorziening
5
5. Hoe kijkt men tegen de beroepsopleiding aan?
6
6. Bevorderende en belemmerende factoren bij het opleiden
7
7. Overige opmerkingen over de beroepsopleiding en ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het beroep doktersassistent
8
8. Aandachtspunten en aanbevelingen 8.1 Aandachtspunten 8.2 Aanbevelingen
9 9 10
Bijlage 1: Respondenten naar regio en type organisatie
12
Bijlage 2: Gebruikte vragenformulier
13
2
Verslag Campagnedag voor de Huisartsenzorg 17 juni 2008 – aanpak tekort huisartsenzorg
1. Algemeen Op 17 juni 2008 heeft Calibris de Campagne voor de Huisartsenzorg uitgevoerd. Hiertoe werden 112 huisartsenorganisaties bezocht en geïnterviewd. Hoofdvragen bij de bezoeken waren: • Heeft de praktijk vacatures? Verwacht de praktijk op termijn problemen? • Leidt de praktijk op? • Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren bij het opleiden? Calibris had als doelstelling om in totaal 100 praktijken te bezoeken. Dit aantal is ruimschoots gehaald. Er deden in totaal 112 praktijken mee. Enkele verslagen konden niet meer worden meegenomen in de analyse. De onderzoekspopulatie bestaat daarom uit 109 respondenten. Hieronder doen we verslag van de bevindingen. We beginnen met kanttekeningen bij de rapportage (paragraaf 2), daarna komen het vacaturebeeld (paragraaf 3) en de rol van opleiden in de personeelsvoorziening aan de orde (paragraaf 4), paragraaf 5 bevat de kijk van de praktijken op de beroepsopleiding, paragraaf 6 gaat in op belemmerende en bevorderende factoren bij het opleiden. Paragraaf 7 doet een kort verslag van door respondenten naar voren gebrachte opmerkingen over opleiden en ontwikkelingen in de branche die voor het beroep van Doktersassistent van belang zijn. Paragraaf 8 bevat aandachtspunten en aanbevelingen.
2. Opmerkingen over en kanttekeningen bij de rapportage De interviews bij 109 huisartsenorganisaties (in dit onderzoek ook wel aangeduid met respondenten en ‘praktijken’) zijn door 35 medewerkers van Calibris uitgevoerd aan de hand van een vragenlijst die tijdens de gesprekken door de interviewers zijn ingevuld (bijlage 2). Het was niet eenvoudig om afspraken te maken. Calibrisvertegenwoordigers moesten veel moeite doen de huisartsenvoorzieningen te bewegen tot het maken van afspraken. Tegenover iedere toezegging voor medewerking stonden verscheidene afwijzingen. Daarbij zijn de respondenten benaderd via de reguliere contacten die Calibris met leerbedrijven heeft. De kans is groot dat bij de ondervraagde praktijken het beeld over opleiden meer uitgesproken is dan ‘de gemiddelde’ praktijk. We zien bijvoorbeeld dat het aantal praktijken dat zegt op te leiden hoger is dan het aantal dat via een peiling van het ledenpanel van de LHV (maart 2008) naar voren komt. De lezer moet daarom de cijfers vooral zien als richtinggevend, als voeding van ideeën. Onder de campagnepopulatie bevinden zich huisartsenposten, solopraktijken, groepspraktijken, HOED-en en gezondheidscentra. De respondenten zijn over het hele land verspreid. De bijlage 1 bevat een overzicht van de respondenten naar regio en organisatietype. Bij de analyse zijn op basis van organisatieomvang drie groepen samengesteld: a) huisartsenposten, b) gezondheidscentra, groepspraktijken en HOED-en en c) solopraktijken. Geïnterviewden zijn huisartsen, doktersassistenten en overigen. Een vergelijking van de antwoorden van beide groepen leert dat doktersassistenten niet anders tegen zaken aankijken dan huisartsen. De groep overigen (directeur, BPV-coördinator, praktijkondersteuner) is te verschillend om apart te analyseren.
3
3. Vacatures Er ontstaat een groeiend probleem op de arbeidsmarkt. De meerderheid verwacht dat op de middellange termijn de arbeidsmarkt voor doktersassistenten krap zal worden. Bijna een kwart van de ondervraagde praktijken heeft nu een vacature. Huisartsenposten hebben relatief erg veel vacatures (80 procent). Gezien het relatief grote aantal fte’s in de huisartsenpost is het niet verwonderlijk dat er vacatures open staan. De praktijken kijken wisselend aan tegen de vraag of deze vacature snel te vervullen is. De helft denkt dat deze vacature (waarschijnlijk) wel snel te vervullen is. Een groot deel denkt dat dit moeilijk is: 45 procent. Huisartsenposten verwachten meer problemen bij het snel vervullen van vacatures dan de andere organisatietypen. Sommigen praktijken geven te kennen dat het lastig is om vacatures vervuld te krijgen. Een respondent stelt: “We krijgen weinig reacties op de vacature. Het niveau van de sollicitanten sluit onvoldoende aan bij de eisen; soms zijn opleidingen niet toereikend (bijvoorbeeld medisch secretaresse)”. Enkele praktijken melden dat zij bij het vervullen van een vacature gebruik maken van een waarnemingpool of van een uitzendbureau. Een meerderheid verwacht dat op de middellange termijn vacaturevervulling een probleem zal worden. Een vijfde weet niet hoe zich dit zal ontwikkelen. Dit komt mogelijk omdat de praktijken beschikken over een doktersassistente die er al jaren zit en naar verwachting zal blijven. Toelichtingen op antwoorden laten een gemengd beeld zien. Een enkeling vertrouwt erop dat het vanzelf goed komt: “Het blijft een varkenscyclus. Bij een tekort wordt vaak weer veel opgeleid.” Enkele praktijken stellen dat jongeren geen belangstelling hebben. Een doktersassistente heeft een heel andere kijk op de situatie: “Hier op de praktijk hoor ik geluiden van patiënten die de opleiding willen gaan volgen. Er is dus geen gebrek aan animo voor de opleiding. Door deze campagne realiseer ik me wel dat er een tekort is aan goede stageplaatsen. En dat dit gevolgen heeft voor goed gekwalificeerd personeel in de toekomst.“ De tabellen 1, 2 en 3 geven de precieze percentages per vraag weer. Tabel 1: Heeft u nu een vacature voor doktersassistent? Antwoordcategorie Ja Nee Totaal
percentage 24 76 100
Tabel 2: Denkt u, dat als u nu een vacature voor doktersassistent heeft of zou hebben, deze snel te kunnen vervullen? Antwoordcategorie percentage Ja 22 Waarschijnlijk wel 28 Moeilijk 28 Nee 17 Weet niet 5 Totaal 100
4
Tabel 3: Verwacht u de komende 2 – 4 jaar dat het aantal moeilijk te vervullen vacatures voor dokterassistent zal toenemen? Antwoordcategorie percentage Ja, dit wordt een groot probleem 51 Ja, maar niet ernstig 14 Probleem zal nauwelijks toenemen 6 Nee 10 Weet niet 20 Totaal 100 Totaal wijkt af van 100% door afronding.
4. Opleiden en personeelsvoorziening De branche doet veel aan opleiden. Dit gebeurt meer vanuit een gevoel om ‘het vak’ over te dragen, dan dat opleiden wordt gezien als een middel om te voorzien in (eigen) vacatures. Een relatief groot deel van de ondervraagde organisaties (40 procent) heeft nog niet eerder een pasgediplomeerde doktersassistent in dienst genomen. Tweederde van de respondenten leidt vaak of altijd op; eenderde leidt weinig of niet op. Een beperkt aantal huisartsenposten is als leerbedrijf voor doktersassistenten erkend. Zij hebben het kleinste aandeel in stageverlening aan doktersassistenten in opleiding. Bij aanname van recent gediplomeerde doktersassistenten letten praktijken vooral op competenties als initiatief, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid (zie tabel 8). Opvallend is dat de rubriek ‘anders’ ook hoog scoort. Veel praktijken brengen naar voren dat de assistente in het team moet passen en flexibel dient te zijn (o.a. bereidheid om in te vallen en roosters te ruilen). Een korte bloemlezing van de antwoorden die bij de categorie ‘anders’ werden opgegeven is: • Men moet aardig en vaardig zijn, de cliënt behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden…respectvol… . • De kwaliteitseisen met betrekking tot triage en zelfstandigheid zijn redelijk hoog bij onze organisatie. • Via portfolio wordt gekeken of een kandidaat geschikt is… . • Er moet een “klik” zijn, een gemotiveerde kandidaat is het belangrijkste criterium, daarnaast moet ze gediplomeerd zijn ... . • Flexibiliteit = teamgevoel uitstralen, dienst willen ruilen …. • Collegialiteit (= teamplayer) en flexibiliteit (= bereidheid tot invallen, roosterwijziging e.d.) Kortom: praktijken hechten veel belang aan competenties waarvan de beheersing groeit met het aantal jaren dat een doktersassistente werkzaam is in de praktijk. Een beginnend beroepsbeoefenaar moet deze competenties vaak nog (verder) ontwikkelen. De meeste praktijken kiezen voor BOL-opleidingen (80 procent). Opleidingen van particuliere opleidingsinstituten worden door 36 procent ingezet. Van de praktijken zet 27 procent BBLopleidingen in. De belangrijkste reden om op te leiden is niet de eigen personeelsvoorziening. Een tiende leidt slechts op om te voorzien in een vacature, 14 procent leidt op en kijkt of er een geschikte kandidaat tussen zit. Veertig procent heeft nog nooit een recent gediplomeerde doktersassistente aangenomen, 60 procent heeft dit wel eens gedaan. De belangrijkste reden om op te leiden is een verantwoordelijkheidsgevoel voor de branche, het is een manier om het vak over te dragen. Bijna eenderde vindt belangrijk dat jongeren de kans krijgen om een vak te leren: ” Het is erg belangrijk om jongeren voor het vak te interesseren. Natuurlijk is het handig als er goede kandidaten bij zitten om deze in de gaten te houden bij de vervulling van een vacature”.
5
Tabel 4: Leidt u leerlingen doktersassistent op? Antwoordcategorie Ja, altijd Ja, vaak Ja, soms Nee Totaal
Tabel 5: Welk type leerlingen heeft u (gehad)? Type opleiding BOL-leerlingen (roc) BBL-leerlingen (roc) Leerlingen via particulier opleidingsinstituut (BOL) Geen leerlingen
Percentage 29 37 25 9 100
1
percentage 80 27 36 5
Percentage is meer dan 100 omdat respondenten meer dan één antwoord per categorie gaven.
Tabel 6: Wat is voor u de belangrijkste reden om leerlingen op te leiden? Reden percentage Voorzien in vacature 11 Gezamenlijke verantwoordelijkheid overdragen vak 60 Kijken of er een geschikte kandidaat tussen zit 14 Jongeren de kans geven om vak te leren 32 Anders, te weten 19 Percentage is meer dan 100 omdat respondenten meer dan één antwoord per categorie gaven.
Tabel 7: Neemt de praktijk wel eens een recent gediplomeerde doktersassistente aan die bij de praktijk stage heeft gelopen? Antwoordcategorie percentage Ja 60 Nee 40 Totaal 100 Tabel 8: Welke factoren spelen voor u een rol bij het wel of niet aannemen van recent gediplomeerde doktersassistenten? Antwoordcategorie percentage Leeftijd 15 Assertiviteit, weerbaarheid 32 Aansluiting opleiding - functioneringseisen 38 Initiatief, zelfstandigheid, verantwoordelijkheid 68 Anders 61 Percentage is meer dan 100 omdat respondenten meer dan één antwoord per categorie gaven.
5. Hoe kijkt men tegen de beroepsopleiding aan? De respondenten zijn niet ontevreden met de beroepsopleiding. Van de respondenten is 59 procent tevreden met de relatie met het roc, 20 procent is hierover ontevreden. Over het niveau van de leerling is 44 procent tevreden; 11 procent is ontevreden. De helft van de respondenten is tevreden over de inhoud van de opleiding, 17 procent is daarover ontevreden.
1
Het percentage dat soms tot altijd opleidt (zo’n 90 procent) ligt aanmerkelijk hoger dan in het ledenpanel van de LHV naar voren komt. Volgens dit panel leidt 55 procent op. In paragraaf 2 is al aangegeven dat de respondenten die meededen aan de campagnedag niet representatief zijn.
6
Gezondheidscentra, groepspraktijken en HOED-en zijn over het algemeen meer tevreden dan de huisartsenposten en solopraktijken. In de toelichtingen staan de antwoorden soms lijnrecht tegenover elkaar. Opmerkingen als “nog nooit iets vernomen van het roc” en “contacten gaan uit van de praktijk en nooit vanuit het roc; leerlingen geven dit ook als manco aan”, staan tegenover “zeer tevreden met het contact met het roc”. Enkele respondenten geven aan dat de opleiding minder geschikt is voor vmbo- leerlingen. De opleiding vereist volgens hen eigenlijk een havo-achtergrond. De campagne levert met betrekking tot de gewenste vooropleiding geen scherp beeld op. De vragenlijst bevatte hierover geen vragen. Qua methode houdt competentiegericht onderwijs de meningen verdeeld. Sommigen zijn er enthousiast over, anderen negatief. Tabel 9: Tevredenheid over aspecten van de beroepsopleiding ++ + 0 Begeleiding door/contact met het roc 26 33 11 8 Niveau leerlingen in opleiding 11 33 28 8 Inhoud opleiding (kennis, kunde) 9 42 20 14 Methode opleiden (hoe wordt opgeleid) 5 37 19 6
-12 3 3 5
niet 10 17 12 29
Totaal 100 100 100 100*
++ zeer tevreden; + redelijk tevreden; 0 matig tevreden; - tamelijk ontevreden; -- zeer ontevreden; niet: vraag is niet van toepassing, geen antwoord. * Verschil met 100 door afronding
6. Bevorderende en belemmerende factoren bij het opleiden Om opleidingen te kunnen verzorgen spelen verscheidene randvoorwaarden een rol. Hierbij gaat het om onder andere tijd, geld en ruimte. De adviseurs van Calibris stelden hierover enkele vragen. Dat voldoende tijd en praktijkruimte bevorderend werken hoeft weinig betoog. De meningen van de ondervraagden over de stagevergoeding loopt sterk uiteen. Een derde van de respondenten heeft er grote moeite mee om leerlingen een stagevergoeding toe te kennen. De administratieve rompslomp speelt hierbij ondermeer een rol. De afkeer wordt soms fel verwoord (“je betaalt voor iets waar je niets aan hebt en kost ook nog tijd!”). Een deel is genuanceerder in zijn oordeel: “Een goede derdejaars betalen is geen punt”. Er zijn nogal wat leerlingen die na de mbo-opleiding Doktersassistent doorstromen naar het hbo. Opvallend is dat de meeste respondenten dit niet als een bezwaar zien. Uiteraard zijn er respondenten die zeggen dat doorstroom frustrerend is voor de geleverde inspanningen. De meeste praktijken zien doorstroming eerder als een bevorderende dan als een belemmerende factor. “Als leerlingen een hbo- opleiding volgen om als praktijkondersteuner te werken is dat positief.” En: “Je investeert om studenten verder te helpen, niet alleen voor eigen belang.” In het leer- en loopbaanpad biedt deze campagne geen inzicht. Naast doktersassistenten leiden praktijken ook huisartsen op. Verscheidene respondenten geven aan hier in de planning van opleidingsinspanningen rekening mee te houden. Toch zijn er nauwelijks praktijken die het gelijktijdig opleiden AIO’s en doktersassistenten als belastend ervaren.
7
Tabel 10: bevorderende en belemmerende factoren bij het opleiden Bevor- Weinig Belemderend betekenis merend Beschikbare faciliteiten (tijd, ruimte) 57 17 21 Verplichting betaling stagevergoeding 10 49 33 Vergoeding stagiair bevordert instroom 22 53 14 Doorstroom naar het hbo 33 36 21 Praktijk leidt ook AIO’s op 28 43 7
Geen mening 5 8 12 10 22
Totaal 100 100 100* 100 100
*Verschil met 100 door afronding
7. Overige opmerkingen over de beroepsopleiding en ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het beroep van doktersassistent De respondenten hadden de gelegenheid om overige zaken betreffende de opleiding naar voren te brengen. Hier volgt een selectie van diverse punten, die de constateringen in de voorgaande paragrafen illustreren: • De vormgeving van de stages is een aandachtspunt. De vraag is gesteld of solopraktijken wel voldoende fysieke ruimte hebben om op te leiden. Enkele respondenten pleiten voor een variëteit aan stages, waarbij in meerdere organisatietypen stage wordt gelopen, zodat leerlingen alle aspecten van het beroep meekrijgen. • Een respondent bracht naar voren dat je geen doktersassistent kunt worden op school. Daar moet wel een stevig fundament qua theorie worden gelegd. Maar dat niet alleen: “Leerlingen moeten beter worden voorbereid op de betekenis van werken en het nemen van verantwoordelijkheden”. • Verzakelijking en schaalvergroting. Deze ontwikkelingen leiden tot langere openstelling, taakherschikking binnen en over (ondersteunende) functies heen en complexere organisaties. • De mondigheid van patiënten neemt toe. • Aan doktersassistenten worden specifiekere eisen gesteld. Hogere eisen aan de huisartsenzorg bieden meer mogelijkheden tot doorgroei van de assistent. Er is sprake van taakherschikking (binnen de functie van doktersassistenten), door verscheiden respondenten aangeduid als functiedifferentiatie. De betere doktersassistent heeft steeds meer kennis. Bijscholing is dan een belangrijke eis. Ook wordt het belang van een goede triage herhaaldelijk genoemd. • Praktijken maken bij de inrichting van de organisatie verschillende keuzes. De relatie tussen andere ondersteunende functies, in het bijzonder die met de praktijkondersteuner, krijgt verscheidene malen aandacht. Naast kansen uiten enkele respondenten de vrees voor functieverschraling. Veel vooral medische zaken die eerder door doktersassistenten werden gedaan, gaan naar de praktijkondersteuner. Er zijn doktersassistenten die een meer administratieve functie hebben, maar er zijn ook doktersassistenten met zelfstandige spreekuren. • Een aantal respondenten ervaart de salariëring als matig en ziet hierin een gevaar voor de instroom en het imago.
8
8. Aandachtspunten en aanbevelingen De huisartsenzorg is in beweging. Personeels- en opleidingsbeleid kunnen verdere professionalisering van de branche ondersteunen.
8.1 Aandachtspunten Op de campagnedag (17 juni 2008) Huisartsenzorg bezochten Calibrisvertegenwoordigers ruim honderd praktijken. De inventarisatie levert verschillende aandachtspunten op. Keuzen rondom de taakinvulling Organisaties maken uiteenlopende keuzen in de taakinvulling van doktersassistenten. De onderlinge heterogeniteit van praktijken leidt tot verschillende taakstellingen van doktersassistenten per praktijk. De accenten binnen de functie variëren van een administratieve invulling, een invulling gericht op triage tot een invulling in de richting van de praktijkondersteuner. Besef tekort Veel praktijken zien op de middellange termijn een tekort aan doktersassistenten ontstaan. Het opleiden vormt een belangrijk middel om nieuw personeel te werven en daarmee een manier om de dreigende tekorten mede het hoofd te bieden. Opleiden gebeurt veelal met goede intenties, rendementsverhoging mogelijk Een aanzienlijk deel van de respondenten leidt op. Men ziet het verzorgen van het praktijkdeel van de beroepsopleiding als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het vak over te dragen. Doorstroming van leerlingen van het mbo naar het hbo zien de respondenten niet als een verkeerde ontwikkeling. Het opleiden is vanuit de historie gezien voor velen een vanzelfsprekende activiteit, waarin het denken in termen van rendement niet de gewoonte is. Het opleiden van doktersassistenten via het regulier onderwijs wordt dan ook nauwelijks gezien als een manier om in de eigen vacatures te voorzien. De branche kan winst behalen door bewuster met opleiden om te gaan. Een groter rendement van de inspanningen is dan zeker mogelijk. Arbeidsmarkttechnisch niet genoeg Om te voorzien in de personele behoefte op de lange termijn is het nodig om meer mensen op te leiden. De huisartsenzorg investeert al veel in opleiden, maar vanuit de toekomstige behoefte aan doktersassistenten is uitbreiding van het aanbod nodig. Selectiviteit Vergroting van de opleidingsinspanningen lijkt in de huidige situatie op grenzen te stuiten. Er is frictie tussen de eisen die praktijken aan nieuw personeel stellen en de competenties die net afgestudeerden hebben. Deze frictie zet een rem op een gedeelte van de instroom. Het lijkt er namelijk op dat een deel van de respondenten het liefst alleen leerlingen heeft met een havo-diploma. Weinig inzicht in de vooropleiding en de hbo-opleiding Het onderzoek biedt geen inzicht in de vooropleiding die leerlingen voor doktersassistent hebben. Hierbij gaat het om zowel de feitelijke vooropleiding als om de door praktijken gewenste vooropleiding. Ook is er geen inzicht in de leerloopbanen en loopbanen van doktersassistenten die doorgaan naar het hbo. Organisatie van de opleiding is een redelijk fundament De respondenten zijn, uitzonderingen daargelaten, redelijk tevreden over het functioneren van roc’s. De beste aangrijpingspunten tot verbetering zijn de inhoud van de opleiding en de methode. De inhoud en de methode van de opleiding kunnen verdergaand in overeenstemming gebracht worden met de functie-eisen.
9
8.2 Aanbevelingen Hier volgen enkele suggesties aan de branche Huisartsenzorg en de daarin opererende organisaties. De aanbevelingen hebben betrekking op het verkrijgen van meer stageplaatsen en een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarktbehoeften van de branche. De aanbevelingen zijn algemeen geformuleerd en zijn te lezen als een “menukaart”. De “menukaart” vraagt om keuzes c.q. prioritering, nadere uitwerking en/of nader onderzoek. Een belangrijk criterium om een aanbeveling ter hand te nemen zal het gegeven zijn dat het niet mag leiden tot extra belasting van de huisartsenvoorzieningen. Werk aan bewust opleidingsbeleid op brancheniveau Iedere huisartsenorganisatie doet op de eigen wijze aan opleiden. De branche zou specifiek kunnen communiceren welke aanpak bijdraagt aan een grotere en betere instroom, zodat opleidingsinspanningen gericht kunnen worden en effectiever zijn. • Voor welke groep is welke opleiding het meest interessant? Wanneer zet je een BOLopleiding in, wanneer een BBL-opleiding, wanneer een particulier opleidingsinstituut en wanneer EVC (Erkennen van Verworven Competenties). De branche kan de te behalen resultaten scherper stellen. • Aan de doktersassistenten in spé wordt een verscheidenheid aan competentie-eisen gesteld. Via een passende stage kan een leerling dit soort competenties opdoen. Dan is er een variatie aan stageplaatsen bij verschillende huisartsenorganisaties nodig, waar voldoende kan worden begeleid. Een gedachte is om stageplaatsen vanuit 2 samenwerkingsverbanden van huisartsenorganisaties te bieden . Neem als branche de verantwoordelijkheid om de dialoog over opleiden aan te gaan De inhoud van beroepen is een zaak van branchepartijen. Het beroep van doktersassistent is in beweging. Belangrijk is dat de branchepartijen de taken en verantwoordelijkheden van doktersassistent en praktijkondersteuner actueel houden. In de kwalificatiedossiers van Calibris moet rekening worden gehouden met ontwikkelingen in het vak. De ontwikkelingen rond triage zijn hiervan een voorbeeld. Er circuleren diverse opvattingen over de vooropleiding die doktersassistenten hebben en dienen te hebben. Duidelijkheid hierover is wenselijk. Op regionaal niveau kan de dialoog met roc’s plaatsvinden. Als de branche zijn belangen in de regio collectief bij het roc behartigt, zal dit aan effectiviteit winnen. Imagokansen Flexibilisering van de instroom en binding aan de branche kunnen hand in hand gaan. Een suggestie hiertoe is een leerwerkpool. Gevorderde leerlingen kunnen meer verantwoordelijkheid in hun stage krijgen. Dit kan als de branche collectief stageplaatsen en tijdelijke arbeidsplaatsen aanbiedt. Dit in plaats van dat de leerlingen of het roc zelf naar stageplaatsen moeten zoeken. Net gediplomeerden kunnen via zo’n pool bij verschillende praktijken werkervaring opdoen, bijvoorbeeld bij ziekte en zwangerschapsverlof. Zo kunnen assistenten zich verder ontwikkelen. Zeker als er voor de deelnemers aan een leerwerkpool bijscholingsfaciliteiten beschikbaar worden gesteld. De verbreding van het zorgaanbod in de eerste lijn en de huisartsenzorg opent perspectief tot doorgroei. Dat kan al aan het begin van de loopbaan. Verticale en horizontale doorgroei behoren nu al tot de mogelijkheden maar zou op brancheniveau beter gefaciliteerd kunnen worden. Om de instroom van leerlingen te bevorderen (vooral ten opzichte van de ziekenhuisbranche) is aan leerlingen het recht op stagevergoeding toegekend. De suggestie is dat CAO-partijen de effectiviteit van deze maatregel nog eens onder de loep nemen.
2
Calibris noemt dit concept ‘stageverenigingen’, van waar uit ook de collectieve belangen van het werkveld richting onderwijs kan worden opgepakt.
10
Meer inzicht in vooropleiding en doorstroom na de opleiding Wat gaan gediplomeerde doktersassistenten na hun opleiding doen? Wat gebeurt er met leerlingen doktersassistenten die doorstromen naar het hbo? Het is niet helder welk ‘rendement’ door de branche wordt behaald uit de investeringen rond opleiden. De uitval van leerlingen en beroepskrachten met en zonder diploma en de terugkeer in de branche (met of zonder hbo-diploma) van naar het hbo doorgestroomde doktersassistenten, verdienen nader onderzoek. De resultaten van dit onderzoek naar feiten en wensen kan de branche helpen bij het instroom- en doorstroombeleid. Organiseer de aanpak Hierboven zijn verscheidene aanbevelingen gedaan. Veel daarvan vragen om zowel een regionale als een landelijke georganiseerde aanpak. Wil de branche werken aan meer en passende stages, dan zal daar in de regio iets aan moeten gebeuren. De branche zou zich op regionaal niveau collectief kunnen laten vertegenwoordigen bij onderwijsinstellingen om onderwijsprocessen beter te laten aansluiten aan de behoeften van de branche. Bijzondere aandacht verdient de matching van de juiste leerling aan de juiste stageplaats en het collectief beschikbaar stellen van betreffende stageplaatsen. Belangrijk is te voorkomen dat regio’s het wiel opnieuw uitvinden. Landelijk kunnen branchepartijen ‘best practices’ uit de regio verspreiden en initiatieven ondersteunen. De rol van de branche en van Calibris De branchepartijen zijn het eerste aanspreekpunt om arbeidsmarkt- en opleidingsknelpunten op te lossen. Zij gaan over de functie-inhoud en functie-eisen. Calibris biedt ondersteuning aan bij het regionaal en landelijk organiseren van collectieve acties (bijvoorbeeld bij het implementeren van stageverenigingen) om de dreigende tekorten tegen te gaan.
11
Bijlage 1: Respondenten naar regio en type organisatie Bijlage tabel 1: Aantal respondenten naar Calibris regio’s Regio Friesland Groningen – Drenthe IJssel – Vechtstreek - Flevoland Veluwe Arnhem – Nijmegen Utrecht Amsterdam Noord-Holland Noord Leiden – Rijnstreek Haaglanden Rotterdam Drechtsteden Zeeland – West-Brabant Midden- en Oost-Brabant Limburg Totaal aantal respondenten
Aantal 8 11 7 10 5 10 6 3 6 7 8 4 9 12 3 109
Bijlage tabel 2: respondenten naar type organisatie Type organisatie Huisartsenpost Gezondheidscentrum HOED Groepspraktijk Solopraktijk Niet bekend / anders Totaal aantal respondenten
Aantal 10 14 11 33 21 20 109
12
Bijlage 2: Gebruikte vragenformulier
Vragenformulier consulenten/ adviseur Campagne voor de Huisartsenzorg
Naam praktijk: Naam consulent/ adviseur 1. Heeft u nu een vacature voor doktersassistent? 0 ja 0 nee Eventuele toelichting:
2. Denkt u, dat als u nu een vacature voor doktersassistent heeft of zou hebben, deze snel te kunnen vervullen? 0 ja 0 waarschijnlijk wel 0 moeilijk 0 nee 0 weet niet Eventuele toelichting:
3. Verwacht u de komende 2 – 4 jaar dat het aantal moeilijk te vervullen vacatures voor dokterassistent zal toenemen? 0 ja, dit wordt een groot probleem 0 ja, maar niet ernstig 0 nee, het probleem zal nauwelijks toenemen 0 nee 0 weet niet Eventuele toelichting:
4. Leidt u leerlingen doktersassistent op? 0 ja, altijd 0 ja, vaak 0 ja, soms 0 nee Eventuele toelichting:
13
5. Welk type leerling(en) heeft u (gehad)? Meer dan één antwoord mogelijk 0 BOL leerling(en) 0 BBL leerling(en) 0 leerling(en) via een particuliere onderwijsinstelling (LOI enz) 0 geen leerling gehad Eventuele toelichting: 6. Wat is voor u de belangrijkste reden om leerlingen op te leiden? (Eén antwoord) 0 voorzien in een vacature 0 het is een gezamenlijke brancheverantwoordelijkheid om het vak over te dragen 0 kijken of er een geschikte kandidaat tussen zit 0 jongeren de kans geven om een vak te leren 0 anders te weten….. Eventuele toelichting:
7. Neemt de praktijk wel eens recent gediplomeerde doktersassistente aan die bij de praktijk stage hebben gelopen? 0 ja 0 nee Eventuele toelichting:
8. Welke factoren spelen voor u een rol bij het wel of niet aannemen van recent gediplomeerde doktersassistenten? (Zo mogelijk met toelichting) 0 leeftijd 0 assertiviteit / weerbaarheid
0 aansluiting van de opleiding op de functioneringseisen van een doktersassistente 0 initiatief, zelfstandigheid, verantwoordelijkheid
0 anders, te weten…………..
14
9. Hoe tevreden bent u over de volgende zaken? ++
+
0
-
--
n.v.t.
toelichting
Begeleiding door/ contact met het roc Niveau leerlingen in opleiding Inhoud opleiding (kennis, kunde) Methode opleiden (hoe wordt opgeleid) ++ zeer tevreden; + redelijk tevreden; 0 matig tevreden; - tamelijk ontevreden; -- zeer ontevreden; n.v.t. Vraag is niet van toepassing 10. Hieronder staan enkele zaken die het opleiden van leerlingen kunnen bevorderen en/ of belemmeren. Hoe kijkt u hier tegenaan? Bevord erend
Weinig betekenis
Belemme rend
Toelichting
Beschikbare faciliteiten (tijd, ruimte e.d.) De verplichting voor de praktijk om een stagevergoeding te betalen Recht van de leerling op stagevergoeding als manier om meer leerlingen te interesseren/ werven Leerlingen die naar hbo doorstromen Praktijk leidt ook HAIO’s op
11. Zijn er andere zaken die de praktijk kwijt wil over de opleiding doktersassistent?
12. Ziet de huisartsenpraktijk een rol voor Calibris weggelegd bij het oplossen van eventuele problemen?
13. Welke ontwikkelingen doen zich naar uw mening voor die gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het beroep doktersassistent?
15
KENNISCENTRUM VOOR LEREN IN DE PRAKTIJK IN ZORG, WELZIJN EN SPORT
Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn
Disclaimer Calibris kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden in dit document. Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend. Calibris Runnenburg 34 Postbus 131 3980 CC Bunnik T 030 750 7000 F 030 750 7001 E
[email protected] I www.calibris.nl
16