1
CALAMITEITTENPLAN VOOR HET KOMPAS LOCATIE HEUVELSTRAAT Pagina INHOUD………………………………………………………………………… 2 Inleiding………………………………………………………………………... 4 Algemene gegevens.............................................................................................. 5
1. Voorzorgsmaatregelen………………………………………………………. 6 1.1 Externe alarmering…………………………………………………………... 1.2 Interne alarmering…………………………………………………………… 1.3 Blusmiddelen………………………………………………………………... 1.4 Vluchtwegen………………………………………………………………… 1.5 Instructies……………………………………………………………………
6 6 6 7 7
2. Brandinstructie………………………………………………………………. 8 2.1 Algemene instructie………………………………………………………….. 8 2.2 Instructie directie……………………………………………………………... 8 2.3 Instructie conciërge/technische dienst………………………………………... 8 2.4 Algemene richtlijnen ter voorkoming van brand en ongevallen bij brand…… 9
3. Het ontruimingsplan…………………………………………………………. 10 3.1 Het ontruimingssignaal……………………………………………………….. 10 3.2 Commandopost……………………………………………………………….. 10 3.3 Verzamelplaatsen…………………………………………………………….. 10 3.4 Wanneer ontruimen…………………………………………………………... 10 3.5 Hoe ontruimen………………………………………………………………... 10 3.6 Instructie verzamelplaatsen…………………………………………………... 10 3.7 Bezittingen……………………………………………………………………. 11 3.8 E.H.B.O………………………………………………………………………. 11 3.9 Instructie leiding……………………………………………………………… 11 3.10 Instructie ontruimingsfunctionarissen………………………………………. 12 3.11 Instructie conciërge…………………………………………………………. 12 3.12 Instructie E.H.B.O………………………………………………………….. 12
2
4. Bommelding……………………………………………………………………13 4.1 Reële bomplaatsing en melding………………………………………………. 13 4.2 De melding…………………………………………………………………….14 4.3 Procedure directie/management……………………………………………….15
5. Rampsituatie………………………………………………………………….. 16 5.1 Basisscenario…………………………………………………………………. 16 5.2 Componenten………………………………………………………………… 16
6. Informatie……………………………………………………………………... 17 6.1 Voorlichting aan het personeel……………………………………………….. 17 6.2 Onderwijsondersteunend personeel………………………………………….. 17 6.3 Voorlichting aan de leerlingen……………………………………………….. 17 6.4 Ouders………………………………………………………………………… 17 6.5 Algemene opmerkingen………………………………………………………. 18 6.6 Bommeldingsformulier……………………………………………………… 19 Bijlagen Logboek: Dit is bedoeld om het een en ander te kunnen evalueren wanneer zich een calamiteit heeft voorgedaan. Plattegrond van de omgeving t.o.v. het gebouw. Pictogrammen ontruimingsplan Plattegronden gebouw. Stroomschema alarmering.
3
INLEIDING Dit calamiteitenplan is ontstaan in het kader van de verplichting voor scholen een calamiteiten/vluchtplan in het bezit te hebben.Dit calamiteitenplan is in het bezit van alle docenten en OOP. Andere redenen zijn: -
De ouders moeten er in geval van een calamiteit van overtuigd zijn dat hun kind (eren) op school goed begeleid worden.
-
Scholen hebben net als bedrijven en winkelcentra een hoge “bevolkingsdichtheid.
-
De meerderheid van de schoolbevolking bestaat uit leerlingen die weinig of geen kennis en ervaring hebben met onveilige situaties.
- Het overbrengen van veiligheidsmaatregelen aan leerlingen vereist een verantwoorde didactische aanpak.
Opzet en aanpak In scholen neemt de aanpak van preventieve voorlichting een centrale plaats in. Immers, het is de schoolleiding die verantwoordelijk is voor de veiligheid van alle personen in en om het schoolgebouw. De schoolleiding moet er dan ook voor zorgen dat iedereen bij een (dreigende) calamiteit handelt volgens een vastgesteld (basis)scenario. Het is dan ook zeer wenselijk dat de school een plan opstelt, waarin het basisscenario is opgenomen. Dit calamiteitenplan is tevens toepasbaar op de 2 noodlokalen die zich bevinden op het terrein van het Kompas Heuvelstraat 52 A te Breda. In dit basisscenario moeten de volgende zaken aan de orde komen: -
voorzorgsmaatregelen brandinstructie ontruimingsplan andere calamiteiten zoals, bommelding, rampsituatie omgang met agressie
4
ALGEMENE GEGEVENS Naam object:
Het Kompas
Adres:
Heuvelstraat 52a
Gemeente:
Breda
Directeur:
Dhr. P. v.d. Elshout
Telefoonnummer:
076-5219865
Waarschuwingsadres buiten openingstijd: Naam:
Dhr Henny Boomaars
Telefoonnummer: Aantal leerlingen:
0161-25667 Circa
Aantal personeelsleden:
75 17
Aantal personeelsleden 08.00 – 18.00 uur: +/- 10 Aantal personeelsleden 18.00 – 7.45 uur:
0
Ontruimingsplan aanwezig in elk lokaal.
5
1. VOORZORGSMAATREGELEN 1.1 Externe alarmering Bij het uitbreken van brand moet ongeacht de grootte van de brand en ongeacht het resultaat van de eigen bluspoging altijd onmiddellijk de brandweer worden gewaarschuwd. Hiervoor moeten de in de school aanwezige telefoontoestellen worden gebruikt. Externe alarmering is bedoeld om de hulpdiensten ter plaatse te krijgen. Bij een calamiteit werkt de alarmering als volgt: Bel het alarmnummer 112. Vraag aan de telefonist om politie, brandweer of ambulance. Aan de betreffende centralist moet worden verteld: -Naam van de melder, naam en adres van het gebouw, welke plaats, aard van het incident en eventueel bijzonderheden, of er slachtoffers zijn.
Alarmnummer 112
1.2 Interne alarmering De school is niet voorzien van een intercom (omroepinstallatie), maar de school is dusdanig van omvang dat iedereen tijdig d.m.v. een afgesproken code gewaarschuwd kan worden. Deze code is: Code I
1.3 Blusmiddelen Het gebouw is voorzien van brandslanghaspels en handbrandblussers. Deze worden ten minste éénmaal per jaar op hun deugdelijkheid gecontroleerd door deskundigen. Alle personeelsleden dienen de bedieningsvoorschriften van deze blusmiddelen te kennen en regelmatig te oefenen met kleine blusmiddelen. De keuze van het soort blusmiddel is afhankelijk van de soort brandbare stoffen in de omgeving waar het geplaatst is. Zo worden vaste stoffen over het algemeen het beste geblust met een brandslanghaspel, poederblusser of schuimblusser; vloeistoffen het beste met een poederblusser, schuimblusser of koolzuursneeuwblusser en technische installaties het beste met een koolzuursneeuwblusser. Deze blusmiddelen zijn ervoor gemaakt om door een leek te worden bediend. De docenten dienen zich daarom van de werking van de apparaten te overtuigen die in hun werkomgeving zijn geplaatst. Op elk blusmiddel is een duidelijke gebruiksaanwijzing geschreven. Eén keer per jaar wordt met deze middelen geoefend.
6
WANNEER REDDEN EN BLUSSEN Als u een brand ontdekt zorgt u dan direct dat dit gemeld wordt. Daarna probeert u bedreigde personen te evacueren, volgens instructie 3.9 Hoe ver moet u hiermee gaan? Uw veiligheid komt op de eerste plaats; twee slachtoffers is erger dan één! Indien de bedreigde persoon zich in een ruimte bevindt, waar brand kan zijn, doe dan de deur niet direct open, maar voel met de hand of deze warm is. Als dit het geval is, kunt u niets meer doen. Laat de deur dicht en vang de brandweer op om hun zo snel mogelijk naar de brand te brengen. Dit geldt ook als er rook onder de deur uitkomt! Indien de deur niet bijzonder warm aanvoelt, kunt u het riskeren deze een klein stukje te openen. Ga hierbij laag zitten om een eventuele steekvlam te ontwijken. Als in de ruimte alles nog redelijk zichtbaar is, kunt u de bedreigde persoon eruit halen. Doe dit niet als er veel rook in de ruimte hangt! Wacht dan op de brandweer. Het voorgaande geldt ook voor een bluspoging, uiteraard moet u hierbij elk risico vermijden! Als u door een ruimte moet waar ook rook hangt om een veilige plaats te bereiken, blijf dan laag bij de grond. Blijf bij elkaar en kruip langs de muur.
1.4 Vluchtwegen Een vluchtmogelijkheid is een weg die bestemd is om de mensen die in een gebouw aanwezig zijn , in geval van een calamiteit cq brand, gelegenheid te geven vanuit die ruimte op een veilige wijze een veilige plaats te bereiken. Alle gangen en trappenhuizen zijn vluchtmogelijkheden. De vluchtmogelijkheden in het gebouw zijn soms voorzien van rook- en /of brandwerende deuren. Deze deuren zijn zelfsluitend uitgevoerd en dienen te allen tijde gesloten te zijn, maar zij moeten nog wel geopend kunnen worden om te ontvluchten. Niet op slot doen dus! Na eventueel ontvluchten via deze deuren, de deuren uiteraard wel weer dicht doen. De vluchtwegen zijn op een plattegrond van A4-formaat door middel van groene richtingspijlen aangegeven. Bij ieder van de lokalen is een dergelijke plattegrond duidelijk aanwezig.
1.5 Instructies Alle personeelsleden zijn verplicht kennis te nemen van de brandveiligheidsinstructie en van het brandbestrijdings- en ontruimingsplan. Deze instructies worden jaarlijks doorgenomen en aan de praktijk getoetst door oefening. De leerlingen worden jaarlijks geïnformeerd over hetgeen er van hen verwacht wordt bij brand en ontruiming. Bij alle klaslokalen hangt: a) een instructie: “wat te doen bij brand “. b) een plattegrond, zoals omschreven in 1.4.
7
2. BRANDINSTRUCTIE De brandweer heeft de leiding van de brandbestrijding.
2.1 Algemene instructie A
B C D E F
meld brand onmiddellijk: - per telefoon via alarmnummer 112 - bij de directeur van de school - indien aanwezig, gebruik ontruimingsalarminstallatie blijf kalm, paniek is erger dan brand. Uw houding is bepalend voor de reactie van de mensen in uw buurt breng eventueel direct bedreigde personen in veiligheid sluit deuren en ramen probeer de brand te blussen bij het ontvluchten van een met rook gevulde ruimte laag bij de grond blijven
2.2 Instructie directie/bedrijfshulpverleners A B C D
E F G H
overtuig u ervan dat de brand gemeld is win informatie in over de aard en de omvang van de brand overtuig u ervan dat ter plaatse de juiste maatregelen getroffen zijn (worden) stel, indien noodzakelijk, ook voor de komst van de brandweer, het ontruimingsplan in Werking De bedrijfshulpverlener geeft na het ontruimen de klas over aan een collega, En begeeft zich naar de administratie en meldt zich bij het hoofd bedrijfshulpverlening laat de brandweer/andere hulporganisaties opvangen en houdt u zich ter beschikking van de brandweer roep, afhankelijk van de omvang van de brand extra personeel op ter voorbereiding van het ontruimingsplan houd de gegevens van de leerlingen per groep in gereedheid, onder andere het actuele leerlingenaantal wijs een EHBO-er aan en bepaal waar eventuele gewonden verzameld en behandeld worden in afwachting van de Ambulancedienst
2.3 Instructie conciërge A B C D
handel bij het ontdekken van brand volgens de algemene instructie controleer en open indien nodig de uitgangen en vluchtdeuren schakel, indien nodig, in overleg met de directie en/of brandweer, technische apparatuur uit houdt u ter beschikking van de directie
8
2.4 Algemene richtlijnen ter voorkoming van brand en ongevallen bij brand -
-
-
leeg geen asbakken zonder meer in de prullenmand; geen brandende sigaren of sigaretten in een prullenmand of naar buiten werpen vermijd het in voorraad hebben van gevaarlijke vloeistoffen gebruik geen ondeugdelijke elektrische apparatuur of armaturen, zoals driewegstekkers en dergelijke het is niet toegestaan elektrische of gastoestellen te plaatsen in vertrekken, welke kennelijk niet voor het gebruik hiervan zijn bestemd meld defecten of beschadigingen aan elektrische toestellen zo spoedig mogelijk aan de directeur stel u vroegtijdig (en herhaal dit regelmatig) op de hoogte van het gebruik van de aanwezige blusmiddelen de in het gebouw voorkomende rook- en/of brandwerende deuren dienen te allen tijde gesloten (niet op slot) te zijn, zodat deze bij een eventuele brand hun werk kunnen doen als rook- en/of brandwerende deur vermijd het geheel of gedeeltelijk blokkeren van vluchtwegen, trappen, (nood)uitgangen enz. door obstakels, zodat bij een eventuele ontvluchting deze vluchtwegen niet geblokkeerd worden zorg dat u steeds bekend bent met de vluchtwegen, nooduitgangen, blusmiddelen, enz. voorkom het geheel of gedeeltelijk aan het zicht onttrekken van blusmiddelen schakel elektrische apparatuur uit bij het beëindigen van de werktijd en bij een eventuele ontruiming niet roken, indien u werkzaam bent bij, boven of in archiefkasten en op plaatsen waar een rookverbod is houd kasten zoveel mogelijk gesloten let op bij brandgevaarlijke werkzaamheden zoals bijvoorbeeld lassen, solderen en slijpen plaats geen brandbare materialen bij warmteverspreidende toestellen hang geen brandgevaarlijke versiering op en gebruik geen spraybussen in de nabijheid van open vuur, zoals van een gastoestel, sigaret e.d. waarschuw leerlingen voor brandgevaarlijke handelingen en maak ze attent op gevaarlijke situaties.
9
3. HET ONTRUIMINGSPLAN
3.1 Het ontruimingssignaal A. bij ontruiming worden alle in het gebouw aanwezige personen gewaarschuwd via de algemene bekende code (Code I). B. zo mogelijk wordt dit signaal een aantal keren herhaald.
3.2 Commandopost De ontvangstkamer/administratie wordt gebruikt als commandopost. Indien deze niet te gebruiken is, fungeert de kamer van de coördinator/leerlingbegeleider als uitwijkmogelijkheid. De brandweer en de bedrijfshulpverlener/directie plegen hier overleg met elkaar. Alle functionarissen die iets moeten doen, melden dit op de commandopost. Alle in- en uitgaande verbindingen worden vanuit de commandopost gedirigeerd.
3.3 Verzamelplaatsen Bij ontruiming gaan alle personen naar het schoolplein.
3.4 Wanneer ontruimen Na het ontruimingssignaal moet het gebouw direct, doch kalm en zonder paniek te veroorzaken, verlaten worden.
3.5 Hoe ontruimen Er wordt gebruik gemaakt van de gangen, trappenhuizen en uitgangen zoals aangegeven op de bijgevoegde plattegrond. De ontruiming moet groepsgewijs plaatsvinden onder leiding van de docent. De aanwezige bezoekers worden gewaarschuwd door de BHV-er en naar de verzamelplaats begeleid.
3.6 Instructie verzamelplaatsen Het personeel met de leerlingen begeven zich via de vluchtroutes naar de verzamelplaats. Men stelt zich op per groep zodat er gemakkelijk appèl kan worden gehouden. Niemand verlaat zonder uitdrukkelijke toestemming van de leiding de verzamelplaatsen. De aanwezige bedrijfshulpverleners gaan naar de commandopost, nadat zij hun groep aan een andere docent hebben overgegeven, stellen zich ter beschikking van de hulpverleners en fungeren met de conciërge als ontruimingsfunctionarissen.
10
3.7 Bezittingen Alle bezittingen, alsmede jassen en tassen moeten worden achtergelaten. Niemand mag terug in het gebouw om eventuele bezittingen op te gaan halen.
3.8 E.H.B.O Personen die gewond zijn geraakt worden in een dan te bepalen klaslokaal verzameld en behandeld door de dan aanwezige BHV-ers/EHBO-ers in afwachting van eventueel vervoer naar het ziekenhuis of arts.
3.9 Instructie leiding De leiding is tijdens de ontruiming in handen van de eerste bedrijfshulpverlener (of diens plaatsvervanger). Hij geeft de opdracht voor de ontruiming en coördineert de ontruiming daarna vanuit de commandopost. A B C D E F G
H I J
Beslis of het schoolgebouw ontruimd moet worden Stel het ontruimingssignaal in werking of geef hiertoe de opdracht Informeer de docenten als de afgesproken vluchtweg(en) niet gebruikt kan/kunnen worden en geef een alternatieve vluchtroute Geef een ontruimingsfunctionaris eventueel de opdracht informatie in te winnen Geef opdracht aan de ontruimingsfunctionarissen om per verdieping (klaslokalen, toiletten e.d. ) te controleren op achtergebleven personen Ontvang rapport van de ontruimingsfunctionaris(sen) op de commandopost. Deze meldt welke lokalen zijn gecontroleerd op achtergebleven personen De conciërge/bedrijfshulpverlener vervoegt zich bij u om in overleg met de brandweer eventueel installaties, machines en dergelijke uit te schakelen. Hij brengt hierover rapport uit Informeer de docenten op de appèlplaats en laat een personeels- en leerlingenappèl houden. Controleer of er gewonden zijn en of, indien nodig, al een ambulance is gewaarschuwd Blijf zoveel mogelijk ter beschikking van de operationele diensten op de commandopost.
11
3.10 Instructie ontruimingsfunctionarissen Nadat de bedrijfshulpverleners die tevens docenten zijn hun groep leerlingen op de verzamelplaats hebben overgedragen, melden zij zich bij de leiding in de commandopost. Samen met de conciërge fungeren zij als ontruimingsfunctionarissen. A B
C D
E F G H
Voorkom paniek Begeleid leerlingen, personeel en bezoekers via een veilige route naar de uitgang. Alleen bij andersluidende instructie of blokkering van de vluchtweg wordt van de voorgeschreven weg afgeweken. Indien alle vluchtwegen zijn geblokkeerd, begeleid de betrokkenen dan naar een voor de redding meest gunstig gelegen plaats en probeer de leiding op de commandopost hiervan in kennis te stellen. Zorg dat iedereen de persoonlijke bezittingen achterlaat. Schakel de apparatuur uit (aardlekschakelaars, deze bevinden zich in de elektriciteitskast naast de jongens wc).De sleutel hangt in het sleutelkastje in de muurkast van de administratieruimte vóórin de school. Sluit alle ramen en deuren Nadat de school is ontruimd, controleer deze op achterblijvers (denk aan toiletten en dergelijke) Meld aan de directie dat de school is ontruimd Let op uw eigen veiligheid; neem geen onverantwoorde risico’s.
3.11 Instructie conciërge A B C
Vervoeg u bij de leiding in de commandopost en sluit in de opdracht in overleg met de leiding installaties, machines en dergelijke af Breng rapport uit en houdt u ter beschikking van de leiding Houdt u beschikbaar als ontruimingsfunctionaris.
3.12 Instructie E.H.B.O. Een dan te bepalen klaslokaal fungeert als ‘gewondenverzamelplaats’. Op de commandopost en in elk klaslokaal is een EHBO-koffer aanwezig. Door de leiding wordt een EHBO-er aangewezen om de gewonden te verzorgen. A B C D
Zorg voor de gewonden en verleen eerste hulp Zorg dat, indien nodig, een ambulance wordt gewaarschuwd Registreer iedereen die binnenkomt en behandeld moet worden Breng rapport uit aan de leiding op de commandoplaats.
12
4. BOMMELDING
4.1 Reële bomplaatsing en melding De basisgedachte bij een bommelding is altijd levenssparend. Zou hij deze gedachtegang niet hebben dan zou hij nalaten de melding te doen en zondermeer de bom laten ontploffen. Zijn oogmerk zal er dan ook op zijn gericht om uitsluitend materiële schade te veroorzaken. Irreële bomplaatsing en melding (valse plaatsing of melding) De gedachtengang van deze dader is moeilijker in te schatten. Bepaalde ontevredenheid, agressiviteit, sensatiebelustheid of wrok ligt hieraan vaak ten grondslag. Dit is ook de dader die naar aanleiding van een persbericht (krant of journaal) ook eens een bommelding doet zonder dat daartoe enige aanleiding bestaat. Het meest cruciale onderdeel is het inschatten van de melding: is het reëel of irreëel? Voor bedrijven en instellingen is deze vraag uiterst moeilijk te beantwoorden daar de verantwoordelijke persoon of personen, aan de hand van de melding, moeten inschatten of de noodzaak tot ontruiming aanwezig is. De verantwoording voor het wel of niet ontruimen ligt volledig bij deze verantwoordelijke persoon of personen.( schoolleiding/bedrijfshulpverleners/conciërge ). Van politiezijde uit kan gesteld worden dat elke bommelding als reëel zal worden benaderd. Wanneer een bommelding ter kennis komt van de politie zal hierop te allen tijde gereageerd worden met de inzet van politiepersoneel, dan wel een contactname door de politie met het bedrijf of instelling. Afhankelijk van de melding, de verschafte informatie, de beschikbare tijd (tussen melding en uur-U) en de vooraf ontvangen ambtelijke informatie (risicogroeperingen) wordt bezien of dat een speciaal bomverkenningsteam in actie moet komen. Wanneer door de verantwoordelijke persoon van het bedrijf of instelling besloten is NIET tot ontruiming over te gaan en de politie heeft uit de ambtelijke informatie bekendheid met het feit dat de gedane bommelding uiterst reëel is, dan wel als een verdacht voorwerp wordt aangetroffen, kan de ontruiming worden bevolen. Op grond van art.219 van de Gemeentewet kan door de Burgemeester een noodvordering worden uitgevaardigd waarin een gedwongen ontruiming kan worden opgenomen. Gesteld kan worden: VEILIGHEID BOVEN ALLES, DOCH NIET TEN KOSTE VAN ALLES
13
4.2 De melding De bommelding wordt vaak telefonisch gedaan. Degene die de melding aanneemt is van de procedure op de hoogte. Een alerte behandeling van de melding is van cruciaal belang voor de verder te nemen maatregelen. Meldingsbehandeling: 1) Noteer het tijdstip van ontvangst. 2) Noteer de letterlijke inhoud van het bericht. LAAT ZE PRATEN Vraag: -
Wanneer springt de bom? Waar ligt hij? Hoe ziet hij eruit? Wat voor soort bom is het? (explosief / brand) Waarom doet u dit?
Uit tweede hand: -
Van wie heeft u dit gehoord? Hoe heeft u dit gehoord?
3) Identificatie berichtgever (probeer telefoonnummer herkenning) Gebruik daarvoor een bijgevoegde lijst en vul deze zo gedetailleerd mogelijk in. 4) Identificatie plaats Melding zie 3 SPREEK HIEROVER MET NIEMAND ANDERS DAN MET EEN LID VAN DE SCHOOLLEIDING
Als de melding bij de politie binnenkomt zult u hierover geïnformeerd worden, zodat u eventuele maatregelen kunt nemen. Komt de melding bij u binnen, laat de ter plaatse zijnde BHV-er de politie inlichten.
14
Hieronder volgt een aanvalsplan bommeldingen, waar u uw eigen interpretatie op los zult moeten laten, zodat deze op uw bedrijf of instelling is afgestemd.
4.3 Procedure directie/management Bommelding = opname op het formulier Na bommelding dienen te worden gewaarschuwd: VERANTWOORDELIJK AANSPREEKPUNT (MANAGER/DIRECTIE) 1) Dhr. v.d. Elshout of 2) Dhr. v.d. Brule HOOFD BEDRIJFSHULPVERLENING 3) Dhr. Kerstens Andere BHV-ers zijn: S Dol, H Boomaars, P v.d Muren. 4) POLITIE……………/112
1, 2 en 3 vervoegen zich onmiddellijk in de directieruimte. 1, 2 en 3 beslissen, na bestudering van het meldingsformulier A
ONTRUIMEN, gehele complex door bhv-ers, via de geëigende wegen en nooduitgangen van het pand. Werkzaamheden worden stilgelegd; bezoekers en personeel worden ingelicht dat een ontruiming gaat plaatsvinden; bezoekers en personeel worden op afstand van het gebouw gehouden .
B
BEDEKTE INSPECTIE door beveiliging indien twijfel aan de waarde van de melding van: - publiek toegankelijke ruimten - toiletten - in- en uitgangen - rondom gebouw
C
MOGELIJKE BESLISSING TOT ONTRUIMING
1) Bij gerede twijfel: - POLITIE WAARSCHUWEN - bedekte zoekactie - openlijke zoekactie 2) NA VONDST:
- POLITIE WAARSCHUWEN
15
- gehele ontruiming - personeel inzetten bij het op afstand houden van publiek en bezoekers
5. RAMPSITUATIE
5.1 Basisscenario Drie stappen Het basisscenario legt de burgers in drie stappen uit hoe te handelen zodra de sirene gaat of de geluidswagens in de straat waarschuwen voor een (naderende) ramp. Na het alarmsignaal dienen de volgende stappen te worden genomen: “Ga naar binnen”: moet direct worden opgevolgd, waar u ook bent; in of om het huis, buiten aan het werk, op het schoolterrein of onderweg. “Sluit deuren en ramen”: zorg er ook voor dat ventilatiesystemen geen buitenlucht aanvoeren. “Zet radio of TV aan”: en stem uw radio/TV af op de regionale omroep. Via de radio en TV geeft de overheid verdere aanwijzingen. Die moeten nauwlettend worden opgevolgd.
5.2 Componenten Zonder volledigheid na te streven (in verband met het gemeentelijk rampenplan), zal de taakverdeling in ieder geval de volgende componenten moeten bevatten: -
De aanwezige BHV-er, de schoolleiding of de conciërge maakt binnen de school bekend dat er een alarmsituatie is ontstaan? De rampsituatie wordt bekend gemaakt door het dan aanwezige personeel. Het aanwezig personeel zorgt ervoor dat alle leerlingen naar binnen gaan. De conciërge/bedrijfshulpverlener zorgen ervoor dat alle deuren, ramen en ventilatiesystemen worden afgesloten In de verschillende klassen wordt er naar de t.v gekeken/ radio geluisterd om de situatie te kunnen volgen. De schoolleiding/conciërge/bedrijfshulpverlener geven eventueel leiding aan een ontruiming. De telefoondienst wordt bijgehouden door de schoolleiding.
16
6. INFORMATIE
6.1 Voorlichting aan het personeel Op locatie Heuvelstraat is er een calamiteitenplan/rampenplan aanwezig. Om dit te oefenen, wordt er één keer per jaar een brandalarm gegeven en in samenwerking met de brandweer Breda, wordt er tot ontruiming overgegaan. Het personeel zal er moeten handelen volgens voorschriften.
6.2 Onderwijsondersteunend personeel Het is aan te bevelen het onderwijsondersteunend personeel in het bijzonder bij de uitvoering van het calamiteitenplan te betrekken.
6.3 Voorlichting aan de leerlingen Naast de voorlichting aan de docenten en het onderwijsondersteunend personeel, kan wellicht ook voorlichting gegeven worden aan de leerlingen over onder andere het basisscenario en dat van hen verwacht wordt dat zij de instructies van het personeel op moeten volgen in geval van een ramp.
6.4 Ouders Mogelijkheden om de ouders hiervan op de hoogte te stellen, zijn bijvoorbeeld, eventueel in combinatie: - Er wordt een brief opgesteld voor de ouders waarin in eenvoudige bewoording het bestaan en de werking van het calamiteitenplan wordt uitgelegd. Het belangrijkste onderdeel van de tekst vermeldt dat in noodsituaties de kinderen in school blijven en dat de ouders niet naar school moeten komen of bellen totdat de alarmfase is opgeheven; - de ouders worden mondeling geïnformeerd tijdens de ouderavond -
in de schoolkrant kan aandacht aan het calamiteitenplan worden besteed, bij voorkeur op een pagina die ook door ouders wordt geraadpleegd (bij data vakanties);
17
6.5 Algemene opmerkingen Belangrijk is de ouders te verzoeken om bij een (dreigende) ramp niet naar school te bellen, met het argument dat dan de telefooncentrale overbelast raakt De informatie aan de ouders moet minimaal eenmaal per jaar worden herhaald, al is het maar omdat de school ieder jaar met een nieuwe ‘lichting’ouders te maken krijgt. Er vindt een evaluatie plaats na oefening (1x) of na een daadwerkelijke calamiteit .
18
BOMMELDINGSFORMULIER INVULLEN Tijd melding uur Letterlijke tekst Wanneer springt de bom? Waar ligt hij? Hoe ziet hij eruit? Wat voor soort bom is het? Explosief / brandbom Waarom doet u dit? Wie bent u?
TWEEDE HAND: Van wie heeft u dit gehoord?
IDENTIFICATIE STEM: Man / Vrouw / Kind Geschatte leeftijd: ……….jaar
IDENTIFICATIE SPRAAK: Langzaam / Normaal / Snel / Afgebeten / Ernstig / Lachend / Frans / Duits / Engels / Dialect – welk................. Hakkelend / Lispelend / Hees / Andere bijzonderheden………..
ACHTERGRONDGELUIDEN: Lachen / Praten / Kinderen / Muziek / Schrijfmachine / Werkplaats / Verkeer / Vliegtuig / Trein Bericht doorgegeven aan……………………………….(telefoonnummer) Bericht genomen door………………………………….. FORMULIER AFGEGEVEN AAN:…………………………………….
19
LOGBOEK
20
LOGBOEK
21
LOGBOEK
22